Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

vrijdag 31 oktober 2008

Honing

Van 1924 tot 1929 wordt door A.H. van Rood en W.G. Witteveen gewerkt aan een nieuwe Koninginnebrug; de oude uit 1870 is te smal, met een te kleine doorvaart, en moet worden vervangen. De brugconstructie is een bescheiden en horizontaal ingenieurskunstwerk dat bestaat uit een dubbele basculebrug. Er zijn op de punten vier brugwachtershuisjes met spitse koperen kabouterdaken. Oorspronkelijk was voor deze brug een prijsvraag uitgeschreven. Mijn ‘Architectuurgids Rotterdam’ van Groenendijk en Vollaard noemt het gekozen ontwerp van Van Rood weinig avontuurlijk, maar aan de gestelde eisen voldeed het wel.

Al een week of twee staat er een artikel op AntroVista, dat zelf weer afkomstig is uit het tijdschrift AntroVista van september, zoals erbij vermeld wordt. U moet op de site wel zoeken naar de rubriek Biologisch-Dynamisch, want daar staat het artikel ‘Bijenverdwijntruc?’ van voedingskundige Petra Essink. Zij signaleert een opmerkelijk fenomeen:

‘Afgelopen winter zijn er veel bijen verdwenen. Niemand weet waar naartoe; imkers treffen hun kasten leeg aan en daarom noemen sommigen het de “verdwijnziekte”. In Amerika noemen ze het CCD, Colonial Colapse Disease: de ziekte van het ineenstorten van complete bijenvolken. Normaal gesproken overleeft zo’n twintig procent van de bijenvolken de winter niet. In het voorjaar van 2008 is in sommige gebieden, bij de grote imkerijen en vooral in Amerika, zeventig procent van de bijen verdwenen.’

Dat is zeer merkwaardig. Hoe zou dat komen? Voordat Petra Essink daarop ingaat, kijkt ze eerst vooruit naar de komende winter en daarna, en vertelt ze iets meer over het bijenleven:

‘Als het zo doorgaat zou dat kunnen betekenen dat er een ramp voor de deur staat. Bijen zorgen door hun af en aan bezoeken aan bloemen voor de bevruchting van een groot deel van de vruchtbomen en voedingsgewassen. Zonder bijen weinig bevruchting, waardoor de oogsten in rap tempo terug zullen lopen. Albert Einstein rekende eens uit dat zonder bijen de mensheid nog vier jaar te gaan heeft.

Als je je gaat verdiepen in het leven van de bijen, gaat er een grote wonderbaarlijke wereld open. Een bijenvolk is uiterst goed georganiseerd rond haar kloppende hart: de bijenkoningin, de grootste en mooiste bij tussen zo’n dertigduizend dieren waaruit een bijenvolk gemiddeld bestaat. Eens in haar leven maakt zij haar “bruidsvlucht”. Tijdens die vlucht ontvangt ze van de mannetjesbijen die het hoogst kunnen vliegen, de darren, zoveel zaadcellen dat ze er een heel leven mee toe kan. Met die zaadcellen bevrucht ze haar werksters. De werksters, de bezigste bijtjes, doen hun hele leven niets anders dan werken. Voor een theelepel honing vliegen ze samen zo’n 2000 kilometer met onderweg een miljoen bloemlandingen.’

Na deze korte uitleg komt ze op mogelijke oorzaken van het verdwijnen van hele bijenvolken:

‘En net zoals in andere bedrijfstakken zijn ook de grote imkerijen wat doorgeschoten in hun efficiëntiedenken. Honing moet er geproduceerd worden! De honingbij als melkkoe. Om invloed te hebben op de stamboom krijgt de koningin “ideaal” en de laatste jaren ook genetisch gemanipuleerd darrensperma geïnsemineerd.

Bijen hebben sinds de jaren tachtig last van varroamijten en ook van de bestrijdingsmiddelen tegen deze vernietigende beestjes. En verder hopen zich resten pesticiden, waar veel bloemen mee bespoten zijn, op in de bijenlijfjes. Imkers voeden hun volken in de winter met suikerwater in plaats van met honing en ze gebruiken kunstraten van lichaamsvreemd plastic.

Het lijkt erop dat de bijen er genoeg van hebben. Moe, uitgemolken en vervuild als ze zijn staken ze hun werk en vertrekken!’

Maar u kunt als consument hier iets tegen doen, schrijft Petra Essink tot slot:

‘Kleinschalige hobbyimkers en biologische imkerijen in natuurgebieden gaan uit van hun bijen; ze doen hun best zo bijenvolkvriendelijk mogelijk te imkeren. Zij hebben de afgelopen winter geen last gehad van de “verdwijnziekte”. En daarom is er hoop. Die hoop blijft en groeit wanneer u voortaan biologische honing koopt.’

donderdag 30 oktober 2008

Spanning


Op de website van Amerpoort, een grote zorgorganisatie in het midden van het land, vond ik een al wat ouder persbericht, van 8 juli 2008 namelijk. Het heeft de titel: ‘Mogelijke samenwerking Christophorus en Amerpoort’:

‘Dit najaar verkennen Stichting Camphill Gemeenschap Christophorus en Amerpoort de mogelijkheden tot samenwerking. (...)

Het initiatief voor deze verkenning komt van Christophorus. De kwetsbaarheid van een kleine zelfstandige organisatie komt steeds duidelijker aan het licht. Christophorus kiest voor samenwerking om zo de cliënten een toekomst bij Christophorus te kunnen waarborgen. (...)

Voor Christophorus is op korte termijn de samenwerking in de ondersteunende diensten van belang. Haar eigenheid en antroposofische identiteit blijft behouden. Denk bijvoorbeeld aan het primaire proces, de inhoudelijke invulling van de zorg, de behandeling en begeleiding, de jaarfeesten en andere culturele uitingen.’

Terwijl ik op 24 juli 2008 nog had geschreven in ‘Zogenaamde Lievegoedimpuls’ over het jaarverslag 2007 van Zonnehuizen in Zeist, waarin geheimzinnig melding werd gemaakt van

‘een ingekomen brief van de Raad van Bestuur van Stichting Christophorus te Bosch en Duin aan Zonnehuizen Kind en Jeugd inzake de situatie van Christophorus en de toekomstige ontwikkelingsrichting’.

Ik kon dit destijds alleen maar aanhalen en in spanning toekomstig nieuws afwachten. Daarbij had ik in gedachten de uitspraak van de directeur van Christophorus in De Verbinding nr. 81 van oktober 2004, met het thema ‘Camphill’. Op blz. 2 gaf hij een interview onder de titel ‘Christophorus na een woelige periode weer op de rails’. Hij zei daar op het eind:

‘Lange tijd zong het feit rond dat Christophorus zou fuseren met Zonnehuizen Veldheim Stenia. “Daar is geen sprake meer van. Christophorus blijft een zelfstandige organisatie.” Benschop durft vooruit te kijken. Hij verwacht dat Christophorus over vijf jaar nog een zelfstandige organisatie is en dat de samenwerking met reguliere en antroposofische instellingen verder toeneemt. “De salarisadministratie ligt al buitenshuis en de warme maaltijd wordt bij Zonnehuizen Stenia Veldheim bereid. Waar je niet goed in bent of wat te veel kosten met zich meebrengt moet je niet zelf blijven doen.”’

Hij vertelde ook over een nieuw initiatief: met de komst van Vathorst konden (jong)volwassen na Christophorus in de Amersfoortse nieuwbouwwijk terecht. De verwachting was dat er in 2012 ongeveer 24 mensen vanuit Bosch en Duin zijn doorgestroomd.

Op 29 maart 2005 werd melding gemaakt van een portaal met drie zorgaanbieders bij De Stuifberg, bestaande uit een zorgboerderij, vijf zorgunits, een boerenwoning en zeventien huurwoningen:

‘De Stuifberg is in 1999 in samenwerking met drie zorgpartijen uit de regio Amersfoort opgezet: Amerpoort en Christophorus (voor mensen met een verstandelijke beperking) en verpleeghuis Birkhoven. Ook de Vereniging Gehandicaptenzorg Utrecht is betrokken bij het intensieve overleg van de partijen. Al hun wensen worden in kaart gebracht en vervolgens praktisch ingevuld. Uitgangspunt is verstandelijk gehandicapten en dementerende ouderen zoveel mogelijk laten deelnemen aan het “gewone” leven. Dus de instellingen in de bossen uit en de wijken in.’

In het nieuwsarchief van Christophorus is het artikel Doorgroeien in Amersfoort - Christophorus in Vathorst uit 2004 te vinden waarin dit zo werd beschreven:

‘In vroeger tijden stond op deze plek een boerderij. In het land achter de boerderij was een verhoging waar niets wilde groeien, de Stuifberg noemde de boer dat. En zo kwam deze plek aan zijn naam. In dit voormalig agrarisch gebied rondom Hooglanderveen is nu de vinexwijk Vathorst gepland. De uitvoering is in volle gang en gaat nog door tot 2012. Dan zullen er zo’n 11.000 woningen zijn opgeleverd.

Op de Stuifberg gaan in totaal 25 gehandicapten en 6 ouderen wonen. Het is een samenwerkingsverband tussen verschillende gehandicaptenorganisaties en een ouderenorganisatie. Naast “wonen” biedt de Stuifberg ook plek aan 26 plaatsen “dagbesteding”. Zoals het er nu uitziet is de jongste bewoner 16 en de oudste 99. In de eerste week van juni zijn de eerste zeven bewoners van Christophorus in Bosch en Duin naar Christophorus in Amersfoort verhuisd.

Als je voor de Stuifberg staat zie je een hofje, rechts en links staan gewone huurwoningen (17). Aan de achterzijde zijn drie zorgwoningen van de Amerpoort asvz. Het oude woonhuis (vijftiger jaren) is blijven staan. Daar woont de huisverantwoordelijke van de Christophorusgroep. De oude deel is platgegooid en vervolgens herbouwd. Binnen de deel is op de begane grond woonruimte voor zes dementerende bejaarden en hun huiskamer aan de linkerkant van het gebouw. De huiskamer van Christophorus en een appartement voor een rolstoelafhankelijke bewoner van Christophorus zit aan de rechterkant. Achter het Christophorusdeel is een kantine van de dagbesteding. Op de eerste verdieping zijn aan de voorzijde zes zit-slaapkamers voor mobiele Christophorus bewoners. Aan de achterzijde is een grote ruimte door de dagbesteding. Op de zolder is een ruimte voor de wakkere nachtdienst die luistert in bij alle bewoners, behalve die van Christophorus. Wij hebben onze eigen (slapende) nachtwacht. Daarnaast is er een appartement om verwanten de mogelijkheid te bieden te blijven overnachten.’

Dan is het niet zo gek dat de Amerpoort in haar persbericht van juli schrijft:

‘Amerpoort is geïnteresseerd in een samenwerking met Christophorus, omdat het een waardevolle uitbreiding betekent van haar kleurrijke palet aan dienstverlening. Met name op het gebied van kind en jeugd, wat een concreet aandachtspunt vormt voor de komende jaren.

Het lijkt misschien een wat opmerkelijke stap, omdat het gaat om een samenwerking tussen een reguliere en een antroposofische organisatie. Het is echter een stap die past in de Camphill traditie en aansluit bij de visie van Amerpoort.

Het was de grondlegger van Camphill, Karl König, die zijn gemeenschap van mensen mét en zonder verstandelijke beperking in de bestaande maatschappij een plek wilde geven. Nooit was het zijn streven een eiland van antroposofische kennis te zijn. Het ging hem om de uitwisseling van kennis en methoden, de kans benutten van elkaar te leren en je gelijkwaardig aan elkaar te ontwikkelen.’

Wat Amerpoort precies is, staat op hun website:

‘Amerpoort verleent in de provincie Utrecht en ’t Gooi diensten aan mensen met een beperking: wonen, logeren, dagbesteding, vorming en training, vrijetijdsbesteding, thuiszorg, advies en ondersteuning.’

