Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

zondag 22 januari 2017

Profileren


Tijd voor een update. Op 12 januari kwam Motief met een ‘Demeterplein op Biobeurs “barstensvol leven”’:
Het Demeterplein op de Biobeurs zal weer ‘barstensvol leven’ zijn. De Biobeurs vindt plaats op 18 en 19 januari in Zwolle. Het plein is een initiatief van Stichting Demeter in samenwerking met diverse partners, waaronder Warmonderhof, Kraaybeekerhof en de BD-Vereniging.

‘Barstensvol Leven’ verwijst naar het recente boek van Paul Doesburg en Petra Essink. Dit boek gaat over de relatie tussen voeding en gezondheid en die relatie staat centraal op het Demeterplein op de Biobeurs. De vitaliteit van het landbouwsysteem en de producten die hieruit voortkomen is verbonden met de menselijke fysieke en mentale gezondheid. Op het plein laten wordt getoond hoe biologisch-dynamische boeren en tuinders samenwerken met de natuur door zich hierin te spiegelen en zo te werken aan vitale voeding.

Op dit leer-, ontmoetings- en ervaringsplein is het boek Barstensvol leven met korting verkrijgbaar en ligt een gratis Demeter magazine klaar boordevol inspirerende verhalen van de mensen die de BD-landbouw dagelijks in cultuur brengen.

De BD-Vereniging voor Biologisch-Dynamische Landbouw en Voeding is op woensdag 18 en donderdag 19 januari te vinden op het Demeterplein op de Biobeurs. Kom ook en ga met mensen van de vereniging in gesprek. Profiteer van de bijzondere workshops waar mensen van de BD-Vereniging zich voor inzetten.

Op de website van de Biobeurs staat ook het verhaal van Jeroen Hak. Hij drijft, samen met nog zes ondernemers en een aantal medewerkers, de biodynamische zorgboerderij De Noorderhoeve. Ze bieden een (woon) werkplek aan mensen met een langdurige zorgvraag en leer-werkplekken aan mensen die willen doorstromen naar een opleiding of een baan.

“Bij ons staat de vitaliteit van mensen, dieren en aarde voorop. Door het contact met dieren, planten en de natuur kunnen mensen bouwen aan zelfvertrouwen en zelfrespect. We coachen hen naar nieuwe kansen in de maatschappij. Bovendien vinden wij het belangrijk dat iedereen die een bijdrage levert aan de boerderij, zelf kan groeien van het werk dat hij of zij doet.”

De Biobeurs is de vakbeurs voor professionals en overige geïnteresseerden in de biologische en biologisch-dynamische landbouw. Het Demeterplein wordt georganiseerd door Stichting Demeter, de BD-vereniging, Warmonderhof, Kraaybeekerhof in samenwerking met de Vereniging van Natuurvoedingskundigen, BD Grondbeheer en Landgilde. Al deze organisaties werken samen op het plein om vragen te beantwoorden en mensen te verbinden.
Op 19 januari eerst gevolgd door ‘Hermes Huis gaat samenwerken met ’s Heerenloo’:
Zomer 2016 werd nog gemeld dat het Hermes Huis, een kleinschalige zorginstelling voor mensen met een verstandelijke beperking in Bosch en Duin, in ernstige financiële problemen verkeerde en uitstel van betaling had aangevraagd. Het Hermes Huis startte eind 2012 vanuit een initiatief van betrokken ouders. Omdat de stichting niet zelfstandig contractafspraken met het zorgkantoor kon maken, werd DeSeizoenen bereid gevonden om als hoofdaannemer op te treden.

Hoewel de ouders/vertegenwoordigers van de cliënten over het algemeen zeer tevreden waren over de geboden zorg, stond het Hermes Huis al enige tijd onder verscherpt toezicht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Kort daarop volgde het bericht dat het Hermes Huis failliet was. En dat terwijl er hard gewerkt werd aan een doorstart voor tien cliënten. Het Hermes Huis zocht aansluiting bij een regionale zorgaanbieder. Voor de overige cliënten werd elders een passende plek gezocht.

De wintereditie nr. 7 van Community AG (Antroposofische Zorg), de digitale nieuwsbrief van de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ), meldde in december 2016 het volgende:

“Het Hermes Huis te Bosch en Duin beleeft, na een periode van stagnatie in zorgverlening en organisatie, met ingang van 2017 een doorstart. Een nieuwe zorgaanbieder, Stichting Nieuw Hermes Huis, neemt vanaf 1 januari de verantwoordelijkheid voor de bewoners en hun mooie woning over. In het huis verblijven jongvolwassen bewoners met een ernstig verstandelijke beperking, vaak met moeilijk verstaanbaar gedrag. Zij leven samen in twee groepen van 6 bewoners. Ingezet gaat worden op goede en professionele zorgverlening gebaseerd op antroposofische waarden en gesteund door een sterke organisatie. Om dit laatste voor deze kleine voorziening mogelijk te maken, zal er vergaand samengewerkt gaan worden met het landelijk werkende ’s Heerenloo. Het Hermes Huis heeft open plaatsen, waardoor instroom mogelijk is. Daarbij vormt het versterken van de samenhang binnen de gemeenschap een belangrijk criterium.”
Maar diezelfde dag was er ook dit bericht, ‘Hester Buijs nieuwe bestuurder bij de Raphaëlstichting’:
Vanwege de verandering van functie van Pim Blomaard, die na zestien jaar bestuurdersschap bij de Raphaëlstichting de nieuwe functie van Bestuursadviseur Inhoudelijke Ontwikkeling heeft aanvaard, is er in de Raad van Bestuur aldaar een vacature ontstaan. Deze wordt per 1 februari vervuld door Hester Buijs, waarmee zij de nieuwe directe collega van Remco Bakker wordt.

