Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

dinsdag 29 maart 2016

Het ei


Het is na Pasen. Ruim een week geleden, aan het begin van de lente op 21 maart, verscheen op de website van Antroposofie Magazine in de rubriek ‘Uitgelicht’ het bericht ‘0 NL 42806/2 Demeter. Het ei ontcijferd’:
‘Op elk ei dat je in de winkel koopt, staat een rood stempeltje met een code. Hoe lager het eerste cijfer des te hoger het welzijn van de kip. Een 0 in combinatie met het woord Demeter is het hoogst haalbare qua dierenwelzijn. NL staat voor de Nederlandse herkomst. De unieke code 42806/2 vertelt waar dit ei gelegd is: op het bedrijf van Gerjan en Carolien Slingenbergh uit het Overijsselse Ane.

Annelijn Steenbruggen ging op verzoek van de redactie op bezoek bij boer Gerjan en beschrijft in haar artikel hoe deze bijzondere boer met zijn kippen omgaat. Ze krijgen gevarieerd voer en bezigheidstherapie. Hierdoor gedragen de kippen zich over het algemeen als gezellige tantes!

Voor Gerjan is het de kunst om zijn kippen in een zo natuurlijk mogelijke omgeving te laten leven. “Een kip is van oorsprong een bosdier. Voor de bosrijke omgeving heb ik appel- en perenbomen in de buitenuitloop aangeplant. Ik heb voor oud-Hollandse fruitrassen gekozen waar ik in het najaar sap van laat persen. Het valfruit is voor de kippen.”

Gepubliceerd in Antroposofie Magazine nummer 1, maart 2016.’
In de rubriek daaronder, ‘Actueel’, vind ik onder meer het bericht ‘“Nieuw en Oud” tussen oud en nieuw’ onder de datum van 17 maart, met een mooi filmpje:
‘Eind december organiseerden de jongeren van de Antroposofische Vereniging in Nederland een driedaagse bijeenkomst op de Kraaybeekerhof in Driebergen, met als thema “Nieuw en Oud, alles wat we wilden willen”. Dit filmpje geeft een mooie terugblik op die inspirerende driedaagse vol bijzondere ontmoetingen, waar onder meer onze columnist Jesse Mulder een lezing gaf en in antroposofie geïnteresseerde jongeren konden deelnemen aan workshops als biografiek, yoga en storytelling. Momenteel bereidt de organisatie een vervolgbijeenkomst voor: een kamp dat rond midzomer zal plaatsvinden.’
Gaan we terug op de homepage verder naar beneden, komen we bij ‘Blog. Inspiratie voor dagelijkse beslommeringen’ dezelfde columnist tegen. Op 24 maart is daar ‘Je bent meer dan metadata – door Jesse Mulder’ geplaatst:
‘Bij een Studium Generale-lezing afgelopen woensdag (23 maart) zette Dimitri Tokmetzis, datajournalist van De Correspondent, een krachtig betoog neer: We hoeven ons geen illusies te maken, ons leven is tot op angstwekkend gedetailleerd niveau te reconstrueren uit alle data die we creëren en achterlaten. We zijn natuurlijk wel bekend met dat fenomeen: bedrijven als Google en Facebook verdienen niet direct aan hun producten (die zijn immers gratis) maar wel aan advertenties. En dat kunnen ze omdat ze zo veel data over hun gebruikers verzamelen. Die data maakt het mogelijk om gericht te adverteren.

Zodra je op de een of andere manier met internet verbonden bent, wordt er data verzameld. En dat zijn we nu eenmaal op steeds grotere schaal – de smartphone levert wat dat betreft natuurlijk een enorme bijdrage. Maar neem zoiets ogenschijnlijk onschuldigs als een e-book lezen op je Kindle. Jij leest ineens niet alleen het boek, maar het boek leest ook jou: waar en wanneer ben je aan het lezen, bij welke passages lees je langer door, welke boeken lees je wel of niet uit, in welke volgorde lees je welke boeken – dat soort informatie wordt verzameld, geanalyseerd, en verkocht aan uitgevers. Data is goud waard.

Metadata

Het hoeft hier trouwens niet eens te gaan om de inhoud van, bijvoorbeeld, je e-mails, je Facebookposts, je digitale foto’s, je WhatsAppjes etc. Eigenlijk is de zogeheten metadata veel belangrijker: informatie die niet veel meer zegt dan dat je een e-mail of berichtje hebt verstuurd (op welk tijdstip, vanaf waar, naar wie, met welke titel) of dat je een foto hebt gepost (bij wie, op welk tijdstip, welke locatie, met wat voor camera). Tokmetzis liet overtuigend zien dat je op basis van dat soort metadata al snel een zeer gedetailleerd profiel kunt maken van iemand.

Niets te verbergen

Maar hoe erg is dat nu eigenlijk? We hebben toch niets te verbergen in onze vrije westerse maatschappij? Volgens Tokmetzis moeten we de impact van dit fenomeen echter niet onderschatten. Want wat gebeurt er nu feitelijk? Op basis van dit soort data worden we massaal, en op steeds specifieker niveau, sociaal gecategoriseerd. Neem zorgverzekeraars: als die door analyse van allerlei soorten data (en die kan heel diverse bronnen hebben!) kunnen gaan differentiëren tussen mensen met hoger en lager risico op diverse soorten prijzige aandoeningen (diabetes, hartklachten etc.) dan is de verleiding groot om klanten met zo’n hoger risico óf eruit te werken, óf meer premie te laten betalen. Promovendum, “de zorgverzekering voor hoger opgeleiden”, is een voorbeeld: hoger opgeleiden blijken grosso modo goedkoper, dus is het voordelig om je daarop te richten. Maar het is natuurlijk duidelijk dat dit uiteindelijk het hele idee van een verzekering – we betalen allemaal een beetje om de klappen voor de onfortuinlijken onder ons gezamenlijk op te vangen – onder druk zet. Waar blijft dan de solidariteit?

Digitaal masker

Vanuit antroposofisch gezichtspunt heeft deze sociale categorisering nog een diepere lading. Tokmetzis duidde die al aan met een frappante opmerking: “Je bent niet je data, je bent geen model.” Als je voortdurend op basis van dat model, die ‘digitale tegenhanger’, wordt benaderd, grotendeels buiten je bewustzijn om, dan is het niet ondenkbaar dat je daardoor steeds meer op die digitale tegenhanger gaat lijken. Je Ik, je unieke menselijke individualiteit, komt ongemerkt in de verdrukking, omdat je leven zich steeds meer richt naar dat model. Terwijl je de indruk hebt dat je juist heel individueel wordt benaderd, exact afgestemd op jouw gewoontes, behoeftes, interesses, etc. De mens wordt gereduceerd tot een berekenbaar sjabloon, een digitaal masker.

Bewustwording

Wat te doen? Tokmetzis wilde duidelijk geen doemprediker zijn – maar zijn luisteraars wel wakker schudden. Bewustwording is een eerste stap: data, ook als die geanonimiseerd is, bestaat nog steeds uit intieme gedragsgegevens. Zo beschouwd missen we dus een belangrijk stuk wettelijke bescherming daarvan. Verder is het cruciaal dat we de “monopolies” (Google, Facebook etc.) doorbreken, dat we gaan onderzoeken hoe er meer controle bij de eindgebruiker kan komen te liggen, en hoe we de verdienmodellen kunnen ondermijnen die de uitbuiting van data momenteel zo’n sterke boost geven. Er zijn op dit vlak nog belangrijke stappen te zetten in de nabije toekomst!

Jesse Mulder is universitair docent bij de vakgroep Filosofie en religiewetenschap aan de Universiteit Utrecht.

De lezing van Dimitri Tokmetzis vond plaats in het kader van een universiteitsbrede cursus wetenschapsfilosofie, die Jesse samen met andere docenten van de Universiteit Utrecht verzorgt. Die cursus bestaat uit een veelzijdige reeks Studium Generale-lezingen, dit jaar met als overkoepelend thema “Machtige geheimen”. Het gaat over wetenschappers die, gewild of niet, geheimen hebben, geheimen onderzoeken, op gevoelige resultaten stuiten, onderzoeken wat het is om geheimen te hebben – en ook over de vraag of we tegenwoordig nog wel geheimen kunnen hebben. Tokmetzis sprak in het kader van die laatste vraag. Zijn lezing is terug te kijken op de website van Studium Generale.’
Daar weer boven, bij ‘Artikelen. Helemaal te lezen’, staat ‘Van Odin-groentetas naar coöperatie’, gedateerd 20 maart:
‘Al meer dan twintig jaar vult Odin wekelijks duizenden tassen met groenten en fruit van het seizoen, alles biologisch of biologisch-dynamisch. Toch is er veel veranderd, vertelt Merle Koomans, manager Marketing & Communicatie bij Estafette Odin BV. “De ‘Odin-tas’ was destijds heel innovatief om vraag en aanbod samen te brengen. Tegenwoordig richten we onze energie vooral op de coöperatiewinkels.”

Begin jaren negentig kon je nog maar op weinig plaatsen bio-producten kopen. Biologische telers konden hun producten dus slecht kwijt. Tegelijkertijd bleven groente en fruit te lang in de schappen liggen, waardoor de kwaliteit van de producten achteruitging. Met de groente- en fruittas legde groothandel Odin een directe relatie tussen producenten en consumenten, waarmee de telers hun producten konden verkopen en de klanten gegarandeerd verse groente en fruit inkochten.

“Een heel innovatief concept eigenlijk, ook in het hele ‘foodwaste-verhaal’,” zegt Merle Koomans met enige trots. “In hoogtijdagen verspreidde Odin 25.000 tassen per week, nu zijn dat er zo’n 10.000. Tegenwoordig kun je biologische basisspullen immers overal kopen.” Voor de komst van de groentetassen was Odin alleen groothandel. De tassen betekenden een kantelpunt in de wijze van werken. “We gingen nu ook nadenken over wat er bij de consument op tafel kwam, deden er recepten bij en zorgden voor steeds meer variatie in het aanbod.”

18 Estafettewinkels

In die lijn heeft het bedrijf zich de afgelopen jaren verder ontwikkeld. Estafette Odin BV kent nu 18 eigen Estafette-winkels en een online winkel. “Vanuit onze missie investeren we in zaken als bodemvruchtbaarheid, bijen, zaadgoed en een andere economie,” benadrukt Koomans. “Natuurlijk is onze eerste opdracht de dagelijkse boodschappen te verzorgen. Ik denk dat veel van onze klanten nog niet altijd doorhebben dat ze met het doen van hun boodschappen bij Estafette ook bijdragen aan een hogere doelstelling.”

Belangrijk voor Estafette Odin is dat de eigen activiteiten versterkend zijn voor de hele keten. Om dit te bekrachtigen heeft de organisatie zich in 2012 omgevormd in een coöperatie waarin ondernemers, kapitaalverschaffers, consumenten, medewerkers, leveranciers, producenten en andere belanghebbenden zijn verenigd om de voedselvoorziening en voedselproductie langs gezonde weg tot stand te laten komen.

Coöperatie

Coöperatie Odin kent inmiddels ruim 2500 participerende leden; klanten, medewerkers, leveranciers of andere geïnteresseerden die de coöperatie willen ondersteunen. Dat kan al voor honderd euro per participatie. “Deze leden kunnen weer gebruikmaken van ons ledenvoordeelsysteem,” vertelt Merle Koomans. “Door maandelijks vooraf een bepaalde bijdrage in de kosten van de winkel te betalen, gemiddeld 20 euro per huishouden, betaal je aan de kassa een lagere prijs voor de producten. In feite is het geen korting, we halen zelf een stuk uit onze margeopbouw. Zo maken we biologisch boodschappen doen financieel aantrekkelijk, zonder dat iemand anders in de keten ervoor opdraait.”

Op de website van Estafette Odin BV vind je meer informatie over de uitgangspunten, doelstellingen en activiteiten van de ketenorganisatie voor biologische en biologisch-dynamische voeding: www.estafette.org’
Hiermee hebben we voorlopig de website Antroposofie Magazine wel afgestruind. Voordat ik overga naar een verwante website die voor deze weblog van belang is, in het verlengde van het voorgaande eerst dit. Namelijk dat Biojournaal een paar dagen eerder ‘Odin-tassen ook steeds vaker naar kinderdagverblijven. Theo Boon: “Willen in totaal 40 Estafette-winkels”’ publiceerde (op 17 maart):
‘Op de website Veld.nl staat een uitgebreid interview met Theo Boon, directeur van Estafette Odin. Hij vertelt hierin over de ontwikkeling die het bedrijf heeft doorgemaakt sinds het begin. Zo komt onder meer het Odin groente- en fruitabonnement aan bod, waarmee ze ook nieuwe doelgroepen zoals kinderdagverblijven mee bereiken. En hij vertelt over de groeiplannen voor de Estafette-winkels.

Estafette Odin: een vooruitziende biologische blik

In 1983 begon Odin als import-/exportbedrijf van biologische producten. Dat was in die tijd nog heel bijzonder, het bedrijf had een vooruitziende blik. Het uitgangspunt van toen is nog steeds actueel: het aanbod verzorgen van kwalitatief hoogwaardige voeding uit een gezonde landbouw en een eerlijke economie. Om een betere afstemming van vraag en aanbod en daarmee snellere doorloop van versproducten te realiseren, ging Odin rechtstreeks aan de consument leveren. Directeur Theo Boon vertelt over de ontwikkeling die het bedrijf heeft doorgemaakt sinds het begin.

