Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

zondag 12 oktober 2008

Recensie

In ‘Zin in zorg, Tijdschrift van Reliëf over zorg, ethiek en levensbeschouwing’ van september 2006, nummer 3 jaargang 8, verscheen een recensie van de oratie van prof.dr. Hans Reinders, die hij uitsprak in maart 2006, bij de aanvaarding van de Bernard Lievegoed leerstoel aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Ik schreef hier onder andere op 9 juli over, in het bericht met de titel ‘Bernard Lievegoed leerstoel’. Een goede reden om deze recensie hier weer te geven. In de colofon staat om welk tijdschrift het hier gaat:

‘Zin in Zorg is een uitgave van Reliëf, christelijke vereniging van zorgaanbieders. Bij Reliëf zijn ruim 300 zorg-instellingen met een christelijke signatuur aangesloten. De missie van Reliëf is om vanuit christelijke inspiratie invloed uit te oefenen op het maatschappelijk debat over en de inhoud, uitvoering en organisatie van de zorg en aldus bij te dragen aan de essentie van zorg. Vanuit die missie richt Zin in Zorg zich op gezondheidszorg, ethiek en levensbeschouwing in hun onderlinge relaties. Zin in Zorg verschijnt vier maal per jaar.’

De recensie is door Martien Pijnenburg geschreven en te vinden op bladzijde 16 en 17. De tekst luidt als volgt.

‘De zorgwereld komt vanaf eind vorige eeuw in woelig water terecht: patiënten worden consumenten, bewoners cliënten, zorgverleners zijn ineens zorgaanbieders, en zorg-instellingen zorgondernemingen. De veranderingen reiken verder dan alleen de namen: ze betreffen het denken over professionaliteit en identiteit van de zorg. Beide thema’s vormen de kapstok voor deze inaugurele rede die Hans Reinders onlangs hield bij de aanvaarding van de Bernard Lievegoed Leerstoel.

Bernard Lievegoed (1905-1992) was psychiater, organisatiedeskundige, en aanhanger van de antroposofie van Rudolf Steiner. Tot verrassing van velen, inclusief hemzelf, is Reinders, van gereformeerd huize, aangesteld tot eerste hoogleraar. Maar de geloofsverschillen vormen, naar zijn eigen zeggen, geen belemmering: er is meer overeenstemming dan verschil. Net als christelijke zorginstellingen voegen ook antroposofische instellingen iets bijzonders toe aan de zorg. Reinders ziet het als zijn taak om te onderzoeken wat dat bijzondere is, waar het op berust en hoe het kan gedijen. Met scherpzinnigheid en enige ironie gaat Reinders er in zijn inaugurele rede mee aan de slag. Zijn rede is een aanrader voor bestuurders, managers en zorg­verleners vanwege de heldere wijze waarop Reinders de ambivalenties van vraagsturing en marktwerking in kaart brengt. Aan instellingen met een bijzondere identiteit biedt hij een handvat om anno 2006 trouw te blijven aan zichzelf zonder in isolement te vervallen. In het onderstaande geef ik de kern weer van Reinders’ betoog die de opbouw kent van een gereformeerde preek: probleem, analyse, reflectie.

Wat Reinders aanduidt als “het” probleem zijn er eigenlijk twee: van de professionele zorgverlener, en van de instelling. Beide vinden hun wortels in de nieuwe toverwoorden in zorgland: vraagsturing en marktwerking.

Het eerste probleem is dat professionals worden beoordeeld door anderen dan hun eigen beroepsgenoten. De eigen professionele kwaliteitsstandaard om techniek, visie en basishouding te integreren heeft plaats moeten maken voor die van bestuurders en managers aan de ene kant, en die van cliënten – de klant is immers koning – aan de andere kant, waarbij eenzijdige nadruk komt te liggen op de technische competentie.

Het tweede probleem is dat de bijzondere identiteit van een zorginstelling onbelangrijk wordt: uitein­delijk gaat het volgens deze logica van vraagsturing en marktwerking erom dat de afnemers tevreden zijn – vraaggestuurd – en dat het zorgproduct zo doelmatig mogelijk wordt verleend volgens meetbare kwaliteitscriteria, teneinde concurrerend te kunnen zijn op de markt.

