Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

maandag 14 maart 2016

Booming

Ja, wat nu? Ga ik het weer over Antroposofie Magazine hebben? Het is eigenlijk onvermijdelijk. Ik had het er de vorige keer, maandag 29 februari in ‘Lancering’, over, maar eerder ook al woensdag 17 februari in ‘Verpaupering’ en uiteraard woensdag 13 januari in ‘Antroposofie Magazine’, de titel zegt het al. En vandaag dus weer, daarvoor ga ik naar een onbevooroordeelde bron, namelijk AntroVista. Die schreef op donderdag 3 maart het volgende:
‘Op 3 maart is Antroposofie Magazine gepresenteerd: een kwartaaltijdschrift, uitgegeven door de Antroposofische Vereniging (AViN), dat zich speciaal richt op niet-leden. Het zal te koop zijn in boekwinkels en u kunt er zich ook op abonneren. Het tijdschrift heeft een eigen website waar u alle informatie vindt: www.antroposofiemagazine.nl
persbericht antroposofie magazine.pdf
Tijdschrift Motief blijft daarnaast bestaan als orgaan voor de leden van de AViN.’
Het genoemde persbericht verkondigt het luid en duidelijk:
‘Nieuw antroposofisch geïnspireerd kwartaalmagazine
Antroposofie leeft in mensen

Het aantal leerlingen dat een vrijeschool bezoekt groeit al jaren, biologische en biodynamische voeding is “booming”, het debat over economische en maatschappelijke vernieuwing wordt op vele plaatsen gevoerd in de wereld. “Er ontwikkelt zich een bewustzijn in de samenleving op diverse levensterreinen, die eigenlijk al diep verankerd is in het gedachtegoed van Rudolf Steiner. Antroposofie leeft in mensen,” aldus Jaap Sijmons, voorzitter van de Antroposofische Vereniging in Nederland. Reden voor de vereniging een nieuw antroposofisch geïnspireerd lifestylemagazine te lanceren: Antroposofie Magazine.

Sijmons constateert dat er op veel plekken in de wereld antroposofisch geïnspireerde initiatieven ontwikkeld worden, ook in Nederland, zonder dat deze overigens altijd als zodanig benoemd worden. Economy Transformers is zo’n initiatief, dat Damaris Matthijsen al in 2009 oprichtte, gebaseerd op de principes van de maatschappelijke driegeleding. Sijmons: “Ik merk dat bedrijven en organisaties vandaag de dag vaak terughoudend zijn om iets ‘antroposofisch’ te noemen. Toch kwamen er vorig jaar maar liefst 150.000 bezoekers naar de Steinertentoonstelling in Rotterdam!” Hij hoopt dat het nieuwe kwartaalmagazine als platform kan fungeren om meer bekendheid te geven aan al die inspirerende initiatieven.

Hoofdredacteur Heleen Hupkens heeft de bladformule ontwikkeld, samen met het bestuur en de redactie van het ledenblad van de vereniging, Motief. “We richten ons met Antroposofie Magazine op mensen die in hun dagelijks leven wel in aanraking komen met het gedachtegoed, bijvoorbeeld doordat hun kinderen naar de vrijeschool gaan of doordat zij een antroposofische huisarts bezoeken. Zij weten zelf eigenlijk maar weinig van de achtergronden. Wij zijn een blad voor mensen die zich zorgen maken over onder meer economische ontwikkelingen, de huidige jachtige maatschappij van overconsumptie, het prestatiegerichte/financieel gestuurde onderwijs en zorgsysteem, de kwaliteit van onze voeding en milieuvervuiling. Die op zoek zijn naar andere manieren om samen te leven en goed voor elkaar en voor onze aarde te zorgen. Ze zijn geïnteresseerd in kunst, persoonlijke ontwikkeling, religie, spiritualiteit en zoeken nieuwe denkrichtingen om zich mee te kunnen verbinden. Veel mensen zijn op zoek naar zingeving, voor zichzelf en de wereld waarin ze leven. Daar doen we het voor!”

Antroposofie Magazine telt een dikke 70 pagina’s en is kwalitatief mooi en duurzaam uitgevoerd. Het magazine komt vier maal per jaar uit. In het eerste nummer aandacht voor het levensverhaal van Damaris Matthijsen, oprichtster van Economy Transformers, en het vakmanschap van meubelmaker Marijn Hoegen. Maatschappelijk actueel zijn de artikelen over de consequenties van het vluchtelingenprobleem voor Europa en de ontwikkeling van generatiepleinen. In ieder voorjaarsnummer maakt de redactie extra ruimte voor het thema “zorg”. Huisartsen vertellen waarom ze antroposofische zorg erbij zijn gaan doen. En consultatiearts Loes Klinge zet het heikele onderwerp “vaccineren, ja of nee?” nog eens op de agenda.

Elk nummer krijgt een thema mee. In het maartnummer is dat zorg. In de volgende nummers worden meerdere artikelen gewijd aan de thema’s kunst & cultuur en vakantie (juni), natuur en biodynamische landbouw (september) en onderwijs en opvoeding (december).

De oplage van het eerste nummer van Antroposofie Magazine is 7.500 exemplaren. Het magazine is te koop in de boekhandel. Het wordt gedistribueerd via VMBpress. Antroposofie Magazine kost € 29,95 per jaar (4 nummers) en € 7,95 in de losse verkoop.

Het magazine is donderdag 3 maart feestelijk gelanceerd in De Jaren in Amsterdam’
Snellen we nu naar genoemde website, vinden we daar al een heleboel. Het begint met ‘Uitgelicht. Opvallende artikelen in de nieuwste Antroposofie Magazine’. Onder de datum van 10 maart vinden we ‘Warme thuiszorg’:
‘Van dementie kan (nog) niemand genezen. Maar met de juiste zorg kun je wel de kwaliteit van leven verhogen en ouderen zo lang mogelijk thuis laten wonen. Verpleegkundige Linda Lieverse en haar collega’s van zorgcoöperatie Cuprum in Leiden bieden warme thuiszorg op antroposofische basis. Samen zorgen ze voor een warme en veilige leefomgeving waarin ruimte ontstaat voor acceptatie, liefde en soms zelfs voor groei. Onze journalist Ellen Röling ging een dagje met Linda op pad en maakt hier een reportage van.

Wat maakt thuiszorg vanuit antroposofische basis anders dan gewone thuiszorg? De benadering van de mens. Linda: “De mens staat centraal. We kijken naar de volledige mens. Wie is hij en hoe kunnen we hem dienen? Wat zijn de blijmakers?”

