Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

donderdag 15 mei 2014

Stormram


Het opmerkelijkste nieuws vandaag kwam ik tegen bij ‘Demeter Nederland’ op Facebook – men gebruikt blijkbaar liever dit medium dan de eigen website:
‘Tijden veranderen. Demeter was vandaag volgens welingelichte kringen onderdeel van het eindexamen Nederlands. Met de toenemende noodzaak voor verandering van onze houding ten opzichte van de wereld, neemt de belangstelling toe voor “andersdenkenden” of nog veel belangrijker “andersdoeners”. Mooi om in ieder geval een hele generatie met de term Demeter in het examengeheugen de toekomst tegemoet te laten gaan!’
Ondertekend door ‘Bert’ moet het wel om Bert van Ruitenbeek gaan. Hij vergist zich alleen: het was niet vandaag, maar gisteren. Want ik vond bij ‘Warmonderhof’ op Facebook gisteren:
‘Een grote verassing vandaag: bleek een tekst in het eindexamen VMBO GL/TL over biologisch dynamische landbouw en Warmonderhof te gaan! We hopen dat alle VMBO examenkandidaten de tekst met plezier hebben gelezen, en dat dit de examenresultaten positief beïnvloed.’
Het blijkt om deze ‘Bijlage VMBO-GL en TL 2014, tijdvak 1, Nederlands CSE GL en TL, Tekstboekje’ te gaan (hier te vinden). Op bladzijde 8 lezen we bij ‘Tekst 4. De bonus van het boerenbestaan’ vanaf regel 67:
‘(5) World Wide Opportunities on Organic Farms (WWOOF) is het grootste uitwisselingsprogramma ter [70] wereld voor vrijwilligerswerk op boerderijen in Engeland, aldus programmacoördinator Scarlett Penn. “WWOOF’ers zijn onderling erg verschillend”, weet ze. “Sommigen [75] willen hun eigen stuk land en willen graag veel leren over het boerenleven, anderen willen gewoon lekker buiten werken en wat van de wereld zien.”

[80] (6) Jonge boeren maken vaak gebruik van WWOOF voordat ze beginnen aan een formele stage of aan een studie over duurzame landbouw. “Ik heb een tijdje WWOOF [85] gedaan voordat ik naar school ging, omdat het een prima manier is om allerlei boerenbedrijven mee te maken”, zegt Josephine Connelly. Zij is nu bezig aan haar tweede jaar van [90] een vierjarige cursus biodynamische landbouw aan de Warmonderhof in Dronten. In dit centrum is het Groenhorst College werkzaam. Dit college biedt een vierjarige beroepsopleiding [95] aan. Er is ook een tweejarige opleiding voor volwassenen van elke leeftijd.

(7) Josephine studeert ’s ochtends theorie en werkt ’s middags op een [100] van de vier boerderijen die verbonden zijn aan de school. “We hebben een boerderij met koeien, een boerderij voor kleinschalige tuinbouw, eentje voor grootschalige [105] landbouw en we hebben een boomgaard. Ik kan dus verschillende dingen uitproberen”, zegt Connelly, die besloten heeft zich toe te leggen op kleinschalige tuinbouw.

[110] (8) Gied Donkers onderwijst agrarische technieken op het Groenhorst College. Volgens hem wordt een steeds groter aantal studenten aangesproken door veranderingen op [115] het gebied van lokale productie en milieubewustzijn. “Onze studenten hebben één ding gemeen”, aldus Donkers. “Ze geven om de aarde. Ze zijn erg idealistisch als het over hun [120] toekomst gaat. De studenten hebben steeds meer het idee dat je landbouw kunt inzetten als instrument van verandering, als een manier om echt iets bij te dragen.”’
Heb je het ooit zo zout gegeten? Dat is toch wel sterk! ‘Naar een artikel van Diane Daniel, Ode, maart 2011’ staat eronder. Plus:
‘noot 1 biodynamische landbouw: landbouw waarbij het milieu meer centraal staat dan bij de industriële landbouw’
Hier is trouwens het originele artikel te vinden, ‘Boer worden wint aan populariteit’. Verder liet Demeter Nederland gisteren op Facebook weten:
‘Polyface boer Joel Salatin bezocht maar liefst twee biodynamische boeren tijdens zijn vierdaagse bezoek aan Nederland. Veld en Beek van Jan Wieringa met zijn vernieuwende stalconcept met combi koeien en teelt en de Zonnehoeve van Piet van IJzendoorn.

Salatin’s boodschap is om veel meer bedrijfstakken binnen een bestaand bedrijf te voeren, zoals hij doet met de kippen die na de koeien in het weiland worden gehouden. Bij biodynamische bedrijven wordt al vaker in dit soort samenhang gedacht en gewerkt. Salatin noemde het grootste probleem wat betreft onze mogelijkheden “onze constipatie van ons voorstellingsvermogen”. “Als we alle leven op ons bedrijf, in de bodem, de planten en dieren en de mensen om ons heen als vrienden behandelen in plaats van als een vijand die in het gareel moet worden gehouden, dan is het leven om ons heen ook gul naar ons toe.”’
‘Biologisch shoppen vanuit de leunstoel is in trek. De Korenmaat, een biologische webwinkel in Zeist met een regionale bezorgservice en centraal afhaalpunt, ziet zijn klantenkring snel groeien. De Korenmaat won begin dit jaar de publieksverkiezing “Favoriete biowinkel”, een initiatief van Bionext en de Biowinkelvereniging.

In het eerste kwartaal van 2014 kreeg De Korenmaat er 41 nieuwe klanten bij. Vergeleken met het zelfde kwartaal in 2013 betekent dit een groei van 30%. Ruud Banus, winkelier van De Korenmaat is tevreden: “Dat laat duidelijk zien dat we aan een behoefte voldoen. Onze klanten kiezen vooral voor ons concept – alles biologisch, eerlijke prijzen, kopen op bestelling – waardoor er minimaal afval is. Daarbij hechten onze klanten eraan dat de producten van dichtbij komen en kraakvers zijn. ’s Ochtends geoogst, ’s avonds op je bord. Onze service wordt ook erg gewaardeerd, dat krijgen we vaak te horen van trouwe klanten.”

Op dinsdag 13 mei om 14.00 uur reikt De Korenmaat een gratis biologisch boodschappenpakket ter waarde van 50 euro uit aan een fortuinlijke klant die op De Korenmaat had gestemd bij de publieksverkiezing. De uitreiking vindt plaats in de winkel in Zeist, Dijnselweg 84 a-b. Ruud: “Als je overladen wordt met complimenten van klanten, moet je ook iets terugdoen!”

De consumentenbestedingen aan biologische voeding zijn in de afgelopen vijf jaar verdubbeld in Nederland. Uit een peiling van onderzoeksbureau Gfk bleek dit voorjaar dat 20% van de consumenten in de supermarkt bewust kiest voor biologische voeding.

