Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

zaterdag 31 december 2016

Inhaalactie


Er is flink de klad in gekomen met deze weblog de laatste twee, drie maanden. Dan wordt het een hopeloze inhaalactie op deze laatste dag van het jaar. Als ik het wederom simpel aanpak, dan ga ik langs motief.online en haal de nieuwsberichten na de vorige keer, op 19 oktober in ‘Voleinding’, op. Het eerste was op 1 november, ‘Open Avond en tweede ALV over Riouwstraat’:
Door de ledenraadpleging op 13 oktober 2016 is het bestuur gesterkt in zijn voornemen om de verantwoordelijkheid voor het pand aan de Riouwstraat 1-3 te Den Haag vanuit de vereniging op zich te nemen. De leden waren vrijwel unaniem voor deze stap. Wel waren er nog vragen over de inrichting van de nieuwe verhoudingen en de financiële gevolgen. Met de resultaten en nadere stappen in het proces is het bestuur daar weer verder mee gekomen. In twee stappen gaan wij naar een definitief besluit.

Op vrijdag 2 december van 18.00 tot 21.00 uur is er op een Open Avond op de Boslaan 15 te Zeist de gelegenheid om technische aspecten met het bestuur door te spreken. Deze avond is zuiver van informatieve aard. U kunt vragen stellen en gezichtspunten aan ons meegeven. Wij zullen zorgen voor soep en broodjes. Aanmelding vooraf voor de Open Avond op 2 december is daarom noodzakelijk, doet u dit via secretariaat@antroposofie.nl. We willen uw aanmelding uiterlijk woensdag 30 november ontvangen in verband met de catering op vrijdag.

Op 12 december om 19.30 uur vindt weer in het Iona-gebouw op het Landgoed de Reehorst (Antropia) te Driebergen een buitengewone algemene ledenvergadering plaats. Daarbij worden de zoveel mogelijk beslissingsrijpe plannen en de begroting voor de bouwinvesteringen na aanpassingen gepresenteerd. Alle leden krijgen per post documentatie hierover toegezonden en voor wie niet aanwezig kan zijn op de bijeenkomst is er de mogelijkheid om schriftelijk te reageren. Na deze ledenraadpleging zal het bestuur enkele definitieve besluiten moeten nemen en de uitgaven doen die daarvoor noodzakelijk zijn.

Op de jaarvergadering 2017 zal dan een verantwoording daarvan worden geven, maar – als de plannen doorgaan – zijn de verplichtingen dan door de AViN reeds aangegaan en is de verbouwing in gang gezet. De bijeenkomst van 12 december is dus de (laatste) gelegenheid waarbij beoordeeld wordt of er draagvlak is voor het uitgezette beleid aangaande de Riouwstraat. Voor meer informatie verwijzen wij naar de aan de leden nog per post toe te zenden documentatie en naar de website van onze vereniging. U dient zich voor de ALV van 12 december vooraf aan te melden via het online aanmeldformulier. Toegang is slechts voor leden op vertoon van de roze ledenkaart.

Namens het dagelijks bestuur,
Jaap Sijmons
En dan gaat het vanaf 10 november verder, eerst met ‘Ouders runnen met succes initiatiefgroepen voor vrijescholen’:
‘Zelf vrije school oprichten wint snel aan populariteit’, schreef het Algemeen Dagblad op woensdag 9 november. Het artikel maakte onder meer melding van het feit dat de Vereniging van vrijescholen “35 initiatieven in de afgelopen drie jaar” telde. “In elf situaties heeft de school de deuren al geopend.” Als voorbeeld werd de Vrije School Rotterdam-West aangehaald, die het tweede schooljaar is ingegaan. “Ouders konden geen geschikte school voor hun kinderen vinden.” Zij besloten daarom zelf een school op te richten: “een vrije, met veel aandacht voor natuur en diversiteit”.

Dezelfde woensdag had de Vereniging van vrijescholen in een eigen bericht op haar website meer informatie over de groei gegeven: “Op elf plaatsen in Nederland is er inmiddels een start gemaakt en een tiental initiatiefgroepen is voornemens te starten binnen de komende twee schooljaren. De overige groepen lopen in hun regio tegen problemen aan op het gebied van stichtingsnormen, huisvesting en concurrentieposities óf verkeren nog in een beginstadium van het traject. Dat blijkt uit een inventarisatie van de Vereniging van vrijescholen.”

De koepelvereniging deed ook verslag van een netwerkbijeenkomst in oktober voor initiatiefgroepen. “Ruim 50 deelnemers namens 21 initiatiefgroepen waren vertegenwoordigd en deelden met elkaar succesverhalen en knelpunten.” Er is een nieuwe wet op komst die mogelijk meer ruimte biedt voor vrijescholen. “Tijdens de bijeenkomst konden deelnemers hun ervaringen delen met een ambtenaar van het ministerie van Onderwijs, die aanwezig was voor een veldraadpleging in het kader de nieuw te ontwikkelen wet Meer Ruimte voor Nieuwe scholen.”

Die avond in Dit is de Dag op Radio 1 zei Rian van Dam, voorzitter van de vereniging, dat er op vrijescholen “meer aandacht voor brede ontwikkeling van kinderen” is. “Dat verklaart de groei van de toename ervan.”

Naar aanleiding van het wetsvoorstel ‘Meer ruimte voor nieuwe scholen’ van staatssecretaris Dekker, dat momenteel ter beoordeling bij de Raad van State ligt, meende zij: “Er heerst nog een dominant ordeningsprincipe in het onderwijs. Dat wil ik veranderen, zodat we breder kunnen kijken, en meer goede scholen kunnen starten.”


Voedselvertrouwen met Barstensvol leven

24 november 2016

Is het nog wel goed gesteld met het voedselvertrouwen? De bekende website Foodlog heeft er recent een ‘hele Kwestie’ aan gewijd, genaamd ‘Food & Trust’: “Feiten zijn het resultaat van een onderzoekopzet. Zo’n opzet komt voort uit hypothesen en doorgaans onbenoemde belangen. Vanwege dat laatste vertrouwen velen de feiten niet meer.”

Het is dan ook een prangende kwestie: “Kunnen we nog vaststellen hoe iets echt zit? Het maakt ons volgens Dick Veerman (hoofdredacteur Foodlog, red.) knotsknettergek. Feit en fictie vallen niet meer te scheiden in de steeds sneller en meer meningen en feiten producerende mediamachine overal om ons heen.”

Wetenschappelijk onderzoeker Paul Doesburg heeft er dan ook een andere kijk op: “De gangbare visie op voedingskwaliteit is gebaseerd op inhoudsstoffen; hoe meer (vermeende) gezondheidsbevorderende en hoe minder gezondheidsbelastende inhoudsstoffen, hoe beter de kwaliteit. Onze visie op kwaliteit gaat echter een stuk verder. Voeding is veel meer dan een verzameling van goede en slechte inhoudsstoffen. Dit zou levende organismen namelijk reduceren tot chemische en fysische verschijnselen, waardoor aspecten buiten beschouwing worden gelaten die onlosmakelijk verbonden zijn met levende organismen. Zoals de levensprocessen van groei, rijping en veroudering en de mate van zelforganisatie. Deze aspecten en hoe die op elkaar ingrijpen willen wij aanschouwelijk maken.”

Dat heeft hij in samenwerking met journalist Petra Essink gedaan in het in november verschenen boek Barstensvol leven: “De belangrijkste conclusie van dit boek is dat vitale voeding veerkrachtige voeding is. Dat wil zeggen: voedingsplanten (en landbouwhuisdieren) die in staat zijn geweest hun eigenheid te ontwikkelen en in stand te houden.”

De inhoud van het boek wordt geflankeerd door de verhalen van verschillende boeren, artsen, wetenschappers, bodemkundigen, plus een kok en een zaadteler. Zij zijn allemaal pioniers en tegelijk specialisten op het gebied van voedingsvitaliteit. Medewerking verleend aan deze publicatie hebben Arie Bos, Jan Diek van Mansvelt, Johannes Kingma, Ruud Hendriks, Derk Klein Bramel, Eef Stel, René Groenen, Piet van IJzendoorn, Irene van de Voort, Joke Bloksma, Roeland van Wijk, Ton Baars, Machteld Huber, Gaston Remmers, Jonathan Karpathios, Maria van Oosterhout en Peter van Berckel.


Heemhuys Academie voor innovatie en kwaliteit van de kinderopvang

1 december 2016

Heemhuys Academie, onderdeel van de kleinschalige kinderopvang Heemhuys, is met haar scholing helemaal ingesteld op het recente akkoord Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang dat in juni 2016 is gesloten. De nieuwe website van de Heemhuys Academie speelt hierop in. Deze biedt veel handige cursussen voor leidsters en gastouders die ingaan op thema’s als de zintuiglijke ontwikkeling, wikkelen en inbakeren, natuur in de kinderopvang en gezonde voeding. Ook is het mogelijk bij de Heemhuys Academie een Babycertificaat te halen.

Het nieuwe akkoord stelt kleinere groepen en vaste leidsters centraal. Ook vraagt de minister meer kwaliteit als het gaat om de opvang die wordt geboden. Allemaal gemakkelijk gezegd, maar hoe kom je aan deze eisen tegemoet? Met cursussen die de pedagogische kwaliteit verhogen en die toegankelijk zijn voor alle beroepskrachten in de kinderopvang.

Met een klanttevredenheid van bijna honderd procent speelt Heemhuys een belangrijke voortrekkersrol als het gaat om het bieden van een vorm van kleinschalige kinderopvang waarbij het welzijn van het kind centraal staat. Hoe kun je naar elk kind individueel kijken en toch een groep leiden? Het is de uitdaging waar praktisch alle beroepskrachten binnen de kinderopvang voor staan.

Het grote voordeel van de cursussen van Heemhuys is dat deze zijn ontwikkeld aan de hand van casussen uit de praktijk en zijn gestoeld op de denkbeelden van de grondlegger van de antroposofie Rudolf Steiner. Hij was van mening dat een veilig klimaat voor een kind alleen te bereiken is door dit kind met toegewijde aandacht, onbevangenheid, empathie, vertrouwen en humor tegemoet te treden. De oprichtster van de Heemhuys Academie, Clara Selder, heeft zijn ideeën vertaald naar een pedagogisch beleid dat aansluit bij deze tijd. Een beleid dat met succes wordt toegepast in vijftien Heemhuysen verspreid over heel Nederland.

Binnen de Heemhuys Academie is het aanbod heel divers. Allereerst omvat het een zeer gedegen cursus voor het starten van een eigen kinderopvang of om gastouder te worden. Dat kan vervolgens binnen Heemhuys, maar ook als zelfstandige. Een belangrijke poot zijn de cursussen die ingaan op de eigen biografie en ontwikkeling, omdat de manier waarop wij in het leven staan sterk samenhangt met de manier waarop wij kinderen tegemoet treden. Vooral praktisch zijn de cursussen over bijvoorbeeld de jaarfeesten, speelgoed, het werken met de meldcode en rapporteren en verslagverzorging.