De Raphaëlstichting biedt zorg aan mensen met een verstandelijke beperking. Zij is daarnaast actief in de psychiatrie en verpleeghuiszorg. Er werken 1500 medewerkers op diverse locaties in Noord- en Zuid-Holland voor 1200 cliënten van alle leeftijden. Zij laten zich inspireren door de antroposofische visie die de individuele ontwikkeling van cliënt en medewerker in gelijkwaardigheid en wederkerigheid vooropstelt. Binnen een intensief gemeenschapsleven is er veel aandacht voor kunst en cultuur. Het centraal bureau is gevestigd in Schoorl.

Hester Buijs (53) heeft veel ervaring in de antroposofische gezondheidszorg. Ze werkte onder meer als clustermanager bij Bronlaak-Heimdal en als locatiemanager bij Zonnehuizen. In de afgelopen vijf jaar was zij als locatiemanager en lid van het managementteam op Bronlaak/DeSeizoenen nauw betrokken bij de inrichting van een nieuwe, naar buiten gerichte organisatie.

Haar focus ligt op de kwaliteit van leven van de cliënt, waarbij regie over het eigen leven van zowel cliënt als medewerker leidraad is. Zij voelt zich sterk verwant aan de beweging die de Raphaëlstichting heeft ingezet met het meerjarenbeleidsplan ‘Open de ruimte’. Haar affiniteit met deze visie, haar ruime ervaring en haar vermogen mensen te motiveren en enthousiasmeren zal zij in dienst kunnen stellen van zowel de continuïteit als de vernieuwing van de Raphaëlstichting.
En als derde nieuwsbericht die dag dit over ‘Gezondheidszorg profileren met antroposofisch label’:
Professionals in de antroposofische zorg maken verschillende keuzes om zich al dan niet te profileren met het label ‘antroposofische gezondheidszorg’. Dat dit geen uitgemaakt zaak is, wordt duidelijk in de wintereditie 2016 van Community AG (Antroposofische Zorg). Deze digitale nieuwsbrief van de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) wordt periodiek verstuurd. In december verscheen nummer 7, met als thema ‘Profileren onder antroposofisch label?’ Met een vraagteken.

“Met betrekking tot het profileren is er discussie. We weten natuurlijk ook dat her en der de antroposofie een negatieve lading heeft,” zegt Christof Zwart, bestuurslid van de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Artsen (NVAA) en als huisarts werkzaam in Therapeuticum Haarlem. “De ideeën worden omarmd, cliënten zijn over het algemeen zeer tevreden met de zorg die zij krijgen, maar oh, oh, oh, wat wordt er van buiten niet allemaal over de antroposofie gezegd.”

In Haarlem, zo vertelt hij, is er juist voor gekozen om de antroposofische gezondheidszorg te bundelen en zichtbaar te maken. “Ik spreek nog steeds mensen die zeggen: ‘Hé, zijn er antroposofische artsen in Haarlem?’ En dat terwijl er vier praktijken zijn! Sinds we met nieuwbouw bezig zijn en ons neerzetten als antroposofisch centrum Haarlem krijg ik veel meer vragen voor ondersteuning bij bijvoorbeeld de behandeling van kanker met mistelpreparaten.”

Voor andere beroepsbeoefenaren ligt dit anders, die zijn terughoudender. Om de te leveren goede zorg centraal te stellen, en geen onvruchtbare discussie op te roepen over de naam en een mogelijk vooroordeel over antroposofie. Bijvoorbeeld Cocky van der Linden, zij is lid van de Nederlandse Vereniging van Kunstzinnige Therapieën op antroposofische grondslag (NVKT) en heeft een zelfstandige praktijk voor kunstzinnige therapie, de Lindeboom. “Voor cliënten hoef je in eerste instantie het label van antroposofie niet te noemen. Als hulpverlener binnen de antroposofische gezondheidszorg probeer je iedereen te helpen.”

Christof Zwart daarentegen zou veel meer verbindingen willen leggen, bijvoorbeeld met scholen en kinderopvang en instellingen. En vervolgens de samenhang zichtbaar willen maken in het werkveld. “Weet je wat we dan gaan doen?”, zegt hij enthousiast, “dan laten we alle goede dingen zien. En dan zou ik vol trots willen zeggen: Dit doen we allemaal! Dit heet antroposofie! We zullen onze successen veel meer in de publiciteit moeten brengen. Open dagen organiseren. Samen met anderen die vanuit de antroposofie werken een brug naar de wereld slaan. Dan krijgt het begrip antroposofie ook weer een positieve connotatie.”
Ook op 19 januari, maar dan bij Antroposofie Magazine, werd het artikel ‘Warme thuiszorg’ geplaatst:
Van dementie kan (nog) niemand genezen. Maar met de juiste zorg kun je wel de kwaliteit van leven verhogen en ouderen zo lang mogelijk thuis laten wonen. Verpleegkundige Linda Lieverse en haar collega’s van zorgcoöperatie Cuprum in Leiden bieden warme thuiszorg op antroposofische basis. Samen zorgen ze voor een warme en veilige leefomgeving waarin ruimte ontstaat voor acceptatie, liefde en soms zelfs voor groei.

