Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

woensdag 13 januari 2016

Antroposofie Magazine


Het komt er maar niet van, van weblogberichten maken. We zijn nu alweer anderhalve maand verder en behoorlijk het nieuwe jaar in gedoken. Op Facebook gaat het bijhouden allemaal een stuk makkelijker... Kerstmis is voorbijgegaan, Oud en Nieuw, de heilige nachten-tijd. Maar niet getreurd, we beginnen gewoon weer opnieuw. Ondanks de stilstand der berichten gaat het toch heel hard naar de negenhonderdduizend pageviews, dat is niet niks. De teller staat namelijk niet stil, gemiddeld vijfhonderd per dag. Met zo’n snelheid zullen we nog dit jaar op een miljoen uitkomen, onvoorstelbaar.

Ik begin met de berichten die Motief op de website van de Antroposofische Vereniging heeft gezet. Op donderdag 3 december was dat ‘Vergelijk verzekeringen antroposofische zorg’:
“Het is weer tijd voor de jaarlijkse vergelijking van zorgverzekeringen. Wie wil overstappen naar een andere zorgverzekeraar, heeft tot eind december de tijd om zijn huidige verzekering op te zeggen en moet zich voor 1 februari bij een nieuwe verzekeraar aanmelden. Wellicht een goed moment om eens te kijken hoe dat zit met vergoedingen voor antroposofische gezondheidszorg.

Antroposofische gezondheidszorg valt onder ‘alternatieve geneeswijzen’ en wordt niet vergoed door de basisverzekering. In feite is ‘alternatief’ niet de juiste benaming, want antroposofische geneeskunde is een vorm van integratieve geneeskunde, waarbij reguliere geneeskunde samengaat met complementaire behandelmethoden en een belangrijke rol is weggelegd voor de preventie van ziekten. Meer informatie daarover vindt u op site van de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ). Wie het belangrijk vindt om ook antroposofische therapieën, geneesmiddelen e.d. vergoed te krijgen, kan een aanvullende zorgverzekering afsluiten.

Maar welke verzekering past dan het beste bij uw wensen? Dat kunt u nagaan in het overzicht van Zorgwijzer.nl, waar bovendien een beknopte uitleg over de uitgangspunten van de antroposofische geneeskunst te vinden is.

Wie meer wil weten, kan zich wenden tot Antroposana, de patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg. Leden van deze vereniging kunnen gebruikmaken van de Antroposanapolis en dragen bij aan de beschikbaarheid en groei van antroposofische geneeskunde.”
Op donderdag 10 december volgde ‘Astrid van Zon nieuwe directeur De Vijfsprong’:
‘Op 1 januari 2016 zal mevrouw Astrid van Zon de nieuwe directeur-bestuurder worden van Stichting Urtica en Stichting De Vijfsprong. De afgelopen jaren was zij directeur van Rozemarijn in Haarlem, een multifunctioneel centrum voor antroposofische zorg, dat deel uitmaakt van de Raphaëlstichting. Deze instelling heeft Van Zon samen met ouders opgezet en verder ontwikkeld.

“Ik ga weg bij Rozemarijn omdat ik mijn functie overbodig heb gemaakt,” legt ze uit. Naar aanleiding van de veranderingen in de zorg zette zij samen met de medewerkers binnen Rozemarijn zo’n drie jaar geleden een veranderingsproces in gang, dat aansluit bij de ontwikkeling naar een participatiesamenleving. “De verandering ging ook gepaard met bezuinigingen, maar is in mijn optiek geen bezuinigingsmaatregel,” zegt Van Zon. “Het is een verandering in het denken die met de tijdgeest te maken heeft. Het zorgen voor mensen door medewerkers is in beweging, namelijk naar zorgen dat mensen zelf meer regie houden. Die beweging voor mensen met beperkingen en ouderen deed bij mij de vraag rijzen hoe we dan binnen de organisatie met medewerkers omgaan. Participeren zij ook of voeren zij alleen maar uit?” Ze realiseerde zich dat deze veranderingen ook voor de functie van de medewerkers gevolgen heeft.

Dat was voor haar aanleiding om de medewerkers de vrijheid te geven om in teams, in overeenstemming met de maatschappelijke ontwikkelingen, zelf onderzoekend en zelf ondernemend te worden. “Dat betekent dat iedere medewerker naast een zorgrelatie tot de ander, de relatie met het eigene verzorgt, zodat men de eigen onmacht en motieven leert kennen, die leert te aanvaarden en ermee om te gaan,“ legt ze uit. “Dat alles om vanuit de eigen kracht en creativiteit zichzelf in een nieuwe relatie te brengen tot de vragen van mensen met beperkingen, van collega’s, de organisatie en de samenleving. Mijn motief hiervoor is het vertrouwen dat ieder mens het vermogen in zich draagt om te vernieuwen.” Doordat alle betrokkenen bij dit proces meer in hun eigen kracht worden aangesproken, ontstaat er volgens Van Zon meer gelijkwaardigheid in de zorgverlening. Deze ontwikkeling leidde tot het ontstaan van zelfondernemende teams, met een eigen opgave en perspectief binnen het geheel. Hierdoor is binnen de organisatie ook meer diversiteit ontstaan.

“Het gaat er niet om de organisatie Rozemarijn overeind te houden, maar om dienstbaar te zijn aan de ontwikkeling van eigen kracht en creativiteit bij een ieder. Het ‘Rozemarijnen’ moet doorgaan,” stelt Van Zon. “De diverse teams zijn hier al langer mee bezig; ze zijn niet allemaal even ver. Maar op 1 januari wordt dit proces gemarkeerd en is voor mij de tijd aangebroken om afscheid te nemen.” Er zal voor Rozemarijn geen nieuwe directeur worden gezocht; de in totaal ruim honderd medewerkers zelf zullen in teams het werk leiden.

