‘46 kazen gestolen op Warmonderhof’ meldde Biojournaal op 19
mei:
‘Op Warmonderhof zijn in de nacht van zondag op maandag 46 kazen gestolen. De veehouder Johan Verheye van Warmonderhof maakt samen met zijn vrouw kaas van de melk die afkomstig is van de blaarkopkoeien.
Johan is op zondagavond nog in de kaasmakerij geweest om de kazen te draaien, maandagochtend trof hij een open gebroken deur aan. Het vermoeden is dat de kazen gestolen zijn voor verkoop op de markt, mede omdat van elke soort kaas een paar exemplaren zijn meegenomen. Johan: “Het moet een kaaskenner geweest zijn, ze hebben namelijk een volledig assortiment van verschillende kazen meegenomen. Zelfs de nieuw ontwikkelde rookkazen.”
De schade loopt in de duizenden euro’s, een kaas weegt gemiddeld twaalf kilo. Behalve de kazen hebben de dieven ook ingebroken in de Hofwinkel, daar hebben ze het wisselgeld uit de kassa meegenomen.
Voor meer informatie: www.warmonderhof.nl’
Biojournaal kwam eerder, op 16 mei, met ‘Estafette Driebergen weer open. Ledenvoordeelsysteem meteen geïntroduceerd’:
‘Estafette Driebergen is vandaag (vrijdag 16 mei) heropend. De winkel op de Traay 53 in Driebergen was de afgelopen dagen gesloten vanwege een fikse verbouwing. “Het was hoog tijd om de koelingen in de winkel te vervangen en daar hebben we meteen wat andere klussen aan vastgeknoopt”, vertelt Merle Koomans van den Dries. “Ook wordt het ledenvoordeelsysteem meteen geïntroduceerd. Daarmee is Estafette Driebergen de zesde Estafette-winkel waar klanten kunnen meedoen aan het ledenvoordeel.”
Merle geeft aan dat er de afgelopen dagen hard is gewerkt om alles op tijd af te krijgen, zodat de winkel vanochtend (16 mei) om 8:30 uur weer open kon gaan. “Het resultaat mag er wat ons betreft zijn: mooie nieuwe energiezuinige koelingen voor de verschillende verse afdelingen, meer groenten en fruit, een opgefriste broodafdeling, meer droogwaren en een derde kassa met ledenbalie. Bij die ledenbalie hebben zich inmiddels de eerste klanten als lid van Coöperatie Odin en deelnemer aan het ledenprijzensysteem aangemeld. Om de opening te vieren, organiseren we zaterdag 24 mei wat extra feestelijke activiteiten in en voor de winkel. Dat sluit mooi aan op de boerenmarkt die op die dag in de straat wordt gehouden.”
Voor meer informatie: www.estafettewinkel.nl’
Dezelfde dag schreef Lenneke Schot van Biojournaal over een
‘Groeiend en gemêleerd klantenbestand bij Nieuwe Binnenweg. Rina van der Stok: “Ruimte voor meer EkoPlaza’s in Rotterdam”’:
‘EkoPlaza aan de Nieuwe Binnenweg in Rotterdam is in juni drie jaar open. Het was de veertigste winkel van de biologische supermarktketen en één van de eersten in de nieuwe stijl. EkoPlaza-ondernemer Rina van der Stok vertelt dat de winkel binnenkort verbouwd zal worden. “Een aantal elementen van de nieuwe stijl zijn nog niet in deze winkel verwerkt, zoals de cosmeticahoek. En we kunnen meteen de routing in de winkel verbeteren”, aldus Rina. Ook komt er een horecahoek. “Links naast de ingang, waar nu de winkelkarretjes staan, komt een balie met ‘to go-producten’ en buiten willen we een klein terras inrichten.”
Klik hier voor de fotoreportage van EkoPlaza Rotterdam.
Rina ziet het klantenbestand van de winkel nog steeds groeien. “Van begin af aan is dit positief gegroeid en het ontwikkelt zich nog altijd.” Ze omschrijft het winkelend publiek als heel gemêleerd. “Multiculti is eigenlijk de beste omschrijving. Ook komen er veel gezinnen in de winkel. Tot ons vaste klantenbestand behoren tevens veel Oost-Europeanen. Deze winkel is hun moestuin. Zij waarderen de kwaliteit van de biologische producten.”
Ze ziet nog volop groeimogelijkheden in Rotterdam. “Er is zeker ruimte voor meer EkoPlaza’s in Rotterdam. Hier zou ik graag een bijdrage aan leveren. Het runnen van een winkel in deze stad is een mooie uitdaging. Ik heb ook geen seconde spijt dat ik de uitdaging aan de Nieuwe Binnenweg aan ben gegaan.”
Drie EkoPlaza’s
Rina runt niet alleen samen met de EkoPlaza-organisatie de EkoPlaza aan de Nieuwe Binnenweg in Rotterdam, maar is ook eigenaar van EkoPlaza's in Delft en Leiden. Ze merkt duidelijke verschillen tussen de winkels. “In elke winkel heerst er een andere sfeer. Zo is Delft een echte gezinswinkel en Leiden meer een ‘to-go-winkel’. In Rotterdam is goed te merken dat het gaat om een winkel in een echt grote stad. Toch staat ook hier het persoonlijke contact met de klanten voorop.”
Het is voor Rina heel leerzaam om drie verschillende EkoPlaza’s te runnen: “Wat je bij de één leert kan je in de andere winkel toepassen. Ik heb de afgelopen jaren ook zeker een persoonlijke groei doorgemaakt. Ik vind het leuk om mezelf daarin verder te ontwikkelen.”
Voor meer informatie: Rina van der Stok, EkoPlaza Rotterdam, Nieuwe Binnenweg 236-242, 3021 GN Rotterdam, 010 4255418, Rotterdam@ekoplaza.nl, www.ekoplaza.nl’
Lenneke Schot was op 16 mei ook verantwoordelijk voor dit korte
bericht, ‘Bedrijfsfilm toont Zuiver Zuivel van koe tot pak’:
‘In de nieuwe bedrijfsfilm van Zuiver Zuivel wordt het hele proces getoond, van koe tot pak. De film begint met beelden van koeien in de wei. Het gaat om de koeien van Klaas Rodenburg van De Rodenburghoeve in Uitgeest. “Zodra het land droog genoeg is, gaan de koeien alweer naar buiten. De koeien weten dat gewoon.” Daarna volgt onder meer een toelichting op de oorsprong van het merk Zuiver Zuivel en het verdere productieproces.
Bekijk hieronder de bedrijfsfilm van koe tot pak.’
Op 19 mei om
18:00 schreef weekblad ‹Das Goetheanum› op
Facebook over ‘Demeterwein an der Weltspitze’:
‘Zwar hätten dem Verkoster fast die Worte gefehlt, doch habe er zumindest schriftlich festhalten können, dass der ‹Riesling Vinothek 1995› vom Weingut Nikolaihof als erster Wein in der Geschichte 100 Punkte in Robert Parkers ‹The Wine Advocate› erhalten soll – welcher als die einflussreichste Weinpublikation der Welt gilt –, so berichtete kürzlich ‹Der Standard›. 1971 kamen die Eigentümer des Hofes durch ihre Freundschaft mit einer anthroposophisch arbeitenden Kinderärztin mit den Methoden Rudolf Steiners in Kontakt, seitdem wird der Hof biodynamisch bewirtschaftet. Der Standard/CC’
En eergisteren deed Urtica/De Vijfsprong verslag van de ‘Hart en Hoofdprijs Triodosbank’ (op 8 april meldde ik in ‘Aart-zijn’ deelname van deze zorgboerderij):
‘Het was maar wat spannend. Vier man (en vrouw) sterk waren we naar de uitreiking van de Hoofd en Hartprijs van de Triodosbank in Amsterdam getogen. Een mooie inspirerende avond waar meer dan tweehonderd ondernemers aanwezig waren. De uitslag? Maar liefst 3425 mensen hebben op ons gestemd. Dank jullie allemaal wel!
Maar daarmee werden wij geen winnaar. Dat werd Roetz Bikes: daar worden fietsen gemaakt van oude fietsen. Er is daar royaal werkplek voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Een bedrijf naar ons hart! Wij gunnen hen de prijs daarom van harte en feliciteren hen met hun succes.
En u bent en blijft natuurlijk wel uiterst welkom op 28 juni op onze open dag. Ook de Triodosbank zal daar dan aanwezig zijn. Omdat we tegelijkertijd ons dertigjarig jubileum vieren, is het groot feest. U komt toch ook?’
Meer hierover in het gisteren geplaatste ‘Programma Urtica De Vijfsprong DERTIG jaar’ (ik meldde het al eerder op 3 mei in ‘Wereldbeelden’):
‘Dit jaar vieren wij een jubileum. Het dertig jarig bestaan wordt op 26 juni ’s middags en ’s avonds gevierd. Twee dagen later is de open dag, mede in het teken van de Hart & Hoofdprijs van de Triodosbank, maar ook in het teken van ons jubileumfeest. Het programma krijgt al contouren.
Het ziet ernaar uit dat wij in de middag van de 26e ons vooral bezighouden met de komende dertig jaar! En ook op de open dag van 28 juni is er ruim baan voor de komende generatie: speciaal met het oog op de cliënten van ons boerenbedrijf én van onze leefwerkgemeenschap zijn er tal van activiteiten voor kinderen. Maar ook de volwassenen worden uiteraard niet vergeten.
Nieuwsgierig? Het programma staat in de steigers: kijkt u maar! Op onze website worden in de komende weken verder zeker tipjes van de sluier opgelicht. Noteert u vast maar de dagen 26 en 28 juni in uw agenda!’