Zo gaan op werkbezoek bij Henri. Na een aantal tia’s kreeg hij drie jaar geleden de eerste verschijnselen van dementie. Het veranderde hem in een achterdochtige man. Cuprum geeft hem met een team van zes verzorgenden, verpleegkundigen en therapeuten 24 uur per week zorg. Linda: “Belangrijk is zijn vertrouwen te winnen. Dat doen we door oprechte aandacht. Henri kon ’s nachts niet slapen, zei hij. Hij beweerde dat de buren foto’s van hem maakten en had last van het flitslicht. Het wijkteam dacht dat hij hallucineerde, maar ik ben ’s avonds op onderzoek uit gegaan en ontdekte bij een buurman een bouwlamp met bewegingsmelder. Het licht scheen precies in de slaapkamer van Henri. Een rolgordijn loste het probleem op.”

De focus ligt op de mogelijkheden, niet op de beperkingen.’
Van dezelfde datum is ‘Meergeneratiepleinen’:
‘De samenleving valt steeds meer in gescheiden segmenten uiteen: werkenden, kinderen, ouderen... Dat kan anders, meende een groep ouders in het Duitse München tien jaar geleden. Vanuit hun gedachte “voor elkaar en met elkaar leven” ontstond een Meergeneratieplein (Mehrgenerationenplatz). Dit heeft de oppervlakte van twee hectaren (ongeveer vier voetbalvelden) en omvat inmiddels een vrijeschool, vrije kleuterschool en peuteropvang en een wooncomplex van tachtig appartementen. Een enorm én een uniek project.

Onze journalist Hester Anschutz ging er op bezoek en sprak met Anke Merk, initiatiefneemster van het eerste uur, bewoner van één van de appartementen in het wooncomplex en sinds vijf jaar bedrijfsleidster van de vrijeschool, en Daphne König, vierdeklaslerares en ouder van twee kinderen op de school.

De belangstelling voor het project groeit. Hoewel het zichtbaar nog in de bouwfase is – overal in de gebouwen ruikt het nog “nieuw” en het terrein om de gebouwen ligt voor een groot deel nog braak – beginnen de sociale contacten over en weer te ontstaan. Er komen bijvoorbeeld steeds meer mensen voor het middageten naar de mensa van de school. Een tijdje geleden kon je altijd nog wel aanschuiven, maar inmiddels is er zo veel belangstelling dat je op vrijdag voor de week erop moet reserveren, vertellen ze.

Meer weten: www.limmatstrasse.de
Van 10 februari is ‘Vaccineren: Ja of Nee?’:
‘Je baby is net een maand oud en dan ligt de uitnodiging van het RIVM voor de vaccinaties al op de mat. Een groeiend aantal ouders staat kritisch tegenover het vaccinatieprogramma. Is het wel nodig allemaal? Waar doe je als ouder nu goed aan wat vaccineren betreft? Antroposofisch jeugdarts Loes Klinge vertelt hoe zij hier in haar praktijk mee omgaat.’
Blijkbaar een dag eerder, 9 februari, werd ‘Meer mens in economie’ geplaatst:
‘Damaris Matthijsen (44) is een fascinerende combinatie van daadkracht, vechtlust, vrouwelijkheid en spiritualiteit. Haar verlangen: Een samenleving waarin ze zich thuis voelt. Met een economie die getoetst wordt aan de behoeften van mensen: “In de structuren die we scheppen moeten we mens kunnen zijn. Dus moeten ze spiegelen wat we ten diepste zijn.” In 2009 richtte ze Economy Transformers op, met Herman Wijffels als beschermheer.

Wat Damaris wil? “Een samenleving waarin ‘vrij’, gelijk’ en ‘samen’ kernwaarden zijn, waarin we ons vrij kunnen ontwikkelen en tot ons recht komen, maar waarin we ook samenwerken om in elkaars materiële basisbehoeften te kunnen voorzien en dat ook in goed overleg met elkaar kunnen regelen. De veel te grote rol die vrijheid in onze economie heeft, komt neer op het recht van de sterkste.”

In Antroposofie Magazine leest u het levensverhaal van Damaris Matthijsen. Sinds haar jeugd blijkt ze al gefascineerd door de kloof tussen “de wereld” en haar persoonlijke leven. Toen ze 20 was, hoorde ze een lezing over driegeleding; over een samenleving gebaseerd op vrijheid, gelijkheid en broederschap. Maar haar ideaal zou nog 20 jaar moeten rijpen voordat ze er daadwerkelijk mee aan de slag kon: “Eerst moest ik sterker en wijzer in mijn eigen vrouw-zijn worden.”

Twee jaar geleden hield Damaris een presentatie bij TEDxDelft onder de titel Creating an economy that honors life.’
Die wordt er meteen onder getoond. Maar daarvoor kunt u beter naar de website. En dan is er nog ‘“Dat is karma!” Wat betekent dat eigenlijk?’, met als datum 29 januari:
‘Veel onvermijdelijks dat ons overkomt, noemen we “karma”. Kom je na twintig jaar je eerste jeugdliefde plotseling tegen en klikt het als vanouds? Dat is karma! Moet je je hele leven al rondkomen met weinig geld en valt na je verhuizing de straatprijs van de Postcodeloterij op je oude adres? Dat is karma! Het móest gewoon zo zijn, zeggen we in zulke gevallen.

Timothy Treadwell was een Amerikaanse natuurliefhebber die een groot deel van zijn zomers doorbracht tussen de grizzlyberen in Canada en tijdens een ongelukkige nacht in zijn slaap door een ervan werd verslonden. Hoe vreselijk zijn einde ook was, het lijkt te passen in Treadwells levensverhaal. Hij was altijd graag één met de beren. Maar of zijn dood onvermijdelijk was, dat is maar de vraag.

Gaat karma wel over het onvermijdelijke in ons leven of heeft het met iets anders te maken? In het eerste nummer van Antroposofie Magazine gaan we op zoek naar het verhaal achter het begrip “karma”.’
En dit is pas één rubriek! Er staat nog zo ontzettend veel meer op de website. Het is verleidelijk dat allemaal hier uit de doeken te doen. Maar voor die verleiding zal ik nu maar niet bezwijken. Ik noem alleen maar ‘Actualiteiten. Inspirerend antroposofisch en meer...’, evenals ‘Artikelen. Helemaal te lezen’ en ‘Blog. Inspiratie voor dagelijkse beslommeringen’. En bijna helemaal onderaan de ‘Agenda’.

