Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

woensdag 8 juli 2015

Uitsluitingsmechanismen

Nieuwe berichten bij Motief vandaag op de website van de Antroposofische Vereniging. Zoals ‘Protestmars voor Kusuma door Rudolf Steiner College op 9 juli’:
‘Woensdagochtend 8 juli schreef Achmed Aboutaleb, burgemeester van Rotterdam, in zijn column in Metro:

“Morgen zal er muziek klinken op de Coolsingel. Niet van een feest of festival, maar van een protestmars. Een muzikale protestmars van leerlingen van het Rudolf Steiner College en hun ouders tegen de uitzetting van de geliefde muziekdocent Harimada Kusuma. Een getalenteerd pianist uit Indonesië die zijn passie voor muziek weet over te brengen op zijn leerlingen. Ook zijn collega’s en andere sympathisanten zullen meelopen. Op de stoep van het stadhuis neem ik rond twaalf uur een petitie in ontvangst.”

Eind juni werd het nieuws bekend. Het Algemeen Dagblad berichtte:

“Kusuma verhuisde 12 jaar geleden van Indonesië naar Nederland om te studeren aan het conservatorium. De getalenteerde pianist studeerde cum laude af en had veel werk: als begeleider van koren, organisator van concerten en als muziekdocent aan het Rudolf Steiner College in Rotterdam. Maar zijn studentenvisum liep af en zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning voor culturele ondernemers werd afgewezen.”

Ook nu.nl schreef erover:

“Als reactie op de brief organiseren ouders en leerlingen 9 juli een protestmars die om 12.00 uur ’s middags op het plein van de school aan de Vondelweg zal beginnen. Vanaf daar zullen de demonstranten naar het stadhuis van Rotterdam lopen, “om hun muzikaliteit aan burgemeester Achmed Aboutaleb te laten horen”, aldus een van de actievoerders op Facebook.”

Die laat echter in Metro weten dat hij geen oplossing kan bieden:

“De ondertekenaars van de petitie vragen mij om voor Kusuma een verblijfsvergunning te regelen, maar als burgemeester heb ik daar de bevoegdheid niet voor. Uiteraard kan ik de petitie wel onder de aandacht brengen in Den Haag.”’
We vinden op deze website ook het bericht ‘Motieven ouders voor vrijeschoolkeuze onderzocht’:
‘“Ouders sturen hun kinderen steeds vaker naar vrijescholen, omdat die minder prestatiegericht zijn. Ze vinden het belangrijk dat scholen veel aandacht besteden aan de persoonlijke ontwikkeling van hun kind.” Zo schrijft het Algemeen Dagblad op woensdag 8 juli in “‘Soft’ onderwijs is hit bij ouders. Vrijeschool minder prestatiegericht”, naar aanleiding van een onderzoek van de Vereniging van vrijescholen. Dezelfde dag had deze vereniging het bericht “Vrijeschool bedient steeds bredere doelgroep” gepubliceerd:

“De vrijeschool is populair bij steeds meer ouders en leerlingen. Een groot deel daarvan heeft geen vrijeschool achtergrond. 72% van ouders met een kind in de vrijeschool-kleuterklas heeft zelf niet op de vrijeschool gezeten. Dat geldt ook voor 62% van de leerlingen die instromen op vrijescholen in het voortgezet onderwijs. Dat blijkt uit een landelijk onderzoek naar de keuzemotieven van ouders en leerlingen op de vrijeschool.”

Het AD schrijft: “De Vereniging van vrijescholen is verrast door die rappe groei en wilde weten waar die vandaan komt. Daarom vroeg ze DUO Onderwijsonderzoek die vraag aan ouders voor te leggen.”

De uitkomsten daarvan vat de vereniging als volgt samen: “In essentie laat het onderzoek zien dat ouders en leerlingen kiezen voor de vrijeschool vanwege de aandacht voor de brede persoonsvorming en talentontwikkeling van leerlingen. Hierin zit de onderscheidende kwaliteit van de vrijeschool. In het onderzoeksresultaat liggen de accenten van de keuze voor de vrijeschool op zelfontplooiing, creativiteit en kunstzinnig onderwijsaanbod.

Wanneer er twijfel bestaat bij het kiezen voor de vrijeschool dan hangt dat vooral samen met de afstand tot de school. Vaak stappen ouders en leerlingen toch over deze drempel. Als er een fijnmaziger netwerk van vrijescholen zou zijn dan zouden nóg meer leerlingen en hun ouders kiezen voor de vrijeschool. Dat is een steun in de rug voor al de initiatieven in het land die zich sterk maken om nieuwe vrijescholen te starten.”