Astrid van Zon volgt Ed Taylor op, die de afgelopen elf jaar aan het roer stond van Urtica De Vijfsprong en afscheid neemt, nu hij met pensioen gaat. In die elf jaar kende de leef-werkgemeenschap een stevige groei. Er wonen en werken nu een kleine vijftig mensen met een verstandelijke handicap, mensen met autisme en kinderen en jeugdigen. Ook biedt deze organisatie behandeling aan mensen met een psychiatrische hulpvraag en aan dagbesteders. Daarnaast is De Vijfsprong een bloeiend agrarisch bedrijf met zo’n vijftig melkkoeien, ca. 250.000 liter melk die op de boerderij verzuiveld wordt, een gezonde tuinderij en een druk bezochte boerderijwinkel. Van Zon begint met veel plezier aan haar nieuwe baan, maar heeft nog geen vooropgezette plannen: “Ik ga de mensen eerst ontmoeten en onderzoeken wat er leeft. Daar wil ik bij aansluiten en dat altijd weer iets anders betekenen. Maar de enthousiaste ervaring neem ik mee.”’
Het bericht ‘Nieuw tijdschrift Antroposofie Magazine’ verscheen op maandag 14 december 2015:
‘Steeds meer mensen hechten waarde aan duurzaamheid en kwaliteit. Een groeiend aantal consumenten kiest daarom voor biologische of biodynamische voeding, de vrijescholen groeien en op tal van plaatsen praat men over economische verandering. Echter relatief weinig mensen zijn bekend met het antroposofisch gedachtengoed, waar deze trends gewoon gemeengoed zijn. De Antroposofische Vereniging in Nederland (AViN) wil hier met Antroposofie Magazine meer vorm en inhoud aan geven. In maart staat de lancering van Antroposofie Magazine gepland. “Het wordt een driemaandelijks tijdschrift dat ingaat op levens- en zingevingsvragen. Over opvoeding, gezondheid, zelfontwikkeling, economie, natuur, kunst en cultuur, religie en de maatschappij waarin wij samen leven,” vertelt hoofdredacteur Heleen Hupkens. “Het reikt vanuit de antroposofie bouwstenen aan om antwoorden te vinden. We hopen dat mensen zo meer bewust eigen keuzen kunnen maken voor de waarden waarmee ze zich als mens willen verbinden. We willen ze de wereld laten zien achter de biologisch-dynamische tomaten en wijn die vandaag de dag zo populair zijn, ze bijvoorbeeld vertellen wat de jaarfeesten in het vrijeschoolonderwijs en de zorg in essentie betekenen en wat euritmie kan doen met mensen die lijden aan Alzheimer.” Stephan Jordan, uitgever namens het AViN-bestuur, vult aan: “Het wordt een uniek, heel eigen blad met een natuurlijke, maar ook kunstzinnige uitstraling. We hebben heel bewust gekozen voor de titel Antroposofie Magazine. Zo maken we direct duidelijk vanuit welke gedachtengoed de inhoud wordt gevoed.”

Welke consequenties heeft dit voor het tijdschrift Motief, dat al jarenlang door de AViN wordt uitgegeven? “In het afgelopen jaar hebben we geprobeerd de inhoud van Motief meer toegankelijk te maken voor niet-antroposofisch onderlegde lezers. Dat werd gewaardeerd, merkten we. We kregen iedere maand weer een behoorlijke aantal aanvragen voor een proefabonnement. Tegelijkertijd moesten we soms mensen teleurstellen die op eigen initiatief ons artikelen toestuurden met het verzoek deze te publiceren,” vertelt Heleen Hupkens. “Deze artikelen waren vaak het resultaat van eigen studie, maar sloten onzes inziens niet aan bij de informatiebehoefte van veel lezers. We kunnen nu met Motief inhoudelijk echt een mooi ledenblad maken, onder de eigen vertrouwde titel.” In Motief wordt meer het accent gelegd op ledennieuws en ledenactiviteiten. En hogeschool en leden krijgen de gelegenheid artikelen te publiceren in het blad en op de website. “Motief is vanaf volgend jaar ook alleen nog maar voor leden van de vereniging,” zegt Stephan Jordan. Alle leden zullen het nieuwe magazine ontvangen, samen met het ledenblad Motief. Alle losse abonnees op Motief krijgen een aanbod om hun abonnement voor te zetten op Antroposofie Magazine.’
‘Spirituele zorg aan ouderen’ was op maandag 21 december het laatste bericht van 2015:
“‘Spirituele zorg aan het einde van het leven? Dat kan veel beter!’ luidt de titel van de bijdrage van specialist ouderengeneeskunde Marie-José Gijsberts aan de conferentie op 13 februari 2016 in het Geert Groote College in Amsterdam. Gijsberts promoveerde november 2015 aan de Vrije Universiteit in Amsterdam op het thema Spiritual care at the end of life in Dutch nursing homes. A mixed method study. Zij is als consulent verbonden aan het Palliatief Team Midden-Nederland. Haar proefschrift is te downloaden via de website van VUmc.

“Ongeveer een kwart van de Nederlanders overlijdt in een verpleeghuis. Zij zijn opgenomen met aandoeningen die niet te genezen zijn, zowel lichamelijke aandoeningen als dementie. Deze patiënten hebben recht op goede zorg die gericht is op de kwaliteit van leven in de laatste levensfase en een waardige afronding van hun leven. Dit houdt in dat er aandacht wordt besteed aan lichamelijke, psychosociale en spirituele problemen. Gijsberts besloot om spirituele zorg aan het einde van het leven te onderzoeken, omdat dit tot op heden nog weinig is gebeurd.”

Het bleek haar dat het “lastig is voor verschillende professionele disciplines, zoals artsen, fysiotherapeuten, psychologen en logopedisten om samen te werken op het gebied van spirituele vragen. Scholing voor specialisten ouderengeneeskunde in het bespreken van spiritualiteit kan bijdragen aan de kwaliteit van leven van patiënten aan het einde van hun leven.”

De conferentie op 13 februari, ‘De kracht van het ouder worden. Maatwerk en wederkerigheid’, georganiseerd door de Medische Sectie van de Antroposofische Vereniging, samen met de NVAZ, het Lectoraat Antroposofische Gezondheidszorg, de Academie Antroposofische Gezondheidszorg en het Edith Maryon College, wordt met dit doel gehouden voor mensen die in de gezondheidszorg werken.’
Het eerste bericht in het nieuwe jaar luidde op donderdag 7 januari ‘Nieuwe start opleiding tot euritmietherapeut’:
‘De Alanus Hochschule start in augustus 2016 met een ‘Nederlandse’ masteropleiding euritmietherapie. De opleiding zal deels in Nederland (Den Haag), deels aan de Alanus Hochschule bij Bonn plaatsvinden en deels Nederlandstalig, deels Duitstalig zijn.

