Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

donderdag 29 juli 2010

Schrijfstoel

Stipt vandaag op 29 juli is de nieuwe Bres verschenen. U weet wel, het tweemaandelijks tijdschrift van hoofdredacteur John van Schaik. Hem hoef ik toch niet meer voor te stellen, of wel? Hij is iemand die zijn antroposoof-zijn niet onder stoelen of banken steekt. Maar met Bres heeft hij een breder publiek opgezocht. Niet voor niets luidt de ondertitel: ‘Magazine voor religie, wetenschap en gnosis’.

Op de website van Bres wordt steevast ook het volgende nummer aangekondigd, en dat dit nummer over ‘De religie van de aarde’ er op 29 juli aankwam, was dan ook al lang bekend. Om met de belangrijkste vraag te beginnen: wat biedt het? Daarover laat de website ons niet in het ongewisse. Uitvoerig wordt de inhoud gepresenteerd en ik ga daar graag een groot deel van overnemen. Bres 263 opent met een artikel van David Spangler, met de titel ‘Wat zijn en wat doen natuurgeesten eigenlijk?’ Als een soort ondertitel of motto staat erboven: ‘Het belangrijkste is: de natuur liefhebben’.

‘Millennialang hebben wij mensen al contact met wezens die bekendstaan onder namen als trollen, kabouters, dwergen, feeën of aardmannetjes. Iedere cultuur heeft zo zijn eigen namen voor en verhalen over hen, aldus schrijver, filosoof en medeoprichter van Findhorn David Spangler. Hij noemt hen “natuurgeesten”.

In onderstaand verhaal toont hij aan hoe belangrijk zij zijn voor onze aarde, en dus ook voor de mens.

Gedurende de vijfenzestig jaren van mijn leven is het altijd een voorrecht voor mij geweest om contact te hebben met niet-fysieke wezens die vertoeven in werelden die we “energiewerelden” zouden kunnen noemen. In het begin had ik alleen contact met geesten van menselijke wezens die ooit in de fysieke wereld geleefd hadden, maar die nu in het geestenrijk terecht waren gekomen en met ons wilden samenwerken om het goede in de wereld te bewerkstelligen. Maar door de jaren heen kreeg ik ook contact met geesten van niet-menselijke wezens, wezens die deel uitmaakten van de innerlijke sfeer van de natuur en die ik daarom “natuurgeesten” noem.

Als kind was ik al op de hoogte van hun bestaan, maar mijn echte contact met hen ontstond tijdens de driejarige periode dat ik mededirecteur was van Findhorn, een spirituele commune in het noorden van Schotland. Voor een groot gedeelte was deze commune gebaseerd op samenwerking met natuurgeesten, met daarbij als resultaat de wonderbaarlijke tuin waarover zoveel geschreven is.

De laatste jaren is mijn contact met natuurgeesten nog meer toegenomen en daardoor is mijn waardering voor zowel hun aard als hun perspectief op de huidige wereld gegroeid. Op allerlei verschillende manieren ervaren zij ons als familie, wellicht als een soort neven en nichten, omdat zij zelf ook deel uitmaken van die ene grote levensfamilie op deze aarde.

Om deze natuurgeesten en hun werk beter te begrijpen is het belangrijk je te realiseren dat alles wat bestaat in onze fysieke wereld, inclusief wijzelf, uit een onzichtbare component van subtiele energie bestaat. Subtiele energie is niet hetzelfde als elektriciteit of als de energie die onze kachels verwarmt; ik bedoel hier levensenergie mee, verwant aan wat de Hindoes prana noemen of wat in de oosterse vechtkunst ki wordt genoemd. In deze energie komt ons bewustzijn tot uiting of wellicht zou je ook kunnen zeggen dat bewustzijn een uiting van deze energie is.

(Het volledige artikel bevat 2220 woorden.)’

Even verderop is een artikel van Lida van de Water en Sandra Warmerdam te vinden over ‘Godinnenreligie: psychologie in haar zuiverste vorm. De terugkeer van de Godin’:

‘De godinnenbeweging kwam oorspronkelijk voort uit het feminisme. Vrouwen vochten eensgezind voor herwaardering van vrouwen en het vrouwelijke, en wilden deze terugzien in maatschappelijke hervormingen. Maar voor een aantal vrouwen ontbrak een spirituele dimensie. Zij gingen op zoek naar de Godin. Inmiddels laat de godinnenreligie zich wereldwijd steeds meer zien.