Het heeft tegen de achttienhonderd cliënten en even zovele medewerkers. Tweehonderd woonhuizen, bijna negentig dagbestedingsgroepen, en vestigingen in Achterveld, Amersfoort, Baarn, Bussum, Hilversum, Maarssen, Vleuten/De Meern, Nijkerk (Gld), Soest, Utrecht, Vinkeveen, Woerden en Zeist. Het maakt deel uit van een nóg grotere organisatie: de Carante Groep.

‘Carante Groep is een samenwerkingsverband van tien zelfstandige zorgaanbieders. De aangesloten organisaties zijn regionaal actief, verspreid over Nederland. Carante Groep biedt met 15.000 medewerkers zorg, begeleiding en ondersteuning op maat aan 17.000 cliënten. Carante Groep is actief in de zorg en dienstverlening aan mensen met een lichamelijke en verstandelijke beperking, de psychiatrie, ouderenzorg, welzijn en jeugdhulpverlening, met andere woorden carebreed.’

Zou Christophorus hiertussen passen? In het themanummer van de Verbinding uit 2004 beschrijft Hannelore Speelman in haar artikel ‘Camphill, een oefening in gemeenschapsvorming’ op enthousiaste wijze het principe van Camphill:

‘Camphill is een internationale beweging voor sociale vernieuwing en zorgverlening. Christophorus, Het Maartenhuis, Orion, de Noorderhoeve en het Huys, zijn de vijf Camphill-initiatieven in ons land. Camphill-plaatsen en antroposofische instelling staan beide voor kwalitatief goede antroposofische zorgverlening. Toch bespeurt iedere bezoeker in Camphill iets bijzonders.

Meer nog dan in andere heilpedagogische en sociaaltherapeutische instellingen is in de Camphillgemeenschappen extra aandacht voor dat specifieke stukje antroposofie dat zichtbaar wordt in de uitgangspunten van gemeenschapsvorming. Dit bijzondere willen we graag zichtbaar maken.

Camphill boogt op een lange historie. In 1939 vluchtte de joodse arts Karl König naar Schotland. Uitgangspunt voor König was het dienstbaar zijn aan de noden van de tijd. Hij wilde in dit licht de antroposofie in de toenmalige duistere tijden behoeden en praktisch verder ontwikkelen. Met medevluchtelingen kreeg hij de zorg voor enkele kinderen met een verstandelijke handicap toegewezen op het landgoed Camphill. Zij wilden deze zorg op een bijzondere manier vormgeven.

König vormde een leefgemeenschap waarbinnen ieder zijn leven zo normaal mogelijk met de kinderen deelde. Het gezonde van ieder kind stond centraal. De zorg kreeg gestalte door het samenleven, de gemeenschapsvorming centraal te stellen.

Kenmerken
De christelijke idealen vanuit de antroposofie waren hierin heel belangrijk. Mede daardoor had het samenleven kenmerken van een modern kloosterleven. Door op deze manier te werken ontstond er een bijzondere vorm van zorgverlening die berustte op drie pijlers:

– Het waarnemen werd geoefend door het centraal stellen van het kind in de College Meeting, een beeldvormend gesprek.
– In de collegiale samenwerkingsvorm stond broederschap centraal en was de sociale hoofdwet en de sociologische basiswet inspiratiebron en uitgangspunt. Praktisch gezien vond dit zijn uitwerking in het Sociale Fonds. Medewerkers ontvingen geen salaris maar deelden broederlijk met elkaar de financiële middelen die nodig waren voor een sober levensonderhoud.
– De wekelijkse bijbelavond, als centraal punt, had zowel studie- als ontmoetingskarakter.

König startte als eerste ook leefwerkgemeenschappen voor volwassen mensen met een verstandelijke handicap en werkte het idee uit dat iedereen ondanks zijn beperking zijn levenslot realiseert door het doen van zinvol werk. Het concept van het eerste Camphilldorp Botton werd dan ook een voorbeeld voor de wereldwijde ontwikkeling van de sociaaltherapie.

Bij de start van diverse Nederlandse antroposofische instellingen (zoals Bronlaak en Scorlewald) is er intensief contact geweest met de internationale Camphill-beweging en nam men er aspecten van in zijn organisatie over.

Professionaliseren
De tijd heeft niet stil gestaan en ook binnen de Camphill-plaatsen is de zorgverlening sterk geprofessionaliseerd. Veel medewerkers hebben op dit moment gewoon een baan binnen de Camphill-gemeenschappen. Zoals vroeger wonen ze niet meer overal onder één dak met de kinderen en de bewoners. Medewerkers ontvangen een salaris en hebben een dienstverband volgens het huidige CAO.

De manier waarop er gewerkt wordt onderscheidt zich van andere antroposofische instellingen. Speerpunt is nog steeds gemeenschapsvorming en het werk in Camphill kan meer zijn dan het vervullen van een functie. De ontmoeting, het wederzijds werken aan de biografie en het samen vorm geven van het dagelijks leven vanuit de gelijkwaardigheid is voor bewoners en medewerkers een blijvende uitdaging.

Juist in deze tijd van verzakelijking is hier een sterke behoefte aan. Dit gebeurt niet alleen in de Camphill-beweging. Maatschappelijk is er een groeiende belangstelling voor de betekenis van de ontmoeting en een hernieuwde visie op de professionele houding van de zorgverlener.

De Camphill-beweging kan in de dialoog met andere zorgverleners en instellingen uit haar ervaring tot uitwisseling komen. Zo kunnen we uit interesse voor elkaar verder bouwen aan de biografie van de antroposofische zorgverlening.’

woensdag 29 oktober 2008

Energie

De AntroBoulevard op AntroVista maakt attent op de uitzending van VPRO’s Tegenlicht afgelopen maandagavond, waarin Peter Blom van Triodos Bank fungeert als een van de vier gespreksdeelnemers. Uiteraard over duurzame energie. Het programma duurt vijftig minuten en is op de website van Tegenlicht te bekijken. Daar staan de overige deelnemers ook vermeld:

‘Een gesprek onder leiding van Rob van Hattum, met Ad van Wijk (CEO van Econcern), Peter Blom (CEO van Triodos Bank), Wubbo Ockels (ruimtevaarder en hoogleraar TU Delft) en Willem Vermeend (voormalig minister en ondernemer).’

De uitzending wordt als volgt aangeprezen:

‘Nederland heeft de beste zonneceltechnologen van de wereld. We bouwen kassen die meer energie uit de zon halen dan ze verbruiken. Maar onze technologen worden weggekocht door het buitenland; en onze overheid heeft maar een zeer bescheiden subsidieregeling voor zonne-energie en noemt deze energiebron in de plannen slechts in een bijzin. In plaats daarvan blijven we kolencentrales bouwen.

Waarom gaat Nederland niet massaal over op zonne-energie? Deskundigen schetsen een droombeeld voor de toekomst, maar laten ook zien hoe Nederland zich voortdurend verslikt in verkeerde keuzes. Onbegrensde mogelijkheden wachten ons, mits we ze op het juiste moment weten te verzilveren. Wat er mis ging en wat er mis gaat, maar uiteindelijk ook wat er kan en zal gebeuren. Een uitzending die zichtbaar maakt hoe ieder zijn eigen elektriciteitscentrale kan creëren en hoe ons in een nieuwe elektrische eeuw een zonnige toekomst wacht.’

Via Sargasso kwam ik aan een korte samenvatting van nog geen vier minuten; voor mensen die wat minder tijd hebben. Hij staat op YouTube, dus zou ik hem ook hier moeten kunnen plaatsen (insluiten lukt me nu niet, dan maar via deze link, dat gaat ook):

http://www.youtube.com/watch?v=ecZvTlGWoxk

Sargasso ‘is een weblog dat wordt onderhouden door een groep bloggers. Een aantal doet dat vanuit Nederland, een aantal vanuit het buitenland.’ Wat zij willen is ‘aandacht geven aan nieuws dat terzijde is geschoven door de traditionele media, informatieve stukken schrijven over wetenschap, politiek of cultuur alsmede wat te doen aan vroeg-Ming dynastie fetishisme.’

Henk Daalder vatte op zijn Volkskrant-weblog de inhoud van het programma min of meer samen. Ik laat die voor het gemak even hier volgen:

‘Een plattelander heeft meer duurzame energie tot zijn beschikking dan een stadsbewoner. In de stad worden geen windmolens gebouwd, en op het platteland zijn de percelen meestal groter en de daken vaak ook. Dus plattelanders hebben vaker meer ruimte voor zonnepanelen. Stadsbewoners zullen er aan moeten wennen dat ze met plattelanders gaan samenwerken in gezamenlijke windparken. Daarbij gaat het platteland verdienen aan de duurzame energie die ze opwekken voor de stad.

Dat werd duidelijk in het TV programma Tegenlicht, dat sloot een serie over zonne-energie af met een studiogesprek. Wubbo Ockels, Ad van Wijk van Econcern, Peter Blom van Triodos Bank en Willem Vermeend, oud-staatssecretaris van Financiën (PvdA). Hij maakte duurzame energie belastingvrij, maar zijn CDA-opvolger stopte dat een dag nadat Vermeend weg was.

Opvallend was dat deze vier heren het rijksbeleid volledig afbrandden, zonder dat zo met name te noemen.

– Er moet een “Feed-in” tarief regeling komen zoals dat in Duitsland heel succesvol is. Van Wijk: “Ze hebben op EZ alleen een vertaler nodig die uit het Duits kan vertalen”. Het rijksbeleid blijft nog vasthouden aan politiek onbetrouwbare subsidie uit de rijksbegroting.
– Nederlanders hebben recht op duurzame energie, maar de overheid geeft in haar gedrag voorrang aan kolenstroom.
– De rekensommen voor kolencentrales zijn fout, als je er ook eerlijk de kosten voor afschrijving en vervanging bij rekent, en de echte CO2 kosten, en brandstofkosten. Onze overheid geeft de fossiele stokers gratis CO2 rechten.
– Rijden op duurzame stroom is nu al goedkoper dan op benzine. In kWh uitgedrukt is benzine drie keer zo duur als stroom. Toch krijgen ontwikkelaars van elektrische auto's vrijwel geen ondersteuning, alle subsidie gaat naar fossiele autobouwers en toeleveranciers. In het HTAS subsidie programma is geen ruimte voor elektrische aandrijving.
– Er moeten duurzame energiebedrijven komen die de mensen in een regio verbinden met hun eigen duurzame energie. Omdat wind en zon verspreid beschikbaar zijn, is het opwekken van windstroom en zonnestroom een sociaal gebeuren. In Denemarken is participatie in een windpark verplicht.
– Herhaaldelijk verwonderden de heren zich over de grove fouten en onjuistheden die journalisten keer op keer in de media brengen. Wie zorgt toch steeds voor die valse voorlichting?’

In de Media Weblog van Marjoleine de Vos op de website van NRC Handelsblad was zij kritisch over de aanpak van het programma:

‘Bij Tegenlicht zaten vier heren en een gespreksleider om de tafel en dat is duidelijk te veel. Het voegt niet veel toe om meer dan twee mannen onder leiding te laten praten, ook al kijken ze allemaal vanuit een andere invalshoek. Want wat die mannen gaan doen – het blijven mannen – is zeggen dat hun eigen projecten zo goed zijn en zij zelf ook, en verder gaan ze lekker onder elkaar in jargon praten waardoor je als kijker al spoedig geen idee meer hebt waarover ze het eigenlijk hebben. Daarbij spraken enkele van de heren, zoals oud-staatssecretaris Willem Vermeend en Ad van Wijk van Econcern, bijzonder onduidelijk, zodat je weliswaar zag dat ze kennis van zaken hadden, maar die kennis zat als het ware nog als een goudader in een klomp steen.