Sinds de laatste opleiding tot euritmietherapeut in Nederland plaatsvond, van 2005 tot 2008 onder leiding van Gertrud Mau en Boudewijn Fehres, is er vanuit de NVET (Nederlandse Vereniging voor Euritmietherapie) gezocht naar mogelijkheden om de opleiding in de huidige Bachelor/Masterstructuur onder te brengen. Aanvankelijk zou een master aan Hogeschool Helicon ontwikkeld worden, maar bij de verhuizing naar Leiden bleek het niet mogelijk dat Hogeschool Leiden de voorbereidingen van een master euritmietherapie zou voortzetten.

In een samenwerkingsverband van NVET, Alanus Hochschule, Lectoraat Antroposofische Gezondheidszorg en Academie Antroposofische Gezondheidszorg is nu deze route voor Nederlandstaligen binnen de Alanus Hochschule mogelijk. Aankomende studenten (in het bezit van een Bachelor docent dans/euritmie diploma) beginnen in januari 2016 met de vooropleiding medische basiskennis. Tien studenten hebben zich aangemeld. De inschrijving sloot 18 december 2015.

Het opleidingstraject zal tot een intensief samenwerkingsproces leiden tussen euritmietherapeuten en antroposofisch artsen en onderzoekers. Hiermee kan een nieuwe impuls worden gegeven aan de verankering van de euritmietherapie in de Nederlandse samenleving en de antroposofische geneeskunde.

Hoofddocenten Esther de Gans en Renée Reder-Gruijters hebben hun leven lang als euritmietherapeut gewerkt. Renée is sinds 1990 docent geweest aan verschillende opleidingen (Järna, Unterlengenhard, Alanus). Christina van Tellingen zal de coördinatie van de medische vakken op zich nemen. Veel euritmietherapeuten en antroposofisch artsen hebben hun medewerking voor verschillende modules al toegezegd. Naast genoemde docenten bestaat het voorbereidingsteam nog uit Manja Wodowoz-de Boon, Daniela Oele, Els Wabeke en Renata de Zwaan (coördinator). Informatie (070) 364 56 07, www.euritmietherapie.nl.’
AntroVista had in de tussentijd ook verschillende mooie berichten. Zoals ‘Wonen in antroposofisch zandkasteel’ op 21 december 2015:
‘De NMB-Bank (nu ING) liet 30 jaar geleden in Amsterdam Zuidoost een prestigieus hoofdkantoor van 65.000 m2 bouwen. Het was ontworpen door Ton Alberts en geheel in antroposofisch-organische vormgeving. ING maakt inmiddels gebruik van een ander hoofdkantoor en sinds 2010 staat het organische bouwwerk leeg. Het Duitse fonds dat eigenaar van het pand is, maakt plannen om er 300 à 400 appartementen te realiseren, waarbij het oorspronkelijk karakter van het gebouw behouden moet blijven. Het Financieele Dagblad wijdde er een artikel aan’.
Nog meer FD-nieuws bij AntroVista op 29 december in ‘Nasleep’:
‘De problemen bij zorgaanbieder Lievegoed hebben een lange nasleep. Ook zorgboerderij Hoeve Kraaiveld in Noord-Brabant moest eraan geloven. Het Financieel Dagblad publiceerde een uitvoerig artikel onder de titel “Zorgaanbieder ruw wakker geschud uit antroposofische droom”’.
Op 5 januari 2016 volgde ‘Antroz gefuseerd’:
‘De antroposofische ouderenzorg-organisatie Antroz is gefuseerd met Stichting Warande. Warande richt zich op zorg, welzijn en ondersteuning aan ouderen met een brede maatschappelijke en culturele belangstelling. Beide organisaties werkten al bestuurlijk samen en gaan nu samen verder onder de naam Warande. Voor Antroz betreft het de instellingen Huize Valckenbosch, Leendert Meeshuis, Woonoord Kraaijbeek en Valckenhof (Zeist, Bilthoven en Driebergen). Ook Warande brengt vier instellingen in het samenwerkingsverband.’
Het bericht op 7 januari was ‘Vrijer onderwijs’:
‘Naast de positieve geluiden over de groei van de vrijescholen in Nederland, bestaat er ook zorg over de wijze waarop vrijescholen zich de laatste jaren ontwikkelen. VrijOnderwijs.nl maakt zich zorgen over de kloof tussen visie en praktijk waarin de scholen terecht komen, en heeft daarom een verklaring opgesteld, die inmiddels door meer dan 1300 mensen ondertekend is.’
Op 11 januari betrof het bericht het eigen huis, namelijk ‘Nieuwe adressengids’:
‘De verbouwing van AntroVista gaat achter de schermen gestaag verder. Per afdeling wordt de site volledig vernieuwd; over enkele maanden moet alles klaar zijn. Na de spreuken, de agenda en het prikbord is nu ook de antroposofische adressengids vernieuwd. Overzichtelijker, meer mogelijkheden en nog weer makkelijker in gebruik’.
Op de website van de Iona Stichting vinden we een bericht over ‘Dionysius Symposium: Valt over God niets te zeggen?’
“Op 12 december 2015 heeft de Iona Stichting in de Rode Hoed in Amsterdam het ‘Dionysius Symposium: Valt over God niets te zeggen?’ ter gelegenheid van de verschijning van Dionysius de Areopagiet – Verzamelde Werken, welke voor het eerst volledig uit het Grieks in het Nederlands zijn vertaald door Michiel ter Horst georganiseerd.

Aan het eind van de 5de eeuw smeedde de geheimzinnige en fascinerende theoloog (of filosoof?) Dionysius de Areopagiet het beste uit de Neoplatoonse filosofie en de vroege Christelijke theologie aaneen. Hij zocht naar een nadering tot het goddelijke vanuit de bijzondere veelkleurige en gelaagde werkelijkheid. Daarbij maakte hij zich los van alle kerkelijke controverses en ging hij op een verrassend moderne filosofische wijze te werk. Dionysius toont een ontwikkelingsweg van symbolische theologie via ontkennende of ‘negatieve’ theologie naar de mystieke theologie van de ervaring van god (of...?). Hij biedt inspiratie voor een hedendaagse persoonlijke zoektocht naar het wezenlijke in de open ruimte tussen theologie en filosofie.