Via de website van de Vereniging van vrijescholen is de samenvatting “Kiezen voor de vrijeschool” als ook het volledige onderzoeksrapport te downloaden.’
‘In de zomerserie blogs nemen we de quotes van ons VH Magzine tot uitgangspunt: Wat bevragen we, exploren we, onderzoeken we? Deze week: We Explore’.
Daarmee verhuizen we naar de weblog van de VH:
‘Geplaatst op 4 juli 2015

Iets wil zich manifesteren in de tijd waarin we leven, het lijkt om aandacht te vragen, veel aandacht. Via allerlei wegen roept het onze namen. Als individu staan we temidden van een botsing van culturen. Wat vraag jij aan deze wereld? En wat vraagt deze wereld aan jou? Wat doet er nu echt toe? Voor jou én de tijd waarin je leeft? In de zomerserie blogs zullen we de quotes van ons magazine tot uitgangspunt nemen. Wat bevragen we, exploren we, onderzoeken we?

Vandaag onderzoeken we “het idee van de universiteit”. Veel aankomende studenten die voor de Vrije Hogeschool kiezen, weten namelijk vrij zeker dat ze willen gaan studeren, en soms ook wat ze willen gaan studeren. Wat nieuw is, is de aarzeling die stap ook echt te zetten.

Velen van mijn generatie herinneren zich hoe ze met grote verwachtingen naar de universiteit toe gingen. Dat je daar dan een zeer idealistisch beeld van had en dat je dan in de loop van de studie steeds meer vervreemd raakt van die oorspronkelijke impuls. Op een goed moment komt er dan een crisis en de keuze: aanpassen of niet. Wat gebeurt er tijdens de academische opleiding, waardoor wij het zo moeilijk krijgen en vroeg of laat in een crisis raken?

Ik vraag het aan een willekeurige geneeskunde student, Kevin. Kevin studeert Diergeneeskunde. De meeste studenten Diergeneeskunde beginnen met een geweldig idealisme aan hun studie. Ze zijn bevlogen door grote idealen; ze willen het welzijn van dieren bevorderen en boeren en bedrijven helpen het dierenwelzijn op een hoger niveau te tillen. Daar hebben ze een beeld bij. In de loop van hun studie gebeurt er dan iets, waardoor geleidelijk die impuls steeds minder voelbaar wordt. Zo ook bij Kevin. Kevin stuitte op een systeem dat bij Diergeneeskunde allesoverheersend is. Het heet Epass en heeft het hele professionele bereik van de dierenarts teruggebracht tot zeven competenties. Epass beoordeelt alles naar die eerste inperking. Wat daarbuiten valt bestaat simpelweg niet. “Dat is wel pittig”, zegt Kevin, “daar heb je dan best wel moeite mee.”

“Stel, je komt in een moreel dilemma, omdat het uit voorzorg doden van bijvoorbeeld nog gezonde geiten of varkens je in gewetensnood brengt. Een dergelijke gewetensnood valt dan onder de competentie professioneel handelen. Wat ons in de bachelor geleerd is, is dat we daar niet in mee moeten gaan. Het is immers niet niet-ethisch. In de master leer je vervolgens dat dat allemaal wel waar is, maar als jij het niet doet, doet iemand anders het.” Dit voorbeeld laat zien hoe professioneel handelen langzaam verwordt tot pragmatisch handelen en dat de schaal ergens tussen de bachelor en de master begint te verschuiven. “Daar word je wel een beetje cynisch van”, zegt Kevin. “Het is moeilijk om hier je ideaal nog te volgen, om dat beest of dier beter te maken.”

Ook de competentie “communicatie” is aan strikte regels gebonden. Je mag niet zeggen: “we moeten een bloedje afnemen, want dat is belangrijk voor de veterinaire gezondheid”. We moeten zeggen: “het is wettelijk verplicht om dat bloedje af te nemen”. Als ik niet de formele taal gebruik, dan word ik zelf verantwoordelijk als een boer het er niet mee eens is. “Zo word ik tot in de taal een soort professionele automaat. Een dierenarts wordt meer en meer iemand die net als een politie agent een plekje krijgt dat hij moet controleren. Doe je het niet, dan is er voor jou geen werk en geen brood”, aldus Kevin.