Om het geheel toch levendig temaken om naar te kijken was er met licht gewerkt. De heren werden om de beurt in het zonnetje gezet – het ging onder meer over zonne-energie – waardoor je thuis al bijna werd verblind en ook verder leek er allerlei “klimaat” te worden nagebootst rond een soort aardbol.

Enfin. Los van deze handicaps kwam één boodschap toch heel duidelijk over het voetlicht: er is energie genoeg. Ze zeiden het allemaal en een Duitse goeroe zei het ook nog: energie genoeg. Er is, zo zei de Econcernman, geen energieprobleem, er is een opslagprobleem. Zoiets als energie verkopen aan een kas, daar lachten deze mannen om. Een kas lévert energie, een kas heeft ’s zomers te veel warmte, die zet de ramen open! Dat is gewoon onzin, die warmte slaan we op. We slaan voortaan van alles op en we laden onze elektrische auto’s thuis op in het stopcontact zei Wubbo Ockels en dan komt het allemaal goed.

Want dat was het leuke van deze heren: ze waren daadkrachtig, inventief, oplossingsgericht. Laat die maar schuiven. Veel leukere mannen dan de bankiers die we de laatste tijd zoveel mompelend op het scherm hebben gezien. Dit zijn de technische handen-uit-de-mouwentypes die “wind!” roepen en “zon!” De Duitse goeroe zei wel dat niemand meer over windmolens mocht klagen, want dat het landschap van de zuidpool tot de noordpool tóch al bedreigd werd, daarmee suggererend: dan kan zo’n windmolentje er ook nog wel bij, maar dat is natuurlijk weer de ál te grote visie. De man van de Triodosbank zei gelukkig temperend dat het niet gaf om ze wat netter neer te zetten, op rijen en de Econcerner zette ze het liefst in zee want we moeten toe naar off-shore wind.’

Maar de meeste kritiek op het programma wordt toch gewoon geleverd op het forum van Tegenlicht zelf. Zoals deze van André Wakker:

‘Vier miljonairs bij van Hattum aan tafel die zelf geld zat hebben om zonnecellen te kopen, zonder subsidie. Duurzame energie, wie wil het niet? Maar duurzaam is duur, neemt (schaarse) ruimte in, en is helaas maar beperkt beschikbaar. Zelden zoveel onzin over duurzame energie gehoord. Jammer dat er niemand aan tafel zat zonder een eigen financieel belang bij duurzame energie.’

En Evert van Voorthuysen schreef:

‘Alle deelnemers aan de discussie zijn actief in de duurzame energie in Nederland: Peter Blom (Triodosbank), Wubbo Ockels (TU Delft), Ad van Wijk (Econcern) en Willem Vermeend (oud-minister). De discussie werd geleid door de journalist Rob van Hattum zonder veel eigen inbreng. De gespreksdeelnemers konden dus naar hartelust hun eigen stokpaardjes berijden en eigen bedrijfsbelangen bedienen. Het resultaat van de discussie was dan ook voorspelbaar, en de kijker werd de mist ingestuurd met een groot aantal hele en halve onwaarheden. Door deze journalistieke aanpak weet je namelijk van te voren dat essentiële feiten niet boven tafel zullen komen, en dat voor de hand liggende kritische opmerkingen niet gemaakt zullen worden.’

Daar stonden weer enthousiaste reacties tegenover. Zoals deze van W. Cornelis:

‘Bedankt voor de uitzending van vanavond. Eindelijk weer eens een positief geluid op de tv.
Een uurtje rondkijken op you-tube naar duurzame en nieuwe energie bronnen levert een scala van inventieve oplossingen op. Zeer veel knutselaars komen met goede bruikbare ideeën die zeker de moeite waard van ontwikkelen zijn. Waarom loopt Nederland dan zover achter op Duitsland.

Wij worden geregeerd door Europa, Europa is geen democratie, maar een lobbygemeenschap van de multinationals. De gas-, kolen- en olie-industrieën verdienen nog veel te veel en daarbij komt het geld vaak in hetzelfde laatje. Ook de energiemaatschappijen hebben er absoluut geen belang bij dat ieder huishouden en bedrijf zijn eigen energie gaat opwekken. Technisch is dit al jarenlang zeer goed haalbaar. Zonnecellen op de daken, windmolens integreren op industrieparken, kost nauwelijks extra ruimte, bederft het landschap niet en de bron zit dicht bij de gebruiker. En er is een windmolen ontwikkeld die niet van die grote propellers heeft maar om een verticale as kan draaien. Veel minder ruimte nodig.

We zijn op zeer veel gebieden de laatste jaren hard achteruit gegaan, daaronder valt zeer zeker ook het milieubeleid. Vorige week werd nog geopperd door iemand van de regering om subsidies aan milieuorganisaties aan banden te leggen. Wat er moet gebeuren is een politiek beleid waar bij initiatieven worden ondersteund ipv de kop ingedrukt.’

dinsdag 28 oktober 2008

Stationsrestauratie

Dit is een beetje een gek plaatje. Dat komt door de uitsnede. U ziet een gedeelte van de oude spoorbrug De Hef, die vanwege zijn historische waarde niet wordt gesloopt, maar altijd open blijft staan om schepen door te kunnen laten. Van rechts komt het spoor aanzetten, terwijl links de brug omhoog staat. Je kijkt er daar onderdoor. Dat geeft dit vreemde beeld.

In het bericht met de titel ‘Masterplan’ schreef ik op 31 juli 2008 over de plannen die Stichting De Reehorst in Driebergen heeft met onder andere het nabijgelegen station Driebergen-Zeist. Onder ‘Nieuws’ stond destijds op de website van Antropia (ik roep het even in herinnering):

‘Al een aantal jaren staat de stationsrestauratie van het station Driebergen/Zeist leeg. Aangezien het stationsgebied over circa 5 jaar geheel wordt gereorganiseerd, vinden wij het nú tijd om een pilot-project op te zetten waarbij integraal en duurzaam ondernemen centraal staat. Een co-creatie die in samenwerking met organisaties tot stand komt. Een voorbeeldproject dat navolging gaat krijgen.’

‘Op 19 september 2008 vindt de opening plaats van de stationsrestauratie van het station Driebergen/Zeist. De eerste stationsrestauratie in Nederland waarbij een restaurant wordt gecombineerd met een bezoekerscentrum Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug en een VVV.’

‘Wij hebben inmiddels een huurcontract afgesloten met NS Vastgoed en streven naar een unieke samenwerking van organisaties en activiteiten. RAU, architect van onder meer het CO2 neutrale hoofdkantoor van het Wereld Natuur Fonds in Zeist, heeft een uniek concept ontwikkeld met als uitgangspunt om zo min mogelijk energie te verbruiken. Een innovatief en duurzaam totaalconcept, met een spraakmakend interieur ontwerp.’

Nou, die datum van 19 september is niet gehaald. Het is 17 oktober geworden. Dat is inmiddels ook alweer anderhalve week geleden. De Nieuwsbrief nr. 17 van 9 oktober van het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug meldde van tevoren:

‘Op vrijdag 17 oktober verricht de voorzitter van het Nationaal Park, de heer Wijte, de officiële opening. Een bijzonder moment voor het Nationaal Park. Dit is de eerste poort van het Nationaal Park (de andere poort is Kwintelooyen, net onder Veenendaal). Bezoekers aan het Nationaal Park zijn hier van harte welkom. Medewerkers van het VVV en horeca staan voor u klaar om u informatie te geven over de omgeving.

Natuurcafé La Porte is iedere dag geopend van 8.00 tot 20.00 uur. In het weekend van 18 en 19 oktober is er open huis, voor iedereen die hier een kijkje wil komen nemen. Hier ontvangt u een rugzakje met alle informatie over de omgeving. Dan kunt u goed voorbereid op pad in het Nationaal Park. Hieronder ziet u de kaart van Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug. Dan kunt u thuis al kijken waar u naar toe wilt in Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug.

In Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug zijn 56 wandelroutes (variërend van 2 tot 21 kilometer). Totaal ligt er 150 kilometer aan wandelpaden! Neem vanaf Natuurcafé La Porte de bus (lijn 50) naar een groene entree; u kunt daar meteen wandelen.

Vanaf natuurcafé La Porte kunt u ook het Nationaal Park in fietsen. Kijk in het natuurcafé waar u naar toe wilt, en fietsen maar. Provincie Utrecht heeft een gemakkelijke fietsrouteplanner, waarop u thuis al uw fietsroute kunt bepalen (zie: www.fietsersbond.nl/fietsrouteplanner). Alle informatie krijgt u in Natuurcafé La Porte.’

Details over het informatiecentrum van Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug en VVV-agentschap Utrechtse Heuvelrug, gecombineerd met een modern restaurant, werden al eerder, op 3 oktober, op de website gegeven:

‘Een ingrijpende verbouwing maakt deze meervoudige functie mogelijk. Ingrijpend, niet zo zeer vanwege het uitbreken van muren en plafonds, maar vooral door de toegepaste technieken die het pand energiezuinig maken. Met het intensieve gebruik van zon- en windenergie, een uitgekiend verwarmingsconcept, gerecyclede en recyclebare materialen en de toepassing van diverse andere innovatieve technieken wordt de uitspanning een schoolvoorbeeld van klimaatverantwoordelijke horeca-exploitatie.

Initiatiefnemers
De drie initiatiefnemers hebben met elkaar gemeen dat ze een statement willen uitdragen als maatschappelijk verantwoord opererende onderneming. Antropia, Cultuur en Congrescentrum, die het restaurant exploiteert doet dit vanuit het Tripple-P principe (People, Planet en Prosperity). Hierin staan de waarden van natuur, milieu en welvaart van de mens centraal. Ook het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug streeft naar duurzaamheid, met haar werk aan natuurbehoud voor volgende generaties. De keuze van de VVV om in het project te stappen is mede ingegeven door de ideale locatie. Natuurcafé La Porte is mede mogelijk gemaakt dankzij goede samenwerking met gemeente Utrechtse Heuvelrug.

Restaurant
Het restaurant biedt een assortiment voor zowel de treinreiziger als de levensgenieter. Onderscheidend daarin is het gebruik van eerlijke en ecologisch verantwoorde producten en ingrediënten. Mensen met een hulpvraag werken in het restaurant, de afwaskeuken en de bediening. Het restaurant biedt ook een maaltijdservice aan voor thuis, deze kan via internet worden besteld.

Infocentrum
Het restaurant gaat naadloos over in het informatiecentrum van Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug. Bezoekers vinden daar uitgebreide informatie over de historie en de bijzondere flora en fauna die het park te bieden heeft. De locatie ligt gunstig ten opzichte van het Nationaal Park, dat zich uitstrekt van Driebergen tot Veenendaal. Een ideale start van een dag uit in de natuur. U stapt vanaf het infocentrum zo op de fiets of in de bus naar het bos.

Karakter
Om het energiezuinige karakter van het pand te realiseren, is het gerenommeerde Amsterdamse architectenbureau Rau hierbij betrokken. Zo heeft het restaurant drielaags glas, is leem gebruikt voor het plafond, komt er een windturbine voor de energievoorziening en een zonneboiler voor warm water.’

Op de website van Antropia zelf werd de opening pas afgelopen zondag gemeld.

‘De keuken werkt uitsluitend met biologische en biologisch-dynamische producten en houdt bij de bereiding van de maaltijden rekening met de wisseling van de seizoenen. Je kunt een vergadertafel huren en het geheel draait op een klimaatneutrale, energiezuinige en economisch gezonde wijze. Er werken mensen met een hulpvraag van Stichting Reinaerde. (...)