Tekst: Ellen Röling
Beeld: Sander Foederer


“Heeft u al zin om te douchen?”, vraagt Linda Lieverse als ze ’s morgens de huiskamer van de 87-jarige Henri binnenloopt. Ze geeft hem een hand en kijkt hem aan. De man glimlacht en zet muziek op, een Weense wals en maakt een paar wiegende dansbewegingen met een onzichtbare partner. “Hier danste ik altijd op.” Samen luisteren ze een paar minuten naar het orkest en de violen. Linda komt sinds enkele maanden bij Henri over de vloer als verpleegkundige in de thuiszorg. Na een aantal tia’s kreeg hij drie jaar geleden de eerste verschijnselen van dementie. Het veranderde hem in een achterdochtige man. Hij vertrouwde zijn arts niet meer en was ervan overtuigd dat zijn buren hem ’s nachts bespioneerden. Toen hij ook vervuilde, schakelde het wijkteam Cuprum in voor thuiszorg. “Wij zijn er voor iedereen met een zorgvraag, maar in de praktijk krijgen we vaak de moeilijkere gevallen.”

Met een team van zes verzorgenden, verpleegkundigen en therapeuten geeft Cuprum hem nu 24 uur per week zorg. Linda: “Stap een is zijn vertrouwen winnen. Dat doen we door oprechte aandacht. Henri kon ’s nachts niet slapen, zei hij. Hij beweerde dat de buren foto’s van hem maakten en had last van het flitslicht. Het wijkteam dacht dat hij hallucineerde, maar ik ben ’s avonds op onderzoek uit gegaan en ontdekte bij een buurman een bouwlamp met bewegingsmelder. Het licht scheen precies in de slaapkamer van Henri. Een rolgordijn loste het probleem op.”

Blijmakers

Wat thuiszorg vanuit antroposofische basis anders maakt dan gewone thuiszorg, is de benadering van de mens. Linda: “De mens staat centraal. We kijken naar de volledige mens. Wie is hij en hoe kunnen we hem dienen? Kennis van zijn biografie is daarin heel belangrijk. We willen weten wie we voor ons hebben. Wat is zijn verleden? Wat deed hij graag? We vragen dat aan de oudere zelf, soms via tekenen of muziek, en ook aan de mensen om hem heen. Zo kunnen we zijn reacties beter interpreteren en weten we wat de blijmakers zijn. “Henri was bijvoorbeeld semiprofessioneel danser voordat hij zijn tia’s kreeg. Een van onze therapeuten heeft hier in de buurt een dansclub gevonden waar ouderen op redelijk niveau dansen. Als Henri wil, kan hij meedoen.” Strikt genomen valt het zoeken van dansclubs en een onderzoek naar flitsen niet onder de indicatie voor de thuiszorg die Cuprum biedt. “We kijken naar wat de mens echt nodig heeft. Het is belangrijk dat we onze keuzes goed kunnen motiveren richting verzekeringen of zorgbureaus.” Een tweede focuspunt is zelfregulering. “Wij vinden het belangrijk dat mensen zoveel mogelijk de regie over hun leven houden. De wereld van de dementerende wordt steeds kleiner. Ze kunnen steeds minder, maar er zullen altijd dingen zijn die hij of zij nog wel kan. Een plantje water geven, een boterham smeren. Onze focus ligt op hun mogelijkheden en niet op de beperkingen, voor zover dat verantwoord is. Henri doucht in bad. Dat ging lang goed, maar laatst gleed hij uit en stelde ik voor een badmat te kopen. Hij heef de mat zelf gekocht. Toen ik de volgende keer kwam, lag de mat al op zijn plek.”

Zorgkring

Tegen twaalven komt de oudste dochter van Henri binnen. Ze gaat vanmiddag met hem naar het ziekenhuis voor controle van een wondje. “Sinds zij hem begeleid naar doktoren en ziekenhuizen, is zijn achterdocht richting artsen flink afgenomen. Binnen de antroposofische zorg hechten we er grote waarde aan de betrokkenheid van de familie. Ze spelen een grote rol in het contact van de dementerende met het hier en nu. Samen met hen vormen we de zorgkring, de warme mantel om de dementerende die zorgt dat hij zich veilig voelt. Toen we Henri ontmoette had hij zijn vier dochters al jaren niet meer gezien. Ik vroeg hem of we ze mochten bellen en heb ze alle vier gesproken. Twee van de vier waren bereid hun vader op te zoeken en het verleden te laten. Ze hebben wat zorgtaken op zich genomen en voelen zich daar goed bij. Warme zorg is soms een beetje bemoeizorg. We nemen de mantelzorgers heel nadrukkelijk op in ons zorgplan. Kinderen die de zorg over hun dementerende ouder op zich hebben genomen, hebben vaak niet meer de ruimte om kind te zijn. Ze raken overbelast. Maar als de zorg goed georganiseerd is samen met professionele mantelzorgers, dan komt er ruimte voor liefde. Tussen familieleden ontstaat meer hartscontact en ook de dementerende zelf kan in de rust en veiligheid van de zorgkring verzachten.”