Het voorbeeld laat zien dat als de studie eenmaal met succes is volbracht, er van het aanvankelijke idealisme vaak nog maar weinig over is. Er zijn natuurlijk uitzonderingen, maar veel mensen beginnen zeer idealistisch en eindigen met een zekere academische hardheid en zelfs een academisch cynisme. Kevin zit in zijn laatste jaar. Hij gaat regelmatig meelopen met dierenartsen om deze kwesties met hen te bespreken. Hij kent namelijk al veel artsen met een burnout, die grote conflicten hebben met zichzelf. “Helaas, want diergeneeskunde is het mooiste vak is wat er is”, zegt Kevin.

Mijn gedachten dwalen af naar twee voorgangers en hun idee van de universiteit: Thomas van Aquino en Albertus Magnus. Thomas van Aquino probeerde het christendom te verbinden met de antieke wijsbegeerte van Plato. Dat is net zoiets als de levende werkelijkheid verbinden met een andere werkelijkheid die bezig is tot een dominant systeem te worden, waarin in- en uitsluitingsmechanismen de werkelijkheid bepalen. De vraag destijds was: mag de gedachtenwereld van een heiden worden opgenomen in de canon van het christendom?

De parallel: er is een hoog ideaal dat gaandeweg leidt tot een reductionistisch wereldbeeld, en uiteindelijk tot dierenleed. En de vraag is dan niet of het dilemma wel of niet in het systeem past. De vraag is een andere. Albertus Magnus zegt daarover tegen Thomas:

“Wat er ook gezegd wordt, stel altijd de vraag of het uit de levende werkelijkheid voorkomt en of jij je hart ermee kunt verbinden. Alleen dan is het de moeite waard”.

We gingen allen met grote verwachtingen naar de universiteit. We waren niet blasé of cynisch. Op de Vrije Hogeschool proberen we dat oorspronkelijke ideaal te vinden en levend te houden. Dat je dus niet aan een studie begint en je na verloop van tijd steeds meer vervreemd raakt van jezelf, maar dat je ergens diep van binnen weet waar de wereld jou toe oproept en waar je aan wilt bijdragen in je leven.

Op de Vrije School leer je de vraag te stellen naar de levende werkelijkheid, om zo tot eigen kennis te komen. Die innerlijke (ver)houding tot de dingen levert jezelf en de wereld nog steeds heel veel op.

En, ja, ook als je de VH gedaan hebt komt op een goed op een goed moment de crisis en de keuze. Maar de kans dat je je tevreden stelt met het geven van de gewenste antwoorden van het systeem en gaandeweg het gedrag gaat vertonen dat niet bij je ethos of oorspronkelijke intenties past, wordt wel een stuk kleiner.’
De Vrije Hogeschool zal zich waarschijnlijk wel kunnen vinden in deze woorden:
‘Tijdens de tour langs hogescholen en universiteiten die ik afgelopen jaar heb gemaakt, heb ik gezien dat er in het hoger onderwijs zorgen en klachten leven over kwaliteit en schaalgrootte. En dat het tegelijk niet ontbreekt aan de dynamiek, creativiteit en verbeelding die nodig zijn om de toekomst van het hoger onderwijs vorm te geven. Ook los van deze tour vond en vindt een levendig debat plaats over het hoger onderwijs, op dit moment met name op universiteiten.

Bij studenten en docenten in heel Nederland leeft een breed gedeeld besef dat de toekomst niet een abstracte grootheid is die ons overkomt. De toekomst is de uitkomst van keuzes die we vandaag en morgen met elkaar maken. Vanuit een idee over wat voor samenleving we willen zijn. En welk hoger onderwijs daar bij nodig is.’
Van wie deze woorden zijn? Dr. Jet Bussemaker, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Ze doet ze in het voorwoord bij ‘HO2025 Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek’. Verderop zegt ze ook:
‘Een opleiding in het hoger onderwijs moet daarom ook altijd bijdragen aan de persoonlijke vorming van studenten. Aan het doordenken van persoonlijke waarden en aan het ontwikkelen van een normenkader. Dat betekent dat we hoge verwachting koesteren van studenten. Studeren in het hoger onderwijs is immers meer dan tentamens halen, een stage lopen en een scriptie schrijven. Meer dan learning to the test.

Hoger onderwijs gaat niet alleen over wat studenten willen leren, maar ook over wat de hogeschool of universiteit vindt dat studenten zouden moeten wíllen leren. Over uit je comfort zone gehaald worden en uitgedaagd worden om voorbij de grenzen te kijken van je individuele “timeline”.’
Geen wonder dat gisteren Maartje Bakker in de Volkskrant schreef, onder de kop ‘Gaat Bussemaker onderwijs onherkenbaar veranderen?’:
‘Niemand heeft in het onderwijs zo’n massaal gehoor als de minister. De grootste verandering die Bussemaker in gang zet, is misschien dat ze het denken verandert op de universiteiten en hogescholen.