Sprekers op deze dag waren:
Antoine Bodar, priester, kunsthistoricus, auteur, televisiejournalist, hoogleraar – Dionysius en het mysterie van de liturgie
Ben Schomakers, filosoof, auteur en vertaler van antieke Griekse teksten – Pseudo-Dionysius: een ongeneeslijk filosoof
Carlos Steel, emeritus hoogleraar antieke en middeleeuwse wijsbegeerte – ‘Dionysius dronken van Dionysische wijn’ (Ficino)
Désanne van Brederode, filosoof, literair auteur – Dionysius, Paulus en Gods onbekendheid
Juut Meijer, theoloog, pastor in de Dominicusgemeente – Dionysius en het goddelijke licht waarin wij staan
Michiel ter Horst, vertaler van Dionysius Areopagiet Verzamelde Werken – Waarom een vertaling van het Corpus Dionysiacum?
Paul van Geest, hoogleraar Kerkgeschiedenis en geschiedenis van de theologie – Dionysius en Augustinus als grondleggers van de negatieve theologie
Rudi te Velde, hoogleraar filosofie, betrekkingen tussen Christendom en Wijsbegeerte – Is zwijgen wel beter? De Mystieke Theologie in de visie van Thomas van Aquino.”
De Vereniging van vrijescholen kwam op 27 november 2015 met het bericht ‘Onderwijscafé: méér ruimte voor vrijescholen’.
‘Op 9 december aanstaande houdt de Vereniging van vrijescholen in Stadsmolen de Ster in Utrecht het onderwijscafé: méér ruimte voor vrijescholen. Schoolleiders, bestuurders en initiatiefnemers van vrijescholen gaan in gesprek met elkaar en de panelleden over de ruimte voor vrijescholen, de gevolgen van de beoogde richtingvrije planning, over onderwijskwaliteit en de borging van vrijeschoolonderwijs én over innovaties en het huidige onderwijssysteem.

Aanleiding

Uit de telgegevens van vrijescholen blijkt dat steeds meer ouders en leerlingen kiezen voor de vrijeschool. De laatste vijf jaar is het aantal leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs aanzienlijk gegroeid. Om inzicht te krijgen in deze groei heeft de Vereniging van vrijescholen een onderzoek laten uitvoeren naar de keuzemotieven. Daaruit komt naar voren dat ouders en leerlingen vooral kiezen voor de vrijeschool vanwege de aandacht voor de brede persoonsvorming en talentontwikkeling van leerlingen. Hierin zit de onderscheidende kwaliteit van de vrijeschool.

Tegelijkertijd hebben vrijescholen te maken met wachtlijsten en is er lokaal steeds meer animo voor nieuwe vrijescholen. Op verschillende plaatsen in het land richten ouders initiatiefgroepen voor nieuwe vrijescholen. In oktober organiseerde de Vereniging een bijeenkomst voor circa 20 initiatiefgroepen waar zo’n 50 deelnemers bij aanwezig waren. Bestaande vrijescholen en initiatiegroepen ondervinden bij uitbreiding en oprichting te vaak knelpunten als gevolg van wettelijke kaders en lokale regelgeving. Dat betekent in de praktijk dat met enige regelmaat vrijeschool afdelingen worden opgericht onder een regulier onderwijsbestuur, waarbij het van belang is dat het vrijeschoolonderwijs geborgd kan worden.

Meer ruimte voor scholen

Staatssecretaris Sander Dekker wil meer ruimte creëren voor het stichten van nieuwe scholen door de zogenoemde ‘richtingvrije planning’. Op dit moment zijn de mogelijkheden om nieuwe scholen te stichten te beperkt, waardoor er te weinig ruimte is voor dynamiek en innovatie. Er wordt momenteel gewerkt aan een wetsvoorstel waarmee er meer ruimte komt voor het stichten van nieuwe scholen.

Onderwijskwaliteit

Daarnaast heeft de Tweede Kamer recent ingestemd met het initiatiefwetsvoorstel ‘naar een doeltreffend onderwijstoezicht’. Het wetsvoorstel dat werd ingediend maakt een einde aan de overvloed van regels die de inspectie oplegt aan scholen en stelt een duidelijk onderscheid tussen de toezichtstaak en de ‘adviserende’ taak van de Inspectie. De Vereniging van vrijescholen vindt het belangrijk dat vrijescholen zelf verantwoordelijk zijn voor de inhoud van het onderwijs. Deze ontwikkeling betekent ook iets voor de borging van de onderwijskwaliteit, de inbedding in het schoolplan en de vertaalslag naar de praktijk in de klas.

Kijk voor meer informatie over programma en aanmelden in de agenda op deze website.’
Op 30 november 2015 volgde ‘Aziza Mayo pleit voor “autonomie in verbondenheid” in lectorale rede’:
‘Het vrijeschoolonderwijs moet bijdragen aan de ontwikkeling van leerlingen tot authentiek, oordeelkundige en vrij denkende, voelende en handelende mensen. Mensen die zich in alles verbonden weten met de wereld om hen heen. Mensen die vanuit de wil en niet alleen ingegeven door externe wensen of consequenties, bereid zijn om verantwoordelijkheid te dragen voor zichzelf, voor anderen en voor de wereld. Dat is ‘autonomie in verbondenheid’ en daarvoor pleit Aziza Mayo, lector Waarde(n) van Vrijeschool Onderwijs van Hogeschool Leiden, woensdag 18 november in haar lectorale rede.

De lectorale rede is terug te kijken via de website van het lectoraat.

“Autonomie in verbondenheid geeft voor mij ook weer hoe we beogen dat onze studenten aan de lerarenopleidingen van Hogeschool Leiden als leerkrachten, uiteindelijk in hun werk en in de wereld kunnen staan. Als competente en zelfstandig denkende, voelende en handelende professionals, die zich steeds bewust zijn dat het in het onderwijs uiteindelijk altijd draait om de kwaliteit van de relaties tussen mensen”, aldus Aziza Mayo in haar lectorale rede.