Overal in de wereld worden godinnentempels opgericht en zijn trainingen en opleidingen tot priesteres gestart. Naast de jaarlijkse Goddess Conference in “het Hart van de Godin”, het Engelse Glastonbury, worden in verschillende landen godinnenconferenties georganiseerd. In Nederland is sinds 2003 een godinnentempel in Hillegom. De eerste Nederlandse Godinnenconferentie vond in 2005 plaats en werd georganiseerd door Sandra Warmerdam en Suthisa Hein, beiden priesteres van Avalon in Nederland. De conferentie, geïnspireerd door de Goddess Conference in Glastonbury, was geïnitieerd door de Nederlandse Godinnentempel in Hillegom. Tijdens deze conferentie werd de naam van de godin in het openbaar genoemd. Het was niet de eerste keer dat Nehalennia als godin van de Lage Landen bij de zee werd aangeroepen en ook niet tijdens ceremonies of rituelen op die plek, maar dit was wel de eerste keer dat zij in het openbaar als zodanig werd gekend en genoemd.

De nevelen van Avalon

De godinnenreligie is een persoonlijke ervaringsreligie, ieder heeft haar of zijn eigen beleving van de godin. Religie is voor ons re-ligare: je opnieuw verbinden met de bron in jezelf, de godin. Sommigen spreken liever over een “manier van leven”, een beweging. De een is heel devoot en spreekt haar consequent aan met “u” en voor een ander is het juist van belang om haar relatie met de godin aan te duiden door haar met “je” aan te spreken. Of zoals een enkeling zegt: my goddess likes a good joke. Diversiteit is een kenmerk van de godin. Wij eren de godin in onszelf. De godin vinden is jezelf vinden. Van jezelf houden is een eerste leefregel voor priesteressen en voor ieder godinminnend persoon, om de liefde van de godin te ervaren en jezelf te helen. Veel vrouwen beginnen hun zoektocht naar de godin met het lezen van De nevelen van Avalon van Marion Bradley. Hierin wordt het overbekende Arthurverhaal opnieuw verteld, maar nu zijn de vrouwen hoofdpersoon en zijn ze niet de in- en inslechte tovenares, verleidster, verraadster en overspelige vrouw. Ze zijn priesteressen van het Appeleiland “Avalon” en de godin is hun Vrouwe.

(Het volledige artikel bevat 2067 woorden.)’

Ronald Hermsen schrijft over ‘Heilige bomen, kroezebomen en vergaderlinden. Boomverering in heidens Nederland’:

‘Voor de primitieve mens was de wereld bezield, en bomen dus ook. Het geloof was dat zij een ziel of geest bezitten net als de mens zelf. Bomen belichaamden het leven. Her en der in ons land staan nog altijd bomen waar mensen speciale krachten aan ontlenen. Zo zijn de koortsboom van St.-Walrick in het Gelderse Overasselt en de spijkerbomen in het Drentse Yde voorbeelden van bomen die een geneeskrachtige werking zouden hebben. Ook in de buurt van Staphorst stond kortgeleden nog zo’n boom.

Eind 1995 ontdekte een paragnost tijdens een wandeling in recreatiegebied De Zwarte Dennen, een den die een sterke aantrekkingskracht op hem had. Hij ging ernaar terug en merkte dat deze den een helende warmte en energie gaf. De paragnost adviseerde zijn cliënten om één of meer keren een kwartier tot een halfuur tegen de boom te gaan staan of zitten. Velen zeiden dat het hielp, bijvoorbeeld om pijn dragelijk te maken, een kwaal te genezen of psychische rust te vinden. Toen dit bekend werd, liep het storm. Mensen uit de verre omtrek stonden in de rij om de boom op hun beurt te kunnen aanraken. Kennelijk zijn wij dat “primitieve” in de loop der eeuwen niet helemaal kwijtgeraakt, de den werd namelijk een waar bedevaartsoord. In bepaalde kringen nam men hier echter aanstoot aan, met als gevolg dat de den begin zomer 1996 zwaar werd beschadigd. Maar hij werd zo goed verzorgd, dat hij uit zichzelf weer heelde. De mensen bleven onverminderd naar de boom komen. Uit ergernis hierover werd de boom in december 1996 omgezaagd. Inmiddels heeft hij een opvolger gekregen op een andere plek in De Zwarte Dennen.