Creatieve therapie

In Nederland begint de antroposofische thuiszorg langzaam van de grond te komen. Op dit moment zijn er twee thuiszorgorganisaties die warme zorg aan huis aanbieden. In de regio Maastricht en Eindhoven is Pallium al zes jaar actief met een team van meer dan 80 medewerkers. Linda Lieverse startte Cuprum in 2014 in de regio Leiden. Zij kon gebruik maken van de ervaringen van Pallium-oprichtster Mariel Carré, want warme zorg vraagt ook intern een andere organisatie. Pallium en Cuprum bieden elke cliënt een vast team van verzorgenden, verpleegkundigen en therapeuten. Iedereen werkt vanuit dezelfde antroposofische visie en op basis van hetzelfde zorgplan. En iedereen geeft basiszorg. Vooral dat laatste is onderscheidend. Linda: Als een kunstzinnig therapeut langskomt voor creatieve therapie en de cliënt heeft een ongelukje dan helpt de therapeut met verschonen. Dat is in de reguliere zorg nog niet gebruikelijk, en dat levert veel onbegrip op. Want hoe verkoop je aan je cliënt dat je ze niet de hulp biedt die op dat moment nodig is. In de praktijk betekent dit dat we binnen de zorgkring allemaal deels dezelfde zorg bieden en waar mogelijk onze eigen expertises en talenten inbrengen. Dit was in het begin wennen, vooral voor de therapeuten.” Cuprum is een zorgcoöperatie. “Wij investeren in onze eigen ontwikkeling en opereren zonder winstoogmerk. Dat is aantrekkelijk voor verzekeraars en gemeentes. Ook Pallium heeft nu belangstelling voor dit model. We willen maximale zorg geven binnen de financiële ruimte die er is.”

Warm houden

Dementeren is langzaam loslaten. Linda:“Een mens moet alles loslaten voordat hij kan gaan. In de warme zorg willen we de dementerende daarmee helpen. Vaak is geen goed gesprek meer mogelijk, maar zijn er wel aanvallen van woede of frustratie. Door deze gevoelens in mededogen waar te nemen, kunnen we hen helpen loslaten. Ik hoop dat ze onbewust inzicht krijgen in wat er aan de hand was en het een plaatsje kunnen geven. In een rustige omgeving gaat een overgang makkelijker. Daarom creëren we in de laatste fase van het leven een rustige en harmonische omgeving, met mooie afbeeldingen. We houden ze warm, zodat ze zich comfortabel voelen en zich kunnen overgeven. Wij werken vanuit de overtuiging dat een mens hier kwam om iets te leren en aan het einde van zijn leven, bij zijn overgang, zijn ervaringen meeneemt. Wat dementie hen leerde? Misschien zijn de dementerenden van nu wel de helpers van de toekomst.”

Dit artikel is gepubliceerd in Antroposofie Magazine nummer 1 van maart 2016.
Diezelfde dag bij Antroposofie Magazine onder ‘Boeken’ ook aandacht voor ‘Antroposofische geneeskunde – wegwijs in 1 uur’:
Wil je eens wat meer weten over antroposofische geneeskunde? Corwin Aakster en Fleur Kortekaas schreven er een handzaam en toegankelijk boekje over, in samenwerking met antroposofisch arts Guus van der Bie. Het boekje verscheen in de serie 'Wegwijs in 1 uur' van Ankh Hermes. Hierin leggen zij uit dat antroposofische geneeskunde een vorm van ‘integrale geneeskunde’ is, die niet de reguliere geneeskunde wil vervangen, maar er een uitbreiding op wil zijn. Het antroposofisch mensbeeld komt aan de orde, net als de visie op de functie van ziekte en de grote rol van de waarneming binnen de antroposofische geneeskunde. Verder krijg je antwoord op de vraag welke antroposofische geneesmiddelen en therapieën er zijn, en geeft het boekje grofweg een indruk van welk middel bij welke klachten ingezet zou kunnen worden. Weer in harmonie met jezelf komen, oftewel je basale evenwicht hervinden, is daarin een sleutelbegrip. Meerdere malen komt in het boekje terug welke grote rol er voor preventie is weggelegd in deze manier van omgaan met ziekte en gezondheid. Met heldere formuleringen en sprekende praktijkvoorbeelden ben je in no time aardig wegwijs in een veld dat misschien nu nog ondoordringbaar lijkt.

Corwin Aakster en Fleur Kortekaas. Antroposofische geneeskunde. Ankh Hermes. € 9,99.
Wat ik hier nog niet geplaatst heb, is het artikel ‘Samen delen met Sint-Maarten’ van Tineke Croese. Dat werd op 10 oktober 2016 op de website van Antroposofie Magazine gepubliceerd en is het, ook in januari, nog steeds waard om te lezen:
In de vroege herfstavond wordt plotseling een rij toverachtig dansende, brandende lantarentjes zichtbaar in het donker en een koor van helder zingende kinderstemmen klinkt in de stilte: ‘Lampionnerij… lampionnerij… geef me een centje, dan ga ik voorbij…’ Een stoet kinderen gaat met hun lantarentjes langs de deuren om te ‘bedelen’ om snoep. Het is 11 november: Sint-Maarten. Dit feest wordt in Nederland nog steeds gevierd, en niet alleen op vrijescholen.

De heilige Martinus van Tours opent met zijn feestdag de rij van lichtfeesten die zes weken later eindigt met het grote lichtfeest Kerstmis. Al dagen voor het feest zijn kinderen met hun lantarentje in de weer. Dat kunnen lampionnen van papier zijn, maar op vrijescholen worden de lantarentjes gemaakt van een onder de grond groeiende knol: een koolraap, voederbiet of selderijknol – en voor kleuters ook wel een vrolijke pompoen, al groeit die niet ondergronds. De knol wordt uitgehold totdat een klein lichtje er gedempt doorheen kan schijnen. De dunne, transparante wanden worden versierd met de grote hemellichten: zon en maan en sterren.