Het zijn inspirerende cursussen doordat er is gekozen voor de vorm werkend leren. Dit is namelijk de manier waarop iemand het beste kennis tot zich neemt.

Kijk op www.heemhuysacademie.nl, mail met info@heemhuysacademie.nl of bel naar (0570) 51 77 48.


Zich actief verzekeren van antroposofische zorg

1 december 2016

Wie wil overstappen naar een andere zorgverzekeraar, heeft daar sinds eind november weer de kans voor. Tot eind december is er tijd om de huidige verzekering op te zeggen. Voor 1 februari moet men dan bij een nieuwe verzekeraar zijn aangemeld. Wellicht is dit een goed moment om eens te kijken hoe dat zit met vergoedingen voor antroposofische gezondheidszorg.

Antroposofische gezondheidszorg valt onder ‘alternatieve geneeswijzen’ en wordt niet vergoed door de basisverzekering. In feite is ‘alternatief’ niet de juiste benaming, want antroposofische geneeskunde is een vorm van integratieve geneeskunde, waarbij reguliere geneeskunde samengaat met complementaire behandelmethoden en een belangrijke rol is weggelegd voor de preventie van ziekten. Als je ook antroposofische therapieën, geneesmiddelen en dergelijke vergoed wilt krijgen, kun je een aanvullende zorgverzekering afsluiten.

Maar welke verzekering past dan het beste bij jouw wensen? Op zorgwijzer.nl kun je nagaan welke verzekeraars antroposofische zorg vergoeden en tegen welke premie. Bovendien vind je er een beknopte uitleg over de uitgangspunten van de antroposofische geneeskunst. Wil je meer weten? Kijk dan eens op de website van Antroposana, de patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg. Leden van deze vereniging kunnen gebruikmaken van de Antroposanapolis en dragen bij aan de beschikbaarheid en groei van antroposofische geneeskunde.


Overlijden Joop van Dam

9 december 2016

Ons bereikte het droeve bericht dat Joop van Dam, antroposofisch huisarts, langdurig lid van het bestuur van de Antroposofische Vereniging in Nederland en een zevental jaren voorzitter, op 7 december door de poort van de dood ging.

Joop was tot het laatst helder van geest en met een hem kenmerkende blijmoedigheid droeg hij de lasten van de laatste maanden, waarin zijn lichaam hem meer en meer begon te ontvallen. Temidden van familieleden is hij op 84-jarige leeftijd rustig ingeslapen.

Joop maakte kennis met de antroposofie als geneeskundestudent te Leiden. Door bemiddeling van Hans Peter van Manen vond hij een studiekring met onder anderen Ate Koopmans, die hij later als voorzitter zou opvolgen. Willem Zeylmans van Emmichoven deed een appel op hem voor een nieuw Studiecentrum voor Antroposofie in Leiden en zo raakte Joop betrokken bij de vereniging. Toen Bernard Lievegoed na Zeylmans voorzitter werd van de vereniging, kwam Joop in het bestuur (vanaf 1963). Hij is 34 jaar lang onafgebroken bestuurslid geweest. Toen Lievegoeds opvolger Ate Koopmans in 1986 om gezondheidsredenen het voorzitterschap moest neerleggen, was de keuze voor hem vanzelfsprekend. Hij legde andere accenten met de oefenpraktijk van de antroposofie, het omgaan met de verschillen in de vereniging en het gesprek met de wereld in zin van contacten zoeken met bewegingen die in de actualiteit staan, zoals Amnesty International, Greenpeace en de Vredesbeweging. Na zijn voorzitterschap bleef hij tot 1997 als senior in het bestuur.

Het verenigingswerk deed Joop lang naast zijn huisartsenpraktijk in het Haarlemse therapeuticum. Een arts in hart en nieren. Aan Joop was zijn helende wil sterk ervaarbaar, zijn positieve opstelling naar de ander en de mogelijkheid oplossingen te zien die mensen verder brengen. Wij zijn dankbaar dat hij zo lang en zoveel van zichzelf aan de vereniging heeft gegeven.

Onze gedachten gaan uit naar zijn familie, die een bijzonder mens zullen missen.

De uitvaartdienst voor Joop wordt op verzoek van de familie in wat kleinere kring gehouden. De leden zijn welkom op een herdenkingsbijeenkomst op zaterdag 14 januari 2017 om 14.00 uur in de grote zaal van het Iona-gebouw van Antropia (op Landgoed de Reehorst, Hoofdstraat 8, 3972 LA Driebergen-Rijsenberg). Graag even aanmelden op herdenkingjoop@gmail.com.

Namens het bestuur van de Antroposofische Vereniging in Nederland,
Jaap Sijmons


Onderweg met rugzakje of backpack? Conferentie antroposofische zorg op 11 februari 2017

15 december 2016

Wat heeft antroposofische zorg te bieden aan kinderen en jongeren? En aan scholing voor hulpverleners en begeleiders?

We leven in een tijd van snelheid, van veel informatie en communicatie. Hoe vind je als jong mens je eigen weg in deze dynamische samenleving? Overprikkeling en angsten komen veel voor. Diagnoses met de bijbehorende ‘rugzakjes’ voor het onderwijs worden veelvuldig gesteld.

Wat is er aan de hand? Wat brengen jonge mensen mee in deze tijd, herkennen we hun impulsen voor de toekomst? Wat zit er in hun ‘karmabackpack’?

We willen in deze conferentie niet alleen zorgen benoemen, maar ook positieve mogelijkheden. Antroposofische menskunde biedt gezichtspunten en handvatten om hier ondersteunend en helend in op te treden. Deze conferentie is voor professionals in de gezondheidszorg en ook voor leraren en pedagogen bijzonder interessant. Opvoeden en genezen gaan hand in hand. Zie de folder: Conferentie antroposofische zorg.

Met voordrachten van:
Madeleen Winkler, huisarts: Wat krijgen onze kinderen mee?
Erik Baars, lector Antroposofische Gezondheidszorg Hogeschool Leiden: Antroposofisch en regulier onderzoek verbinden: ’t is hoog tijd!
Pim Blomaard, bestuursadviseur inhoudelijke ontwikkeling Raphaëlstichting: Quality time. Hoe kan ik in de relatie tot mijzelf en tot anderen de ontmoeting kwaliteit geven?
Frans Lutters, onderwijskundige, docent levensbeschouwing en onderzoeker: Wegwijzers, opvoeden en uithouden

Met 21 werkgroepen:
1. Crisis als kans voor een ‘nieuwe kansen interventie’
2. Muziek als helper: speel en ik leer je kennen, muziekinstrumenten als begeleiders
3. Als een mens in beweging komt…
4. Gezondmakende processen voor jong en oud!
5. Als de inhoud van de koffer overal ligt
6. De digitale maatschappij. Het ultieme appèl aan autonomie
7. Constitutiebeelden
8. Gezondmakend Onderwijs
9. Een rugzak vol verhalen
10. Van reguleren naar verbinden: hoe ontmoet ik mijn omgeving?
11. Beknotten of uitdagen – hoe kunnen we vooral de jongens (4-7 jaar) beter begeleiden in het vrije spel?
12. Ver Werken, de basisoefeningen
13. Onderweg met meditatie
14. Resiliëntie en immuniteit
15. Boetseren geeft handen en voeten
16. Thuis komen in je lichaam
17. Welke warmte?
18. Eigen kracht versterken
19. Kick-training speciaal
20. Helende omgeving
21. De kracht van het gewone leven

De conferentie vindt plaats in het Geert Groote College, Fred Roeskestraat 84, Amsterdam, op zaterdag 11 februari 2017. Aanvang 10.00 uur, einde 17.00 uur. Kosten: € 98, studenten € 50. Deze conferentie wordt georganiseerd door de Sectie Gezondheidszorg van de Antroposofische Vereniging samen met het lectoraat AG, de Academie AG, de NVAZ, Plegan-opleidingen en Scillz.


Leefsfeer medebepalend voor gezondheid en welbevinden

15 december 2016

‘Door op de juiste manier aandacht te geven aan de leefsfeer, kun je de gezondheid en het welbevinden bevorderen van de mensen die erin leven. Een positieve werking van een omgeving op de gezondheid en het welbevinden van mensen is maatschappelijk inmiddels bekend onder de noemer “healing environment”. Daarnaast groeit de belangstelling voor de relatie tussen levensstijl (“life style”) en gezondheid. Er is meer aandacht voor factoren die de vitaliteit bevorderen of juist benadelen.’

‘De serie “Helend klimaat” schept op haar manier een ordening in de veelheid van kennis die er in de loop der jaren is ontwikkeld binnen de antroposofische zorg. Veel mantelzorgers en begeleiders weten wel zo ongeveer welke thema’s van belang zijn, zonder precies te kunnen vertellen waar het om gaat en hoe je ermee om kunt gaan. Daarom helpt het om deze belangrijke zaken op een rij te zetten en dichtbij te brengen.’

Sinds najaar 2016 faciliteert de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) het werk aan ‘project helend klimaat’. Het doel hiervan is te komen tot een reeks van vier boekjes over het vormgeven van het leefklimaat voor mensen met ontwikkelingsproblemen. Hieraan wordt gewerkt door Annemieke Korte, tot voor kort werkzaam als docent bij het Edith Maryon College. Zij schrijft deze boekjes op basis van interviews met medewerkers van zorginstellingen en haar eigen ervaring als begeleider, leidinggevende en docent.

Van de beoogde vier deeltjes zijn er twee voltooid, deze zijn positief ontvangen. Het wordt gewaardeerd dat ze er aantrekkelijk uitzien met veel ruimte om de tekst en mooie foto’s. Niet alleen onder begeleiders maar ook onder ouders, behandelaars en managers is er belangstelling voor de boekjes. Tevens zijn ze in gebruik als lesmateriaal in antroposofische opleidingen en trainingen.

Deel 1, ‘Helende omgeving, voor kinderen, jongeren en volwassenen met ontwikkelingsproblemen’, kwam in 2010 uit. Een herziene uitgave staat op stapel. Uit de inhoud: de werking van vormen en kleuren, de werking van natuur, van kunst en helende beelden. De inrichting van ruimtes en het belang van zorg en aandacht voor de omgeving. Nieuw zijn een aantal waarnemingsoefeningen voor het beoordelen van ruimtes.

Deel 2, ‘Bedding creëren, over gezondheid en welbevinden van mensen met ontwikkelingsproblemen’, kwam eind 2015 uit en kan voor € 8,50 worden besteld via info@nvaz.nl. Uit de inhoud: de werking van ritme; het verschil tussen ritme en structuur, dag-, week-, maand en jaarritme; omgaan met voeding en maaltijden; lichamelijke verzorging, uitwendige ondersteuning en de werking van warmte; het omgaan met zieken, gezichtspunten met betrekking tot kleding en het huishouden.