Abonnementen op groente en fruit

Het bedrijf is groot geworden met het Odin groente- en fruitabonnement. Daarmee kunnen consumenten een abonnement nemen op een tas met verse groente en fruit, vertelt Theo: “Ze betalen een week vooruit en kunnen op de afgesproken dag hun tas ophalen. In 1994 zijn we ermee begonnen. Na twee jaar hadden we 400 abonnementen, maar dat was in 2001 al opgelopen tot 30.000 abonnementen. Met de verdiensten daarvan hebben we eigenlijk onze 18 eigen Estafette-winkels op kunnen zetten. In 2004 hebben we de export helemaal afgestoten en zijn we ons puur op de Nederlandse consument gaan richten. Toch blijken we nog steeds een heel interessante partner te zijn voor groothandels dankzij onze logistieke performance.”

Abonnement

Lekker koken met verse groenten en fruit van gezonde, levende bodem. Odin vult wekelijks duizenden tassen met smaakvolle biologische en biologisch-dynamische groenten en fruit van het seizoen. Naast de groenten en fruit vindt u in de tas iedere week interessante informatie over de telers, groenten en fruit en actualiteiten en passende en verrassende recepten. Met het Odin-abonnement hebben telers meer zekerheid over hun afzet. Zo maken 50 Odin-abonnees het al mogelijk om een stuk landbouwgrond van 1 hectare (10.000 m²) biologisch of biologisch-dynamisch te bewerken.

Afhalen en thuis bezorgen

Tegenwoordig is het heel normaal dat we via internet boodschappen bestellen die we vers op kunnen halen of laten bezorgen. Maar in 1994 was het bestellen via internet nog revolutionair, aldus Theo: “Wij zeggen wel eens heel stoer dat wij eigenlijk het idee achter initiatieven als HelloFresh hebben bedacht. HelloFresh bezorgt complete maaltijdboxen en aan huis. Ons hele distributiemodel werkt via 350 afhaalpunten in heel Nederland. Wij kiezen voor 100% biodynamische en biologische producten, zoveel mogelijk ingekocht bij boeren, tuinders en andere leveranciers waar Estafette Odin een duurzame relatie mee heeft.”

Grootste biologische voedselcoöperatie van Nederland

De 18 biologische eetwinkels van Estafette zijn allemaal in eigendom van de Coöperatie Odin UA, een biologische voedsel coöperatie met al ruim 3.000 leden. Klanten kunnen lid worden van hun favoriete winkel. In ruil voor het vooruitbetalen van een stukje van vaste kosten van Estafette betalen ze vervolgens een lagere prijs voor hun boodschappen. Dit levert voordeel op voor de klant en stabiliteit voor Estafette en daarmee zekerheid voor de leveranciers. Zij gaan dus echt een commitment aan met het bedrijf en krijgen daar iets voor terug.

Leden kunnen voor nog meer financiële zekerheid zorgen via het Odin Voorraadfonds. Hier kunnen leden hun spaargeld inleggen, met als doel om er oogst en productiekosten mee vooruit te betalen. De leden krijgen hier vervolgens rente over die hoger is dan bij de bank.

Foodcommunity uitbreiden

Het toekomstplan voor Estafette Odin is helder volgens Theo: “We willen in totaal 40 Estafette-winkels in Nederland hebben waarmee we de grote steden afdekken, aangevuld met een sterke online bezorgdienst met een landelijke dekking. Natuurlijk is dat afhankelijk van de beschikbare investeringsmogelijkheden, maar gemiddeld willen we groeien met twee winkels per jaar. Daarnaast willen we de foodcommunity van onze coöperatie verder uitbouwen. We hebben nu 3.000 leden en ons doel is om 1.000 leden per jaar te werven daarvoor. Als we over 10 jaar 13.000 leden hebben, willen we ook andere activiteiten organiseren rond biologisch eten en koken. Denk daarbij aan reizen organiseren naar producenten, kookcursussen en lezingen geven. Wij denken dat er in Nederland een doelgroep is die zich erg aangesproken voelt en lid wil worden. Mensen die kiezen voor kwalitatief hoogwaardige voeding uit een in alle opzichten duurzame productieketen. Mensen die net als wij vinden dat je goed moet zorgen voor de aarde en dat iedereen in de keten meewerkt een rechtvaardige vergoeding moet krijgen voor zijn bijdrage. Het doel is natuurlijk dat zij enthousiaste ambassadeurs worden en nieuwe leden voor ons werven. Mensen vinden biologisch eten ook echt lekkerder. Uit blinde tests komen onze producten eigenlijk altijd als winnaar uit de bus. Vooral aan biologische tomaten, komkommers en vlees proef je het goed.”

Nieuwe doelgroepen

De voorlopersfunctie van Estafette Odin met het Odin groente- en fruitabonnement werd al even genoemd, maar hier zijn ook ontwikkelingen in te melden. Ten eerste wil Theo het assortiment zodanig uitbreiden dat er voor elk wat wils te vinden is. Ten tweede wil hij ervoor zorgen dat er bijzondere biologische producten te verkrijgen zijn die alleen bij Odin beschikbaar zijn. Het uitbreiden van de doelgroep is een ander doel, aldus Theo: “Naast de consumenten die al een abonnement hebben afgesloten, krijgen wij ook heel veel aanvragen van bijvoorbeeld kinderdagverblijven. De besturen daarvan en de ouders van de kinderen vinden dat er biologisch gegeten moet worden en dus komen ze bij ons.”

Steeds belangrijker in de toekomst

Over de hele biologische sector heeft hij ook een duidelijke visie: “Als ik naar de toekomst kijk, worden levensmiddelen steeds belangrijker voor onze gezondheid. Wetenschappelijk krijgt het onderwerp ook steeds meer aandacht. Ik denk dat het een belangrijk maatschappelijk issue gaat worden, bijvoorbeeld in relatie met de kosten van onze gezondheidszorg. Mensen gezond houden kost geld. Dus dan verschuift de aandacht naar de bron, namelijk wat we eten en drinken. Aan de andere kant heb ik een gevoel van ‘mission completed’, want de grote supermarktformules hebben nu biologische producten in hun assortiment. Dat was precies wat wij als idealisten wilden. We moeten alleen met zijn allen oppassen dat de kwaliteit van de producten niet gaat lijden onder de prijsdruk die geldt in de retail. Er zal een bepaalde prijsgarantie afgegeven moeten worden.”

Voor meer informatie: www.estafette.org, www.estafettewinkel.nl

Bron: Veld.nl’
Een dag later, 18 maart, berichtte Biojournaal over ‘Alnatura opent honderdste vestiging’:
‘Op donderdag 17 maart is in Berlijn het honderdste Alnatura-filiaal in Duitsland geopend. Het nieuwe filiaal van de biologische supermarktketen is gevestigd in de Friedrichstraße. De nieuwe vestiging met een verkoopoppervlak van circa 490 vierkante meter is het veertiende filiaal in de Duitse hoofdstad. Alnatura blijft in 2016 verder op expansiekoers en opent naast het nieuwe filiaal in Berlijn volgens planning nog 13 andere filialen - waaronder het eerste filiaal in Dresden.

De eerste bio-supermarkt in Duitsland

Met het eerste filiaal, dat op 1 oktober 1987 in Mannheim geopend werd – destijds de eerste biologische supermarkt van Duitsland –, begon het nu al bijna 30-jarige succesverhaal van de Alnatura-supermarkten. Reeds een jaar eerder stonden in de filialen van Tegut en DM de eerste biologische producten van het merk Alnatura in de schappen. Het destijds nog nieuwe concept van een biologische supermarkt werd goed ontvangen bij de klanten: al korte tijd na de opening in Mannheim volgden verdere filialen in Karlsruhe, Kassel, Darmstadt en Freiburg. Rond de eeuwwisseling expandeerde Alnatura vervolgens ook naar de grote steden die tegenwoordig een dicht filialennetwerk tellen: Keulen (2001), Frankfurt (2003), Hamburg (2005) en München (2008). In Berlijn werd het eerste Alnatura-filiaal in 2007 in Charlottenburg geopend.’
Ik had het over een andere website die voor deze weblog van belang is, waarmee ik motief.online bedoelde. Daar vinden we onder de datum van 21 maart het bericht ‘Campagne “Eén wereld, één economie” gestart’:
‘De campagne “Eén wereld, één economie” is uit de startblokken. Vorige week vonden in Oldeberkoop (17 maart) en in Emmen (19 maart) de eerste twee bijeenkomsten plaats.

In Oldeberkoop hielden Frans Wuijts (die “Economie – de wereld als één economie” vertaalde) en John Hogervorst beiden een korte inleiding, gevolgd door vragen en gesprek. In de onverwacht grote kring van 20 mensen bleef donderdag de aandacht goed geconcentreerd. Vanuit het basisgegeven dat een gezonde economie gebaseerd is op het belang van het geheel, en niet dat van de enkeling, passeerden thema’s als de juiste prijs, arbeidsdeling en eigendom de revue.

“Het maakt uiteindelijk niet uit of het door Rudolf Steiner of door iemand anders beschreven of uitgedacht is: het gaat erom of het waar is – dan kan uiteindelijk iedereen het zien.” – Een mooi inzicht!

En op zaterdagmiddag 19 maart was er op ’t Leeuweriksveld, de BD-boerderij van Wouter en Kathinka Kamphuis, een bijeenkomst waarin het thema “eigendom” centraal stond. Een zeer divers gezelschap hoorde meer over de wijze waarop ’t Leeuweriksveld, in samenwerking met de Stichting Mensen voor de Aarde, aan het “vrijmaken” van de grond werkt. Uit een enkele zin kan de goede verstaander al heel veel opmaken: “Het eigendomsrecht zoals we dat hanteren berust op ideeën en wetgeving van vóór Christus...” (Zodoende laat zich de vraag stellen: wat moeten we er anno 2016 nog mee?)

Het onderzoeken van de wijze waarop het eigendomsrecht in onze tijd doorwerkt, leidde ertoe dat ook andere thema’s zaterdagmiddag nader bekeken werden, zoals het vraagstuk van de arbeidsdeling, het scheppen van waarde en de eerlijke prijs.

Bericht overgenomen van Driegonaal’
Dezelfde datum van 21 maart bracht ook ‘Certificaat antroposofisch arts’:
‘De Nederlandse Vereniging van Antroposofische Artsen (NVAA) is een vereniging van artsen die zich na hun universitaire studie geneeskunde verder hebben verdiept in de antroposofische geneeskunde. Hun website geeft informatie over antroposofische geneeskunde, over de achtergronden ervan en over de behandelingen die mogelijk zijn.

Op 12 maart presenteerde de NVAA een herkenbaar logo voor alle door de NVAA gecertificeerde artsen. Aan dit logo kunt u de gecertificeerde arts herkennen.

Het certificaat betekent:
1. Dat dit een BIG-geregistreerde is
2. Dat deze arts deelneemt aan visitatie
3. Zich houdt aan de nascholingseisen
4. Is aangesloten bij een klachtencommissie
5. Zich toetsbaar opstelt.

Een NVAA certificaat betekent dat u kunt rekenen op een kwalitatief goede complementair werkende arts en dat geeft vertrouwen.’
Tevens werd die dag ‘Michiel Rietveld neemt afscheid van Kraaybeekerhof’ geplaatst:
‘Een dag na zijn zeventigste verjaardag neemt Michiel Rietveld, op 29 en 30 april, afscheid van Kraaybeekerhof te Driebergen. In vele hoedanigheden heeft hij 40 jaar onafgebroken initiatiefkracht en bezieling betoond voor de toekomstgerichte landbouw en voeding.

Kraaybeekerhof biedt hem – samen met de mensen die hem en elkaar daar graag weer ontmoeten – een mooi programma aan. Er zijn gastsprekers, Michiel houdt zelf een boeiend afscheidsreferaat en er is een informatiemarkt. Natuurlijk is de verzorging van de inwendige mens in de vertrouwde handen van het restaurant. Wilt u daar ook bij zijn, kijk dan voor het gehele programma en de mogelijkheid tot inschrijving op www.kraaybeekerhof.nl/salut. De inschrijving is verlengd tot vrijdag 8 april.’
Verder zijn er in de Agenda stapels nieuwe aankondigingen geplaatst. Maar nog niet dit ‘Congres Leefstijlgeneeskunde’:
‘Zaterdag 16 April, 9.30-17.00 uur
Domus Medica, Utrecht

Gezondheid bevorderen

Tot voor kort richtte de aandacht van de geneeskunde zich vooral op het bestrijden van ziekte. Hoe belangrijk het ondersteunen en stimuleren van het zelfgenezend vermogen is, met name door leefstijl, wordt echter steeds duidelijker. Er zijn aanwijzingen dat 70-90% van chronische aandoeningen zoals diabetes, reuma en kanker te voorkomen is met een gezonde leefstijl, waarbij goede voeding, voldoende beweging en regelmatige ontspanning essentieel zijn. Leefstijlgeneeskunde stelt de autonomie, de eigen kracht en het zelfgenezend vermogen van de patiënt centraal.

De sprekers op het congres leiden het onderwerp leefstijlgeneeskunde in aan de hand van theorie, onderzoek en praktijkervaringen van zowel patiënten/cliënten als zorgverleners.

Tevens worden de deelnemers aan dit congres uitgenodigd om hun eigen visie en ervaringen met elkaar te delen, zodat wij aan het einde van de dag gezamenlijk tot aanbevelingen en actie komen voor een volgende stap op weg naar een duurzame gezondheidszorg.

Sprekers en lezingen

Dagvoorzitter is Guus van der Bie, oud-huisarts en docent aan diverse instituten, zoals de Academy for Integrative Medicine (AIM) en aan de universiteit van Witten/Herdecke (D).

Dr. Remko Kuipers, cardioloog in opleiding, gezondheidscoach en onderzoeker, is gepromoveerd op het onderwerp “Evolutionaire Geneeskunde”. In zijn lezing legt hij uit hoe de toename van de welvaartsziekten evolutionair te verklaren is en hoe deze ziekten met leefstijl te voorkomen zijn.

