Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

dinsdag 8 april 2014

Aart-zijn


Hoogste tijd om nieuws en allerlei andere wetenswaardigheden, dingen waarvan het volgens mij de moeite is kennis te nemen, over u uit te storten. De vorige keer was immers ‘Heklaantje’ op maandag 31 maart. En dat begint meteen heftig met nieuws van Antroz. Deze organisatie biedt:
‘wonen en menslievende zorg in een antroposofisch leefklimaat. Aandacht en respect voor de ander en zorgvuldige bejegening zijn kernwaarden in ons doen en laten. Bewoners krijgen zoveel mogelijk de gelegenheid hun wensen gestalte te geven. Medewerkers kunnen rekenen op een goed personeelsbeleid en ontwikkelingsmogelijkheden. Ook andere zorgverleners kunnen verworvenheden van de antroposofische ouderenzorg ontdekken bij Antroz.

Tot Antroz behoren het Leendert Meeshuis in Bilthoven (verpleeghuis), Huize Valckenbosch in Zeist (verzorgingshuis), Valckenhof in Zeist (huurwoningen) en Park Kraaijbeek in Driebergen (huurappartementen met services). De locaties liggen centraal in Midden-Nederland. Ondersteuning vindt plaats vanuit het bedrijfsbureau in Zeist.
Op 4 april maakte men bekend dat ‘Antroz niet naar De Leijen Zuid’ gaat:
‘In overleg met de Raad van Toezicht heeft de bestuurder van Antroz, mevrouw E. (Els) Koster, recent besloten de samenwerkingsovereenkomst met woningstichting SSW op te zeggen. Dit betekent dat de nog te realiseren vervangende nieuwbouw Leendert Meeshuis niet op het voormalige maïsveld in De Leijen Zuid zal komen.

Bezuinigingen AWBZ

Als gevolg van het kabinetsbeleid met alle gevolgen voor de zorgsector en de drastische bezuinigingen op de AWBZ, is de financiering van zorgvastgoed risicovoller geworden. Antroz kan met de kennis van nu geen langlopende afspraken maken met verstrekkende financiële gevolgen.

Wat betreft de huisvestingsplannen heeft de bestuurder besloten samen met een partner de zorgplaatsen van Antroz over de vestigingen Leendert Meeshuis in Bilthoven en Huize Valckenbosch in Zeist te verdelen. De capaciteit van Leendert Meeshuis wordt dan kleiner en Huize Valckenbosch blijft bestaan als zorglocatie. Leendert Meeshuis zal door dit besluit langer gehuurd worden op het Berg en Bosch-terrein.

Huisvestingsvisie

Modernisering van de huisvesting van de zorglocaties staat voor Antroz voorop. Na de fusie met stichting Warande zullen de nieuwbouwplannen voor Leendert Meeshuis en renovatieplannen voor Huize Valckenbosch worden geïntegreerd in de vastgoedplannen van Warande. In de huisvestingsvisie van Warande staat wonen met gelijkgestemden in kleinschalige voorzieningen centraal, waar natuur en groen een belangrijk bestanddeel van het wonen vormen, en waar het behoud van de levensstijl en de eigen dagagenda wordt ondersteund. De wensen van de bewoners en de organisatie van Antroz sluiten daarbij naadloos aan.

Zo blijft er een aanbod van wonen met zorg voor bewoners, die zich thuis voelen bij het antroposofisch gedachtengoed en bij de Christengemeenschap.’
Op 7 maart 2013 maakte ik in ‘Levensboom’ melding van de ondertekening van de ontwikkelingsovereenkomst:
‘Op 25 februari jongstleden hebben Woonstichting SSW en de gemeente De Bilt de koop- en ontwikkelovereenkomst voor de locatie De Leijen Zuid ondertekend. De overeenkomst is gericht op de ontwikkeling van het nieuwe Leendert Meeshuis (110 plaatsen verpleeghuiszorg) en maximaal 10 sociale huurwoningen aan de zuidzijde in het project De Leijen Zuid te Bilthoven.’
En in ‘Tegengeluiden’ op 4 september 2013:
‘Stichting Antroz en Stichting Warande gaan de mogelijkheden onderzoeken om op korte termijn tot een fusie te komen.’
Ander nieuws over ouderenzorg bracht patiëntenvereniging Antroposana op 24 maart naar buiten, ‘Zorg voor ouderen op antroposofische basis in Eindhoven’:
‘In Eindhoven is de mogelijkheid ontstaan voor “Kleinschalig Wonen met Zorg”. Snelle actie van belangstellenden en aanmelding van toekomstige bewoners is nodig in verband met de toestemming van het Zorgkantoor om dit project ook effectief te kunnen starten.

In samenwerking met “Glorieux” – een organisatie in de ouderenzorg – wordt bewoners de kans geboden om met een passende zorg (en verpleging) omringd te worden. Op antroposofische basis! Het terrein van Glorieuxpark is gelegen in een groot, parkachtig gebied in Eindhoven.
Snelle actie van belangstellenden en aanmelding van toekomstige bewoners is nodig om toestemming van het Zorgkantoor te verkrijgen dit project te kunnen starten. Als er vóór 1 april 2014 voldoende CIZ-erkende aanmeldingen zijn, met indicatie 4 of hoger, kunnen er 12 tot 14 onderkomens gerealiseerd worden voor antroposofische zorg.

Misschien kent u iemand die in aanmerking zou kunnen komen voor deze voorziening. Als er voldoende belangstelling van zorgbehoevende bewoners is zal medio september 2014 een interne vormgeving, die aansluit bij de antroposofische identiteit, zijn gerealiseerd.

Als u naar aanleiding van dit kort bericht vragen heeft en/of u iemand wilt aanmelden, dan kunt contact opnemen met Henk Verboom, mobiel 06- 150 54 471. Email: henkverboom(at)hetnet.nl.

Wilt u op de hoogte gehouden worden van de ontwikkelingen rond dit initiatief, dan kunt u dat eenvoudig doen door een mailbericht te sturen naar: r.trigt13(at)upcmail.nl. Wij plaatsen u dan graag op de lijst van de Nieuwsbrief.’
Antrovista bracht dit nieuws al op 29 maart onder de aandacht. De datum van 1 april is intussen ruimschoots verstreken. Maar kijk ik op de genoemde website van Glorieux, zie ik een andere datum staan in een bericht van 19 maart, getiteld ‘Kleinschalig Wonen met Zorg op antroposofische basis’:
‘Misschien heeft u er al op andere wijze over gehoord, maar er is in enorm korte tijd een mogelijkheid ontstaan voor wat is gaan heten: Kleinschalig Wonen met Zorg*. Samen met de gevestigde organisatie in ouderenzorg op het Glorieuxpark, wordt bewoners de kans geboden om met een passende zorg (en verpleging) omringd te worden op antroposofische basis! Het terrein is werkelijk prachtig gelegen in een groot, parkachtig gebied.

Vóór 10 april 2014 moeten er voldoende CIZ-erkende aanmeldingen zijn, met indicatie 4 of hoger, voor de nieuwe, twaalf tot veertien onderkomens, waarvan de nieuwbouw in volle gang is! September/oktober a.s. zal een interne vormgeving, die aansluit bij de antroposofische identiteit, zijn gerealiseerd. Als er tenminste voldoende belangstelling van zorgbehoevende bewoners is. (...)

Namens de Initiatiefgroep Verpleeghuis op antroposofische basis*
René van Trigt en Henk Verboom’
Van de ouderen naar de jongeren. Ik heb er al een tijdje niet meer over bericht, de laatste keer was in ‘Engelhiërarchieën’ op 14 december 2013. Toen ging het over de ‘Vierde Sijthoff-avond in Leiden voor jonge mensen op 16 december’:
‘Voor jonge mensen die verder willen kijken dan de crisis lang is

Hoe kijk je met een positieve blik naar de actuele vragen van vandaag? Hoe kun je verder kijken dan de crisis lang is en aan je eigen initiatief en ideaal werken? Wat kom je tegen als je jouw ideaal in de wereld probeert te realiseren?

Het is de vierde en laatste keer dit najaar. De avonden hebben zich ontwikkeld tot “idealenwerkplaatsen”, met “Actualiteit en spiritualiteit” als thema. Ze zijn ook afzonderlijk, los van elkaar te bezoeken. De organisatie is in handen van de Antroposofische Vereniging in Nederland in nauwe samenwerking met Cultuurcentrum Sijthoff. Er is een verslag van de bijeenkomsten op 16 september en 21 oktober en 18 november.’
Deze jongeren hebben intussen niet stilgezeten, er hebben blijkens de website antroposofie.nl dit voorjaar drie bijeenkomsten plaatsgevonden, en dit is de aankondiging van de vierde, ‘Idealenwerkplaats: Zelfrealisatie door “morele fantasie”
‘Maandag 14 april 2014
Sijthoff, Doezastraat 1B Leiden
19.00 uur Franse folk: muziek op accordeon, inloop met koffie & thee
19.30 tot 21.30 uur ontmoeting, gesprek en kunstzinnig werken

Etty Hillesum vond in haar leven de kracht om te midden van destructieve krachten haar hart vrij te houden van haat. Actieve passiviteit als krachtbron om tijdens hevige stormen koers te houden. Aan de hand van stukken uit haar brieven wordt bekeken of er een link is tussen haar innerlijk proces en de mechanismen van de vrijheid die Rudolf Steiner beschrijft. Een opmaat voor gesprek en werken aan ons ideaal!

Toegang: vrijwillige bijdrage
Aanmelding wordt op prijs gesteld: info@sijthoff-leiden.nl of jongeren@antroposofie.nl
Organisatie berust bij de Antroposofische Vereniging in samenwerking met Sijthoff. Bekijk ook het verslag van de Idealenwerkplaats van 17 maart.’
De inhoud van dat verslag is als volgt:
‘Vanuit innerlijke vrijheid tot een zichtbaar ideaal komen
Wat is vrijheid eigenlijk? Hoe kan ik leven vanuit innerlijke vrijheid?

Deze twee vragen vormden het uitgangspunt van de Idealenwerkplaats in Sijthoff op 17 maart 2014 te Leiden.

De inleiding werd verzorgd door Fred Beekers: hij vertelde dat de mens in zijn denken de vrijheid kan vinden. Namelijk wanneer de mens actief in zijn eigen denken staat en hij inzicht krijgt in zijn waarnemingsactiviteit en de daaraan gekoppelde begrippen. Dan kan de eigen voorstelling zich losmaken van een subjectieve waarde en transformeren in een objectieve waarde die ons mensen verbindt. Er werden afbeeldingen van driehoeken getoond en vanuit de waarneming van de deelnemers werd al snel overeenstemming gevonden over het begrip “driehoek”. Omgekeerd, vanuit de beschrijving (een driehoek is een meetkundig figuur waarbij drie punten die niet op één lijn liggen verbonden zijn met elkaar) naar een beeld komen, was een stuk moeilijker.