Deel 3, ‘De wereld kleur geven’ (werktitel), zal gaan over rituelen, huiscultuur en het vormgeven van vrije tijd. De planning is dat dit deel 2017 verschijnt. De volgende thema’s zullen worden behandeld: rituelen en hun werking, hoe geef je rituelen vorm? Omgaan met spreuken, jaarfeesten en de hiermee verbonden huiscultuur. De plaats van muziek, (voor) lezen, toneel, knutselen en spel. Het gebruik van multimedia. De plaats van sport en hobby’s. Voor de begeleider zelf: waarnemingsoefeningen, de werking van jezelf scholen via kunst en je verbinden met natuur en jaarfeesten.

Deel 4 zal gaan over samenwerken en innerlijke ontwikkeling van medewerkers.


Pand Riouwstraat terug in de schoot van de Antroposofische Vereniging

20 december 2016

Een uitvoerig verslag van de Algemene Ledenvergadering op 12 december staat op de website van de Antroposofische Vereniging. Deze vergadering was een vervolg op die van 13 oktober, waarvan een verslag op de website van Motief te vinden is, evenals de aankondiging voor de ALV van 12 december. Daarin werd duidelijk gesteld dat de bijeenkomst op 12 december de laatste gelegenheid was om te beoordelen of er draagvlak bestond voor het door het bestuur uitgezette beleid aangaande de Riouwstraat. Dat bleek het geval: 138 van de aanwezige leden stemden op 12 december vóór het besluit om het pand aan Riouwstraat 1-3 binnen het vermogen van de Antroposofische Vereniging te brengen, zoals opgenomen in de overeenkomst met de Stichting Euritmie, 46 leden stemden tegen, 7 leden onthielden zich van stemming.

Het bestuur zegt zich te realiseren dat er leden zijn die tegen het plan waren en niet tevreden zullen zijn met de uitkomst. “De leden die ons geschreven hebben waren eveneens in meerderheid vóór het plan, doch er waren ook tegenstanders. Voor allen, maar met name degenen die tot nu toe zich niet met het plan konden verbinden, lichten wij achtereenvolgens nog eens toe:

– De wijze waarop het besluit tot stand is gekomen
– Waarom wij geen alternatief besluitvormingstraject hebben ingezet
– De waarde van het aanbod van de Stichting Euritmie
– Of wij alternatieven voor de Riouwstraat zagen
– Tenslotte: de gang van zaken op de vergadering van 12 december.”

Over de vergadering zelf schrijft het bestuur onder meer: “Op de vergadering lag ter besluitvorming voor een aanbod van de Stichting Euritmie, dat wij als bestuur wilden aanvaarden. Niet iedereen leek van begin af aan dit punt in beeld te hebben. Als wij het aanbod niet zouden aanvaarden (zoals het er lag in de overeenkomst) dan zou het aanbod van de stichting juridisch ook zijn vervallen. Dan konden we ook niet meer zinvol ter plekke stemmen over een koop op andere voorwaarden (bijvoorbeeld zonder verbouwing). Er zou namelijk eerst opnieuw met de stichting gesproken moeten worden over een geheel ander scenario.”

“Die verplichting naar de stichting is het bestuur nagekomen, terwijl de leden de volle vrijheid behielden dit plan te verwerpen en daarna met eventuele moties voor alternatieven te komen, zoals dus werden voorgesteld.”

Het is dus zo gegaan, zoals hierboven beschreven, dat de leden het plan van het bestuur goedkeurden. Het Dagelijks Bestuur schrijft ten slotte: “Wij hopen dat deze toelichting nog enige misverstanden over het beleid en de gang van zaken kan wegnemen en voor meer begrip voor het doorlopen proces en besluit kan zorgen.”
Als terugblik op dit jaar kan meteen ook een andere bijdrage op motief.online dienen: de redactionele inleidingen van voorzitter Jaap Sijmons op elk nummer van Motief. Op 6 juli 2016 haalde ik in ‘Zwarte lijst’ voor het laatst die van editie ‘#204’ van juli-augustus aan, over Jeroen Bosch. Daarom nu verder vanaf Motief #205 van september, ‘De Faust in het Goetheanum’:
Deze zomer kon ik de Faust-uitvoering in de grote zaal van het Goetheanum meemaken. In de nieuwe enscenering van Christian Peter zien we een moderne versie, die het niet schuwt om bijvoorbeeld Mefistofeles zich vrij – laten we maar zeggen ‘expliciet’ – te laten uitdrukken en bewegen. Faust, Gretchen en Helena e.a. kregen ook veel ‘vlees en bloed’. Daarmee kwam het drama des te heftiger bij de toeschouwer binnen. Verder was zijn keuze om onder meer met de muziek zeer eigentijds te zijn en de tragedie niet achter een waas van verhevenheid of zelfs heiligheid te laten verbleken.

Goethes Faust lezen is één ding, alles met zo veel reliëf en kracht voor je zien nog weer een ander. Ons uit de eigen gedachtegang als lezer trekkend, brengt het stuk op toneel een beeld dat ons nieuw overzicht geeft en in een keer de samenhang laat voelen.

Faust, ‘een tragedie’, zoals de titel zegt, ofwel een ‘trag-oodia’ (Gr.), een boksgezang. Het drama verloopt tragisch voor de mooie en lieve Gretchen op wie Faust onheilspellend verliefd wordt, voor haar kind dat uit hun liefde ontstaat, haar moeder, haar broer, en voor Filemon en Baukis, de brave oudjes. Allen vinden zij (indirect) door Faust de dood. Hijzelf leeft honderd jaar en zijn onsterfelijke ziel wordt door de engelen gered. Het tragische is echter ook in de Faust, dat hij zich zijn leven lang van het kwaad (Mefistofeles) niet kan bevrijden. De gestalten van Gretchen, haar kind en de anderen zijn ook in Faust. Sterven zij, dan betekent dit dat in het leven van Faust een nieuwe fase intreedt als tegenbeweging of ook als een zelfoverwinning. Het boksgezang was het satyrspel over de god Dionysos, dat vanuit de inwijdingsplaats Eleusis werd opgevoerd in Athene. Daaruit ontstond het klassieke theater met als functie de ‘katharsis’, de loutering van de toeschouwer, die met het drama tegelijk in zijn eigen ziel schouwde. Goethe voert ons door een moderne katharsis heen met zijn Faust. Maar dan wil hij wel begrepen zijn.

Mij trof hoe de atmosfeer, de goede inleidende voordrachten en het toneelspel – ondanks dat wij hier alles mensenwerk en veel ‘naturel’ zagen – een intensieve sfeer opriepen. Wij kunnen zeggen: deze Faust is modern inwijdingstheater! Zo helder en zelfs precies gestructureerd en opgebouwd door Goethe, dat het zijn werking niet kan missen voor wie het zien en horen wil. Veel nog over te zeggen, maar vooral: zag u het nog niet? Volgend jaar komt er een herkansing.

Jaap Sijmons, voorzitter
Motief #206 van oktober 2016:
Beuys in Schloss Moyland

In de Antroposofische Vereniging zal het jaar 2016 de boeken ingaan als een jaar met belangstelling voor de kunst. Zo sluiten wij het jaar af met een bijeenkomst met het Duitse bestuur en belangstellenden net aan de andere kant van de grens met Duitsland, waar in het oude Schloss Moyland de collectie van de gebroeders Van der Grinten is ondergebracht, gewijd aan de beroemde kunstenaar Joseph Beuys. Avant-gardist en een van de spraakmakendste kunstenaars in Duitsland na de oorlog. Wie kent niet zijn uitspraak Jeder Mensch ein Künstler! of de titel Zeige deine Wunde. Een opvallende verschijning, die verrassend zijn inspiratie uit het werk van Rudolf Steiner niet onder stoelen of banken stak.

Moeilijker dan zijn oneliners is het zijn werk te doorgronden. Langzaam ontstaat een completer biografisch beeld van Joseph Beuys, die zijn oorlogservaringen op de Krim bewust mythologiserend inzette en daarmee het zicht op zijn achtergrond ontnam. Zijn leraar architectuur op de kunstacademie, Max Benirschke, was een persoonlijke leerling van Rudolf Steiner geweest. Benirschke wees de jonge Joseph Beuys op De wetenschap van de geheimen der ziel van Rudolf Steiner en op de sociale driegeleding, die Beuys in de jaren zeventig actief en met politiek succes zou uitdragen.

De meditatieve praktijk bracht hem tot een imaginatief denken. Daarmee beschouwd werd alles kunst en zijn kunst voor iedereen een aansporing tot imaginatief denken: elk mens is een kunstenaar, want elk mens staat dit vermogen als een hoogst eigen bezit van de mens ter beschikking. Van verstilling getuigt zijn reeks van geheel nieuwe crucifixen. Alles te zien in Schloss Moyland.

Het programma voor 7 december staat verderop in dit nummer. Kern: na een bezichtiging van de collectie zal Beuys-kenner prof. Reinhold Fath een inleiding over het leven en werk van Beuys verzorgen. Wij spannen daarmee dit jaar een boog van Jeroen Bosch tot Joseph Beuys.

Jaap Sijmons
Motief #207 van november 2016:
De wereldconferentie rond Michaël 2016

Ruim achthonderd mensen uit eenenvijftig landen waren eind september naar het Goetheanum in Dornach gekomen voor de Weltkonferenz Michaeli 2016. Niet alleen uit verschillende windrichtingen, maar ook verschillende werkgebieden. Uit het verenigingswerk, uit de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap, klassenlezers, bestuurders, contactpersonen, artsen, therapeuten, leerkrachten, landbouwers, filosofen en ondernemers, esoterici en bankiers. Elke morgen klonken de openingszinnen in een andere taal, Duits, Engels, Frans, Portugees, Arabisch en in de werkgroepen en wandelgangen werd driftig heen en weer vertaald. Tijdens het plenum in de grote zaal via de hoortoestellen hielpen vier vertalers. Een jonge vrouw uit China dankte ervoor, maar nog meer voor het zo ‘vertalen van de antroposofie’, dat zij in China kon worden gehoord (de vrijescholen zijn er booming).

Daarmee raakte ze een hoofdthema van de conferentie, die in het teken stond van de viervoudige impuls van de Grondsteenmeditatie: geest-herinneren, geest-bezinnen, geest-schouwen en vervolgens het in harten grondvesten wat wij met onze hoofden leiden willen. Is de oorsprongsimpuls van nu al bijna een eeuw geleden zo levend in de vereniging dat zij haar opgave vervuld? Antroposofie werkt in de wereld. Zoveel mensen hebben een rechtstreekse verhouding tot de antroposofie door haar vruchten en door de boeken en voordrachten van Rudolf Steiner of zijn leerlingen. ‘Vertaalt’ de vereniging de antroposofie waaraan zij is gewijd, echter nog steeds voldoende naar de praktijk van alledag? Dat kan niet zonder een intensieve wisselwerking van de hogeschool met de periferie van de werkgebieden.