Jan Aartem boimke

Bovenstaande anekdote komt uit het prachtige, zojuist bij uitgeverij Boom (in samenwerking met de Bomenstichting) verschenen boek Bijzondere bomen in Nederland – 250 verhalen. Wie om een andere boom die in dit boek beschreven staat heen loopt, een enorme zomereik op het ’s-Gravelandse landgoed Gooilust, beseft hoe voor de hand liggend het vroeger was om een boom te vereren. In ieder geval in ons vlakke land, waar bomen vaak het hoogste punt waren, en wanneer het om een boom van deze omvang gaat. De eik heeft namelijk een omtrek van meer dan zes meter en is ongeveer 350 jaar oud. Niet veel bomen in Nederland zijn ouder dan deze, en daarom is geen enkele boom in ons land direct terug te voeren op de voorchristelijke tijd.

(Het volledige artikel bevat 3089 woorden.)’

Vooruit, nog eentje, een interview van Maarten Meester met Ineke van de Broek, getiteld ‘Aardstralen: ziekmakers en genezers’:

‘Over de hele wereld loopt een netwerk van aardstralen, weet soloheks Ineke van den Broek. Wie zich langdurig aan de verkeerde stralen blootstelt, kan gaan lijden aan een depressie, migraine, maagzuur, kanker of zelfs zelfmoordneigingen krijgen. Maar wie zich in de aardstralen verdiept, verdiept daarmee ook zijn band met de natuur en met natuurwezens.

Solex – soloheks – Ineke van den Broek wijst een stuk gras aan op de Hunneschans bij Uddel. “Als een stelletje daar gaat liggen, kun je er vergif op innemen dat het begint te vrijen. Dat komt door de energie op die plaats, ze zoeken die wellicht onbewust al op.” Dan wijst ze op een boom die een merkwaardige vorm vertoont. “Dat komt doordat het hout wegdraait van een waterader.” Even later vraagt ze: “Voel je hoe zwaar het hier loopt? Dat komt doordat we op een Currylijn zitten?”

De verklarende woordenlijst (“solex”, “Currylijn”, “waterader”) volgt straks. Maar eerst de opmerking dat je niets van aardstralen hoeft te weten om in te zien dat de Hunneschans een bijzondere plaats is. Vanwege de beschutting die deze wal biedt – tegen de wind, wilde dieren, menselijke vijanden – hebben hier al van heel vroeg in onze geschiedenis mensen geleefd. Maar toch begrijp je het karakter van de Hunneschans nog veel beter als je weet dat die op een kruispunt van aardstralen ligt, stelt Van den Broek. Zelf kwam ze hier al als kind. Ze voelde dat dit een bijzondere plaats is, maar het waarom kan ze pas sinds een jaar of tien duiden.

Ontstoren

Het begon met een kuchje dat opkwam als ze iets wilde zeggen. Uiterst vervelend, want ze werkte als hypnotherapeut en als maatschappelijk werker en moest dus veel praten. Het kuchje werd steeds erger, ze kreeg meer lichamelijke klachten, die uiteindelijk tot een burn-out leidden. Artsen konden haar niet helpen. “Via internet vond ik Roger Leunens uit België, die huizen ontstoort”, vertelt Van den Broek. “Roger kwam erachter dat ik die klachten had door straling van een radar van de luchtmachtbasis op drie kilometer van mijn woning. Hij zette een glazen buisje met maretakken – helemaal wicca – en kristalletjes erin neer op het punt waar die radar mijn huis binnen kwam pulsen. De klachten verdwenen.” Dat het werkte was niet genoeg voor Van den Broek, ze wilde ook weten hoe het werkte. “Elke veertien dagen heb ik een lang weekend vrij genomen. Daarin ben ik steeds naar België gegaan om cursussen bij Roger te volgen.”

(Het volledige artikel bevat 2181 woorden.)’

Het laatste artikel van Bres is traditiegetrouw een vooruitblik op het komende nummer en meestal van John van Schaik zelf. Zo ook dit keer. Hij schrijft over ‘De toekomst van de esoterische bewegingen’:

‘Het gaat niet goed met de moderne esoterische verenigingen! Het gaat wél goed met de moderne esoterische bewegingen! Het ledenaantal van de Orde van het Grootoosten, de Theosofische Vereniging, de Antroposofische Vereniging, het Lectorium Rosicrucianum en de AMORC stagneert, vergrijst en neemt af. Tegelijk neemt de belangstelling voor esoterische zaken in algemene zin toe. Maar lid worden van een van deze westerse esoterische verenigingen: nee, dat niet. Dan is de vraag: wat is de maatschappelijk relevantie van deze verenigingen behalve dan voor de leden zelf? Het antwoord geven de bestuurders en/of voorzitters van deze verenigingen zelf in de volgende BRES.