Het actief in het eigen denken staan noemt Rudolf Steiner in zijn boek “De filosofie van de vrijheid” een intuïtie. Indien we ons verbinden met oergedachtes via het actieve denken, dan kunnen we in ons een verbinding leggen met onze idealen. Steiner koppelt de verbinding met onze idealen aan de laag in ons waar onze vrijheid huist (het hart vrijmaken opdat het zichzelf kan zijn) en noemt dit proces morele intuïtie. Als we ons een beeld willen vormen van dit ideaal, dan dienen we vervolgens onze verbeeldingskracht aan te spreken: het concretiseren van het ideaal. Steiner spreekt hier over morele fantasie. Willen we ons concrete beeld van ons ideaal omzetten in de werkelijkheid, dan dienen we dit handen en voeten te geven. Steiner spreekt hier over morele techniek. De morele intuïtie focust op het ‘wat’ en de morele fantasie en morele techniek focussen op het ‘hoe’.

Na de inleiding gingen we met elkaar in gesprek over wat dat ideaal in ons eigenlijk is. Als concreet voorbeeld werd de vraag gesteld wat veiligheid eigenlijk is. Veiligheid in de opvoeding van kinderen. Getracht werd om eerst helder te krijgen hoe veiligheid beleefd wordt, vervolgens om te zien wat daarvoor nodig is en hoe je dat kunt realiseren. Diverse boeiende uitstapjes passeerden de revue. De rol van de eigen wil in relatie van de (vreemde) wil van de ander. De angst en het besef van de kracht van vertrouwen op de waarneming.

Het was een avond die de vragende mens weer van talrijke nieuwe inzichten voorzag.

De volgende bijeenkomst gaan we aan de hand van het leven van Etty Hillesum dieper in op het begrip “morele fantasie”. Etty Hillesum vond de kracht om te midden van destructieve krachten haar hart vrij te houden van haat. Actieve passiviteit als krachtbron om tijdens hevige stormen koers te houden. Aan de hand van stukken uit haar brieven wordt bekeken of er een link is tussen haar innerlijk proces en de mechanismen van de vrijheid die Rudolf Steiner beschrijft. Een korte opmaat zal verzorgd worden, waarna we met elkaar in gesprek gaan en aan ons eigen ideaal kunnen werken!’
Op 1 april verscheen bij ‘De Ster online’ deze tekst (naar aanleiding van een boek dat ik op donderdag 27 maart aankondigde in ‘Proactief’) met als titel ‘Het probleem van de naam – Aart van der Stel’ en ingeleid door vaste columnist aldaar Hugo Verbrugh:
‘Toen ik studeerde, intussen ruim een halve eeuw geleden, waren de examens mondeling. Vaak begon de examinator met: “Meneer, waar wilt u het over hebben?” Die vraag had je als student voorbereid en die gaf je de mogelijkheid de eerste minuten van het gesprek zelf te sturen. “Het gesprek sturen” in het onderwijs, en de vraag “wie stuurt en in welke richting gaat het gesprek?” – daar gaat dit stukje over. Over dit onderwerp heb ik een boekje geschreven dat net verschenen is. Dat is natuurlijk een mooi onderwerp voor in De Ster, maar omdat eigen roem stinkt heb ik mijn goede vriend Aart van der Stel gevraagd deze week weer eens als gast-columnist op te treden. HV

Ik heet Aart omdat mijn ouders mij die naam gegeven hebben. Ze hadden mij ook anders kunnen noemen, maar omdat mijn ene grootvader zo heette, was het onvermijdelijk dat ik in dit leven die naam draag. En ik heb er vrede mee, sterker nog: ik vind het echt mijn naam. Eigenlijk is dat een beetje gek, want ik heb hem van buitenaf opgelegd gekregen en er niet zelf voor gekozen. Ik ken ook redelijk wat mensen die, vaak op latere leeftijd, hun naam veranderd hebben omdat ze zich in de naam die ze hadden niet thuis voelden. Soms hebben ze zelfs voor een andere achternaam gekozen. Het is dus blijkbaar niet zo vanzelfsprekend dat je de naam hebt die bij je past en het is blijkbaar ook zo dat je weliswaar die naam van iemand anders krijgt, maar dat die op termijn toch van jezelf wordt. Alsof je iets van buitenaf opvult met jezelf. Een beetje van… en een beetje van jezelf, zoiets. Zo is ook mijn eigen ervaring: “Aart” past bij mij en ik zou echt niet weten hoe ik anders zou moeten heten. Ik ben Aart!

Deze hele inleiding gaat over identiteit. Hoe word je iemand en hoe komt het dat we onszelf ervaren als een iemand? Dat is helemaal geen vanzelfsprekendheid. Er zijn genoeg mensen, bijvoorbeeld zij met een verstandelijke beperking, die grote moeite hebben om zich als een individu te ervaren. Waar komt het vandaan, dat we ons een individu voelen? Aan je lichaam kun je dat niet ontlenen, want, met enige variatie uiteraard, is dat ongeveer hetzelfde als dat van je buurman of -vrouw. En dat een ander mens tegen je zegt dat er niemand is zoals jij, heeft ook maar een beperkte houdbaarheid. Dat “mag geen naam hebben”. Nee, het krijgen en houden van een gevoel van uniek zijn, een “iemand” zijn, is helemaal je eigen activiteit. Ik vergelijk het graag met het opbouwen van ons immuunsysteem. Door jarenlang allerlei bacteriën en virussen onschadelijk te moeten maken ontwikkelen we een (immunologisch) geheugen, waarin alle informatie over mogelijke bestrijdingsmethoden t.a.v. ongewenste binnendringers ligt opgeslagen. Dat geheugen annex immuunsysteem stelt ons in staat om zelf te bepalen wat we in ons lichaam toelaten en wat niet, oftewel wat “ik” is en bij mij hoort, en wat “niet-ik” is, mij nergens mee van dienst kan zijn en buitengesloten moet worden. Een splinter is zo “niet-ik” en een boterham op termijn wel “ik”. En wat ik hier voor ons lichamelijke geheugen, ons immuunapparaat, opschrijf, geldt net zo voor minder lichamelijke input, voor alles wat ik in mij leven heb meegemaakt en heb opgeslagen in mijn geheugen.

Het is interessant om je te bedenken dat we niet zomaar van alles onthouden (en weer kunnen herinneren) maar dat we aan al die herinneringen een persoonlijk kleurtje geven. Dat gaat onbewust en daar hoef je niets voor te doen. Ook al maak je met elkaar precies dezelfde dingen mee, je herinneringen daaraan zijn toch steeds weer een beetje anders. De indrukken die je binnen krijgt via je zintuigen zijn de objectieve gegevens, waarmee je het steeds persoonlijker wordende geheugen vult. En dat stopt nooit! Het geheugen blijft groeien en wordt dus steeds persoonlijker. Je kunt rustig stellen dat ons geheugen een van de belangrijkste bijdragen levert aan het gevoel een persoon te zijn. Ik, Aart, ben mijn geheugen, waarin zich de neerslag bevindt van mijn leven tot nu toe. Wetenschappelijk gezien is het overigens nog steeds geen uitgemaakte zaak waar het geheugen zich nu bevindt. Waar in mijn lijf moet je naar het geheugen zoeken? De hersenen zijn de meest aangewezen plek om dit kostbare bezit te huisvesten, maar zeker is het niet.

Een interessant bijproduct van ons geheugen is het groeiend vermogen om dingen en mensen te herkennen. We vergelijken nieuwe indrukken steeds met dat wat we al weten. En dat wat we al weten wordt steeds algemener, universeler. Wanneer we in een nieuwe, ons onbekende ruimte binnenkomen, zullen we heel snel zien waar we op kunnen zitten. We hebben al zoveel stoelen in ons leven meegemaakt, dat we een soort universele stoel in ons hebben, die we als het ware naast al die voorwerpen houden welke in de ruimte aanwezig zijn. We beschikken zo over een enorm aantal zogenaamde begrippen, dingen die we ooit begrepen hebben en de waan van de dag overstijgen als een soort algemene waarheden. Tegenover de objectieve buitenwereld ontstaat zo een heel persoonlijke, met begrippen gevulde, binnenwereld.

Het zou dus best eens zo kunnen zijn dat mijn identiteit, mijn “Aart-zijn”, ontstaat op basis van drie elementen. Ten eerste is daar alles wat van buiten naar binnen komt, via mijn zintuigen en mijn stofwisseling, die informatie, waaronder de naam die mijn goede ouders mij gegeven hebben. Daar staat ten tweede mijn geheugen tegenover, dat van binnenuit kennisneemt van de “inkomende post”, daar iets van vindt, het herkent, binnenhaalt of afweert. En ten derde, en dat is mogelijk het belangrijkste element, iets daar tussenin, dat waar we in de loop van onze eerste jaren “ik” tegen gaan zeggen. Dat ik-gevoel, van waaruit we keuzes maken t.a.v. de stroom gegevens uit de buitenwereld, verbindt de objectieve feitjes uit de buitenwereld met de algemenere begrippen, waarmee het geheugen ons in de loop van het leven verbindt. In de dynamiek tussen binnen en buiten gaat zo, hoe ouder je wordt, steeds meer zichtbaar worden wie je bent. Eerst heet je Aart en langzaam maar zeker word je Aart.

Bovenstaande gedachten kwamen bij me op toen ik het nieuwe boekje van Hugo Verbrugh las, getiteld De Naam van het Probleem, waarin hij een filosofische onderbouwing schetst voor dat wat in het moderne onderwijs Probleem Gestuurd Onderwijs (PGO) heet. Het komt er daarbij op neer dat studenten een probleem voorgeschoteld krijgen en, onder leiding van een docent, op zoek gaan in bijvoorbeeld de literatuur, naar de oplossing. Dat is dus heel iets anders dan college krijgen, waarbij de kennis panklaar wordt opgediend, wat door de student van nu als heel saai en weinig inspirerend wordt ervaren. Bij het PGO zie je eenzelfde dynamiek als hierboven beschreven voor het verwerven van een identiteit: het probleem komt van buitenaf, de student voelt zich (van binnenuit) geprikkeld om er iets van te vinden en het op te lossen, het vervolgens voor de rest van zijn leven te bewaren in zijn beroepsgeheugen en wordt “en passant” al onderzoekend en worstelend met de materie ook steeds meer (beroeps) mens. Ook in ons beroep moeten we groeien en een iemand worden. En wat betreft je beroepsnaam: eerst leer je voor psycholoog en later ben je het. Maar het is nog een heel probleem om een naam te zijn en niet alleen maar zo te heten!