Kern van goed onderwijs

Voor Mayo is ‘autonomie in verbondenheid’ de kern van het waartoe van het Vrijeschoolonderwijs, vroeger en nu. Hiermee is het Vrijeschoolonderwijs duidelijk gepositioneerd in de brede maatschappelijke discussie die in deze tijd gevoerd wordt over wat goed onderwijs is. Maar dit waartoe roept ook vragen op over het hoe en wat van het huidige vrijeschoolonderwijs. Biedt het de leerlingen van nu voldoende ruimte om hun autonomie te vormen? Hoe zorg dragen dat leerlingen, binnen sterk groeiende onderwijsgemeenschappen waarin steeds vroeger en breder gedifferentieerd wordt naar onderwijsniveau, de waarde van verbondenheid met anderen en het andere blijven ervaren? Op welke wijze maken scholen zichtbaar en inzichtelijk hoe, en in welke mate, hun onderwijs bijdraagt aan de vorming van de leerling naar dit beeld van volwassenheid in de wereld? De komende jaren gaat Mayo, vanuit het lectoraat Waarde(n) van Vrijeschoolonderwijs samen met (oud-)leerlingen, studenten, leerkrachten, docenten en bestuurders dit soort vragen onderzoeken.

Lectoraat Waarde(n) van Vrijeschool Onderwijs

Het lectoraat Waarde(n) van Vrijeschool Onderwijs van Hogeschool Leiden gaat aan de slag met de bredere discussie over onderwijs. Het gedachtengoed van Steiner (onderwijzen is ook opvoeden) is de basis, maar waar een interessante vraag is: waar willen we vernieuwen en waar willen we vasthouden? Het lectoraat werkt aan het onderzoeken, zichtbaar maken/expliciteren en verifiëren van de waarde(n) van vrijeschoolonderwijs. Maar ook aan onderzoek en innovatie van – onderdelen van – de vrijeschoolpraktijk(en), en het vertalen van nieuwe praktijken naar de competenties van vrijeschoolleraren; ook het toegankelijk maken van goede praktijken voor geïnteresseerde leraren van reguliere scholen.

De Vereniging van vrijescholen volgt het onderzoek van het lectoraat met belangstelling en zal met enige regelmaat aandacht geven aan de ontwikkelingen en publicaties die volgen.’
Op 7 december 2015 werd verslag gedaan van een ‘Regiobijeenkomst Zuid-west: in gesprek met ouders en leerkrachten’:
‘Op 9 november werd de tweede regiobijeenkomst van dit jaar gehouden. Deze keer werd een gesprek gevoerd in Zoetermeer met een afvaardiging van voornamelijk leerkrachten en ouders uit onder meer Den Haag, Leiden, Delft, Zoetermeer en Rotterdam. Tijdens de regiobijeenkomsten gaan deelnemers in gesprek met het bestuur van de Vereniging van vrijescholen over beleidsontwikkelingen in het onderwijs, lokaal en landelijk, over onderwijskwaliteit, de ruimte voor de vrijeschool en de uitdagingen in de praktijk.

Regiobijeenkomst in Zoetermeer

Zo werd tijdens de bijeenkomst in Zoetermeer, regio Zuid-west, onder andere gesproken over de rol van de inspectie, het rendementsdenken waarmee teveel en te vaak gezocht wordt naar de meetbaarheid van onderwijs en prestaties van leerlingen en hoe zich dat verhoudt tot de pedagogische visie van de vrijescholen. Het accent lag daarbij vooral op de ruimte die vrijescholen moeten hebben om hun onderwijs zelf vorm te geven, waarbij zij in staat moeten zijn om eigen kennis en kwaliteit vast te leggen. De centrale rol van de leerkracht kreeg daarin veel aandacht. Die moet in staat worden gesteld om zich door te ontwikkelen en onderwijs te innoveren. Via de leerkracht kan de vrijeschool onderwijskwaliteit borgen en keuzes maken vanuit het mensbeeld.

Ouders kiezen voor brede ontwikkeling

Recent publiceerde de Vereniging van vrijescholen de resultaten van een landelijk onderzoek naar de keuzemotivatie van ouders en leerlingen, waaruit naar voren kwam dat zij in de eerste plaats kiezen voor de vrijeschool vanwege de brede aandacht voor de persoonsvorming van kinderen. De keuze van ouders werd nog eens bevestigd tijdens de bijeenkomst: de vrijeschool is gericht op de brede ontwikkeling van een individu, er is veel aandacht voor muziek en creativiteit en op de vrijeschool kan het jonge kind nog echt ‘kleuteren’. Deze geluiden klonken tijdens de bijeenkomst.

De dialoog is essentieel

De Vereniging organiseert sinds 2015 jaarlijks twee regiobijeenkomsten; elkaar begrijpen, kennis delen, elkaar bevragen, het delen van zorgen delen en het benoemen van kansen zijn daarbij uitgangspunten. Tijdens de bijeenkomsten licht de Vereniging van vrijescholen toe hoe zij werkt aan de ruimte voor vrijescholen op landelijk en politiek niveau en deelnemers kunnen het bestuur punten aanreiken waar beleidsmatig iets mee kan of moet gebeuren. De volgende regiobijeenkomst staat gepland in april 2016 in de regio Noord-oost.’
Het ging verder op 9 december 2015 met ‘Groei vrijescholen landelijke trend’:
‘Het aantal ouders en leerlingen dat kiest voor de vrijeschool blijft toenemen. Dat blijkt uit de telgegevens die de Vereniging van vrijescholen op 9 december presenteerde tijdens een onderwijscafé in Utrecht. Het totaal aantal vrijeschoolleerlingen in Nederland steeg het afgelopen jaar met 6%. In het primair onderwijs groeiden de vrijescholen, tegen de landelijke krimp in, met 4,6% en in het voortgezet vrijeschoolonderwijs groeide het aantal leerlingen met 8,2%.

In een breder perspectief laat de groei van de afgelopen jaren een trend zien met een aantal jaren op rij vergelijkbare groeicijfers. De laatste vijf jaar groeide het aantal leerlingen op vrijescholen met bijna 24%. Met de toename van ruim 4.750 leerlingen volgen nu 24.770 kinderen in Nederland vrijeschoolonderwijs op 74 scholen in het primair onderwijs en 20 scholen en vrijeschoolafdelingen in het voortgezet onderwijs.