Voor meer informatie: www.dekorenmaat.nl
‘De Dalai Lama, de spirituele leider van Tibet, nam afgelopen maandag 12 mei een “Soilmate” in ontvangst die hem werd aangeboden door Volkert Engelsman, CEO van Eosta en Nature & More en initiator van de internationale Save Our Soils-campagne. De gebeurtenis vond plaats op het “Education of the Heart” symposium in Rotterdam. The Dalai Lama bevestigde dat het redden van bodems een belangrijke taak voor de mensheid is. Later riep hij de jeugd in het publiek op om te helpen bij het beschermen van de planeet en het klimaat. De Verenigde Naties hebben het jaar 2015 opgeroepen tot het International Jaar van de Bodem.

Het probleem van bodemverlies is nauw verbonden met de klimaatcrisis. Reeds in 2002 gaf de Dalai Lama aan dat bodemverlies mogelijk een grotere bedreiging voor de mensheid is dan de vernietigende kracht van wapens. “Er zijn andere nauwelijks waarneembare veranderingen – dan denk ik aan de uitputting van onze natuurlijke bronnen, in het bijzonder aan bodemverlies – die misschien nog wel gevaarlijker zijn, omdat, tegen de tijd dat we de gevolgen echt gaan voelen, het te laat zal zijn”, aldus de Dalai Lama in The little book of inner peace.

Terwijl Volkert Engelsman het symbool van de Save Our Soils-campagne overhandigde – een doosje biologische tomaten, compost, basilicumzaadjes en informatie over het bodemprobleem – dankte hij de geestelijke voor zijn voortrekkersrol: “Het herstellen van levende bodems op grote schaal zal vragen om een gezamenlijke reis van verbonden zielen. Dank voor uw leiderschap op deze weg, thank you for being a true soilmate.” De spirituele leider aanvaardde het geschenk met een glimlach en antwoordde dat onze natuurlijke omgeving om compassie vraagt. Volkert Engelsman was een van de sprekers op het symposium, dat de rol van educatie bij het creëren van een duurzamere samenleving onderzocht.

De Save Our Soils-campagne wil consumenten wereldwijd bewust maken van de noodzaak om vruchtbare bodems te redden. De campagne werd geïnitieerd door Nature & More, Europees marktleider in biologische groente en fruit, in samenwerking met de FAO en meer dan 60 internationale partners. Vandana Shiva is de internationale ambassadeur van de campagne. Op dit moment gaan volgens VN-rapporten elke minuut 30 voetbalvelden aan vruchtbare grond verloren.

Voor meer informatie: www.saveoursoils.com en www.natureandmore.com
Nog meer nieuws gisteren uit Biojournaal betrof wat hier op 31 maart in ‘Heklaantje’ ook al aan bod kwam. Maar dit is uitgebreider, ‘Tweede locatie voor BD-zorgbedrijf De Noorderhoeve gerealiseerd’:
‘In een open landschap aan de rand van de Bergense duinen is een tweede locatie voor biologisch-dynamisch zorgbedrijf De Noorderhoeve (in Schoorl) gerealiseerd. Het door negen graden architectuur ontworpen complex is begin 2014 opgeleverd. Het woonzorghuis is gebouwd voor 8 bewoners met een zorgvraag en een medewerkergezin. Behalve een potstal voor jongvee bevindt zich in het stalgebouw een educatieve ruimte waarin belangstellenden geïnformeerd kunnen worden over de bijzondere kwaliteiten van dit project en het omliggende gebied. De kwaliteiten van deze bijzondere locatie hebben hun uitwerking in het ontwerp gevonden. Net als de in het polderlandschap afnemende en uitdunnende begroeiing waaieren de boeren bouwmassa’s in het landschap uit: in grootte, dichtheid en complexiteit nemen de massa’s naar het open landschap toe af.

Het ontwerp kenmerkt zich door een ensemble van stoere gebouwen met verschillende functies (wonen, bijeenkomst, stal) die onderling en als geheel gevoelig in het landschap zijn geplaatst. Het totale volume is aanzienlijk, maar door de verschillende massa’s en het materiaalgebruik werkt het geheel kleinschalig, vriendelijk en harmonisch. Het landschap wordt niet verstoord door een brutale en afstandelijke massa.

Het ontwerp is consequent doorgewerkt, de massa’s zijn strak gedetailleerd, er treedt een spannende plasticiteit op door de uitwaaierende overstekken en verschillende dakvlakken. De grote dakvlakken zijn doorbroken en de nok wordt als vormgevingselement ingezet om ook hier weer kleinschaligheid tot uitdrukking te laten komen.

Woonzorghuis en stal hebben een stoere houten gevelbeschieting; vormgeving en materialisatie van de gebouwen zijn op elkaar afgestemd waardoor een herkenbare eenheid ontstaat. Met hoge isolatiewaarden scoort het gebouw veel beter dan de geldende bouwbesluitnormen.

De verschillende gebouwen, woonhuis, zorghuis en stalgebouw, worden gedomineerd door transparant wit gebeitste geveldelen die deze verbinden tot één samenhangend geheel. Het stalgebouw is opgebouwd uit houten spanten van transparant afgewerkt inlands lariks, gelamineerd houten lariks kolommen, -liggers en -staanders waartegen ruw vuren geveldelen met latafdruk 22x146mm van PlatoHOUT. De woonhuizen hebben een stenen kern waartegen vuren houten stijl- en regelwerk, Kingspan Kooltherm isolatie en een waterkerende dampdoorlatende houtvezelisolatieplaat (Pavatex) is aangebracht. Op Plato regelwerk zijn de ruw vuren geveldelen met latafdruk 22x146mm van PlatoHOUT aangebracht. De geveldelen zijn afgewerkt met een transparant wit Sansin Enviro Stain SDF. Het dak is ambachtelijk in het werk gemaakt van een vuren houten dakconstructie met minerale wol-isolatie, op de dakconstructie zijn waterkerende dampdoorlatende houtvezelisolatieplaten (Gutex) aangebracht. Verder zijn de volgende houttoepassingen gebruikt: Accoya houten pergolaconstructie, Accoya houten buitenkozijnen en ramen, vuren houten binnenkozijnen, esdoorn gefineerde houten binnendeuren, vuren houten trappen, vuren houten plafonds transparant afgewerkt, vuren houten vensterbanken, vuren houten aftimmeringen, multiplex zichtkwaliteit binnenzijde dak & kapellen.

Voor meer informatie: www.noorderhoeve.nl
Bron: Architectenweb’
Het lijkt wel reclame, en misschien is het dat ook wel. Nou ja, dan hebben we ook ons steentje bijgedragen... Dan kunnen we in diezelfde regio en richting wel doorgaan met ‘12 mei – Rozemarijn en Rudolf Steiner College openen tweede Green Canteen’:
‘Ruim een jaar na de feestelijke opening van de eerste Green Canteen in het Rudolf Steiner College aan de Engelandlaan in Haarlem, is op 12 mei in de middenbouw van de school aan de Belgiëlaan de tweede Green Canteen geopend. Ook deze kantine wordt gerund door deelnemers die op het nabijgelegen Ferm Rozemarijn wonen. Leerlingen van de school assisteren hen daarbij. Een mooi voorbeeld van participatie! De overheerlijke croissantjes – afkomstig uit de bakkerij van Rozemarijn Santé – vonden voor een openings-prijs van 50 cent gretig aftrek.