Daarvoor in de plaats ga ik snel naar de website van de Antroposofische Vereniging. Welk nieuws is daar te vinden? En jawel hoor, onder de datum van 7 maart staat er ‘Antroposofie Magazine gelanceerd’:
‘Het nieuwe tijdschrift Antroposofie Magazine (AM) werd op donderdag 3 maart feestelijk gepresenteerd in Amsterdam. AM is een kwartaaltijdschrift voor breed publiek, bestemd voor iedereen die de antroposofie beter wil leren kennen. Het kost per nummer € 7,95 en is verkrijgbaar in de boekhandel. Een jaarabonnement van vier nummers kost € 29,95 en is eenvoudig af te sluiten via de website van Antroposofie Magazine.

Op die website is een verslag van de presentatie te vinden. Voorzitter Jaap Sijmons van de Antroposofische Vereniging overhandigde het eerste exemplaar aan Damaris Matthijsen van Economy Transformers. Sijmons benadrukte dat antroposofie al op veel maatschappelijke terreinen een rol van betekenis speelt, maar dat deze zelf vaak weinig zichtbaar blijft. Hoog tijd dat ook antroposofie zelf voor het voetlicht wordt gesteld. Dat gebeurt nu met Antroposofie Magazine.

Op de website is al veel te vinden van en over het blad. Naast actualiteiten, agenda, boeken, opleidingen, cursussen en workshops, ook een weblog en drie complete artikelen (zie hiervoor ook de rubriek “Leren en doen”).’
Nou ja, opdat u het niet over het hoofd ziet, zullen we maar zeggen. Er is nog een ander nieuwsbericht van 7 maart, namelijk ‘Jubileum van Motief: nummer 200’:
‘Motief, maandblad voor antroposofie, verscheen in maart voor de tweehonderdste keer. Dit jubileum werd gevierd tegelijk met het verschijnen van het nieuwe kwartaaltijdschrift Antroposofie Magazine (AM): kwaliteit beleven. Motief begon in oktober 1997 en was een grote vernieuwing voor de antroposofie in Nederland. De Antroposofische Vereniging in Nederland stelde zijn maandblad open voor niet-leden die zich hierop konden abonneren. Nu wordt met het verschijnen van AM na tweehonderd nummers van Motief een nieuwe stap genomen. Motief transformeert tot een uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland, voor verenigingsleden, en draagt als nieuwe ondertitel “Antroposofie in Nederland”.

Op 3 maart werd tegelijkertijd een nieuwe, eigen website van Motief gepresenteerd: motief.online. Hierop staan actualiteiten, evenementen, ledengroepen en een agenda van evenementen. Ook is er het omslag van de recent verschenen nummers van Motief te vinden, plus een kleine selectie hieruit.’
En inderdaad, klikken we nu in het menu bovenaan elke pagina (en dus ook op de homepage) van de website van de Antroposofische Vereniging op ‘Motief’, dan verschijnt deze korte, doch kernachtige boodschap:
‘Ga voor alle informatie over Motief, het ledenblad van de AViN naar de vernieuwde website: www.motief.online’
Dat kan dus niet missen. Wat zien we daar als eerste? Inderdaad, ‘Motief #200’:
‘Binnen en buiten, esoterie en exoterie

Met de post ontving u naast deze Motief ook het blad Antroposofie Magazine. Daarmee hebben we vanaf deze aflevering een ledenblad en een publieksblad. Dat is nodig om met een tijdschrift dat velen kan aansteken, de hand te reiken naar groepen van mensen die ons of de antroposofische beweging in samenhang met de vereniging tot nu toe niet of onvoldoende vonden. Tegelijk willen we de functie van Motief behouden om een plaats te hebben waar dingen gezegd en geschreven kunnen worden die enige vertrouwdheid met het werk van Rudolf Steiner en wat in de vereniging zoal leeft veronderstellen. Die tweedeling moet niet een tegenstelling worden tussen “esoterisch” en “exoterisch”. Het esoterische is daar waar antroposofie met de gehele mens doorleefd en gedaan wordt en dat kan zijn op een plek in de wereld zonder “traditie”, antroposofische stijl van kleding, inrichting en woordkeus, kortom misschien zoals de kunstenaar Joseph Beuys het uitdrukte als “Mysterien am Bahnhof”: de mysteriën vinden op het station plaats.

De mysteriehandelingen zijn de momenten dat in de spreekkamer, voor de schoolklas of op de akker het juiste inzicht ontstaat in de wil om het goede te doen. Lievegoed noemde een geslaagde composthoop een Rozenkruizersmeditatie. Het kunnen ook kleine ontmoetingen “op straat” zijn. Kort geleden vertelde ik een buurman aan het vliegtuigraampje – een fiscaal jurist op zakenreis – dat ik naar het Goetheanum vloog als voorzitter van de AViN. Aanleiding voor een hartelijk gesprek en het delen van de zielen-intimiteit dat hij jarenlang de beschouwing van Rudolf Steiner over het Onze Vader had doorgemediteerd. “Mysterien im Flugzeug”! Zouden we daarentegen van Motief een blad maken voor abstract-theoretische beschouwingen over de antroposofie, dan zouden we het exoterische in het binnenblad hebben gehaald.

Overal proberen we de antroposofie aan het woord te laten komen. Carl Unger observeerde van nabij hoe dat indertijd bij Rudolf Steiner ging. Een esoterische inhoud deelde hij vaak eerst maar met een paar mensen en sprak er met hen over, dan bracht hij het in kleinere kring, enige tijd later droeg hij het voor in een lezing voor alle leden en ten slotte kwam dezelfde inhoud aan bod in een openbare voordracht. Alle inhoud was uiteindelijk voor het algemene publiek bestemd. De weg daar naar toe had en heeft zijn eigen dynamiek. Het openbare werk is niet “antroposofie light”, maar soms zelfs de meest doorleefde antroposofie, die rijp is om in eenvoudige woorden te worden beschreven. Daarvan hopen we in Antroposofie Magazine het nodige te kunnen bieden. Binnen- en buitenblad zijn zo niet twee gescheiden werelden, maar twee richtingen. Zoals de meditatie er niet voor is om ons uit de wereld terug te trekken, maar momenten van stilte zijn waarin de wereld zich eindelijk wezenlijk kan uitspreken, zo is het werk in de vereniging, inclusief de berichtgeving in Motief, een plaats waar ook aan het toekomstige kan worden gewerkt in nog zuiver imaginatieve vorm of in al zijn beginnende onvolmaaktheid. Antroposofie Magazine is voor de blik van buiten naar binnen. Veel leesplezier!

