Gezondheidszorg, je komt er niet vanaf. Maar enigszins verwarrend is die wel. Zaterdag meldde ik nog in ‘Gehoor’:
‘Op dinsdag 21 oktober 2008 wordt door het Patiënten Platform Complementaire Gezondheidszorg en de 6 samenwerkende artsenverenigingen voor complementaire geneeskunde een Petitie aangeboden aan de vaste kamer commissie financiën.’
Dit kwam uit een persbericht over het aanbieden van deze petitie op de website van patiëntenvereniging Antroposana. Het eindigde zelfs met:
‘Via www.gavoorcam.nl hebben binnen 2 weken meer dan 25.000 mensen hun handtekening gezet tegen deze voorgenomen BTW heffing. Wij nodigen u van harte uit bij het aanbieden van de petitie te komen luisteren. Dinsdag 21 oktober 2008, 13.30- 13.45 uur vaste Kamercommissie financiën.’
Ga je nu echter naar deze ‘ga voor CAM’ website, dan staat daar echter geen 21, maar 28 oktober! Letterlijk schrijft men daar:
‘Daarom deze nationale handtekeningenactie GA VOOR CAM, georganiseerd door de stichting IOCOB. Op 28 oktober 2008 zal de petitie met alle namen en e-mail adressen aan “Den Haag” worden aangeboden.’
Zou het soms om een andere petitie gaan? Of heeft men de petitie gescheiden van de handtekeningen? Ik kan de oplossing van dit raadsel helaas nergens vinden. Nu maar hopen dat degenen die nu op het Binnenhof in Den Haag staan, dit niet voor niets doen...
Update 14.10 uur: ik zie nu pas dat op deze website de stand der handtekeningen wordt bijgehouden. Hij staat nu op 28.691 en dat kan zo alweer meer zijn geworden...
Nog wat anders, dat kan mooi meteen ook (net als zaterdag overigens, toen ging het ook zo, met een twee-in-een bericht): ik kreeg gisteren een algemene mail van Antroposana, met daarin een brief van 17 oktober gericht aan minister Klink. Die is heel interessant, temeer daar weer eens alles op een rijtje wordt gezet. Daarom laat ik die hier graag in zijn geheel volgen. Weet u weer net zo veel als de minister.
‘Geachte Minister,
De landelijke patiëntenvereniging Antroposana is al veel jaren actief om de Nederlandse overheid te vragen een specifieke registratieregeling voor antroposofische geneesmiddelen te ontwikkelen. Een deel van de antroposofische geneesmiddelen kan worden geregistreerd als homeopathische- of als kruidengeneesmiddelen. Voor een ander deel bestaat deze mogelijkheid niet.
In 2002 werd een grootscheepse actie opgezet. Daarbij werden 65.000 handtekeningen ingezameld en aangeboden aan de Tweede Kamer. Deze deed vervolgens per kamerbrede motie een beroep op de minister van VWS om een overgangsregeling te treffen tot aan het moment dat de Europese regelgeving meer duidelijkheid zal gaan bieden over de registratie van antroposofische geneesmiddelen. De minister weigerde uitvoering van deze motie!
Vanaf dat moment lopen er ook juridische procedures op grond waarvan de betreffende groep antroposofische geneesmiddelen tot nu toe op de markt kon blijven.
In Nederland maken circa 200.000 patiënten/cliënten gebruik van antroposofische gezondheidszorg en geneesmiddelen.De Procureur Generaal van het Openbaar Ministerie heeft op 3 oktober jl. geconcludeerd dat het Antroposana-arrest van het Hof in Luxemburg geen ruimte laat voor Nederland om antroposofische geneesmiddelen, die niet voldoen aan de procedures van Richtlijn 2001/83/EG, op de markt te handhaven. De Procureur Generaal van het Openbaar Ministerie adviseert de Hoge Raad de zaak nu zelf af te doen en de voorlopige voorziening op grond waarvan de geneesmiddelen tot nu toe op de markt mochten blijven, te beëindigen.
Indien het advies van de Procureur Generaal door de Hoge Raad wordt overgenomen, dan mogen antroposofische geneesmiddelen die niet-homeopathisch zijn vanaf 9 januari 2009 niet langer op de Nederlandse markt worden verhandeld. Daarmee komen patiënten/cliënten die volgens de antroposofische geneeskunde behandeld willen worden direct in de problemen.