Prof. dr. Dirkjan van Schaardenburg, hoogleraar reumatologie in het AMC, bespreekt de relatie tussen voeding, roken, bewegen en het ontstaan en beloop van reumatoïde artritis.

Drs. Carl Verheijen was topschaatser en studeerde geneeskunde. Momenteel is hij directeur van een groot gezondheidscentrum in Nijkerk waar preventie door leefstijlaanpassingen in praktijk wordt gebracht.

Dr. Hiske van Ravesteijn heeft o.a. onderzoek gedaan naar Mindfulness bij co-assistenten en AIOS en doet nu onderzoek bij medisch specialisten. Zij zal aandacht besteden aan het hoge percentage burn-out onder artsen en de eventuele voordelen van het gebruik van Mindfulness.

Martijn Kole is ervaringsdeskundige, richtte het Enik Recovery College op en is adviseur van de Raad van Bestuur van Lister (zie www.lister.nl). Verder is hij betrokken bij een wijkgerichte proeftuin. Hij zal spreken over de nieuwe GGZ, waarbij empowerment, herstel en het versterken van de autonomie centraal staan.

Dr. Erik Baars, lector aan de Hogeschool van Leiden en onderzoeker aan het Louis Bolkinstituut in Zeist, zal een wetenschappelijk kader aangeven hoe verbetering in gezondheid door leefstijlgeneeskunde gemeten kan worden.

Accreditatie
Accreditatie KNMG: is aangevraagd.
Accreditatie AVIG: 6 punten Algemeen Medisch.’
Dezelfde Guus van der Bie komen we ook tegen op de website van de Stichting voor Rudolf Steiner Pedagogie die schenkgeld verzamelt om vrije initiatieven in en om vrijescholen te ondersteunen. Namelijk als mede-auteur bij het ‘Project “Fenomenologie naar de schoolbanken”’:
‘Het boek “Inwendige orgaanstelsels fenomenologisch benaderd” is het eerste resultaat van het project Fenomenologie naar de Schoolbanken. Met dit boek maak je opnieuw kennis met de inwendige organen en worden de voorstellingen die je ervan hebt verlevendigd. De fenomenologische benadering leidt tot dynamisch inzicht in de gedaante-ontwikkeling, de levenskracht en in de betekenis van de orgaanstelsels voor de hele mens. Gedetailleerde beschrijvingen en kleurrijke illustraties zijn een inspiratiebron voor de lespraktijk.

Gert Adema, Guus van der Bie en Willem de Vletter: Inwendige organen fenomenologisch benaderd. 17x24,5cm, FS 2016, 85 blz. €19,99 te bestellen via fenomenologie@parcivalcollege.nl.

Download hier de digitale versie van het boek.

Het project Fenomenologie naar de Schoolbanken wil leerkrachten inspireren en ondersteunen bij het fenomenologisch benaderen van het lesgeven en de lesstof. Zo kun je leerlingen nog intenser laten ervaren wat ze van de natuur kunnen leren. Je oefent hen de blik te openen op verschijnselen die anders wellicht verborgen blijven. De leerlingen ontwikkelen daarmee een “levend denken”.

Een volgende uitgave, over evolutie, is reeds in embryonaal stadium.

Ondersteund in 2014
De Stichting voor Rudolf Steiner Pedagogie heeft met € 1.000 de start van dit project mede mogelijk gemaakt en voor de drukkosten van het eerste boekje nog eens € 500 bijgedragen.’
Zijn we eenmaal begonnen met de vrijeschool, kunnen we meteen door naar de website van VrijOnderwijs.nl. Daar werd op 17 maart dit ‘Verslag Informatiebijeenkomst Anders Verantwoorden 20 januari 2016 door Yvonne van Oorsouw en Saar Frieling’ geplaatst:
‘Op zoek naar de brug die het onderwijs van de vrijeschool en de eisen van het systeem vanuit eigenaarschap aan elkaar weet te verbinden, heeft Annemieke Zwart (o.a. auteur van “ik zie rond in de wereld”) in nauwe samenspraak met het werk van Gert Biesta een methode ontwikkeld om onderwijs te verantwoorden. Tri-band verantwoorden is een manier om trouw te blijven aan een onderwijsconcept zonder daarmee onbegrijpelijk te worden voor het systeem. Leren werken met deze manier van verantwoorden is onderdeel van de Masterclass Pedagogisch Meesterschap voor docenten en de Collegereeks Pedagogisch Meesterschap voor schoolleiders van het Centrum Onderwijs & Innovatie van de Hogeschool Leiden. Ze zijn ontwikkeld voor scholen die na periodes van inspectiestress hun eigen concept willen terugveroveren door na te denken over concept-specifiek verantwoorden.

Saar Frieling (onderzoeksbegeleider van de Masterclass Pedagogisch Meesterschap) gaf samen met Yvonne van Buggenum (leraar vrijeschool Hillegom, deelnemer Masterclass Pedagogisch Meesterschap 2014/2015) op 20 januari jongstleden een presentatie over Anders (Tri-band) verantwoorden en over de mogelijkheden die dat biedt voor de vrijeschool. Dit is het verslag van een geslaagde bijeenkomst waarin niet alleen ruimte was voor informatie en inspiratie maar ook voor ieders eigen beginvraag rond deze thematiek.

Spagaat

Frieling start de presentatie met haar verhaal: “Het begrip spagaat in de context van het verantwoorden van onderwijs hoorde ik voor het eerst bij een oprichtingsbijeenkomst van het platform VrijOnderwijs. De aanwezigen spraken over de spagaat die zij ervoeren tussen de praktijk van de vrijeschool en de eisen van de onderwijsinspectie. Later hoorde ik dit gebruik van het begrip spagaat opnieuw, dit keer uit de mond van docenten op Montessorischolen. Ook zij spraken van een spagaat tussen het eigen onderwijsconcept en de eisen van de samenleving.

In beide gevallen leek het woord spagaat iets uit te drukken van een onmogelijke keuze tussen twee kwaden. In beide gevallen was er woede over waarop waarden uit het eigen onderwijsconcept leken te hebben plaatsgemaakt voor eisen van buiten. En inderdaad lijkt de schijnbare tegenstelling tussen conceptuele onderwijsvrijheid en collectieve middelen en verantwoording soms onoverbrugbaar. Maar het is misschien goed om ons af en toe te realiseren dat ook onze wet deze spagaat maakt, en dat onze onderwijswet – waarmee bijzondere scholen gelijk gefinancierd worden aan openbare scholen – een bijzondere wet is die in veel andere landen niet bestaat. En dat wij als bijzondere scholen dus ook de taak hebben zodanig te oefenen dat we deze spagaat kunnen maken: onze conceptuele vrijheid behouden en toch voldoen aan collectieve eisen van verantwoording.”

Schoolvoorbeeld

Frieling geeft vervolgens een voorbeeld uit haar vroegere werk als decaan aan de Vrije Hogeschool in Driebergen, waar voor adolescenten een tussenjaar wordt geboden tussen middelbare school en hoger onderwijs. Veel studenten ervoeren het spanningsveld tussen vrijheid en onderwijssysteem. Sommigen waren bang dat zij hun pasverworven vrijheid niet konden vasthouden in het “reguliere” hoger onderwijs. Anderen voelden zich door die spagaat juist uitgedaagd. Volgens Frieling waren de twee belangrijkste aspecten van de vrijheid die de tweede groep ondervond:

1) gemak met het voldoen aan eisen van anderen en;
2) goed geankerd zijn in wat je zelf wilt.

Het eerste punt is niet voor alle individuele studenten zomaar op te lossen. De verankering met wat je zelf wilt is waar het zowel op de Vrije Hogeschool als bij de Masterclass en de Collegereeks om draait. En natuurlijk hangen de twee ook samen. “Een intern begeleider van een vrijeschool deed in het kader van onze Masterclass onderzoek naar groepsplannen, handelingsplannen en andere energievreters waar docenten bij haar op school over klaagden. Haar vraag was: wat is het doel van al die instrumenten, welke energie kosten ze om in te vullen en wat leveren ze in ruil daarvoor op? Dit alles zodat de school zelf een keuze zou kunnen maken over welke van deze instrumenten te gebruiken, voor welke doelen en op welke manier. Niet lang na het onderzoek had de IB-er een inspecteur op bezoek in haar school, die zei: “het doel van al die plannen is natuurlijk hoge citoscores.” De IB-er liet zich hierdoor niet van de wijs brengen, en hield vol dat de uitdaging is om de scores omhoog te brengen, maar dat ze daarmee nooit het doel worden. Het doel blijft om kinderen zo goed mogelijk voor te bereiden op hun latere leven. De citoscores zijn een middel om de voortgang van kinderen op een paar onderdelen te meten en voor de school om te zien of het geboden onderwijs het gewenste effect heeft of dat er moet worden bijgesteld.

Starten met het steentje in je schoen

Voor deze IB-er waren klachten van docenten over instrumenten waar zij als kwaliteitsbewaker verantwoordelijkheid voor had datgene wat haar in haar dagelijkse praktijk het meest voor de voeten liep. Het was the pebble in her shoe; het onderdeel van je werk dat je het aller lastigst vindt of waaraan je je het meest ergert. Dat “steentje” is onderdeel van de Masterclass Pedagogisch Meesterschap. Docenten gaan aan de slag in hun eigen klas met een onderwerp dat hen na aan het hart ligt. Dat kan zo klein zijn als de ontwikkeling van een enkel kind, maar het kan ook gaan om een andere aanpak van het periodeonderwijs, het invoeren van een nieuw leerlingvolgsysteem of het verantwoorden van een buitenles. In de Masterclass begint het met een experimenteel project, om daarna uit te monden in “onderzoek in eigen werk”. Iedere deelnemer ontwikkelt nieuw handelingsrepertoire voor zichzelf maar door middel van het onderzoek ook nieuwe kennis die bijdraagt aan de ontwikkeling van de school. Voor de eerdergenoemde IB-er betekende het onderzoek en de daarmee verworven kennis dat ze meer ruimte voelde en steviger stond in relatie tot de inspectie.

Voor Yvonne van Buggenum van de vrijeschool in Hillegom die er tijdens de bijeenkomst van 20 januari bij was om haar ervaringen te delen, was haar pebble het periodeonderwijs en de volte in het kopieerhok rond periodetijd. Zij realiseerde zich dat ze maar al te vaak, net als haar collega’s op het laatste nippertje nog snel even een werk- of ander blad moest kopiëren voor de les. Van Buggenum legt uit wat dat betekende voor de schoolpraktijk en dus uiteindelijk voor de kinderen: “je gaat niet in eerste instantie van de kinderen uit maar van de inhoud en de stress van jezelf om het goed te doen voor het leerlingenvolgsysteem. Je kunt je ‘vinkje’ weer zetten. Mijn onderzoeksvraag was ook: hoe krijg ik het weer bruisend voor de kinderen?” Via deze link is het verslag te lezen wat Van Buggenum maakte naar aanleiding van haar onderzoek over haar steentje.

Van Buggenum denkt met veel plezier terug aan de periode die ze deed tijdens de Masterclass: de Grieken. “Ik begon ermee door mezelf voor te houden: dit wordt een periode voor ons allemaal. Dat is gelukt! De kinderen stapten ‘bam’, meteen in de periode. We hebben erg genoten van alles wat gemaakt werd, ook de ouders want we hebben de periode afgesloten met de ouders samen.” Inmiddels geeft Van Buggenum al haar periodes vorm op de in de Masterclass ontwikkelde manier. “Het mooiste is hoezeer de betrokkenheid van de ouders veranderd is door deze aanpak. We sluiten nu altijd met ouders af, soms aan het begin van de dag, soms aan het eind van de dag en soms ’s avonds, zodat alle ouders de gelegenheid krijgen om de presentaties mee te maken. En het is altijd vol.”

Irritaties

De verschillende deelnemers hadden weinig moeite met het benoemen van hun eigen steentje in hun schoen. Ze blijken ook vaak aan te sluiten bij het thema “verantwoorden”:

– Veel tijd kwijt zijn met vastleggen (dat is (nog) niet zinvol bezig zijn)
– Veel bezig zijn met organiseren
– Je slachtoffer voelen van de keuzes die gemaakt zijn (op een ander niveau: overheid, bestuur, schoolleiding)
– Nadruk komt te veel op de vorm te liggen niet op de inhoud

Van Buggenum zegt dat door haar manier van werken de kinderen meer eigenaar worden van hun leerproces. En dat leerkrachten onderling ook veel meer uitwisseling hebben over het “waartoe” van wat ze doen. Bij de opmerking van iemand uit de zaal dat je toch niet te veel de verantwoordelijkheid bij de kinderen wilt leggen, wordt instemmend geknikt. “Hoe doe je dat dan? En hoe zorg je ervoor dat je de beelden laat meedragen? Je bent als leerkracht toch ook de liefdevolle autoriteit. Niet alleen een coach.” Dat deze vraag niet tijdens de avond kan worden beantwoord is duidelijk. En ook is duidelijk dat dit een waardevolle onderzoeksvraag zou kunnen zijn voor een vrijeschoolleerkracht tijdens een Masterclass. Hier wordt ook het punt van kennis delen met elkaar (over scholen heen) aangestipt. “Het zou handig zijn als we die verslagen zouden kunnen bekijken. Alleen al voor de inspiratie.”