John van Schaik: De toekomst van de esoterische bewegingen

Tot voor kort werd een, eventuele, maatschappelijke invloed van de verschillende esoterische verenigingen aanzienlijk gehinderd door onderlinge verkettering. Ieder voor zich leek de waarheid en de juiste weg in pacht te hebben. Maar dit is snel aan het veranderen. Men zoekt elkaar op en werkt samen in symposia en zo stapt men, aarzelend, over de eigen schaduwen en verschillen heen. Er is dus iets gaande in deze verenigingen.

De Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten werd opgericht in 1756 en heeft een lange geschiedenis, ook in Nederland. De Theosofische Vereniging Nederland werd opgericht in 1891. De Antroposofische Vereniging in Nederland werd opgericht in 1923, het Lectorium Rosicrucianum formeel in 1935 en de AMORC (aloude mystieke orde van het rozenkruis) werd in Nederland opgericht in 1934. Anno 2010 wordt – naar eigen zeggen – het aantal leden van deze verenigingen geschat rond de 25.000. Wanneer men daarbij de openbare activiteiten rekent, als cursussen van het Lectorium Rosicrucianum en maatschappelijke instellingen als de vrije scholen van de antroposofen, kan het bereik misschien wel verviervoudigd worden tot zo’n 100.000. Dat is dan toch aanzienlijk. Maar wordt deze omvang ook vertaald naar maatschappelijke invloed? Of wil men dat eigenlijk niet omdat esoterie nu eenmaal ‘geheim’ is in de betekenis dat je er prudent mee omgaat en geen esoterische paarlen voor de zwijnen gooit? In de vrijmetselarij woedt een heftig debat over de plaats en de betekenis die de vrijmetselarij in het openbare leven zou moeten/kunnen innemen. En de AMORC heeft zich nog maar pas in 2009 voor het eerst in het openbaar – middels een symposium in het Kurhaus – gepresenteerd. Het smaakte naar meer. De Antroposofische Vereniging participeert in en met de VU in maatschappelijke debatten waar een esoterische invalshoek prominent uitgedragen wordt. En het Lectorium Rosicrucianum heeft met de Bibliotheca Philosophica Hermetica van Joost Ritman een eminent maatschappelijk middel.

(Het volledige artikel bevat 1269 woorden.)’

De inhoudsopgave en deze proeven uit nr. 263 zijn dus helemaal up-to-date. Dat geldt niet voor de overige onderdelen op de website. Zo is er nu nog het redactioneel van nr. 262 te vinden, en het is eigenlijk wel aardig om dat ook nog even mee te nemen:

‘In Amsterdam wemelde het in de gouden eeuw van de mystici, rozenkruisers, chiliasten, kwakers, hermetici, böhmisten en andere esoterische lieden. En ook Den Haag was wat dit betreft drukbevolkt: zowel de “Winterkoning en -koningin” (wie zegt u?!) uit Bohemen – in ballingschap in Den Haag – als de dichter Constantijn Huygens waren betrokken bij de rozenkruisers. Ach, we kunnen schier eindeloos doorgaan. Wanneer men eenmaal kijkt door een “esoterische bril”, blijken zeer vele toonaangevende lieden in de 17e eeuw zich met esoterische zaken bezig te hebben gehouden. Waarom staat daar helemaal niets over in onze geschiedenisboeken? Toen was het heel normaal, was er helemaal niets esoterisch aan. In ieder geval niets geheimzinnigs. We missen eigenlijk een hele laag in onze geschiedenis. Waar staat in het Comeniusmuseum in Naarden geschreven dat Comenius – ook – rozenkruiser was? En waar dat in Amsterdam de mystica Antoinette Bourignon de stad “onveilig” maakte? Amsterdam was een esoterische vrijstaat. In deze BRES passeren een aantal “esoterici uit de gouden eeuw” de revue. In een bescheiden poging het hiaat in onze geschiedschrijving op te vullen.’

Hiermee is de intentie van Bres en van John van Schaik wel aardig getekend, lijkt mij. Overigens is het in dit verband interessant om het Jaarverslag 2009 van de Iona Stichting te lezen. Daarin wordt namelijk op pagina 14 dit gemeld:

‘Leerstoel aan de VU voor John van Schaik. Helaas heeft de Vrije Universiteit van Amsterdam zich teruggetrokken en was de inzet voor dit initiatief tevergeefs. Dit was niet alleen een tegenslag voor alle betrokkenen, maar zeker ook een leermoment. De verzamelde gelden worden in overleg met de schenkers teruggegeven of voor nieuwe activiteiten van John ingezet.’