Initiatiefkracht van ouders

Een deel van de groei is afkomstig van initiatieven voor nieuwe vrijescholen. Ouders en leerlingen die bewust kiezen voor de onderwijsvisie van de vrijeschool kunnen niet altijd in de buurt terecht op een vrijeschool. Zij krijgen te maken met wachtlijsten en uitlotingen of er is simpelweg nog geen vrijeschool in de nabije omgeving. In reactie daarop startten ouders in het hele land de laatste jaren met enige regelmaat initiatiefgroepen voor nieuwe vrijescholen. In oktober organiseerde de Vereniging van vrijescholen een netwerkbijeenkomst waar zo’n 50 enthousiaste deelnemers van 20 initiatiefgroepen bij elkaar kwamen.

Onderwijscafé: méér ruimte voor vrijescholen

Bestaande vrijescholen en initiatiefgroepen voor nieuwe vrijescholen ondervinden bij uitbreiding en oprichting te vaak knelpunten die in de praktijk de vrijheid van onderwijs belemmeren, terwijl dat grondwettelijk is vastgelegd (artikel 23). Staatssecretaris Sander Dekker van Onderwijs wil meer ruimte creëren voor het stichten van nieuwe scholen door de zogenoemde ‘richtingvrije planning’. Hij stelt: “Op dit moment zijn de mogelijkheden om nieuwe scholen te stichten te beperkt, waardoor er te weinig ruimte is voor dynamiek en innovatie.” Er wordt momenteel gewerkt aan een wetsvoorstel waarmee er meer ruimte moet komen voor het stichten van nieuwe scholen.

Deze ontwikkelingen waren aanleiding voor een onderwijscafé over de ruimte voor vrijescholen. Daarin spraken leden en initiatiefnemers onder meer met Simone de Bakker, die voor het ministerie van Onderwijs als programmaleider werkt aan de voorbereidingen van het wetsvoorstel.

Kiezen voor de vrijeschool

Het afgelopen jaar onderzocht DUO Onderwijsonderzoek in opdracht van de Vereniging van vrijescholen de oorzaken van de groeitrend in het vrijeschoolonderwijs. Daaruit kwam naar voren dat ouders en leerlingen met name kiezen voor de vrijeschool vanwege de ruime aandacht voor de persoonsvorming en talentontwikkeling van leerlingen. Daarin zit de onderscheidende kwaliteit van de pedagogische aanpak op de vrijeschool, die door steeds meer ouders en onderwijsorganisaties onderschreven wordt.

Zo ziet de Vereniging van vrijescholen belangrijke componenten van de vrijeschoolse visie op onderwijskwaliteit terug in de eerste aanbevelingen van het Platform Onderwijs 2032. Dit platform faciliteert sinds 2014 een nationale dialoog over de toekomst van het funderend onderwijs en brengt binnenkort een advies uit aan het ministerie van Onderwijs.’
Op 18 december volgde als laatste bericht in 2015 ‘Visie op onderwijs 2032’:
‘In februari 2015 startte het Platform Onderwijs2032 een maatschappelijke dialoog over het onderwijs van de toekomst. In oktober 2015 presenteerde het platform de eerste bevindingen in een advies op hoofdlijnen. Na deze publicatie zijn de platformleden opnieuw in gesprek gegaan met het onderwijsveld en ontvingen veel inhoudelijke reacties. Op basis van al deze input werken de Platformleden de hoofdlijnen nu verder uit tot een gedragen eindadvies. Dat wordt in januari 2016 aan staatssecretaris Sander Dekker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) overhandigd.

Vrijeschoolse visie op onderwijs 2032

De Vereniging van vrijescholen kan zich in grote lijnen vinden in het eerste adviesrapport. Echter, op een aantal punten dient een aanscherping gemaakt te worden. Hieronder staan de belangrijkste punten genoemd.

Persoonsvorming van leerlingen is hét centrale uitgangspunt

De persoonsvorming van leerlingen staat centraal in het vrijeschoolonderwijs: waarde gedreven onderwijs. Voor vrijescholen is dat een essentieel uitgangspunt in de pedagogische visie en bij de invulling van het onderwijs. Ruimte en brede aandacht voor de persoonsvorming van leerlingen zou ook in het betreffende rapport hét belangrijke vertrekpunt moeten zijn. In de uitvoering van het advies komt dit nog te weinig aan de orde.

Leerkracht als professional

Er moet meer aandacht komen voor de rol van de leerkracht, als professional en als onderwijsarchitect. Bevoegd, maar vooral bekwaam. Lesgeven moet méér zijn dan slechts het toepassen van methodieken en het volgen van procesmatigheden. Het aantal verplichtingen dat op scholen en leerkrachten afkomt en dat afhoudt van de onderwijstaak moet sterk gereduceerd worden.

Onderwijskwaliteit wordt vormgegeven door de scholen

Scholen moeten de ruimte hebben hun eigen onderwijskwaliteit vorm te geven en moeten meer beoordeeld worden op DIE onderwijskwaliteit die zij ZELF relevant vinden en gekozen hebben. Zij kunnen dat zelf inzichtelijk maken, dragen daar verantwoordelijkheid over en kunnen daarop worden getoetst.

Samenhang in onderwijs en curriculum

Leerstof en vakken moeten niet op zichzelf staan. In de verdieping van de lesstof, het leren en het toepassen van kennis en vaardigheden dient een onderlinge samenhang te bestaan, zoals dat bijvoorbeeld is vormgegeven in het vrijeschoolse periodeonderwijs.

Leren door te spelen en te ervaren

Leerlingen moeten de ruimte hebben om te leren door te spelen, te doen en te ervaren. Vooral kleuters leren spelenderwijs. Dat geldt, in reflectie op het advies, voor de accenten die worden gelegd op de vakken Engels en mediawijsheid. Leer kinderen niet een kunstje, maar zorg voor begrip, aansluiting en verbinding met de wereld om hen heen.

Toekomstgericht onderwijs

In het onderwijs moet er aandacht zijn voor de unieke kwaliteiten van iedere leerling. Dat vraagt iets van de leerkracht én dat vraagt iets van het onderwijssysteem en de examinering. Om deze talenten op het juiste niveau aan te spreken moet het mogelijk zijn gedifferentieerd te kunnen werken op school, zodat aansluiting wordt gezocht bij de mogelijkheden en talenten van de individuele leerling.