De voorganger van Jet Bussemaker, VVD’er Halbe Zijlstra, had de strenge houding van een bovenmeester. (...) De PvdA’er Jet Bussemaker is meer van de vrije school. Zij gelooft dat ze de wereld kan veranderen door te inspireren en door gesprekken te voeren.’
‘Ouders willen vijfde vrijeschool’ schreef Anouk Kragtwijk 26 juni in het Haarlems Dagblad:
‘De kans dat er een vijfde vrijeschool voor basisonderwijs komt in Haarlem wordt steeds groter. Onderwijswethouder Merijn Snoek (CDA) is enthousiast over de plannen van een aantal ouders in Haarlem-Noord om een dependance van de Vrije School Kennemerland op te zetten.’
Femke Christiaanse hoorde in januari dat er geen plaats was voor haar zoontje in de Vrije School Kennemerland. Dat gold ook voor 65 andere kinderen. Sindsdien is ze initiatiefneemster.
‘De school gaat waarschijnlijk in september 2016 open, maar het aantal groepen dat dan van start gaat, is nog onderwerp van gesprek. Snoek gaf gisteren aan met één klas te willen beginnen. Stichting Ithaka en de initiatiefnemers hopen op twee klassen.’
Dan is er nog een uitvoerig ‘Verslag VrijOnderwijsdag 30 mei “Ruimte maken voor vrijeschoolonderwijs”’, een ‘Verslag door Marije Ehrlich met dank aan Anneloes Fickweiler (pabo-student) en Thijs de Lange (leerling GGCA)’ op de website vrijonderwijs.nl:
‘De eerste VrijOnderwijsdag op 30 mei spraken Gert Biesta, Christof Wiechert, Azizo Mayo, Maritgen Matter en Marcel Seelen voor een volle theaterzaal in het Geert Groote College Amsterdam over het waartoe van het (vrijeschool)onderwijs en de uitdagingen om dat in het huidige onderwijsklimaat voor elkaar te krijgen. De 19 verdiepingssessies gingen elk op een eigen gebied over ruimte maken. Hier doen we verslag van het hoofdprogramma.

In het samen willen doen ligt de kracht

Christof Wiechert vertelde aan de hand van een anekdote over de leerling die zo graag een leraar wil die ook onderweg is, niet iemand die met zogenaamde zekerheden leeft. Hij spitste zijn betoog toe op het samen, waar de mens vanaf het allereerste begin op aangewezen is. Waar een pasgeboren veulentje binnen 15 minuten mee kan met de kudde, zou een baby verkommeren als hij op eigen kracht de moederborst zou moeten vinden. De mens is in aanleg een wezen dat opvoeding nodig heeft, wat hetzelfde is als ontwikkeling in relatie tot anderen. In dat “samen” ligt volgens Wiechert de sterke kant van de vrijeschool. Ten minste als de lerarenvergadering een plek is waar we samen willen doén. De lerarenvergadering is de plek waar dat samen een enorme boost kan geven en die eigenlijk het hart van de vrijeschool is. Maar is de lerarenvergadering er in die vorm nog? Van het samen gaat een enorme kracht uit, maar de vraag is of we niet al te gefragmenteerd zijn.

Vrijhandel versus over structurering

Aarzelend noemt hij het vrijhandelsverdrag TTIP als voorbeeld van het volledig vrijmaken van het economische. “En u weet waar volledige vrijheid in uitmondt: in oorlog.” Juist de gebieden waar vrijheid zou moeten zijn – het onderwijs en de gezondheidszorg, worden overgestructureerd. In een veld van onzekerheden probeert men zo zekerheden te creëren. Wij moeten leren om te denken over onderwijs als een aangelegenheid van onzekerheden. Het is bij uitstek een risicovolle aangelegenheid, waarover Gert Biesta ook schrijft in “Het prachtige risico van onderwijs”. De uitkomst is niet te voorspellen. Als we niet samen dat risico “afdekken” door ervoor te gaan staan, gaan we in die molen mee.

Modus vivendi in de omgang met knellende regels

Hij merkt op dat het eigenaardig is dat we in Nederland een modus vivendi gevonden lijken te hebben in de omgang met die beknelling. Maar we moeten ook heel erg gaan kijken naar de innerlijke kracht en de innerlijke precisie van het vrijeschoolonderwijs. Daar hebben we vroeger steken laten vallen. Het vrijheidsprincipe in de vrijeschool werd verkeerd gehanteerd (ik kan doen wat ik wil). En dat is nooit de bedoeling geweest. Wiechert roept op wegen te vinden om de identiteit weer te verbinden met het kunnen van de gemeenschap. Daarvoor hebben we mensen nodig die dat willen kunnen, en niet zozeer willen weten.