Na de landbouw & zorg naar het onderwijs. ‘Vrije school in Bergen splinternieuwe, bijzondere hal’ schreef Sophie Kuitems op 15 mei in
het Noordhollands Dagblad en liet er een mooie foto bij plaatsen:
‘Geen muffe, bedompte entree in de vrije school (Adriaan Roland Holstschool) in Bergen. Integendeel zelfs.
De leerlingen komen binnen in een bijzondere ruimte. Het dak is vervangen voor glas, waardoor de hal er nu uitziet als de bovenkant van een kassencomplex. Echte boomstammen vormen de steunpilaren.
Binnenkort wordt de hal feestelijk geopend. De Adriaan Roland Holstschool ligt aan de Prins Hendriklaan 56.’
In ‘Kom kijken’ wordt een ‘Open huisdag Vrijeschool Pabo’
aan Hogeschool Leiden aangekondigd:
‘Leuk dat je je wilt aanmelden voor de Open huisdag van de Vrijeschool Pabo op 14 juni 2014. Meld je hier aan voor definitieve deelname. De uitnodiging vind je hier.
Studieadvies
De keuze voor een opleiding is één van de belangrijke beslissingen in je leven. Denk er daarom goed over na. Bezoek één van onze open dagen en kom proefstuderen. Tijdens open dagen zijn onze studentendecanen aanwezig. Je kunt bij hen terecht met vragen over je studiekeuze, eventuele twijfels en persoonlijke omstandigheden, zoals studeren met een functiebeperking.
Open dagen
Begin met een bezoek aan een van onze open dagen. Je kunt workshops volgen en vragen stellen aan docenten en studenten van de opleiding. Het is een goede gelegenheid om de sfeer te proeven en kennis te maken met de faciliteiten van Hogeschool Leiden. Kijk bij Open dagen voor de data en tijden. Via deze weg kun je je ook aanmelden voor de open dagen.
Proefstuderen
Heb je al genoeg informatie verzameld over je mogelijke vervolgopleiding (studiebeurs, website, brochures, bezoek aan de Open dag) en wil je een indruk krijgen van het niveau en de inhoud van een opleiding? Kom dan een dagje proefstuderen. Tijdens het proefstuderen krijg je een beeld van de inhoud en het niveau van de opleiding. Zo ervaar je hoe het is als je voor een bepaalde studie kiest.
Studiekeuzecheck
De Studiekeuzecheck daagt jou uit om al ruim voor de start van je bacheloropleiding na te denken over of je de juiste studiekeuze hebt gemaakt. Verder krijg je tips die je kunnen helpen om meteen een goede start te maken. Klopt jouw beeld van de opleiding en het beroep? Doe de Reality Check!
Contact
Heb je vragen over de opleiding Vrijeschool Pabo? Dan kun je contact opnemen met onze servicedesk via studeren@hsleiden.nl of 071-5188900. Wij staan dagelijks voor je klaar en beantwoorden graag jouw vragen.’
Uitgeverij Nearchus had op 20 mei een bericht getiteld
‘Kolisko’:
‘Eugen Kolisko (1893-1939) was arts, scheikundige, leraar op de eerste Waldorfschule, publicist en voorvechter van de antroposofie. “Mensen als Dr. Eugen Kolisko kunnen door de antroposofische beweging niet genoeg op waarde geschat worden. (...) Het natuurwetenschappelijk fenomenalisme heeft in Kolisko een voorvechter die deze kant van het antroposofische denken overal vanuit onbevangen kennis van de stof ontwikkelt. Bij Kolisko heb je nooit het gevoel dat hij de antroposofie al van tevoren in zijn onderzoeken van de wereld binnenbrengt, maar dat hij juist, in een deskundig maar intiem denken vanuit concrete vraagstukken tot de antroposofische beschouwing komt. Daarbij is hij als persoonlijkheid innig met zijn vraagstukken vergroeid, zodat we in Eugen Kolisko voor mijn gevoel te maken hebben met een door en door wetenschappelijk overtuigend werkende persoonlijkheid. Wanneer ik hem hoor spreken zoals deze keer over het vrije geestesleven, dan heb ik de ervaring: hij spreekt tot in het hart de waarheid; en in deze waarheid leeft hij zich volledig uit.”
Rudolf Steiner over Eugen Kolisko, in een verslag over een Hogeschoolcursus die in 1922 in Nederland werd georganiseerd.
Ook Lili Kolisko (1889-1976), de vrouw van Eugen, was een bijzondere persoonlijkheid.
“Rudolf Steiner hechtte veel belang aan haar onderzoekswerk en bezocht haar vaak in haar laboratorium, om de resultaten te bespreken en verdere aanwijzingen te geven. Haar proeven waren erop gericht het heersende materialisme te overwinnen en de etherische kwaliteiten die ten grondslag liggen aan de materie, zichtbaar te maken. Samen met Rudolf Steiner ontwikkelde zij een methode van potentiëren waarbij de materiële substantie stap voor stap tot voorbij de grens van het analytisch aantoonbare werd verdund, terwijl de etherische werkzaamheid tegelijkertijd steeds duidelijker naar voren trad.” (bron: Anthrowiki)
Rudolf Steiner over haar werk:
“Ik denk dat het onderzoek van Lili Kolisko naar de werking van de kleinste entiteiten, het tastende zoeken in de homeopathie op een glanzende manier een dusdanige wetenschappelijke basis heeft gegeven, dat men het nu als wetenschappelijk aangetoond kan beschouwen dat de kleinste entiteiten in kleine hoeveelheden juist de stralende krachten die in de organische wereld gebruikt worden, vrij maken van de materie, zodat men deze minieme hoeveelheden op de juiste manier kan gebruiken.”
Ons nieuwe imprint Kolisko is genoemd naar Lili en Eugen Kolisko. Onder deze naam zullen we literatuur gaan uitgeven die verdieping en kennis biedt voor degenen die beroepsmatig op basis van de antroposofie werkzaam zijn. Volgende week verschijnt de eerste uitgave!’
Als we over boeken beginnen, mag deze ‘Boekpresentatie’
zeker niet ontbreken:
‘Op donderdag 29 mei word het nieuwe boek van Arie Bos: “Mijn Brein denkt niet, ik wel” gepresenteerd in het Geert Grote College te Amsterdam. Klik hier voor meer informatie...’
Daarin lezen we inderdaad meer. Maar nóg meer vinden we in ‘Boekpresentatie Dementie en ik – Uitnodiging’:
‘Dubbele Boekpresentatie
Arie Bos Mijn brein denkt niet, ik wel
Marko van Gerven & Christina van Tellingen (red.) Dementie en ik
Waar & Wanneer
Donderdag 29 mei (Hemelvaart) in de nieuwe kantine van het Geert Groote College Amsterdam, Fred Roeskestraat 84 1076 ED Amsterdam.
Programma
10.00 Koffie, thee en muziek
10.30 Presentatie van het boek Mijn brein denkt niet, ik wel (Uitgeverij Christofoor)
Lezing door Arie Bos: Waarom denkt mijn brein niet? En waarom is dat belangrijk?
11.00 Presentatie van het boek Dementie en ik (Uitgeverij Nearchus)
Lezing door Marko van Gerven: The making of...
Lezing door Christina van Tellingen: Wat heeft dementie met ik te maken?
11.30 Muziek en versnaperingen
Graag aanmelden
Wees welkom. Als u van plan bent te komen, wilt u dat dan even melden?
Mail: arieb25@planet.nl
T: 020-4975893
SMS/Whatsapp: 0655380830
Post: Osdorperweg 870 1067TD Amsterdam.
Marjolein Baars is één van de co-auteurs van het boek Dementie en ik en schreef het 3e hoofdstuk Het creëren van een context: een creatieve ontmoeting met de ander(en).
Wilt u de uitnodiging als PDF downloaden klik dan hier: Uitnodiging Dementie en ik Presentatie.web MR
Wilt u de boekbespreking Elke dementie is een individueel proces in Stroom lezen klik dan hieronder:
artikel Stroom 2014 elke dementie is een individueel proces’
Op de website van de uitgeverij staat over het eerste boek:
‘Mijn brein denkt niet, ik wel
auteur: Arie Bos
prijs: € 24,90
inhoudsomschrijving:
Het college dat mijn studenten neurofilosofie altijd het meest fascineert (en dat ze tegelijkertijd het meest haten omdat we er niet uitkomen) gaat over de vraag: hebben we een geest? En, zo ja, hoe verhoudt zich die tot het lichaam (inclusief het brein)? En maakt het uit wat we daarover denken? Precies die vraag staat centraal in het nieuwe boek van Arie Bos. Hij bekijkt de claims van veelbesproken neurowetenschappers en daagt de lezer uit tot een oordeel: waar staat u in dit debat? Geniet en onderzoek! (Prof. Dr. Jeroen Geurts, hersenwetenschapper aan het VU medisch centrum te Amsterdam). Arie Bos gelooft in een vrije geest. In dit uitstekend gedocumenteerde boek neemt hij het moedig op tegen gevestigde opvattingen. (Mark Mieras, wetenschapsjournalist gespecialiseerd in neuro wetenschap). Eindelijk een breinboek voor beide hersenhelften! Arie Bos rekent overtuigend af met de modieuze en naïeve veronderstelling dat we “ons brein zouden zijn”. Door de vele wetenschappelijke bevindingen in een groter perspectief te plaatsen, maakt Arie Bos overtuigend duidelijk dat het materialistische wereldbeeld achterhaald en onhoudbaar is. De mens is geen biologische computer, maar een bewuste schakel in een zinvolle, naar vrijheid strevende evolutie. (Klaas van Egmond, hoogleraar Milieukunde en Duurzaamheid aan de Universiteit Utrecht).