Aart van der Stel
In het verlengde hiervan ligt wat Hugo Verbrugh op dezelfde plek een week later, dus vandaag 8 april, schreef over ‘Een plek waar je vrij kunt nadenken’:
‘De titel van dit stukje is een variant op de titel van een stukje van Margriet van der Heijden in het katern Wetenschap van NRC Handelsblad van zaterdag 29 maart. Die luidde (met cursivering van mij): “Een universiteit is steeds minder een plek waar je vrij kunt nadenken”. De openingszin was een klaroenstoot: “De beste definitie van een universiteit die ik kan bedenken is dat het een centrum is van onafhankelijk denken. Zulke centra zijn onmisbaar voor de vooruitgang, en zelfs voor de veiligheid van elke samenleving.” Robert Hutchins, filosoof en rector magnificus van de universiteit van Chicago, schreef het in 1951.

In haar stukje borduurt Margriet van der Heijden hierop voort. Ze geeft een somber maar terecht commentaar over hoe de universiteit anno 2014 aan het verworden is tot een centrum waar juist steeds minder kritisch en onafhankelijk wordt nagedacht. Er is steeds minder plaats voor – ik citeer: “onderzoekers die niet buigen voor externe invloeden en voor wensen van financiers, maar die de waarheid zoeken, of in elk geval proberen de waarheid te benaderen”.

Haar commentaar is een prima aangevertje voor mijn stukje voor deze week. De universiteit is, stel ik hierbij, een centrum waar onderwijs en onderzoek worden bedreven volgens het format van PGO oftewel ProbleemGestuurd Onderwijs. Vorige week ging het in De Ster al hierover; hier vat ik het nog eens samen.

ProbleemGestuurd Onderwijs, PGO, is een van de grote vernieuwingsmomenten in het onderwijs. Niks hoorcolleges – alleen samenwerking in kleine groepen. Studenten krijgen een probleem voorgelegd met suggesties voor literatuur daarover, en werken daar samen aan. De docent begeleidt, adviseert, “stuurt”. Zo gaat het al meer dan tien jaar in het Instituut Psychologie van onze universiteit en gaandeweg in steeds meer faculteiten van de EUR.

Een negatief verschijnsel hierbij is dat externe invloeden op het onderwijs steeds sterker het traject afbakenen waarlangs die samenwerking moet verlopen. Niet alleen de problemen, ook de oplossingen die de gevestigde wetenschap daar op gevonden heeft, liggen vast. Tot in steeds kleinere details moeten ze samengevat worden in de exameneisen. Die details worden tot in decimalen gekwantificeerd en de universiteiten die de maximale score halen in de resultaten die de studenten voor hun examens halen, krijgen het meeste geld om op datzelfde traject door te gaan.

In de variant van PGO die ik bepleit, stuurt niet de docent, maar doen de studenten zelf dat. Ook bepalen ze zelf in welke richting ze gaan en wat ze aan de problemen willen leren.

Zo kort door de bocht samengevat lijkt PGO nieuw en revolutionair. Onder andere namen is het al heel oud. Een bijzondere voorloper was Pierre Abélard (1197-1242), filosoof, theoloog en bevlogen docent. Hij is de sleutelfiguur in de grote controverse die in zijn tijd woedde over de vraag hoe de mens tot algemene kennis en begrip komt, de zogeheten universaliënstrijd. Die ging over de vraag “wat was er het eerst: het ding of het idee (erover)?”

De Ster van vorige week ging over een boekje dat ik over dit onderwerp geschreven heb. Dat geeft een nieuwe analyse van leven en werk van Abélard, brengt aan het licht hoe Abélard zijn tijd acht eeuwen vooruit was, en nu een actuele bijdrage kan leveren aan het debat over onderwijs. Abélard stelt dat de taal en het levende gesprek essentieel zijn in het proces van kennisverwerving en gezamenlijke kennisverwerking. Daarmee is Abélard een zeldzaam originele figuur in de geschiedenis van de avant garde.

Hugo Verbrugh, met medewerking van Han van Ruler en Wim Pouw, “De naam van het probleem – Pierre Abélard en het geheim van het ProbleemGestuurd Onderwijs”. Met een voorwoord van Henk Schmidt. Uitgeversmaatschappij Ad. Donker bv, Rotterdam, ISBN 978 90 6100 687 9.’
Van het een komt het ander. En ook: Hugo Verbrugh en Aart van der Stel staan niet alleen. Want. Lees eens mee. Maar eerst even een zijpaadje: op de website van maandblad ‘Die Drei’ wordt namelijk momenteel gemeld:
‘Liebe Besucher,

unsere Webseite wird zur Zeit umgebaut.
Wir hoffen in den nächten Tagen wieder für Sie da zu sein.
Vielen Dank für Ihr Verständnis!

Stephan Eisenhut

Inhalt Aktuelles Heft
Bestellung Einzelheft’
Klikken we op ‘Inhalt Aktuelles Heft’ krijgen we deze mooie inhoud voorgeschoteld:
‘Heft 4, 2014

Schwerpunkt: Testfall Ukraine

INHALT

EDITORIAL: Denken vs. Fühlen? Seite: 1 Artikel lesen

LESERFORUM: Öffnung für die Mitmenschen 
Zu Ralf Matti Jäger: Steiners Denkweg und die Fähigkeiten des Fühlens, die Drei 2/2014, S. 23
Antwort auf Salvatore Lavecchias und Matthias Mochners Reaktionen, Leserforum 3/2014
Seite: 7

BRENNPUNKT: Testfall Ukraine 
Wohin führt das Kräftemessen zwischen Russland, der EU und den Vereinigten Staaten, in dessen Mitte sich der Umbruch in der Ukraine vollzieht? Welche Interessen stehen hierbei im Hintergrund? Wie ist die innenpolitische Lage in der Ukraine, dem »Grenzland«, einzuschätzen und worin liegt die Mitschuld Europas an der gegenwärtigen Instabilität der Region? Und ist Russland mit Vladimir Putin an der Spitze hierbei wirklich der »Hauptschuldige«? Gerd Weidenhausen versucht eine umfassende Einschätzung der politischen, wirtschaftlichen und geopolitischen Situation.
Seite: 9

Die Barke Christi auf dem See Genezareth
Betrachtung eines Bildes von Eugène Delacroix 
Das Gemälde »Die Barke Christi auf dem See Genezareth« von dem französischen Maler Eugène Delacroix zeichnet sich durch eine große Vielschichtigkeit aus. Man kann es äußerlich als Seefahrtsbild nehmen – oder metaphorisch als »Lebensfahrt« des Menschen deuten. Man kann darin eine Darstellung sozialer Vorgänge – des Miteinandes der Menschen in »einem Boot« – erblicken, es aber ebenso als Bild für den einzelnen Menschen verstehen, wobei das Meer als Ausdruck für das Seelische des Menschen erlebt werden kann. Darüber hinaus kann man es als christliche Mysterienfahrt begreifen, bei welcher der Betrachter in die Nachfolge Christi miteinbezogen wird. Es wäre dann nicht nur als Schilderung der biblischen Erzählung, sondern in einem durchaus überzeitlichen Sinne aufzufassen. Der folgende Artikel weist auf spirituelle Zusammenhänge hin, die bei näherer Betrachtung in dem Bild aufleuchten können.
Seite: 37

Theodoras prophetische Offenbarung
Rudolf Steiners Kunst der offenen Esoterik, Teil I

Der folgende Artikel ist eine Fortsetzung von David W. Woods Forschungsarbeit zu historischen Persönlichkeiten, die den Charakteren in Rudolf Steiners Mysteriendramen zugrunde liegen. Diesmal wird der Autor versuchen, den realen Menschen hinter der Seherin Theodora aufzudecken, die wiederum eine Metamorphose der Figur des Habichts in Goethes Märchen ist. Sowohl Theodora als auch der Habicht vereinigen zwei Elemente in sich: Sie spiegeln den letzten Glanz einer vergangenen Epoche, bevor sie die ersten Strahlen einer neuen Morgenröte empfangen.
Seite: 47

Die ordnenden Kräfte des Tierkreises
Richard Baumann im Gespräch mit Angela Vogt-Burgdorfer über ihre Seidenapplikationen 
Die Zwölfheit des Tierkreises beschäftigt die Menschen seit alters her, sei es als konkrete Sternbilder am Himmel, sei es als differenzierte makrokosmische Kraftwirkung auf den Mikrokosmos Mensch, seinen Leib und sein Leben. Die mythischen Bilder wurden zu Zeichen kondensiert und regten vielfach Künstler an, sie zu gestalten. So auch die Textilgestalterin und Maltherapeutin Angela Vogt-Burgdorfer aus Zürich. In ihren Seidenapplikationen gestaltet sie, angeregt durch die Anthroposophie, innerlich erfahrene Kräftewirkungen zu zeichenhaften Bildern. Dabei wirken geometrische Formen, farbige Klänge und bewegende Kräfte auf jeweils spezifische Weise zusammen, das Verhältnis von Zentrum und Peripherie immer wieder neu ergreifend. Die stark auf Licht reagierende farbige Seide bezieht auf geheimnisvolle Weise den Raum mit ein, was in der Reproduktion kaum wiedergegeben werden kann. – Beginnend mit dem Widder im April werden die Tierkreisbilder von Angela Vogt-Burgdorfer – jeweils mit einem spruchartigen Text von ihr – die Drei nun ein Jahr lang begleiten. Richard Baumann1 stellt die Künstlerin und ihre Arbeitsweise im folgenden Gespräch vor.
Seite: 61

BUCHBESPRECHUNGEN: Artikel lesen

Das Antlitz der Erde
Uwe Rada: Die Elbe – Europas Geschichte im Fluss, Siedler-Verlag, München 2013, 320 Seiten, 19,99 EUR.
Seite: 96

Uwe Rada: Spuren der Zeitgeschichte an der Elbe
Spuren der Zeitgeschichte im Kulturraum Elbe, Zu Klampen-Verlag, Springe 2012, 151 Seiten, 29,80 EUR.
Seite: 98

Sven Kramer (Hg.) und Martin Schiermann (Hg.): »Eine Grenze durch einen Fluss zu legen…«
Hansjörg Küster: Die Elbe – Landschaft und Geschichte, C.H. Beck Verlag, München 2007, 336 Seiten, 24,90 EUR.
Seite: 99

Hansjörg Küster: »Eine Grenze durch einen Fluss zu legen...«
Die Elbe – Landschaft und Geschichte, C.H. Beck Verlag, München 2007, 336 Seiten, 24,90 EUR.
Seite: 101

Dietrich Rapp: Mit Kant gegen Kant über Kant hinaus
Tatort Erkenntnisgrenze. Die Kritik Rudolf Steiners an Immanuel Kant, Menon Verlag, Heidelberg 2012, 197 Seiten, 18 EUR.
Seite: 101

Hans Jürgen Scheurle: Physiologie der Freiheit
Das Gehirn ist nicht einsam – Resonanzen zwischen Gehirn, Leib und Umwelt, Verlag W. Kohlhammer, Stuttgart 2013, 212 Seiten, 29,90 EUR.
Seite: 104