Samen onder een ster staan

Als je elkaar in een idee vindt, begint de gemeenschapsvorming. “Samen onder een sterk staan” noemde Joop van Dam dat ook wel. We moeten een momentum organiseren waar we ons in een idee vinden, van waaruit de collegevorming in een school kan plaatsvinden. Dat is essentieel voor de toekomst van de vrijeschool. En in datgene wat leeft tussen de mensen worden nieuwe werelden gebouwd. Als we die weg vinden, samen met de modus vivendi , dan zouden we weer eens heel goed kunnen worden.

Het huidige onderwijs wil alles zichtbaar maken

Biesta staat stil bij het begrip visie dat te maken heeft met iets kunnen zien wat nog niet zichtbaar is. Een belangrijke kwaliteit die opvoeders nodig hebben: werken met dat wat nog niet zichtbaar is. Het probleem in het huidige onderwijs is dat men alles zichtbaar wil maken, waardoor het proces stopt.

De vraag niet stellen is ruimte weggeven

De vraag van het waartoe van het onderwijs is een belangrijke vraag, die met de “procestaal van het leren” niet te beantwoorden is. Het gaat er in het onderwijs voor Biesta niet om dat kinderen leren, maar dat ze iets leren (inhoud), dat ze dat van iemand leren (relatie) met een bepaald oogmerk (doel). Omdat de vraag van het doel van onderwijs niet meer echt wordt gesteld in het onderwijsveld zelf, wordt deze ingevuld vanuit de kenniseconomie of de concurrentiepositie tussen landen.

Onderwijs is nooit gericht op één doel, maar verzorgt een aantal domeinen: die van kennis en vaardigheden (kwalificering), tradities en praktijken (socialisatie) en die van menswording (subjectivering). Als onderwijs zich slechts op een van deze domeinen richt, treedt er verschraling op. Het schools invullen van deze drie domeinen heeft het gevaar in zich dat er instrumentele antwoorden komen.

Volwassen in de wereld willen zijn

De wezenlijke vraag gaat misschien niet over doelen, maar over de bedoeling van het onderwijs. Voor Biesta is dat kinderen oefenplaatsen te bieden om op een volwassen manier in de wereld te willen zijn. Het ZIJN gaat over wie ben ik? Daar hoort ook de vraag bij hoe ben ik (voor de wereld om mij heen. red.)? Het IN DE WERELD is ook belangrijk. Er is maar één plek waar we kunnen zijn, en dat is in deze wereld. In een tijd waar we veel mogelijkheden hebben om ergens anders te zijn (in een virtuele wereld), wordt het een steeds grotere uitdaging om hier te willen zijn. Niet alleen een kwestie van kunnen, maar vooral een van WILLEN. Gert Biesta ziet de vrijeschool als een van de weinige plekken waar nog met het vraagstuk van de vorming van de wil wordt gewerkt.

En dan VOLWASSENHEID, wat kan dat in onze tijd betekenen? Daaronder verstaat hij “een manier van in de wereld zijn waarin je jezelf niet als het centrum van het universum ziet, maar een stapje opzij kunt doen zodat anderen er ook kunnen zijn, en je jezelf vragen kunt stellen als ‘wat ik wens, is dat wenselijk?’ en ‘wat ik verlang, is dat verlangbaar?’” Het antwoord op die vraag moet ieder voor zich uitpuzzelen met als referentiepunten jezelf, de anderen en de planeet. De wereld schreeuwt om een volwassen omgang. Ons samenleven schreeuwt om volwassenheid waarbij het anders zijn er ook mag zijn.

De economie is gebaat bij onvolwassenheid

Maar de economie wil eigenlijk niet dat we onszelf beperken, maar steeds meer verlangen. Die heeft er belang bij dat we onvolwassen blijven. Daarom is het zo belangrijk dat er plekken zijn – scholen – waar we volwassenheid kunnen oefenen.

Een volwassen omgaan met vrijheid

Vrijheid in de zin van doen wat je wilt is een economische opvatting van vrijheid. Terwijl een volwassen omgang met de vrijheid ook het gevaar van vrijheid probeert te overzien. Volwassenheid is een voortdurende uitdaging, geen toestand die we zomaar bereiken.