Dan komt het gesprek op een volgend punt: verantwoorden. Gezegd wordt dat verantwoorden ook een vorm van angst is en niet constructief. De aanwezigen zijn het er wel over eens dat je ruimte voor jezelf in de klas niet bij een ander kunt zoeken. Toch denken we bij heel veel dingen dat het “moet van de overheid” in plaats van dat we het als keuze ervaren dat we aan die eisen willen voldoen. In feite is verantwoorden niets anders dan het verzamelen, ordenen en zichtbaar maken van datgene wat je aan het doen bent of hebt gedaan.

Tri-band verantwoorden en de inhoud van Masterclass en Collegereeks

“Het leren zichtbaar maken van wat er op een school gebeurd is verantwoorden,” dat gaat veel verder dan een toets die wordt ingevuld. Een belangrijk onderdeel in de Masterclass en de collegereeks voor bestuurders is dan ook het Tri-band verantwoorden en de “matrix van het waartoe”:

In deze matrix wordt zichtbaar dat verantwoorden over meer gaat dan alleen het vakje linksboven, waar de citotoetsen onder vallen. De inspectie stelt eisen over de helft van het rekenonderwijs en tweevijfde van het taalonderwijs. Al het onderwijs daarnaast en daaromheen is een zaak van de school zelf, en ook over die onderdelen wil een school verantwoording afleggen: naar ouders (golflengte 2) en naar kinderen zelf (golflengte 3). De drie kolommen komen voort uit het werk van Gert Biesta als de drie gebieden waar onderwijs over gaat, en dus de drie gebieden waarop je verantwoording zou kunnen willen afleggen: kwalificatie, socialisatie, persoonsvorming (subjectivatie in termen van Biesta).

Een ander element van de Masterclass en de collegereeks is onderwijstypologie. Wat voor onderwijs wil je kinderen eigenlijk bieden? Individueel of groepsgericht, lineair of concentrisch? Idee is dat je als school eerst goed moet weten wat voor type school je eigenlijk bent en wilt zijn om te kunnen weten welke vormen van verantwoording daarbij passen. Vervolgens komen er alternatieve manieren aan bod om onderwijs te verantwoorden en te evalueren: het Kindwerkdossier, U-gesprekken met kinderen en andere assessmentvormen. Aan bod komt ook het plannen van de verantwoording met behulp van de “verantwoordingskalender”.

De essentie van Masterclass en Collegereeks is het volgende: vrijheid en onvrijheid hangen samen met de richting van waaruit de motivatie of druk komt om iets te doen. Als de druk van boven komt krimpt de vrijheid: de inspectie zit op de nek van de besturen, de besturen zitten op de nek van de directies, de directies zitten op de nek van de docenten en de docenten zitten op de nek van de kinderen. In deze keten ervaart iedereen eisen en druk van boven en is iedereen aan het spartelen om aan die eisen te voldoen. Vrijheid groeit als de motivatie een beweging van binnenuit is: kinderen willen dingen weten en leren, docenten willen kinderen daarbij zo goed mogelijk helpen, scholen willen het moois wat zij doen verantwoorden. Met de inspectie is de school in gesprek over het verantwoorden van het onderwijs, zoals zij dat in hun concept hebben staan, en waarvoor de ouders hebben gekozen. Inclusief de onderdelen die daarvan op dit moment vanuit de overheid zijn vastgelegd: een leerlingenvolgsysteem en de eindtoets. Er blijft misschien spanning maar je staat steviger in je schoenen omdat je weet waarvoor je staat. inspectie is tevreden.

Slotvragen

Aan het slot van de bijeenkomst klinken vragen en opmerkingen die zinvol zouden zijn om in een Masterclass of collegereeks te gaan te vertalen naar een onderzoeksvraag. Zoals:
– Eigenaarschap van leerkrachten. Hoe doe je dat? Hoe wordt je samen sterk?
– Leraren uitdagen te zoeken wat ze willen en ze meer vertrouwen en loslaten!
– Uit alles klinkt dat de kinderen een andere rol krijgen bij de verantwoording van het onderwijs, dat er meer aan hen gevraagd wordt. Wat betekent dat voor de dynamiek in de klas?
– Verandering komt altijd van de werkvloer. Vragen op dat niveau maken onderzoek mogelijk.

Frieling benadrukt dat het belangrijk is je eigen onderzoeksvraag te formuleren die aansluit bij je eigen praktijkervaring. Antwoorden van anderen sluiten niet vanzelf aan bij je eigen vragen. Dus het invoeren van een portfolio zonder dat daar van binnenuit een vraag naar is is niet zinnig. Veel weerstand gaat over het gevoel dat er iets op een bepaalde manier zou moeten, terwijl het er juist om gaat dat je het zelf vormgeeft. Weerstand tegen verantwoorden is eigenlijk jammer, want door het zichtbaar maken van het leerproces krijgen de leerling, de leerkracht en de school veel positiefs terug. De aanwezigen beamen dat je eigen mening loslaten en samen een teamgeest scheppen om dialoog vraagt. Daarin moet je willen investeren, het voorbereiden van een gesprek met de inspectie is basis en geeft vrijheid om te spelen met de eisen.

Vervolgstappen

Bij de afsluiting verzuchtte een deelnemer ook nog de vraag die op ieders lippen bleek te liggen, zowel in de dag en dagelijkse praktijk als op deze specifieke avond, maar die kennelijk te lastig is om gewoon te stellen: “Maar wat wil de inspectie nu eigenlijk zien? Ik heb behoefte aan een vertaalslag van deze eisen! Wat zegt de wet, hoe vult de inspectie die wet in en welke ruimte heb je als school om je eigen koers te varen?” VrijOnderwijs.nl gaat met deze prangende vraag verder en zal een onderwijsjurist vragen hoe we het wettelijk kader kunnen zien en waar dan de ruimte zit voor de leerkracht, schoolleider en voor besturen. Met in het achterhoofd, zoals aan het begin al werd gezegd, ook de verantwoordelijkheid die hoort bij het veroveren en innemen van je ruimte ten opzichte van de ‘regels’. Want dat zul je echt zelf moeten doen!

Ervaringen oud-deelnemers

Naar aanleiding van deze avond bleken aanwezigen belangstelling te hebben voor ervaringen van oud-deelnemers. Er zijn op papier artikelenbundels verschenen, die men kan bestellen door te mailen naar Info@vrijonderwijs.nl. De prijs is: 16 Euro inclusief verzendkosten. Op den duur komen de bundels ook digitaal beschikbaar, maar vooralsnog bestaan ze alleen op papier.

Op 28 mei 2016 zal VrijOnderwijs een nieuw groot symposium organiseren waarbij ook ruimte gemaakt wordt voor de vraag “wat moet en wat mag”. In aanloop naar die bijeenkomst die we organiseren over het wettelijk kader, hier een link naar een globaal overzicht van wat de inspectie wel, en wat de inspectie niet kan vragen.

Op deze website staat ook een interview met Paul Zachos, over geschikte toetsen voor de vrijeschool’
De Vereniging van vrijescholen had een week later een verslag over ‘Worden wie we zijn of worden wie je bent?’ Dat was op 23 maart:
‘De 7e editie van de Conferentie vrijescholen VO was drukker bezocht dan ooit. Met bijna 700 deelnemers was de aula van de Stichtse Vrije School te klein om iedereen te huisvesten en moest er gedeeltelijk worden uitgeweken naar de theaterzaal. Na het ochtendprogramma waren de school en het nabij gelegen Helicongebouw tot de nok gevuld met een grote verscheidenheid aan vak- en werkgroepen.

Over leeftijdsfasen en gepersonaliseerd leren

Voor het eerst was er, naast de vertrouwde vakgroepen, een ruim aanbod van thematische en vakoverstijgende werkgroepen, gerelateerd aan de kracht van de vrijeschool en aan actuele veranderingen en uitdagingen. Planetentypen, klassenbesprekingen, kinderbesprekingen, menskunde, alternatieven voor het periodeschrift, de biografie van de leraar, periodeonderwijs, de grandioze metamorfose van leerlingen in de hoogste klassen, het motiveren van leerlingen, audiovisuele vorming, passend onderwijs, gepersonaliseerd leren en nog veel meer passeerde de revue.

Daarnaast waren er plenaire gedeeltes met lezingen over leeftijdsfasen en gepersonaliseerd leren, ritmes en zang, mededelingen over de vrijeschoolwiki en over het Internationaal Hulpfonds voor Vrijeschoolpedagogie. Lunch en logistiek waren andermaal in goede handen van de dames van HenS en vele hulpvaardige leerlingen en medewerkers van de Stichtse Vrije School. De dag werd afgesloten op poëtische wijze door Esther Porcelijn.

De grote toestroom van leraren naar deze conferentie zegt iets over de huidige stand van zaken in het vrijeschoolonderwijs. Het gaat goed. Scholen groeien en op veel plekken zijn er nieuwe initiatieven. Steeds meer leerlingen en ouders kiezen voor vrijeschoolonderwijs.

Maar waarom gaat het zo goed? Blijkens onderzoek uit 2015, in opdracht van de Vereniging van vrijescholen (DUO, 2015, Kiezen voor vrijeschoolonderwijs), kiezen leerlingen en ouders voor vrijeschoolonderwijs vanwege “de aandacht voor de brede persoonsvorming en talentontwikkeling van leerlingen”. De vrijeschool doet dat onder meer door een unieke aanpak, waarin de ontwikkeling van de leerling centraal wordt gesteld, o.b.v. leeftijdsfasen gericht onderwijs en een antroposofisch mensbeeld. In haar lezing bevestigde Merel Boon de kracht van deze uitgangspunten. Daarbij is een goede intermenselijke relatie tussen leraar en leerling cruciaal voor het welslagen van deze aanpak.

Het spanningsveld tussen de ontwikkeling van de groep (leeftijdsfasen) en de ontwikkeling van het individu (geïndividualiseerd leren), zoals verscholen in de conferentietitel (‘Worden wie we zijn of worden wie je bent’) bleek overigens bij nader inzien overkomelijk. Want in het individu spiegelt zich immers de gemeenschap en vice versa. Natuurlijk vraagt een dergelijke dubbele differentiatiemethode kennis, kunde en ervaring, die lang niet altijd goed beheerst worden, maar beide hoeven elkaar zeker niet uit te sluiten.

Het feit dat leerlingen en ouders kernwaarden van vrijeschoolonderwijs herkennen is iets om trots op te zijn. Anderzijds impliceert een goede onderwijsaanpak, zeker vanuit antroposofisch oogpunt, voortdurend beweging en zelfreflectie, waarbij verbinding en dialoog met de wereld om ons heen, het bredere onderwijsveld en de maatschappij in het algemeen, heel belangrijk zijn.

De tweede spreker, Jan Fasen, medeoprichter en bedenker van het Agora College, belichaamde op de conferentie deze buitenwereld. Zijn verhaal over het Agora College klonk zowel exotisch als vertrouwd in de oren. Duidelijk is dat de vrijeschool in een deel van haar streven niet uniek is, maar idealen deelt met andere actoren in het onderwijsveld. Een school zonder roosters, boeken of klassen klinkt in eerste instantie misschien wat vreemd, maar er bleken raakvlakken te over. Wat willen we met leerlingen? We willen dat leerlingen zich als mensen breed ontwikkelen en klaar zijn om autonoom en in verbinding met de wereld hun levensweg vinden. Niet alleen op cognitief vlak, maar ook als sociaal, kunstzinnig, ethisch en spiritueel handelende mensen.

Het Agora College beoogt een holistische aanpak, waarin leerlingen hun eigen weg vinden in heterogene leergroepen en waar de docent hen begeleidt als autonome professional, niet gebonden aan voorschriften van uitgevers of onderwijsinspecteurs. Natuurlijk zijn er verschillen, maar vooral ook veel overeenkomsten. Wat met name inspireerde in het verhaal van Jan Fasen was de moed om het anders te durven doen, idealist te durven zijn en het gesprek daarover aan te gaan.

En daar ligt precies ook de uitdaging voor vrijescholen. Om trots te zijn op de eigen identiteit en te staan voor ons onderwijs, maar ook voortdurend in beweging en dialoog te blijven. Wij, vrijescholen, hebben veel te bieden aan het onderwijsveld, en ook veel te leren van anderen. Beide zijn van belang en hebben alleen succes als er een voortdurende dialoog plaatsvindt. Wij gunnen ons allen een open en autonome houding, waarin onze scholen, en vooral ook onze leerlingen, kunnen groeien tot wie zij werkelijk zijn.

Voor nu dank aan allen. Het werd wat ons betreft de inspirerende dag waar we op hoopten. Tot volgend jaar!

Namens de voorbereidingsgroep,
Elard Pijnaken, Marijke Vermeer, Thijs Jan van Schie’
Vandaag bracht de Vereniging van vrijescholen het bericht ‘Meer inzicht in onderwijstoezicht inspectie’ naar buiten:
‘Het initiatiefvoorstel van het Tweede Kamerlid Bisschop, dat een verbetering moet opleveren van het wettelijk kader voor het onderwijstoezicht, is op dinsdag 8 maart aangenomen in de Eerste Kamer. De nieuwe wet moet ervoor zorgen dat scholen meer duidelijkheid krijgen over de onderdelen waarop de Inspectie van het Onderwijs hen beoordeelt.

De Vereniging van vrijescholen is enthousiast over deze nieuwe koers in het onderwijstoezicht en stelt dat de invoering van de wet slagvaardig ter hand genomen kan worden. Het belangrijkste daarbij is dat het oordeel van de inspectie zich uitsluitend nog richt op de zogenaamd deugdelijkheidseisen. De scholen zijn zelf aan zet als het gaat om onderwijskwaliteit. Zij kunnen dat inzichtelijk maken in het schoolplan of bijvoorbeeld door middel van een eigen pedagogisch kompas.