Ouders hebben keuzevrijheid van onderwijs

Ouders moeten terecht kunnen op de school van hun keuze. Het moet eenvoudiger worden om nieuwe (kleinschalige) vrijescholen te starten die lokaal voorzien in een serieuze behoefte aan vrijeschoolonderwijs. Er moet meer ruimte komen binnen landelijke en lokale kaders. Ook moet het moet mogelijk worden voor vrijescholen om kleinschalige vmbo-kader of basisscholen op te richten.

De hele tekst van de vrijeschoolse visie op onderwijs 2032 is te downloaden (pdf)’
Op de website vrijeschoolbeweging.nl vinden we naast al het andere ook een artikel over ‘Wonen in het organisch gebouwde ING-hoofdkantoor in de Bijlmer? Het kan over een jaar of vijf!’ op 9 december:
‘Het Financieel Dagblad meldt: “Het kolossale hoofdkantoor van ING in Amsterdam-Zuidoost, beter bekend als het ‘Zandkasteel’ of de ‘Apenrots’, gaat een toekomst tegemoet als appartementencomplex. In het antroposofische gebouw komen 500 woningen en verschillende voorzieningen. Een consortium van G&S Vastgoed, VolkerWessels en OVG Real Estate heeft het pand gekocht en gaat het transformeren. De koopprijs is niet bekendgemaakt.”

ING gaat een veel kleiner hoofdkantoor bouwen aan de Zuidas. Een ander kantoor daar is al afgestoten. In totaal heeft de bank ca. 50.000 m3 minder ruimte nodig vanwege automatisering, flexwerken, het afstoten van bedrijfsonderdelen en het verplaatsen van werk naar lagelonenlanden.

Beschrijving door ING

Het gebouw Amsterdamse Poort ligt in het hart van het gelijknamige winkelcentrum in Amsterdam-Zuidoost en werd ontworpen door het Amsterdamse Architectenbureau Alberts en Van Huut. De natuur die verbonden is met de organische architectuur was de inspiratiebron voor architect Ton Alberts. Een belangrijke eis voor het definitieve ontwerp was dat het gebouw de medewerkers een prettige werkomgeving moest bieden. Binnen de opdracht om een in technisch en organisatorisch opzicht doelmatig gebouw te ontwikkelen, stond daarom de menselijke maat centraal. Door de unieke vormgeving maakt het gebouw, ondanks het grote aantal mensen dat er werkt, geen massale indruk.

De tien torens zijn, in twee series van elk vijf, verbonden door een interne straat met een lengte van 350 meter. De torens variëren in hoogte van drie tot maximaal zes verdiepingen. De hellende wanden van de torens zijn karakteristiek voor het gebouw. Om deze te realiseren, werden – naast 2 miljoen normale – ook 600.000 bakstenen van 54 afwijkende formaten gefabriceerd. Diverse kleuren steen zijn in het gebouw verwerkt.

Water, planten en natuurlijke materialen spelen een belangrijke rol in het gebouw. De interne straat biedt door zijn lengte en lichtinval een mooie plaats aan veel schilderijen en beelden uit ING’s kunstcollectie en aan geïntegreerde kunst, zoals kunst in glas. De Engelse, Finse en Japanse tuinen maken onderdeel uit van de geïntegreerde kunst.

Bekend voorbeeld van organische architectuur

Met het hoofdkantoor van de NMB-bank in Amsterdam Zuidoost (1987) ontwikkelde het jonge architectenbureau Alberts & Van Huut, geïnspireerd door de antroposofie, haar kenmerkende organische stijl. Voor het kleine kantoor van architect Ton Alberts was dit gebouw de eerste grote opdracht. Met een extravagant ontwerp voor woningbouwcomplex de Kiphof, dat uiteindelijk niet gerealiseerd is, wisten Ton Alberts de directie van de NMB te interesseren. Omdat het bureau op het moment van het verkrijgen van de opdracht slechts uit zeven mensen bestond, werden vele externe adviseurs ingeschakeld. Tijdens het ontwerpproces werd Max van Huut partner, en ging het bureau verder onder de naam Alberts en van Huut.

Ontwerp

Hoofdkantoor NMB AmsterdamTijdens het ontwerp is de vorm van het gebouw vaak veranderd: Aanvankelijk bestond het ontwerp uit een langgerekt gebouw, later veranderde dat in een T-vormig ontwerp en uiteindelijk de vorm van een S kreeg. Ook ontstond gaandeweg het idee om het gebouw schuine wanden te geven; eerst vanuit esthetisch oogpunt, later bleek dit ook gunstig te zijn voor de akoestische eigenschappen. Bovendien vergemakkelijkt het de daglichttoetreding. De schuine kolomstructuur ontstond toen bleek dat dit bij een schuine gevel goedkoper was dan traditionele rechte kolommen. De constructie van het gebouw werd begin jaren tachtig al volledig met de computer doorgerekend. Vanwege de grillige vorm zijn voor de buitenkant van het gebouw bakstenen in allerlei niet-standaard afmetingen gebruikt.

Gebouw

Het uiteindelijke ontwerp bestaat uit tien torens van zes tot acht verdiepingen die door een S-vormige binnenstraat verbonden worden. Het gebouw bevat 50.000 m2 kantoorruimte en 28.000 m2 parkeerruimte en is tussen een winkelcentrum en een vierbaansweg gelegen. Iedere toren heeft een atrium waardoor licht naar binnen valt. Een wandelroute doorsnijdt het langgerekte complex.

In de centrale hal bevindt zich een groot trappenhuis, wat we in veel gebouwen van Alberts en Van Huut terugzien. Het gebruik van de trap in plaats van de lift werd niet alleen als gezonder gezien, het zou ook beter zijn voor de communicatie tussen de medewerkers.