De opening stond daarom in het teken van het vormen van een schaal of anders gezegd een ‘oor’. Het Goethenaum wil een oor zijn voor de wereld, aldus bestuurslid Joan Sleigh. Tijdens de conferentie werd dit volgehouden en was er veel ruimte voor inbreng van alle deelnemers. Belangstelling, gezamenlijk enthousiasme en moed waren daarvan de vrucht. De komende zeven jaar willen wij dit doordragen. To be continued!

Jaap Sijmons, voorzitter
En als laatste dit jaar Motief #208 van december 2016-januari 2017:
Terugblik en vooruitblik op de rozenkruisbijeenkomst(en)

Op 28 en 29 oktober vond in het Iona-gebouw te Driebergen de bijeenkomst over de Chymische Hochzeit van Christaan Rosencreutz anno 1459 plaats. De opkomst was hartverwarmend, een volle zaal van circa tweehonderd belangstellenden, waaronder de genodigde familie Ritman van de Bibliotheca Philosophia Hermetica in Amsterdam. Het onderwerp van de Chymische Hochzeit beweegt immers een grotere kring dan alleen onze eigen vereniging. De uitnodiging was verder met de leden van het Lectorium Rosicrucianum gedeeld.

Het karakter van de gezamenlijke vormgeving, wel met een gemeenschappelijke rode draad, maar verschillende kunstzinnige en persoonlijke bijdragen, heeft goed gewerkt. Het laat maar weer zien hoe de kunst de vleugels van de antroposofie is en hoe het persoonlijke (maar toch niet al te persoonlijke) in de verwerking ervan algemene thema’s tot leven kan brengen.

Op de vrijdag en zaterdag doorliepen we de beeldtaal van de zeven dagen van het ‘chemisch huwelijk’, of eigenlijk het ‘alchemistisch huwelijk’. Wat met woorden niet eenvoudig is te beschrijven, werd in een langere euritmievoorstelling in beeld en beweging gebracht. De humor van de Chymische Hochzeit werd er doorheen gemengd met vaak speelse percussie. Er is veel mogelijk als we de creativiteit de ruimte geven.

De inhoudelijke bijdragen lieten ook zien dat er met denken en mediteren over de beelden van de Chymische Hochzeit nog steeds weer nieuwe of verdiepende gezichtspunten kunnen worden gevonden. De meditatie van het rozenkruis, de ontwikkeling van de mensheid en de culturele omgeving van de Chymische Hochzeit kwamen daarbij ter sprake. Imaginaties – zo mag men deze beelden wel noemen – willen niet eenvoudigweg verstandelijk verklaard worden en daarmee een niveau naar omlaag vallen. Zij willen steeds opnieuw beleefd, verbreed, verdiept en kunstzinnig verwerkt worden. De levendigheid daarvan beantwoordt zo enkel aan het levende karakter van de bron zelf.

Dat geeft een perspectief op het vervolg. De thema’s die kunst, het individuele creatieve proces en de ernst van de diepe verbondenheid met de ontwikkeling van de mensheid omvatten, vormen ingrediënten van een voortzetting, waarschijnlijk eerst in deelthema’s. Dergelijke deelthema’s buiten de directe tekst van de Chymische Hochzeit zijn de rozenkruisersprookjes, de spirituele techniek, de nieuwe meditatievormen van de moderne Rozenkruizersinwijding, de antroposofische astronomie, het karma van deze stroming en haar verbinding met de antroposofie. Het onderwerp heeft voldoende potentie om veel leven in de vereniging te brengen.

Jaap Sijmons, voorzitter
Na Motief buurten we natuurlijk ook nog even bij Antroposofie Magazine. Daar vinden we op 1 december ‘Nummer 4 van AM is verschenen’:
Op vrijdag 2 december verschijnt alweer het vierde nummer van Antroposofie Magazine! Deze keer besteden we aandacht aan het thema ‘Onderwijs en opvoeding’. Veel basisscholen kampen met dalende leerlingaantallen, maar de vrijeschool blijft doorgroeien. Lange wachtlijsten voor een plekje op de vrijeschool zijn geen uitzondering. Een groeiend aantal ouders neemt dan ook het initiatief om zélf een vrijeschool op te richten. De veilige sfeer waarin aandacht is voor persoonlijke ontwikkeling en minder nadruk ligt op prestaties, spreekt een steeds bredere groep ouders aan. Zo wordt de leerlingenpopulatie van vrijescholen steeds meer een afspiegeling van de maatschappij. En dat is precies hoe dit onderwijs oorspronkelijk bedoeld was: de eerste Waldorfschool was immers een school voor kinderen van fabrieksarbeiders.

Ook zoomen we in het themadeel in op de verschillende ontwikkelingsfasen die een kind doormaakt en hoe een leerkracht hierbij kan aansluiten. En we besteden aandacht aan handwerken als een manier van zelfscholing. “Van breien, maar ook van borduren, haken en vilten word je rustig in een drukke wereld,” zegt Akke Faling, docent textiele handvaardigheid aan de Hogeschool Leiden.

Uitgaan van persoonlijke vrijheid en verantwoordelijkheid bij orgaandonatie

Wil jij orgaandonor worden? Voor veel mensen is dit een lastig vraagstuk. De Tweede Kamer nam onlangs een wetsvoorstel aan dat er in het kort op neerkomt dat we allemaal automatisch orgaandonor zijn, tenzij we aangeven dat niet te willen. Nu is het nog zo dat je alleen donor bent als je dat uitdrukkelijk hebt aangegeven. Hoe kunnen we vanuit het antroposofisch perspectief naar orgaandonatie kijken? Rudolf Steiner liet zich hier nooit over uit, het bestond immers nog niet in zijn tijd. Zijn pleidooi voor persoonlijke verantwoordelijkheid lijkt echter een nuttig vertrekpunt voor de huidige discussie.

Binnenkijken bij Daan Rot, blogger en auteur van het boek Het hele jaarfeesten

We hebben er weer een prachtig, vrolijk en vooral persoonlijk boek over de jaarfeesten bij. Heb je het al zien liggen in de winkel? Een van de makers, Daan Rot, is blogger, schrijfster, fotograaf én de vrouw van muzikant Jan Rot. Bovendien is ze moeder van vier kinderen, die haar onder meer inspireerden voor haar blog MaandagDaandag.nl. We mochten een kijkje nemen in haar huis in Antwerpen. De foto van haar gezin spreekt voor zich… Daan inspireert graag anderen door de kleine, mooie dingen uit haar leven te laten zien.
Klik hier voor een preview van het artikel

Je binnenste stralend houden in donkere dagen

Tijdens de donkere winteravonden lijken slechte nieuwsberichten over oorlog en vluchtelingen harder aan te komen dan anders. Bij jou ook? Hoewel je overal om je heen kerstlampjes ziet branden, valt het niet mee om in deze donkere tijden ook je binnenste stralend te houden. Een lichtspreuk kan je helpen om binnen in jezelf een kaarsje te ontsteken. Kit le Large maakte er weer een prachtige illustratie van.

En verder onder andere:
- Feest: Sint-Nicolaas als adventsheilige
- Hout klieven op je tachtigste: actieve dagbesteding voor ouderen op De Reube
- Biologisch-dynamische fruitteler Kees Konijn over zijn pittige appeltjes
- Voeding en vitaliteit: wanneer is voeding rijp?

Geen abonnement? Het nieuwe nummer is verkrijgbaar in diverse boekhandels in Nederland. Vraag er anders even naar bij je boekhandel. Deze kan de uitgave bestellen via VMBpress.
Op 3 november werd ‘Midwinterviering voor jongeren’ geplaatst:
Samen met andere jongeren op zoek naar verdieping en gezelligheid, sfeervol het oude jaar afsluiten en met hernieuwde inspiratie het nieuwe tegemoet gaan. Dat is de midwinterviering van de jongerenbeweging van de Antroposofische Vereniging in Nederland (AViN).

Het is voor de tweede keer dat de jongerenbeweging zo’n driedaagse winterbijeenkomst organiseert. Dit jaar is er gekozen voor het thema ‘De levensloop van de mens als instrument in een stormachtige tijd’. De antroposofie gaat uit van een ontwikkeling van de mens in fasen van telkens zeven jaar. In iedere zevenjaarsperiode beschikt de mens over bepaalde vermogens. Tijdens de midwinterviering onderzoeken de jongeren met elkaar welke krachten iedere levensfase met zich meebrengt en hoe je deze kunt omzetten tot de juiste daden die zowel voor jezelf als voor de wereld van belang zijn. Wat zijn kenmerken van de levensfasen tussen 18 en 35 jaar? En hoe kun je een sterke basis in deze periode creëren, waar je de rest van je leven op kunt bouwen? Via lezingen, werkgroepen, kunst, spel en strandwandelingen proberen ze daar met elkaar achter te komen. Daarnaast is er volop gelegenheid voor ontmoetingen, zang, dans en feest.

De midwinterviering vindt plaats in Den Haag en staat open voor alle in antroposofie geïnteresseerde jongeren van 18 t/m 35 jaar. Voor de drie dagen betaal je €45,-, dat is inclusief alle maaltijden en slaapgelegenheid. Meer info en aanmelden via midwinterviering.nl

Proef de sfeer met het filmpje van de midzomerviering die de AViN-jongeren afgelopen zomer op boerderij Veld en Beek in Doorwerth organiseerden.
Op 18 oktober ging het over ‘Vaccineren, ja of nee?‘
Antroposofisch arts Loes Klinge: “Angst is geen goede raadgever”

Een groeiend aantal ouders is kritisch op het vaccinatieprogramma van het RIVM. Is het wel nodig allemaal? Tegelijk ligt de mazelenepidemie van 2013-2014 nog vers in het geheugen. Waar doe je als ouder nu goed aan wat vaccineren betreft? Antroposofisch jeugdarts Loes Klinge vertelt hoe zij hier in haar praktijk mee omgaat.

Tekst: Cisly Burcksen

Je baby is net een maand oud en dan ligt de uitnodiging voor de vaccinaties al op de mat. Veel ouders beginnen dan pas na te denken over de vraag of ze hun kind wel willen laten vaccineren. “Beter kun je je al voor of tijdens je zwangerschap verdiepen in de voors en tegens van vaccinaties,” zegt Loes Klinge, die als jeugdarts verbonden is aan antroposofische consultatiebureaus in Arnhem en Zutphen. “Het RIVM dringt aan op het vroeg beginnen met vaccinaties, dat is voor hen efficiënt en goedkoop. Of het gezond is, valt te betwijfelen. Met hun dwingende folders brengen ze jonge ouders naar mijn idee in een angstmodus. Angst is geen goede raadgever bij het maken van dergelijke keuzes. Helemaal niet als je kindje net geboren is, dan heb je wel wat anders aan je hoofd! Neem de tijd om je erin te verdiepen, er zijn verschillende mogelijkheden. En bedenk je: het RIVM stuurt een uitnodiging, vaccineren is niet verplicht. Bespreek je angsten met elkaar en vraag je af waar je eigenlijk bang voor bent.”