Het station Driebergen/Zeist heeft een lange en rijke historie. Sinds 1844 was het een station met een restauratie die geroemd werd om de kwaliteit van de koffie. Nog altijd stoppen veel treinen per uur op het station met circa 8.500 in- en uitstappers per dag. Omdat de restauratie door velen wordt gemist, is het idee ontstaan om deze nieuw leven in te blazen. Wij hebben inmiddels een huurcontract afgesloten met NS Vastgoed en streven naar een unieke samenwerking van organisaties en activiteiten.’

Een van de eerste in de berichtgeving was echter het Algemeen Dagblad. Dat meldde namelijk al op 1 oktober:

‘Helene van der Vloed, directeur van landgoed de Reehorst (dat al jaren lang duurzaam wordt gerund), is de drijvende motor achter het project. Zij heeft de gemeente Utrechtse Heuvelrug en de NS warm gemaakt voor het unieke idee. (...) Ze hoopt dat treinreizigers, bezoekers en ook inwoners van Zeist en Driebergen in elk geval tot de totale herinrichting van het station begint (vermoedelijk over vijf jaar), kunnen genieten van een eerlijke maaltijd.’

‘Momenteel zijn de koks van La Porte druk bezig een eerlijk en gezond menu samen te stellen. Zij maken alleen gebruik van biologisch en biologisch-dynamische producten. Bovendien halen ze een deel van de producten uit de naaste omgeving van het station zodat het vervoer wordt beperkt.

Bijzonder is ook dat treinreizigers met haast die toch een gezonde maaltijd willen eten, hun “gezonde hap” vooraf via de website van La Porte kunnen bestellen. Bij aankomst van de trein is het eten in afhaalverpakking mee naar huis te nemen.

Alles is verder gedaan om het restaurant milieuvriendelijk en energiezuinig te maken. De toegangsdraaideur wekt bijvoorbeeld energie op voor de verlichting, de plafonds zijn gemaakt van isolerend bamboe, er komt een windmolen op het dak voor de energievoorziening en warm water komt van een zonneboiler.’

Huis-aan-huis krant De Kaap had op 20 oktober een mooi verslag over de opening, waarin nog enkele bijzonderheden worden genoemd die elders ontbreken:

‘Helene van der Vloed (directeur Antropia, Cultuur en Congrescentrum), die het restaurant exploiteert samen met restaurant Groenland uit Driebergen, sprak tijdens de opening over een unieke samenwerking tussen niet alleen het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug, de VVV, restaurant Groenland en Stichting Reinaerde, want ook tijdens de bouwwerkzaamheden onderschreven veel bedrijven het concept, dat zij hebben geuit door dit te sponsoren. Natuurcafé La Porte is een voorbeeld van integraal en duurzaam ondernemen. Het is een klein statement in het grote plan rond het stationsgebied.

Dick Wijte (voorzitter Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug) is trots op deze mijlpaal. “Voor Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug is dit het eerste informatiecentrum dat wordt geopend. Net nu het Nationaal Park precies vijf jaar bestaat zijn we er trots op dat we dit hebben bereikt. We zijn er in geslaagd een modern informatiecentrum in te richten dat de juiste sfeer uitstraalt. Wij geloven in deze prima combinatie van informatie en horeca. Bezoekers hebben nu eindelijk een plek waar alle informatie van het Nationaal Park te zien, lezen en te beleven is. Een plek waar ze even kunnen rusten, lekker en gezond kunnen eten of drinken en een plek die prima te bereiken is met openbaar vervoer. Bezoekers kunnen vanaf hier zo met de bus of op de fiets naar het bos.”

Thomas Rau, de architect die het geheel stijlvol heeft ontworpen, lichtte de duurzame inrichting toe. “De ambitie is om een stationsrestauratie te realiseren die niet alleen energie-neutraal is, maar die bezoekers in zijn geheel een gezonde belevenis biedt. Reizigers krijgen hier de kans om voor een paar momenten helemaal tot zichzelf te komen in een omgeving die in harmonie is met de natuur. Dit is gereflecteerd in het biologische eten van de restauratie, in de materialisatie van de ruimte en in de energiezuinige technieken die in het gebouw toegepast zijn. Een mooi voorbeeld is de energieopwekkende tourniket die door RAU in samenwerking met Boon Edam is ontwikkeld. Hiermee wekt elke bezoeker al bij binnenkomst de nodige elektrische energie op voor zijn kopje koffie.”

Ook wethouder Jankees Salverda is trots op deze nieuwe ontmoetingsplek binnen de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Salverda: “De tijd dat station Driebergen-Zeist beroemd was om de koffie komt weer terug! Het natuurcafé is niet alleen een fantastische voorziening bij een belangrijk openbaar vervoer knooppunt in de regio, maar blikt ook vooruit op de ambities die we nastreven in het stationsgebied. Duurzaamheid, hoogwaardige architectuur, natuurbeleving en het bieden van een plek waar mensen service krijgen en graag zijn”.’

maandag 27 oktober 2008

Vragen

We kijken hier over de rand van de basculebrug (Koninginnebrug), die we gisteren voor het eerst konden aanschouwen, en zien in de verte het ijle silhouet van de Erasmusbrug (‘de Zwaan’), die we alweer lang geleden achter ons hebben gelaten. Maar in feite is het nog altijd diezelfde zondagochtend in juli om inmiddels vijf minuten voor half negen ’s ochtends.

Mensen die niet van lange stukken houden, moeten vandaag maar overslaan. Ik wil graag bij afgelopen woensdag aanknopen, bij ‘Reacties’ (dat was ook al zo lang). Het ging die dag om het weblog van Aertjan Grotenhuis over ‘Geld’, in dit geval om ‘Kamer zoekt oplossing voor alternatieve artsen’. Daar verscheen de ene na de andere reactie (dat was overigens ook zo bij zijn andere berichten over de complementaire gezondheidszorg, die verheugen zich allemaal in grote populariteit qua commentaren). De een was nog mooier dan de andere. Ik had woensdag een aantal integraal overgenomen, van Xavier Beijering, van P. de Bruin, van Ed Brink, van een zekere ‘Pro Gnosticus’, maar ook van Jan Keppel Hesselink himself, van Hoo Kwee en van Fernand Debats. Van deze laatste zelfs twee reacties.

Mag dat allemaal zo maar, kunt u zich afvragen, hele stukken van anderen overnemen? Nee, eigenlijk mag dat niet. Er bestaat wel zoiets als citaatrecht, maar dat houdt slechts een aantal zinnen in, veel verder mag je niet gaan. Waarom doe ik dat dan wel? Nou ja, weet u, een weblog is niet hetzelfde als een gedrukt boek (hoewel er in wetenschappelijke werken over het algemeen veel ruimer geciteerd wordt, maar dat heeft daar zijn functie). Ik kan dit hier op deze manier niet verkopen, ik verdien er ook niets aan. Bovendien verantwoord ik alles keurig, noem mijn bronnen met naam en toenaam, geef de link erbij. Ik maak bijna alleen gebruik van wat de lezer via de link ook direct zelf kan vinden. Een weblog is toch een meer persoonlijk logboek (ook al is dat hier een beetje anders, namelijk meer thematisch) en voor ‘privégebruik’ is meer toegestaan. Maar ik geef toe, het creëert een nieuwe situatie zo’n weblog, die nog niet volledig is uitgekristalliseerd, dus daar moet jurisprudentie zijn werk gaan doen.

In dit specifieke geval is het nog weer wat anders. Ik wil hier namelijk de vervolgbijdragen van Fernand Debats integraal gaan overnemen. Hij plaatst ze als commentaren op een weblog, van Aertjan Grotenhuis. Dat is allemaal openbaar, voor iedereen te lezen en in te zien. Wordt het daarmee eigendom van Aertjan Grotenhuis, of van NRC Handelsblad? Of blijft het auteurs- en publicatierecht bij Debats zelf? Ik weet het eigenlijk niet. In ieder geval is het zijn bedoeling om een zo groot mogelijk publiek te bereiken, dat kun je wel raden. Wat is er dan mooier dan dat ik zijn stukken netjes onder elkaar zet als één verhaal, hap- en leesklaar? Lekker makkelijk voor mij, en mooi voor hem. Maar de belangrijkste overweging voor mij blijft echter een inhoudelijke: hij kan prima een verhaal vertellen, weet dit goed op te bouwen, en biedt zo veel inzicht in het medische en wetenschappelijke bedrijf. Dat krijg ik op deze manier zomaar gratis en voor niks in de schoot geworpen. Ik zou wel gek zijn om er geen gebruik van te maken!

Ik heb natuurlijk ook opgezocht wie Fernand Debats eigenlijk is. Hij blijkt een collega van homeopaat Jan Scholten, medeoprichter van het Homeopathisch Artsencentrum Utrecht, die eerder door de Vereniging tegen de Kwakzalverij zo ongenadig op de hak werd genomen (ik noemde dit op 1 september in ‘Voortgaande strijd’). Ik vond het volgende:

‘Fernand Debats (1948) heeft zich na zijn studie geneeskunde en opleiding tot huisarts intensief beziggehouden met de homeopathie en andere complementaire en additieve geneeswijzen. Hij werkt nu bijna 30 jaar als vrij gevestigd homeopathisch arts; momenteel houdt hij praktijk in Maastricht en Weert en richt zich bij de behandeling van zijn patiënten op de combinatie van homeopathie en healing.

Fernand is een van de oprichters van de Stichting Homeopathische Opleidingen (SHO) en was daar meer dan 25 jaar actief bij de nederlandse opleiding voor homeopathie voor artsen. Hij leverde hij een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van de modulaire opzet van de basiscursus homeopathie. Deze opzet heeft veel erkenning gekregen in Europa en de rest van de wereld en is door verschillende scholen overgnomen, zoals het Royal Homeopathic Hospital in Glasgow.

Als voorzitter van de commissie kwaliteit van de Vereniging van Homeopathische Artsen in Nederland (VHAN) droeg hij zijn steentje bij aan de professionalisering van de beroepsgroep. Hij was gedurende 4 jaar voorzitter van de werkgroep onderwijs van de European Committee for Homoeopathy (ECH) te Brussel. Fernand heeft in vele landen lesgegeven, zowel over de theorie van de homeopathie als over haar practische toepassingen. Momenteel doceert hij o.a. aan het Instituut voor Eclectische Energetische Natuurgeneeswijzen te Panheel. Voor al zijn werk werd hij in 1995 onderscheiden met de Arij Vrijlandt prijs.

Zijn talenten voor wetenschappelijk denken hebben hem geholpen om de theoretische achtergronden van de geneeskunde in het algemeen en de homeopathie in het bijzonder te analyseren. De vruchten van deze analyse vindt u terug in zijn boek “Diadoxie”. Meer informatie op zijn website www.quodnatura.info.’

Goed, terug naar zijn commentaar dat ik dus woensdag aanhaalde, waarin hij de lezer een aantal vragen voorlegde:

‘In dit verband rijzen een groot aantal vragen, waarvan de belangrijkste:
1. Wat is wetenschap?
2. Wat is leven?
3. Is geneeskundig handelen dat zich uitsluitend baseert op in principe herzienbare wetenschappelijke feiten – of beter gezegd wetenschappelijke resultaten – mogelijk en/of wenselijk?
4. Wat is de grondslag van de uitdrukkelijke wens van enkele miljoenen aardbewoners om anders dan regulier-technologisch behandeld te worden in geval van ziekte en waar komt het vertrouwen vandaan dat deze mensen hebben in de CAM methoden, respectievelijk: hoe kan het dat wereldwijd vele honderdduizenden universitair opgeleide artsen, wetende dat e.e.a. nog niet is bewezen volgens gangbare methodologieën toch kiezen voor een CAM benadering?
5. Hoe gaat de wetenschappelijke gemeenschap om met controversen in eigen kring en met controversiële inzichten die niet uit het eigen kamp voorkomen?
6. Is pluriformiteit van het medisch handelen wenselijk of noodzakelijk?
7. Mogen wij ervan uitgaan dat wat nog niet bewezen is ook onbewijsbaar is?
Wordt vervolgd’

Zijn eigen antwoord op de vraag ‘wat is wetenschap’ gaf ik meteen diezelfde avond in een update. Nu de andere zes nog. Die zijn sindsdien succesievelijk ook verschenen (weliswaar in verschillende volgorde). Ik laat ze hier zonder commentaar volgen.