Duidelijke deugdelijkheidseisen

In de praktijk bestaat er nog veel verwarring over het verschil tussen een valide inspectie-oordeel en “stimulerende woorden” van de toezichthouder; de dialoog met de school. Dit goedbedoelde advies heeft in het officieel oordeel niets te maken met de 45 wettelijk vastgestelde deugdelijkheidseisen, die de minimumkwaliteit van een school vormen. Stimuleren, blijft haar taak, maar de wet schrijft nu expliciet voor dat de Inspectie haar oordeel enkel en alleen nog mag baseren op de deugdelijkheidseisen.

Ruimte voor onderwijsprofessionals

Tweede Kamerlid Bisschop is blij met het brede draagvlak van het tweesporenbeleid dat in deze wet is verwoord. “De eerste lijn, die van de deugdelijkheidseisen, leidt tot controle, tot een beoordeling. In deze wet zijn er drie oordelen mogelijk: voldoet, voldoet niet, zeer zwak. Meer smaken biedt dit wetsvoorstel niet. Daarnaast gaat het om de dialoog, het stimulerende gesprek. Dat moet niet leiden tot een toename van rapportageverplichtingen, tot meer documenten, tot nog een map erbij in het rijtje. Het gaat om het stimulerende gesprek. Dat kritische vraaggesprek, leidt niet tot een oordeel, want dat kan niet. Dat leidt tot bevindingen. Zo noemen wij het in het wetsvoorstel. Die bevindingen kunnen mogelijk een vervolg krijgen in aanbevelingen, maar het is aan de school om daar op basis van een eigen visie, verwoord in het schoolplan, mee aan de slag te gaan.”

Op deze wijze laat je de ruimte aan de professionals, de schoolleiding en de docenten om ermee aan de slag kunnen. Zij krijgen vanuit hun gedrevenheid de gelegenheid om jonge mensen te begeleiden op hun weg naar een baan of op hun weg van de groei naar volwassenheid.’
Tot slot van deze keer, want het wordt allemaal weer een beetje lang, een klein berichtje van ‘Das Goetheanum’ op Facebook op 22 maart. In het Duits natuurlijk, ‘Waldorfhype in China’:
‘Das hohe Ansehen Deutschlands in China treibt mitunter seltsame Blüten. Eine davon ist der Hype um die Waldorfschule. Zweihundert soll es derer inzwischen geben. – So schreibt die ‹Deutsche Welle›. Eines muss man dem chinesischen Übersetzer des Wortes ‹Waldorf› – trotz einer gewissen Skepsis – jedoch lassen. Die drei Zeichen ‹hua›, ‹de› und ‹fu› haben zwar phonetisch nicht viel mit ‹Waldorf› zu tun, semantisch ergeben sie aber einen tieferen Sinn: ‹China, Deutschland, Glück›. Dass die Schulform aus Deutschland stammt, sei für einige chinesische Eltern schon Grund genug, um ihr Kind dorthin zu schicken. Die Deutschen bauten die besten Autos, brauten das leckerste Bier und haben viele Nobelpreisträger hervorgebracht, also müsse auch ihre Schule unschlagbar sein.’

maandag 14 maart 2016

Booming

Ja, wat nu? Ga ik het weer over Antroposofie Magazine hebben? Het is eigenlijk onvermijdelijk. Ik had het er de vorige keer, maandag 29 februari in ‘Lancering’, over, maar eerder ook al woensdag 17 februari in ‘Verpaupering’ en uiteraard woensdag 13 januari in ‘Antroposofie Magazine’, de titel zegt het al. En vandaag dus weer, daarvoor ga ik naar een onbevooroordeelde bron, namelijk AntroVista. Die schreef op donderdag 3 maart het volgende:
‘Op 3 maart is Antroposofie Magazine gepresenteerd: een kwartaaltijdschrift, uitgegeven door de Antroposofische Vereniging (AViN), dat zich speciaal richt op niet-leden. Het zal te koop zijn in boekwinkels en u kunt er zich ook op abonneren. Het tijdschrift heeft een eigen website waar u alle informatie vindt: www.antroposofiemagazine.nl
persbericht antroposofie magazine.pdf
Tijdschrift Motief blijft daarnaast bestaan als orgaan voor de leden van de AViN.’
Het genoemde persbericht verkondigt het luid en duidelijk:
‘Nieuw antroposofisch geïnspireerd kwartaalmagazine
Antroposofie leeft in mensen

Het aantal leerlingen dat een vrijeschool bezoekt groeit al jaren, biologische en biodynamische voeding is “booming”, het debat over economische en maatschappelijke vernieuwing wordt op vele plaatsen gevoerd in de wereld. “Er ontwikkelt zich een bewustzijn in de samenleving op diverse levensterreinen, die eigenlijk al diep verankerd is in het gedachtegoed van Rudolf Steiner. Antroposofie leeft in mensen,” aldus Jaap Sijmons, voorzitter van de Antroposofische Vereniging in Nederland. Reden voor de vereniging een nieuw antroposofisch geïnspireerd lifestylemagazine te lanceren: Antroposofie Magazine.

Sijmons constateert dat er op veel plekken in de wereld antroposofisch geïnspireerde initiatieven ontwikkeld worden, ook in Nederland, zonder dat deze overigens altijd als zodanig benoemd worden. Economy Transformers is zo’n initiatief, dat Damaris Matthijsen al in 2009 oprichtte, gebaseerd op de principes van de maatschappelijke driegeleding. Sijmons: “Ik merk dat bedrijven en organisaties vandaag de dag vaak terughoudend zijn om iets ‘antroposofisch’ te noemen. Toch kwamen er vorig jaar maar liefst 150.000 bezoekers naar de Steinertentoonstelling in Rotterdam!” Hij hoopt dat het nieuwe kwartaalmagazine als platform kan fungeren om meer bekendheid te geven aan al die inspirerende initiatieven.

Hoofdredacteur Heleen Hupkens heeft de bladformule ontwikkeld, samen met het bestuur en de redactie van het ledenblad van de vereniging, Motief. “We richten ons met Antroposofie Magazine op mensen die in hun dagelijks leven wel in aanraking komen met het gedachtegoed, bijvoorbeeld doordat hun kinderen naar de vrijeschool gaan of doordat zij een antroposofische huisarts bezoeken. Zij weten zelf eigenlijk maar weinig van de achtergronden. Wij zijn een blad voor mensen die zich zorgen maken over onder meer economische ontwikkelingen, de huidige jachtige maatschappij van overconsumptie, het prestatiegerichte/financieel gestuurde onderwijs en zorgsysteem, de kwaliteit van onze voeding en milieuvervuiling. Die op zoek zijn naar andere manieren om samen te leven en goed voor elkaar en voor onze aarde te zorgen. Ze zijn geïnteresseerd in kunst, persoonlijke ontwikkeling, religie, spiritualiteit en zoeken nieuwe denkrichtingen om zich mee te kunnen verbinden. Veel mensen zijn op zoek naar zingeving, voor zichzelf en de wereld waarin ze leven. Daar doen we het voor!”

Antroposofie Magazine telt een dikke 70 pagina’s en is kwalitatief mooi en duurzaam uitgevoerd. Het magazine komt vier maal per jaar uit. In het eerste nummer aandacht voor het levensverhaal van Damaris Matthijsen, oprichtster van Economy Transformers, en het vakmanschap van meubelmaker Marijn Hoegen. Maatschappelijk actueel zijn de artikelen over de consequenties van het vluchtelingenprobleem voor Europa en de ontwikkeling van generatiepleinen. In ieder voorjaarsnummer maakt de redactie extra ruimte voor het thema “zorg”. Huisartsen vertellen waarom ze antroposofische zorg erbij zijn gaan doen. En consultatiearts Loes Klinge zet het heikele onderwerp “vaccineren, ja of nee?” nog eens op de agenda.

Elk nummer krijgt een thema mee. In het maartnummer is dat zorg. In de volgende nummers worden meerdere artikelen gewijd aan de thema’s kunst & cultuur en vakantie (juni), natuur en biodynamische landbouw (september) en onderwijs en opvoeding (december).

De oplage van het eerste nummer van Antroposofie Magazine is 7.500 exemplaren. Het magazine is te koop in de boekhandel. Het wordt gedistribueerd via VMBpress. Antroposofie Magazine kost € 29,95 per jaar (4 nummers) en € 7,95 in de losse verkoop.

Het magazine is donderdag 3 maart feestelijk gelanceerd in De Jaren in Amsterdam’
Snellen we nu naar genoemde website, vinden we daar al een heleboel. Het begint met ‘Uitgelicht. Opvallende artikelen in de nieuwste Antroposofie Magazine’. Onder de datum van 10 maart vinden we ‘Warme thuiszorg’:
‘Van dementie kan (nog) niemand genezen. Maar met de juiste zorg kun je wel de kwaliteit van leven verhogen en ouderen zo lang mogelijk thuis laten wonen. Verpleegkundige Linda Lieverse en haar collega’s van zorgcoöperatie Cuprum in Leiden bieden warme thuiszorg op antroposofische basis. Samen zorgen ze voor een warme en veilige leefomgeving waarin ruimte ontstaat voor acceptatie, liefde en soms zelfs voor groei. Onze journalist Ellen Röling ging een dagje met Linda op pad en maakt hier een reportage van.

Wat maakt thuiszorg vanuit antroposofische basis anders dan gewone thuiszorg? De benadering van de mens. Linda: “De mens staat centraal. We kijken naar de volledige mens. Wie is hij en hoe kunnen we hem dienen? Wat zijn de blijmakers?”

Zo gaan op werkbezoek bij Henri. Na een aantal tia’s kreeg hij drie jaar geleden de eerste verschijnselen van dementie. Het veranderde hem in een achterdochtige man. Cuprum geeft hem met een team van zes verzorgenden, verpleegkundigen en therapeuten 24 uur per week zorg. Linda: “Belangrijk is zijn vertrouwen te winnen. Dat doen we door oprechte aandacht. Henri kon ’s nachts niet slapen, zei hij. Hij beweerde dat de buren foto’s van hem maakten en had last van het flitslicht. Het wijkteam dacht dat hij hallucineerde, maar ik ben ’s avonds op onderzoek uit gegaan en ontdekte bij een buurman een bouwlamp met bewegingsmelder. Het licht scheen precies in de slaapkamer van Henri. Een rolgordijn loste het probleem op.”

De focus ligt op de mogelijkheden, niet op de beperkingen.’
Van dezelfde datum is ‘Meergeneratiepleinen’:
‘De samenleving valt steeds meer in gescheiden segmenten uiteen: werkenden, kinderen, ouderen... Dat kan anders, meende een groep ouders in het Duitse München tien jaar geleden. Vanuit hun gedachte “voor elkaar en met elkaar leven” ontstond een Meergeneratieplein (Mehrgenerationenplatz). Dit heeft de oppervlakte van twee hectaren (ongeveer vier voetbalvelden) en omvat inmiddels een vrijeschool, vrije kleuterschool en peuteropvang en een wooncomplex van tachtig appartementen. Een enorm én een uniek project.

Onze journalist Hester Anschutz ging er op bezoek en sprak met Anke Merk, initiatiefneemster van het eerste uur, bewoner van één van de appartementen in het wooncomplex en sinds vijf jaar bedrijfsleidster van de vrijeschool, en Daphne König, vierdeklaslerares en ouder van twee kinderen op de school.

De belangstelling voor het project groeit. Hoewel het zichtbaar nog in de bouwfase is – overal in de gebouwen ruikt het nog “nieuw” en het terrein om de gebouwen ligt voor een groot deel nog braak – beginnen de sociale contacten over en weer te ontstaan. Er komen bijvoorbeeld steeds meer mensen voor het middageten naar de mensa van de school. Een tijdje geleden kon je altijd nog wel aanschuiven, maar inmiddels is er zo veel belangstelling dat je op vrijdag voor de week erop moet reserveren, vertellen ze.

Meer weten: www.limmatstrasse.de
Van 10 februari is ‘Vaccineren: Ja of Nee?’:
‘Je baby is net een maand oud en dan ligt de uitnodiging van het RIVM voor de vaccinaties al op de mat. Een groeiend aantal ouders staat kritisch tegenover het vaccinatieprogramma. Is het wel nodig allemaal? Waar doe je als ouder nu goed aan wat vaccineren betreft? Antroposofisch jeugdarts Loes Klinge vertelt hoe zij hier in haar praktijk mee omgaat.’
Blijkbaar een dag eerder, 9 februari, werd ‘Meer mens in economie’ geplaatst:
‘Damaris Matthijsen (44) is een fascinerende combinatie van daadkracht, vechtlust, vrouwelijkheid en spiritualiteit. Haar verlangen: Een samenleving waarin ze zich thuis voelt. Met een economie die getoetst wordt aan de behoeften van mensen: “In de structuren die we scheppen moeten we mens kunnen zijn. Dus moeten ze spiegelen wat we ten diepste zijn.” In 2009 richtte ze Economy Transformers op, met Herman Wijffels als beschermheer.

Wat Damaris wil? “Een samenleving waarin ‘vrij’, gelijk’ en ‘samen’ kernwaarden zijn, waarin we ons vrij kunnen ontwikkelen en tot ons recht komen, maar waarin we ook samenwerken om in elkaars materiële basisbehoeften te kunnen voorzien en dat ook in goed overleg met elkaar kunnen regelen. De veel te grote rol die vrijheid in onze economie heeft, komt neer op het recht van de sterkste.”

In Antroposofie Magazine leest u het levensverhaal van Damaris Matthijsen. Sinds haar jeugd blijkt ze al gefascineerd door de kloof tussen “de wereld” en haar persoonlijke leven. Toen ze 20 was, hoorde ze een lezing over driegeleding; over een samenleving gebaseerd op vrijheid, gelijkheid en broederschap. Maar haar ideaal zou nog 20 jaar moeten rijpen voordat ze er daadwerkelijk mee aan de slag kon: “Eerst moest ik sterker en wijzer in mijn eigen vrouw-zijn worden.”