Jaap Sijmons’
Do I need to say more? Misschien dit van ‘Actueel’, vandaag geplaatst, ‘De (her)uitvinding van Europa en Europees burgerschap’:
‘Op 6 april wordt in Nederland het referendum over het associatieverdrag van de Europese Unie met Oekraïne gehouden. Het Samenwerkingsakkoord is een vreedzame manier om Oekraïne te ondersteunen op het pad van welvaart, mensenrechten en democratie. Het verplicht Oekraïne tot het stellen en handhaven van duidelijke en eerlijke regels. Het zorgt ervoor dat we nauwer gaan samenwerken op allerlei terreinen.

Je kunt voor of tegen stemmen. Op de achtergrond spelen echter complexe vragen waar een simpel ja of nee niet volstaat: Wat zegt het verdrag over de toekomst van Europa? Wat is het belang van Oekraïne en Nederland bij het verdrag?

De Universiteit voor Humanistiek en Vrije Hogeschool nodigen op 24 maart (8.30-17.00 uur) veertig geïnteresseerde burgers uit Nederland en Oekraïne uit om zich in Utrecht op deze kwesties te oriënteren, onder de titel Conferentie Oostgrens Europa, het Nederlandse referendum. Onder leiding van dagvoorzitter Dick Pels gaan we een dag lang in gesprek met elkaar en verwerken we de bevindingen tot een statement dat Nederlandse burgers in het stemhokje in overweging kunnen nemen. Dick Pels stelde in zijn bekende essay de dringende vraag: Van welk Europa houden wij?

De Universiteit voor Humanistiek en De Vrije Hogeschool zien het als hun taak om studenten op te leiden tot mondige en betrokken burgers. Zij zijn dan ook gedreven om het democratisch vermogen van Nederland te behouden. Zij zien het raadgevend referendum over het Associatie Akkoord met Oekraïne als een belangrijke uitbreiding van het democratische instrumentarium. Met de conferentie willen we studenten en burgers de mogelijkheid geven om zich te bezinnen op hun keuze op 6 april en zodoende een bijdrage leveren aan het democratisch debat over het referendum.

Tegelijk vindt het raadgevend referendum plaats in een tijd van toenemende euroscepsis, migratie en internationale spanning in Europa. Niet alleen het voormalige Oost-Europa is nog steeds in transitie. Dat geldt ook voor de Europese Unie en de Nederlandse/Europese burger. Europa en Europeanen moeten zich opnieuw uitvinden. In het referendum over het Associatie Akkoord met Oekraïne komen deze twee elementen, het referendum als burgerlijk-democratische experiment en het (her)uitvinden van Europa en Europees burgerschap, tezamen. De conferentie is een bezinning op dit tweevoudige thema en wordt gesteund door Governance & Integrity Nederland bv.’
En zo ook ‘Vrijheid, gelijkheid, broederschap’:
‘In februari verscheen het Duitstalige boek over “Vrijheid, gelijkheid, broederschap? De impuls van de driegeleding en de oprichting van het internationale cultuurcentrum Achberg – herinneringen, bespiegelingen, perspectieven”, met daarbij een veertig minuten durende dvd: “Impressies van de begintijd en van het jaarcongres “Derde weg” in Achberg 1974”.

In 1971 werd het internationale cultuurcentrum Achberg bij Lindau aan het Bodenmeer (in Duitsland, aan de grens met Oostenrijk en ook Zwitserland) opgericht als conferentieoord voor de net ontstane beweging voor sociale driegeleding. Er heerste een opgetogen stemming. Er was zelfs sprake van een “middeneuropees Woodstock” van wereldverbeteraars die radicaal en onmiddellijk aan de slag wilden. Maar ook van het eerst maar eens de juiste sociale begrippen vormen, deze op de juiste manier denken. Een derde weg naast communisme en kapitalisme werd gezocht en ook afgekondigd.

De tussen 1918 en 1922 door Rudolf Steiner in het leven geroepen beweging voor sociale driegeleding beleefde aldus vijftig jaar later met de oprichting van het internationale cultuurcentrum Achberg in 1971 een heropleving. Congressen en conferenties werden gehouden, acties uitgevoerd, instituten opgericht.

In deze publicatie komen talrijke mensen aan het woord die aan de nieuwe beweging voor maatschappelijke vernieuwing hebben meegewerkt en hun herinneringen uit de meest verschillende richtingen en perspectieven te boek stellen.

De op dvd bijgevoegde documentaire over het jaarcongres in Achberg 1974 vult de geschreven herinneringen en perspectieven aan met een aspect dat niet alleen als nostalgie moet worden opgevat. Eerder is het de vraag wat de betrokkenen veertig jaar geleden wilden, wat gerealiseerd werd (en wat niet) en wat derhalve ook nu nog moet worden veranderd, als we in een “maatschappij met een menselijk gezicht” (Alexander Dubcek) willen leven.

Ramon Brüll / Rainer Rappmann (Hrsg.), “Freiheit, Gleichheit, Brüderlichkeit?”

Auteurs: Johannes Aschauer, Ramon Brüll, Peter Dahlinger, Michiel Damen, Edda Dietrich, Ingrid Feustel, Gerald Häfner, Wilfried Heidt, Birgit Irmer, Christoph Klipstein, Henning Köhler, Dieter Koschek, Jutta Lauer, Claudine Nierth, Rainer Rappmann, Ulrich Rösch, Uwe Scheibelhut, Gerhard Schuster, Ota Šik, Herbert Schliffka, Loes Swart, Wolfgang Zumdick.

Paperback, 210 bladzijden, € 24,00 ISBN (FIU-Verlag) 978-3-928780-39-1 en ISBN (Info3 Verlag) 978-3-95779-035-4’
Er is op die website nog meer te vinden, maar ik laat het hier maar even bij. Het is zo wel weer even genoeg. Is er dan niets anders te melden? Jawel, natuurlijk wel. Maar daar zit ook enige ‘recycling’ bij... Zoals dit van 1 maart op de website van Uitgeverij Nearchus onder de titel ‘Voorpubliciteit’:
‘Als kleine uitgeverij heb je weinig boeken – dus veel tijd? Was het maar waar!

In de afgelopen week ging het al rond op Facebook, op de website van de Antroposofische Vereniging en elders; het ontbrak ons aan de tijd om het vuurtje van de voorpubliciteit nog eens verder op te stoken maar het is waar: eindelijk verschijnt dan “Rudolf Steiner, Economie – de wereld als één economie”.