Op 29 september 2008 oordeelde de Europese Commissie in haar verslag over de ervaring met de toepassing van Richtlijn 2004/24/EG dat, gezien de decennialange traditie van antroposofische geneesmiddelen in diverse landen van de EU, de wenselijkheid van een afzonderlijk wettelijk kader voor producten van deze traditie moet worden beoordeeld. Daarmee erkent de Commissie de problematische juridische situatie van antroposofische geneesmiddelen in diverse EU lidstaten en spreekt de noodzaak uit van een aparte beoordeling daarvan.
Nu de Europese wetgever voor het eerst zich daarover zo duidelijk uitlaat, zou het voor ons onbegrijpelijk zijn wanneer de betreffende groep antroposofische geneesmiddelen in Nederland van de markt zou verdwijnen. Wij willen u daarom vragen al het mogelijke te doen om deze groep geneesmiddelen ook na 9 januari 2009 voor de Nederlandse patiënt/cliënt beschikbaar te houden.
Daarbij willen we nog de volgende overwegingen onder uw aandacht brengen.
– Het kan toch niet zo zijn dat een in de grootste lidstaat van de EU zeer gerespecteerde en wettelijk verankerde geneeskundige behandelwijze, in Nederland plotseling ernstig wordt belemmerd omwille van formeel-juridische redenen terwijl de EC dit thema nu juist op de politieke agenda plaatst.
– Patiënten/cliënten zullen in dat geval worden gedwongen hun geneesmiddelen over de grens te bestellen en te laten toezenden; een werkwijze die mede vanuit volksgezondheidbelang zeer onwenselijk is.
– Ruim 90 jaar antroposofische geneeskunde in Nederland, met name uitgeoefend door reguliere artsen in de eerstelijnszorg, heeft bijgedragen aan verbetering van de gezondheidszorg in Nederland en heeft – voor zover wij weten – nimmer geleid tot calamiteiten zoals die met enige regelmaat in overige sectoren van de gezondheidszorg wel optreden, ook in het kader van medicatie en bekostiging.
– De betreffende geneesmiddelen hebben zich via decennialang gebruik en registratie in o.a. Duitsland bewezen als veilig en werkzaam. De belangrijkste reden waarom registratie in Nederland niet kan is het steeds opschroeven van eisen t.a.v. werkzaamheid terwijl anderzijds bekend is dat veel geregistreerde geneesmiddelen - ook die voldoen aan de opgeschroefde eisen - in veel gevallen onwerkzaam zijn.
– De mythe van Evidence based wordt steeds verder doorgeprikt. Zie daartoe ook de rede die prof. Y.M. Smulders heeft uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar Algemene Inwendige Geneeskunde aan de faculteit der Geneeskunde van de Vrije Universiteit Amsterdam / Vu Medisch Centrum op 11 juli 2008. Deze rede draagt als titel: “Hoezo, bewijs?” Het plaatst de goed opgeleide arts opnieuw in het centrum van de medische handeling en relativeert op wetenschappelijk overtuigende wijze de overwaardering van Evidence based medicine.
U heeft dit voorjaar met staatssecretaris Bussemaker en mede namens de Minister van Justitie, een voorstel gedaan voor het programma “Zeven rechten voor de cliënt in de zorg; investeren in de zorgrelatie” waarmee de Ministerraad eind mei heeft ingestemd. Het kabinet heeft zeven rechten geformuleerd, waarvan wij er hier graag twee willen benadrukken nl. het recht op beschikbare en bereikbare zorg en het recht op keuze en keuze-informatie.
Wij hopen dat u in bovenstaande overwegingen voldoende aanleiding vindt om de antroposofische geneeskunde en de antroposofische geneesmiddelen op hun werkelijke merites te willen beoordelen en patiënten/cliënten verder in de gelegenheid te stellen gebruik te kunnen maken van de geneeskundige behandelwijze van hun keuze. Dit in ieder geval totdat de Europese Commissie heeft beoordeeld of een afzonderlijk wettelijk kader voor de antroposofische geneesmiddelen gewenst is.