Gesamtkunstwerk

Hoofdkantoor NMB AmsterdamDoor de schuine wanden en de weinig rechte hoeken heeft het gebouw een grillige, sprookjesachtige vorm gekregen en staat hiermee in groot contrast tot de omliggende Bijlmer. Volgens Alberts is deze organische vorm de meest rationele oplossing voor de gestelde eisen. Het gebouw is te zien als een Gesamtkunstwerk, waarbij het exterieur, het interieur en de omgeving op elkaar aansluiten en gezamenlijk een geheel vormen. Het interieur is dan ook door Alberts en van Huut zelf ontworpen. Licht speelt een grote rol in het ontwerp. Het interieur kent grote kristalvormige lichtelementen en in elk van de atria is een lichtkunstwerk van Joost van Santen en Judith Gor aangebracht. Elk van de torens heeft een andere oriëntatie en daardoor een andere lichtinval. Goudkleurige reflecterende reliëfs moeten in combinatie met het zonlicht en sculpturen versmelten tot een kunstwerk. Het gebouw moet harmonie en verbondenheid met de natuur uitdrukken. Een directe relatie met de natuur heeft gestalte gekregen in de vorm van een wilde daktuin die op de laagbouw is aangelegd.

Tegenwoordig

Voortbouwend op het NMB-gebouw heeft Alberts en van Huut vele gebouwen ontworpen met een vergelijkbaar karakter, waaronder de het Gasuniegebouw in Groningen en het KPMG-gebouw in Amstelveen. Tegenwoordig staat het gebouw bekend als het hoofdgebouw van de ING.
Bron: Architectenweb

Organische architectuur

Organische architectuur is een stroming in de architectuur die rond 1900 opkwam. De stroming komt voort uit een zoektocht naar een nieuwe ‘stijl’ die moest passen bij de eigen tijd, zonder dat werd teruggegrepen op stijlkenmerken uit het verleden. Daarnaast probeert de organische architectuur een oplossing te bieden voor de sterke industrialisering en het gebruik van nieuwe materialen. Al sinds de zeventiger jaren is er vanuit de organische architectuur veel aandacht voor duurzaamheid en leefbaarheid.

Belangrijke grondleggers van de organische architectuur zijn Antoni Gaudí, Friedensreich Hundertwasser, Rudolf Steiner, Frank Lloyd Wright, Imre Makovecz en Louis Sullivan.

Organische architectuur heeft geen gemeenschappelijke uiterlijke kenmerken, omdat het in organische architectuur gaat om een werkwijze en achterliggende principes, in plaats van een vooraf bepaald beeld. Organische architectuur wordt om die reden bijna nooit als samenhangende stijl beschreven.

Een van de uitgangspunten is dat de functie de vorm bepaalt, ook wel het principe Form Follows Function (FFF) geheten.

Voorbeelden van organische architectuur:

Fallingwater in Mill Runn, Pennsylvania
De Sagrada Família in Barcelona (Spanje)
Het Goetheanum in Dornach (Zwitserland)
Het Gasuniegebouw in Groningen
Het hoofdkantoor van ING Bank in Amsterdam
Het Museum De Buitenplaats in Eelde
De woonwijk Waterakkers-Lunetten in Heemskerk
Bron: Wikipedia’
Bij de agenda van de Vereniging voor Biologisch-Dynamische Landbouw en Voeding vind ik het volgende, hetzelfde vermeldt ook Demeter Nederland:
‘20, 21 jan 2016
Demeterplein op BioBeurs
Zwolle

Er is ruimte voor iedereen! Het Demeterthema voor de BioBeurs 2016
Smaaktuin, grondplaats, winkelvoer, voedselbos en leergang op Demeterplein BioBeurs

Tijdens de BioBeurs presenteert de BD-Vereniging in samenwerking met Toekomstboeren het project LAND: ruimte voor nieuwe boeren. In een speciale publicatie wordt de weg gewezen naar nieuwe vormen van samenwerking waar oude en nieuwe boeren werken aan de start van nieuwe bedrijven. Met de presentatie en de publicatie wordt ook de voorbereiding voor de winterconferentie 2016 gestart.

Terwijl de samenleving piept en kraakt in z’n voegen vanwege een teveel aan niet duurzame materiele groei, agendeert de biodynamische landbouw het thema ‘ruimte’ voor haar presentatie op het Demeterplein tijdens de BioBeurs, 20 en 21 januari in de IJsselhallen in Zwolle. Biodynamische landbouw en voeding zoekt overal de ruimte voor herstel van verbindingen: tussen mens en bodem, plant en dier, maar ook met de omgeving en de lokale cultuur. En tussen jong en oud: de enthousiaste starter en de ervaren ondernemer.

Spirituele ruimte is gelukkig oneindig. De mogelijkheden om elkaar ruimte te bieden zijn groot als we ons denken in beperkingen overboord zetten. Het leven zelf biedt keer op keer overvloed. We kijken naar ruimte voor biodynamische landbouw en voeding, op je bord, in de winkel, op de boerderij via de smaaktuin, de grondplaats, de winkelvloer, het voedselbos en de leergang. Daar werken we in verbondenheid met onszelf, onze omgeving en de natuurlijke ritmes van het leven. Ruimte om te ontwikkelen in elke fase, van eenduidig en pril tot veelvormige differentiatie. Waar zit jouw ruimte om het leven verder te laten stromen?

We nodigen je uit voor een eerste oriëntatie in onze ‘uitkijktoren’ in het midden op ons plein. Wat zijn je vragen waar je over verder wilt leren en denken terwijl je een landschap overziet? Een landschap met een smaaktuin, waar je kunt proeven, leren en discussiëren over biodynamische voedselkwaliteit. Met een grondplaats waar je zittend rondom een paar vierkante meter landbouwgrond met deskundigen en collega’s ontdekt hoe grondzoekers en grondbeheerders elkaar ruimte bieden. Met de winkelvloer waar je in gesprek kunt over welke Demeter producten we inmiddels hebben en wat ontbreekt om te zorgen dat er meer ruimte komt voor biodynamische landbouw. Nieuwe opkomende geïntegreerde vormen van landbouw en natuur zijn te bespreken rond het voedselbos. De leergang biedt een kennismaking met alle soorten aan biodynamische landbouw en voeding gekoppelde opleidingsmogelijkheden.

Het Demeter plein is een gezamenlijk initiatief van Stichting Demeter, de BD vereniging, Warmonderhof, Kraaybeekerhof Academie en Stichting Grondbeheer, ondersteund door de Vereniging van Natuurvoedingskundigen en Landgilde. Naast het Demeterplein worden er vanuit deze organisaties diverse workshops aangeboden zoals ‘doorschakelen naar Demeter’ voor biologische boeren en workshops over bedrijfsopvolging en scholing.’

Geen opmerkingen:

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)