Eckhard Kruse: Wissenschaft und Spriritualiät: Vermittlung – aber wie?
Der Geist in der Materie. Die Begegnung von Wissenschaft und Spiritualität, Amerang Verlag, Crotona 2013, 19,95 EUR.
Seite: 105’
Ik neem toch aan dat die als een van de auteurs bij de boeken genoemde Sven Kramer een ander is dan de ons bekende schaatser... Maar wat mij nu bijzonder interesseert is het ‘EDITORIAL: Denken vs. Fühlen? Seite: 1 Artikel lesen’. Daar vind ik dit redactioneel van Stephan Stockmar:
‘Muss ich alles richtig verstanden haben, um etwas sagen zu dürfen? Wie subjektiv darf ich in Erkenntnisfragen vorgehen, die das Fühlen oder Wollen betreffen? Wieviel Empathie sollte ich für den »Gegenstand« meiner Auseinandersetzung aufbringen? Und wie viel Verständnis muss ich als Zuhörer/Leser für etwas aufbringen, was ich für ein Missverständnis halte? – In der »großen « Kulturwelt herrscht gerade helle Aufregung über die ebenso dezidiert wie emotional vorgebrachte Rede der Schriftstellerin Sibylle Lewitscharow Von der Machbarkeit. Die wissenschaftliche Bestimmung über Geburt und Tod, in der sie durchaus problematische Aussagen über Menschen macht, die einer künstlichen Befruchtung entstammen. Dabei geht ihr, wie mir scheint, zentrales Anliegen unter, auf die Schuldempfindung hinzuweisen, die sich der Mensch zumutet, wenn etwas seiner Machbarkeit entgleitet: »Herr über seine Leiden zu sein, bedeutet aber auch, schuld an seinen Leiden zu sein, und sei es nur infolge eines lässlichen Vergehens an der eigenen Gesundheit, indem man zu viel geraucht, zu viel getrunken, sich zu wenig bewegt und zu viel Fleisch gegessen hat. Schuld ist man dann auch letztlich an der zum eigenen Tode führenden Krankheit.«[1]

Auch in unseren »kleinen« anthroposophischen Kreisen finden solche Aufregungen immer wieder statt, sogar in dieser allgemein als seriös geltenden Zeitschrift, so kürzlich um den Artikel von Ralf Matti Jäger: Steiners Denkweg und die Fähigkeiten des Fühlens (die Drei 2/2014). Dabei geht es weniger um »political correctness«, als um das vermeintliche oder tatsächliche »richtige« Verständnis der Anthroposophie. Und über solche Auseinandersetzungen bleibt oftmals der Blick auf das jeweilige Anliegen auf der Strecke. Hierzu ein kleiner Versuch.

Anthroposophie kann man sicherlich zu Recht als einen Weg zur Verwandlung des Denkens beschreiben. Das verwandelte Denken beherrscht nicht das Fühlen und Wollen, sondern setzt diese als autonom zu entwickelnde Fähigkeiten voraus, so dass ein Dreiklang entstehen kann. – Das ist das Eine.

Ein Anderes ist die Frage: Wie bekomme ich Zugang zunächst zur Idee einer Verwandlung des Denkens. Das geschieht in der Regel über das Lesen erkenntnistheoretischer Schriften Rudolf Steiners. Seine Art zu schreiben erlebe ich als ein Angebot, nicht nur einen Inhalt zu vermitteln, sondern auch in einen Mitvollzug einzutreten. Insofern gilt auch für diese erkenntnistheoretischen Schriften Steiners, was er über sein Schulungsbuch Wie erlangt man Erkenntnisse höherer Welten sagt: Es wolle ein Gespräch zwischen dem Autor und dem Leser ermöglichen.

Wenn ich mich selbst im empathischen Mitvollzug von Steiners Gedankenführungen beobachte, kann ich bemerken, dass sich mein Denken für den Moment zu verändern beginnt. Und dabei spielt das Fühlen als eine Art Wahrnehmungsorgan eine entscheidende Rolle: Ich trete in eine andere innere Stimmung ein, als wenn ich nur Inhalte nachdenke oder einen Text analysiere. Doch diese Stimmung ist zunächst nur die meine – wenn ich sie überhaupt bemerke. Und es ist nicht sogleich selbstverständlich, dass ich sie auch halten kann. Was dann als Erinnerung davon übrig bleibt, ist oftmals nur eine abstrakte Idee.

An dieser Stelle scheint mir ein Einfallstor für Missverständnisse zu liegen: Entweder bin ich enttäuscht, nur noch eine Idee »in Händen« zu halten. Dann bleibt der Eindruck von Kühle – und ich bin tatsächlich versucht, ganz auf tief empfundene Gefühle zu setzen. Oder ich gebe mich der Illusion hin, die Idee vom »lebendigen Denken« sei bereits dieses selbst. Dann gerate ich leicht unter ihre Knechtschaft, da ich sie gewissermaßen nur von außen zu fassen bekomme. Von dort ist der Weg nicht weit, auch andere durch meine Idee zu knechten, und es kommt zu Phänomenen, wie sie auch Ralf Matti Jäger in seinem Artikel beschrieben hat: seelische Erschöpfung bis hin zum Burnout, sozialer Unfrieden.

Gelingt es mir schließlich doch, ein eigenständiges lebendiges Denken zu pflegen, das über die logische Verknüpfung von Begriffen hinausgeht und zu einer inneren Krafterfahrung wird, entsteht eine neue Schwierigkeit, wenn ich diese Erfahrung anderen vermitteln will: Bei einem nicht entsprechend ausgebildeten Gefühls- und Willensleben verfalle ich hierbei leicht wiederum in die Weitergabe von Ideen und Inhalten als den Ergebnissen meines – durchaus lebendigen – Denkens, oft ohne dies selbst zu bemerken. Dadurch entsteht eine nur schwer zu überwindende Schranke zum anderen Menschen, da ich ihm kein rechtes Einlasstor in meine für mich selbst als lebendig empfundene Gedankenwelt gebe; das Gespräch, das ich im Umgang mit Steiner-Texten vielleicht erlebt habe, kann so nicht wirklich stattfinden. Ich erlebe mich dann zwar selbst in großer geistiger Produktivität, doch deren Ergebnisse gelangen »nach draußen« in Form eines Gedankensystems, das vielleicht vieles erklärt, aber das Gegenüber nicht einbeziehen kann. »Produktivität und Empfänglichkeit«[2] lassen sich offensichtlich nicht so einfach dem Sprecher/Autor und dem Zuhörer/Leser zuordnen. Ein fruchtbares Gespräch wird nicht möglich, wenn nicht auch der im Moment produktive Partner eine Empfänglichkeit – Empathie – für den im selben Moment empfangenden Partner entwickelt. Das hat nichts mit pädagogischer Geschicklichkeit oder psychologischem Gespür zu tun, sondern hier kommt das Fühlen als eigenständige Qualität ins Spiel: Ist die Verbindung von Kopf und Herz so stark, dass im Moment des Redens oder Schreibens eine solche Verbindung zum Gegenüber möglich wird, dass dieser sich gewissermaßen an meiner Produktion aktiv beteiligen kann? Umgekehrt darf natürlich auch der Empfangende nie nur Empfänger sein, wenn das Gespräch gelingen soll.

Anders ausgedrückt: Ich muss als »starker« Produzent immer zugleich auch berührbar sein, was auch heißt, mich in meiner Ohnmacht und Schwäche zu zeigen. Es geht nicht mehr nur darum, dass mich der andere versteht, sondern dass ich im Reden/Schreiben offen für das Eigene des anderen bin. Sonst bleibe ich der Erkennende, der die Welt erklärt und damit letztlich stillschweigend und oft unbewusst eine Deutungshoheit beansprucht.

Entsprechendes gilt natürlich auch für den Zuhörenden: Wenn dieser sich nicht aktiv an der Gedankenbildung des Gegenübers beteiligt, und zwar in dessen Art und Weise, die Gedanken zu bilden, dann verfällt er schnell in Zustimmung oder Ablehnung, urteilt in den Kategorien von »richtig« (= genauso denke auch ich) und »falsch« (= du hast die Sache doch gar nicht verstanden). D.h. ich muss immer versuchen, auf die intentionale und damit die Willensebene durchzuhören.

So betrachtet, treten Erkennen und Verstehen in ein neues Verhältnis, das sich nicht ablöst vom Menschlichen. Ohne Liebe ist dies nicht möglich.

In meinen Augen ist es ein Verdienst von Ralf Matti Jäger, durch Artikulation eines Mangelerlebnisses, wie es sicherlich viele haben – auch wenn dieses vielleicht auf unzureichender Selbstbeobachtung beruht –, auf die zentrale Rolle des Fühlens bei jeder schöpferisch-produktiven Arbeit aufmerksam zu machen, die in den 100 Jahren seit der Inauguration des anthroposophischen Denkansatzes sicherlich nicht immer auf adäquate Weise gewürdigt worden ist.

Stephan Stockmar

[1] Ein Download der am 2. März 2014 im Staatsschauspiel Dresden gehaltenen Rede findet sich unter: http://www.staatsschauspiel-dresden.de/download/18986/dresdner_rede_sibylle_lewitscharoff_final.pdf

[2] Vgl. Karl-Martin Dietz: Produktivität und Empfänglichkeit. Das unbeachtete Arbeitsprinzip des Geisteslebens, Heidelberg 2008.’
Zulke dingen staan nooit op zichzelf. En we kunnen dan ook een mooie aanvulling vinden bij nieuwsagentschap NNA, waar ‘NNA-Korrespondentin Edith Willer-Kurtz’ op 31 maart schreef over ‘Konfliktbewältigung braucht Zeit und will geübt werden’:
‘Thema “Konfliktbewältigung” – Stuttgart als Heimat des größten Bürgerprotests der letzten Jahrzehnte in Deutschland schien ein passender Ort für dieses Seminar mit Nothart Rohlfs.

Veranstalter war das Forum 3, seit mehr als 40 Jahren ein Ort im Stuttgarter Zentrum, an dem Menschen zusammenkommen, um menschlichen und spirituellen Zukunftsimpulsen auf die Spur zu kommen. Nothart Rohlfs arbeitet als Entwicklungsbegleiter von Organisationen, Coach und Mediator. Im Seminar erläuterte er seine phänomenologische Art, sich einem Konflikt zu nähern und leitet praktische Übungen mit den Teilnehmern in den Workshopstunden an.

Rohlfs berichtete im Vortrag anschaulich, wie bei Konflikten Ort und Raum, Fakten, aber auch immer wieder “größere Dinge” mitwirken. Das können historische Faktoren sein, die immer noch Wirkung auf den Ort haben oder generationsbedingt sein, wenn schon über Generationen etwas entsteht, das letztendlich als “unlösbarer” Konflikt auftaucht. Nach Beobachtungen bildet sich zu Anfang oft eine Hypothese. Rohlfs erklärte, dass sich die vorgestellte Arbeitsweise im Kontext einer Organisation auch dann bewährt, wenn nur eine Konfliktpartei motiviert sei, den Konflikt aufzuarbeiten. Man bezieht dabei in einzelnen Schritten die Biografie des Ortes, die räumlich-örtliche Konfliktumgebung sowie die Empfindungen zur Charakterisierung des Konflikts der Beteiligten mit ein. Die so gewonnenen Qualitäten werden dann einem imaginären Gegenüber zugeschrieben und mit diesem als einem angenommenen Konfliktpartner bearbeitet.