Uiteraard zijn we graag bereid met u hierover in overleg te treden.
Met de meeste hoogachting,
mw. A.W.M. Jansen, voorzitter bestuur Antroposana,dr. R. Seldenrijk, voorzitter Patiënten Platform Complementaire Gezondheidszorg van de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie’
Update 22 oktober: de brief is inmiddels op de website van Antroposana geplaatst en daar als pdf-document op te roepen.
Van de genoemde oratie van Yvo Smulders heb ik dit persbericht op internet kunnen vinden:
Artsen, politici en verzekeraars kiezen er steeds vaker voor om alleen wat ‘bewezen effectief’ is in praktijk te brengen of te vergoeden. Hiermee doelt men op ‘epidemiologisch bewijs’, dat verkregen is uit onderzoek met grote groepen patiënten. Volgens prof. Yvo Smulders is echter dat ‘bewijs’ voor het meeste van wat wij doen helemaal niet aanwezig. Als het wél aanwezig is, is het ‘bewijs’ vaak van slechte kwaliteit en niet van toepassing is op individuele patiënten. Smulders vindt daarom dat ‘bewijs’ ongeschikt is om als criterium voor bijvoorbeeld vergoeding van zorg te dienen. Dit betoogt hij in zijn oratie die hij uitspreekt bij de aanvaarding van zijn leerstoel algemene inwendige geneeskunde bij VU medisch centrum.
Overheid en verzekeraars zijn druk doende ‘Evidence Based standaarden’ tot criteria voor vergoeding te maken. Dit beperkt de vrijheid van handelen van artsen sterk. Deze vrijheidsgraden zijn, aldus Yvo Smulders, van cruciaal belang voor het verlenen van goede zorg voor individuele patiënten. Er is te weinig tegengeluid.
Smulders erkent dat klinisch epidemiologisch onderzoek, de basis is voor het opstellen van evidence based standaarden, veel nuttige kennis heeft opgeleverd. Echter dit epidemiologische bewijs is vaak lang niet zo sterk als men denkt. Dit type bewijs bestaat alleen voor gróepen patiënten en past dus prima in richtlijnen, waarin gemiddeld beleid wordt geadviseerd voor de gemiddelde patiënt. Maar de gemiddelde patiënt bestaat niet! Dus stelt Smulders dat nooit te bewijzen valt dat de richtlijnen ook van toepassing zijn op de individuele patiënt, die in de spreekkamer tegenover je zit. Smulders pleit er wel voor epidemiologisch bewijs mee te laten tellen bij handelen bij individuele patiënten, maar dat de arts zeker ook fysiologische kennis, kunde en gezond verstand altijd een belangrijke rol moet laten spelen. Smulders: “Koester en ontwikkel subjectiviteit en intuïtie: het zijn geen zonden, maar deugden.”
Epidemiologisch bewijs vormt dus een raamwerk voor klinisch handelen. Vaak wordt het echter misbruikt als het enige criterium voor klinisch handelen of als voorwaarde voor bijvoorbeeld vergoeding van individuele zorg. Heel gevaarlijk is het om het ontbreken van epidemiologisch bewijs te misbruiken, bijvoorbeeld als legitimatie om niet te handelen bij een individuele patiënt.
1 opmerking:
Smulders lijkt niet te begrijpen dat behandelingen en medicijnen niet te ontwikkelen zijn voor individuele patienten. Per definitie niet. Want als iedere patient volkomen uniek is, op basis van welke kennis kun je dan handelen? Er is toch niks bekend?
Het 'ontwikkelen van subjectiviteit en intuïtie' is dan ook een wassen neus. Je kunt alleen maar iets voorschrijven als je er vanuit mag gaan dat mensen lichamelijk in zekere mate aan elkaar gelijk zijn, en ook op eenzelfde manier reageren op dezelfde stoffen. Dat er daarnaast ook verschillen zijn en dat niet iedereen exact hetzelfde reageert, is weliswaar een feit, maar zonder een zekere gemeenschappelijke basis begin je helemaal niets. Ook niet met subjectiviteit en intuïtie. Alsof je zou kunnen 'aanvoelen' welke stof bij iemand past...
Een reactie posten