Wie is Sint-Maarten? Waar komt het gebruik vandaan om op zijn feestdag ‘met lichtjes te lopen’ zoals het liedje zegt, en waarom wordt daarbij gebedeld?

‘Sint Martinus Bisschop, roem van alle landen…’

Martinus leefde in de vierde eeuw na Christus, in de nadagen van het Romeinse keizerrijk. De legende vertelt dat Martinus als jong Romeins officier aan het hoofd van zijn manschappen op weg was naar Amiens. Het was koud en het begon al te schemeren toen de ommuurde stad in de verte opdoemde. Uit alle openstaande poorten viel licht naar buiten: de stad beloofde veiligheid en warmte. In het halfdonkere poortgewelf werd Martinus aangeklampt door een bedelaar die hem een aalmoes vroeg ‘omwille van de liefde van Christus’. Nu was Martinus nog geen christen, maar hij was wel van plan het te worden. Daarom wilde hij niets weigeren wat in naam van Christus gevraagd werd. Maar geld had hij niet en Romeinse officieren mochten geen stuk van hun uitrusting weggeven. Dus deelde Martinus zijn mantel met zijn zwaard in tweeën. De ene helft schonk hij aan de bedelaar, de andere hield hij zelf. Zo gaf hij gehoor aan het gebod van Christus om je naaste lief te hebben als jezelf zonder het gebod van de keizer te overtreden. Die nacht droomde Martinus dat Christus de halve mantel aan zijn engelen liet zien en sprak: ‘Martinus, die nog niet eens gedoopt is, heeft mij met zijn mantel omhuld.’

Illustratie: ‘Visioen van Sint Maarten’ uit het boek: Transparanten doorlicht. Ontwerp: Juul van der Stok, uitvoering: Mabel Slangen

De gebeurtenis speelt zich af in het poortgewelf, op de overgang van donker naar licht. Martinus leefde in een tijd waarin het donker van het heidendom langzaam overging in het licht van het christendom. Later stichtte hij als bisschop van Tours kleine geloofsgemeenschappen waarin mensen alle bezit deelden en gelijkwaardig waren. Na zijn dood waren het deze geloofsgemeenschappen die het kleine licht van het jonge christendom brandende hielden toen de duisternis en de storm van de volksverhuizingen Europa overvielen.

‘…dat wij hier met lichtjes lopen, is voor ons geen schande…’

Sinds de negentiende eeuw is Sint-Maarten een lichtjesfeest voor kinderen. De lichtjes branden in het donker, in een knol die onder de aarde groeit – en om mijn zoontje te citeren die uitprobeerde of zon en maan en sterren in zijn knol al genoeg licht lieten doorschijnen: ‘Die knol, die ben ik zeker zelf, hè?’ Dat was goed gezien. Ook ergens diep in ons schijnt het vermogen om liefde te geven als een verborgen lichtje. Het moet beschermd worden tegen wind en regen zodat het voor anderen kan stralen. Op vrijescholen is het gebruik dat kinderen tijdens de lampionoptocht ook een noot en een appel krijgen. Appel en noot groeien niet in het donker zoals de knol, maar juist vol in het licht. Ze staan voor het groeiende licht in onszelf.

Het Sint-Maartensfeest is de laatste jaren niet meer het enige feest dat gevierd wordt met een lampionoptocht. Tien dagen ervoor, op 31 oktober, is het Halloween en ook dan gaan kinderen bedelend met hun lichtje langs de huizen. Beide feesten hebben dezelfde Keltische bron. Voor de Kelten eindigde het jaar op 31 oktober en begon het nieuwe jaar op 11 november. De tien dagen ertussen vormden een gat in de tijd, een tunnel waardoor de zielen van de gestorven voorouders vanuit de eeuwigheid naar de aarde konden komen. Ze worden zichtbaar in de kleine lichtjes op Halloween. Die branden in pompoenen, omdat Ierse immigranten dit feest populair maakten in Amerika, waar de pompoen inheems is. Via Amerika kwam Halloween terug naar Europa. Eerder al, in de middeleeuwen, werd het voorchristelijke Halloween op twee manieren verchristelijkt: op 1 en 2 november – Allerheiligen en Allerzielen – worden de gestorvenen herdacht, en op 11 november heeft Sint-Maarten aandacht voor de allerarmsten in de samenleving.

‘…hier woont een rijk man, die ons wel wat geven kan…’

Volgens de Kelten kwamen de gestorven voorouders niet zomaar naar de aarde. Zij kwamen kijken of hun nakomelingen zich wel goed gedroegen. Dat hield onder meer in dat ze niemand mochten uitsluiten van de oogst die de aarde voortbracht. De voorouderzielen gingen daarom bedelend langs de huizen. Zo konden ze zelf zien of hun nakomelingen bereid waren om de allerarmsten ook hun deel te geven. Wie met gulle hand gaf, kon in het nieuwe jaar rekenen op een goede oogst.