Gutes Zuhören

Wer auf schnelle Konfliktlösung hofft, wird jedoch enttäuscht: Das ganze braucht Zeit, wie sich zeigte. Die Runde begann mit gegenseitigem Vorstellen: Da war Zuhören und Berichten ohne eigene “Einfärbungen” angesagt. Der Erzähler konnte auch wahrnehmen, wie er sich gezeigt hat und kontrollierend dem Berichter zuhören. Dieses Vorgehen wirkte so, dass die Teilnehmer sich schnell öffneten und Interesse entwickelten.

Die einzelnen Punkte zu gutem Zuhören werden nochmals von Rohlfs zusammen gefasst: Ein gutes Gesprächsklima entsteht durch die bekundete Bereitschaft, dass man zuhören und geduldig sein will. Ablenkungen sollen fernhalten, eigene Einwände zurückgehaltne werden – eben beim anderen bleiben. Durch Vorwürfe oder Kritik soll man sich nicht aus dem Konzept bringen lassen.

Geübt wurde in kleinen Gruppen. Der “Fallgeber” erzählte einen Konflikt, ein Zweiter schaute auf die Fakten und gab diese wieder. Verständnisfragen wurden gestellt und beantwortet, der Fallgeber prüfte damit, ob er verstanden wurde. Alle Teilnehmer übten so, den Konflikt aufzugliedern. Ein Gruppenmitglied kümmerte sich um das Atmosphärische, die wahrgenommene Stimmung mit Empfindungen, Sympathie oder Antipathie sollten dabei beiseite gelassen werden. Dies gelänge am besten, wenn man einen Schritt “zurücktrete”: Wie fühlt sich das Ganze an? Mit dieser Frage unterstützte Rohlfs die Teilnehmer.

Entwicklungsdynamik

In einem weiteren Schritt wurde dann die Entwicklungsdynamik betrachtet, die auch die Kräfteverhältnisse beinhalten: wo wirken Druck und Gegendruck in der Bewältigung des Konflikts. Die Beobachtungen zum Konflikt wurden ausgetauscht und skizziert, der Fallgeber bekam durch die Gruppe langsam ein verändertes Bild von der Situation – nicht zuletzt, weil auch Fragen nach weiteren Zusammenhängen auftauchten.

“Wie lassen sich Gestalt, Ganzheit, Persönlichkeit des Konfliktwesens charakterisieren? Lässt sich eventuell ein Begriff dafür finden?” Mit dieser Frage brachte Rohlfs eine nächste Ebene ins Spiel. Fragen bestimmten auch die weitere Bearbeitung: Welche Bedürfnisse, Nöte, Anliegen scheint das Konfliktwesen zu besitzen? Welche Herausforderungen und Aussagen könnte es äußern, bzw. an die am Konflikt Beteiligten stellen? Was benötigt es und was könnte getan werden, um ihn entgegenzukommen?

Verhärtete Konflikte

Haben sich auf diese Weise lösende Sichtweisen entwickelt, kann Mut auftauchen, um die Situation neu anzugehen, die als verhärteter Konflikt beschrieben war. Beispielsweise kann eine zunächst angeprangerte Person mit Milde und sogar mit entschuldigenden Worten bedacht werden. Wieder wurde ein Bild der neu entstandenen Situation von den Teilnehmern gemalt und erklärt. In Wechselwirkungen entwickelten sich mehr und mehr Einsichten, Verständnis und Güte. In dieser Endphase der Konfliktbearbeitung ließen sich dann oft Kursänderungen beobachten: Plötzlich gehen Teilnehmer aufeinander zu, die vorher starr auf ihrer Position verharrten, deutete Rohlfs an.

Erstaunlicherweise traten diese Wirkungen nicht nur bezüglich der Geschichte des Fallgebers ein, sondern auch bei jedem Einzelnen und seiner eigenen eingebrachten Konfliktbiographie. Was bei anderen Fällen gelernt und verstanden wurde, ist übertragbar auf eigene und viele andere Fallgeschichten.

Wahrzunehmen war gegen Ende der gemeinsamen Stunden eine gewisse Erleichterung der Beteiligten. Jeder Einzelne hatte offensichtlich mehr Zuversicht gewonnen durch das Kennenlernen des “verborgenen players” im mitgebrachten Konflikt, wie Rohlfs zunächst die geheimen Mitwirkenden eines Konflikts genannt hatte.

Mit dem in der heutigen Zeit äußerst wichtigen Thema “Konfliktbewältigung” konnte an diesem Wochenende im Forum 3 ein weiteres Steinchen im Mosaik der Zukunftsimpulse entstehen, seine Erkenntnisse wirken weiter nach außen.

Links:
www.nothartrohlfs.de
www.forum3.de
Een oud-NPI’er en bekende conflictoplosser (of moet ik zeggen ‘conflicthanteerder’?) is Fritz Glasl:
‘Friedrich Glasl is een vermaarde conflictexpert. Hij is consultant en trainer voor conflictbeheersing, organisatie-ontwikkeling, business development, mediator en mediation trainer. Friedrich Glasl bemiddelt ook op hoog internationaal niveau, geeft les aan universiteiten in vele landen en is auteur van meer dan 150 wetenschappelijke publicaties.

Feestelijk middagseminar met Friedrich Glasl!

De School voor Mediation nodigt u graag uit voor een seminar met Friedrich Glasl, op donderdagmiddag 24 april.

In het kader van ons 5-jarig bestaan nodigen wij u graag uit voor het bijwonen van een feestelijk (Nederlandstalig) middagseminar op donderdag 24 april in Antropia te Driebergen. Deze middag zal Friedrich Glasl onze gast zijn.

Friedrich Glasl is een vermaard conflictexpert en bekend van zijn “escalatieladder”. Hij heeft vele publicaties en boeken op zijn naam staan, zoals “Help! Conflicten” en “Conflict, Crisis, Catharsis”. In deze beide standaardwerken heeft Friedrich Glasl zijn fundamentele concepten, theorieën en technieken uiteengezet. Starre posities in beweging brengen, zware conflicten uitdiepen en een nieuwe basis leggen voor respect: dat is de missie en de kunst van Glasl. Hij vertelt over de schaduwzijde van personen en organisaties, en geeft aan hoe het werken aan deze “schaduwzijde” gebruikt kan worden in de conflicttherapie.

Tijdens dit middagseminar zal Friedrich Glasl ons laten zien hoe we conflictsituaties constructief kunnen ombuigen en welke inzichten en krachtige methoden we daarbij kunnen gebruiken. Hij zal spreken over de paradox die veelal ontstaat tijdens een crisis of bij het oplossen van een conflict: aan de ene kant wil men het oude overwinnen en met iets nieuws beginnen, maar aan de andere kant saboteert men zelf deze innerlijke transformatie. Deze schaduwzijde van de mens wordt ook wel de “dubbelganger” genoemd. Aan de hand van veel praktijkvoorbeelden laat Friedrich Glasl een weg zien die kan leiden tot de transformatie van deze dubbelganger.

In zijn Nederlandstalige uiteenzetting zal Friedrich Glasl ook ruimte vrij maken voor vragen en momenten van gedachtenwisseling. De middag duurt van 13:00 tot 17:00 uur, met na afloop van het seminar gelegenheid tot napraten tijdens een gezellige borrel. Voor mediators worden voor dit seminar PE-punten gegeven.’
Hebben we het over ‘schaduwzijden’ en ‘dubbelgangers’, komen we er niet onderuit naar de Eerste Wereldoorlog te kijken. Ik deed dat al op maandag 31 maart in ‘Heklaantje’ door van NNA een interview met Markus Osterrieder door Wolfgang G. Vögele over te nemen. Daarin werd op het einde ook dit genoemd:
‘In Verbindung stehende News: “Krisenjahr 1914 von ‘hoher Modernität’” – 02.12.2013 23:50’
Dat bericht had ik nog steeds niet overgenomen; maar daar is nu dus mooi aanleiding toe:
‘~ NNA-Serie: Zeitenwende Erster Weltkrieg ~

Im kommenden Jahr jährt sich der Ausbruch des Ersten Weltkriegs, der in einigen unserer Nachbarländern “Der große Krieg” heißt. Bereits jetzt wird deutlich, dass in der Öffentlichkeit ein großes Interesse an allem besteht, was mit dem Krieg, seinen Ursachen und seinen dramatischen Folgen zusammenhängt. NNA trägt dem mit einer Reihe von Berichten Rechnung. Das Buch “Die Schlafwandler” des australischen Historikers Prof. Christopher Clark, der sich mit den Ursachen des Kriegsausbruchs befasst, wurde vor diesem Hintergrund zum Bestseller. NNA-Korrespondentin Cornelie Unger-Leistner hörte in Mainz einen Vortrag des Autors und liefert damit den Auftakt für die Serie.

MAINZ (NNA) – “Wir aber lebten alle ohne Wiederkehr, nichts blieb vom Früheren, nichts kam zurück, uns war im Maximum mitzumachen vorbehalten, was sonst die Geschichte sparsam jeweils auf ein einzelnes Land, ein einzelnes Jahrhundert verteilt...”

In seinem Buch “Die Welt von gestern” beschreibt Stefan Zweig eindrücklich die Wende, die der Ausbruch des Ersten Weltkriegs für die Menschen in Europa mit sich gebracht hat. Seine Generation habe “den Katalog aller nur denkbaren Katastrophen durchgeackert von einem zum anderen Ende.” Von Existenz, Heimat, Vergangenem und Einstigem gelöst und mit Vehemenz ins Leere geschleudert, so sieht der Schriftsteller seine Generation, die in ihrer Kindheit die “Welt der Sicherheit” des Kaiserreichs erlebt hat.

Warum zieht die so beschriebene Jahrhundertkatastrophe derzeit das Interesse der Öffentlichkeit in einem Ausmaß auf sich, das auch Experten erstaunt? In Mainz musste die Landeszentrale für politische Bildung mit Prof. Christopher Clarks Vortrag in den großen Saal des Rathauses umziehen und es fanden immer noch nicht alle Interessenten Platz.

Gefährliche multipolare Welt

In seinen einleitenden Worten bescheinigte Clark der Julikrise von 1914, die mit dem Attentat auf den österreichischen Thronfolger in Sarajewo den Kriegsausbruch einleitete, eine “hohe Modernität”. Durch den Anschlag auf das World Trade Center 2001 habe die Welt die “verwandelnde Kraft eines Ereignisses” erlebt. “Die Situation 1914 ist uns dadurch näher, nicht mehr so fremd”, betonte der Historiker, der aufgrund seiner Studienzeit in Berlin ein akzentfreies, brilliantes Deutsch spricht. Für die “bisweilen mörderische Energie” des Nationalismus auf dem Balkan, wo der Krieg seinen Ausgang genommen hatte, sei Europa durch die jüngste Vergangenheit der Region mit unvorstellbaren Ereignissen wie dem Massaker von Srebrenica sensibilisiert worden. Auch die geopolitische Lage entspreche heute eher der Situation von 1914 als beispielsweise den Zeiten des Kalten Kriegs: “Wir leben in einer gefährlichen mulitpolaren Welt, die die bipolare Stabilität des Kalten Krieges abgelöst hat”, betonte Clark.