We verwachten de vrachtwagen van de drukker op maandag 7 maart a.s. en gaan vanaf dezelfde dag uitleveren. Aan de winkels die het al bestelden én aan de particuliere klanten die zich al gemeld hebben. Zolang de voorraad strekt geven we, zowel bij aankoop via de boekwinkel als bij aankoop via onze eigen webwinkel, een exemplaar van het nieuwe nummer van tijdschrift Driegonaal (een themanummer over economie!) erbij cadeau – want ook dat wordt in de komende dagen vers van de pers aangeleverd.

Hieronder nadere informatie over Steiners “cursus economie”. Wilt u alvast een exemplaar bestellen – de prijs is € 25,00 – en verzekerd zijn van een gratis exemplaar van het nieuwe nummer van Driegonaal, stuur dan een mailtje naar info@nearchus.nl.

Rudolf Steiner zoals hij bekend is, hield zich bezig met het verdiepen van het esoterisch christendom, karma en reïncarnatie en met het ontwikkelen van inzichten die o.m. hebben geleid tot de vrijescholen, de antroposofische geneeskunde, organische architectuur of de biologisch-dynamische landbouw.

De “onbekende Rudolf Steiner” hield zich intensief bezig met de vragen rondom het spanningsveld dat ontstaan is door de individualisering van de moderne mens. Hoe komt de moderne, geïndividualiseerde mens, samen met de anderen, tot een samenleving waarin individu én gemeenschap tot bloei kunnen komen?

In dat kader ontwikkelde hij ook zijn visie op de economie. Die visie berust op een nieuwe manier van denken over economie; een denkwijze die het mogelijk maakt de beweeglijkheid van economische processen te begrijpen en zó te organiseren dat de economie haar dienende opgave waar maakt.

De thema’s die Rudolf Steiner in zijn “cursus economie” behandelde als voorbeeld of nadere uitwerking van zijn geheel nieuwe benadering van de economie, zijn van een verbluffende actualiteit en relevantie. Eerlijke prijsvorming, de verschillende kwaliteiten van geld, het scheppen van een organische geldkringloop, samenwerken in plaats van concurreren, het beheer van grond en bodemschatten, de rol van de consument, geldschepping, arbeid en inkomen: al deze vraagstukken komen aan bod en verschijnen hier in een samenhang die een basis biedt voor een samenleving waarin vrijheid, rechtvaardigheid en solidariteit geen loze kreten maar leidende en praktische principes zijn.

Deze uitgave bevat de tekst van 14 voordrachten en 6 vraag- en antwoordbijeenkomsten (Rudolf Steiner Gesamtausgabe 340 en 341) en is vertaald door Frans Wuijts. Met een voorwoord door Christopher Houghton Budd, een nawoord van de vertaler en een slotartikel van John Hogervorst (eindredacteur).

Paperback, genaaid, met flappen, 317 pagina’s, ISBN 9789492326034, € 25,00’
Op 9 maart gevolgd door ‘De Economie draait op volle toeren’:
‘De vrachtwagen van de drukker stond maandag om 8.55u voor de deur, drie kwartier later was de pallet leeg en stonden de exemplaren van Economie – de wereld als één economie op hun plaats.

Er is ook net een nieuw nummer van tijdschrift Driegonaal verschenen, een themanummer naar aanleiding van het verschijnen van Economie – de wereld als één economie, dat tijdelijk en zolang de voorraad strekt cadeau wordt gegeven bij aanschaf van Economie.

En op donderdag 17 maart a.s. vindt de eerste van een reeks van 22 bijeenkomsten plaats, verspreid over heel Nederland, waarin de actuele en urgente betekenis van Rudolf Steiners economische cursus op verschillende manieren centraal zal staan.

Op 17 maart verzorgen Frans Wuijts en John Hogervorst de eerste van deze avonden: “Een andere economie is mogelijk” in hotel Lunia in Oldeberkoop.

Klik op de link hieronder voor nadere informatie over de 22 bijeenkomsten: rudolf steiner, econoom

Donderdag 17 maart 2016
Oldeberkoop (Hotel Lunia)
Een andere economie is mogelijk!
Met Frans Wuijts en John Hogervorst

Is het mogelijk om tot een economie te komen die mens en aarde niet uitbuit maar die recht doet aan ieder mens en die de aarde behoedt en verzorgt? Rudolf Steiner gaf hiertoe bijna een eeuw geleden een belangrijke aanzet. Daarbij ontwikkelde hij allereerst een geheel nieuwe benadering van de economie, waarin een levende manier van denken voorop staat.

Vanuit die nieuwe benadering gaf hij aan hoe belangrijke vraagstukken in de economie in een ander licht gezien en behandeld kunnen worden. Zo ontwikkelde hij – om een paar voorbeelden te noemen – het begrip van de juiste prijs, introduceerde hij een gebruiksrecht voor grond en kapitaal (in plaats van het gangbare eigendomsrecht) en beschreef hij een organische geldkringloop als remedie tegen speculatie en financiële “bubbels”.

Tijdens deze bijeenkomst verzorgen beide sprekers een beknopte inleiding. Daarna proberen we samen in de vorm van een gesprek economische vragen in dit andere licht te zien en te onderzoeken waartoe dat kan leiden.

Praktische informatie:
Hotel Lunia
Molenhoek 2
Oldeberkoop
Zaal open: 19.15 uur Aanvang : 19.45 uur
Einde: 21.45 uur
Deelnemersbijdrage: richtbedrag € 5,00
Consumpties: eigen rekening

Als vertaler en als redacteur/uitgever zijn Frans Wuijts en John Hogervorst verantwoordelijk voor de pas verschenen uitgave “Economie – de wereld als één economie” van Rudolf Steiner; 9789492326034’
U begrijpt de boodschap: allemaal als één man, of één vrouw, onmiddellijk naar Oldeberkoop! Nog meer recycling. Ook dit is van 1 maart, ‘door Pieter Steinz’:
‘Vanaf vandaag in de winkel: de Boekenweekeditie van De duivelskunstenaar, mijn zoektocht naar de overblijfselen van de mysterieuze Doctor Faust (ca 1480-1540).

***
“Hij is ambitieuzer dan Icarus, tragischer dan Madame Bovary, intrigerender dan Heathcliff, daadkrachtiger dan Robinson Crusoe en romantischer dan de Graaf van Monte-Cristo. En wat hem nóg bijzonderder als literaire held maakt, is dat hij echt heeft bestaan.”

Dodenbezweerder, sterrenwichelaar, alchemist — Johannes Faust was van alle markten thuis. Maar het was zijn pact met de duivel dat hem tot een van de geliefdste personages in het theater en de literatuur maakte.

Een levenslange fascinatie voor de Duitse magiër zette Pieter Steinz aan tot een reis door de tijd en door Europa, op zoek naar de ziel van Faust.