In de middeleeuwen was het Sint-Maartensfeest nog geen lichtfeest voor kinderen, maar op die dag mochten de armen bij de rijken gaan bedelen – die dan gul moesten geven. Zo konden ze een voorraad voedsel en hout verzamelen voor de winter. Ook werden er meterslange broden gebakken die onder alle gezinnen werden verdeeld. In Duitsland gebeurt dit nog op kerstmarkten: de sneden brood worden dan rondgedeeld. En tot de oorlog hadden boeren in sommige delen van Brabant de gewoonte om vanaf 11 november ‘de lantaarn uit te hangen’. Dakloze zwervers wisten dat ze bij boerderijen waar een lantaarn aan de dakrand hing een bord warm eten konden krijgen. Zo bleef Sint-Maarten tot in de twintigste eeuw de beschermheilige van de zwakkeren in de samenleving.

‘Veel zal hij geven, lang zal hij leven…’

Ook in de moderne samenleving zijn er mensen die zorg nodig hebben. En daarbij gaat het niet alleen om fysieke zorg. Degenen die belangeloos hun tijd geven om zorg te verlenen, noemen we heel treffend ‘mantelzorgers’. Net als Sint-Maarten omhullen ze anderen met een mantel van warme aandacht en zorgende liefde. De legende van de gedeelde mantel is misschien wel meer dan 1000 jaar oud, maar hij laat al zien wat moderne psychologen mantelzorgers vaak op het hart drukken: je moet nóóit je hele mantel weggeven. Als je al je levenskracht verbruikt, houd je zelf niets over – en als je zelf in de kou staat, kun je een ander niet meer verwarmen. Want het is zoals een ander Sint-Maartensliedje over de halve mantel zegt:

Geen van tweeën wordt er armer van
Alle twee wordt je er warmer van


Dat Sint-Maarten niet zijn hele, maar alleen zijn halve mantel wegschonk, was dus geen slimmigheidje om het keizerlijk gebod te omzeilen. Sint-Maarten handelde naar het bijbelwoord ‘heb je naaste lief zoals jezelf’ en juist de toevoeging ‘zoals jezelf’ getuigt van diepe wijsheid.

Dit artikel is gepubliceerd in Antroposofie Magazine nummer 3, september 2016
Antroposofie Magazine heeft op de website een nieuwe rubriek, ‘Werken’. Op 19 januari werden daar drie goede werken opgenomen, namelijk ten eerste deze ‘Vacature lid Raad van Toezicht Stichting voor Voortgezet Vrijeschool Onderwijs Noord-Holland’:
De Stichting Voortgezet Vrijeschool Onderwijs Noord-Holland (SVVONH), hierna te noemen “stichting” bestaat uit drie vestigingen voor voortgezet onderwijs in Noord - Holland: het Geert Groote College in Amsterdam, de Adriaan Roland Holst School in Bergen en het Rudolf Steiner College in Haarlem. De drie vestigingen bieden vwo, havo en vmbo-t en verzorgen in totaal het onderwijs voor ruim 2.500 leerlingen. (...)

De Raad van Toezicht zoekt vanwege natuurlijk verloop van haar leden per 1 maart 2017: Lid voor de Raad van Toezicht met antroposofisch profiel en kennis van bouwzaken
Ten tweede deze ‘Vacature Medewerker bediening restaurant Kraaybeekerhof’:
Als medewerker bediening bij Restaurant Kraaybeekerhof ben jij het gezicht naar de gasten toe. In deze functie houdt je je onder andere bezig met het opnemen van bestellingen, het serveren van drankjes en gerechten, het afhandelen van betalingen en het schoon houden van de tafels en het restaurant. Je hebt intensief contact met gasten. Kortom een afwisselende functie.
En ten derde nog een ‘Vacature Projectmanager Kennisplatform HIER opgewekt’:
een enthousiaste collega die een bijdrage wilt leveren aan een succesvol kennisplatform in een samenleving die verandert; de energievoorziening kan duurzamer en lokale initiatieven spelen daarbij een steeds belangrijkere rol. Je hebt affiniteit met lokale energie-initiatieven en/of decentrale energieopwekking. Je werkt ten minste vijf jaar bij een bedrijf of organisatie in de richting van energie en duurzaamheid. Je bent een doener en vindt het leuk om te werken met diverse stakeholders.
Dus wie goede werken zoekt... Dan gaan we nu even kijken bij het vrijeschoolonderwijs. Op 19 januari plaatste de Stichtse Vrije School te Zeist een nieuwsbericht met de titel ‘Superschool’:
In het Elsevier-onderzoek Beste Scholen van januari 2017 krijgt het vwo-onderwijs van de Stichtse Vrije School de beoordeling ‘Superschool’ (zie Superscholen). Voor het 16e jaar onderzocht het weekblad Elsevier alle scholen voor voortgezet onderwijs in Nederland om te komen tot een onafhankelijk rapport waarin ouders en leerlingen oordelen vinden over de kwaliteit van het onderwijs. Het rapport is gebaseerd op de gegevens die bij DUO en de onderwijsinspectie te vinden zijn. De inspectie heeft nieuwe overzichten en berekeningen ontwikkeld en ook Elsevier heeft het overzicht aangepast. Hierbij is de term “superschool” geïntroduceerd voor de scholen met de beste examenresultaten en de minste “zittenblijvers”. De Stichtse is een van de twee vwo-scholen die deze kwalificatie heeft gekregen.

Het is niet voor het eerste dat de Stichtse Vrije School hoog in de ranglijsten staat. Tien jaar geleden was de Stichtse al eens ‘de beste school Nederland’ voor vwo en mavo, volgens dagblad Trouw, dat toen de lijsten van Jaap Dronkers publiceerde. In de tussenliggende jaren werd de school ook met hoge beoordelingen vereerd voor de verschillende examenrichtingen.