Marieke van Esveld (coördinator middenbouw): “De Green Canteen aan de Engelandlaan loopt heel goed. Vandaar dat wij dat op deze locatie ook zo snel mogelijk wilden realiseren, zodat onze leerlingen in de brugklas al kennis kunnen maken met het aanbod van gezond eten.”

Arne Savelkoel (Rozemarijn): “Dat leerlingen onze deelnemers hier assisteren, vind ik een heel mooi principe. Hoeveel participatie wil je hebben!”’
‘Twee onlangs verschenen boeken over het belang van warmte waren de aanleiding voor een bijeenkomst over dit thema georganiseerd door Rozemarijn in Haarlem. “Warmte vergt jaren groei – de effecten van warmteondersteuning bij kinderen met ernstige meervoudige beperkingen” van Astrid van Zon en: “Warmte – het belang van warmte voor het opgroeiende kind” van kinderarts Edmond Schoorel.

Medewerkers van het kinderdagcentrum vertelden over hun ervaringen uit de dagelijks praktijk. Edmond Schoorel hield een lezing. “Alles begint met warmte. In de kou valt alles stil. Kou vatten is iets wat we in ons kikkerlandje maar al te goed kennen. ‘Warm vatten’ zou het omgekeerde kunnen zijn: gezondheid opbouwen. Als het iets verder gaat, noemen we het koorts. Maar ook koorts heeft te maken met gezond worden.”

Het boek van Astrid van Zon is te bestellen via Rozemarijn, klik hier voor meer informatie

Gerelateerde berichten:
Pas verschenen: “Warmte vergt jaren groei”
Boekpresentatie “Ik wil ook” op Rozemarijn
Midgard “scoort” Veiligvoedsel-certificaat met stip op 10!
6 september – Rozemarijn opent nieuw KDC in Haarlem
Rozemarijn viert dubbel feest
Op zaterdag 3 mei had ik het in ‘Wereldbeelden’ voor het laatst over de Amsterdamse Vrije School Noord. Gisteren schreef ‘Merel Schut, dichtbijredacteur’ een vervolg, ‘Gesprekken over oplossing voor Vrije School in Noord’:
‘Partijen zijn in overleg om toch nog een Vrije School in Noord te realiseren. Dat meldt Het Parool. Nadat er aanmeldingen binnenstroomden voor de Vrije School aan de Klimopweg, trokken andere schoolbesturen aan de bel. Want hoe kon de school beginnen zonder dat deze op de officiële planning staat? De toezegging van de gemeente werd daarop weer ingetrokken.

De initiatiefnemers zijn toch nog in gesprek met de gemeente om een oplossing te vinden. Wethouder Ossel zegt tegen Het Parool dat er een fout is gemaakt door de gemeente.

Ouders namen destijds zelf het initiatief tot de eerste Vrijeschool in Noord. Op Dichtbij schreef de initiatiefgroep toen: “Er is in stadsdeel Noord een breed aanbod van schooltypen, zoals Montessori, Dalton, Jenaplan, Openbaar en Katholiek, maar een Vrijeschool ontbreekt. De dichtstbijzijnde opties voor vrijeschoolonderwijs bevinden zich in Zaandam (Vrije School Zaanstreek) en stadsdeel Zuid (Geert Groote School); voor de meeste belangstellende ouders te ver van huis. Deze nieuwe Vrijeschool zal goed bereikbaar worden voor mensen uit Noord, Centrum, Oostelijke eilanden, en Westerpark/Spaarndammerbuurt.”

Een van de ouders heeft vorige week ingesproken bij de vergadering van de tijdelijke Algemene Raadscommissie over de Vrije School. Zij sprak namens de initiatiefgroep over het intrekken van het schoolpand. Ze noemde de toezegging voor het schoolpand een “verwarrend en lang traject” en meent dat de scholenorganisaties aan kartelvorming doen in Noord. De initiatiefgroep hoopt dat het leegstaande pand aan de Klimopweg alsnog als school gebruikt mag worden.

Enkele politici vroegen na de inspraak van de ouder of er ondersteuning is geweest voor de initiatiefgroep vanuit het stadsdeel. Wethouder Ossel zei toen dat er ondersteuning is geweest, waar geprobeerd is “de andere scholen niet voor de voeten te lopen”. Ossel zei ook dat er nog gepraat wordt over andere alternatieven voor de school, zoals een dependance binnen andere scholen.

Wat vind jij: Moet er een Vrije School in Noord komen? Laat hieronder je reactie achter.’
Op 12 mei kwam de Vereniging van vrijescholen met ‘“Vrijeschool Debat” voor leden en schoolleiders’:
‘Op 4 juni aanstaande organiseert de Vereniging van vrijescholen het “Vrijeschool Debat”. Het debat is gekoppeld aan de Algemene Ledenvergadering van de Vereniging en is bedoeld om met leden, schoolleiders en relaties in gesprek te gaan over relevante thema’s en ontwikkelingen in het (vrijeschool)onderwijs.

De Vereniging ziet een belangrijke rol weggelegd om een dialoog te faciliteren, waarin vrijescholen zich verhouden tot actuele ontwikkelingen in het eigen onderwijs en tot algemene ontwikkelingen in de onderwijssector. Het voeren van een debat draagt bij aan onderlinge inspiratie, daagt uit tot verkennen van elkaars opvattingen en reflecteert op het verbeteren van de eigen onderwijskwaliteit.

Het Vrijeschool Debat

Het Vrijeschool Debat is een nieuw initiatief dat twee keer per jaar georganiseerd wordt als onderdeel van de ledenvergadering. Het debat wordt gevoerd naar aanleiding van een thema dat wordt toegelicht door enkele debaters. Onder begeleiding van de voorzitter van de Vereniging, Rian van Dam, gaan debaters met elkaar en met de deelnemers in de zaal in gesprek. De thema’s die aan bod komen tijdens de debatten worden geselecteerd op basis van actualiteit en signalen van de leden en het netwerk van de Vereniging. Het thema dat op 4 juni centraal staat is “Groei versus verwatering”. Dit thema handelt onder meer over de groei van de leerlingenaantallen en de kwaliteit en borging van het vrijeschoolonderwijs.

Programma

14.30 – 15.00 uur: Ontvangst
15.00 – 15.05 uur: Welkom door Rian van Dam, voorzitter
15.05 – 15.15 uur: Opening door Francien Kleemans, bestuurslid
15.15 – 16.45 uur: Het Vrijeschool Debat
16.45 – 17.00 uur: Terugblik en afsluiting debat
17.00 – 17.30 uur: Netwerkborrel met soep en broodjes
17.30 – 18.15 uur: Huishoudelijk deel Algemene Ledenvergadering

Aanmelden

Het Vrijeschool Debat is bedoeld voor de leden en relaties van de Vereniging en de schoolleiders van aangesloten vrijescholen in het primair en het voortgezet onderwijs. Zij kunnen zich aanmelden voor de ledenvergadering en het debat van 4 juni aanstaande via vereniging@vrijescholen.nl. Wees er snel bij, er zijn beperkt plaatsen beschikbaar!