Reactie 48 op donderdag 23 oktober 2008, 01:21 uur:
ad vraag 2. Wat is leven?

Een voor de hand liggende, maar moeilijk te beantwoorden vraag. Voorstel: leven is een onafgebroken inspanning van organismen om niet terug te vallen tot de toestand van de dode materie. Wanneer iemand dood is heb je dat i.h.a. vrij snel door, maar de vraag wat er nu precies verdwenen is toen de dood intrad, is moeilijker te beantwoorden. Je zou het ‘leven’ kunnen noemen. Zijn dit soort vragen relevant voor het onderwerp waar wij het over hebben? Wis en waarachtig!

Onze nosologie (ziektenleer) berust op de cellulair pathologie, die ontwikkeld is door Virchov, die overigens een belangrijke rol heeft gespeeld bij de ‘verbanning’ van de eerder in deze weblog genoemde Semmelweiss van Wenen naar Budapest, waar hij krankzinnig werd omdat hij duizenden kraamvrouwen voor zijn ogen zag sterven, terwijl hij wist hoe het te voorkomen zou zijn geweest, maar niet geloofd werd.

In de diagnostiek die bij de cellulairpathologie hoort, heeft de patholoog-anatoom veelal het laatste woord. Als de patholoog-anatoom niets afwijkends vindt, wordt het in veel gevallen al gauw moeizaam om een diagnose met zekerheid te stellen. En wat onderzoekt die? Juist... preparaatjes van materiaal dat niet meer leeft, aan de hand van veranderingen in niet meer levende cellen en hun samenhang. De meeste CAM methoden concentreren zich op een fenomenologische benadering van de nog levende mens als geheel en zijn uitingsvormen tijdens het leven. Niet dat de technologische geneeskunde dat helemaal niet doet, maar omdat deze zich bindt aan haar materialistische ziekteclassificatie kan ze niets diagnosticeren dat daarin niet voorkomt. Dan is de conclusie noodgedwongen: ‘U hebt niets’.

Denk eens na over de volgende vraag: je hebt een aantal tarwekorrels en als je die zaait ontkiemen die. We zeggen dan dat ze kiemkracht hebben. Wat is dat? En wanneer je die korrels nou heel lang bewaart, zijn er een aantal hun kiemkracht kwijt, die ontkiemen dan niet meer. Zo’n korrel had kiemkracht en op een gegeven moment is die weg. Er is dus een moment dat de kiemkracht er nog is en een fractie van een seconde later is die weg. Wat is er nu precies verdwenen op het moment dat die kiemkracht verloren ging? De korrel is bij fysisch-chemisch onderzoek in die fractie van een seconde niet waarneembaar veranderd. Anders gezegd, hoe komt het dat in een eikel een hele eikeboom schuilgaat, waaraan weer eikels komen die weer elk een hele eikeboom in zich bergen? (Dit is niet persoonlijk bedoeld hoor!)

We hebben al gezien dat ziekte gebonden is aan leven. Een stoel kan niet ziek zijn. Vele CAM methoden zoeken naar modellen en waarnemingsstrategieën om signalen van verstoring van de ‘onafgebroken inspanning van organismen om niet terug te vallen tot de toestand van de dode materie’ op te sporen. Dat leidt tot andere classificaties, andere waarnemingsstrategieën, lees andere diagnostiekvormen, en uiteraard andere interventies. De oorsprong van de controverse tussen universitair-technologisch en CAM begint dus al in een zeer vroeg stadium van het wetenschappelijke proces van ontdekking van de werkelijkheid: de waarneming.

Reactie 54 op donderdag 23 oktober 2008, 16:21 uur:
ad vraag 3. Is geneeskundig handelen dat zich uitsluitend baseert op in principe herzienbare wetenschappelijke feiten – of beter gezegd wetenschappelijke resultaten – mogelijk en/of wenselijk?

De geneeskundige praktijk bestaat uit een aaneenschakeling van rationele en irrationele handelingen (zo men wil resp. evidence based en niet evidence based) die betekenis en effect krijgen door de context, waarin ze plaats vinden (men oriëntere zich omtrent het begrip ‘positional value’, zoals dat in het systeemdenken ontwikkeld is). Als zodanig is geneeskundig handelen dan ook maar ten dele causaal analytisch benaderbaar.

Toelichting: In de (huisarts)geneeskunde komt van tijd tot tijd het fenomeen ‘pluis-nietpluis gevoel’ (let op het woord gevoel) ter sprake. Prof. Rümke spreekt van een, wat hij noemt, ‘praecoxgevoel’ (alweer gevoel) dat je onmiddellijk krijgt wanneer je met een schizofreen te doen hebt zonder nog verdere aanwijzingen voor die diagnose te hebben. Degenen die dit pluis-nietpluis gevoel uit eigen ervaring kennen weten dat het een grote rol speelt in hun praktisch-medische besluitvorming en er zijn talloze patiënten die zich bij een arts gezien en begrepen voelen, juist omdat die dit pluis-niet-pluisgevoel heeft, of anders gezegd: intuïtief begaafde artsen doen het beter. (leuk onderwerp voor een proefschrift; voor een van de heden ten dage zo talrijke vrouwelijke jonge collega’s uiteraard). Naast het feit dat de arts in spé velerlei vaardigheden moet oefenen is een van de redenen dat de medische opleiding lang duurt het simpele gegeven dat de student ervaring moet opdoen. Iedereen die therapeutisch werk doet, weet dat er talloze probleemsituaties zijn, die alleen vanuit ervaring op te lossen zijn. Maar wat is ervaring? Handelen op basis van ervaring betekent dat men consequenties verbindt aan herhaaldelijke reacties op identieke of vergelijkbare situaties, zonder dat de daaruit voortvloeiende handeling aan een eenduidige logische gedragsregel gekoppeld kan worden. Ervaring opdoen is een ingewikkeld proces van trial and error, dat we bij het bemeesteren van een therapeutische methode moeizaam moeten doorlopen. Deze ervaring bestaat uit niet-cognitief-overdraagbare kennis. Hierbij worden menselijke mogelijkheden ingeschakeld waarover wij beschikken naast onze ratio. Op deze plaats wil ik ermee volstaan te constateren dat de pragmatische oplossingen die gevonden worden op basis van ervaring, berusten op patroonherkennende strategieën, waarbij de positional values, d.w.z. de relatieve plaatsing binnen een patroon of systeem (men leze een inleiding in het systeemdenken) doorslaggevend zijn voor het handelen en niet oorzaak-gevolg verbanden. Vergelijk de betekenis van de leidtoon in een musikale frase, die zijn betekenis en spanning krijgt door de constellatie van de voorafgaande tonen binnen de toonsoort, terwijl hij los gespeeld of gezongen betekenis- en spanningsloos is.

Ervaring brengt nu juist datgene tot stand wat niet cognitief aan te leren is en ik stel voor dat we eindelijk de dingen bij hun naam noemen, het gaat hier om het ontwikkelen van intuïtie, zo men wil Fingerspitzengefühl. Hier geldt dus net als in de definiëring van wetenschap dat niet de hele werkelijkheid met regeltjes te benaderen is, omdat niet alle wetmatigheden waaraan het leven onderhevig is bekend of cognitief kenbaar zijn. Wanneer de geneeskunde uitsluitend zou bestaan uit het toepassen van regels, zou je het in een paar jaar kunnen leren.
Wat de een nu aan intuïtie toeschrijft, zal als ‘toeval’ beschouwd worden door iemand die zijn intuïtie niet ontwikkeld heeft en/of waarneemt of het fenomeen helemaal ontkent. Wat wij in de geneeskunde kennen als de ‘Multiplizität der Fälle’ is door C.G. Jung in een theoretisch kader geplaatst m.b.v. het concept van synchroniciteit, dat causaal analytisch niet verklaarbaar is en weer verwijst naar het systeemdenken.

Wanneer je je als medicus-practicus voorstelt dat je bij het uitoefenen van je beroep je intuïtie en creativiteit niet meer mag beluisteren, slaat je de schrik om het hart. Het zich uitsluitend mogen baseren op naar gangbare methodologieën verkregen en derhalve uitsluitend daarom geaccepteerde wetenschappelijke resultaten is onrealistisch en illusoir en volstrekt onaanvaardbaar. In tegendeel, het wordt hoog tijd dat de niet-cognitieve vaardigheden die zo wezenlijk zijn voor het uitoefenen voor een therapeutisch beroep onderwerp van diepgaande studie worden. Het lijkt me een goed idee om bij de instroom van medische studenten voortaan niet alleen te letten op het cognitieve niveau van een 8 gemiddeld voor je eindexamen, maar ook naar intuïtieve en communicatieve aanleg van de aanstaande artsen.

Reactie 57 op donderdag 23 oktober 2008, 23:57 uur:
ad vraag 6. Is pluriformiteit van het medisch handelen wenselijk of noodzakelijk?

Het toepassen van CAM methoden in mijn hoedanigheid van arts, dat wil zeggen bewust van het gegeven dat de hedendaagse technologische geneeskunde veel te bieden heeft en dat sommige CAM methoden volgens momenteel gangbare methodologieën (nog) niet volledig gegrondvest kunnen zijn op wat men noemt ‘wetenschappelijk bewijs’, berust op mijn overtuiging dat geneeskunde noodgedwongen pluriform moet zijn. Immers in de loop van de tijd en in verschillende culturen zijn er allerlei opvattingen ontwikkeld over hoe de wereld in elkaar zit en wat de diepere zin van leven en ziekte is. Geen enkele van deze opvattingen kan van zichzelf bewijzen dat ze de enig juiste is. Vergelijk het zogeheten inductieprobleem, zoals dat door de Engelse Empiristen is geformuleerd en waar in de filosofie nog steeds geen oplossing voor is gevonden: geen enkele methode kan van zichzelf bewijzen dat ze de enig juiste is, want dan zou ze zichzelf als bewijsmethode nodig hebben, en dat is een ongeoorloofde manoeuvre.

Het is een onomstotelijk gegeven dat er onder de mensen verschillen in opvatting over leven en ziekte bestaan en dus ook over genezen. Redelijkerwijs is het uitgesloten dat de werkelijkheid met behulp van slechts één model volledig verklaard en begrepen kan worden. Elementaire deeltjes kunnen als materie of als trilling beschreven worden. Wanneer je mensen wil helpen met hun klachten, zul je dan ook meerdere modellen nodig hebben. Niemand kan een ander voorschrijven wat hij van de wereld moet denken en niemand kan een ander voorschrijven hoe hij tegen het leven aan moet kijken en dus kan ook niemand een ander voorschrijven hoe hij zich in geval van ziekte moet laten behandelen. Niemand kan met zekerheid zeggen welke de best mogelijke oplossing is in geval van ziekten en klachten die in de individuele of in de evolutionaire ontwikkeling ontstaan.

In onze Grondwet staat: Art. 1. Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan. Art. 6. -1. Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. (cursiveer in gedachten ‘op welke grond dan ook’ in art 1. en ‘levensovertuiging’ in art 6.)

Het medisch handelen vindt altijd plaats in een bepaalde variabele context en niet onder standaardcondities zoals dat bij wetenschappelijk onderzoek gebeurt. Tot de context van medisch handelen behoort o.a. en zeker niet op de laatste plaats het wereldbeeld en de mensopvatting van behandelaar en behandelde.

Wanneer we als uitgangspunt nemen dat eenieder recht heeft op een eigen wereldbeeld en een eigen mensbeeld, volgt daaruit dat therapiekeuze in geval van ziekte vrij dient te zijn. Dit betekent dat in principe alle geneesmethoden ter beschikking dienen te staan, wanneer er vraag naar is. Een pluriforme geneeskunde is dus een cultuurhistorische noodzaak en vrijheid van therapiekeuze is een grondwettelijk recht.