bestellen: Koop dit boek bij de boekhandel of bij bol.com
overige informatie: 1e druk, gebonden, 17 x 23 cm, 240 blz, ISBN: 9789060387368’
Nog een interessante uitgave bij Christofoor is dit ‘Praktijkboek Dynamische oordeelsvorming. Een middel tot ontwikkeling van mens en organisatie’:
‘auteur: Martin van den Broek
auteur: Marjolein Thiebout
prijs: € 47,50
inhoudsomschrijving:
Individuele beslissingen en groepsbesluiten bepalen wat er in de wereld gebeurt. De huidige tijd noodzaakt mensen en organisaties om onder hoge tijdsdruk keuzes te maken. Dit heeft het risico van te snel genomen besluiten waarvan de consequenties onvoldoende zijn doordacht en die niet leiden tot het beoogde resultaat. Dit Praktijkboek biedt hulpmiddelen om als persoon in korte tijd te komen tot doordachte werkzame besluiten en als groep tot doordachte gedragen, werkzame besluiten. In essentie gaat het hierbij om het beantwoorden van de vragen: Waar gaat het mij nu echt om? Waar gaat het jou nu echt om? – om vervolgens, als het gaat om een groepsbesluit, de uitkomsten van deze vragen met elkaar in dialoog te brengen ter beantwoordding van de vraag: Waar gaat het ons nu echt om? Dynamische Oordeelsvorming® is voor het omgaan met deze vragen een instrument bij uitstek. Als model en methode is het gebaseerd op het proefschrift van Lex Bos Oordeelsvorming in groepen (Wageningen 1974). Managers van afdelingen, projecten, scholen, kleine en grote instellingen en bedrijven, trainers, coaches, therapeuten, mediators, procesbegeleiders en vele anderen kunnen profijt hebben van dit boek.
bestellen: Koop dit boek bij de boekhandel of bij bol.com
overige informatie: 1e druk, gebonden, 17 x 24 cm, 540 blz, ISBN: 9789062388738
Lees hier de recensie van Marijke Steenbruggen.’
Op donderdag 15 mei had ik het in ‘Stormram’
over een boek, naar aanleiding waarvan hoofdredacteur Jens Heisterkamp van
maandblad Info3 gisteren schreef ‘Anthroposophen in der NS-Zeit. Auftaktveranstaltung zu den “Erinnerungen” von Hans Büchenbacher’:
‘Eine außerordentlich gelungene Veranstaltung in Hannover aus Anlass der Neuerscheinung der “Erinnerungen” von Hans Büchenbacher zeigt: Die Auseinandersetzung mit diesem schwierigen Kapitel der Anthroposophie kann heute offener und sachlicher geführt werden als noch vor einigen Jahren.
Auf Einladung von Pfarrer Frank Hörtreiter stellte Ansgar Martins im mit rund 80 Zuhörern voll besetzten Gemeindesaal der “Christengemeinschaft” in Hannover Mitte Mai seine Forschungen über Hans Büchenbacher vor, der zu Beginn der NS-Herrschaft Vorsitzender der Anthroposophischen Gesellschaft in Deutschland war und aufgrund seiner jüdischen Abstammung zum Rücktritt gedrängt wurde. In seinen jetzt erstmals veröffentlichten Erinnerungen zieht Büchenbacher u.a. das bestürzende Fazit, dass rund zwei Drittel der Anthroposophen auf den Nationalsozialismus hereingefallen seien (mehr Informationen zum Buch).
Trotz Kritik an einzelnen Details begrüßten sowohl Hörtreiter als auch der mitdiskutierende Arfst Wagner die Veröffentlichung, durch die ein wichtiges Dokument jener Zeit nunmehr zugänglich gemacht sei. Wagner hatte bereits vor mehr als 25 Jahren durch die Veröffentlichung von Dokumenten aus der NS-Zeit, die die damals verantwortlichen Anthroposophen in keinem guten Licht zeigen, eine Debatte anstoßen wollen, war aber auf wenig Verständnis gestoßen.
Als erster Eindruck nach dieser Veranstaltung ist festzuhalten, dass die Auseinandersetzung mit diesem schwierigen Kapitel der Anthroposophie heute offener und sachlicher geführt werden kann als früher. Anstelle immunisierender Abwehr kamen aus dem Publikum Fragen, ob es weitere Veranstaltungen dieser Art geben werde – der Info3-Verlag freue sich über Einladungen, hieß es. Am Ende war im herzlichen Schlussbeifall Respekt vor dem jungen Wissenschaftler Martins spürbar, der die umfangreiche Herausgabe mit scharfem Urteilsvermögen, aber nie mit der Überheblichkeit eines Spätgeborenen angegangen ist.’
Dezelfde Jens Heisterkamp schreef eergisteren een zeer
lezenswaardig stuk over ‘Der Dalai Lama zu Gast in Frankfurt. Moral ist machbar’:
‘In der Frankfurter Paulskirche diskutierte der Dalai Lama mit Vertretern von Philosophie und Theologie über die Begründung von Ethik.
Es ist tatsächlich so still wie in einer Kirche, als das Publikum in der Frankfurter Paulskirche, die schon lange nicht mehr sakralen Zwecken dient, an diesem Nachmittag auf einen der prominentesten geistigen Führer der Welt wartet. Der Weg von der Tür bis zum Podium zieht sich hin, weil der Mann mit der farbenprächtigen Tunika unterwegs immer wieder alte Bekannte begrüßt und kleine Scherze verteilt. Der sprichwörtliche Humor und die Herzlichkeit des Dalai Lama sind sofort im Raum. Das Auditorium erhebt sich, bis ihm in aller Freundlichkeit geboten wird, doch wieder Platz zu nehmen.
Für das heutige Podiumsgespräch unter Leitung des Buddhismus-nahen Fernsehmoderators Gerd Scobel hat man dem Würdenträger aus Tibet zwei Repräsentanten des Abendlandes hinzugestellt: den Trierer Bischof Stephan Ackermann und den Philosophieprofessor Rainer Forst von der Frankfurter Goethe-Uni. “Die Herausforderung christlicher und buddhistischer Werte durch eine säkulare Gesellschaft” lautet das Thema.
Es war nicht neu, aber doch wieder überraschend, dass ausgerechnet der Dalai Lama als Gallionsfigur buddhistischer Spiritualität ganz klar für eine weltlich fundierte Ethik eintritt und die Rolle der Spiritualität für die Begründung von Moral eher skeptisch sieht – der Streit der Religionen scheint als Beleg dafür zu genügen, dass der Bezug auf Gott anscheinend mehr Streit als Frieden stiftet. Er habe einmal mit schiitischen und sunnitischen Muslimen gesprochen und sie gefragt, ob sie denn nicht fürchteten, Gott durcheinander zu bringen, wenn beide Parteien in ihrem Streit ihn um seinen Segen bitten – das Publikum lacht ebenso über diesen Scherz wie über das unverwechselbare Glucksen, mit dem Seine Heiligkeit dabei über sich selbst lachen muss.
Während sich Bischof Ackermann als Vertreter des Christentums auf das biblische Wort von der Gottesebenbildlichkeit des Menschen als Quell von Ethik bezieht, verweist der Dalai Lama lieber auf Ergebnisse der empirischen Psychologie, wonach Menschen, die sich moralisch verhalten, gesünder und ausgeglichener sind als andere. Mitgefühl sei der Schlüssel zu Glück und Gesundheit, so der Mann aus dem Osten. Diesem derzeit populären Trend, dass die Gefühle die besseren Ratgeber sind, mochte der Philosoph Rainer Forst so nicht folgen. Was, wenn bei einem bestimmten Menschen oder bestimmten Gruppen von Menschen – Stichwort Nationalismus – sich eben kein Mitgefühl einstellt? Emotionen sind oft eine trügerische Sache, zu subjektiv, zu anfällig und schwach, um eine allgemeingültige Ethik zu tragen, so der Frankfurter Philosoph. Warum hat jemand Anspruch auf den Schutz durch moralische Werte? Warum soll ich jemandem helfen? Als unbedingte Antwort darauf müsse genügen: Weil es ein Mensch ist, so Forst in der unverkennbaren Tradition von Kant und Habermas.
Ob diese Letztbegründung des Menschlichen um des Menschen willen tatsächlich rein aus der Vernunft herzuleiten ist – dies wäre eine Frage, die insbesondere durch den immer einflussreicheren ethischen Utilitarismus aufgeworfen wird, der sehr wohl und teilweise mit fatalen Folgen Bedingungen an die Gewährung von moralischen Normen stellt. Ob also der Diskurs einer auf den Menschen gegründeten Ethik nicht doch letzten Endes metaphysische Wurzel hat oder diese sogar braucht – die verständlicherweise deutlich von dem Gast aus dem Osten dominierte Veranstaltung konnte hier keine Antworten liefern, sondern empfahl sich mit den bewährten Alltagsregeln seiner Heiligkeit: Anderen zu dienen oder ihnen zumindest nicht zu schaden, das könne auch nicht religiösen Menschen als ethische Richtschnur einleuchten, meinte der Dalai Lama.
Erfreulich an diesem Nachmittag: Der Hang zur großen Ratlosigkeit oder auch Beliebigkeit, der nicht selten beim öffentlichen Reden über Ethik beschworen wird, hier hatte er keinen Raum. Jeder der Podiumsteilnehmer zeigte auf seine Weise, dass es sehr wohl verbindliche und auch praktikable Werkzeuge zum Thema Moral gibt – man muss sie nur benutzen wollen.