Locatie

Cultuur- en congrescentrum Antropia, Landgoed De Reehorst, Hoofdstraat 8, 3972 LA Driebergen, Zaal: Grote Tuinzaal. Routebeschijving
Weer iets heel anders is wat Robert Jan Kelder gisteren op zijn weblog ‘Het Nieuwe Christendom’ plaatste, ‘In de hoefsporen van Liudger – De herkerstening van Nederland door Het Nieuwe Christendom’:
‘“Het Christendom staat op het punt binnen een generatie uit te sterven in Groot-Brittannië, tenzij kerken een ongelooflijke doorbraak maken in het aantrekken van jongeren.” Daarvoor waarschuwde de voormalige aartsbisschop van Canterbury, Lord Carey, als commentaar op de generale synode van de Kerk van Engeland. Zo luidde een bericht eind verleden jaar op de website van het Christelijke Informatie Platform. Als reactie hierop zei, volgens dit CIP-bericht, de aartsbisschop van York, John Sentamu, “dat de Kerk moest ‘evangeliseren of verstenen’, omdat het anders zijn positie als nationaal instituut dreigt te verliezen. Om succesvol te werk te gaan, zo eindigt dit bericht, wordt geopperd een missionaire houding aan te nemen die lijkt op de verspreiding van het geloof door zendelingen in de Angelsaksische tijden.”

Een soortgelijke oproep tot re-evangelisatie valt te vernemen van de Paus. Op de website van de Katholieke Bisschoppen van de Verenigde Statuten is het volgende uit een (in het Nederlands vertaalde) bericht te lezen: “De nieuwe evangelisatie roept een ieder op om ons geloof te verdiepen, in de boodschap van de Evangeliën te geloven en naar voren te komen om deze boodschap te verkondigen. [...] Paus Benedictus XVI riep op om de Evangeliën opnieuw aan te bieden aan regio’s die op een eerste verkondiging van het geloof wachten alsmede aan die regio’s waar het christendom diep verworteld is, maar die een ernstige geloofscrisis hebben doorgemaakt [...].”

Zonder enig uiterlijk verband met deze twee recente oproepen tot een hernieuwde verdieping en verspreiding van het christelijk geloof, is dit nu precies wat sinds zondagmiddag 6 april jl. als een initiatief van de Willehalm Ridderorde van het Woord (i.o.) in dienst van “Het Nieuwe Christendom” beoogd wordt en wel – om te beginnen en tot nu toe nauwelijks opgemerkt – door het wekelijks ten gehoor brengen in de Slotkapel te Oud-Zuilen van de 12 hoofdstukken uit het boek “Antroposofische beschouwingen van het Oude Testament” van de in 1900 in Estland uit Lutherse ouders geboren en als katholiek in 1973 gestorven Valentin Tomberg. Dit historische Slotkapel heeft, naar verluidt, zijn bestaan oorspronkelijk te danken aan Paus Clemens VI, die in de 14de eeuw een bedehuis met altaar liet bouwen als eerbetoon aan de geboorteplaats van de heilige Liudger, de eerste Nederlandse zendeling van Nederlandse bodem, geboren uit een Fries geslacht in 742 te Zuilen, die o.m. bij de geestelijk leider van het Karolingische rijk, Alcuinus in York, heeft gestudeerd en in opdracht van Karel de Grote de evangelisatie in de Lage Landen door de Angelsaksische zendeling Willibrord heeft voltooid (zie afbeelding).

In deze voormalige Hervormde Kerk, waar de schrijfster en componiste Belle van Zuylen gedoopt en getrouwd was, vond dus verleden zondagmiddag de 5de in deze reeks van 12 voorlezingen onder de titel “Het kwaad in het wereldkarma aan de hand van de Bijbel” door de vertaler Robert Jan Kelder van de Amsterdamse Stichting Uitgeverij Willehalm Instituut plaats, die op zondagmiddag 18 mei door de 6de lezing “Geestelijke leiding in de Oudtestamentische geschiedenis” gevolgd zal worden en meteen daarna, zoals alle vorige hoofdstukken, op een Willehalm-weblog geplaatst zal worden. Na de 12de voorlezing “Jezus van Nazareth” op 29 juni zal vervolgens in het najaar deze reeks beschouwingen over de Bijbel afgerond worden door 15 voorlezingen uit het boek “Anthroposofische beschouwingen over het Nieuwe Testament en de Openbaringen van Johannes” eveneens van Valentin Tomberg. Deze verbleef tussen 1938 en 1944 ook in ons land en maakte met zijn op eigen geesteswetenschappelijk onderzoek gebaseerde antroposofische geschriften en voordrachten over het nieuwe christendom op velen een diepe indruk, maar ze stootten ook op weerstand van de kant van de toenmalige voorzitter van de Antroposofische Vereniging in Nederland, wat Tomberg uiteindelijk bewoog om de Katholieke Kerk bij te treden in een (tevergeefse) poging deze grondig te hervormen.

De titel “Het Nieuwe Christendom” van deze reeks lezingen over de Bijbel gaat terug op een gelijknamige uitspraak van de stichter van de antroposofie of te wel de wetenschap van de Graal, Rudolf Steiner (1861-1925) die hij maakte in Arnhem in 1924 over de inspiratiebron voor de antroposofie in de geestelijke wereld als zijnde de tijdgeest en aartsengel Michaël en de zijnen. Dit Nieuwe Christendom bestaat niet alleen inhoudelijk uit diepgaande, nieuwe inzichten in de hele Bijbel als Woord van God, maar komt tevens tegemoet aan de kritische, natuurwetenschappelijke houding van de moderne mensheid door aan te tonen dat een overgang mogelijk, ja nodig is van een geloofs- naar een kennisgemeenschap.

Zo’n kritische geest in de moderne tijd was ook Belle van Zuylen, die een geloofscrisis doormaakte, doordat, zoals ze in een van haar brieven heeft geschreven en waarvan de tekst op een leestafeltje naast haar kerk staat, wel “hoopte Christen te zijn, maar altijd ziek van verveling en vol treurige twijfels de kerk uit kwam, omdat mijn vraag aan God om mij religie te laten begrijpen, nooit beantwoord is.” Deze reeks voorlezingen zijn dan ook om die reden aan Belle van Zuylen opgedragen in een eerste poging om vooralsnog haar vraag, die representatief voor velen genoemd mag worden, aan God om religie, met name het christendom te begrijpen, te beantwoorden aan de hand van het werk van Valentin Tomberg.