Beter worden

Kies je ervoor om je kind niet te laten inenten, weet dan óók waar je voor kiest, stelt Loes. “Het is geen argument om te zeggen dat een bepaalde ziekte niet meer voor komt. Je moet weten hoe het verloop is van een kinderziekte en waar en hoe je kan ondersteunen. Praat met ouders van kinderen die ze hebben doorgemaakt of met een antroposofisch arts. Kinderziektes zoals de mazelen zijn voorbeelden van koortsende ziektes waarbij er veel gebeurt in het lichaam. Paracetamol geven is in zo’n geval onverstandig. Dan daalt de temperatuur, waardoor een virus langer in het lichaam blijft, wat kans geeft op complicaties. Goed uitzieken en rust houden is beter.” Vaak hoort ze van ouders in haar praktijk dat hun kinderen na het doormaken van zo’n kinderziekte letterlijk ‘beter’ zijn geworden: “Kwakkelklachten zoals problemen met de huid of de luchtwegen zijn dan verdwenen en soms kunnen ze erna ineens meer, bijvoorbeeld beter praten.”

Kies je wel voor het hele vaccinatieprogramma, weet dan ook dat je kind beslist niet voor honderd procent beschermd is tegen de ziektes waarvoor het wordt ingeënt. Zo ontstond enkele jaren geleden een bofepidemie onder gevaccineerde studenten. Na een aantal jaar zijn veel inentingen uitgewerkt. Ook met een ziekte als kinkhoest blijft het oppassen. Loes vertelt dat ook kinderen die het hele vaccinatieprogramma doorlopen hebben, hier maar voor vijftig procent tegen beschermd zijn. “Voor kleine baby’s kan kinkhoest gevaarlijk zijn. Hou je kind dus sowieso het eerste halfjaar liever weg bij hoesters.” Voor een aantal andere ziektes waartegen gevaccineerd wordt, ziet ze juist weinig risico: “Hepatitis-B krijg je via bloed-bloedcontact of geslachtsgemeenschap, dat is voor een baby helemaal niet relevant. En een ziekte als tetanus komt voor bij wonden waar geen zuurstof bij kan komen. Het is fijn dat er een vaccin tegen is, maar het is de vraag wanneer je dat moet spuiten. De kans dat een baby tetanus oploopt is echt heel erg klein. Als je geen verre reizen met je kind gaat maken, kun je een hele tijd wachten met vaccineren als je wilt.”

Risico

In de eerste maanden van zijn leven is een kind nog helemaal bezig om zijn lichaam te ‘gaan bewonen’. Ook zonder het verwerken van vaccinaties heb je daar als klein mensje al je handen vol aan. “Vaccinaties verwerken is multitasken,” legt Loes uit. “Je krijgt zeven ziektes tegelijk binnen en daarnaast nog zware metalen en stoffen als formaldehyde. Dit is enorm heftig voor het lichaam. Bovendien is bij heel jonge kinderen de bloed-hersenbarrière nog open, waardoor deze stoffen sneller bij de hersenen komen. Bij een wat ouder kind is dit risico veel minder.” Loes vertelt dat ouders er daarom vaak voor kiezen het eerste halfjaar geen enkele vaccinatie te geven. “Het is essentieel om je kind goed te leren kennen: hoe gaat mijn kind om met een gewone verkoudheid of een griepje? Als ze zien wat voor vlees ze in de kuip hebben, kiezen ouders er soms voor dan nóg een halfjaar te wachten. Maar je kunt ook afgaan op lichaamsgewicht en pas beginnen met vaccineren als je kind boven de elf kilo weegt. Of wachten tot het kind ‘ik’ gaat zeggen. Hoe later je begint, hoe minder vaccinaties je hoeft te geven. Het immuunsysteem is dan rijper, waardoor het de informatie langer kan onthouden.”

Opvangen

Kies je ervoor om te vaccineren, dan kunnen antroposofische middelen ondersteuning bieden. “We schrijven dan vaccinatiekorrels van Weleda voor. Die vertellen het lichaam dat er iets aan gaat komen en helpen de schok van de prik op te vangen,” legt Loes uit. “Verder adviseren we het toedienen van vitamine C-poeder, om te voorkomen dat het gehalte aan bloedplaatjes te laag wordt. En bij verminderde weerstand kun je de vaccinatie altijd alsnog uitstellen, bijvoorbeeld als je kind verkouden is of net op de opvang is begonnen. Er is nooit een keiharde reden om een vaccinatie op een bepaald moment te geven.”

Meer lezen:
‘Inenten - Waarom wel? Waarom niet?’ - Madeleen Winkler & Pieter Meester
In dezelfde rubriek ‘Artikelen. Helemaal te lezen’ verscheen op 20 oktober ‘SEKEM: bodemvruchtbaarheid in de woestijn’ van Ellen Winkel:
Ibrahim Abouleish (79) woonde twintig jaar in Oostenrijk, toen hij in 1975 een bezoek bracht aan zijn Egypte en besloot zich in te gaan zetten voor zijn vaderland. Zijn droom: nieuwe ontwikkelingen op gang brengen op sociaal, cultureel en economisch gebied. Biodynamische landbouw – het opbouwen van een vruchtbare bodem – vormt hiervoor de basis.

Een zoete geur van bloemen. Dat is het eerste wat opvalt als ik ’s avonds laat in het donker uit de bus stap bij het gastenverblijf van SEKEM. Samen met vijftien anderen neem ik deel aan een reis die de Nederlandse Vriendenkring SEKEM heeft georganiseerd in de lente van 2016. Dat we in een bloeiende oase terecht zijn gekomen, blijkt pas de volgende ochtend. We zien bloeiende sierheesters rond de gebouwen, bloemenmengsels langs de paden en bloeiende akkers met calendula, kamille en gele toorts. Ook in de dadelpalmen langs de randen van de akkers hangen grote, witte bloementrossen.

Veertig koeien én een stier

Ibrahim Abouleish begon in 1977 met het slaan van waterputten en het planten van bomen in een kale zandvlakte in de woestijn bij Belbes, zestig kilometer ten noordoosten van Caïro. Hij bouwde aan het visioen dat hij voor zich had gezien. Het water, de bomen, de planten en de bloemen zouden insecten, dieren en mensen aantrekken. Deze plek zou voor de bewoners in de omgeving gezonde voeding gaan bieden; en werk, medische zorg en onderwijs.

Hij wist zijn toekomstbeeld met zo veel kracht aan anderen over te brengen, dat SEKEM precies die mensen aantrok die nodig waren om zijn droom te verwezenlijken. Zo kwam in 1981 de Duitse Angela Hofmann op bezoek. Om de woestijnbodem vruchtbaar te maken was veel behoefte aan goede compost van koeienmest. De Egyptische koeien bleken echter weinig productief. Ze regelde daarom samen met een andere Duitse vrouw de komst van veertig drachtige Braunvieh-koeien én een stier. De vrouwen regelden ook een lening bij de Duitse GLS-gemeinschaftsbank voor de aanschaf en het transport van de alpenkoeien. Angela reisde in februari 1982 naar de haven van Alexandrië, waar de koeien van een schip werden overgeladen in vier vrachtwagens. Ze reed mee met het transport naar SEKEM en is daar sindsdien gebleven.

“Om de bodem vruchtbaar te maken zijn koeien onovertroffen,” vertelt Angela ons. Op SEKEM zijn op dit moment 150 koeien, deels nakomelingen van de eerste groep, deels zwart-witte Holstein Friesian. Een dak van palmbladeren biedt bescherming tegen de hitte. Hiernaast zijn er schapen, kippen, duiven en bijen. Er is een grote variëteit aan gewassen, waarvan een aanzienlijk deel bestemd is voor kruidenthee. Angela: “Doordat we de verwerking en de handel zelf organiseren, kunnen we een grotere meerwaarde realiseren.”

SEKEM Development Foundation

Op het terrein van de boerderij bij Belbes zijn vier verwerkende bedrijven gevestigd: Lotus (in- en verkoop van kruiden), ISIS Organic (thee, sap en levensmiddelen), ATOS Pharma (kruidengeneesmiddelen) en NatureTex (biologisch katoenen kinderkleding en popjes). Van de winst die de bedrijven gezamenlijk realiseren, vloeit tien procent naar de SEKEM Development Foundation. Deze stichting financiert nieuwe ontwikkelingen op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg, kunsten, duurzaamheid en maatschappelijke projecten, ook buiten de grenzen van SEKEM. Zo is er in de 13 dorpen in de regio, waar ongeveer 30.000 mensen wonen, gezondheidsvoorlichting en een afvalophaaldienst opgezet. Voor kleine ondernemers is er de mogelijkheid een lening aan te vragen via het microkredietprogramma, inclusief begeleiding bij het maken van een bedrijfsplan. Vanuit heel Egypte leveren 140 boerderijen biodynamische producten aan SEKEM, zoals groente, granen, kruiden, katoen en veevoer. Zij worden begeleid door landbouwingenieurs die door SEKEM zijn opgeleid in het toepassen van de biodynamische landbouwmethodes.

Onderwijs en zorg

Als we op een ochtend de dagopening van de SEKEM-basisschool bijwonen, zien we dat Angela zich niet alleen voor de landbouw inzet. Op haar accordeon begeleidt ze het zingen van het Egyptische volkslied – dat is op alle scholen in Egypte verplicht. Daarna mogen we kijken bij een bamboefluitles die Angela geeft aan de eerste klas van de middelbare school. Onder de indruk van het bezoek uit Nederland doen de kinderen erg hun best en weten ze de liedjes aardig mee te fluiten.

Op het terrein van SEKEM gaan 650 kinderen naar school: de kleuter-, basis-, middelbare school of de beroepsopleiding. Ook zijn er een gehandicaptengroep en sinds kort een kinderdagverblijf. Een bijzondere groep vormen de ‘kamillekinderen’, kansarme kinderen die al moeten werken, iets wat veel voorkomt in Egypte. Bij SEKEM verdienen ze een dagloon met een halve dag licht werk (ze danken hun naam aan het plukken van kamillebloemen). De andere helft van de dag gaan ze gratis naar school.

We brengen ook een bezoek aan het medisch centrum op het terrein, dat 40.000 patiënten per jaar behandelt. Naast een prachtig bloeiende binnentuin staan bankjes, waar mensen geduldig op hun beurt wachten. “Dr Ibrahim Abouleish en Dr Hans Werner hebben dit medisch centrum samen gedroomd,” vertelt Yvonne Floride die ons hier rondleidt.