Frage nach der Schuld am Kriegsausbruch

In seinem Buch untersucht Clark, der an der Universität Cambridge lehrt, die systemischen Ursachen für die Entstehung des Krieges. Die Frage nach der Schuld am Kriegsausbruch sei “älter als der Krieg selbst”. Bedingt durch NS-Zeit und Holocaust erscheine der Erste Weltkrieg im Nachhinein nur als eine Station auf dem Weg in die Katastrophe und lange Zeit hat die Debatte über den deutschen Sonderweg in die Moderne den Diskurs der Wissenschaft bestimmt. Vor diesem Hintergrund sei Diskussion aber auch “hochgradig moralisch aufgeladen” geführt worden, “was als das Gegenteil von vorurteilsfreier Erkenntnis zu betrachten ist,” betonte Clark. Der Suche nach dem Schuldigen am Kriegsausbruch setzt der Historiker in seiner Forschung eine Zusammenschau von Ereignissen, Akteuren und deren Selbstzeugnisse entgegen, aus vielen Puzzleteilen rekonstruiert er das komplexe Ursachengeflecht der Entstehung des Krieges.

Zu kurz kommt nach Clarks Auffassung in den an die zehntausenden gehenden Schriften zur Kriegsentstehung beispielsweise die Rolle Serbiens, die in der bisherigen Forschung marginalisiert worden sei. Anhand verschiedener Gesprächsprotokolle der verantwortlichen Politiker betroffener Staaten wie der Ententemächte Frankreich und Russland zeigt Clark den Zuhörern die vielfältigen Facetten der Kommunikation auf, die – bei aller Verschiedenheit der Akteure – eines gemeinsam hatten: Den Krieg als unausweichliche Konsequenz in Gedanken und Worten zu antizipieren. Dies gelte für die Akteure in den Regierungen aller beteiligten Staaten.

Es sei keine Möglichkeit einer politischen Lösung in Betracht gezogen worden. “Österreich hat seine Entscheidung zum Kriegseintritt aus dem Bauch heraus gefällt. Es ist erstaunlich, wie wenig Risikoanalyse betrieben worden ist”, betont Clark in der anschließenden Diskussion mit den Zuhörern. Als Großmacht habe Österreich keinen anderen Weg gesehen als die Mobilmachung gegen Serbien, eine nachbarschaftliche Zusammenarbeit bei der Aufklärung der Morde an dem Thronfolger und seiner Frau hätten dem Verlauf eine andere Wendung geben können. Clark sieht bei allen Akteuren auch ein bestimmtes Verständnis von Männlichkeit am Werk, das den Weg in friedliche Lösungen versperrt habe sowie auch eine gewisse Unbeweglichkeit der handelnden Politiker: “Die frühere Generation von Politikern wie Bismarck oder Carvour hätte nicht so steif auf die Krise reagiert.”

Schlafwandler

Auf die Fragen der Zuhörer hin erteilt Clark auch der These eine Absage, wirtschaftliche Interessen seien ursächlich für den Kriegsausbruch gewesen: “Das war nicht entscheidend, die Ursachen waren nicht ökonomisch und rational motiviert. “Deutschlands Wirtschaft habe sich in einem Aufschwung befunden, der durch den Eintritt in den Krieg eher gestört worden sei.

Allen Akteuren gemeinsam gewesen sei das Wegsehen und die Inkonsequenz, so das Fazit des Historikers, das auch den Titel seines Buches “Sleepwalkers” mitbestimmt habe. Es sei allen klar gewesen, dass es nicht bei einem kleinen Krieg bleiben würde, dass eine Materialschlacht die Konsequenz sein würde.

Von den Zuschauern befragt, wie sich vor dem Hintergrund seiner Forschung heute ein Krieg verhindern lasse, verwies Clark vor allem auf das Augenmerk gegenüber regionalen Krisen. Als Australier mache ihm hier vor allem das ostchinesische Meer Sorge, bei dem es sich um eine gefährliche Zone handele, wo es durch unnachgiebige Positionen auf allen Seiten immer wieder zu Eskalationen komme.

Außerdem zog Clark eine Parallele zur Eurokrise, die gerade auf dem Höhepunkt gewesen sei, als er das letzte Kapitel seines Buches geschrieben habe. Obwohl auch hier ein allgemeines Bewusstsein der Krise vorhanden gewesen sei, sei es nicht möglich gewesen, nationale Egoismen zu überwinden.

Systemischer Blick

In seiner Rezension von Clarks “Schlafwandlern” in H-Soz-u-Kult würdigt Jost Dülffer vor allem das intensive Quellenstudium von Clark: “Noch kein Historiker hat so dicht aus Archivquellen, Forschungsliteratur und späteren Selbstzeugnissen die ‚mental maps’ einer so großen Zahl von Akteuren ermittelt, die auch in den Staaten plural waren und sie dann in täglichen Aktionen gezeigt.” Clarks flüssiger, unprätentiöser und empathischer Stil ermögliche es dem Leser, sich hervorragend in die “doch so andere Mentalität dieser Zeit ein(zu)fühlen”.

Zur Rolle des Deutsche Reichs, dem eine ganze Generation von Historikern die Alleinschuld am Kriegsausbruch zugeschrieben hatte wie sie auch von den Siegermächten im Versailler Vertrag in Artikel 231 festgeschrieben worden war, liefert Clarks Buch eine deutlich andere Sichtweise. Eine Erklärung für den großen Erfolg des Buchs gerade auch in Deutschland lasse sich daraus aber nicht herleiten, findet sein Rezensent: “Das scheint ... wenig plausibel, denn der systemische Blick auf die Staatengesellschaft Europas und ihre Dynamiken darf mittlerweise als der internationale Standard der Zunft (der Historiker) gelten.”

Augen nicht vor den Anforderungen der Zeit verschließen

Rund neun Millionen Tote und 20 Millionen verwundete Soldaten, viele von ihnen durch den Einsatz moderner Technik grausam verstümmelt, sechs Millionen zivile Opfer, vier untergegangene Reiche und ein zerrüttetes Europa, das in die Weltwirtschaftskrise taumelt, die wiederum den Nationalsozialismus an die Macht bringt mit alle seinen verheerenden Konsequenzen für den ganzen Kontinent – zu den Opfern des “Katalogs des Schreckens” gehört in letzter Konsequenz auch der Schriftstellter Stefan Zweig, von dem am Anfang die Rede war. Er hat den Umbruch, dem seine Generation ausgesetzt war, nicht verkraftet.

Das Vorwort zu seinem Buch “Die Welt von gestern”, in dem er die Zeitenwende analysiert, schreibt er im Jahr 1944 im Exil in Brasilien, es ist das Jahr, in dem er sich das Leben nehmen wird. Ein “wehrloser, machtloser Zeuge” sei er gewesen, heißt es in dem Vorwort, Zeuge eines “unvorstellbaren Rückfalls der Menschheit in längst vergessen gemeinte Barbarei”.

Angesichts der unübersichtlichen, mulitpolaren politischen Lage im Zeitalter der Globalisierung mahnt Clarks Buch nicht nur die handelnden Akteure der Politik, sondern auch die Bürger der Zivilgesellschaft, die Augen nicht zu verschließen vor den Anforderungen der Zeit und sich ihnen mit größtmöglicher Geistesgegenwart zu stellen.

Literaturhinweis:
Christopher Clark (2013): Die Schlafwandler. München.
Stefan Zweig (1997): Die Welt von gestern. Erinnerungen eines Europäers. Frankfurt

In Verbindung stehende News:
Historiker Osterrieder: Forschung zum Ersten Weltkrieg richtet sich auch nach zeitgenössischen Trends – 11.03.2014 18:49’
Je moet je ogen inderdaad niet sluiten voor wat er in deze tijd van ons verwacht wordt. Ik zie daar een voorbeeld van in dit bericht van Michaela Glöckler, dat ik vandaag vond op de website van Anthromedia.net, onder de titel ‘Medizinische Sektion informiert. Rundbrief 7. April 2014/Klinik Arlesheim AG’:
‘Am 1. April wurde ein neuer Meilenstein der Geschichte unserer anthroposophisch-medizinischen Bewegung gesetzt: der Zusammenschluss von Ita Wegman Klinik und Lukas Klinik zur Klinik Arlesheim AG. www.klinik-arlesheim.ch 
***

Das von Ita Wegman in ihrem 46. Lebensjahr 1921 begründete «Klinisch-therapeutische Institut in Arlesheim / Schweiz » hiess bald im regionalen Umkreis « die Klinik Arlesheim » oder « die Arlesheimer Klinik ». In der Anzeige zur Eröffnung vom 15. Juni 1921 schrieb Wegman: Arlesheim ist einer der schönsten Punkte in der nächsten Umgebung Basels, am Fusse des Juragebietes gelegen. Seine entzückende und geschützte Lage macht es zu einem gesuchten Luftkurort. In allernächster Nähe befindet sich Dornach mit dem weit bekannten und als Kunstwerk berühmten Goetheanum, der Hochschule für Geisteswissenschaft, mit der das Institut seinem Wesen nach in engstem Zusammenhang steht. So erscheint es stimmig, dass der neue Name « Klinik Arlesheim AG » ist.

Die Lukas Klinik, 1963 von Alexandre und Rita Leroi begründet, war die erste Fachklinik für anthroposophische Onkologie. Über fünfzig Jahre lang wurden onkologische Patienten aus aller Welt hier behandelt. Rita Leroi – anfangs noch gemeinsam mit ihrem Mann und nach seinem Tod 1968, begleitet von ihrer engsten Mitarbeiterin Gundel Kratzer – hat in der Folge auf allen Kontinenten über die Misteltherapie und das Arzneimittel Iscador vorgetragen und Forschungsprojekte auf den Weg gebracht.

Mit der Hilfe von Friedrich Lorenz realisierte sie 1970 einen weiteren Herzenswunsch: die ärztliche Fortbildungsstätte an der Lukas Klinik in enger Zusammenarbeit mit der Medizinischen Sektion am Goetheanum. Studierende aus aller Welt konnten hier als der damals einzigen Ausbildungsstätte für Anthroposophische Medizin eine einjährige Vollzeitausbildung absolvieren. Dieses internationale Engagement, das mit dem Namen Lukas Klinik verbunden ist, hat sich nun mit der « Pfahlwurzel der anthroposophischen Medizin », der Ita Wegman Klinik verbunden mit folgendem derzeitigen Angebot:

Leistungsaufträge für Innere Medizin – mit den Subspezialitäten Kardiologie, Pneumologie, Rheumatologie –, Neurologie, Onkologie, Palliativmedizin, Psychiatrie und Psychosomatik sowie ein provisorischer Auftrag für Onko-Rehabilitation und ein 24-Stunden Verfügung, sowie eine grosse Klinikambulanz für Kardiologie, Neurologie, Pneumologie, Kinder- und Jugendmedizin, Gynäkologie und Hausarztmedizin.