Voorafgaand aan de voorlezing kan van 13.00 tot 15.00 uur de tekst- en schilderijententoonstelling “De Deugden – Op naar een Nieuwe Hoffelijkheid” van de verluchtingen van de kunstschilder Jan de Kok voor de 12 maanmeditaties van de Duitse filosoof/antroposoof Herbert Witzenmann uit diens levenskunstwerk voor de adel van de geest “De Deugden – Jaargetijden van de ziel” bezocht worden (toegang is ook hier gratis, vrijwillige bijdrage is gewenst.) Dit cultureel initiatief kan gezien worden als o.m. een poging om de spirituele omgangsvormen van de Machten of Geesten van de Beweging, zoals de Deugden ook worden genoemd in de christelijke hemelse hiërarchieënleer die teruggaat op het onderwijs van Paulus aan de Griekse filosoof en rechter Dionysius de Areopagiet, onder weldenkende en welwillende mensen op aarde te brengen, opdat ze als een krachtig weerwoord tegen het al enige tijd om zich heen grijpende fenomeen van “de nieuwe hufterigheid” ingezet kunnen worden.

De bovengenoemde Willehalm Ridderorde van het Woord (i.o.), die zich in dienst wil stellen van de Nieuwe Hoffelijkheid als een onderdeel van het Nieuwe Christendom, is genoemd naar de titel en hoofdfiguur van een hier te lande nog steeds vrij onbekend heldendicht “Willehalm” van Wolfram von Eschenbach over de 9de eeuwse stichter van het oorspronkelijke Oranjehuis in Zuid-Frankrijk, de Frankische Willem van Oranje, paladijn van Karel de Grote, beschermheer van het Keltische Christendom die in 1066 door paus Alexander II tot schutspatroon van de ridders werd verklaard. Volgens het in 2013 door het Willehalm Instituut uitgegeven onderzoeksverslag “Willem van Oranje, Parzival en de Graal – Wolfram von Eschenbach als historicus” van Werner Greub (1907-1997) studeerde deze Willehalm, net als zijn tijd- en wellicht zelfs klasgenoot en vriend Liudger, ook bij Alcuinus, en speelde hij na zijn militaire loopbaan als opperbevelhebber van het Karolingische leger aan de Spaanse Mark een leidinggevende rol in zowel het tot stand komen alsook in de mondelinge overleveringsstroom van het graalverhaal van Parzival als ridder van het Woord.

Deze Sint Willehalm is, volgens de officiële geschiedschrijving, op 28 mei in 812 of 814 in het door hem gestichte kloosterdorp Saint-Guillem-le-Désert in Zuid-Frankrijk gestorven. Om zijn sterfdag te herdenken zal dit jaar op deze dag bij het ruiterstandbeeld van zijn latere naamgenoot Willem van Oranje voor het Paleis Noordeinde in Den Haag een klein evenement tussen 12.30 en 13.30 uur plaatsvinden, en wel door het bekendmaken en daarna aanbieden van een petitie aan koning Willehalm-Alexander, Grootmeester van de Militaire Willemsorde, om als noodzakelijke, d.w.z. historisch gerechtvaardigde aanvulling daarop een Civiele Willehalm Ridderorde van het Woord in te stellen met het doel om in de hoefsporen van Liudger aan de herkerstening van zijn koninkrijk der Nederlanden door het Nieuwe Christendom en de ridderlijke deugden moed, rechtvaardigheid en trouw het nodige bij te dragen (aparte aankondiging volgt).

Info: Robert Jan Kelder, 020-6944572, 06-23559564
Willehalm Instituut, Kerkstraat 386A, 1017 JB Amsterdam’
Als we dan zo de geschiedenis induiken, dan kunnen we ook leentjebuur spelen bij Michael Eggert. In ‘Sponsoren’ op 7 januari kwam het al ter sprake, maar op 12 mei had Eggert reden om op zijn website over ‘Hans Büchenbacher – Wo der Hammer hängt’ het volgende te schrijven:
‘Ansgar Martins zeigt in “Hans Büchenbacher. Erinnerungen 1933-1949”*, wo der Hammer hängt, nämlich wie man heute ein anthroposophisches Sachbuch schreibt. Es geht um methodische Vielfalt, um Kontextualisierung, vor allem gelungen durch einen die historischen Erinnerungen begleitenden Text in Form von Anmerkungen, in denen nicht nur Textvarianten, Erklärungen von Orten, Worten, Umständen einfließen, sondern auch biografische Kurzabrisse aller im Text auftretenden Personen – und das sind eine Menge, das Who is Who der Anthroposophischen Gesellschaft. Martins schafft so einen Hypertext, der, gut lesbar, die eigentlichen Erinnerungen Büchenbachers, des esoterischen Schülers von Rudolf Steiners, führenden professionellen Vortragsredner in Sachen Anthroposophie, der in den Vorständen von Stuttgart und Dornach ein und aus ging, des Netzwerkers und Organisators, begleitet. Diesem Text folgt eine umfängliche Biografie Büchenbachers von Ansgar Martins, Anmerkungen zur politischen Orientierung der frühen Anthroposophie und Ausführungen zu den “politischen Sünden” der Dornacher in Bezug auf den Nationalsozialismus. Weitere Anmerkungen und Dokumente ergänzen den umfangreichen Band.

Man muss dazu wissen, dass der prominente Hans Büchenbacher aus nationalsozialistischer Sicht als “Halbjude” einzustufen war und bereits 1933 erfahren musste, dass seine und die Positionierung des damaligen deutschen Vorstands, “keine unanthroposophischen Kompromisse” mit dem Nationalsozialismus einzugehen, ja, die Gesellschaft lieber “freiwillig” zu schließen, vom Dornacher Vorstand nicht im geringsten geteilt wurde. Ganz im Gegenteil. Günther Wachsmuth und Marie Steiner galten als pronazistisch, Albert Steffen hielt sich in der Öffentlichkeit (nicht in seinen Tagebüchern) heraus. Marie Steiner protegierte den psychisch kranken, absolut nationalsozialistisch positionierten Roman Boos, und bezeichnete die Vorgänge in Deutschland mit “es ist offenbar dort alles in bester Ruhe und Ordnung.”

Es ging dabei nicht nur um politische Bewertungen – es ging auch die Sorge vor einem Wegbruch der Gelder der mitgliederstarken deutschen Anthroposophenschaft im Falle eines Verbotes. So sollte es ja auch kommen. Statt in irgend einer Weise Flagge zu zeigen gegenüber der immer mächtiger werdenden Gewaltherrschaft entfernte die Anthroposophische Gesellschaft lieber in vorauseilendem Gehorsam die jüdischen und “halbjüdischen” Mitglieder aus ihren Reihen und Gremien. Bereits 1934 erfuhr auch Büchenbacher von diesem Ansinnen – man verlangte selbstverständlich von ihm, “ganz freiwillig” aus dem deutschen Vorstand auszutreten. Marie Steiner beeilte sich, Büchenbacher umgehend schnellstens seine Wohnung im Zweighaus zu kündigen. Wachsmuth hatte sich ja bereits 1933 öffentlich zu seiner Sympathie gegenüber allem, “was z Zt. in Deutschland geschieht” bekannt und versuchte zu verhindern, dass sich jüdische Mitglieder in Dornach einzuschreiben gedachten: “er könne doch nicht am Goetheanum einen Judenstall haben”. Trotz dieser Umstände blieb Hans Büchenbacher als Vortragsredner sehr aktiv. Von der international, dezentral orientierten Ita Wegman hielt Büchenbacher übrigens gar nichts – er unterstützte trotz aller Fragwürdigkeit Marie Steiner darin, Wegman endgültig kalt zu stellen.