Nieuwe woestijnboerderijen

Het valt me op dat ze op SEKEM de kunst verstaan om dromen uit te laten komen. Elders in een interview zegt Abouleish: “Dromen is denken met je hart.” En hij droomt ervan om die kunst – het realiseren van dromen – aan anderen over te brengen. Daarom – en voor de persoonlijke ontwikkeling in het algemeen – is er veel aandacht voor creativiteit. Niet alleen op de scholen zijn er veel creatieve lessen voor zowel leerlingen als leraren, maar alle 1200 SEKEM-medewerkers krijgen binnen werktijd les in muziek, toneel, beeldende kunst, euritmie en vaardigheden die voor het werk van belang zijn.

Een droom is om op drie andere plekken in de Egyptische woestijn vergelijkbare ‘oases van ontwikkeling’ te realiseren. In maart 2008 vierden SEKEM-medewerkers en -vrienden de start door gezamenlijk bomen te planten in een geïrrigeerde geul op een winderige kale vlakte in de Sinaï. Met een jaarlijkse regenval van 25 mm (bij ons is dat 800 mm) is Egypte volledig afhankelijk van irrigatie.

Angela toont dia’s van de drie nieuwe woestijnboerderijen, die voor ons te ver zijn om te bezoeken. “Het begint met water. We leggen rondom druppelirrigatie aan en planten snelgroeiende eucalyptus- en casuarinabomen. Die breken de vele zandstormen. En het is een verademing als je na een paar jaar eindelijk in de schaduw kunt staan.” We zien een konvooi vrachtwagens dat compost aanvoert. En we zien een dia van een ander openingsfeestje: in maart 2015 wordt een groot zonnepanelenproject in gebruik genomen bij de boerderij in El Bahareya. De pomp die 25 hectare dadelpalmen bevloeit, loopt nu op zonne-energie.

Het mooie van de Sinaï

Op 24 maart wonen we het jaarlijkse lentefeest bij in het grote, lemen amfitheater op SEKEM. Een groep bedoeïenen uit de Sinaï sluit het feest af met traditionele volksdansen en muziek. Ze oogsten enthousiast gejuich en applaus van het 2000-koppige publiek. De keus om hen uit te nodigen is heel bewust, horen we later van Ibrahim Abouleish. Om een stabiele sociale samenhang tot ontwikkeling te brengen rond de boerderij, is meer nodig dan water, bomen en compost. “In de Sinaï is veel strijd en er zijn veel spanningen. Wij willen hun ziel omhoogtillen. Daarom laten wij iets van de mooie cultuur uit de Sinaï laten zien.”

De Nederlandse Vriendenkring SEKEM ondersteunt, samen met vier andere Europese vriendenkringen, de SEKEM Development Foundation. De vriendenkring is van plan om in het voorjaar van 2017 opnieuw een reis naar SEKEM te organiseren, zie sekemvrienden.nl.

Op sekem.com is meer informatie te vinden over dit veelzijdige initiatief, onder andere over de ‘Heliopolis Universiteit voor duurzame ontwikkeling’, die in 2012 bij Caïro van start is gegaan. Informatief is ook het SEKEM Sustainability Report 2015 en SEKEM Insight, de maandelijkse nieuwsbrief waar je je gratis op kunt abonneren.

SEKEM is op zoek naar allerhande vakmensen en vakdocenten en iemand die de landbouwopleiding wil opzetten, zie sekemvrienden.nl/vacatures.
Sekem.com
Sekemvrienden.nl
Op 21 november was het tot slot ‘Vluchtelingen in Europa’ van Nard Besseling:
De toestroom van mensen uit andere werelddelen naar het onze is al lange tijd bezig en het afgelopen jaar alleen maar omvangrijker geworden. Hoe gaan we in Europa zorgen voor al die mensen die nu vanuit oorlogsgebieden hun toevlucht bij ons zoeken? Rudolf Steiner kwam in 1918 met een alternatief voor een solidaire samenleving. Het geheim zit hem in het principe van het niet-uitsluiten.

Europa heeft altijd al instroom van vreemde culturen gekend. Neem nou Nederland. Voor de Tweede Wereldoorlog woonden er in ons land vrijwel alleen Nederlanders die hier geboren waren. Na 1945 vluchtten veel Indische Nederlanders naar het moederland, omdat ze hun leven in het onafhankelijke Indonesië niet meer zeker waren. Die stroom hield aan tot midden jaren zestig. Tien jaar later zochten veel Surinamers en Antillianen een betere toekomst in ons land. Er zijn meer Europese landen met zo’n immigratieverhaal, vaak het slotakkoord van hun koloniale verleden: Frankrijk met Algerijnen en Marokkanen, Engeland met Indiërs en Pakistanen. Duitsland kent weer een grote instroom van mensen uit Turkije. Het laatste decennium zijn veel mensen uit Afrika, zoals Somalië en Eritrea, naar Europa gekomen en sinds kort kennen we de vluchtelingenstroom uit het Midden-Oosten.

Donaumonarchie

Wat betekent deze ontwikkeling voor de ontwikkeling van Europa? Misschien goed om in dit verband een sprong in de tijd terug te maken naar de tweede helft van de negentiende eeuw. In het hart van Europa bestond toen de Donaumonarchie, ook wel Oostenrijk-Hongarije genoemd. Het was het grootste land van Europa en omvatte het huidige Oostenrijk, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Slovenië, Kroatië, Bosnië en Herzegovina en delen van Noord-Italië, Polen, Montenegro, Servië, Roemenië en Oekraïne. Het land telde niet alleen een flink aantal bevolkingsgroepen en talen, maar vertoonde ook een grote religieuze en culturele verscheidenheid. Dit omvangrijke geheel werd maar moeizaam bij elkaar gehouden. Aan het hoofd stond de Oostenrijkse keizer, die het land zeer autocratisch bestuurde. Niet alle bevolkingsgroepen hadden evenveel rechten. Dat zorgde vaak voor onrust, de ene keer waren het de Tsjechen en de Hongaren die meer stemrecht eisten, dan weer de Bosniërs. De tweede helft van de negentiende eeuw was de tijd van het opkomend nationalisme, waarbij volken steeds meer zelfbestuur voor zich opeisten. Van democratie of gelijke rechten zoals wij die kennen, was nog nauwelijks sprake. Vele groeperingen voelden zich achtergesteld. De etnisch-culturele spanningen in de Donaumonarchie zouden begin twintigste eeuw tot een uitbarsting komen en de aanleiding vormen voor de Eerste Wereldoorlog.

De jonge Steiner

Daarover zo dadelijk meer. Eerst neem ik je mee naar een klein dorpje in het hart van deze Donaumonarchie, naar Donji Kraljevec, in het noorden van Kroatië. Daar wordt op 27 februari 1861 Rudolf Steiner geboren, de grondlegger van de antroposofie. Zijn ouders zijn geen Kroaten, maar Oostenrijkers, afkomstig uit het Waldviertel, een streek in het noorden van Oostenrijk. Zijn vader werkt bij de spoorwegen en is overgeplaatst naar Kraljevec, aan de grens met Hongarije en Slovenië. De jonge Steiner wordt dus niet geboren in het land waar zijn ouders vandaan kwamen. Je zou hem met enig recht een ontheemde kunnen noemen, maar dan zonder de dramatische betekenis zoals die voor oorlogsvluchtelingen geldt. Het jonge gezin zou overigens niet lang in Kraljevec blijven. In 1863 verhuizen ze naar Mödling, vlakbij Wenen, om binnen een half jaar naar Pottschach te verkassen, iets verder naar het zuidwesten, aan de rand van de Alpen. In 1868 volgt alweer een overplaatsing. Nu wordt het Neudörfl, een dorpje op de grens van Oostenrijk en Hongarije. Het stationsgebouwtje staat al op Hongaars gebied, je kijkt er uit over de poesta. De jonge Rudolf gaat hier naar de lagere school. Hij knoopt er vriendschap aan met zijn onderwijzer, die hem inwijdt in de geheimen van de meetkunde, prachtig viool speelt, maar ook een voorstander is van Hongaarse autonomie. Duitse cultuur komt niet aan bod. Er volgen meer verplaatsingen. Zijn middelbare schooltijd brengt Steiner door in Wiener Neustadt. Hij reist daar dagelijks vanuit Neudörfl heen. Later bezoekt hij de Technische Hogeschool in Wenen, en wordt dan al snel een jongeman van de grote stad. Uit zijn eigen beschrijvingen in Mijn levensweg blijkt dat Steiner zich prima thuis voelt in het studentenleven en met mensen verkeert uit allerlei rangen en standen.

De jonge Rudolf is dus iemand die oorspronkelijk nergens echt thuishoort, maar juist daardoor zich overal thuis kan voelen. Geboren op het Kroatische platteland, groeit hij op in een Hongaars grensdorp en heeft als beste vriend een dorpsonderwijzer met Hongaars nationale sympathieën. Zoals hij zelf beschrijft, krijgt hij als kind al het een en ander mee van de politieke strubbelingen die zich in dit Hongaars-Oostenrijkse grensgebied voordoen. Deze ervaringen, een kind te zijn van een land waarin etnische en culturele verschillen volop aan de dag treden, blijken doorslaggevend voor zijn latere kijk op de politieke problemen die vlak na de Eerste Wereldoorlog in Midden-Europa de kop opsteken.

Driegeleding

Wat was toen het geval? Oostenrijk en Duitsland hadden eind 1918 de oorlog verloren. De Oostenrijks-Hongaarse monarchie werd ontbonden. Onder druk van de Amerikaanse president Wilson werd de eis tot zelfstandigheid van elk volk erkend. Steiner was hier fel op tegen. Hij zag wèl de meerwaarde van mensen met verschillende culturele en etnische achtergronden binnen één staatsbestel. Hij voorzag dat een verdere versterking van het nationalisme – elk volk een eigen staat – desastreuse gevolgen zou hebben voor de ontwikkelingen in Europa. Hij kwam met een alternatief. Zijn ideeën over de inrichting van de maatschappij beschreef Steiner rond 1918 onder de noemer ‘sociale driegeleding’. Hij onderscheidt hierbij drie maatschappelijke terreinen: het geestelijk-culturele (onderwijs, wetenschap, kunst, religie, creativiteit), het economische (productiviteit en consumptie) en het juridische (wetgeving). Elk van deze gebieden gaf hij een eigen ordenend principe. Voor het culturele leven is dat vrijheid, voor het economische broederschap en voor het rechtsleven gelijkheid. Het ene gebied moest niet ‘regeren’ over een ander gebied. Het is in zijn ogen uit den boze dat bijvoorbeeld vanuit de economie wordt bepaald wat er op het geestelijk-culturele vlak mogelijk is, waar juist de grootst mogelijke individuele vrijheid moet kunnen heersen. Op basis van deze driegeleding, die Steiner in detail uitwerkte, zou een multi-etnische samenleving goede kansen maken. Het geheim zit hem namelijk in het principe van het niet-uitsluiten. Alles wat mensen meebrengen, zowel individueel als groepsgewijs, kan een plaats krijgen en vormt een verrijking voor de samenleving. Niemand die van goede wil is, is daarbij te veel. Zijn ideeën vonden politiek weinig ingang. Zijn inzet was een samenleving waarbij iedereen iets kan bijdragen aan de gemeenschap en waarbij de gemeenschap als geheel zich bekommert om de behoeften en noden van de enkeling. Een solidaire samenleving dus. Geen samenleving waarin mensen slechts pionnen zijn op het economische schaakbord van een elite, zoals in onze tijd.