Wat weten we over zijn leven? In welke Nederlandse kastelen spookte hij rond? Waarom lieten zo veel schrijvers en kunstenaars zich door hem inspireren? Hoe werd hij misbruikt door dominees, patriotten, communisten en nazi’s? En wat heeft hij ons vandaag de dag nog te zeggen?

“Een gedegen en goed geschreven boek, dat voor een belangrijk deel reisreportage is.” de Volkskrant *****

“Aanstekelijk en handzaam.” Het Parool ****

Pieter Steinz: De duivelskunstenaar — De reis van doctor Faust door 500 jaar cultuurgeschiedenis. Prometheus, 248 blz. € 15’
Ik hoef hiervoor alleen maar terug te verwijzen naar ‘Look’ op woensdag 7 april 2010. Daar had ik het ook over dit boek en beschrijf hoe Steinz
‘in zijn zoektocht ook zeven kenners voor zijn boek heeft geïnterviewd, onder wie zowaar een antroposoof. Een heel hoofdstuk is gewijd aan deze kenners. Op bladzijde 207 komen we dan “De antroposofe” tegen. Dit is Maria Martina Sam, “hoofd van de afdeling voor Schöne Wissenschaften van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap in Dornach”. Haar heeft Steinz bezocht:

“Ze is bijna klaar met een promotieonderzoek naar Rudolf Steiners Faust-receptie en daarmee de aangewezen persoon om uit te leggen wat Faust voor de hedendaagse antroposofie, en vooral het onderwijs op de Vrije Scholen (‘Waldorfscholen’) betekent.”

Dat doet zij dan in drie bladzijden.’
Een reden te meer om tijdens deze Boekenweek 2016, van 12 tot en met 20 maart, met als overkoepelend thema ‘Duitsland’, ook dit boek ter hand te nemen.

Eenmaal begonnen over Duitsland moet ik ook nog iets in het Duits kwijt. Twee dingen. Die allebei gaan over hoe de betreffende auteur staat tegenover Steiner. Ten eerste iets van een Noor, Jostein Saether. Zie van en over hem bijvoorbeeld (nou ja, bijvoorbeeld: het is bijna de hele opsomming) ‘Historie’ op zaterdag 30 augustus 2008, ‘Verschillen’ op zondag 7 augustus 2011, ‘Feedback’ op zaterdag 21 april 2012, ‘Lotusbloemen’ op vrijdag 21 september 2012, ‘Seculier’ op vrijdag 23 november 2012, ‘Zelfverrijking’ op dinsdag 11 december 2012, ‘Belasting’ op zondag 23 december 2012, ‘Levensboom’ op donderdag 7 maart 2013, ‘Dyslexie’ op donderdag 20 juni 2013, ‘Appelsap’ op vrijdag 24 januari 2014 en ‘Hoofdschudden’ op dinsdag 3 maart 2015.

Op 1 maart van dit jaar schreef hij ‘Auf Augenhöhe mit Rudolf Steiner’:
‘In einem kommenden Buchprojekt plane ich, die intersubjektive Verifizierbarkeit der Anthroposophie Rudolf Steiners zu untersuchen. Hier folgen meine ersten Überlegungen dazu:

Es gibt mehrere Gebiete in Rudolf Steiners Geistesforschung – die heutzutage meistens als «die Anthroposophie» bezeichnet wird –, die ich selbst durch meditatives Geist-Erleben nachprüfen konnte. Somit erkannte ich seine Charakteristiken dieser geistigen Phänomene als treffend. Ich entdeckte aber auch, dass gewisse Aspekte in einigen von ihm beschriebenen Zusammenhängen im Laufe der Jahre seit seinem Tod 1925 sich verändert hatten oder anders beschrieben werden mussten, als er es in seinen Schriften und Vorträgen getan hat.

Folglich behaupte ich, dass ich fähig gewesen bin, solche Stellen in Steiners Werk, die ich studienhalber kannte und nun meditativ neu entdeckte und erlebte, nicht nur denkerisch nachzuvollziehen, sondern durch eigene intersubjektive Nachprüfbarkeit d. h. durch diejenigen «höheren Bewusstseinsarten» untersuchen zu können, die Steiner in seinen Schriften beschrieb und über die er offenbar verfügte. Geprägt durch die Gepflogenheit seiner Zeit stellte er überwiegend seine übersinnlichen Beobachtungen in verallgemeinerten Begriffsbildungen dar und zwar in dritter Person. Es gehört eher zu den Ausnahmen in seinem umfangreichen Nachlass, dass er sich selbst als individueller Geistesforscher in Zentrum seiner Beobachtungen stellte. Einige davon werde ich in diesem Buch beispielhaft aufgreifen, und meine Beobachtung ähnlicher geistigen Phänomene seiner gegenüberstellen.

Diese Art der allgemeinen und in mancher Hinsicht verabsolutierenden Rede- und Schreibweise über geistige Dinge, hat die Auslegung der Anthroposophie Rudolf Steiners bis heute geprägt. Jene ist meines Erachtens im 21. Jahrhundert allerdings nicht mehr passend. Heute muss Anthroposophie als die Weisheit bezeichnet werden, die jemand aus der direkten Kontakt mit der geistigen Welt formuliert. In meinem Buch Weisheit wahrnehmen habe ich die Merkmale der Erweiterung des Anthroposophie-Begriffs entwickelt. Hier wird der biographische Weg der Individualisierung und die persönliche Annäherungsweisen an das Geistige so hervorgehoben, dass eine geistige Erfahrung, die jemand hat und kommunizieren möchte, in einem Kontext verstanden werden kann, der anschaulich nachvollziehbar ist. Somit umfasst Anthroposophie nicht nur die spirituell erweiterte Philosophie, die Steiner gründete, sondern erschließt alles, was Menschen unter Erfüllung wissenschaftlicher Kriterien als geistige Erkenntnis einwickeln.

Steiner verstand sein anthroposophisches Projekt selbst als eine wissenschaftliche Annäherung an geistige Phänomene, die in früheren Jahrhunderten nur entweder durch die Philosophie, den religiösen Glauben und die Mystik vorstellbar waren oder als Teil einer nicht öffentlich zugänglichen Esoterik, die z. B. durch die Freimaurerei oder die Rosenkreuzer sozusagen auf Umwegen dargelegt wurden. Da er innerhalb der damaligen akademischen Welt trotz gute Kontakte dorthin kein Verständnis für sein spirituelles Menschenbild und seine spirituelle Weltanschauung bekam und etwa ein Jahrzehnt fast nur in der Theosophischen Gesellschaft wirken konnte, wurde auch die spätere Anthroposophische Gesellschaft sowohl in ihrer ersten Fassung als auch in der umgestalteten ab 1923 von Arbeitsweisen und Vereinsstrukturen geprägt, die – gemäß meiner mehr als 40-jährigen Erfahrung innerhalb derselben – einem freundschaftlichen und partnerschaftlichen Teamgeist unter geistigen Suchern und Forschern mehr im Weg standen als ihn förderten.