Twee jaar geleden hield Damaris een presentatie bij TEDxDelft onder de titel Creating an economy that honors life.’
Die wordt er meteen onder getoond. Maar daarvoor kunt u beter naar de website. En dan is er nog ‘“Dat is karma!” Wat betekent dat eigenlijk?’, met als datum 29 januari:
‘Veel onvermijdelijks dat ons overkomt, noemen we “karma”. Kom je na twintig jaar je eerste jeugdliefde plotseling tegen en klikt het als vanouds? Dat is karma! Moet je je hele leven al rondkomen met weinig geld en valt na je verhuizing de straatprijs van de Postcodeloterij op je oude adres? Dat is karma! Het móest gewoon zo zijn, zeggen we in zulke gevallen.

Timothy Treadwell was een Amerikaanse natuurliefhebber die een groot deel van zijn zomers doorbracht tussen de grizzlyberen in Canada en tijdens een ongelukkige nacht in zijn slaap door een ervan werd verslonden. Hoe vreselijk zijn einde ook was, het lijkt te passen in Treadwells levensverhaal. Hij was altijd graag één met de beren. Maar of zijn dood onvermijdelijk was, dat is maar de vraag.

Gaat karma wel over het onvermijdelijke in ons leven of heeft het met iets anders te maken? In het eerste nummer van Antroposofie Magazine gaan we op zoek naar het verhaal achter het begrip “karma”.’
En dit is pas één rubriek! Er staat nog zo ontzettend veel meer op de website. Het is verleidelijk dat allemaal hier uit de doeken te doen. Maar voor die verleiding zal ik nu maar niet bezwijken. Ik noem alleen maar ‘Actualiteiten. Inspirerend antroposofisch en meer...’, evenals ‘Artikelen. Helemaal te lezen’ en ‘Blog. Inspiratie voor dagelijkse beslommeringen’. En bijna helemaal onderaan de ‘Agenda’.

Daarvoor in de plaats ga ik snel naar de website van de Antroposofische Vereniging. Welk nieuws is daar te vinden? En jawel hoor, onder de datum van 7 maart staat er ‘Antroposofie Magazine gelanceerd’:
‘Het nieuwe tijdschrift Antroposofie Magazine (AM) werd op donderdag 3 maart feestelijk gepresenteerd in Amsterdam. AM is een kwartaaltijdschrift voor breed publiek, bestemd voor iedereen die de antroposofie beter wil leren kennen. Het kost per nummer € 7,95 en is verkrijgbaar in de boekhandel. Een jaarabonnement van vier nummers kost € 29,95 en is eenvoudig af te sluiten via de website van Antroposofie Magazine.

Op die website is een verslag van de presentatie te vinden. Voorzitter Jaap Sijmons van de Antroposofische Vereniging overhandigde het eerste exemplaar aan Damaris Matthijsen van Economy Transformers. Sijmons benadrukte dat antroposofie al op veel maatschappelijke terreinen een rol van betekenis speelt, maar dat deze zelf vaak weinig zichtbaar blijft. Hoog tijd dat ook antroposofie zelf voor het voetlicht wordt gesteld. Dat gebeurt nu met Antroposofie Magazine.

Op de website is al veel te vinden van en over het blad. Naast actualiteiten, agenda, boeken, opleidingen, cursussen en workshops, ook een weblog en drie complete artikelen (zie hiervoor ook de rubriek “Leren en doen”).’
Nou ja, opdat u het niet over het hoofd ziet, zullen we maar zeggen. Er is nog een ander nieuwsbericht van 7 maart, namelijk ‘Jubileum van Motief: nummer 200’:
‘Motief, maandblad voor antroposofie, verscheen in maart voor de tweehonderdste keer. Dit jubileum werd gevierd tegelijk met het verschijnen van het nieuwe kwartaaltijdschrift Antroposofie Magazine (AM): kwaliteit beleven. Motief begon in oktober 1997 en was een grote vernieuwing voor de antroposofie in Nederland. De Antroposofische Vereniging in Nederland stelde zijn maandblad open voor niet-leden die zich hierop konden abonneren. Nu wordt met het verschijnen van AM na tweehonderd nummers van Motief een nieuwe stap genomen. Motief transformeert tot een uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland, voor verenigingsleden, en draagt als nieuwe ondertitel “Antroposofie in Nederland”.

Op 3 maart werd tegelijkertijd een nieuwe, eigen website van Motief gepresenteerd: motief.online. Hierop staan actualiteiten, evenementen, ledengroepen en een agenda van evenementen. Ook is er het omslag van de recent verschenen nummers van Motief te vinden, plus een kleine selectie hieruit.’
En inderdaad, klikken we nu in het menu bovenaan elke pagina (en dus ook op de homepage) van de website van de Antroposofische Vereniging op ‘Motief’, dan verschijnt deze korte, doch kernachtige boodschap:
‘Ga voor alle informatie over Motief, het ledenblad van de AViN naar de vernieuwde website: www.motief.online’
Dat kan dus niet missen. Wat zien we daar als eerste? Inderdaad, ‘Motief #200’:
‘Binnen en buiten, esoterie en exoterie

Met de post ontving u naast deze Motief ook het blad Antroposofie Magazine. Daarmee hebben we vanaf deze aflevering een ledenblad en een publieksblad. Dat is nodig om met een tijdschrift dat velen kan aansteken, de hand te reiken naar groepen van mensen die ons of de antroposofische beweging in samenhang met de vereniging tot nu toe niet of onvoldoende vonden. Tegelijk willen we de functie van Motief behouden om een plaats te hebben waar dingen gezegd en geschreven kunnen worden die enige vertrouwdheid met het werk van Rudolf Steiner en wat in de vereniging zoal leeft veronderstellen. Die tweedeling moet niet een tegenstelling worden tussen “esoterisch” en “exoterisch”. Het esoterische is daar waar antroposofie met de gehele mens doorleefd en gedaan wordt en dat kan zijn op een plek in de wereld zonder “traditie”, antroposofische stijl van kleding, inrichting en woordkeus, kortom misschien zoals de kunstenaar Joseph Beuys het uitdrukte als “Mysterien am Bahnhof”: de mysteriën vinden op het station plaats.

De mysteriehandelingen zijn de momenten dat in de spreekkamer, voor de schoolklas of op de akker het juiste inzicht ontstaat in de wil om het goede te doen. Lievegoed noemde een geslaagde composthoop een Rozenkruizersmeditatie. Het kunnen ook kleine ontmoetingen “op straat” zijn. Kort geleden vertelde ik een buurman aan het vliegtuigraampje – een fiscaal jurist op zakenreis – dat ik naar het Goetheanum vloog als voorzitter van de AViN. Aanleiding voor een hartelijk gesprek en het delen van de zielen-intimiteit dat hij jarenlang de beschouwing van Rudolf Steiner over het Onze Vader had doorgemediteerd. “Mysterien im Flugzeug”! Zouden we daarentegen van Motief een blad maken voor abstract-theoretische beschouwingen over de antroposofie, dan zouden we het exoterische in het binnenblad hebben gehaald.

Overal proberen we de antroposofie aan het woord te laten komen. Carl Unger observeerde van nabij hoe dat indertijd bij Rudolf Steiner ging. Een esoterische inhoud deelde hij vaak eerst maar met een paar mensen en sprak er met hen over, dan bracht hij het in kleinere kring, enige tijd later droeg hij het voor in een lezing voor alle leden en ten slotte kwam dezelfde inhoud aan bod in een openbare voordracht. Alle inhoud was uiteindelijk voor het algemene publiek bestemd. De weg daar naar toe had en heeft zijn eigen dynamiek. Het openbare werk is niet “antroposofie light”, maar soms zelfs de meest doorleefde antroposofie, die rijp is om in eenvoudige woorden te worden beschreven. Daarvan hopen we in Antroposofie Magazine het nodige te kunnen bieden. Binnen- en buitenblad zijn zo niet twee gescheiden werelden, maar twee richtingen. Zoals de meditatie er niet voor is om ons uit de wereld terug te trekken, maar momenten van stilte zijn waarin de wereld zich eindelijk wezenlijk kan uitspreken, zo is het werk in de vereniging, inclusief de berichtgeving in Motief, een plaats waar ook aan het toekomstige kan worden gewerkt in nog zuiver imaginatieve vorm of in al zijn beginnende onvolmaaktheid. Antroposofie Magazine is voor de blik van buiten naar binnen. Veel leesplezier!

Jaap Sijmons’
Do I need to say more? Misschien dit van ‘Actueel’, vandaag geplaatst, ‘De (her)uitvinding van Europa en Europees burgerschap’:
‘Op 6 april wordt in Nederland het referendum over het associatieverdrag van de Europese Unie met Oekraïne gehouden. Het Samenwerkingsakkoord is een vreedzame manier om Oekraïne te ondersteunen op het pad van welvaart, mensenrechten en democratie. Het verplicht Oekraïne tot het stellen en handhaven van duidelijke en eerlijke regels. Het zorgt ervoor dat we nauwer gaan samenwerken op allerlei terreinen.

Je kunt voor of tegen stemmen. Op de achtergrond spelen echter complexe vragen waar een simpel ja of nee niet volstaat: Wat zegt het verdrag over de toekomst van Europa? Wat is het belang van Oekraïne en Nederland bij het verdrag?

De Universiteit voor Humanistiek en Vrije Hogeschool nodigen op 24 maart (8.30-17.00 uur) veertig geïnteresseerde burgers uit Nederland en Oekraïne uit om zich in Utrecht op deze kwesties te oriënteren, onder de titel Conferentie Oostgrens Europa, het Nederlandse referendum. Onder leiding van dagvoorzitter Dick Pels gaan we een dag lang in gesprek met elkaar en verwerken we de bevindingen tot een statement dat Nederlandse burgers in het stemhokje in overweging kunnen nemen. Dick Pels stelde in zijn bekende essay de dringende vraag: Van welk Europa houden wij?

De Universiteit voor Humanistiek en De Vrije Hogeschool zien het als hun taak om studenten op te leiden tot mondige en betrokken burgers. Zij zijn dan ook gedreven om het democratisch vermogen van Nederland te behouden. Zij zien het raadgevend referendum over het Associatie Akkoord met Oekraïne als een belangrijke uitbreiding van het democratische instrumentarium. Met de conferentie willen we studenten en burgers de mogelijkheid geven om zich te bezinnen op hun keuze op 6 april en zodoende een bijdrage leveren aan het democratisch debat over het referendum.

Tegelijk vindt het raadgevend referendum plaats in een tijd van toenemende euroscepsis, migratie en internationale spanning in Europa. Niet alleen het voormalige Oost-Europa is nog steeds in transitie. Dat geldt ook voor de Europese Unie en de Nederlandse/Europese burger. Europa en Europeanen moeten zich opnieuw uitvinden. In het referendum over het Associatie Akkoord met Oekraïne komen deze twee elementen, het referendum als burgerlijk-democratische experiment en het (her)uitvinden van Europa en Europees burgerschap, tezamen. De conferentie is een bezinning op dit tweevoudige thema en wordt gesteund door Governance & Integrity Nederland bv.’
En zo ook ‘Vrijheid, gelijkheid, broederschap’:
‘In februari verscheen het Duitstalige boek over “Vrijheid, gelijkheid, broederschap? De impuls van de driegeleding en de oprichting van het internationale cultuurcentrum Achberg – herinneringen, bespiegelingen, perspectieven”, met daarbij een veertig minuten durende dvd: “Impressies van de begintijd en van het jaarcongres “Derde weg” in Achberg 1974”.

In 1971 werd het internationale cultuurcentrum Achberg bij Lindau aan het Bodenmeer (in Duitsland, aan de grens met Oostenrijk en ook Zwitserland) opgericht als conferentieoord voor de net ontstane beweging voor sociale driegeleding. Er heerste een opgetogen stemming. Er was zelfs sprake van een “middeneuropees Woodstock” van wereldverbeteraars die radicaal en onmiddellijk aan de slag wilden. Maar ook van het eerst maar eens de juiste sociale begrippen vormen, deze op de juiste manier denken. Een derde weg naast communisme en kapitalisme werd gezocht en ook afgekondigd.

De tussen 1918 en 1922 door Rudolf Steiner in het leven geroepen beweging voor sociale driegeleding beleefde aldus vijftig jaar later met de oprichting van het internationale cultuurcentrum Achberg in 1971 een heropleving. Congressen en conferenties werden gehouden, acties uitgevoerd, instituten opgericht.

In deze publicatie komen talrijke mensen aan het woord die aan de nieuwe beweging voor maatschappelijke vernieuwing hebben meegewerkt en hun herinneringen uit de meest verschillende richtingen en perspectieven te boek stellen.

De op dvd bijgevoegde documentaire over het jaarcongres in Achberg 1974 vult de geschreven herinneringen en perspectieven aan met een aspect dat niet alleen als nostalgie moet worden opgevat. Eerder is het de vraag wat de betrokkenen veertig jaar geleden wilden, wat gerealiseerd werd (en wat niet) en wat derhalve ook nu nog moet worden veranderd, als we in een “maatschappij met een menselijk gezicht” (Alexander Dubcek) willen leven.

Ramon Brüll / Rainer Rappmann (Hrsg.), “Freiheit, Gleichheit, Brüderlichkeit?”