Steiner begreep als geen ander dat de kwintessens van alle menselijke ontwikkeling het opnemen van het vreemde is, datgene wat je nog niet kent. Dat is een oud christelijk-humanistisch ideaal. Zijn ideeën kunnen de basis vormen voor een nieuw Europees sociaal elan, ver weg van egoïstische tendensen, of die nu de vorm aannemen van volksgevoelens of van een economische structuur gebaseerd op hebzucht. En waarbij niet langer de angst voor het vreemde het gesprek van de dag hoeft te zijn, maar de vreugde om wat mensen die elkaar nog niet kennen elkaar te bieden hebben.

Dit artikel werd gepubliceerd in Antroposofie Magazine 01 van maart 2016.
Hiermee is wel een aardige staalkaart geven van antroposofie in 2016, lijkt mij. Niet slecht als noodzakelijke inhaalactie.
.

woensdag 19 oktober 2016

Voleinding

Er is weer genoeg te melden sinds de vorige keer op 9 oktober. En dat zullen we dan meteen maar doen ook. Traditiegetrouw beginnen we met Motief. Bronverwijzingen zijn onder de link in de originele teksten teug te vinden.
Peter Blom en Arnoud Boot nieuwe Sustainable Finance Lab-voorzitter

10 oktober 2016

Het Sustainable Finance Lab (SFL) in Utrecht werd in 2011 opgericht op initiatief van de hoogleraren Herman Wijffels en Klaas van Egmond van de Universiteit Utrecht en Peter Blom van Triodos Bank. Al die tijd was Herman Wijffels voorzitter. Op 3 oktober droeg Wijffels zijn functie over aan Peter Blom en Arnoud Boot, hoogleraar ondernemingsfinanciering en financiële markten aan de Universiteit van Amsterdam.

Een gezamenlijk interview met de beide kersverse voorzitters verscheen op 2 oktober in Het Financieele Dagblad, onder de titel ‘Huidig bankentoezicht vormt groot gevaar voor financiële sector’. Interviewer Wouter Keuning schrijft: “Boot wijst erop dat de toezichthouder momenteel in een kramp zit, doordat de politiek feitelijk tegen hem zegt: ‘Als er iets misgaat, is het jouw schuld’. Boot: ‘De toezichthouder heeft in het huidige klimaat veel meer te verliezen door ergens ruimte te geven, dan door ergens ruimte weg te nemen. Als hij de teugels laat vieren en het gaat mis, wordt hij morgen op alle voorpagina’s afgemaakt.’”

De overdracht van de voorzittershamer gebeurde in het kader van het afscheid van Herman Wijffels als hoogleraar Duurzaamheid en Maatschappelijke Verandering aan de Universiteit Utrecht. Wijffels blijft als lid aan het Lab verbonden. In juni was Peter Blom ook al de nieuwe voorzitter van de raad van toezicht van MVO Nederland geworden. MVO Nederland is het expertisecentrum voor Nederlandse bedrijven die streven naar maatschappelijk verantwoord ondernemen. Meer dan 2000 bedrijven zijn aangesloten bij deze netwerkorganisatie.

Het Sustainable Finance Lab is een informeel netwerk van merendeels academici van verschillende disciplines en universiteiten in Nederland die lid zijn op persoonlijke titel. Doel van het SFL is een stabiele en robuuste financiële sector die bijdraagt aan een economie die de mens dient zonder daarbij zijn leefmilieu uit te putten. Daartoe ontwikkelt SFL vernieuwende ideeën en biedt een platform voor discussie daarover.

Peter Blom, destijds mede-initiatiefnemer: “Binnen het SFL reflecteren we op de systeemvragen die de financiële crisis van 2008 heeft opgeroepen. SFL heeft zich ontwikkeld tot een gezaghebbende stem voor zowel beleidsmakers, toezichthouders alsook de sector zelf. Niet dat de bankiers het altijd eens zijn met de wetenschappers, maar de intensieve discussies leveren voor alle betrokkenen telkens weer waardevolle nieuwe inzichten op.”

Arnoud Boot: “SFL is het enige instituut in Nederland dat vertrekt vanuit de vraag: wat is de maatschappelijke waarde van de financiële sector? En dat doet op basis van de meest recente wetenschappelijke inzichten. SFL vormt zo een onmisbare brug tussen wetenschap en praktijk.”

Herman Wijffels: “Wat vijf jaar geleden begon als een experiment is uitgegroeid tot een mooi instituut met een stevig team onderzoekers aan de Utrecht School of Economics. Ik heb de SFL-leden leren kennen als uitermate deskundige en creatieve wetenschappers. De interesse in elkaars specifieke kennis maken van de bijeenkomsten altijd inspirerende gelegenheden waarvan de uitkomsten gelukkig veel gehoor vinden. Met Peter Blom en Arnoud Boot als mijn opvolgers is de verbinding geborgd tussen wetenschap en operationele ervaring in de financiële sector.”


Louis Bolk Instituut viert jubileum van veertig jaar in stilte

12 oktober 2016

Het Louis Bolk Instituut maakt in een persbericht bekend dat de viering plaatsvindt met een symposium voor genodigden: “Op woensdag 12 oktober viert het Louis Bolk Instituut zijn 40-jarig bestaan met een jubileumsymposium voor genodigden in Driebergen. Centraal thema is ‘Denken in gezonde systemen’. Key note speaker is Cees Veerman, die zijn visie presenteert op de toekomst van duurzame landbouw in ons voedselsysteem. Directeur Jan Willem Erisman neemt zijn publiek mee in de waarde van systeemdenken voor grote maatschappelijke vraagstukken. Dagvoorzitter is Pieter van Geel, voorzitter van de Raad van Toezicht van het Instituut.” Biojournaal bericht erover.

Dagblad Trouw besteedt vandaag aandacht aan de jubilaris met een groot tweepagina-artikel: ‘Biologisch-dynamisch laboratorium’. Uitgaande van het Demetercongres op 5 oktober in de Zonnehoeve wordt de stemming gepeild door journalist Emiel Hakkenes. Hij spreekt Peter Brul, in de jaren zeventig biologisch-dynamisch boer in Oost-Groningen, die de twee oprichters van het dan al twee jaar bestaande Louis Bolk Instituut, Ferdie Amons en Jan Diek van Mansvelt, voorstelt om ook systematisch onderzoek te doen naar biologisch-dynamische landbouw. Zij hielden zich namelijk als bioloog van de Universiteit van Amsterdam op eigen initiatief bezig met onderzoek naar de werkzaamheid van homeopathische geneeswijzen. Niet Peter Brul, maar Jan Bokhorst was degene die er startte met landbouwkundig onderzoek, wat nadien de grootste afdeling zou worden.

Tegenwoordig is het Louis Bolk Instituut geëvolueerd tot, zoals de instelling zelf schrijft, “een internationaal onafhankelijk kennisinstituut ter bevordering van écht duurzame landbouw, voeding en gezondheid. Belangrijke opdrachtgevers zijn onder andere het Ministerie van Economische Zaken, provincies, waterschappen, natuurbeherende organisaties en het bedrijfsleven. Opdrachtgevers waarderen onze integrale visie op duurzame landbouw, voeding en gezondheid en ons vermogen om praktische kennis en adviezen te bieden die leiden tot een duurzame en gezonde groei van mens, dier, plant en bodem. De laatste jaren groeide de belangstelling voor de organisatie vanwege innovatieve concepten rond veerkracht (Positieve Gezondheid en Natuurinclusieve landbouw). Met innovatieve opfoksystemen (zoals kalveren bij de koe) kwam het instituut dit jaar veelvuldig in het nieuws.”

En hoe zit het met de biologisch-dynamische landbouw? Jan Diek van Mansvelt geeft in Trouw toe dat Nederland in Europa met biologisch nogal achterblijft. “Maar de vooruitzichten blijven steeds beter worden, met steeds meer jonge bewuste consumenten. Het duurzaamheidsbewustzijn groeit. Zo zie ik het doel van het Louis Bolk Instituut mooi dichterbij komen.”

En Peter Brul zegt: “De biologisch-dynamische boeren zijn inderdaad heel klein in aantal gebleven. Maar ze zijn er nog wel. En het zijn ook vaak kleurrijke, veelzijdige en inspirerende bedrijven, die daarmee ook voortdurend het signaal afgeven dat je als ondernemer voor een heel andere aanpak kunt kiezen, met maatschappelijk gezien heel andere uitkomsten.”


Demeter Magazine 2016-2017 op papier en online

13 oktober 2016

Stichting Demeter meldt op haar website het verschijnen van het speciale Demeter Magazine 2016-2017:

“Demeter magazine, unieke krant over biodynamische landbouw en voeding
In vele biologische speciaalzaken is een special van de Krant van de Aarde helemaal in het teken van biodynamische landbouw en voeding beschikbaar. Waar staat het keurmerk Demeter voor? Wie zijn de boeren en tuinders? Wat beweegt hen? Hoe is de bd landbouw ontstaan? Wat zijn de normen en richtlijnen? Kan een in stukjes gesneden Demeter komkommer weer aan elkaar groeien? Lees het en stuur het door. Een unieke uitgave over ‘Vitale voeding uit een levende landbouwcultuur.’”

Op de website van Krant van de Aarde staan veel artikelen uit dit magazine waarin nog veel meer vragen worden beantwoord:

“Waar ligt een biodynamisch bedrijf in mijn omgeving? Wie zijn de mensen die onze producten telen? Is biodynamisch voedsel relevant wat betreft gezondheid en vitaliteit? Of vooral voor een vruchtbare aarde? Waar komt het gedachtegoed achter biodynamische landbouw eigenlijk vandaan? Aan wat voor normen moet je voldoen voor iets het Demeter-keurmerk mag dragen? Houden de Demeter boeren de kalfjes bij de koe? Hoe zit het met ons zaadgoed? Woudwezens, bestaan die echt?”

Artikelen met titels als:
– Zie de boerderij als een levend organisme
– Op Warmonderhof gaan wonen, werken en leren hand in hand
– Werken aan bewustzijn
– De kracht van een levende bodem
– Kalfjes bij de koe
– Landbouwhuisdieren zijn er voor een gezonde bodem
– Meer diversiteit op de akker én in het winkelschap
laten zien waar het in de biologisch-dynamische landbouw om draait.