De geschiedenis van de wetenschap leert ons dat de ontwikkeling van de wetenschappen gekenmerkt wordt door een aaneenschakeling van ontdekkingen en verklaringen van feiten die tot dan toe niet ontdekt en/of niet verklaard waren. Dit houdt in dat er steeds nog-niet-ontdekte werkelijkheid om ons heen is. De werkelijkheid blijft de wetenschap als het ware steeds vóór. De vanzelfsprekendheid waarmee de wetenschap haar aandacht richt op het onverklaarde en nog niet theoretisch vatbare illustreert dat dit gegeven algemeen aanvaard wordt.

Het besluit wat wel en niet opgenomen wordt in wetenschappelijke aandachtsgebieden wordt mede bepaald door niet-wetenschappelijke overwegingen van o.a. financieel-economische, politieke en culturele aard, bijvoorbeeld traditie of winstbejag. Deze overwegingen zijn in hoge mate irrationeel, dat wil zeggen niet verstandelijk gestuurd. Dit is onvermijdelijk, omdat van te voren nooit bekend kan zijn wat de volgende nieuwe ontdekking of verklaring zal zijn. Hieruit volgt dat geen enkel aandachtsgebied van wetenschappelijk onderzoek uitgesloten kan worden op basis van rationele overwegingen. Ook niet de CAM methoden. Of zoals Chalmers (Wat heet wetenschap, Boom , Meppel 1981) het uitdrukt: ‘dat over het cumulatief zijn van kennis alleen achteraf kan worden beslist, zodat dit als criterium om wetenschap van niet-wetenschap te onderscheiden op het moment zijn waarde verliest.’ Derhalve zal de wetgever zich dienen te beperken tot het beoordelen van eventuele directe aantoonbare schadelijkheid of gevaarlijkheid van geneesmethoden, want hij kan de onvoorspelbare wetenschappelijk aangedreven of pragmatisch gestuurde ontwikkeling niet voorzien en/of beheersen.

Geneeskundig handelen is heel wat anders dan een geleide economie en de zorg is geen markt (ook al wordt die momenteel helaas zo benaderd).

Reactie 61 op zaterdag 25 oktober 2008, 17:28 uur:
ad vraag 5. Hoe gaat de wetenschappelijke gemeenschap om met controversen in eigen kring en met controversiële inzichten die niet uit het eigen kamp voorkomen?

In het gebied tussen de beoefening van de wetenschap en de toepassing daarvan bestaat altijd een spanningsveld. Dit spanningsveld omvat de wisselwerking tussen enerzijds waarneming en wetenschappelijke theorievorming onder standaardcondities en anderzijds het ontdekken van nieuwe mogelijkheden in het werkveld van de pragmatische therapie. In het ideale geval werkt deze wisselwerking onderling stimulerend en bevruchtend. Tenslotte is alles wat nu wetenschappelijk bewezen is begonnen als intuïtieve vondst, als waarneming of experiment of onbewezen hypothese. Dit houdt in dat er behandelingsmethoden zijn, waar we (nog) geen wetenschappelijke onderbouwing voor paraat hebben en waar dan voor- en tegenstanders van ontstaan. Zo’n verschil van inzicht in een ‘probleemtherapie’ noemt men een controverse: twee tegenovergestelde handelwijzen zijn verdedigbaar binnen een en dezelfde geneeskunde.

Een bekend voorbeeld is het knippen van de amandelen, een ‘therapie’ waarvan het nut voor de patiënt op lange termijn nog op geen enkele manier eenduidig is aangetoond. De indicatiestelling voor deze ingreep verschilt per medische faculteit en van tijd tot tijd komt de discussie erover weer op gang. De oplossing bestaat erin dat men probeert tot consensus te komen. Dat wil zeggen, men houdt een congres, consensus meeting of een openbare discussie in gerenommeerde tijdschriften, zodat alle autoriteiten hun mening kunnen geven en dan wordt als het ware bij stemming besloten wat het beste beleid is.

Wanneer dit spanningsveld tussen theorie en praktijk zich voordoet op het grondgebied van de reguliere geneeswijzen spreekt men dus van een controverse en streeft men naar consensus.
Echter, wanneer dit spanningsveld ontstaat buiten het grondgebied van de mainstream geneeswijzen komt er een heel ander soort gedrag tot stand. Er ontstaat verzet tegen de behandelwijze die ter discussie staat en men probeert niet te komen tot consensus, maar men werkt toe naar polarisatie, waarbij allerlei rationele en irrationele argumenten lijken toegestaan. In het spanningsveld tussen de theorievormende wetenschap en de oplossingen-voor-concrete-situaties-zoekende therapie doemt dan ineens de term kwakzalverij op. Een therapie waarvan het nut niet wetenschappelijk is vastgesteld, noemt men dus controversieel wanneer ze in de geaccepteerde geneeskunde wordt toegepast. Een therapie waarvan het nut niet wetenschappelijk is vastgesteld noemt men kwakzalverij, wanneer ze toegepast wordt buiten de standaardgeneeskunde.

We zien dus dat het criterium of een behandeling al dan niet als kwakzalverij beschouwd wordt, direct ermee samenhangt of ze binnen of buiten de scientific community van de mainstream plaatsvindt, waarbij deze community zonder enig geldig bewijs (zie het inductieprobleem) haar door zichzelf soeverein verklaarde operationele definitie van wetenschap toepast.

Wat gebeurt er nu, wanneer een behandelwijze in de reguliere geneeskunde in zwang is en gaandeweg blijkt, dat deze niet effectief is of zelfs gevaarlijk, of ze wordt door nieuwe wetenschappelijke inzichten achterhaald? Bijvoorbeeld de behandeling van allerlei psychische stoornissen door middel van de electroshock, een therapie die in de vijftiger jaren voor een veelvoud van indicaties werd toegepast (kijk eens naar de film One flew over the cuckoo’s nest). Na verloop van tijd bleken er grote nadelen aan verbonden, met name het optreden van persoonlijkheidsveranderingen. Daardoor werd de methode ter discussie gesteld en werd het indicatiegebied sterk ingeperkt tot uitsluitend de zogenaamde endogene depressies. Op deze manier is dus een schadelijke manier van behandelen stilzwijgend verlaten via de weg van het controversieel worden. Maar niemand haalt het in zijn hoofd om nu achteraf te zeggen, dat de electroshocktherapie als kwakzalverij beschouwd moet worden. In deftig potjeslatijn heet dit dat de methode ‘obsoleet’ geworden is en daarmee zijn de boeken gesloten en heeft de wetenschap haar werk gedaan. Hetzelfde lot is ten deel gevallen aan talloze geneesmiddelen en andere therapeutische technieken (Softenondrama, Halcionaffaire, uterusextirpatie bij bloedingen na de menopauze etc).

Wanneer we terugkijken in de geschiedenis van de geneeskunde zien we dat telkens wanneer er nieuwe technische inzichten ontstaan deze met volle kracht op alle mogelijke aandoeningen worden uitgeprobeerd. Zo is na het ontdekken van de röntgenstralen geprobeerd of men er kanker mee kon genezen, men heeft eczemen bestraald, men heeft er zelfs de volstrekt onschuldige wijnvlekken mee bestraald. Een patiënte toonde mij dat haar ene hand na zo’n behandeling voor een wijnvlek niet verder gegroeid was, zodat ze haar hele leven de hand van een achtjarig kind heeft gehouden. Was dat kwakzalverij?

Binnen de grenzen van wat men als wetenschap beschouwt zijn kennelijk allerlei experimenten gerechtvaardigd, ook al zijn ze risicovol, gevaarlijk of schadelijk. De legitimatie hiervoor wordt gevormd door de statistische evaluatie waaraan in wetenschappelijke kringen een soort slaafse gehoorzaamheid tot norm is verheven.

Sommige kwakzalverspraktijken worden na verloop van tijd opgenomen in de erkende wetenschappelijke geneeskunde. Zo was in de achttiende eeuw het zetten van gebroken beenderen vrijwel geheel in handen van niet-artsen, die er ook veel bedrevener in waren. Talloze geneesmiddelen zijn uit de volksgeneeskunde overgenomen, zoals Digitalis (Vingerhoedskruid). Hoe moeilijk het is nieuwe inzichten in de geneeskunde in te voeren zagen we al bij de geschiedenis van Semmelweiss, die als assistent niet tot het toenmalige wetenschappelijke establishment behoorde. En de wiskundestudent Adams, die de positie van Neptunus berekende, maar niet serieus genomen werd door de sterrenwacht van Greenwich, maar wel gelijk bleek te hebben.

Reactie 65 op zondag 26 oktober 2008, 20:57 uur:
ad vraag 4. Wat is de grondslag van de uitdrukkelijke wens van vele miljoenen aardbewoners om anders dan regulier-technologisch behandeld te worden in geval van ziekte en waar komt het vertrouwen vandaan dat deze mensen hebben in de CAM methoden, respectievelijk: hoe kan het dat wereldwijd vele duizenden universitair opgeleide artsen, wetende dat e.e.a. nog niet is bewezen volgens gangbare methodologieën toch kiezen voor een CAM benadering?

Het antwoord op deze vraag luidt als volgt: De grote tevredenheid van de patiënten die zich laten behandelen met CAM methoden, wordt verklaard door de verbetering van het existentiële welbevinden dat gepaard gaat met genezing van klachten of ziekten volgens een natuurlijke hiërarchie. Wie deze stelling ten volle wil bevatten leze mijn boek ‘Diadoxie’ (uitg. Alonnissos, Utrecht 2000.)

Verkorte uitwerking: Al ten tijde van Hippocrates, ca 450 jaar voor onze jaartelling waren de Griekse artsen bekend met het fenomeen syndroomverschuiving ofwel diadoxie (diadoxis). Dit houdt in dat ziekte-uitingen elkaars plaats kunnen innemen of in elkaar over kunnen gaan. In de Nederlandse vakliteratuur is daar bij mijn weten voor het laatst over geschreven in 1958 door Prof. Groen (NTVG, I 13. 1958 pag 616-625) die net als Hippocrates in zijn werk ‘Aforismen’ talrijke voorbeelden beschrijft. Het bekendste voorbeeld is het verdwijnen of verbeteren van astma, wanneer er een eczeem optreedt en omgekeerd. Ook de verschuiving van psychische klachten naar lichamelijke, en omgekeerd, is in brede medische kring (helaas niet zozeer in reguliere kringen) bekend. Bijvoorbeeld het ontstaan van een colitis bij het herstellen van een depressie, door Groen beschreven, of het verdwijnen van neurotische symptomen wanneer een acute koortsende ziekte optreedt, zoals door Sigmund Freud in een briefwisseling met Viktor von Weiszäcker wordt beschreven.

Het is in de natuurgeneeskunde, in de homeopathie en in de TCM (traditional chinese medicine) e.a. bekend dat een verschuiving van binnen naar buiten prognostisch gunstig is, omdat blijkt dat gepaard daarmee het algemeen welbevinden en hogere psychische, mentale en spirituele funkties verbeteren en daarmee de kwaliteit van leven (let in dit verband op het woord ‘leven’ en zie reactie 48 hierboven).

Er is dus een hiërarchie van levensfuncties, zoals die bv ook beschreven is door de Franse psychiater Janet. Wanneer men ziekten behandelt op een zodanige manier dat de diadoctische verschuivingen van buiten naar binnen gaan, astma i.p.v. eczeem, depressie i.p.v. colitis, treedt er een verslechtering op van de hogere psychomentale en spirituele functies en zal de patiënt zich existentieel slechter voelen.