Nach dem Verbot der Anthroposophischen Gesellschaft 1935 zog Hans Büchenbacher nach Arlesheim bei Dornach, was ihm den, wie er später sagte, “Verrat der anthroposophischen Sache an den Nazismus” so nahe vor Augen führte, dass er das Angebot, 1946 in den Dornacher Vorstand einzutreten, ablehnte.

Ansgar Martins umfassende Untersuchung, auf die noch an vielen Stellen eingegangen werden kann und wird, stellt einen wesentlichen Baustein, ja einen Meilenstein zur Aufarbeitung der anthroposophischen Historie dar. Die fundierten Materialien ermöglichen eine weiter gehende Forschung. Selbst die schweren internen Konflikte – etwa zwischen den Fraktionen, für die Marie Steiner und Ita Wegmann standen, erhalten eine ganz andere, nämlich politische und wirtschaftliche Dimension. Man stelle sich eine engagierte, mutige Gesellschaft vor, die sich 1933 für ihre jüdischen Mitglieder eingesetzt und sich gegen Faschismus positioniert hätte, um sich strukturell dezentral und global aufzustellen! Man stelle sich vor, die Impulse seien von Dunlop, Büchenbacher und Wegman ausgegangen! Die Anthroposophische Gesellschaft hat diese Chance leider restlos verpasst, hat Zweifel an ihrer humanitären, esoterischen und politischen Integrität genährt, und sich der vielen initiativen Menschen durch Ausschluss entledigt, um weiter im eigenen trüben Saft zu schmoren.

*Ansgar Martins: Hans Büchenbacher. Erinnerungen 1933-1949. Zugleich eine Studie zur Geschichte der Anthroposophie im Nationalsozialismus, Mayer Info3, Frankfurt 2014’
Vandaag kwam daar, maar nu op zijn weblog, ‘Roman Boos, der Liebling Marie Steiners’ bij:
‘Wie schon in einer ersten Büchenbacher-Besprechung bei den Egoisten geschrieben, ergibt die Sammlung von Aufsätzen, Erinnerungen, Materialien und Kommentaren Ansgar Martins ein Füllhorn von biografischen Details der handelnden Personen der Anthroposophischen Gesellschaft der 30-50er Jahre des letzten Jahrhunderts. Wenn man etwas mehr bezüglich der schweren internen Auseinandersetzungen und seltsamen, auch pronazistischen Positionierungen gewisser Fraktionen erfahren möchte, ist insbesondere die Person Roman Boos und dessen Beziehung zu Rudolf Steiners Witwe Marie Steiner-von Sivers eine Betrachtung wert. Boos war früh der Anthroposophischen Gesellschaft beigetreten, verschwand immer wieder für Jahre in der Versenkung, trat dann aber plötzlich agitierend und zentral ins Zentrum des Geschehens in Dornach. In den Jahren 1933/34 wurde er “zu einem der einflussreichsten Meinungsmacher in der anthroposophischen Szene” (S. 95) an der Seite Marie Steiners, agitierte aber auch gegen Wegman, Tomberg und später gegen Steffen.

Seine erste aktive Phase hatte Boos 1920 als Vorsitzender der Schweizer Anthroposophischen Landesgesellschaft – bereits zu dieser Zeit galt er laut Christoph Lindenberg “als Mittelpunkt der Aktivitäten in Dornach” (S. 252). Schon damals ging er agitierend gegen Ita Wegman vor. 1921 verschwand er wieder. Steiner soll über ihn gesagt haben, dass er “etwas pathologisch” sei – das Auf und Ab seiner Aktivitäten und die Aggressivität seiner Kampagnen waren offensichtlich Auswirkungen einer Zyklothymie, einer manisch-depressiven Erkrankung. Rudolf Steiner soll Wegman gewarnt haben, es werde Boos “sehr schwer sein, sich wieder in die Gesellschaft zu finden”. Dem war aber nicht so. Direkt nach Steiners Tod, 1926, tauchte Boos wieder auf der Dornacher Generalversammlung auf und griff Wegman dabei auf beispiellos hasserfüllte Art und Weise an. Aber er artikulierte sich jetzt auch politisch, vor allem in Bezug auf das “Deutschtum”. Er verbreitete deutschnationale Parolen und lobte 1927 Mussolini. 1933 bot er Marie Steiner-von Sivers an, gegen die “schamlosen Verleumdungen” (S. 254) Rudolf Steiners in Deutschland vorzugehen. Während Steffen sich bedeckt hielt und skeptisch war, gab ihm Marie Steiner offenbar grünes Licht. Boos schrieb unter anderem an Goebbels mit der “ergebenen Bitte” (S. 263), die nationalsozialistischen Angriffe gegen Rudolf Steiner zu beenden, da Steiner “ein wahrer Deutscher” gewesen sei und agitierte im Einklang mit den nationalsozialistischen Akteuren als einer “der vom deutschen Geist Berührten” (S. 268). Auch Marie Steiner-von Sivers sah die Quelle der Gegner, die Steiners “Höher-Stehen als andere Menschen” (S. 269) nicht erkannten, keinesfalls bei den Nazis, sondern in der “jüdischen Linkspresse” (S. 269), die von Dämonen beherrscht sei. Damit – und in der Gegnerschaft gegen Wegman – war sie auf einer ideologischen Linie mit Boos. So kämpfte Boos immer stärker auf nationalsozialistischer Position gegen den “ökonomischen Geist ... in seiner liberalistisch-kapitalistischen und in seiner marxistisch-kommunistischen Gestalt” (S. 272). In seiner anti-amerikanischen und dezidiert teutonischen Haltung nahm er Hitler Expansionspläne vorweg und konstatierte einen die “Enge eines zu knappen Lebensraumes” (S. 272). Steiner wurde reduziert auf Einen, der gewaltig für die deutschen Interessen eingetreten sei, das Goetheanum zu einem Ort “zu dem man auch aus Deutschland immer mehr aufblickt!” (S. 276) In diesem Sinne organisierte Boos in manischer Aktivität und mit Zustimmung von Marie Steiner Tagungen aller Art – auch im Namen des Erzengels Michael.