Auteurs: Johannes Aschauer, Ramon Brüll, Peter Dahlinger, Michiel Damen, Edda Dietrich, Ingrid Feustel, Gerald Häfner, Wilfried Heidt, Birgit Irmer, Christoph Klipstein, Henning Köhler, Dieter Koschek, Jutta Lauer, Claudine Nierth, Rainer Rappmann, Ulrich Rösch, Uwe Scheibelhut, Gerhard Schuster, Ota Šik, Herbert Schliffka, Loes Swart, Wolfgang Zumdick.

Paperback, 210 bladzijden, € 24,00 ISBN (FIU-Verlag) 978-3-928780-39-1 en ISBN (Info3 Verlag) 978-3-95779-035-4’
Er is op die website nog meer te vinden, maar ik laat het hier maar even bij. Het is zo wel weer even genoeg. Is er dan niets anders te melden? Jawel, natuurlijk wel. Maar daar zit ook enige ‘recycling’ bij... Zoals dit van 1 maart op de website van Uitgeverij Nearchus onder de titel ‘Voorpubliciteit’:
‘Als kleine uitgeverij heb je weinig boeken – dus veel tijd? Was het maar waar!

In de afgelopen week ging het al rond op Facebook, op de website van de Antroposofische Vereniging en elders; het ontbrak ons aan de tijd om het vuurtje van de voorpubliciteit nog eens verder op te stoken maar het is waar: eindelijk verschijnt dan “Rudolf Steiner, Economie – de wereld als één economie”.

We verwachten de vrachtwagen van de drukker op maandag 7 maart a.s. en gaan vanaf dezelfde dag uitleveren. Aan de winkels die het al bestelden én aan de particuliere klanten die zich al gemeld hebben. Zolang de voorraad strekt geven we, zowel bij aankoop via de boekwinkel als bij aankoop via onze eigen webwinkel, een exemplaar van het nieuwe nummer van tijdschrift Driegonaal (een themanummer over economie!) erbij cadeau – want ook dat wordt in de komende dagen vers van de pers aangeleverd.

Hieronder nadere informatie over Steiners “cursus economie”. Wilt u alvast een exemplaar bestellen – de prijs is € 25,00 – en verzekerd zijn van een gratis exemplaar van het nieuwe nummer van Driegonaal, stuur dan een mailtje naar info@nearchus.nl.

Rudolf Steiner zoals hij bekend is, hield zich bezig met het verdiepen van het esoterisch christendom, karma en reïncarnatie en met het ontwikkelen van inzichten die o.m. hebben geleid tot de vrijescholen, de antroposofische geneeskunde, organische architectuur of de biologisch-dynamische landbouw.

De “onbekende Rudolf Steiner” hield zich intensief bezig met de vragen rondom het spanningsveld dat ontstaan is door de individualisering van de moderne mens. Hoe komt de moderne, geïndividualiseerde mens, samen met de anderen, tot een samenleving waarin individu én gemeenschap tot bloei kunnen komen?

In dat kader ontwikkelde hij ook zijn visie op de economie. Die visie berust op een nieuwe manier van denken over economie; een denkwijze die het mogelijk maakt de beweeglijkheid van economische processen te begrijpen en zó te organiseren dat de economie haar dienende opgave waar maakt.

De thema’s die Rudolf Steiner in zijn “cursus economie” behandelde als voorbeeld of nadere uitwerking van zijn geheel nieuwe benadering van de economie, zijn van een verbluffende actualiteit en relevantie. Eerlijke prijsvorming, de verschillende kwaliteiten van geld, het scheppen van een organische geldkringloop, samenwerken in plaats van concurreren, het beheer van grond en bodemschatten, de rol van de consument, geldschepping, arbeid en inkomen: al deze vraagstukken komen aan bod en verschijnen hier in een samenhang die een basis biedt voor een samenleving waarin vrijheid, rechtvaardigheid en solidariteit geen loze kreten maar leidende en praktische principes zijn.

Deze uitgave bevat de tekst van 14 voordrachten en 6 vraag- en antwoordbijeenkomsten (Rudolf Steiner Gesamtausgabe 340 en 341) en is vertaald door Frans Wuijts. Met een voorwoord door Christopher Houghton Budd, een nawoord van de vertaler en een slotartikel van John Hogervorst (eindredacteur).

Paperback, genaaid, met flappen, 317 pagina’s, ISBN 9789492326034, € 25,00’
Op 9 maart gevolgd door ‘De Economie draait op volle toeren’:
‘De vrachtwagen van de drukker stond maandag om 8.55u voor de deur, drie kwartier later was de pallet leeg en stonden de exemplaren van Economie – de wereld als één economie op hun plaats.

Er is ook net een nieuw nummer van tijdschrift Driegonaal verschenen, een themanummer naar aanleiding van het verschijnen van Economie – de wereld als één economie, dat tijdelijk en zolang de voorraad strekt cadeau wordt gegeven bij aanschaf van Economie.

En op donderdag 17 maart a.s. vindt de eerste van een reeks van 22 bijeenkomsten plaats, verspreid over heel Nederland, waarin de actuele en urgente betekenis van Rudolf Steiners economische cursus op verschillende manieren centraal zal staan.

Op 17 maart verzorgen Frans Wuijts en John Hogervorst de eerste van deze avonden: “Een andere economie is mogelijk” in hotel Lunia in Oldeberkoop.

Klik op de link hieronder voor nadere informatie over de 22 bijeenkomsten: rudolf steiner, econoom

Donderdag 17 maart 2016
Oldeberkoop (Hotel Lunia)
Een andere economie is mogelijk!
Met Frans Wuijts en John Hogervorst

Is het mogelijk om tot een economie te komen die mens en aarde niet uitbuit maar die recht doet aan ieder mens en die de aarde behoedt en verzorgt? Rudolf Steiner gaf hiertoe bijna een eeuw geleden een belangrijke aanzet. Daarbij ontwikkelde hij allereerst een geheel nieuwe benadering van de economie, waarin een levende manier van denken voorop staat.

Vanuit die nieuwe benadering gaf hij aan hoe belangrijke vraagstukken in de economie in een ander licht gezien en behandeld kunnen worden. Zo ontwikkelde hij – om een paar voorbeelden te noemen – het begrip van de juiste prijs, introduceerde hij een gebruiksrecht voor grond en kapitaal (in plaats van het gangbare eigendomsrecht) en beschreef hij een organische geldkringloop als remedie tegen speculatie en financiële “bubbels”.

Tijdens deze bijeenkomst verzorgen beide sprekers een beknopte inleiding. Daarna proberen we samen in de vorm van een gesprek economische vragen in dit andere licht te zien en te onderzoeken waartoe dat kan leiden.

Praktische informatie:
Hotel Lunia
Molenhoek 2
Oldeberkoop
Zaal open: 19.15 uur Aanvang : 19.45 uur
Einde: 21.45 uur
Deelnemersbijdrage: richtbedrag € 5,00
Consumpties: eigen rekening

Als vertaler en als redacteur/uitgever zijn Frans Wuijts en John Hogervorst verantwoordelijk voor de pas verschenen uitgave “Economie – de wereld als één economie” van Rudolf Steiner; 9789492326034’
U begrijpt de boodschap: allemaal als één man, of één vrouw, onmiddellijk naar Oldeberkoop! Nog meer recycling. Ook dit is van 1 maart, ‘door Pieter Steinz’:
‘Vanaf vandaag in de winkel: de Boekenweekeditie van De duivelskunstenaar, mijn zoektocht naar de overblijfselen van de mysterieuze Doctor Faust (ca 1480-1540).

***
“Hij is ambitieuzer dan Icarus, tragischer dan Madame Bovary, intrigerender dan Heathcliff, daadkrachtiger dan Robinson Crusoe en romantischer dan de Graaf van Monte-Cristo. En wat hem nóg bijzonderder als literaire held maakt, is dat hij echt heeft bestaan.”

Dodenbezweerder, sterrenwichelaar, alchemist — Johannes Faust was van alle markten thuis. Maar het was zijn pact met de duivel dat hem tot een van de geliefdste personages in het theater en de literatuur maakte.

Een levenslange fascinatie voor de Duitse magiër zette Pieter Steinz aan tot een reis door de tijd en door Europa, op zoek naar de ziel van Faust.

Wat weten we over zijn leven? In welke Nederlandse kastelen spookte hij rond? Waarom lieten zo veel schrijvers en kunstenaars zich door hem inspireren? Hoe werd hij misbruikt door dominees, patriotten, communisten en nazi’s? En wat heeft hij ons vandaag de dag nog te zeggen?

“Een gedegen en goed geschreven boek, dat voor een belangrijk deel reisreportage is.” de Volkskrant *****

“Aanstekelijk en handzaam.” Het Parool ****

Pieter Steinz: De duivelskunstenaar — De reis van doctor Faust door 500 jaar cultuurgeschiedenis. Prometheus, 248 blz. € 15’
Ik hoef hiervoor alleen maar terug te verwijzen naar ‘Look’ op woensdag 7 april 2010. Daar had ik het ook over dit boek en beschrijf hoe Steinz
‘in zijn zoektocht ook zeven kenners voor zijn boek heeft geïnterviewd, onder wie zowaar een antroposoof. Een heel hoofdstuk is gewijd aan deze kenners. Op bladzijde 207 komen we dan “De antroposofe” tegen. Dit is Maria Martina Sam, “hoofd van de afdeling voor Schöne Wissenschaften van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap in Dornach”. Haar heeft Steinz bezocht:

“Ze is bijna klaar met een promotieonderzoek naar Rudolf Steiners Faust-receptie en daarmee de aangewezen persoon om uit te leggen wat Faust voor de hedendaagse antroposofie, en vooral het onderwijs op de Vrije Scholen (‘Waldorfscholen’) betekent.”

Dat doet zij dan in drie bladzijden.’
Een reden te meer om tijdens deze Boekenweek 2016, van 12 tot en met 20 maart, met als overkoepelend thema ‘Duitsland’, ook dit boek ter hand te nemen.

Eenmaal begonnen over Duitsland moet ik ook nog iets in het Duits kwijt. Twee dingen. Die allebei gaan over hoe de betreffende auteur staat tegenover Steiner. Ten eerste iets van een Noor, Jostein Saether. Zie van en over hem bijvoorbeeld (nou ja, bijvoorbeeld: het is bijna de hele opsomming) ‘Historie’ op zaterdag 30 augustus 2008, ‘Verschillen’ op zondag 7 augustus 2011, ‘Feedback’ op zaterdag 21 april 2012, ‘Lotusbloemen’ op vrijdag 21 september 2012, ‘Seculier’ op vrijdag 23 november 2012, ‘Zelfverrijking’ op dinsdag 11 december 2012, ‘Belasting’ op zondag 23 december 2012, ‘Levensboom’ op donderdag 7 maart 2013, ‘Dyslexie’ op donderdag 20 juni 2013, ‘Appelsap’ op vrijdag 24 januari 2014 en ‘Hoofdschudden’ op dinsdag 3 maart 2015.

Op 1 maart van dit jaar schreef hij ‘Auf Augenhöhe mit Rudolf Steiner’:
‘In einem kommenden Buchprojekt plane ich, die intersubjektive Verifizierbarkeit der Anthroposophie Rudolf Steiners zu untersuchen. Hier folgen meine ersten Überlegungen dazu:

Es gibt mehrere Gebiete in Rudolf Steiners Geistesforschung – die heutzutage meistens als «die Anthroposophie» bezeichnet wird –, die ich selbst durch meditatives Geist-Erleben nachprüfen konnte. Somit erkannte ich seine Charakteristiken dieser geistigen Phänomene als treffend. Ich entdeckte aber auch, dass gewisse Aspekte in einigen von ihm beschriebenen Zusammenhängen im Laufe der Jahre seit seinem Tod 1925 sich verändert hatten oder anders beschrieben werden mussten, als er es in seinen Schriften und Vorträgen getan hat.

Folglich behaupte ich, dass ich fähig gewesen bin, solche Stellen in Steiners Werk, die ich studienhalber kannte und nun meditativ neu entdeckte und erlebte, nicht nur denkerisch nachzuvollziehen, sondern durch eigene intersubjektive Nachprüfbarkeit d. h. durch diejenigen «höheren Bewusstseinsarten» untersuchen zu können, die Steiner in seinen Schriften beschrieb und über die er offenbar verfügte. Geprägt durch die Gepflogenheit seiner Zeit stellte er überwiegend seine übersinnlichen Beobachtungen in verallgemeinerten Begriffsbildungen dar und zwar in dritter Person. Es gehört eher zu den Ausnahmen in seinem umfangreichen Nachlass, dass er sich selbst als individueller Geistesforscher in Zentrum seiner Beobachtungen stellte. Einige davon werde ich in diesem Buch beispielhaft aufgreifen, und meine Beobachtung ähnlicher geistigen Phänomene seiner gegenüberstellen.

Diese Art der allgemeinen und in mancher Hinsicht verabsolutierenden Rede- und Schreibweise über geistige Dinge, hat die Auslegung der Anthroposophie Rudolf Steiners bis heute geprägt. Jene ist meines Erachtens im 21. Jahrhundert allerdings nicht mehr passend. Heute muss Anthroposophie als die Weisheit bezeichnet werden, die jemand aus der direkten Kontakt mit der geistigen Welt formuliert. In meinem Buch Weisheit wahrnehmen habe ich die Merkmale der Erweiterung des Anthroposophie-Begriffs entwickelt. Hier wird der biographische Weg der Individualisierung und die persönliche Annäherungsweisen an das Geistige so hervorgehoben, dass eine geistige Erfahrung, die jemand hat und kommunizieren möchte, in einem Kontext verstanden werden kann, der anschaulich nachvollziehbar ist. Somit umfasst Anthroposophie nicht nur die spirituell erweiterte Philosophie, die Steiner gründete, sondern erschließt alles, was Menschen unter Erfüllung wissenschaftlicher Kriterien als geistige Erkenntnis einwickeln.