De verklaring hiervoor is, dat ons organisme in geval van bedreiging of verstoring altijd het gunstigste homeostatische evenwicht zoekt voor de handhaving van het organisme als geheel. Dat wil zeggen dat een ziekte of klacht altijd de best mogelijke oplossing voor het organisme is op het gegeven moment onder de gegeven omstandigheden en in de ontwikkeling waarin het organisme zich bevindt. Als er een betere oplossing mogelijk was had het organisme in zijn ‘biologische wijsheid’ die immers gekozen. Wanneer men nu deze symptomen onderdrukt, is het organisme genoodzaakt een minder gunstig homeostatisch evenwicht in te stellen. Dit gaat gepaard met de boven genoemde psycho-mentaal-spirituele vermindering van het existentiële welbevinden. Het mechanisme van diadoxie verklaart ook waarom het onderdrukken van acute koortsende ziekten op den duur leidt tot chroniciteit: acute ziekten zijn genezingspogingen van het organisme (o.a. Dieter Beck, Krankheit als Selbstheilung) en wanneer ze onderdrukt worden, wijkt het ziekteproces als het ware uit naar diepere lagen en chronisch verstorende compensatiemechanismen waarop het organisme dan een beroep moet doen. Bij niet toelaten van de door het organisme gekozen symptomatologie treden diadoctische reeksen ‘naar binnen’ op, bv eczeem – astma – colitis – depressie met de daarmee gepaard gaande achteruitgang in existentieel welbevinden.

Mensen die deze verschuivingen aan den lijve ondervonden hebben weten heel goed onderscheid te maken tussen onderdrukkende therapieën, die in de technologische farmacotherapie regel zijn: anti-biotica, anti-flogistica, anti-reumatica, anti-arhitmica, anti-depressiva anti-etcetera etc. en therapieën die de genezingshiërarchie van binnen naar buiten respecteren en deze als maatstaf voor wezenlijk herstel nemen.

Het hierboven beschreven fenomeen, in de homeopathie bekend als de wet van Hering, verklaart de populariteit van veel CAM methoden bij mensen die er bekend mee zijn. Ondanks het feit dat er voor dit verschijnsel, diadoxie, geen plausibele causale verklaring is. En het verklaart ook de door patiënten vaak niet nader specificeerbare onvrede die ze ervaren bij reguliere behandeling, ook als deze correct uitgevoerd wordt: onderdrukken van symptomen leidt tot existentiële verslechtering. Overigens verklaart dit ook de soms marginale resultaten van klinisch effectonderzoek naar CAM methoden: wanneer men een meetmethode zou ontwikkelen om de subtiele psycho-mentale en spirituele verbetering te meten naast de klinische symptoomverbetering en diadoctische verschuivingen mee zou beoordelen, zou het verschil tussen placebo en CAM wel eens veel significanter kunnen zijn.

Hier dringt zich de vraag op: kunnen we van genezing spreken wanneer iemand levenslang geneesmiddelen moet nemen?
Voor alle duidelijkheid: de hierboven gevolgde redenering geldt voor ziekten in engere zin, dus niet voor trauma’s en reeds in de materie geconsolideerde eindtoestanden van ziekteprocessen als bv verkalkte vaten en galstenen; wanneer een ziekteproces eenmaal geleid heeft tot mechanische veranderingen in de materie van het lichaam is in veel gevallen (maar lang niet in alle!) ook een mechanische oplossing onontkoombaar en zoals bekend is de moderne technologische geneeskunde daar zeer goed in. Kortom: iedere methode haar eigen indicatiegebied.

De wet van Hering, zoals hierboven kort beschreven, vormt de grondslag voor de gedoemde mislukking van de pogingen die in Nederland door overheid en pers momenteel ondernomen lijken te worden om een staatsgeneeskunde te vestigen door de CAM methoden uit te roeien en de patiënten monddood te maken.
Want de wezenskern van de mens verlangt naar waarheid.

Reactie 67 op zondag 26 oktober 2008, 22:49 uur:
ad vraag 7. Mogen wij ervan uitgaan dat wat nog niet bewezen is ook onbewijsbaar is?

De geschiedenis van de wetenschap is een aaneenschakeling van herzieningen van standpunten en inzichten. We kunnen erop rekenen dat over honderd jaar op onze chemokuren terug gekeken zal worden met dezelfde verbijstering als waarmee wij nu terugblikken op voorheen gangbare en voor toenmalige wetenschappelijke inzichten volkomen verantwoorde therapieën als aderlaten en purgeren.

Het denkbeeld dat de wereld slechts met één model te benaderen of te verklaren zou zijn – m.n. het huidige westerse materialistische wereldbeeld en mensmodel, met als verlangen de maakbare mens - komt voort uit wat de filosoof Ortega y Gasset in zijn boek ‘De opstand der horden’ noemt: het gevoel van de volheid der tijden: ‘Tijden derhalve waarin men geloofd heeft dat men aan het eindpunt van een weg was gekomen, waardoor een langdurig gekoesterd verlangen werd vervuld en een verwachting werd verwezenlijkt. Dit is de volheid der tijden, het geheel en al volgroeid zijn in de tijd.’

Zo meende de natuurkundige Kelvin (van het absolute nulpunt) aan het eind van de 19e eeuw dat de natuurkunde haar taak wel zo ongeveer volbracht had. Hoe had hij ook kunnen vermoeden dat Einstein in 1905 met zijn relativiteitstheorie de hele natuurkunde en ons hele wereldbeeld op zij kop zou zetten? Sommige mensen hebben stilzwijgend het idee dat de evolutie iets van het verleden is, dat die gestopt is op het moment dat Darwin zijn evolutietheorie wereldkundig maakte. Dat is natuurlijk niet zo, de evolutie gaat gewoon door, dus ook die van het menselijk bewustzijn. De volheid der tijden is ook nu nog niet bereikt.
Niet-materialistische ofwel energetische wereldbeelden gaan ervan uit dat energie of bewustzijn voorafgaat aan materie en dat materie een verdichting ervan is, ook al snappen wij niet hoe dat kan. Maar het denkbeeld dat leven uit materie ontstaat is even onbegrijpelijk. Zowel het primaat van de materie als het primaat van bewustzijn berust namelijk op een metafysische hypothese en deze hypothesen zijn derhalve volkomen gelijkwaardig. Bovendien zijn ze als denkbeeld antinomisch van karakter, hetgeen wil zeggen dat ze onverenigbaar zijn en niet in een of-of relatie in de kenbare wereld kunnen bestaan, maar alleen in een en-en relatie. Net als het causaal analytische denken en het synthetische systeemdenken respectievelijk materialistische geneeskunde en energetische geneeskunde. De enige manier om de of-of relatie van antinomische levensopvattingen af te dwingen is met behulp van machtsmiddelen die we uit de geschiedenis in overvloed kennen, bv in de vorm van verboden, boekverbrandingen, vervolgingen etc.

Welke politicus wil de historische vergissing op zijn naam hebben de vruchteloze poging ondernomen te hebben van twee antinomische wereldopvattingen en hun practisch-therapeutische consequenties er één uit de (Nederlandse) wereld te helpen zonder door de telescoop van Galileo naar de manen van Jupiter te hebben gekeken?

Slotvraag.
Toen 200 jaar na de ontdekkingen van Copernicus eindelijk door wetenschap, kerk en staat erkend moest worden dat de aarde rond is en zich om de zon beweegt, is er toen iets aan ons zonnestelsel veranderd?
Conclusie: er bestaat geen enkele wetmatigheid die zegt dat de laatste criticus ook het grootste gelijk heeft.

Epiloog:
‘Eppur si muove.’ (En toch beweegt zij (de aarde).) Toegeschreven aan Galileo op zijn sterfbed, een der grootste westerse wetenschappers aller tijden; door de machtshebbers veroordeeld wegens ketterij in 1633 tot levenslang huisarrest en ternauwernood ontkomen aan het lot van zijn collega-vrijdenker Giordano Bruno, die in 1600 op de brandstapel was beland omdat hij niet zijn opvatting wilde herroepen dat het heelal oneindig is. Galileo werd in 1992 na 360!! jaar gerehabiliteerd door Johannes Paulus II.

Fernand Debats

Nu dacht u misschien dat u er al was? Mooi niet, want ik heb nog wat in petto. Op zoek naar Fernand Debats kwam ik ‘Module V1. Basiskennis homeopathie (HBO niveau)’ tegen. Daarin vond ik een soortgelijke tekst, dat ik wel moet denken dat deze ook van hem afkomstig is (en zeker als hij ook als opleider optreedt). Na een korte herhaling van al eerder beschreven argumenten gaat hij echter heel gestructureerd verder en komt met een beschrijving van wat ook in antroposofisch opzicht herkenbaar is als de vier lagen van de werkelijkheid, namelijk op het gebied van fysiek lichaam, etherisch lichaam, astraal lichaam en ik, om even in vaktermen te spreken. Maar bij hem is het zeer duidelijk uiteengezet, zonder jargon.

‘Vrije modules/ bij- en nascholing (geaccrediteerd door de VBAG en VIV)
In deze module leert u de achtergronden, de basisprincipes en de werking van de homeopathie kennen.

Genezen van binnenuit
Een volkswijsheid zegt dat een uitslag naar binnen slaat, als je hem onderdrukt. Die wijsheid is al heel oud. We kunnen al erover lezen in de geschriften van Hippokrates, die 450 jaar voor onze jaartelling leefde in het oude Griekenland, de bakermat van onze cultuur. In deze geschriften, de Aforismen, vermeldt deze Vader der Geneeskunst, dat het gunstig is, wanneer inwendige ziekten naar buiten komen en ongunstig, wanneer ze naar binnen slaan. Wanneer astma naar buiten komt in de vorm van eczeem is dat gunstig. Wij noemen dat ook heel toepasselijk “uitslag”.

Genezing gaat altijd van binnen naar buiten. In de homeopathie staat deze wetmatigheid bekend als de Wet van Hering, naar de Duitse arts Constantine Hering, (1800-1880), die dit voor het eerst duidelijk formuleerde. Deze wetmatigheid is voor iedere vorm van geneeskunde van toepassing. Het heeft geen zin symptomen te onderdrukken, want dan duiken ze meestal in een diepere laag van ons gestel weer op. Dat is de betekenis van Genezen van binnenuit. U kunt hierover alles lezen het studieboek Diadoxie.

De homeopathie
Iedereen kan in de loop van zijn leven in situaties komen waarin hij baat kan hebben bij homeopathische behandeling. Homeopathie houdt zich bezig met levende wezens, dat wil zeggen wezens waar levenskracht in huist. De kracht die maakt dat een wond geneest, dat je ogen glanzen en dat je kunt genieten van de wereld om je heen. Als deze kracht verdwijnt, is je lijf een lijk geworden. Maar zolang dat nog niet zo is, kun je die genezende levenskracht stimuleren. Dat doet de homeopathie: geen symptomen onderdrukken, maar het eigen herstel stimuleren met middelen die de natuur ons levert. Alle levende wezens kunnen reageren op de informatie die in homeopathische middelen ligt besloten, mensen, dieren en planten.

Je kunt de geneeskracht op vier manieren stimuleren.
1. Allereerst via de structuur van ons lichaam. De weefsels waaruit ons lichaam is opgebouwd kunnen beschadigd zijn, bv. je verstuikt je enkel, dan bevordert het middel Ledum het herstel, of je hebt een bloeduitstorting en dan zorgt Arnica ervoor dat die sneller wordt opgeruimd.

2. Weefsels vormen organen en in de functie van de organen kan ook iets verkeerd lopen. Dan ontstaan patronen van klachten waar meestal een diagnosenaam bij past: bronchitis, maagslijmvliesontsteking etc. Hoewel een dergelijke diagnose dan bij verschillende mensen hetzelfde is, zien we toch dat er persoonlijke variaties in de symptomen bestaan. De een gaat hoesten als hij gaat liggen, terwijl het bij een ander dan juist beter wordt. In deze gevallen wordt het homeopathische middel gekozen op basis van het individuele patroon van de klachten: reageert het op omstandigheden als temperatuur, jaargetijde, vocht, beweging, lichaamshouding...? Wat voor pijn is het, stekend, brandend...? Straalt het uit? Wat kun je doen om het te verlichten? Gaat het gepaard met andere klachten, b.v. koude voeten krijgen als je hoofdpijn hebt.