1933 schrieb auch Marie Steiner an Hess, um einen “Ariernachweis” für Rudolf Steiner anfertigen (S. 280) zu lassen. Wachsmuth war zufrieden, dass die italienischen Faschisten die Anthroposophische Gesellschaft offiziell genehmigt hätten. Wachsmuth, Steiner-von Sivers und Boos versuchten also, die Gesellschaft völlig kompatibel mit dem Faschismus Europas umzugestalten – nicht nur aus strategischem Kalkül, sondern aus ganzer Überzeugung. Nach wie vor versicherte Marie Steiner-von Sivers, die Feinde Steiners seien “Juden, Jesuiten, Freimaurer und einzelne militärische Kreise” (S. 281). Wegman, Vreede und (eher zurückhaltend, aber innerlich überzeugt) Steffen hielten dagegen. Nach Ludwig Polzer- Hoditz ging Roman Boos in seinen (erfolgreichen) Versuchen, Ita Wegman kalt zu stellen, so weit, bei dieser einzubrechen, um Dokumente zu stehlen (S. 284). Er ging hemmungslos gegen sie vor und bezeichnete sie und ihre Anhänger als “Carcinom der Anthroposophischen Gesellschaft”. Polzer-Hoditz war davon überzeugt, dass der manische Boos vom Vorstand als “Sturmbock” in den Auseinandersetzungen benutz wurde. Diese Hetze übertrug Boos auch auf Valentin Tomberg.

Trotz aller ideologischen Anpassungsversuche an das nationalsozialistische Regime wurde die Anthroposophische Gesellschaft am 16.4. 1934 in Deutschland verboten. Boos forderte aber weiterhin, als “Gesetz” zu betrachten, “Hitler Gefolgschaft zu leisten” (S. 297). Dann kippte die Manie offensichtlich wieder um, denn Boos verschwand ab 1935 für mehrere Jahre. Ab 1940 tauchte er dann zum dritten Mal in ungehemmter Wut auf – diesmal “gegen Herrn Steffen und diejenigen ... die für ihn eintraten” (S. 301).

Marie Steiner-von Sivers hat Roman Boos offensichtlich als ihr Kampfmittel in ihren andauernden internen Fehden benutzt. Inwieweit sie selbst tatsächlich nationalsozialistisch dachte – oder ob sie nicht vielmehr in einem wirren “verschwörungstheoretischen Gestus” (S. 307) alle möglichen “Gegner” in Juden, Freimaurern, Amerikaners, Jesuiten, Linken und Anhängern von Wegman und Steffen vermutete, bleibt offen. Ebenso ungeklärt bleibt, ob Boos Marie Steiner-von Sivers, wie Büchenbacher annahm, “pronazistisch” (S. 95) beeinflusst hat. Jedenfalls hat sie sein pathologisches, hoch aggressives Treiben nie auch nur im Ansatz gestoppt, sondern hat ihn für ihre Zwecke benutzt. Dass nicht nur der in mancher Hinsicht schlechte Ruf der Anthroposophischen Gesellschaft, sondern auch ihre innere Zerrissenheit auf diese zweifelhaften manipulativen Machenschaften zurück zu führen sind, steht wohl außer Zweifel.’
Dan is er vandaag ook weer een ‘Kolumne “Gut Gebrüllt”’ van Ramon Brüll verschenen, ‘Vom Wahren und Falschen’:
‘Wer war denn nun der “richtige” und wer der “falsche” Demetrius? Zwei Sachbücher wollen dem Rätsel auf die Spur kommen – mit höchst unterschiedlichen Ergebnissen. Oder geht es hier eher darum, wer der “wahre” und wer der “falsche” Steiner-Interpret ist?

Im Verlag am Goetheanum ist soeben eine erweiterte Neuauflage von Sergej Prokofieffs Das Rätsel des Demetrius erschienen, über jenen russischen Zarensohn also, der 1582 geboren und vermutlich 1591 neunjährig ermordet wurde. Eine sich hartnäckig haltende Vermutung, wonach aber nicht der Thronfolger, sondern ein heimlich ausgetauschtes anderes Kind ermordet und Demetrius somit gerettet wurde, weist Prokofieff, mit guten Gründen übrigens, zurück. Die Geschichte des geretteten Demetrius, der in Polen auftauchte, zum Katholizismus konvertierte, gegen das orthodoxe Russland Krieg führte und dann für kurze Zeit 1605/1606 den Zarenthron bestieg, beruhe auf Erfindung, Spekulation und Intrige. Es handele sich um einen anderen. Prokofieff nennt diesen von Polen aus auftretenden Menschen den “falschen Demetrius”. Wissenschaftlich belastbare Belege liegen für beide Varianten dieser Geschichte nicht vor.

Die Fragestellung ist in anthroposophischen Kreisen brisant, weil Steiner kurz vor seinem Tod in einem letzten Gespräch mit Ludwig Polzer-Hoditz ausgeführt haben soll, dass es in Zukunft darauf ankomme, drei große Fragen zu lösen, die der beiden Johannes in den Evangelien, die des Kaspar Hauser und die des Demetrius. Dabei interessierte sich Steiner, wen wundert’s, weniger für die Abstammungsfrage und die Umstände der Ermordung, als vielmehr für die verhinderte oder angetretene geistige Mission der genannten Persönlichkeiten. Ich muss an dieser Stelle eine Zwischenbemerkung machen: Auch die Quelle der diesbezüglichen Ausführung Rudolf Steiners ist lediglich die Erinnerung einer einzigen Person, Polzer-Hoditz’, der das für ihn beeindruckende Gespräch zweimal fast wortgleich zitiert, womit es aber nicht doppelt belegt ist.

Prokofieff vertritt also die These, dass der “Zarewitsch” Demetrius tatsächlich ermordet wurde und der polnische Demetrius ein, womöglich ferngesteuerter, Schwindler war. Über den Zarewitsch weiß er trefflich und erkenntnisreich zu berichten, mit einer Fülle von Details, die sich wohl nur einem russisch-sprachigen Forscher erschließen. Anders als wir es vom Autor gewohnt sind, beruht das Werk weitgehend auf eigenen Recherchen; Rudolf Steiner wird fast nur im Kapitel der geisteswissenschaftlichen Betrachtung des Demetriusschicksals zitiert, und dort nicht einmal überbordend.

Es liegt somit ein hervorragend recherchiertes Sachbuch mit anthroposophischem Hintergrund vor. Die Sache hat nur einen Haken: Es gibt ein anderes, ebenfalls gut recherchiertes Sachbuch – pikanterweise im selben Verlag erschienen – über den “polnischen” Demetrius, den Prokoffief also den “falschen” nennt. Auch jenes Buch ist von einem anthroposophischen Autor verfasst worden, von Peter Tradowsky. Tradowsky hält an der These fest, dass “sein” in Polen aufgetauchter Demetrius der entkommene russische Zarensohn ist. Dieser Widerspruch macht beide Bücher keineswegs weniger wertvoll, im Gegenteil, sie ergänzen sich und geben zusammen ein vollständiges Bild der Problematik. Und auch Prokofieff könnte möglicherweise mit der Veröffentlichung seines Nebenbuhlers leben, wäre da nicht das Zitat Rudolf Steiners, aus dem, so es denn überhaupt korrekt wiedergegeben wurde, nicht explizit hervorgeht, welcher Demetrius gemeint war, der, dessen Mission die “Jesus-Imagination” wäre oder der kriegsführende Tyrann. In seiner Neuauflage hat Prokofieff ein ganzes Kapitel eingefügt, das nur darauf abzielt, Tradowsky ein falsches Verständnis oder gar ein bewusstes Auslassen im Steiner-Zitat zu unterstellen. Und so geht es am Ende gar nicht mehr darum, wer der wahre oder falsche Demetrius, sondern wer der wahre oder falsche Steiner-Interpret ist.