Het juiste kunnen doen in een situatie

Toegespitst op het lerarenberoep gaat volwassenheid over de verantwoordelijkheid om in een situatie het juiste kunnen doen. Vanuit de zaal klonken vragen als: wat is er wel niet allemaal nodig voor zo’n volwassenheid (introspectie, mindfulness, meditatie)? En hoe om te gaan met de antroposofie die enerzijds uitnodigt tot meditatie, zelfreflectie en volwassen willen worden, maar anderzijds zo groot en complex is dat het je als leraar ook heel klein en bescheiden kan maken? Niet elke vraag wordt beantwoord, maar als leraar kun je jezelf steeds de vraag stellen of jouw doen en laten wenselijk is voor jezelf, de ander en de wereld.

Volwassenheid is ook verbinding

Christof Wiechert refereert met een anekdote over een leerling die door de kracht van een leraar die zich met zijn lot wilde verbinden geen drop-out werd. Volwassenheid gaat in het lerarenberoep ook over verbinding.

Jaarfeesten en kunstreizen als vrijeschoolbeleving

Hij waarschuwt dat de antroposofie als bedwelmingsmiddel fout wordt ingezet, terwijl Steiner zeer precieze didactische aanwijzingen heeft gegeven die als uitgangspunt kunnen dienen. Vrijescholen gaan daarentegen steeds meer gewoon onderwijzen, en beleven hun vrijeschool zijn in kunstreizen en jaarfeesten. Dat is het begin van het einde.

Precisie in de didactiek

Antroposofie is vreselijk precies in zijn didactiek. Maar weten we nog waarom we doen wat we doen in de vrijeschool? Vanuit welk mens- en wereldbeeld werken we? Christof roept op dat we een nieuwe elite van leraren nodig hebben, namelijk mensen die in situaties het juiste willen kúnnen.

Intermezzo

In het intermezzo – luisteren naar je lijf – wist Paula Kolthoff met een eenvoudige meditatieve oefening ervaarbaar te maken hoe je je gedragen kunt voelen en met voldoende hulp en bijval een verandering kunt starten.

Mogelijkheden en beperkingen

Ignaz Anderson vraagt de volgende gasten om – kijkend naar de bedoeling van de vrijeschoolonderwijs – in te gaan op de mogelijkheden en beperkingen die zij zien in de praktijk? Hoe verhoudt zich autonomie tot verantwoordelijkheid?

Aziza Mayo vraagt zich af hoe het zit met de verhouding autonomie – verantwoordelijkheid en de relatie tussen die twee voor leerlingen. Onze tijd vraagt om een volwassen in de wereld te willen zijn. Er is onderwijs nodig dat helpt om de wil te ontwikkelen om je op een volwassen manier te verhouden tot de wereld, niet alleen tot het bekende, maar ook tot het grotere en het onbekende.

Hoeveel ruimte biedt de vrijeschool om volwassenheid te oefenen?

Het onderwijs zou een plek moeten zijn waar je dat kan oefenen. De vraag is in hoeverre het vrijeschoolonderwijs, dat de persoonsvorming zo hoog in het vaandel heeft, daar echt ruimte voor biedt? Aziza gaf als voorbeeld haar dochter die maar niet mocht weven omdat dit voor de oudste kleuters was bedoeld. Het meisje stelde zelf alles in het werk om te weven, want dat was het mooiste wat ze ooit had gezien. Uiteindelijk moest juf wel zwichten voor de volharding, en wat was het kind dankbaar! Zowel juf als kleuter kwamen de grenzen tegen van autonomie.

Homo-economicus of Waldorfdier

Maritgen Matter vergelijkt de ruimte die er ooit was om te pionieren met de seculiere heilstaat die nu dreigt te ontstaan. Daarin kun je als je niet uitkijkt een homo economicus, maar net zo goed een waldorfdier worden. Het gevaar schuilt in het vasthouden aan een model. Het voorleven van liefde voor de wereld zou moeten maken dat je als kind volwassen in de wereld wilt zijn.

De klas als kraamkamer beschermen

Frans Lutters beschouwt datgene waarmee de kinderen komen als de laatste nieuwsberichten. Die kunnen je als leraar telkens wakker roepen en tot een creatieproces brengen. De leerling vraagt de leraar in feite een ontmoetings- en scheppingsruimte te creëren. Hij pleit ervoor te strijden om in elk geval het periodeonderwijs vrij te houden van de beknelling van het meten om ruimte te bieden aan wordingsprocessen. Voor schoolleiders en onderwijsraad ligt er wat dat betreft een belangrijke opgave.

Vertrouwen wij op de kunstvaardigheid van kinderen?