3. Met onze weefsels en organen begeven wij ons als mens in de wereld. We geven betekenis aan de dingen om ons heen. Op basis daarvan hebben we gevoelens en bepalen we ons gedrag. Iemand kan bijvoorbeeld maagpijn krijgen omdat hij zich ergert. Dan ontstaat de klacht door de betekenis die we geven aan de gebeurtenissen. En die betekenis hangt af van onze persoonlijkheid. De een ergert zich aan dingen die een ander koud laten. Het gedrag en de persoonlijkheid spelen een grote rol bij het kiezen van een homeopathisch middel. Iemand die temperamentvol is reageert op andere middelen dan een rustige persoonlijkheid.

4. Onze persoonlijkheid en de manier waarop we reageren op omstandigheden bepalen hoe we ons leven inrichten. Zijn we ambitieus en willen we groots leven of zijn we bescheiden en genieten we van de kleine geneugten. Wijden we ons leven aan de verzorging van een zieke vader of laten we dat door professionele hulpverleners doen? Knokken we ons hele leven met een dominante schoonmoeder of treffen we altijd maar weer een chef waar we niet mee door één deur kunnen? Wanneer je last van je maag krijgt als je je ergert, zul je situaties die ergernis opwekken uit je leven proberen weg te houden. De manier waarop we onze levensloop inrichten volgt uit de bestemming die we aan ons leven geven. Dit is het niveau van zelfverwezenlijking en zingeving, waar we onze menselijke vrije wil kunnen inschakelen. En ook op dit niveau van menselijk bewustzijn kunnen homeopathische middelen verhelderend werken.

Het hoogste doel van de homeopathie is om mensen te helpen hun zelfverwezenlijking zo goed mogelijk tot stand te brengen.
– Door het herstel van de structuur van weefsels
– Door de verbetering van de funktie van organen
– Door het verbeteren van patronen in gedrag en relaties
– Door het verhelderen van de samenhang van gebeurtenissen in de levensloop.’

Na deze wel zeer inhoudelijke beschouwing nog een kort commentaar dat zich weer direct richt tot minister Klink, om wie het oorspronkelijk toch allemaal draait. Hij is van niemand minder dan Huib van den Doel, die een van zijn oude functies opgeeft, maar ik ken hem vooral van de laatste plusminus acht jaar, waarin hij voorzitter was van de Federatie Antroposofische Gezondheidszorg. Hij schreef reactie 55 op donderdag 23 oktober 2008, 17:19 uur:

‘Ik schaam mij bijna voor mijn CDA-lidmaatschap. Terwijl ik vroeger in het CDA (1970-1980) in de voorste gelederen heb gestreden tegen de toenmalige pogingen tot staatspedagogiek, gaat nu een minister van CDA-signatuur de eenheidsworst van de staatsgezondheidszorg proberen overeind te houden. Nog droeviger is dat het gevecht plaats vindt als was het een belastingtechnische kwestie. Dr. Klink, ik verwacht van u, oud-directeur van het CDA-wetenschappelijk bureau, dat u gevoel toont voor het onderscheid tussen uiteenlopende paradigma’s, “waarden” in de zorg; deze verschillen in de zorg zijn van even groot belang als die in het onderwijs.’
Dr. Huib G. van den Doel, oud directeur Nationale Ziekenhuis-Raad (NZR)

zondag 26 oktober 2008

Heel gewoon

Dit is de Koninginnebrug over de Koningshaven uit 1924-1929; waar ik de komende tijd nog over te spreken zal komen.

Den Haag wordt dezer dagen overspoeld door een bijzonder getint internationaal volkje, dat bijeenkomt in het World Forum Convention Centre (is dat niet gewoon het oude Congrescentrum?). Van afgelopen vrijdag tot en met morgen wordt hier zwaar geconfereerd. Want:

‘700 deelnemers zullen bijeenkomen in Den Haag! Helaas, het congres is nu volgeboekt. Vanuit 20 landen zullen mensen reizen naar Den Haag, van Oost- en West-, van Noord- en Zuid- en Midden-Europa. En zelfs vanuit Azië en vanuit Amerika! Hier zijn de landen in in alfabetische rangorde: België, Duitsland, Engeland, Finland, Frankrijk, India, Italië, Moldavië, Nederland, Noord-Ierland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Roemenië, Rusland, Schotland, Servië, Zweden, Zwitserland en de Verenigde Staten van Amerika.’

Dit is te vinden op de website van ‘In der Begegnung leben’, die tevens Nederlandstalige pagina’s heeft. Daar wordt ook het programma getoond:

‘De sprekers ’s ochtends zijn:
– Hannelore Speelman, directeur zorgboerderij Noorderhove, Schoorl, Noord Holland, www.noorderhoeve.nl
– Prof. Dr. Hans Reinders, faculteit der godgeleerdheid, Vrije Universiteit Amsterdam, en
– Dr. Rüdiger Grimm, Konferenz für Heilpädagogik und Sozialtherapie, Dornach, Zwitserland
www.khsdornach.org

Hans Reinders is hier op deze weblog geen onbekende. Hij bezet de Bernard Lievegoed leerstoel aan de Vrije Universiteit. Verder wordt over de talen het volgende handige overzicht gegeven:

‘In de voltallige bijeenkomsten in de grote zaal zullen alle voordrachten en mededelingen worden vertaald in Duits, Engels en Nederlands vanaf het toneel. Voor “fluistervertalingen” in andere talen worden de groepen verzocht in kleine groepjes bij elkaar te gaan zitten.
Het theaterstuk “Peer Gynt” wordt in het Nederlands opgevoerd.
Op de lijst van de workshops en de excursies is aangegeven welke talen daar gesproken worden.
Bij de balie waar je je laat registreren wordt Duits, Engels, Nederlands en bij behoefte ook Spaans, Frans, Italiaans en Russisch gesproken.’

Maar waar gáát dit congres over, zult u zich vast en zeker afvragen. De website licht alvast een tipje van de sluier op:

‘Over het initiatief “Ontmoeten is leven”: In de gehandicaptenzorg worden vaker congressen georganiseerd voor mensen uit de beroepsgroep en familieleden. Voor mensen met een beperking zelf was er tot 1996, toen het initiatief “Ontmoeten is leven” is ontstaan, weinig mogelijkheid aan congressen deel te nemen.

Sindsdien vinden in verschillende landen van Europa regelmatig “Ontmoeten is leven” congressen plaats voor mensen met een beperking. De begeleiders zorgen dat het mogelijk is dat deze mensen kunnen deelnemen. Tot nu toe vonden er drie congressen plaats: 1998 in Berlijn, Duitsland, in 2001 in Dornach, Zwitserland en in 2005 in Praag, Tsjechië, met steeds ongeveer 600 deelnemers.

De groeiende vraag naar deze congressen voor mensen die nog steeds een geïsoleerde plaats in de samenleving hebben, laat zien welke betekenis zulke manifestaties hebben. De congressen worden georganiseerd door een vrij initiatief vanuit de antroposofische gehandicaptenzorg. Ze zijn bedoeld voor iedereen.’

In een persbericht, dat vlak voor aanvang werd uitgegeven, werd vermeld bij wie voor deze Europese projectgroep ‘Ontmoeten is leven’ in uitvoerende zin de verantwoordelijkheid ligt, namelijk:

‘het Europees Samenwerkingsverband voor Heilpedagogie en Sociaaltherapie (ECCE), lid van het European Disability Forum. Het ECCE heeft als doel een positief beeld van mensen met beperkingen te bevorderen en hun maatschappelijke kansen en de begeleiding erbij te verbeteren. (...) Het programma bestaat uit inleidingen, culturele avonden, workshops, excursies en kunstzinnige werkgroepen. Tijdens het congres treden ook musici en acteurs met een verstandelijke beperking op.’

Het congres heet ‘Het Tij Keert’, wat als volgt wordt verklaard:

‘De titel van het congres verwijst naar de kentering in de wijze waarop de mensen met de aarde en met elkaar omgaan. Bewustzijn voor het milieu, duurzame economie en sociale integratie komen steeds hoger op de politieke en maatschappelijke agenda. Dit zijn ook de thema’s voor dit congres. Mensen met verstandelijke beperkingen vragen om bewustzijn, zorg en ondersteuning vanuit de samenleving. Het recht van mensen met beperkingen – die vaak kwetsbaar zijn – om hun eigen levensrichting en -wijze te bepalen is verankerd in de gelijkwaardigheid van alle mensen. Tijdens het congres zal in diverse werkgroepen ook aan deze thema’s aandacht worden besteed. Het is van belang dat mensen met beperkingen daarbij in staat zijn zélf aan de Europese bevolking kenbaar te maken wat hun behoeften en mogelijkheden zijn.’

Er blijkt precies vanavond iets bijzonders in het programma te zijn:

‘Tijdens dit congres – op zondagavond 26 oktober 19.30 uur – zullen musici en acteurs van sociaaltherapeutische woon-werkgemeenschap OlmenEs uit Appelscha het drama Peer Gynt van Henrik Ibsen uitvoeren. Deze openbare uitvoering laat zien tot welke culturele prestaties zij in staat zijn, en draagt in belangrijke mate bij aan het doel van dit congres. De voorstelling is gratis toegankelijk, maar een vrijwillige bijdrage wordt op prijs gesteld.’

En er zijn natuurlijk ook officiële zaken van groot belang:

‘Beschermheer van het congres is de heer Vladimir Špidla, Eurocommissaris van Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Gelijke Kansen. Namens hem wordt het congres geopend door de heer Johan ten Geuzendam, hoofd van de Eenheid Europese integratie van mensen met een beperking. De opening van het congres op vrijdag 24 oktober om 17.00 uur wordt muzikaal omlijst door zanger David Zilversmit (1976), lid van Theater Totaal, een groep musici en acteurs met een beperking die regelmatig in Nederlandse theaters optreedt. Zijn repertoire bestaat naast Nederlandse liederen uit Engelse, Jiddisch en Israëlische muziek. Hij schrijft ook teksten voor eigen liederen. Zilversmit won diverse festivals voor mensen met een beperking.’

(Was ook verschillende keren op televisie te zien.)

Voor de volledigheid noem ik ook even de organisatoren en de sponsors:

‘projektgroep:
vanuit Duitsland:
– Claudia Hackert, Berlijn
– Thomas Kraus, Berlijn
– Alfred Leuthold, Berlijn
– Matthias Pleger, Wildkuhl
vanuit Nederland:
– Walter Bosch, Driebergen
– Eric Cox, Oploo
– Bernard Heldt, Zeist
– Maartje van Huissteden, Schoorl
– Liesbeth Lünnemann, Schoorl
– Ineke Peerdeman, Appelscha
– Freya Steffelaar, Den Haag

Wij danken onze sponsors voor de grootse financiële ondersteuning, zonder welke het congres niet had kunnen plaats vinden:
– Software AG Stiftung (DE)
– BundesElternVereinigung für anthroposophische Heilpädagogik und Sozialtherapie (DE)
– Stiftung Lauenstein (DE)
– Karl-König-Stiftungsfond (DE)
– Stichting ter bevordering van de Heilpedagogie (NL)
– Iona Stichting (NL)
– Nederlandse Stichting voor het Gehandicapte Kind (NL)
– Ontwikkelingsfonds Raphaëlstichting (NL)
– Weleda Nederland N.V. (NL)
– Schweizer Verband für anthroposophische Heilpädagogik und Sozialtherapie (CH)’

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)