Livestream Aufzeichnung, Beginn der Diskussion ab Minute 40 http://www.dalailama-frankfurt.info/programm/livestream/#.U3y_ANJ_tnG’
Nog steeds in de boekensfeer, buurt ik graag ook bij de
website van Michael Eggert, die eergisteren ‘Zu Andreas Meyers “Die
letzten Templer” II’ plaatste. Een thema van hem waar ik hier op 23
februari in ‘Leerling’ ook aandacht aan schonk, alsmede op 11 maart in ‘Successie’. Dit laatste bericht betrof echter een andere
Meyer, namelijk de uitgever Thomas Meyer. Over de eerste Meyer bleek Eggert
in februari al zeer te spreken, zo ook nu:
‘Andreas Meyers “Die letzten Templer. Band II” gehört zu den ganz raren Büchern, in denen ein neuer Standard definiert wird – in einem Zusammenfliessen von methodischer Reinheit, umfassender Quellenkenntnis und -verarbeitung, Verarbeitung von Angaben Rudolf Steiners, Blickrichtung auf kulturelle, politische, geistesgeschichtliche Entwicklungsströme und auch ganz eigenständige geistige – d.h. vor allem karmische – Forschung. Dieses Zusammenfliessen der Impulse hebt das Buch schon weit heraus.
Das Thema der Templer, ihrer Vernichtung und der von ihnen ausstrahlenden Impulse, steht in der Mitte einer solchen umfassenden Kaskade von Betrachtungen. Die methodische Sauberkeit wird u.a. dadurch gewährleistet, dass alle Quellen – auch die eigenständige Forschung – jeweils als solche gekennzeichnet werden. Zu diesen Forschungen gehören auch karmische Betrachtungen zu einzelnen Handelnden, die überraschende, aber sehr erhellende Schlaglichter auf das Verhalten der Personen im historischen Kontext werfen. Es werden aber auch Mysterien eines geschlossenen Kreises innerhalb des Templerordens, dessen innere Struktur, die Funktion und Bedeutung einzelner Personen geschildert, und dies mit einer klaren und einsichtigen intimen Kenntnis, dargelegt. Zu der herrschenden Transparenz gehört auch, dass einzelne schwer wiegende Fehlurteile innerhalb der Literatur – beispielsweise aus der Feder der notorisch spekulierenden Judith von Halle – korrigiert und zurück gewiesen werden. Andreas Meyer setzt einfach die historischen Fakten dagegen.
Schließlich gehört zur Methodik auch, dass der vorliegende zweite Band schon im Untertitel – “Geisteswissenschaftliche Forschungen zur Entstehung, Vernichtung und Fortentwicklung des Templerimpulses” – deutlich macht, dass es hier eben um die hinter den historischen Vorgängen (die im ersten Band erschöpfend behandelt werden) liegenden Bedeutungs- und Deutungsebenen geht. Der Leser weiß, worauf er sich einlässt. Die Vorsicht Andreas Meyers ist gerade bei diesem Thema, das von so vielen Seiten und häufig auf entstellende Art und Weise missbraucht worden ist, bitter nötig; das Templermotiv ist stets ein historischer Schock gewesen – der erste staatsterroristische Akt, und der Verrat des papistischen Katholizismus an den eigenen spirituellen Impulsen. So spricht Meyer auch vom “schneidende(n) Lufthauch der neueren Geschichte.” Ein Trauma für die Kirche wie für ihre Opfer.
Mit einigen sentimentalen Verzerrungen räumt Meyer allerdings auch auf – vor allem in Bezug auf die Person und Rolle des Großmeisters Jakob von Molays, der häufig idealisiert worden, zum “Eingeweihten”, zur “weitschauenden Führerpersönlichkeit” und zum Held gemacht worden ist. Meyer zeigt, dass er tatsächlich der einfache und tapfere Mann gewesen ist, als der er sich vor den Tribunalen selbst beschrieben hat. Er hatte zweifellos einige diplomatische Erfolge, war aber strategisch, intellektuell und spirituell keinesfalls – so wiederum eine verzerrende Behauptung auch Judith von Halles – der schwierigen Situation des Ordens gewachsen. Diese Art von Idealisierung und Mystifizierung Molays ist eigentlich ein Produkt des 19. Jahrhunderts. Tatsächlich diente Molay, da innerer spiritueller Kreis und äußere Führung bei den Templern stets getrennt waren, mehr als eine politische Repräsentationsfigur. Auch in dieser Hinsicht hat er, der eine Renaissance des Ordens in einem neuen Kreuzzug sah, die Zeichen der Zeit völlig missdeutet. Es gab durchaus “andere Zukunftskonzepte für die weitere Entwicklung des Ordens”, aber Molay setzte sich gegen Widerstände durch, die Tatsache ignorierend, dass “die Zeit der geistlichen Ritterorden im Orient vorbei war” (S. 98). Womöglich erkannte Molay auch die Brisanz der Anfeindungen, Gerüchte und Intrigen gegen den Orden nicht, weil er von 1296 bis 1306 durchgängig auf Zypern residierte – bis zur fatalen Berufung durch Papst Clemens V nach Frankreich.
Im Gegensatz zum Insider Hugo von Pairaud, der in die Initiationsrituale des Ordens schon lange eingeweiht war, u.a. als Visitator und Schatzmeister von und in Frankreich diente und die vermutlich bessere Alternative zu Jaques des Molay gewesen wäre, wurde letzterer erst im letzten Augenblick vor der Verhaftung – und auch nur ansatzweise – in gewisse geheime Rituale des Ordens eingeweiht. Pairaud hat dagegen lange und tiefe Einblicke in die inneren Zirkel und Initiationsriten gehabt (die Meyer im vorliegenden Buch auch umfassend schildert) – er war “den Geheimriten am leidenschaftlichsten ergeben” (S. 102). Pairaud wusste um den kommenden Vernichtungsschlag gegen den Orden, trat mutig und öffentlich gegen Philipp den Schönen auf, hatte diesem kraft seines Amtes als Verwalter des Vermögens des Königs aber auch erst einen Einblick in die “Schätze des Ordens” gegeben und damit dessen Begehrlichkeit geweckt. Darin sieht Meyer die besondere “karmische Schuld Pairauds” (S. 103). Es war auch Pairaud undenkbar, von seinem Papst Clemens V. derartig betrogen und verraten zu werden. Meyer deutet auf die ganz besondere karmische Konstellation, die auf Pairaud lastete, die auf den Herodes-Johannes-Konflikt zurück verweist. Letztlich waren es auch die inneren Probleme des Templerordens selbst, sowie dessen gescheiterte Mission im Osten nach dem Fall von Akkon 1291, die eine Angriffsfläche für den völligen Vernichtungsimpuls Philipps des Schönen bildeten.
Einen besonderen spirituellen Aspekt schildert Meyer im Weg des Peter von Bologna, eines Ordenspriesters und “tiefen Kenner(s) der Menschennatur”. Ein Dominikaner, der Schüler Thomas von Aquins gewesen war, verhalf dem inhaftierten Templer Peter von Bologna, der durch die erfolgte Folter schwer verletzt war, am 12. Mai 1310 zur Flucht. Er wurde in einem Klarissenkloster bei Besançon versteckt und nahm von dort aus kurz vor seinem Tod Kontakt auf mit einer sehr kleinen Bruderschaft im Jura bei Neuchatel. Der nun erfolgende Austausch stellte die Verbindung her vom spirituellen Wissen des Templerordens zu der sich erst konstituierenden Rosenkreuzer-Gruppe, die in ihrer Mitte ein Kind aufzog.
Dies sind nur einige Motive aus dem reichen, klugen Buch, das Andreas Meyer hier vorlegt. Es ist eben nicht nur methodisch heraus ragend, sondern auch substantiell. Eine Bereicherung.
Zur Templer-Seite bei den Egoisten’
Indirect over hetzelfde probleem ging de ‘Kolumne “Gut
Gebrüllt”’ van Ramon
Brüll gisteren, onder de titel ‘Von der Freiheit in Forschung und Lehre’:
‘Was sagt es eigentlich aus, wenn ein Wissenschaftler an einer privaten Hochschule forscht und lehrt? Hätten wir Verständnis, wenn etwa den Forschungsprojekten der Uni Witten-Herdecke Weltanschaulichkeit unterstellt würde? Im Falle der von manchen Anthroposophen vermuteten “Mormonenverschwörung” im Hintergrund der Kritischen Steiner-Ausgabe scheint es genau solche Vorbehalte zu geben.
Die Uni Witten-Herdecke wurde 1980 unter maßgeblicher Beteiligung von Anthroposophen gegründet. Ihr Ziel war und ist nicht, eine anthroposophische Lehre zu etablieren. Ihr Ziel war und ist vielmehr, die Freiheit von Forschung und Lehre auf hohem Niveau zu praktizieren. Die Beziehung zur Anthroposophie ist dennoch keine zufällige, entwickelte Letztere doch ein Gesellschaftsbild, in dem die Freiheit im “Geistesleben”, zu dem fraglos eine Universität gehört, eine von drei zentralen Elementen darstellt. Deshalb kommen zwar auch, aber längst nicht nur von Anthroposophie oder Anthroposophen geprägte Forschungsvorhaben an der Witten-Herdecker Uni zum Zuge. Ein Blick auf die Studiengänge, Forschungsvorhaben, auf die Veröffentlichungen oder ein Gang durch das Gebäude genügt, um mit Sicherheit festzustellen, dass die Freiheit von Forschung und Lehre groß geschrieben wird und man hier eine anthroposophische Kaderschule vergeblich sucht.