Michaela Glöckler spricht in einem Interview in der niederländischen Zeitschrift Motief ausführlich über den Grund von Konflikten, auch innerhalb der anthroposophischen Gesellschaft. Ihr Fazit lautet, dass wir (noch) nicht gelernt haben, das fremde Wollen des anderen Menschen zu lieben. Nicht vorrangig um Argumente gehe es, nicht um Zu- oder Abneigungen, sondern um die Freiheit des Gegenübers, eigene Ziele zu verfolgen. Stattdessen streiten wir darum, wer Recht hat, wer falsches denkt und Interpretationsfehler macht. Es gibt Menschen, sagt Glöckler, “die schreiben ganze Bücher deswegen” – wobei sie bekannte Autoren meinte, aber zweifelsohne an ein anderes Thema dachte.

Auf dem Klappentext des hier besprochenen Buches hat die Lektorin – oder war es der Autor selbst? – das Dilemma prägnant charakterisiert. Es ist von “unvollständig zitierten Dokumenten” die Rede, und von “irrigen Vorstellungen” “in einer anderen Publikation”. Und dann kommt eine wunderbare Stilblüte: “Bis heute wurde dieses Problem noch nirgendwo thematisiert. Hier erfolgt seine Richtigstellung.”’

3 opmerkingen:

Matthijs H. zei

LANGE STORMRAM VOOR EEN KORTE VRAAG

Erklärung des Vorstands am Goetheanum zu den Urteilen des Obergerichts des Kantons Solothurn vom 12. Januar 2005 bezüglich der vereinsrechtlichen Existenz der „Allgemeinen Anthroposophischen Gesellschaft (Weihnachtstagung)“
Die außerordentliche Generalversammlung vom Dezember 2002
Am 23. März 2002 haben wir unsere Initiative bekanntgegeben, eine gesunde konstitutionelle Grundlage für die Weiterentwicklung der Anthroposophischen Gesellschaft zu schaffen (siehe Nachrichtenblatt (NB)17/2002). Wir haben diese Initiative ergriffen, weil die Verfassung als nicht genügend klar empfunden wurde und daher die Konstitutionsfrage immer wieder neu gestellt worden war. Es gab die unterschiedlichsten Auffassungen, insbesondere zur rechtlichen Existenz des 1923 gegründeten Vereins. Auch ein von Prof. Dr. H.M. Riemer im März 2000 erstelltes Gutachten (NB 3/2000), das diese Existenz verneinte, blieb umstritten. Die Stimmung und die anthroposophische Arbeit in der Gesellschaft wurden dadurch beeinträchtigt.
Unsere Initiative ging von der von Rudolf Steiner während der Weihnachtstagung vollzogenen vereinsrechtlichen Gründung der Anthroposophischen Gesellschaft vom 28. Dezember 1923 aus, d.h. von der selbständigen vereinsrechtlichen Existenz dieser Gesellschaft von 1923. Vorausgegangen war die Arbeit der im Jahre 2000 entstandenen Konstitutionsgruppe, die nach eingehender Untersuchung mehrheitlich zu dem Ergebnis kam, daß in den Vorgängen von 1924 und 1925 keine Hinweise für eine vereinsrechtliche Auflösung der Gesellschaft von 1923 zu finden sind (NB 20 und 26/2001). Auf dieser Grundlage sind Prof. Dr. Andreas Furrer und Dr. Jürgen Erdmenger gebeten worden, ein weiteres Gutachten zu erstellen. Ihr Gutachten kam zu dem Ergebnis, daß 1925 ein Verbund der beiden bestehenden Vereine, aber keine Fusion beschlossen wurde (NB 18/2002).
Dieses Gutachten machte es möglich, die Konstitution, d.h. die Verfassung der Anthroposophischen Gesellschaft mit ihrer Hochschule, rechtlich direkt auf die Gründung von 1923 zu beziehen.
Dieser Bezug war für uns deswegen wichtig, weil Rudolf Steiner während der Weihnachtstagung 1923 die Aufgabe der Anthroposophischen Gesellschaft klar beschreibt: "die denkbar größte Öffentlichkeit zu verbinden mit echter, wahrer Esoterik"

DE VRAAG; Motief mei 2014 blz.27 bevat de melding ...en op de (besloten) site Netwerk Antroposofie.
Wie maakt deze openbaar, conform bovenstaande zinsnede?

Michel Gastkemper zei

Welke vraag bedoel je, Matthijs?

Matthijs H. zei

World Wide Opportunities on Organic Farms (WWOOF) is het grootste uitwisselingsprogramma ter wereld voor vrijwilligerswerk op boerderijen in Engeland, aldus programmacoördinator Scarlett Penn.
Deze informatie is niet meer actueel.
Ooit was het hoofdkantoor in Londen/Engeland, nu meld je je aan in het betreffende werelddeel/land.
Het doel van de organisatie is het verbinden van vrijwilligers aan biologische boeren en/of telers, o.a wijn telers/-makers, kaasmakers, vandaar Willing Workers on Organic Farms (WWOOF) een impressie in 1.07 minuten http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=ABDAhk_2kGg

Hier vind je een antwoord op de meest gestelde vragen, http://www.wwoof.net/faq/, hoe word ik lid, kosten variërend van; 0 - US$72 / 0 - 56 Euro, het principe is kost en inwoning vrij, visa ja/nee, enz. leeftijdsgrens is vanaf 18 jaar, met uitzonderingen per land afhankelijk van wetgeving 17/20.
Tot welke leeftijd? Geen leeftijdsgrens, de norm is zolang je instaat bent 4-6 uur per dag te werken of lees het citaat wat ook voor jongeren geldend is.

Citaat:"WWOOFing can be hard work...but how about WWOOFing for someone who prizes laziness in his approach to farming? Rebecca discovers how easy it can be when you let nature do the work for you."

Om toegang te krijgen meldt je je aan bij het betreffende land van keuze in Afrika, America, Asia-Pacific, Europa er zijn meer dan 12.000 hosts in meer dan 100 landen.
http://www.wwoof.net/welcome-to-wwoof/
Mijn jongste dochter is zo van Noorwegen doorgetrokken naar het zuiden tot in Marokko gedurende bijna een jaar om te onderzoeken of boerin haar bestemming kon zijn. Inmiddels is dat zo.
In Latijns Amerika heeft mijn toen 18-jarige dochter rondgetrokken bij verschillende veelal kleine lokale boeren, Guatemala, Mexico, CostaRica en Equador.
Handig is kijk naar het seizoen, vooral de hoeveelheid regen en leer Spaans, zij deed dit vooraf en spijkerde lokaal nog wat bij, Engels is niet vanzelfsprekend.
http://www.wwooflatinamerica.com/

Dit sluit niet al langer niet aan op de actualiteit;" Gied Donkers onderwijst agrarische technieken op het Groenhorst College."
Gied onderging een 'life changing event' op persoonlijk vlak en maakt geen deel meer uit van het docentenkorps.

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)