Steiner verstand sein anthroposophisches Projekt selbst als eine wissenschaftliche Annäherung an geistige Phänomene, die in früheren Jahrhunderten nur entweder durch die Philosophie, den religiösen Glauben und die Mystik vorstellbar waren oder als Teil einer nicht öffentlich zugänglichen Esoterik, die z. B. durch die Freimaurerei oder die Rosenkreuzer sozusagen auf Umwegen dargelegt wurden. Da er innerhalb der damaligen akademischen Welt trotz gute Kontakte dorthin kein Verständnis für sein spirituelles Menschenbild und seine spirituelle Weltanschauung bekam und etwa ein Jahrzehnt fast nur in der Theosophischen Gesellschaft wirken konnte, wurde auch die spätere Anthroposophische Gesellschaft sowohl in ihrer ersten Fassung als auch in der umgestalteten ab 1923 von Arbeitsweisen und Vereinsstrukturen geprägt, die – gemäß meiner mehr als 40-jährigen Erfahrung innerhalb derselben – einem freundschaftlichen und partnerschaftlichen Teamgeist unter geistigen Suchern und Forschern mehr im Weg standen als ihn förderten.

Interessanterweise wurden die anthroposophischen Vereinigungen und Gremien jedoch immer mehr von Vertretern mit traditioneller Hochschulbildung und mit akademischen Grade durchsetzt, ohne dass dieser Umstand dazu bewirkt hat, dass die Anthroposophie selbst in ihren Ergebnissen und Hypothesen, die auf einem Anspruch als geisteswissenschaftliche Versuchsmethode bauen, in ihren geistigen Inhalten nachgeprüft wurde. Das Zusammengehörigkeitsgefühl unter Anthroposophen hat eher bewirkt, dass neben Steiners geisteswissenschaftlichen Ergebnisse keine weitere gebilligt worden sind. Jene haben auch nur spärlich geschaffen, eine eigene Forschungs- und Meditationskultur zu entwickeln. Zuerst in den letzten Jahren begann die sogenannte anthroposophische Meditation in den eigenen Reihen eine ansteigende Anerkennung zu finden, nachdem des Öfteren einige Anthroposophen, die mit eigenen geistigen Erfahrungen öffentlich auftraten, sowohl intern wie öffentlich kritisiert, verunglimpft oder negligiert wurden.

Vor 19 Jahren brachte ich in der anthroposophischen Monatszeitschrift Die Drei den allerersten öffentlichen Beitrag über meine geistigen Erfahrungen und zwar in einem kurzen Abriss karmischer Erkenntnisse bezüglich des Mittelalters, die mit zentralen Aussagen und Arbeitsweisen in Steiners Karmaforschung im Einklang waren.* Später folgten weitere Aufsätze in norwegischen, englischen, deutschen, schweizerischen und italienischen Zeitschriften. Weil ich innerhalb der Freien Hochschule für Geisteswissenschaft (FHfG) – die esoterische Lehranstalt der Allgemeinen anthroposophischen Gesellschaft (AAG) –, der ich seit über 20 Jahren angehört hatte, von Anfang an kein Verständnis für meine Erfahrungen bekam, entschloss ich, einerseits meine Erkenntnisse zu veröffentlichen und andererseits interessierten Menschen konsultativ und seminaristisch zu begleiten.

Demzufolge beschrieb ich in meinen folgenden Büchern nicht nur die Ergebnisse meiner meditativen Forschung, sondern gab auch Beispiele, wie andere Menschen geistige Erscheinungen erlebt haben. Ich hatte gewünscht, dass meine Veröffentlichungen zu einem öffentlichen Diskurs und in der anthroposophischen Bewegung zu einer Umkehr beitragen würden, sodass die dogmatische Interpretation der Anthroposophie aufgegeben wird. Dies ist kaum eingetreten. Die sondergemeinschaftlichen Tendenzen innerhalb der anthroposophischen Bewegung und besonders in der AAG haben in meinen Augen in den letzten Jahren eher zu- als abgenommen. Deshalb bin ich in meiner Überzeugung noch mehr gestärkt, dass es an der Zeit ist, meine individuellen Geist-Entdeckungen direkt mit denjenigen von Steiner zu vergleichen. Um nicht als ein untreuer Anhänger vorgehalten zu werden und von jeglicher Verbindlichkeit gegenüber die Vereinsstrukturen der Anthroposophenschaft frei zu sein, bin ich heute kein Mitglied der AAG und der FHfG. Diese Studie erscheint ebenfalls sinngemäß in einem unabhängigen Verlag.

Ich bin mit Steiners methodischen Anweisungen sozusagen in seinen Fußtapfen gefolgt und kam ihm auf Augenhöhe in seinen Entdeckungen geistiger und karmischer Zusammenhänge. Ich habe eine Auswahl der Beobachtungen in meiner selbstreflektierenden Spiritualität vorgenommen, um ihn nicht nur intersubjektiv zu überprüfen, sondern auch um ihn zu bestätigen, da wo seine Befunde noch höchste Aktualität haben können. In der Verifizierbarkeit geht es mir darum, ihn von der Annahme zu befreien, dass seine Anthroposophie nur eine Privatoffenbarung gleichkommt, die man entweder glauben oder verwerfen kann. In der Gegenüberstellung mit meinen Befunden, die meistens gleichartig sind, aber auch abweichend oder widersprechend zu seinen sein können, geht es mir darum, ihn vom hohen Sockel der Unerreichbarkeit herunterzuholen.

Diese doppelte Tendenz vermindert weder die Position Rudolf Steiners als ein sogenannter moderner Eingeweihter noch erhöht sie mich in meinem Bestreben, individualisierte Beiträge zur modernen Geistesforschung zu geben.

* Jostein Sæther: Karmaforschung als innere Kunstfertigkeit. Die Drei. Heft 3, Stuttgart 1997. Seite 245ff.’
En dan ten tweede degene die hier op deze weblog vaker voorkomt in combinatie met Jostein Saether (zie een aantal van de hiervoor genoemde voorbeelden), namelijk Michael Eggert en diens Egoistenblog. Zoals wel vaker enigszins provocatief (maar hier dan ook uit een polemiek geboren) had hij op vrijdag 11 maart geschreven over ‘Guru Steiner & das Kuckucksheim für Adepten’:
‘Muss man glauben? Darf man als Anthroposoph das eigene Anthroposophentum hinterfragen? Darf man einem Eingeweihten gar widersprechen, oder Äußerungen von ihm infrage stellen? Offensichtlich nein, denn zumindest im Absolutismus eines Holger Niederhausen rückt man bei solchen Zweifeln automatisch ins Lager der “Gegner”: “Michael Eggert ist jetzt endgültig unter die Steiner-Gegner gegangen. (..) Grobstichig und herabwürdigend ist es auch, einen Menschen wie Rudolf Steiner immer und immer wieder auch die wenigen Zitate zu reduzieren und festzunageln, die einem nicht behagen – und die man dann dazu missbraucht, sich haushoch über einen Eingeweihten hinauszuschwingen, dem man in Wirklichkeit nicht einmal das Wasser reichen kann. Ein Eggert wird dies in diesem Leben nicht mehr erkennen, dafür ist er dem Hochmut und einer ganz bestimmten vulgären Art, zu denken, zu sehr verfallen.” Quelle Holger Niederhausen

Mir liegt es trotz des Vulgären in mir fern, mich “haushoch über einen Eingeweihten” oder sonst wen “hinauszuschwingen”. Die Frage nach dem Eingeweihtentum stellt sich mir trotzdem – aus der Dynamik des Denkens heraus, nicht aus einer eingebildeten Superiorität. Der unerschütterliche Anspruch des Eingeweihtseins – ist man das im Falle eines Falles permanent, rund um die Uhr? Ich stelle mir das in Beziehungen schwierig vor, wenn einer immer und in universeller Weise und unbedingt recht hat. Und auch Herr Niederhausen hat natürlich so weit recht, dass sich Rudolf Steiner in der letzten Zeit seines Lebens diese Rolle, diesen Status selbst zueigen gemacht hat. Er hat 1924 – Monate vor seinem Tod – während seiner Karmavortrags-Tournee z.B. in Prag und Paris von sich selbst gesprochen als Vertreter für “die Eingeweihten-Wissenschaft”, welche “wirklich die inneren Zusammenhänge bloßlegen” (R. St., Esoterische Betrachtungen karmischer Zusammenhänge V, S. 24 in Prag) kann. Entsprechend spricht Steiner auch, bevor er die Beurteilung einiger zeitgenössischer Persönlichkeiten im Licht ihrer vorherigen Inkarnationen vollzieht, von dem “Eingeweihte(n), vor dem die geistige Welt offen liegt” (dito). Dabei attackiert er immerhin den damals amtierenden amerikanischen Präsidenten, und zwar in dessen angeblicher früherer Inkarnation. Steiner hat damit selbst die bis heute praktizierte karmische Denunziation begründet.

1924 war auch das Jahr mit Ita Wegman – das Jahr, in dem er offensichtlich so etwas wie romantische Gefühle hatte. Aber hat Steiner nicht gesehen, in welch unmögliche Lage er Wegman brachte? Nach Steiners Tod sah sich Wegman genötigt, sich wegen der Intimität zu dem Verstorbenen zu rechtfertigen – hier in einem Brief an Albert Steffen* (Arlesheim, 21. VIII. 25): “Ich selber habe nichts getan dazu, um mich beim Doktor wegen esoterischer Sachen vorzudrängen” (Van Emmichoven, S.59).

Steiner hatte, so schreibt sie, sie gedrängt, ein “Gelöbnis der Treue an die Michaelschule” vor ihm abzulegen, hatte sie “manches Esoterische gelehrt”, ja sogar “den letzten Nachmittag vor seinem Tod meditierte und betete er mit mir. Christian Rosenkreuz spielt in diesen Meditationen eine große Rolle.” Schließlich überreichte Steiner auf dem Totenbett ein “kleines Kreuz mit kleinen in Rosen gefassten Rubinen”, das er bislang selbst getragen hatte, “nachdem wir vorher eine Kulthandlung verrichteten.” (S. 59). In seinen schwärmerischen Briefen an Wegman hatte Steiner das gemeinsame Karma betrachtet, ihr Kosenamen aus früheren Leben zugedacht, sie damit aber auch durch das so vorgegebene karmische Bild in eine seltsame Lage gebracht. Die Autorität, in der Steiner vor der jungen Ärztin stand; ebenso befremdend wie die Vorstellung des “eingeweihten” Mannes, der mit den Mitteln des Eingeweihten warb. Gegen Karma-Beziehungen zu einem Meister, der einen dann Treue an die Michaelsschule schwören lässt, kann man sich schlecht wehren.

Was hat es mit ihr gemacht? Sie war ja nun am nächsten dran am Meister – sie musste wissen, was sie mit der von ihm zugedachten Rolle nach seinem Tod unternehmen wollte. Sie war zudem eine willensstarke und kämpferische selbständige Frau. Dennoch hat sie den Kopf in die Schlinge gesteckt, denn sie hat die Zuschreibungen Steiners für sich übernommen und sah sich – da der Doktor ihr wieder und wieder gesagt habe, dass “die Michaelschule von der geistigen Welt eingesetzt war und keine menschliche Institution (kursiv geschrieben, ME) war” (dito) – als legitime Erbin Steiners in Bezug auf die “Führung” (dito) der esoterischen Abteilung der Hochschule für Geisteswissenschaft. Mit diesem Auftrag des sterbenden Meisters forderte sie allerdings zugleich Machtkämpfe um das Erbe Steiners heraus, die die Gesellschaft für Jahrzehnte gelähmt haben. Die Pharisäer, Verwalter des Wortes des Eingeweihten, haben Ita Wegmans Ambitionen und Mission, die Rudolf Steiner unglücklicherweise als ihr Meister in ihr angeregt hatte, nie anerkannt. Wegman hatte sich in eine unmögliche Lage gegenüber Steiners Ehefrau und seinem trübsinnigen, aber machtbewussten Insider – Schriftsteller Albert Steffen gebracht – eine unmögliche Lage mit dem Sprengstoff, den Steiner selbst in sie hinein projiziert hatte.

Der Eingeweihte und das Eifersuchtsdrama um ihn herum ziehen ihre Spur durch die anthroposophische Szene bis heute. Worte des Eingeweihten werden ausgegraben, tradiert, neu präsentiert. Hier ein bisschen Kaspar Hauser, dort ein wenig Atlantis, aber meist diktiert von der sensationellen Bedeutsamkeit, die einige esoterische Worte Steiners ausgelöst haben. So mancher ist da auf einer Mission, deren Eckdaten, da vom Meister vorgegeben, ja fest stehen. Man füllt spekulativ auf oder spinnt fort, was man bei Steiner meint gefunden zu haben – meist auf einer selbst zugeschriebenen Mission. Der Fantastik sind keine Grenzen gesetzt, ganz gleichgültig, was Fakten sagen mögen. Das Selbstkonzept, sich im Fahrwasser eines verstorbenen Eingeweihten auch nur die geringste Bedeutung oder Mission zuzuschreiben, sich abzugrenzen gegenüber Zeitgenossen oder in gefühlter Überlegenheit zu sonnen, ist eben das klassische Ego-Konstrukt. Diese Art von Emphasen regen eine Art von Identitäts-Findung-in-den-Wolken an, ein Kuckucksheim für Adepten, der Wolkendonner eines Kultes.
---------
*Van Emmichoven, Wer war Ita Wegman, 1924 bis 1943, Kämpfe und Konflikte. Band 3’
Van begin tot eind booming is wel heel veel gevraagd voor zo’n bijdrage als deze van vandaag...
.

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)