Nun stellen Sie sich einmal den nicht ganz unwahrscheinlichen Fall vor, dass der Angehörige einer amerikanischen Religionsgemeinschaft, zugleich Akademiker, sich in eine deutsche Anthroposophin verliebt und hier von der Existenz dieser Uni erfährt, die sich angenehm von anderen Lehranstalten unterscheidet. Weil er nicht Zahnmediziner ist und nicht über z.B. die Nebenwirkung von Fluorgaben forschen will, sondern sich bereits mit den Religionen seines Heimatlandes beschäftigt hat, insbesondere mit den Hintergründen seiner eigenen Religionsgemeinschaft, bewirbt er sich an der Fakultät für Kulturreflexion und bekommt aufgrund seiner besonderen Eignung einen Lehrstuhl für vergleichende Religionswissenschaft angeboten. Der zuständige Dekan sieht in dem Hinzukommen des neuen Professors eine große Chance für die Fakultät, grundlegende Arbeiten zur Entstehung und Entwicklung der besagten Religionsgemeinschaft im fernen Amerika zu veröffentlichen. Schließlich handelt es sich um eine gesellschaftlich bedeutende Gruppierung, deren Grundlagen noch kaum wissenschaftlich erforscht wurden. Der frisch gebackene Mitarbeiter verfügt sowohl über intime Kenntnisse der Denk- und Glaubensweisen aus der Kirche, in der er groß geworden ist und mitgewirkt hat, als auch über genügend Distanz und wissenschaftliche Disziplin, die Glaubensinhalte seiner Gemeinschaft objektiv darzustellen. Kurz und gut: Dekan und Professor kommen überein, dass Letzterer völlig freie Hand bekommt, die Werkentwicklung des Gründers “seiner” Religionsgemeinschaft wissenschaftlich aufzuarbeiten. Es entsteht daraus eine Studie, die, selbstverständlich in englischer Sprache verfasst, in einem renommierten Wissenschaftsverlag in den USA veröffentlicht wird. Die Uni Witten-Herdecke erhofft sich davon ein breites akademisches Interesse beidseits des Atlantik.
Hätten Sie, liebe Leserinnen und Leser, irgendeinen Grund, an der Ernsthaftigkeit und wohlwollenden Zuneigung des Forschers zu seinem Objekt zu zweifeln? Würden Sie unterstellen, dass der junge Professor sich von anthroposophischen Leitgedanken bei seiner Forschung beeinflussen lässt? Gäbe es einen Grund für die Mitglieder der betreffenden Religionsgemeinschaft, die Studie zu bekämpfen oder gar von einer Verschwörung der Anthroposophen gegen ihre Gemeinschaft und deren Gründer auszugehen?
Der obige Fall ist erfunden. Aber nicht ganz. Bei der amerikanischen Religionsgemeinschaft handelt es sich um die Mormonen. Den Vorgang habe ich aber umgedreht. Der gemeinte Professor war in Deutschland als Waldorflehrer in der Anthroposophie zu Hause und hat sich bereits hier intensiv mit Steiner beschäftigt, bevor er, der Liebe wegen, in die USA auswanderte, wo er einen Lehrstuhl bekam und ohne jegliche Einmischung über die Steinerschen Schriften forschen und veröffentlichen kann. Das Ergebnis kennen Sie: die Schriften Kritische Ausgabe, SKA, im Verlag fromann-holzboog erschienen, herausgegeben von Christian Clement. Und die sollen die Anthroposophie bedrohen?’
Op vrijdag 9 mei introduceerde ik in ‘Trots
of voldoening’ de weblog van Walter Bunge, ‘OnderSofen’. Ondertussen zijn
er daar weer verschillende berichten bijgekomen die een vervolg vormen op wat
ik toen aanhaalde. Meteen de dag daarna al verscheen ‘Proces (2)’,
waarin Bunge opnieuw zijn kritische blik toonde inzake de Antroposofische
Vereniging in Nederland (AViN). Aangezien ikzelf daarin ter sprake kom, is het
misschien goed vooraf te zeggen dat ik Walter Bunge persoonlijk niet ken,
anders gaat de lezer er misschien nog iets van denken. Bunge praktiseert een duidelijke vorm van close reading:
‘Maar nu terug naar het proces dat tot een (term uit Motief) “bestuursvernieuwing” zou moeten leiden. Huidig voorzitter Kees Lam, die op de komende jaarvergadering van de AViN afscheid neemt, kondigde vorig jaar aan dat zijn belangrijkste taak in zijn laatste jaar als bestuurslid bestond uit het zoeken naar een geschikte opvolger. Hoe zou dat in zijn werk zijn gegaan?
In Motief nr. 182 meldt bestuurslid Michel Gastkemper in de rubriek Ledennieuws het volgende:
“... Hij (Kees Lam) had de overige bestuursleden al meegedeeld in gesprek te zijn met een of meer mogelijke kandidaten voor het voorzitterschap, maar vanwege het vertrouwelijke karakter kon hij nog geen namen of aantallen noemen.”
Ja, u leest het goed. Kees Lam spreekt met een of meer mensen over de vraag of zij hem als bestuursvoorzitter van de AViN zouden kunnen opvolgen en zijn medebestuursleden – de mensen die met deze opvolger zullen moeten samenwerken – krijgen niet te horen met wie Kees Lam spreekt, ook niet met hoeveel mensen hij spreekt.
Konden we in voorgaande berichten al opmerken dat vertrouwen in verschillende kwaliteiten kan bestaan, zoals “blind” en “ziend” vertrouwen, het kan ook nog anders, namelijk: zonder vertrouwen. Want de in juni aftredende voorzitter liep kennelijk niet over van vertrouwen in zijn medebestuursleden. We lezen verder wat Michel Gastkemper over dit proces bericht. Direct aansluitend op de hierboven geciteerde zinnen volgt dan:
“Doorslaggevend voor hem (Kees Lam) bij een kandidatering zouden geschiktheid én beschikbaarheid zijn.”
Ja, u leest het nog steeds goed. Voorzitter Kees Lam was op zoek naar een opvolger die over passende bekwaamheden beschikt en die bovendien ook voorzitter zou willen en kunnen zijn. Allerlei flauwe grapjes buitelen over de drempel van deze open deur. Maar wat bedoelt Michel Gastkemper met deze zin?
Is het een zin die ons informeert over de verschillende stappen die tot de huidige situatie heeft geleid, en moeten we een en ander dientengevolge zo opvatten dat Kees Lam aan zijn medebestuursleden iets heeft gezegd in de zin van: ik kan niet aan jullie vertellen met wie ik spreek, en ook niet met hoeveel mensen ik spreek, want ik zoek wél een kandidaat die geschikt en beschikbaar is?
(Laten we oprecht hopen dat er binnen het bestuur van de AViN, binnen de vereniging als geheel – en eigenlijk gewoon overal ter wereld – wat beter beargumenteerde gesprekken plaats vinden.) Of is deze zin een zinloze toevoeging aan de tekst, overbodig woordgebruik? En hoe zit het met de zin die volgt op de vorige geciteerde zin: “Begin maart zei Jesse Mulder zijn bestuurslidmaatschap op ...”
Waarom wordt dat op deze plaats genoemd? Heeft het besluit van Jesse Mulder om uit het bestuur te stappen een samenhang met de wijze waarop Kees Lam naar een opvolger zocht, inclusief de wijze waarop hij van deze zoektocht binnen het bestuur een “proces” maakte? Lezen we verder, we slaan nu anderhalve zin over en komen aan op 12 maart:
“Op 12 maart ontving het bestuur een brief van Jaap Sijmons met een initiatief tot bestuursvernieuwing: met hemzelf als voorzitter en een onbekend aantal nieuwe bestuursleden van wie hij de namen nog niet wilde noemen. Hij bleek degene te zijn met wie Kees Lam gesprekken had gevoerd. Meteen die avond lichtte hij persoonlijk zijn initiatief in onze bestuursvergadering toe. Het bestuur, met uitzondering van Kees Lam, werd hierdoor met een compleet nieuwe situatie geconfronteerd.”
Leest u het goed? Ja, u leest het goed. Voorzitter Kees Lam is al minstens twee maanden in gesprek met Sijmons en vertelt zijn medebestuursleden niets. Voorzitter Kees Lam heeft er kennis van (en stemt er mogelijk in toe en werkt er mogelijk aan mee) dat zijn gesprekspartner het halve zittende bestuur vraagt om op te krassen en vertelt zijn medebestuursleden niets.
Voorzitter Kees Lam is ervan op de hoogte dat Sijmons op 12 maart zijn brief aan het bestuur verspreidt en vertelt zijn medebestuursleden niets. Voorzitter Kees Lam heeft Sijmons voor de bestuursvergadering van dezelfde dag uitgenodigd en vertelt zijn medebestuursleden niets. Nog steeds goed lezend, vraag ik me ondertussen wél af wat voorzitter Kees Lam Jaap Sijmons zoal vertelde en hoe dát proces precies verliep.
We weten bijvoorbeeld dat Sijmons voorzitter wil worden maar daarbij als voorwaarde stelt dat hij niet alleen, maar met een handjevol anderen die hij goed kent, in het bestuur gekozen wordt. Daarnaast “nodigt” hij enkele van de zittende bestuursleden “uit” om te blijven zitten. (Dat laatste gegeven kunt u ook anders, en niet minder goed, begrijpen door te lezen: daarnaast “nodigt” hij enkele van de zittende bestuursleden “uit” om op te krassen.) Wie mogen dan, van Jaap Sijmons, blijven zitten en wie mogen van hem opkrassen?
We pakken het bericht van Michel Gastkemper weer op, direct aansluitend aan het laatste boven aangehaalde citaat: “Bovendien was Jaap Sijmons voor de helft van de bestuursleden niet bekend en dus nieuw.” Oeps! Leest u nog wel mee? Van Sijmons mogen een paar van de zittende bestuursleden aan blijven, de andere moeten gewoon weg. Maar de helft van de bestuursleden kent hem niet, en dat zal andersom ook zo wezen. Wie is nu het kleine vogeltje dat Sijmons vertelde wie wel en wie niet tot het bruikbare bestuursmateriaal behoren?
Ik onderbreek nu deze poging om, aan de hand van wat de leden vanuit het bestuur bericht is, zicht te krijgen op het proces dat moet leiden tot de kennelijk noodzakelijke “bestuursvernieuwing”. Ik heb er even de buik van vol. Wordt vervolgd.’