Daar zijn we natuurlijk blij mee. Genormeerde resultaten doen er toe in onze samenleving; leerlingen kunnen laten zien wat ze op cognitief gebied kunnen en hebben de resultaten nodig om verder te komen in het vervolgonderwijs.

Voor ons als vrijeschool blijven de examens een bijproduct van ons onderwijs. Niet onbelangrijk, maar het hoofddoel is een brede ontwikkeling van de leerling op sociaal/emotioneel, praktisch/kunstzinnig en beschouwend/analytisch gebied. Of, vanuit het perspectief van onderwijsfilosoof Gert Biesta gezien: het gaat om de socialisatie, de persoonsvorming en de kwalificatie. Daar blijven we met elkaar aan werken en ontwikkelen en dat geldt zowel voor leerlingen als voor leraren. Het aardige van de goede kwalificatie-resultaten is het gegeven, dat onze vwo-ers een groot deel van hun school- en lestijd samen zijn opgetrokken met leerlingen die uiteindelijk met een mavo- of havodiploma de schooltijd hebben afgerond. Dat is dus geen belemmering om super-vwo-er te worden. Tegelijkertijd zijn er relatief veel leerlingen die op een hoger niveau uitkomen dan het advies van de basisschool; dat wijkt in gunstige zin sterk af van de landelijke gemiddelden. Het met elkaar leren en pas in een later stadium een examenrichting kiezen werpt dus op alle fronten zijn vruchten af.
Met de datum van 19 januari moet iets speciaals zijn, want de Rudolf Steinerschool Alkmaar plaatste die dag op Facebook het volgende:
De Vereniging van vrijescholen heeft de afgelopen periode gewerkt aan een nieuwe website: www.kiezenvoordevrijeschool.nl.

De website is bedoeld als vertrekpunt/kennismaking voor ouders en belangstellenden die meer willen weten over de vrijeschool. Het is een bundeling van bestaande en nieuwe informatie. Bezoekers vinden op de site onder meer films met ervaringen van oud-leerlingen en leerkrachten... Dat betreft ook een nieuwe film, waarin leerkrachten in beeld komen en meer laten zien van de vrijeschool in de praktijk. Verder staat een aantal basis uitgangspunten van de vrijeschool uitgelicht én wordt er aandacht gevraagd voor het ‘werken op de vrijeschool’.

Op de nieuwe website staat de kaart van Nederland met alle scholen, waarbij ook de open dagen/informatiebijeenkomsten vermeld kunnen worden.
Op de website vrijeschoolbeweging vond ik ten slotte op 20 januari dit artikel van Roelof Jan Veltkamp over de nieuwe uitgave van Valentine Wember, ‘Wilsopvoeding’, onder de titel ‘Tips voor leraren (en ouders) van Rudolf Steiner voor opvoeding van de wil’:
De centrale sleutel van de wilsopvoeding ligt in de zelfopvoeding van de leraar (of van de ouder)

Motivatie tot handelen is belangrijker dan overdragen van vaststaande waarden. Er gingen dan ook veel bijdragen en werkgroepen over ‘de wil’, op de wereld-vrijeschoollerarenconferentie 2016 in Dornach. Daarom was ik extra blij toen ik in de mooie boekhandel van het Goetheanum een boek over de tips die Rudolf Steiner gaf voor de opvoeding van de wil vond. Ik las het in het Duits, maar het is inmiddels vertaald.

De schrijver heeft al twee boeken over de wil geschreven en hij doet zich dan ook tekort met de ondertitel: herausgegeben und eingeleitet von Valentin Wember. Wember vertelt uit zijn ruime pedagogische ervaring en verbindt de inhoud van Steiner met de moderne pedagogische theorieën en terminologie. Zo las ik bij hem een wetenschappelijke term voor de ‘wil’ die ik niet kende: ‘volitie’, zoveel als met zelfsturing, zelfverplichting, zelfregulatie de kloof overbruggen tussen weten dat je iets moet doen, en het dan ook daadwerkelijk doen. We kennen het allemaal: niet handelen zoals je eigenlijk wil handelen. Hoe versterken we die ‘volitie’ bij onze leerlingen (of als ouder: onze kinderen)?

Samenvatting

Ik vat enkele elementen samen, met het gevaar dat het veel ‘stellender’ overkomt dan Wember het geschreven heeft en Steiner het bedoeld heeft. Het gaat bij een ‘zwakke volitie’ om de kloof tussen weten wat nodig is en dit ook omzetten in handelen. De reguliere wetenschap heeft om ‘volitie’ te verbeteren vijf deelvaardigheden onderscheiden:

1. focussen
2. eigen stemming sturen (van negatief naar positief)
3. zelfvertrouwen en doorzettingsvermogen
4. vooruit plannen en probleemoplossend vermogen
5. zelfdiscipline

De centrale sleutel van de wilsopvoeding ligt in de zelfopvoeding van de leraar (of van de ouder). Dat kunnen we ons niet genoeg ter harte nemen. Of het nu gaat om de zinvolle gebaren van de peuter- en kleuter-opvoeders, de kunstzinnigheid en verhalen van de schoolkind-opvoeders of de authenticiteit, humor en zelfrelativering van de puber-opvoeders, ze werken allemaal via de nabootsing vormend op het kind.