Er staat niet bij om wat voor soort leerstoel het gaat. Maar je zou denken, afleidend uit het voorgaande, dat dat een leerstoel esoterie geweest zal zijn. Een leerstoel voor John van Schaik wordt ook vermeld in een van de jaarverslagen van het Prof.Dr. Bernard Lievegoed Fonds. In het ‘Jaarverslag over het boekjaar 2008’ vinden we op de bladzijden 10 en 11, ‘Bestuursverslag Bijlage 2’, onder nr. 22 het volgende:

‘Datum: 11-12-07
Aanvrager(s): John van Schaik
Naam organisatie: nnb [nog niet bekend, neem ik aan, MG]
Portefeuille: religie
Soort onderzoek: leerstoel
Duur: n.b. [weer niet bekend, veronderstel ik, MG]
Kosten onderzoek: n.b.
Voldoet aan criteria: nee
Middelen beschikbaar: ja
Gevraagd: bijdrage
Besluit: afwijzen
Voorwaarden/motivatie: alternatieve route/relevante publicaties’

Aan de inzet van John van Schaik kan het niet liggen. Hij is bijzonder actief en een veelschrijver. Zijn laatste boek bij Christofoor is ‘Antroposofie en Gnostiek. Geesteswetenschap en gnosis’:

‘Nogal eens wordt gezegd dat de antroposofie een moderne vorm van gnostiek is. Maar is dat ook waar? Rudolf Steiner is erg enthousiast over de gnosis en de gnostische geschriften die in zijn tijd bekend zijn, zoals de Pistis Sophia. De Pistis Sophia is echter wel een gnostisch geschrift maar geen gnostiek geschrift! Is gnosis dan iets anders dan gnostiek? Gnostiek is één van de leerstellige uitkomsten van de gnosis. De laat-antieke gnostiek is een zeer bepaald stelsel aan (geloofs)opvattingen waarin de kruisdood en opstanding ontkend worden. In de antroposofie (als stelsel van opvattingen) staan de kruisdood en opstanding daarentegen centraal. Kan er dan wel sprake zijn van een verwantschap tussen de gnostiek en de antroposofie? In dit boek maakt de auteur een verhelderend onderscheid tussen gnosis en gnostiek én tussen geesteswetenschap en antroposofie. Daardoor kan een onderbouwd antwoord worden gegeven op de vraag of de antroposofie een moderne vorm van gnostiek is. Dit boek is het eerste deel in een reeks boeken over de relatie van de antroposofie tot verschillende spirituele en religieuze stromingen. Het volgende deel in deze reeks is Antroposofie en manicheïsme, geschreven door Christine Gruwez.’

Andere boeken van hem zijn makkelijk te vinden via de website van De Nieuwe Boekerij in Zeist. Als laatste wordt daar ook ‘Westerse esoterie en oosterse wijsheid. De esoterische traditie door de eeuwen heen’ vermeld. Dit boek is geschreven door Van Schaik in samenwerking met Jacob Slavenburg, die we ook kennen van hun gezamenlijke cursussen voor het Origenes-Instituut:

‘Zolang er mensen zijn heeft men nagedacht over de zin van het bestaan en over het goddelijke.
Naast het pad van de rede en het pad van het geloof is er een derde weg: het pad van de gnosis. De drie paden zijn op vele manieren met elkaar verbonden. In dit boek worden die verbindingen zichtbaar en zien we de samenhang tussen de verschillende onderwerpen, stromingen en personen, zoals het oude Egypte, kosmologie, Griekse filosofen, Hindoeïsme, Boeddhisme, Taoïsme, het mystieke jodendom, Jezus van Nazareth, Bijbel, Nag Hammadi en apokriefen, gnosis en orthodoxie in het christendom, Mani en Mohammed, de Kelten, kerkvaders en concilies, mystiek, katharen, graallegenden, Hermes en de hermetische traditie, alchemie, kabbala, mystieke Islam, soefisme, rozenkruis, vrijmetselarij, theosofie, Rudolf Steiner, Gurdjieff, C.G.Jung en vele andere.
Een overzichtelijk handboek van de grote geestelijke stromingen der mensheid.

Drs. Jacob Slavenburg is cultuurhistoricus en auteur van vele boeken over het vroege christendom, de hermetische traditie, gnosis en esoterie. Hij is mede-vertaler van de Nag Hammadi-geschriften.

John van Schaik studeerde middeleeuwse mystiek en promoveerde op het godsbeeld van de manicheeërs en de katharen. Hij is directeur van het Origenes-Instituut en hoofdredacteur van BRES Magazine voor religie, wetenschap en gnosis.’

Geen leerstoel dus, maar in ieder geval wel een schrijfstoel!

Geen opmerkingen:

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)