Im Haus Lukas wurde der stationäre Bereich stillgelegt. Die onkologischen Betten wurden in das Haus Wegman transferiert, die Tagesklinik für Onkologie hingegen sowie die grosse onkologische Ambulanz im Haus Lukas konzentriert. Dazu ein grosses Angebot an Therapien: Heileurythmie, Musiktherapie, therapeutische Sprachgestaltung, Biografiearbeit, therapeutisches Malen und Plastizieren sowie Physiotherapie.

Der dritte Standort der Klinik Arlesheim AG ist in der Markthalle in Basel. Dort be‑findet sich das Ita Wegman Ambulatorium mit Hausarztmedizin und Onkologie. Zudem ist die Klinik Arlesheim Ausbildungsklinik für Innere Medizin, Kardiologie und Hausarztmedizin, Ausbildungsbetrieb für Pflegeberufe, Medizinische Praxisassistenz und Koch / Diätkoch.

Für Menschen, die mit der Lukas Klinik besonders verbunden waren, ist dieser Schritt dennoch schmerzlich. Grundstück und Gebäude sind der neuen Klinik AG als Geschenk übereignet, die Kultur der Lukas Klinik: die besonders pflegliche und stilvolle Art der Gestaltung der Mahlzeiten im Speisesaal, die wöchentlichen kulturellen Veranstaltungen, das reiche künstlerische Angebot, die Gepflogenheiten der internen Ärztearbeit, der enge Bezug zur Herstellung des Iscador – es hat in der bisherigen Form ein Ende gefunden. Da die Kostenträger jedoch bereits in den vergangenen Jahren mehrfach signalisiert hatten, dass es wirtschaftlich gesehen ein Unding ist, zwei kleine Krankenhäuser so nah beieinander auf der Spitalliste separat zu erhalten, erscheint der Schritt der Zusammenlegung auch wirtschaftlich und sozial ein Gebot der Stunde.

Was mich persönlich besonders berührt, ist die Tatsache, dass Alexandre Leroi vor Begründung der Lukas Klinik bis zuletzt versucht hatte, seine Intentionen für die anthroposophische Onkologie im Rahmen der Ita Wegman Klinik zu realisieren. Dies wurde ihm jedoch damals nicht ermöglicht. Es war dann seiner Ehefrau Rita Leroi zu verdanken, den notwendigen Mut und die erforderliche Energie zu entfalten, dafür eine eigene Klinik zu gründen und mit der Hilfe des Vereins für Krebsforschung auch über 50 Jahre hin zu finanzieren. Der Verein für Krebsforschung – der 1935 von Dr. med. Ita Wegman (Präsidentin) zusammen mit Lini Kaelin-Pfluger (Beisitzerin) und Dr. phil. Rudolf Hauschka (Besitzer) gegründet worden war und das durch ihn 1949 für die Iscador-Herstellung begründete Forschungsinstitut Hiscia standen dabei immer auf dem Grund und Boden, den die Ita Wegman Klinik damals dem Verein geschenkt hatte. Dieser Verein wird sich in Zukunft wieder ganz der Forschung und Weiterentwicklung des Iscador widmen. Es scheint auch kein Zufall zu sein, dass ausgerechnet im vergangenen Jahr, in dem sich die Zusammenführung der Kliniken ereignet hat, auch die Kündigung des Vertrages zwischen Weleda und dem Verein für Krebsforschung mit Bezug auf Herstellung und Vertrieb des Arzneimittels Iscador stattgefunden hat. In Folge dessen hat Weleda die Marke Iscador und die damit verbundenen Zulassungen dem Verein für Krebsforschung verkauft, so dass dieser nun mit der dafür begründeten Iscador AG allein für Herstellung und Vertrieb des Iscador zuständig ist. Die Firma Weleda hingegen hat jetzt die Möglichkeit, mit allen Mistelherstellern Kooperationen einzugehen – selbstverständlich auch mit der Iscador AG.

Dass all dies im Zeichen des Friedens geschehen konnte durch die vertrauensvolle Zusammenarbeit vieler, ist ein positives Signal für die Entwicklung der Anthroposophischen Medizin und das Jahr 2014 – 100 Jahre nach dem Ausbruch des ersten Weltkriegs.

Mit den besten Wünschen für die Karwoche grüsst herzlich
Ihre/eure Michaela Glöckler

>> Der Rundbrief in PDF inkl. weiteren Hinweisen
Zie je wel, zij benoemt ook expliciet het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog honderd jaar geleden. – Nu ik begonnen ben over Anthromedia.net, moet ik ook de ‘Medienstelle Anthroposophie’ van Laura Krautkrämer noemen, waarvan ik berichten vaak heb gebruikt en waar een tijdje ook de ‘Gut gebrüllt’-columns van Ramon Brüll zijn verschenen, bijvoorbeeld zoals gemeld op 20 december 2013 in ‘Verziekt’. Die eigen website blijkt niet meer te bestaan (en zal ik dus ook in de vermelding bij ‘Nieuwsbronnen’ hier helemaal beneden moeten weghalen). In plaats daarvan lees ik nu op de website van tijdschrift Info3 over ‘Unser wöchentliche Newsletter’, waaruit blijkt dat de hele zaak naar Info3 is overgeheveld:
‘Ob Waldorfschule, Demeter-Hof oder anthroposophische Klinik – die anthroposophischen Praxisfelder sind beeindruckend breit aufgestellt. Um das weit verbreitete Bedürfnis nach besserer Vernetzung und gegenseitiger Wahrnehmung zu unterstützen, erscheint seit Mitte Januar 2013 wöchentlich der E-Mail-Info-Dienst INMEDIA+//Bewegungsmelder.

Info3-Redakteurin Laura Krautkrämer stellt die wichtigsten Meldungen im Zusammenhang mit dem Thema Anthroposophie zusammen. Regelmäßige Rubriken wie eine kommentierte Presseschau, Nachrichten und Pressemitteilungen aus der anthroposophischen Szene sowie ausgewählte Veranstaltungshinweise informieren über die Bewegung. Hinweise zu aktuellen Neuerscheinungen aus den anthroposophischen Verlagen sowie rechtliche oder andere Fachinformationen für Mitarbeitende der Einrichtungen ergänzen das Angebot, wo sinnvoll.

Der Newsletter ist für die Nutzerinnen und Nutzer grundsätzlich kostenlos. Wir behalten uns lediglich vor, Sie einmal jährlich um einen freiwilligen Kostenbeitrag zu bitten (Richtsatz: 15 Euro für Privatpersonen, 20-50 Euro für Einrichtungen und Unternehmen, je nach Größe).

INMEDIA+//Bewegungsmelder wird vom Info3-Verlag, Frankfurt am Main, herausgegeben. Bei Fragen, Anregungen und Kritik können Sie sich direkt an die zuständige Redakteurin Laura Krautkrämer wenden: inmedia@info3.de.

Kolumne “Gut gebrüllt” 
In unregelmäßigen Abständen schreibt Info3-Geschäftsführer Ramon Brüll an dieser Stelle über die bunte Welt der Anthroposophie.

Neuerscheinungen aus anthroposophischen Verlagen 
Hier finden Sie die jeweiligen Neuerscheinungen aus anthroposophischen Verlagen, von deren Existenz wir uns jeweils durch Anfassen und Hineinschauen selbst überzeugen konnten.

Archiv älterer Newsletter-Ausgaben

>> Archiv anzeigen.’
Nu ben ik er nog niet helemaal, er is nog meer te melden. Bijvoorbeeld ‘De lente Seizoener is uit!’
‘De Seizoener is een onafhankelijk tijdschrift dat bijdraagt aan een eigentijdse presentatie en uitstraling van vrijescholen. De inhoud wordt vóór en deels door de scholen zelf gemaakt. Zo wil de Seizoener een uitingsvorm zijn voor wat er in en rondom de scholen leeft. Daarnaast biedt de Seizoener ruimte aan zinvolle, inspirerende artikelen, gerelateerd aan de antroposofie en het opgroeiende kind in het bijzonder.

Donderdag 27 maart arriveerde SEIZOENER LENTE op de scholen met o.a. de volgende artikelen:

Alice in wonderland | I have a dream in Mannheim | Metaforen voor onderwijs | Veld van levenskrachten | Opgaande evolutie | De Tuin der Lusten | Het donkere gevoel van Ariane Schluter | Het begrijpen | De Romeinen | Wie is het Licht? | Het feest van de afwijking | Welkom België!

De volgende uitgave, zomer 2014 verschijnt rond 27 juni.’
Mij valt in het oog ‘Het donkere gevoel van Ariane Schluter’. Zij is momenteel helemaal in het nieuws, bijvoorbeeld hier in NRC Handelsblad met ‘Veel lof voor actrice Ariane Schluter in film over Lucia de B.’:
‘Regisseur Paula van der Oest heeft in Lucia de B. het verhaal van de ten onrechte veroordeelde verpleegster verfilmd. Hoofdrolspeler Ariane Schluter krijgt veel lof voor haar rol als Lucia de B. Toch is er in recensies ook kritiek op de fictieve elementen in de film.’
Ik mag op deze plek wel in herinnering roepen dat ik het op 1 september 2010 in ‘Steractrice’ over haar had. Met onder meer deze passage:
‘De kiem van de glansrijke carrière van Ariane Schluter (1966) ligt op het toneel van de Vrije School aan de Waalsdorperweg waar ze de onderbouw doorliep. De gelauwerde actrice (een Gouden Kalf in 1994, een Theo d’Or in 2003 en een in 2004 – beide voor de beste vrouwelijke hoofdrol) staat in 1978 in de zesde klas als Antonius op de planken in Julius Caesar van Shakespeare. (“In een wit gewaad, ik weet het nog heel goed.”) En aan het graf van de vermoorde keizer spreekt ze de woorden: “Vrienden, Romeinen, burgers, leent mij het oor...” Het was een sensatie voor de jonge Ariane. “Het was een moeilijke tekst voor een kind van twaalf. De betekenis drong maar langzaam tot mij door. Maar ’t was heel, heel bijzonder om te doen. En ik wist vanaf dat moment dat ik later toneelspeler wilde worden.” Ariane Schluter speelde tot nog toe in tientallen toneel- en filmproducties van o.a. Johan Doesburg, Alex van Warmerdam en Theo van Gogh.’
En dan deze nog, door ‘dichtbij-meeschrijver’ Vrijeschool Amsterdam-Noord op 6 april, ‘Vrijeschool Amsterdam-Noord krijgt pand’:
‘De oprichters en honderden geïnteresseerde ouders kunnen opgelucht adem halen: de nieuwe vrijeschool Amsterdam-Noord krijgt een pand. De school kan hiermee na de zomer officieel van start gaan met de laagste klassen. Ouders die hun kind in willen schrijven moeten dit uiterlijk 9 april doen!