De vraag is of wij nog kunnen vertrouwen in de wordende kunstvaardigheid van onze leerlingen? Hij wijst op het belang van de vrije kunsten in het onderwijs. Durven we de lesboeken opzij te leggen? Rudolf Steiner heeft vlak voor zijn dood gezegd dat hij de vrijeschool nog veel meer in de kunsten had moeten plaatsen. Niet in de zin van meer kunstvakken, maar in de zin van dat wat kunstvaardig is in iedere les aan bod mag komen. In iedere les moet iets nieuws geboren worden. Het zou leraren helpen als ouders naar buiten toe de klas als een kraamkamer, als een atelier willen beschermen zodat er ruimte blijft voor het wordingsproces wat daar plaatsvindt.

Meer verbinding, minder leerdruk

Marcel Seelen pleit voor meer verbinding, meer relatie en minder leerdruk in het onderwijs. In Roermond zijn daarom de lesboeken, toetsen en niveau-indelingen losgelaten. De leraren die gewend waren kennis over te dragen, moesten leren eerst contact te maken met de leerling. Dat resulteert in boeiende lessen en springlevend onderwijs. Voor de leraren is dat een ongelofelijke ervaring. Als je als vrijeschool in een reguliere scholengemeenschap zonder boeken, toetsen en cijfers met alle niveaus door elkaar heen werkt, ga je dwars tegen het systeem in. Marcel bedankt Gert Biesta voor de aanvulling op het vinden van je identiteit (waarover het leerplan van de vrijeschool gaat) met het “hoe ga ik daar vervolgens mee om?”

Het woord “volwassenheid” bleef de rest van de dag klinken. Ook in verschillende verdiepingssessies.

Leerling aan het woord

In het slotgesprek kaartte Christof Wiechert aan dat de pauzegesprekken zo anders waren dan wat er in de zaal klonk. Er is veel meer ontevredenheid dan men publiekelijk uit.

Thijs de Lange, leerling van het Geert Groote College, uit die noodkreet wel. “De vrijeschool gaat nu gebukt onder alle toetsen en andere eisen die de overheid stelt. Daardoor verwatert de vrijeschool en wordt er toch een vat gevuld in plaats van een vlam ontstoken (waar de vrijeschool zo voor staat). Er zijn steeds minder momenten dat ik denk: ‘Ja, dáárvoor ben ik gekomen!’ Dat komt mede door het aannemen van nieuwe leraren die niets hebben met de vrijeschool en de antroposofie. We mogen best wat brutaler zijn naar buiten toe. En we moeten nagaan waar we als vrijeschool nou werkelijk voor staan en daar moeten we dan ook echt voor gaan.” Hij roept leraren op meer te vragen aan leerlingen en te luisteren naar wat de leerling verlangt en waar hij naartoe wil. Dan zou de vrijeschool als vanzelf weer zou kunnen opbloeien. Thijs kan rekenen op een warm applaus. Jacques Meulman valt hem bij en stelt voor de volgende keer veel meer jongeren aan het woord te laten en heel goed naar hen te luisteren. En dat gaan gaat VrijOnderwijs.nl zeker doen. De voorbereiding daarvan loopt reeds.

Moed, angst en wordingsproces

Een greep van wat verder in de slotbespreking klonk:

– Antroposofie is niet moeilijk, het is gewoon het durven uithouden van de (ruimte)scheppende) stilte;
– De angst moet uit de school. Het antidotum bij “beknelling” is “moed”. Als je een beslissing uit angst neemt, benoem dat dan ook zo en neem een volgende kans waar om met moed en vanuit je waarheid voor het “juiste” op het ‘juiste moment’ te kiezen;
– En wacht niet tot iemand ons komt bevrijden, maar zoek zelf uitwegen. Heb de moed te ontsnappen indien nodig!
– Benoem het wordingsproces van de school. Zeg niet tegen de ouders “wij zijn een vrijeschool”, maar “wij willen steeds meer vrijeschool worden”. Laat je door ouders ondersteunen in dit proces.

Stap voor stap

De leus op het kubus-kristal die iedereen aan het einde meekreeg is “schitteren door aanwezigheid”. Dat zal VrijOnderwijs.nl blijven doen. Stap voor stap zullen we samen moeten uitvinden wat het juiste is om te doen zodat de vrijeschool weer in haar kracht komt te staan en in de 21e eeuw kind en samenleving kan blijven dienen. Lopen jullie mee?