Interessanterweise wurden die anthroposophischen Vereinigungen und Gremien jedoch immer mehr von Vertretern mit traditioneller Hochschulbildung und mit akademischen Grade durchsetzt, ohne dass dieser Umstand dazu bewirkt hat, dass die Anthroposophie selbst in ihren Ergebnissen und Hypothesen, die auf einem Anspruch als geisteswissenschaftliche Versuchsmethode bauen, in ihren geistigen Inhalten nachgeprüft wurde. Das Zusammengehörigkeitsgefühl unter Anthroposophen hat eher bewirkt, dass neben Steiners geisteswissenschaftlichen Ergebnisse keine weitere gebilligt worden sind. Jene haben auch nur spärlich geschaffen, eine eigene Forschungs- und Meditationskultur zu entwickeln. Zuerst in den letzten Jahren begann die sogenannte anthroposophische Meditation in den eigenen Reihen eine ansteigende Anerkennung zu finden, nachdem des Öfteren einige Anthroposophen, die mit eigenen geistigen Erfahrungen öffentlich auftraten, sowohl intern wie öffentlich kritisiert, verunglimpft oder negligiert wurden.

Vor 19 Jahren brachte ich in der anthroposophischen Monatszeitschrift Die Drei den allerersten öffentlichen Beitrag über meine geistigen Erfahrungen und zwar in einem kurzen Abriss karmischer Erkenntnisse bezüglich des Mittelalters, die mit zentralen Aussagen und Arbeitsweisen in Steiners Karmaforschung im Einklang waren.* Später folgten weitere Aufsätze in norwegischen, englischen, deutschen, schweizerischen und italienischen Zeitschriften. Weil ich innerhalb der Freien Hochschule für Geisteswissenschaft (FHfG) – die esoterische Lehranstalt der Allgemeinen anthroposophischen Gesellschaft (AAG) –, der ich seit über 20 Jahren angehört hatte, von Anfang an kein Verständnis für meine Erfahrungen bekam, entschloss ich, einerseits meine Erkenntnisse zu veröffentlichen und andererseits interessierten Menschen konsultativ und seminaristisch zu begleiten.

Demzufolge beschrieb ich in meinen folgenden Büchern nicht nur die Ergebnisse meiner meditativen Forschung, sondern gab auch Beispiele, wie andere Menschen geistige Erscheinungen erlebt haben. Ich hatte gewünscht, dass meine Veröffentlichungen zu einem öffentlichen Diskurs und in der anthroposophischen Bewegung zu einer Umkehr beitragen würden, sodass die dogmatische Interpretation der Anthroposophie aufgegeben wird. Dies ist kaum eingetreten. Die sondergemeinschaftlichen Tendenzen innerhalb der anthroposophischen Bewegung und besonders in der AAG haben in meinen Augen in den letzten Jahren eher zu- als abgenommen. Deshalb bin ich in meiner Überzeugung noch mehr gestärkt, dass es an der Zeit ist, meine individuellen Geist-Entdeckungen direkt mit denjenigen von Steiner zu vergleichen. Um nicht als ein untreuer Anhänger vorgehalten zu werden und von jeglicher Verbindlichkeit gegenüber die Vereinsstrukturen der Anthroposophenschaft frei zu sein, bin ich heute kein Mitglied der AAG und der FHfG. Diese Studie erscheint ebenfalls sinngemäß in einem unabhängigen Verlag.

Ich bin mit Steiners methodischen Anweisungen sozusagen in seinen Fußtapfen gefolgt und kam ihm auf Augenhöhe in seinen Entdeckungen geistiger und karmischer Zusammenhänge. Ich habe eine Auswahl der Beobachtungen in meiner selbstreflektierenden Spiritualität vorgenommen, um ihn nicht nur intersubjektiv zu überprüfen, sondern auch um ihn zu bestätigen, da wo seine Befunde noch höchste Aktualität haben können. In der Verifizierbarkeit geht es mir darum, ihn von der Annahme zu befreien, dass seine Anthroposophie nur eine Privatoffenbarung gleichkommt, die man entweder glauben oder verwerfen kann. In der Gegenüberstellung mit meinen Befunden, die meistens gleichartig sind, aber auch abweichend oder widersprechend zu seinen sein können, geht es mir darum, ihn vom hohen Sockel der Unerreichbarkeit herunterzuholen.

Diese doppelte Tendenz vermindert weder die Position Rudolf Steiners als ein sogenannter moderner Eingeweihter noch erhöht sie mich in meinem Bestreben, individualisierte Beiträge zur modernen Geistesforschung zu geben.

* Jostein Sæther: Karmaforschung als innere Kunstfertigkeit. Die Drei. Heft 3, Stuttgart 1997. Seite 245ff.’
En dan ten tweede degene die hier op deze weblog vaker voorkomt in combinatie met Jostein Saether (zie een aantal van de hiervoor genoemde voorbeelden), namelijk Michael Eggert en diens Egoistenblog. Zoals wel vaker enigszins provocatief (maar hier dan ook uit een polemiek geboren) had hij op vrijdag 11 maart geschreven over ‘Guru Steiner & das Kuckucksheim für Adepten’:
‘Muss man glauben? Darf man als Anthroposoph das eigene Anthroposophentum hinterfragen? Darf man einem Eingeweihten gar widersprechen, oder Äußerungen von ihm infrage stellen? Offensichtlich nein, denn zumindest im Absolutismus eines Holger Niederhausen rückt man bei solchen Zweifeln automatisch ins Lager der “Gegner”: “Michael Eggert ist jetzt endgültig unter die Steiner-Gegner gegangen. (..) Grobstichig und herabwürdigend ist es auch, einen Menschen wie Rudolf Steiner immer und immer wieder auch die wenigen Zitate zu reduzieren und festzunageln, die einem nicht behagen – und die man dann dazu missbraucht, sich haushoch über einen Eingeweihten hinauszuschwingen, dem man in Wirklichkeit nicht einmal das Wasser reichen kann. Ein Eggert wird dies in diesem Leben nicht mehr erkennen, dafür ist er dem Hochmut und einer ganz bestimmten vulgären Art, zu denken, zu sehr verfallen.” Quelle Holger Niederhausen