Het wezen van de wil, sympathie, meegevoel, wordt mooi getroffen in het sprookje van Vrouw Holle. De ‘goede’ dochter haalt uit medelijden de broodjes uit de oven, etc.

‘Wilszwakke’ kinderen moeten we met extra sympathie tegemoet treden. Ze hebben tijdelijk hun wil verbonden met hun begeerten. In aanleg is ieders wil verbonden met de wereld en niet met eigen begeertes, dus die oorspronkelijke kracht moeten we in vertrouwen en vanuit een sterk Ik weer wakker roepen.

Het eerder genoemde focussen vraagt om inspirerende ideeën, gedachten, idealen. Die kunnen wij als opvoeders ‘aanleveren’ en voorleven.

‘Beweging voedt het hoofd op’. Dat kennen we: bewegingsklassen, de dag beginnen met bewegingselementen, ook lopen of fietsen naar school brengt een goede ondergrond aan. Een praktische tip van Wember voor de auto-ouders is een verzamelpunt op enige afstand van de school afspreken waar de kinderen worden overgelaten aan in te stellen ‘wandelpeten’ voor het laatste stuk naar school.

Herhaling, bewuste herhaling is één van de meest belangrijke aanwijzingen van Rudolf Steiner voor de wilsopvoeding. Dat geldt voor jezelf, denk bijv. aan mediteren en terugblikken. Dat geldt ook voor de kinderen bij een ritmische dag-, week- en jaarindeling, bij taakjes en oefenmomenten, en ook de herhalingen in de leerstof vallen daaronder. Maar alles zonder dat het stompzinnig of alleen maar routine wordt, het moet levenskunst blijven. Dan voedt herhaling de wil, als tegenwicht tegen sensatiezucht en passief vermaakt willen worden.

Zo bekend als het is dat na de tandenwisseling het ‘denken’ vrij komt en het echte leren kan beginnen, zo weinig bekend is het dat de ‘wil’ pas na het volwassen worden vrij komt. Voor die tijd is de wil in ‘kiemvorm’ aanwezig. Je voedt deze kiem met muziek (vooral ritme en maat) en door de leerstof vertellend te behandelen. Geen filmpjes, maar vertelde beelden. Zoals de kleinsten de gebaren nabootsen zonder dat we daar moeite voor hoeven te doen, zo herscheppen de schoolkinderen de verhalen in hun ziel.

Het laatste hoofdstuk van de inleiding gaat over discipline. In het ideale geval kiest een kind vrijwillig wat goed is voor hem/haar, en is er geheel geen opgelegde discipline nodig, zegt Steiner, maar de praktijk is weerbarstig. Vaak is iemand tijdelijk ‘opgeslokt’ door de een of andere begeerte, en kan maar weinig vrijheid aan. Met humor en herkenbare voorbeelden past Wember de aanwijzingen van Steiner toe op onze tijd.

Daarna komen de 60 aanwijzingen uit de titel, ook weer thematisch geordend. Voor wie de pedagogische voordrachten kent een feest der herkenning, maar nu verdiept door context. De achterflap doet een laatste wils-oproep aan ons:

Steiner wilde principieel geen pedagogische recepten. Hij wilde zelfstandige leraren, die uit een diep inzicht in de menselijke natuur en het individuele kind alle lesvormen en –inhouden zelf ontwikkelen. Zijn eigen aanwijzingen beschouwde Steiner als basis voor zelfstandigheid en een eigen pedagogisch kunstenaarschap en bron voor een levenslang leren.

PS Op 19 november is de Nederlandse vertaling verschenen op het zesde symposium Gezondmakend onderwijs op het Geert Groote College in Amsterdam onder titel ‘Wilsopvoeding’. In de volgende Lerarenbrief komt er een verslag.

Geschreven door Roelof Jan Veltkamp
Roelof Jan Veltkamp werkt op de Vrije School Den Haag en coördineert de Lerarenbrieven
Gepubliceerd in de Lerarenbrieven Advent-Epifanie 2017
Neem als (oud-) vrijeschoolleraar een abonnement op de Lerarenbrieven voor € 25,- via de redactie
En hiermee kunnen we het dan maar weer even doen voor deze keer, dunkt mij.
.

3 opmerkingen:

John Wervenbos zei

Cherry-pick. Versterken van het menselijk wilsleven van jeugdige mensen. Op welke basis en in welke richting? Moeilijk onderwerp. Zit veel aan vast. Je zou het ook docent levenskunde Freek Zwanenberg kunnen voorleggen. Nieuwsuur besteedde gisteren aandacht aan integratieprocessen en een gebrek daaraan binnen het hedendaagse onderwijs. Breed bezien. Van die uitzending wordt je niet vrolijk: Nieuwsuur, uitzending woensdag 1 februari 2017; vergelijkingsmateriaal: Leraren maken zich 'grote zorgen' over segregatie op scholen in Randstad (Volkskrant, woensdag 1 februari 2017) en Scholen denken heel verschillend over integratie (VOS/ABB; woensdag 1 februari 2017).

John Wervenbos zei

Het sterke van het vrije school onderwijs, in potentie in ieder geval, is onder andere dat door diverse leraren het Parsifal thema, een modern ontwikkelingsvraagstuk, nader wordt uitgewerkt. Inmiddels bijna een eeuw lang.

pieter ha witvliet zei

Op mijn blog vrijeschoolpedagogie.com mocht ik een verslag van zo'n uitwerking publiceren.
Wie '11e klas' zoekt, vindt meer artikelen over Parsifal.

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)