Tweede VrijOnderwijsdag: Angst de school uit

De volgende bijeenkomst onderzoeken wij onze eigen angst en het fenomeen angst. Met inzicht en moed krijgen we de angst die achter de beknelling schuilgaat er wel onder. Wil je meedoen of heb je ideeën over hoe we zo’n bijeenkomst kunnen vormgeven, laat het ons weten.’
Nu ik toch zo druk ben met vrijeschoolonderwijs ook nog even de website vrijeschoolbeweging.nl. Daar gebeurt ook een hoop. Ik kan dat onmogelijk allemaal hier laten volgen. Op 7 juli werd ‘Antroposofisch geïnspireerd met vakantie’ geplaatst:
‘Hoe brengen mensen die een verbinding hebben met de antroposofie – zoals vrijeschoolouders – hun vakantie door? Welk type plekken bezoeken zij en wat zoeken of vinden ze daar? Motief sprak met verschillende “vakantiegangers” die diverse plaatsen in de wereld bezochten: Van Ruinen tot Lanzarote, van de Vogezen tot Kyrgyzstan.’
En op 5 juli ‘Kracht en moed – Michaëlweek 2015: wat is mijn motief?’ (jawel, ook uit Motief):
‘Er wordt vandaag de dag veel gevraagd van jonge mensen. Zo’n honderdduizend jongeren (18-30 jaar) zitten thuis met een burn-out. Eén van de problemen van deze tijd lijkt de “schaarste” van tijd zelf. Het internet biedt veel informatie en keuzemogelijkheden, maar zorgt ook voor veel “ruis”. Jongeren staan vrijwel voortdurend met elkaar in verbinding via social media – veel “lege” momenten zijn er niet meer en er gaat veel aandacht naar de “buitenkant”. Tijdens de Michaëlweek wordt hen van 28 september tot en met 2 oktober de gelegenheid geboden om even “stil te staan” bij zichzelf en samen kracht op te doen. Daar is wel moed voor nodig!

Al tien jaar viert de Vrijeschool Pabo (voorheen Helicon) een week lang Michaëlfeest. Dit jaar wordt het groter dan ooit. Rik ten Cate, docent beeldende kunst, jaarfeesten en antroposofie: “Het hing in de lucht: zowel bij de euritmie-opleiding als in het bestuur van de Antroposofische vereniging in Nederland leefde de wens naar een groter jongerenevenement. Dat gaat er nu dus komen!” Inmiddels is het uitgegroeid tot een gezamenlijk initiatief van de Vrijeschool Pabo, de Vrije Hogeschool, de AViN en de Raphaëlstichting. Op de komende Michaëlweek, of zeg maar gerust: Michaël-festival, worden zo’n 350 tot 500 bezoekers verwacht – allemaal tussen de 18 en 30 jaar oud. Samen zullen ze een intensieve én gezellige week doorbrengen rond het thema: wat is mijn motief? Wat vraag ik aan de wereld en wat vraagt de wereld aan mij? Het evenement wordt met een groep van 25 mensen, merendeels studenten, voorbereid.’
Tot slot vandaag nog een keer het openingsnieuws. Nu met ‘PvdA Rotterdam steunt muziekdocent Harimada Kusuma’ van vrijdag 3 juli:
‘Niet alleen op het Rudolf Steiner College in Rotterdam is ontzet gereageerd op het bericht dat muziekdocent Harimada Kusuma na een verblijf van 12 jaar ons land moet verlaten. Ook de PvdA-fractie is geschokt.

Ondanks de vele gerechtelijke stappen die hij heeft ondernomen om zich blijvend in Nederland te mogen vestigen, krijgt Kusuma geen verblijfsvergunning. De reden is dat niet aangetoond kan worden dat hij met zijn werk en activiteiten een wezenlijk economisch of cultureel belang in onze maatschappij dient. Dit besluit lijkt nu definitief.

PvdA-raadslid Co Engberts: “Harimada Kusuma is een uitstekende en zeer geliefde leraar, zo blijkt uit alle verhalen van zijn leerlingen, hun ouders en ook van Kusuma’s collega’s. Op het gebied van cultuureducatie speelt hij een belangrijke rol. Wij roepen dan ook iedereen op om hem te steunen. Kusuma is een parel voor de stad.”

Actie

Op donderdag 9 juli wordt een muzikale protestmars georganiseerd richting het stadhuis. Daarnaast is een petitie-actie gestart. Iedereen die Harimada en de school steun wil betuigen wordt van harte uitgenodigd om via de link de petitie te ondertekenen en de petitie te verspreiden in het eigen sociale netwerk. Inmiddels heeft de school een Facebookpagina geopend om zoveel mogelijk mensen op te roepen aan de protestmars mee te doen.’

Geen opmerkingen:

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)