Mir liegt es trotz des Vulgären in mir fern, mich “haushoch über einen Eingeweihten” oder sonst wen “hinauszuschwingen”. Die Frage nach dem Eingeweihtentum stellt sich mir trotzdem – aus der Dynamik des Denkens heraus, nicht aus einer eingebildeten Superiorität. Der unerschütterliche Anspruch des Eingeweihtseins – ist man das im Falle eines Falles permanent, rund um die Uhr? Ich stelle mir das in Beziehungen schwierig vor, wenn einer immer und in universeller Weise und unbedingt recht hat. Und auch Herr Niederhausen hat natürlich so weit recht, dass sich Rudolf Steiner in der letzten Zeit seines Lebens diese Rolle, diesen Status selbst zueigen gemacht hat. Er hat 1924 – Monate vor seinem Tod – während seiner Karmavortrags-Tournee z.B. in Prag und Paris von sich selbst gesprochen als Vertreter für “die Eingeweihten-Wissenschaft”, welche “wirklich die inneren Zusammenhänge bloßlegen” (R. St., Esoterische Betrachtungen karmischer Zusammenhänge V, S. 24 in Prag) kann. Entsprechend spricht Steiner auch, bevor er die Beurteilung einiger zeitgenössischer Persönlichkeiten im Licht ihrer vorherigen Inkarnationen vollzieht, von dem “Eingeweihte(n), vor dem die geistige Welt offen liegt” (dito). Dabei attackiert er immerhin den damals amtierenden amerikanischen Präsidenten, und zwar in dessen angeblicher früherer Inkarnation. Steiner hat damit selbst die bis heute praktizierte karmische Denunziation begründet.

1924 war auch das Jahr mit Ita Wegman – das Jahr, in dem er offensichtlich so etwas wie romantische Gefühle hatte. Aber hat Steiner nicht gesehen, in welch unmögliche Lage er Wegman brachte? Nach Steiners Tod sah sich Wegman genötigt, sich wegen der Intimität zu dem Verstorbenen zu rechtfertigen – hier in einem Brief an Albert Steffen* (Arlesheim, 21. VIII. 25): “Ich selber habe nichts getan dazu, um mich beim Doktor wegen esoterischer Sachen vorzudrängen” (Van Emmichoven, S.59).

Steiner hatte, so schreibt sie, sie gedrängt, ein “Gelöbnis der Treue an die Michaelschule” vor ihm abzulegen, hatte sie “manches Esoterische gelehrt”, ja sogar “den letzten Nachmittag vor seinem Tod meditierte und betete er mit mir. Christian Rosenkreuz spielt in diesen Meditationen eine große Rolle.” Schließlich überreichte Steiner auf dem Totenbett ein “kleines Kreuz mit kleinen in Rosen gefassten Rubinen”, das er bislang selbst getragen hatte, “nachdem wir vorher eine Kulthandlung verrichteten.” (S. 59). In seinen schwärmerischen Briefen an Wegman hatte Steiner das gemeinsame Karma betrachtet, ihr Kosenamen aus früheren Leben zugedacht, sie damit aber auch durch das so vorgegebene karmische Bild in eine seltsame Lage gebracht. Die Autorität, in der Steiner vor der jungen Ärztin stand; ebenso befremdend wie die Vorstellung des “eingeweihten” Mannes, der mit den Mitteln des Eingeweihten warb. Gegen Karma-Beziehungen zu einem Meister, der einen dann Treue an die Michaelsschule schwören lässt, kann man sich schlecht wehren.

Was hat es mit ihr gemacht? Sie war ja nun am nächsten dran am Meister – sie musste wissen, was sie mit der von ihm zugedachten Rolle nach seinem Tod unternehmen wollte. Sie war zudem eine willensstarke und kämpferische selbständige Frau. Dennoch hat sie den Kopf in die Schlinge gesteckt, denn sie hat die Zuschreibungen Steiners für sich übernommen und sah sich – da der Doktor ihr wieder und wieder gesagt habe, dass “die Michaelschule von der geistigen Welt eingesetzt war und keine menschliche Institution (kursiv geschrieben, ME) war” (dito) – als legitime Erbin Steiners in Bezug auf die “Führung” (dito) der esoterischen Abteilung der Hochschule für Geisteswissenschaft. Mit diesem Auftrag des sterbenden Meisters forderte sie allerdings zugleich Machtkämpfe um das Erbe Steiners heraus, die die Gesellschaft für Jahrzehnte gelähmt haben. Die Pharisäer, Verwalter des Wortes des Eingeweihten, haben Ita Wegmans Ambitionen und Mission, die Rudolf Steiner unglücklicherweise als ihr Meister in ihr angeregt hatte, nie anerkannt. Wegman hatte sich in eine unmögliche Lage gegenüber Steiners Ehefrau und seinem trübsinnigen, aber machtbewussten Insider – Schriftsteller Albert Steffen gebracht – eine unmögliche Lage mit dem Sprengstoff, den Steiner selbst in sie hinein projiziert hatte.

Der Eingeweihte und das Eifersuchtsdrama um ihn herum ziehen ihre Spur durch die anthroposophische Szene bis heute. Worte des Eingeweihten werden ausgegraben, tradiert, neu präsentiert. Hier ein bisschen Kaspar Hauser, dort ein wenig Atlantis, aber meist diktiert von der sensationellen Bedeutsamkeit, die einige esoterische Worte Steiners ausgelöst haben. So mancher ist da auf einer Mission, deren Eckdaten, da vom Meister vorgegeben, ja fest stehen. Man füllt spekulativ auf oder spinnt fort, was man bei Steiner meint gefunden zu haben – meist auf einer selbst zugeschriebenen Mission. Der Fantastik sind keine Grenzen gesetzt, ganz gleichgültig, was Fakten sagen mögen. Das Selbstkonzept, sich im Fahrwasser eines verstorbenen Eingeweihten auch nur die geringste Bedeutung oder Mission zuzuschreiben, sich abzugrenzen gegenüber Zeitgenossen oder in gefühlter Überlegenheit zu sonnen, ist eben das klassische Ego-Konstrukt. Diese Art von Emphasen regen eine Art von Identitäts-Findung-in-den-Wolken an, ein Kuckucksheim für Adepten, der Wolkendonner eines Kultes.
---------
*Van Emmichoven, Wer war Ita Wegman, 1924 bis 1943, Kämpfe und Konflikte. Band 3’
Van begin tot eind booming is wel heel veel gevraagd voor zo’n bijdrage als deze van vandaag...
.

Geen opmerkingen:

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)