In februari 2013 startte de initiatiefgroep vrijeschool Amsterdam-Noord. Het liep storm: meer dan 400 kinderen werden inmiddels intentioneel aangemeld voor een plek op de nieuwe dependance van vrijeschool Geert Groote 2. Toch was het de laatste maanden ineens onzeker. Initiatiefneemster Nicoline Vink: “Met een toezegging voor een pand door stadsdeel Noord leek alles dik in orde, totdat de verantwoordelijkheid voor onderwijshuisvesting per 1 januari 2014 bij de centrale stad kwam te liggen. De gedane toezeggingen werden onzeker, de komst van de school hing opeens aan een zijden draadje.”

Op 20 maart kreeg de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) Amsterdam het toch rond. De vrijeschool kan gevestigd worden in het leegstaande schoolgebouw op de Klimopweg 150. Nu de locatie bekend is kunnen kinderen officieel worden ingeschreven worden voor: de kleuterklassen, klas 1 (groep 3) en klas 2 (groep 4). Inschrijvingen voor schooljaar 2014/2015 moeten vòòr 10 april binnen zijn!

Op basis van het aantal inschrijvingen kan definitief besloten worden welke klassen er kunnen starten. De genoemde klassen zullen uiteraard “doorgroeien”, zo zal er binnen een paar jaar een volledige basisschool ontstaan. Een groepje ouders inventariseert of er ook een klas 3 (groep 5) kan beginnen, maar daar is nog geen officiële toezegging voor.

De overweldigende interesse voor een vrijeschool is geen vreemde ontwikkeling: ook landelijk is het aantal leerlingen op vrije scholen de afgelopen 8 jaar met ruim 22 procent gegroeid. Vrijescholen besteden extra aandacht aan de sociale en emotionele ontwikkeling van leerlingen. Ook is er meer ruimte voor creatieve vakken. Inschrijven voor de school kan via de website www.vrijeschoolamsterdamnoord.nl.’
Al op 28 maart (en misschien zelfs nog eerder, want de getoonde datum lijkt mee te lopen met het dag- en nachtritme)  liet De Vijfsprong in Vorden weten ‘Genomineerd voor de Triodos Hart & Hoofdprijs 2014!’ te zijn:
‘Urtica De Vijfsprong is genomineerd voor de Hart-Hoofdprijs 2014. De Hart-Hoofdprijs wordt jaarlijks door Triodos Bank aan een ondernemer uitgereikt die met het hart én hoofd een bijdrage levert aan een duurzame wereld door middel van inspirerende bedrijfsactiviteiten. Deze kunnen uit verschillende sectoren voort komen zoals duurzaam vastgoed, zorg en welzijn, mkb, kunst en cultuur, landbouw en voeding en energy en climate. De winnaar wordt op basis van het grootste aantal publieksstemmen verkozen. De stem kan na het bekijken van een korte film over één van de genomineerde ondernemingen worden uitgebracht.

Inmiddels kan er gestemd worden op de negen genomineerden. dat kan hier. De winnaar wordt 20 mei bekend gemaakt. Het winnende bedrijf ontvangt 10.000 euro. Wij willen dat geld graag besteden voor de aanschaf van een melktapmachine op ons rustpunt: voor bezoekers wordt het rustpunt dan een duurzaam tappunt. Op 28 juni is de open dag voor alle genomineerden: wij doen daar graag aan mee. Noteer de data vast in de agenda!’
Stemmen kan tot 16 mei. En dan nog dit, gisteren door ‘Nieuwspost Heuvelrug, snel, betrouwbaar crowdsourced & crowdfunded’ gepubliceerd, ‘H26 tot 2017 parkeerplaats politiedienst LE. Vanaf 2017 parkeerplaats Triodos’:
‘Wethouder Homan geeft de het tijdelijke parkeerterreintje op Hoofdstraat 26 voor “2 à 3 jaar” weg aan de politiedienst Landelijke Eenheid. Daarna moet er op de snelwegboerderij een definitieve parkeerplaats voor de Triodosbank komen.

Het tijdelijke parkeerterriein beidt plaats aan “een honderdtal” auto’s en is al een paar weken in gebruik. Vlak ernaast – maar duidelijk gescheiden – komen ook nog dertig carpoolplaatsen, betaald, aangelegd en onderhouden door de provincie. De provinciale bestuurders willen door de gehele provincie meer carpoolplaatsen aanleggen, voor mensen die samen in een auto verder willen reizen, of op de trein willen stappen.

Homan en zijn collega-wethouders hebben de Nationale Eenheid (NE) – de nieuwe naam van de vroegere KLPD – pas vorige week officieel het ja-woord gegeven, maar al veel eerder een toezegging gedaan. “De concrete aanleiding was de NSS-top, daarom was er ook het verzoek dit een beetje low-profile te houden,” aldus Homan, die de NE als een van de grootste werkgevers van de gemeente graag “wil faciliteren met mogelijkheden”.

De politiedienst zit momenteel in een ingrijpende reorganisatie, en het is onzeker waar de dienst uiteindelijk definitief neerstrijkt. Meerdere gemeenten strijden om de gunsten van de politie. De strijd is nog lang niet gestreden, maar Zeist schijnt met Kamp Zeist goede kaarten in handen te hebben, volgens bronnen omdat de nieuwe centrale meldkamer van de politiedienst mogelijk ook naar Kamp Zeist verhuist. Daarmee dregit voor de gemeente Heuvelrug hetzelfde scenario als zich voltrok rond de Doornse kazerne, die wegens de beperkte uitbreidingsmogelijkheden in 2020 verhuist naar Vlissingen.

H26 wordt uiteindelijk parkeerplaats Triodosbank

Er wordt nog onderhandeld over hoeveel er precies aan huur voor het parkeerterrein betaald wordt, maar volgens Homan zal dat ongeveer gelijk zijn aan de huur die snelwegbouwer BAM de laatste jaren voor het terreintje betaalde: rond de € 50.000 euro per jaar. Het terrein wordt “over twee a drie jaar” weggehaald, zegt Homan, zodra er op de locatie H26 “een nieuwe activiteit” gaat plaatsvinden. Dan zal er ook een nieuw kruispunt worden aangelegd – ook voor Shinty en McGregor – en doven de lichten die sinds half maart de tijdelijke parkeerplaats 24/7 beschijnen.

Homan houdt daarbij vast aan een plan waarbij de verlaten boerderij en de zeven hectares rondom zich vormen rond een halfverdiepte parkeerplaats voor de Triodosbank, die in 2017 een nieuw hoofdkantoor wil betrekken op het naastgelegen landgoed de Reehorst. Dat heeft Homan ook laten weten aan de “participanten” die vorig jaar hebben meegepraat over de toekomst van de snelwegboerderij.

Homan: “Die hebben van ons te horen gekregen: let even op we hebben nog een extra wens, namelijk dat er een parkeergarage voor 450 auto's geregeld wordt, voor de Triodosbank. Daar is ook een financier voor.” Hoewel de gemeenteraad andere geludien voortbrengt en Heuvelrugs grootste partij D66 in de verkeizngscampagne zelfs heeft beloofd van H26 geen parkeerplaats te maken, vindt Homan de Triodosbank nog steeds een “belangrijke en noodzakelijke partij”.

Volgens Homan wil Triodos “heel prudent met het landgoed omgaan”. “Zodat er geen blik meer op staat, zoals er nu allemaal auto's middenop het landgoed staan, dat is natuurlijk verschrikkelijk. Dan is H26 de dichtstbijzijnde locatie, waar een parkeergagare netjes weggewerkt kan worden. Ik kan me voorstellen dat dat een zeer acceptabele route is voor de gemeenteraad.”

Een ondergrondse parkeergarage met kantoorvilla’s er bovenop – naast NS-station Driebergen-Zeist – was eerder een ambitieus plan van de betrokken gemeentes, de provincie en de NS, met Triodosbank op de achtergrond als gebruiker. Vanwege de grondwaterproblmatiek en de slappe kantoormarkt bleek dat plan uiteindelijk te duur en komt daar nu een bovengrondse parkeergarage met vijf parkeerlagen.’
Als uitsmijter heb ik Iwan Baan, die op 4 april op Facebook schreef:
‘Today in the Wallstreet journal, a nice pice Fred Bernstein wrote during our trip in Januari to the Museo Jumex in Mexico. Have a look! http://on.wsj.com/1lDYsZ3
Een geweldig artikel van Fred A. Bernstein op 3 april in deze beroemde krant, dat niet zomaar ‘How Iwan Baan Became the Most Wanted Photographer in Architecture’ getiteld is, en waarin we over zijn carriere bijvoorbeeld dit lezen:
‘BAAN GREW UP outside of Amsterdam, where his father, a priest in the anthroposophist movement, banned electronics from the house. The allure of the forbidden may partly explain Baan's passion for gadgetry; as a teenager, he built his own 4x5–inch camera. He went on to study photography in college at the Royal Academy of Art, the Hague. But he dropped out when, he says, his work came up against his teachers’ dislike of “anything digital.”

After leaving school he held a series of unfulfilling jobs in commercial photography and publishing. All the while, he maintained an interest in the Internet, and when, in 2005, he learned that a friend was working with Rem Koolhaas on an exhibition about the European Union, Baan wrote a proposal for an online version of the show. Koolhaas asked him to come by to talk about it. Visiting the architect's studio in Rotterdam, he says, “I got completely fascinated again with architecture. So I just went for it.”

Koolhaas hired him to document construction of the China Central Television (CCTV) Headquarters, the enormous building cantilevered over Beijing and designed by Koolhaas’s firm, OMA. The job required visiting the site about once every eight weeks. It was a perfect assignment for the then-30-year-old Baan, who was intrigued not just by the twisting structure but also by the thousands of migrant construction workers ringing the site. Since he was getting paid to visit China anyway, he offered his services to Herzog & de Meuron (whose Olympic Bird's Nest stadium was under construction) and Holl (whose Linked Hybrid mega-structure of apartments, green spaces, a hotel and schools was also being built). Soon he was indispensable to all three firms.

As a documentary photographer, Baan sometimes regrets that his photos are used to glamorize buildings rather than spark discussions of their strengths and weaknesses. For the same reason, he sometimes tangles with architects who want him to digitally remove blemishes on and around their buildings. “Those ‘distractions’ are as important to me as the architecture,” he says, though he occasionally uses Photoshop to achieve darkroom effects, like raising or lowering contrast. He also generally eschews retouching, largely because he doesn’t have the time: “I don’t like to sit at a computer screen, so I try to get the photos right the first time.”’

Geen opmerkingen:

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)