Nu valt op beide aspecten van Reinders probleemstelling wel wat af te dingen. Ten eerste, de introductie van het cliëntenperspectief is weliswaar begonnen als een externe maatstaf, maar is in mijn ogen inmiddels geëvolueerd tot een interne standaard voor professioneel handelen, en staat naast die van het eigen professionele oordeel. Natuurlijk kunnen er conflicten tussen beide optreden, maar dat zit in de sfeer van de casuïstiek. Ten tweede: de bijzondere levensbeschouwelijke identiteit is niet pas problematisch geworden door de logica van vraagsturing en marktwerking, maar was dat al veel eerder als gevolg van secularisatie, individualisering en allerlei fusieprocessen in de zorg. Maar Reinders heeft gelijk als hij zou bedoelen dat vraagsturing en marktwerking die identiteit verder op scherp zetten: want tenzij je als consument toevallig in dezelfde traditie staat en wilt staan als de instelling, wat levert die identiteit je dan op? Bijzondere identiteit verglijdt onder de vlag van vraagsturing en marktwerking tot een verstrekking voor wie dat wil.

Het begrip “logica” duidt op een bepaalde manier van kijken en denken. Zo heeft een manager een andere manier van kijken naar zorg dan een verzorgende. De verzorgende zal vooral kijken vanuit wat hier en nu gebeurt, en vanuit de relatie met de cliënt en diens familie. De manager kijkt naar financiële en organisatorische condities, naar kosten en doelmatigheid. Twee manieren van kijken en denken dus die van elkaar verschillen. Waar het nu om gaat is niet om de manager en de verzorgende tegen elkaar uit te spelen, maar om te beschrijven hoe die verschillende logica’s zich tot elkaar verhouden. Volgens Reinders is de logica van vraagsturing en marktwerking dominant geworden. En dat gaat ten koste van de motivatie van professionals, en ten koste van de betekenis van identiteit van een instelling: niet ter zake is meer of een bepaalde praktijk, zoals bidden voor het eten, voor de instelling betekenisvol is als uitdrukking van de traditie waarmee zij zich wil verbinden, maar of de cliënt het wil: die kan ervoor kiezen wel of niet te bidden. Volgens de nieuwe logica gaat een instelling vooruit als ze zo snel mogelijk vergeet wie ze is en waar ze vandaan komt en in plaats daarvan verder gaat onder het motto: “dit is wat wij u kunnen leveren”.

Corruptie en prostitutie: Reinders schuwt deze stevige termen niet. Van corruptie is sprake als je je identiteit alleen maar instrumenteel gebruikt om je marktpositie te versterken. Identiteit is niet iets dat je door een marketingbureau wordt aangepraat. Identiteit vereist trouw aan waar je voor staat, wat Reinders aan de hand van het verhaal van koning Nebucadnezar en de drie hovelingen illustreert. Aan prostitutie bezondigen professionals zich als ze zorg en oprechtheid voorwenden om de klant tevreden te stellen. De dwang van vraagsturing en marktwerking kan professionals daartoe verleiden: ze worden immers afgerekend op de vergroting van hun marktaandeel. Nu hoeft tussen zorg en markt niet noodzakelijk een tegenstelling te bestaan, stelt Reinders de lezers gerust, en evenmin tussen trouw aan de eigen traditie en “klanten lokken”. Als je maar in de gaten houdt dat de middelen, lees de instelling, en de doelen, lees de professionele zorg, goed op elkaar blijven afgestemd: de instelling is er voor de professionele zorg aan mensen, en niet andersom. En de instelling trekt de meeste klanten als ze haar medewerkers laat excelleren in hun vak.

Drs. M.A.M. Pijnenburg

N.a.v. J.S. Reinders, De gekantelde organisatie. Over bijzondere zorginstellingen en hun kwetsbare identiteit. Rede uitgesproken op 31 maart 2006 ter gelegenheid van de aanvaarding van de Bernard Lievegoed Leerstoel “Ethische aspecten van zorg en hulpverlening vanuit de antroposofie” aan de Faculteit der Godgeleerdheid van de Vrije Universiteit te Amsterdam. (Raat 14), Zeist: Heilpedagogisch Verbond. Te bestellen hpv@heilpedagogie.nl.’

Geen opmerkingen:

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)