‘Dag Walter,
Inmiddels heb ook ik ingehaakt op berichtgeving betreffende Jaarvergadering 2014 met een blogbericht op mijn weblog Cahier: Gezamenlijk dragen (Cahier, 11-5-2014). De gang van zaken aangaande wisseling samenstelling bestuur verbaast me ook. Transparantie is gewenst. Dus ook dat de zittende bestuursleden zich hier 7-6-2014 helder over uitspreken. Ik neem aan dat jij de vergadering begin volgende maand ook bijwoont?’
Op zondag 11 mei schreef John Wervenbos inderdaad in ‘Gezamenlijke
verantwoordelijkheid’ onder meer:
‘Zaterdag 7 juni aanstaande zal in het Ionagebouw te Driebergen een nieuwe voorzitter worden verkozen, Jaap Sijmons of Robert Jan Kelder. De huidige voorzitter, Kees Lam, treedt af. Voorts zal een wijziging van samenstelling van het huidige bestuur in stemming worden gebracht. Dit op voorspraak van kandidaat voorzitter Jaap Sijmons. Als ik het goed begrijp stellen verschillende bestuursleden van het huidige bestuur hun vraagtekens bij de gehele proceduregang. En dan vraag ik me af of er alternatieve keuzemogelijkheden en voorstellen in de stemmingsronden zullen zijn/worden ingebouwd. Temeer omdat het volgende in de aankondiging staat aangegeven, citaat uit Uitnodiging Algemene ledenvergadering van de Antroposofische Vereniging in Nederland:
“ [...] Helaas is het bestuur hierover niet tot een eensluidend advies kunnen komen; het is mogelijk dat zich tussen het moment van schrijven van dit bericht en de jaarvergadering nog wijzigingen in standpunten kunnen ontstaan, daarover wordt u op 7 juni geïnformeerd. [...] “
Nu ja goed, dat wordt dan hopelijk op de valreep nog duidelijk. Eén en ander verdient geen schoonheidsprijs, maar ongetwijfeld was en is er overmacht in het spel. De dames en heren hebben hoe dan ook heel wat uit te leggen. Als ik ergens voor (of tegen?) mag stemmen doe ik dat graag weloverwogen en op basis van een precies en transparant feitenrelaas. ’k Ga erheen. Deze keer heb ik daarbij een lunch à €17,50 gereserveerd, opdat ik in de middagpauze op ongedwongen wijze met andere aanwezigen in gesprek zal kunnen treden.
De aard van de frictie tussen de Vereniging en de Hogeschool is me eerlijk gezegd nog steeds niet goed duidelijk. Heb er wel zekere ideeën over, maar zie graag dat de betrokkenen daar zelf het woord over voeren tijdens de komende ledenvergadering. Wel heb ik dienaangaande ten aanzien van organisatie en facilitaire dienstverlening een volgend kort verlang- en vragenlijstje: Betrekkingen tussen de Algemene Antroposofische Vereniging en de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap en haar leden – Organisatie en samenwerkingsverbanden. Document van anderhalve bladzijde door mij geüpload naar mijn website Antroposofie in perspectief.’
Dat korte verlang- en vragenlijstje van hem bestaat uit het
volgende:
‘Vanuit Rotterdam leven onder andere de volgende vragen, gedachten en behoeften. In ieder geval bij schrijver dezes.
1. Bevorderen en meer operationeel maken van wisselwerking en communicatie tussen (1) vertegenwoordigers, dragers van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap (sectiehoofden en hun naaste medewerkers) met (2) leden van de Antroposofische Vereniging in Nederland en leden van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap
a. Duidelijk en tijdig vooraf publiekelijk vermelden van jaaractiviteiten, inclusief jaaragenda’s, van de secties van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap
→ Het tijdschrift Motief kan hier natuurlijk iets in betekenen en doet dat reeds. Op de nieuwe website van AViN komt dit echter helaas (zwaar) onvoldoende, ontoereikend aan bod. Daartoe graag aan iedere sectie ruimte bieden aan een eigen webpagina op de AViN website.
→ Bij vermelden van jaaractiviteiten en jaaragenda’s op de AViN website graag ook meer contactgegevens aanbrengen, voor zover mogelijk. (In ieder geval graag niet beperken tot e-mailadres secretariaat AViN.)
→ Daarbij tevens ook duidelijk aangeven welke jaaractiviteiten exclusief voor leden van de Vrije Hogeschool (blauwe kaart) bedoeld zijn en aan welke de leden die (nog) niet lid zijn van de Vrije Hogeschool (roze kaart) eventueel kunnen anticiperen.
b. Wederkerigheid aanbrengen, meer wederkerigheid in ieder geval, in de betrekkingen en bij de interacties tussen (1) vertegenwoordigers, dragers van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap (sectiehoofden en hun naaste medewerkers) met (2) leden van de Antroposofische Vereniging en leden van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap.
→ Dit wil zeggen dat onderzoeksvragen en/of projectideeën die leven bij leden van de Antroposofische Vereniging en leden van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap daadwerkelijk en effectief kunnen worden voorgelegd aan en gecommuniceerd met vertegenwoordigers en dragers (sectiehoofden en hun naaste medewerkers) van de secties van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap.
→ Dit om wat vanuit “een basis” aan geestesgoed en wilsimpulsen leeft een gerechtvaardigde en benodigde gefaciliteerde bedding en leef- en ontwikkelruimte te bieden; gedeeld onderzoek, gedeelde ontwikkeling en gedeelde (en gezamenlijk gedragen) initiatieven.
2. Waarin bestaat nu eigenlijk precies een frictie, een kloof of impasse(?), tussen (1) huidig bestuursvoornemen en/of bestuursbeleid van het AViN-bestuur (Vereniging) en (2) wensen en ideeën van vertegenwoordigers en dragers van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap in materiële, formele, reële en ideële zin?
→ Is zij vergelijkbaar met wat al een aantal jaren op dit vlak bij de Allgemeine Anthroposophische Gesellschaft (AAG) speelt of is dat van een andere orde?
→ Referentiemateriaal: Die Weihnachtstagung 1923/24, institutionelle Folgen, Probleme der Konstitution (Anthromedia)’
Volgen we die laatste link, komen we uit bij ‘Die
Weihnachtstagung 1923/24, institutionelle Folgen, Probleme der Konstitution’:
‘Bis zur Weihnachtstagung im Dezember 1923 sollen die Landesgesellschaften gegründet, deren Statuten festgelegt und Generalsekretäre der Länder bestimmt sein. Es wird deutlich, dass nicht mehr Deutschland, sondern Dornach Zentrum der zunächst so genannten internationalen Anthroposophischen Gesellschaft wird. Zu diesem Zeitpunkt ist noch unklar, dass Rudolf Steiner an der Weihnachtstagung den Vorsitz der neu zu gründenden Gesellschaft in Dornach selbst übernehmen und seine Mitarbeiter bestimmen wird. Mit der Weihnachtstagung 1923/24 bilden die Landesgesellschaften ihren Zusammenhang in der Allgemeinen Anthroposophischen Gesellschaft.
Die angestrebte “einheitliche Konstituierung” der Anthroposophischen Gesellschaft wirft 1924 und 1925 gesellschaftsrechtliche Schwierigkeiten auf. Zum einen soll die Weihnachten gegründete Gesellschaft handelsregisterlich eingetragen und ein Verhältnis zu den Landesgesellschaften hergestellt werden. Zum anderen müssen die in die Gesellschaft aufzunehmenden Unterabteilungen Klinik, Bauverein und Verlag aus ihren bisherigen rechtlichen Verankerungen gelöst und in einen Zusammenhang mit der Gesellschaft gebracht werden. Dies erweist sich im Verlauf des Jahres 1924 als nicht voll realisierbar. Am 8. Februar 1925 wird – nach anderen Versuchen – auf einer außerordentlichen Generalversammlung der “Verein des Goetheanum der freien Hochschule für Geisteswissenschaft” in “Allgemeine Anthroposophische Gesellschaft” umbenannt. Seine Statuten werden so geändert, dass innerhalb dieses Vereins die rechtliche Handlungsfähigkeit der Institutionen und der Gesellschaft gewährleistet ist. Die Funktion des Bauvereins kommt jetzt der Administration des Goetheanum-Baus zu, als eine der neuen Unterabteilungen des umbenannten Vereins.
Mit dem Tod Rudolf Steiners am 30. März 1925 wird diese Lösung beibehalten; die Anthroposophische Gesellschaft und die Freie Hochschule für Geisteswissenschaft arbeiten auf dem Boden der Statuten der Weihnachtstagung; Rechtliches, Wirtschaftliches und Administratives kann im Rahmen des umbenannten Vereins durchgeführt werden. Durch die innergesellschaftlichen Auseinandersetzungen in den Folgejahren werden die Handelsregisterstatuten jedoch auch punktuell zur innergesellschaftlichen Rechtsgrundlage. Dieses “Konstitutionsproblem” der Anthroposophischen Gesellschaft, das sich aus der Differenz zwischen den handelsregisterlich eingetragenen Statuten und den ideell verbindlichen Weihnachtstagungsstatuten ergibt, wird bis in die Gegenwart diskutiert. Gegenwärtig wird angestrebt, die Statuten der Weihnachtstagung zur gesellschaftsrechtlich verbindlichen Grundlage der Allgemeinen Anthroposophischen Gesellschaft werden zu lassen.’
De eerste link in het verlanglijstje van John Wervenbos
verwijst naar de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap en hoe deze op de
website van de Antroposofische Vereniging verschijnt. Ik heb dat hier eerder
weergegeven, in ‘Verschijningsvorm’ op 18 april 2013. Er is echter een klein
verschil: er staan nu ook namen achter enkele secties:
‘De Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap
Het doel van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap is: het doen van onderzoek op geestelijk gebied, het stimuleren en coördineren van dat onderzoek, en het verzorgen van opleidingen in de verschillende werkgebieden. De Hogeschool is ingebed in de Antroposofische Vereniging. De vereniging ziet het als haar taak de ontwikkeling van de hogeschool mogelijk te maken. De hogeschool wil de vereniging, de verschillende werkgebieden en de samenleving in zijn geheel, van dienst zijn met de resultaten van haar onderzoek. – De Hogeschool is gevestigd in Dornach; de werkzaamheid ervan vinden wereldwijd in verschillende netwerken plaats.
Rudolf Steiner richtte de Hogeschool in 1923 op. Hij bestaat uit een algemene sectie en tien vakgerichte secties. De inhoudelijke basis bestaat uit de meditatieve leergang, die Rudolf Steiner in 1924 heeft gegeven, de eerste serie van negentien zogenaamde “klassenuren”.
Voorwaarden voor het lidmaatschap zijn: bekendheid met de belangrijkste inhouden van de antroposofie, bekendheid met de meditatieve praktijk in de zin van de antroposofie, bereidheid om samen te werken binnen het kader van de Antroposofische Vereniging, en in het vertegenwoordiger willen zijn van de antroposofie.
Meerdere secties
De Hogeschool kent meerdere secties. Centraal staat de algemene antroposofische sectie waarin de centrale (algemeen menselijke) vragen en inhouden van de antroposofie worden onderzocht en vruchtbaar gemaakt. Daarnaast zijn er vakgerichte secties, waarin de antroposofie vruchtbaar wordt gemaakt voor de verschillende gebieden van de samenleving, de wetenschap en de kunst. Hun doel is waar te nemen welke nieuwe ontwikkelingen zich voordoen in de betreffende gebieden, deze gebieden vanuit de geesteswetenschap verder te onderzoeken en een spirituele verdieping van de betreffende beroepen mogelijk te maken.
Het netwerk van mensen van een sectie, en daarmee van de hele Hogeschool, kent drie lagen: leden van de Hogeschool, leden van de Antroposofische Vereniging en geïnteresseerden.
De verschillende secties zijn:
Algemene sectie
Wiskunde en Astronomie
Gezondheidszorg (Koop Daniels)
Natuurwetenschap (Kees Veenman)
Beeldende kunsten (Rik ten Cate)
Woord, Muziek en Euritmie (Irene Pouwelse)
Cultuurwetenschap en Letteren
Sociale Wetenschappen
Landbouw (Derk Klein Bramel)
Pedagogie (Paul van Meurs)
Jongeren
Neem voor de contactgegevens van de betreffende coördinator, contact op met het secretariaat.’
Terug naar de weblog van Walter Bunge. Op 15 mei vervolgde
hij met ‘Proces
(3)’:
‘We gaan verder met onze poging te onderzoeken hoe het proces van “bestuursvernieuwing” verlopen is, en baseren ons daarbij op het bericht van bestuurslid Michel Gastkemper in Motief nr. 182 (pagina 36).
Op 12 maart ontvangen de bestuursleden een brief van Jaap Sijmons, die dezelfde avond, op uitnodiging van voorzitter Kees Lam, in de bestuursvergadering aanwezig is om zijn brief en zijn plannen toe te lichten. Hoe dat gesprek verliep en wat er precies besproken werd, wordt ons niet verteld. Wel komen we te weten: “Na afloop bleef er echter bij het bestuur een gemengde indruk achter. Kon het meegaan in dit initiatief, ook al was hiervan nog veel onbekend? Of wilde het bestuur het afwijzen? We besloten ‘ja’ te zeggen en het proces met deze leden aan te gaan.”
Welk proces daarmee precies wordt aangegaan? Ja, dat is nu juist waar we achter willen komen. Mag datgene wat nu volgt wel “proces” heten? Kijkt u maar eens naar de feiten die Michel Gastkemper opsomt:
– op 19 maart heeft het bestuur een gesprek met Paul Mackay, voormalig AViN-voorzitter en sinds 1996 bestuurslid van de internationale Antroposofische Vereniging in Dornach. Mackay “drukte het bestuur op het hart het initiatief van Jaap Sijmons serieus te nemen en adviseerde om hem beter te leren kennen door individuele gesprekken te voeren.”
– “Dat gebeurde een week later. Hierin noemde Jaap Sijmons voor het eerst de namen van de mensen die volgens hem ook tot het bestuur zouden moeten behoren.”
Even onderbreken voor een paar vragen, want graag zou ik eens vernemen of het toeval was dat Paul Mackay in Nederland was. Of was hij in Nederland om het “proces van bestuursvernieuwing” in wenselijke banen te leiden? Was hij al op de hoogte van de ontwikkelingen? Was hij geïnformeerd door Kees Lam? Had hij contact met Jaap Sijmons?
Een ander trosje vragen: waarom raadde Mackay de bestuursleden aan om, mijn woorden, op privé-audiëntie bij Jaap Sijmons te gaan en deze beter te leren kennen? En hoe kwam het zo uit dat een drukbezet man als Sijmons in de week daarop ook tijd had voor privé-ontmoetingen met alle bestuursleden?
Dat waren enkele van mijn vragen rond deze stapjes in het proces van bestuursvernieuwing. Daarnaast nog een kleine waarneming, namelijk dat degene die bedacht om de bestuursleden over te halen om individueel bij Jaap Sijmons “op gesprek” te gaan, welbekend moet zijn met het “verdeel en heers”-principe.
Want kijkt u maar eens naar de volgende gebeurtenissen, zoals vermeld door Michel Gastkemper:
– in de privégesprekken vertelt Sijmons de verschillende bestuursleden of hij hen wel of niet in “zijn” bestuur wil hebben.
– “In de bestuursvergadering van 26 maart delen wij deze informatie met elkaar. Zo konden we reconstrueren wie volgens hem tot het bestuur zou moeten behoren. Wij besloten Jaap Sijmons een gezamenlijke bijeenkomst met zijn groep voor te stellen zodat we elkaar konden leren kennen en konden overleggen hoe het proces het beste voortgezet kon worden.”
– “Kees Lam bracht dit bericht aan Jaap Sijmons over,...”
– “waarop het bestuur echter geen gesprek, maar een schriftelijk voorstel tot nieuwe bestuursvorming in het vooruitzicht werd gesteld.”
– “Dat kwam een week later, op 31 maart. Het bleek een kant-en-klaar voorstel, met concrete personele invulling. Jaap Sijmons vroeg of het bestuur dit zou kunnen steunen op de jaarvergadering.”
De bestuursleden hebben zich niet alleen individueel blootgesteld aan de intimiderende gang naar de biechtstoel van Jaap Sijmons, ze hebben zich ook uit elkaar laten spelen. Sommigen van hen “mogen meedoen” met Sijmons, anderen niet. Voor een gesprek met alle betrokkenen, zoals het bestuur voorstelt, heeft Sijmons nu kennelijk geen tijd meer. Hij legt zijn eindbod op tafel en vraagt het bestuur zijn voorstel te ondersteunen.
Het bestuur is verdeeld en bepaalt via een stemming zijn reactie aan Sijmons: “waarin zijn voorstel werd afgewezen, met als reden dat het tot dan toe had ontbroken aan openheid, transparantie en dialoog, noodzakelijk voor een goed verloop van het proces.”
Die conclusie kan ik delen. Uit een proces dat verloopt zoals wij uit de berichtgeving kunnen begrijpen, kan niets goeds voortkomen. In vogelvlucht is de situatie rond het bestuur van de Antroposofische Vereniging in Nederland nu als volgt:
– Het bestuur is hopeloos verdeeld. Niet alleen is er de kloof tussen voorzitter Kees Lam en de anderen, ook die tussen bestuursleden die vóór en die tegen het voorstel van Sijmons zijn.
– Vast en zeker zullen enkele bestuursleden, namelijk degenen die tegen het voorstel van Sijmons zijn, van verschillende kanten en op verschillende manieren onder druk gezet zijn en worden.
– En ongetwijfeld zet Sijmons zijn poging om het zittend bestuur opzij te schuiven door.
Beschouw het als een kleine illustratie van het onvermogen dat de antroposofische vereniging al bijna een kleine eeuw in zijn greep heeft. Interne problemen staan centraal. En datgene waar het in essentie om gaat verkommert.’
Hierop volgde een dag later, op 16 mei, ‘Lezersberichten’:
‘De gebeurtenissen rond het bestuur van de Antroposofische Vereniging roepen nogal wat gesprek op. Zo werd mij verteld dat het bestuur van de AViN afgelopen weekeinde, tijdens een bijeenkomst met de contactpersonen van de plaatselijke ledengroepen, de boodschap kreeg om zich nog maar eens een maand of drie in een hutje op de hei terug te trekken om vervolgens met een “beter verhaal” op de algemene ledenvergadering te kunnen verschijnen.
Ik vrees dat het daar nu te laat voor is. (Bovendien, op die stille hei, daar wordt het bestuur misschien te indringend geconfronteerd met dat karretje, dat nog steeds ergens in het zand staat weg te zakken.)
Enkele berichten geleden concludeerde ik dat de Antroposofische Vereniging failliet was, wat sommigen een beetje zuur vonden. Ik heb hen verteld dat het in het bedrijfsleven soms zo is dat een faillissement de beste uitweg uit een nare situatie kan zijn en dat een faillissement ook tot iets nieuws kan leiden. Zonder dat ik mij ervan bewust was, en dat geldt naar ik aanneem ook voor hem, deelt voorzitter Kees Lam mijn conclusie, in elk geval voor een flink deel: volgens hem is het bestuur van de Antroposofische Vereniging namelijk failliet.
Ik werd ook door iemand benaderd die mij vroeg wat de actuele ontwikkelingen nou betekenen wanneer we ons in herinnering roepen dat het huidige bestuur toch twee jaar geleden door een overgrote meerderheid van de aanwezige leden gekozen werd. Maar hoe moet ik dat weten? Het lijkt mij het beste wanneer deze vraag als collectief middel tot zelfonderzoek wordt aangewend.
En tot slot: ik ontving onderstaande tekst van Ronald Laschet, een lezer van dit weblog, die aangaf dat zijn tekst hier gepubliceerd mag worden. Dat doe ik hieronder, onverkort en zonder een komma te wijzigen. Daarmee is niet gezegd dat ik de inhoud van zijn “Mijmeringen” onderschrijf, en ook niet dat ik mij hiermee verplicht om welke toekomstige reactie of tekst ook op deze plaats te publiceren.
Walter Bunge’
En dan staan er inderdaad van Ronald Laschet uit Landgraaf ‘Mijmeringen
bij Motief, nummer 182, mei 2014’:
‘In het extra dikke nummer valt inhoudelijk weer veel te lezen over waarheden en andere zaken. (...)’
Wij gaan echter verder met ‘Wat doen?’ van 18 mei,
zijn meest recente bijdrage:
‘Inmiddels ontving ik nog andere lezersreacties, die ik hier vooralsnog onbesproken laat. In enkele reacties wordt mij gevraagd of gesuggereerd of ik niet dit of dat zou willen, kunnen of moeten doen – en dat leidde ertoe dat ik mij opnieuw bewust probeer te worden van wat ik met dit weblog wil.
Nu weten wij, sofen onder elkaar, dat de wil nogal een mysterie is. Kom er maar eens achter waarom je wilt wat je wilt! Maar voor wat betreft dit weblog is het niet zo heel moeilijk:
– het is geboren uit mijn onmacht om langs andere wegen dan deze, aandacht te vragen voor de wijze waarop de antroposofie (allereerst in Nederland) leeft en vertegenwoordigd wordt;
– het wil niets anders dan dat daarvan, liefst serieus, kennis genomen wordt.
(Dat ik de dingen hier slechts kan beschrijven voor zover ik ze kan waarnemen en in de mate waarin ik ze kan begrijpen, dat is duidelijk. Ik zou niet anders kunnen.) Wat er vervolgens gebeurt, dat is aan degenen die verbonden zijn met de vraagstukken die ik hier aansnij. Zo gaat dat in het tijdperk van de bewustzijnsziel. In ieder mens leeft het vermogen het ware van het onware te onderscheiden, net zo goed als het vermogen om zijn keuzes en zijn handelen in het licht van die waarheid te plaatsen. Er is geen ander mens voor nodig om daarop toe te zien.
Een proces van “bestuursvernieuwing” dat gekarakteriseerd wordt door het beschadigen van mensen, door verborgen handelen, door het achterhouden van feiten, door het verbergen van de werkelijke gang van zaken achter schijn en schone woorden en nog meer van dat fraais, heeft meer te maken met Nicollò Machiavelli dan met Rudolf Steiner. Het kan Rudolf Steiners zaak dan ook niet wezenlijk verder helpen.
Wat de mens die dit waarneemt en begrijpt vervolgens doet,..?’
Op dinsdag 20 mei kwam ook website AntroVista met een
bericht over dit onderwerp, ‘Bestuursvorming’:
‘Op de komende jaarvergadering van de Antroposofische Vereniging (AViN) op 7 juni kunnen de leden voor een nieuw bestuur kiezen. Gebruikelijk is dat het zittende bestuur een nieuw bestuur voorstelt, waarbij de leden dan instemmen.
Dit keer lijkt het allemaal anders te lopen. Enerzijds omdat Robert Jan Kelder een mogelijkheid in de statuten heeft gevonden om zich – zonder de zegen van het bestuur – kandidaat te stellen voor het voorzitterschap. het-nieuwe-voorzitterschap.blogspot.nl/~enz
Maar anderzijds, omdat de “officiële” kandidaten via een onnavolgbaar proces zijn geselecteerd. Veel leden beschouwen dit als onwenselijk en protesteren hiertegen. En zelfs het zittende bestuur heeft het voorstel om deze reden afgewezen: www.antroposofie.nl/vereniging/bestuursberichten
Zoals het beoogde nieuwe bestuur zelf zegt: “De leden lezen in Motief de uitkomst van een proces dat zich aan hun waarneming heeft onttrokken, dus zijn de vragen daarover geheel terecht.” Een deel van de leden heeft per mail de volgende uitnodiging ontvangen voor een bijeenkomst op 26 mei, waarin duidelijkheid wordt beloofd: avin_beoogd_bestuur.pdf
Een uitvoerige analyse van de onwenselijk geachte gang van zaken vindt u op het blog van Walter Bunge, zodat u goed geïnformeerd de avond kunt bezoeken: www.ondersofen.nl’
Er staan twee reacties onder. De eerste is van Ivar Römer op
21 mei:
‘Bijzonder is vooral dat het (nog) huidige bestuur in zovele rondes, vanuit allerlei groepen vanuit de periferie gepoogd is vorm te geven. Weliswaar met enig regie vanuit het aftredende bestuur van daarvoor, dat wel. De durf om de vereniging en bestuur in 2012 werkelijk helemaal opnieuw van onder af aan vorm te geven, kon toen nog niet doorbreken. De pendelslag lijkt nu echter weer helemaal de andere kant op te slaan. Veilige vormen en kaders, oude machtspolitiek. Dat betekent dat de slinger hierna alleen nog maar meer richting de periferie kan bewegen. Totdat ze uit het lood vliegt... Ligt onze roeping vanuit de kerstconferentie niet in het vormen en werken vanuit een werkelijke pinksterkwaliteit? De geest van waarheid openheid en inzicht.’
De tweede is van Robert Jan Kelder op 22 mei:
‘Ik ben niet door een gaatje in de statuten gekropen, zoals Walter Bunge schrijft, het ligt wezenlijk anders. Om dit enigszins uit te leggen en waarom ik in mijn “verkiezingsprogramma” als kandidaat-voorzitter ervoor pleit om de “failliete” vereniging opnieuw op te richten door een algehele revisie van de statuten, voorafgegaan door een gezamenlijk bezinning op de impuls van de Kerstbijeenkomst en “Het Nieuwe Christendom”, heb ik meer dan de 750 hier toegestane woorden nodig gehad. Men kan deze reactie nalezen op de aangegeven weblog “Het Nieuwe Voorzitterschap”. Op de bijeenkomst van 26 mei hoop ik iets meer hierover te mogen vertellen, mogen, want het blijkt alleen als platform voor de officiële kandidaat-bestuursleden te zijn bedoeld.’
Die ‘bijeenkomst van 26 mei’ wordt als volgt aangekondigd in
de pdf op AntroVista:
‘Beste mensen,
Een aantal mensen heeft de afgelopen weken via mail of langs andere weg een bericht aan ons gestuurd. Wij hebben gezien en gehoord dat onder velen de behoefte leeft om nader kennis te maken met de personen genoemd in het voorstel in Motief van Kees Lam en Jaap Sijmons voor de bestuursbenoemingen. Er leefden ook nog vragen over het voorstel.
De leden lezen in Motief de uitkomst van een proces dat zich aan hun waarneming heeft onttrokken, dus zijn de vragen daarover geheel terecht. Om de jaarvergadering hiermee niet te zeer te belasten en om de leden toch ruimschoots de gelegenheid te geven voor verdere vragen willen de kandidaat bestuursleden op maandag 26 mei a.s. om 19.00 uur in de collegezaal van de Witte Villa op landgoed de Reehorst de leden die daaraan behoefte hebben uitnodigen voor een ontmoeting en gesprek. De meeste kandidaten voor de bestuursfuncties zullen dan aanwezig zijn en zich voorstellen. Vragen kunnen worden gesteld over henzelf en over de gang van zaken tot nu toe. Jaap zal het voorstel ook toelichten.
Wij nodigen je van harte voor dit gesprek uit. De avond is ook open voor andere leden. Deze e-mail kun je daarom aan andere leden doorgeven, indien je dat zou willen.
Met een hartelijke groet,
mede namens de voorgestelde bestuursleden,
Andreas Reigersman’
En de genoemde ‘bestuursberichten’ zijn op de website van de
Antroposofische Vereniging in Nederland te vinden op de pagina ‘Vereniging’
via de link ‘Bestuursberichten’ in het menu ter rechterzijde.
Het is dezelfde pagina die ik hier in ‘Roof’ op 17 juli 2013 weergaf, vanwege vernieuwing van de website:
‘Het heeft even geduurd, maar de realisatie van onze website is een feit. Wij vertrouwen erop u via deze weg te inspireren en van dienst te zijn. Vragen of opmerkingen? Meld het ons!’
We lezen daar sindsdien ‘Over onze vereniging’:
‘De Antroposofische Vereniging is een levend geheel van mensen en activiteiten. Zij verenigt “mensen, die het zieleleven in de mens individueel en in de menselijke samenleving willen ontwikkelen op grondslag van de door Rudolf Steiner vertegenwoordigde geesteswetenschap, de antroposofie”. Zij stelt zich ten doel “het bestuderen, beoefenen en verbreiden van deze geesteswetenschap”. Daarmee wil zij een spiritueel gefundeerde bijdrage leveren aan de menselijkheid in de wereld van heden en morgen.
Concreet wordt de werkzaamheid van de antroposofie in haar vele werkgebieden zoals vrijescholen, heilpedagogie, biologisch dynamische landbouw, gezondheidszorg en euritmie.
Er zijn zo’n 50 plaatselijke ledengroepen en 20 antroposofische studiecentra verspreid over Nederland. Deze organiseren lezingen, cursussen en bijeenkomsten op geestelijk en maatschappelijk gebied maar bieden ook intiemere gespreksgroepen voor innerlijke scholing en meditatie. Verder zijn er veel sociale en kunstzinnige activiteiten, zoals tentoonstellingen, uitvoeringen met muziek, dans/euritmie en drama, en vieringen van feesten als Kerstmis, Pasen, Pinksteren, het zomerfeest St. Jan en het herfstfeest Michaël.’