Op de website van Demeter is ook een ‘Verslag van het congres LandbouwCultuur van de toekomst’ te vinden: “Was u niet bij ons congres LandbouwCultuur van de toekomst dan kunt u hier het verlag lezen.”

“Afgelopen woensdag, 5 oktober, hield Stichting Demeter samen met de BD Vereniging en de landbouwsectie van de Antroposofische Vereniging haar jaarlijkse congres in biologisch-dynamische boerderij Zonnehoeve in Zeewolde. Tegen de achtergrond van goede groeicijfers (de BD-landbouw steeg in areaal van 5150 naar 6289 hectare tussen 2011 en 2015) spraken onder meer schrijver Frank Westerman, kaasmaker Jan Dirk van de Voort en landbouwdocente Joke Bloksma over de rol van natuur en cultuur in de BD-landbouw.”

Het verslag is ook te lezen op Biojournaal.


Zegetocht van Demeter duurt voort

15 oktober 2016

Demeter is de laatste tijd al volop in het nieuws, maar het eind is nog niet bereikt. Dat blijkt uit het bericht zaterdag 15 oktober op de website van de Volkskrant, met het Demeterlogo prominent in beeld. Het nieuwsbericht is getiteld ‘Slechts elf van negentig keurmerken voor duurzaam voedsel krijgen predicaat “topmerk”’:

‘De keuze voor duurzaam en verantwoord eten wordt makkelijker. Van de ongeveer negentig keurmerken en logo’s voor duurzame voeding, waarvan de betrouwbaarheid lang niet altijd vaststaat, krijgen er elf het predicaat “topkeurmerk”.’

En u begrijpt het, tot die elf behoort ook Demeter. Staatssecretaris Martijn van Dam van Economische Zaken gaf voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal de opdracht om uit te zoeken welke keurmerken het hoogst scoren op criteria duurzaamheid (milieu, dierenwelzijn, arbeidsomstandigheden), transparantie en betrouwbaarheid.

De Volkskrant schrijft: ‘Volgens Milieu Centraal zitten consumenten die duurzaam willen eten met deze elf keurmerken “altijd goed”.’ En, voegt de krant er geruststellend aan toe: ‘Het is niet gezegd dat keurmerken die niet in de top elf staan niet in orde zijn.’

Ook dagblad Trouw bericht op dezelfde dag ‘Dit zijn de dertien beste voedingskeurmerken’. Hier zijn het er echter twee meer dan in de Volkskrant, verschil moet er zijn. ‘Een overzicht van de dertien beste keurmerken is te vinden op keurmerkenwijzer.nl. Het gaat onder meer om Beter Leven, Demeter, EKO en Fairtrade. Twee van de dertien zijn buitenlandse merken, een uit Duitsland (Naturland biologische vis) en een uit Zweden (KRAV).’

Als klap op de vuurpijl publiceert NRC Handelsblad op zaterdag 15 oktober in de wijnspecial Lux een artikel van wijnkenner Harold Hamersma dat opent met deze zinnen:

‘In de wereld van het biologisch-dynamische wijngaardenieren zijn drie namen van belang: Rudolf Steiner, Nicolas Joly en Marc Nomblot. Wie biodynamisch werkt, vermijdt bedrijfsvreemde elementen zoals herbiciden, pesticiden en kunstmest, schreef Rudolf Steiner voor. Hij respecteert fruit- en bladdagen en houdt rekening met kosmische invloeden van de planeten. Kortom, de natuur maakt de wijn. En de mens helpt slechts een handje.’

Demeter krijgt dus een heel goede pers, de biologisch-dynamische landbouw is nu echt aangekomen in de landelijke media.


Antroposofische wandeling door Zutphen

17 oktober 2016

In Zutphen kun je sinds kort een wandel- en fietsroute doen waarbij je de sporen van de antroposofie in en om Zutphen volgt. Zutphen staat bekend om haar antroposofie en is al langer een geliefde woonplaats voor mensen die zich hiermee verbonden voelen. Initiatiefneemster Sylvie Uenk ging op zoek naar plekken en verhalen die vertellen waarom dit juist in Zutphen zo is ontstaan.

Alle verhalen hebben een plek gekregen in een wandelroute van ongeveer anderhalf uur door het centrum van Zutphen en een fietsroute van ongeveer een uur door de wijken en buitengebied van Zutphen. Om dit te bereiken sprak Sylvie Uenk onder meer met Maria la Gaaij (oprichtster van de Boekerij), Jonno van der Werf (beheerder van de antroposofische bibliotheek), liep en fietste door stad en ommeland en dook in de archieven. Uenk: “Antroposofie is verweven met Zutphen. Dat merk je aan de stad. De kleurrijke affiches, de hoeveelheid alternatieve therapeuten, het type winkels in de binnenstad, de muzikale activiteiten, de architectuur van gebouwen én, niet te vergeten, het vrijeschoolonderwijs.”

De route start met het verhaal over antroposofisch huisarts Bos die zich in 1954 vestigde aan de Rozenhoflaan. Het echtpaar Bos ontmoette gelijkgestemden met wie zij de pioniersgroep van antroposofie in Zutphen vormde. In het souterrain van de grote woning startte een kleuterklasje, op zolder kwam een ‘winkeltje’ met natuurlijk spel- en tekenmateriaal, zoals krijtjes van bijenwas en houten speelgoed. Cursussen, lezingen, boekuitleen en een uitgiftepunt voor biologisch-dynamische groenten maakten het geheel compleet. Al snel groeide het initiatief letterlijk uit de voegen en verspreidde de antroposofie zich verder uit over de stad.

De wandelroute voert naar de omgeving van de Dieserstraat waar zo’n 45 jaar geleden de eerste antroposofische winkels waren. In de binnenstad loop je langs vioolbouwers, spirituele centra en het waterwerk op de IJsselkade. Natuurlijk zijn ook de locaties van het vrijeschoolonderwijs opgenomen in de route. Verder fiets je door verschillende wijken van Zutphen, langs de kerk van de Christengemeenschap, het terrein van de voormalige Kaardebol, natuurspeelplekken, antroposofische woongemeenschappen en langs biologische boerderij Korenblik en biologisch-dynamische landbouwbedrijf Urtica De Vijfsprong. De route is verkrijgbaar bij VVV Zutphen als onderdeel van een tiental themaroutes door de stad. Ideefabriek Achterhoek heeft deze route financieel mede mogelijk gemaakt.


Meer ruimte voor vrijescholen

17 oktober 2016

‘Weinig kansen voor nieuwe basisscholen’, meldt Laura van Baars vandaag op de website van Trouw: “In het kader van de onderwijsvernieuwing is het kabinet een groot voorstander van innovatieve ‘onderwijsvernieuwers’ die iets anders willen proberen. Maar er komen in Nederland nauwelijks nieuwe basisscholen bij. Dit jaar zijn het er tien.”

Het ministerie is bezig de onderwijswet voor het oprichten van nieuwe scholen te verruimen. De Raad van State buigt zich momenteel over het voorstel. De verwachting is dat scholen zonder godsdienstige oorsprong, maar juist met een specifieke pedagogische of didactische benadering, dan meer kans maken. Laura van Baars schrijft: “De ‘groeimarkt’ zit nu vooral in islamitische scholen. Die kunnen makkelijk worden opgericht, terwijl de steeds populairder wordende vrije scholen er niet tussen komen.” Met de aangepaste wet zou dit beter moeten kunnen. Maar zekerheid daarvoor is er niet.

Maar het kan ook op een andere manier. De woordvoerder van staatssecretaris Dekker zegt: “Initiatiefnemers kunnen zich aansluiten bij een bestaand schoolbestuur. Bestaande scholen kunnen ook ‘overstappen’: denk aan een katholieke school die vrijeschool wordt. Maar als mensen zelfstandig nieuwe scholen willen beginnen, dan wordt dat wel makkelijker.”

De wet is nog niet definitief, daar is de Vereniging van vrijescholen zich zeer bewust. Zij speelt daarop in door betrokkenen bij vrijescholen op te roepen: “Denk mee namens de vrijescholen! Geïnteresseerden uit de dagelijkse praktijk zoals ouders, leraren, schoolleiders, schoolbesturen en vertegenwoordigers van gemeenten zijn van harte uitgenodigd om hierover mee te praten op een bijeenkomst. Deze bijeenkomsten zijn een goede gelegenheid om specifieke problematiek aan te kaarten en ervoor te zorgen dat de beleidsmedewerkers van het ministerie dit meenemen in de ontwikkeling van de wet.” Ze vinden op verschillende plekken in het land in oktober en november plaats.

Op 1 oktober hield de koepelorganisatie nog een eigen netwerkbijeenkomst waarop betrokkenen zich konden buigen over de mogelijkheden van oprichting of uitbreiding van nieuwe en bestaande vrijescholen. Ook hierbij was het ministerie aanwezig om te leren van de praktijk.

Van de zomer had Dekker al de toekomstige sluiting van een flink aantal te kleine scholen kunnen voorkomen. Dat zou het gevolg zijn van de nieuwe wet, omdat de specifieke ‘richting’ van scholen niet meer zou meetellen. Maar dat was niet Dekkers bedoeling geweest, schreef Trouw: “Het wetsartikel betekent de redding van menig reformatorische school in de stad, van een flinke groep islamitische scholen, maar ook van vrije scholen en de enige joodse basisschool van Nederland.”

Uit de praktijk blijkt dat het oprichten van een nieuwe vrijeschool niet eenvoudig is. Een brainstormavond bijvoorbeeld in Oosterbeek in juni maakte dit bijzonder duidelijk. Ook al bestaat er veel belangstelling voor een vrijeschool, hier voor kinderen van 1 tot en met 5 jaar. Niettemin rijzen vrijescholen nog steeds de pan uit, zoals we in juni meldden. De meest recente berichtgeving betreft Almere.


Verslag bijzondere Algemene Ledenvergadering over het pand Riouwstraat

19 oktober 2016

Op donderdagavond 13 oktober waren een kleine honderd leden van de Antroposofische Vereniging naar het Iona-gebouw in Driebergen gekomen om met het bestuur te spreken over de mogelijke verwerving van de Riouwstraat 1-3 te Den Haag. Namens het bestuur van de AViN en de Stichting Euritmie (die eigenaar is) hielden respectievelijk Jaap Sijmons en Bert de Graaff (voorzitters) een toelichting op de beleidsvisie, waarna een gesprek met de leden plaatsvond. Al snel was duidelijk dat er wel bedenkingen waren bij de uitvoering, maar het idee dat de vereniging zich weer ontfermt over het oude verenigingsgebouw vond weerklank bij de meeste aanwezigen. In de latere ledenraadpleging door handopsteken was de zaal vrijwel unaniem voor deze stap.

In een tweede deel van de avond werden de in het gebouw onder te brengen functies en de daarvoor noodzakelijke aanpassingen beschreven door bestuurslid Stephan Jordan. Architect Yaike Dunselman van 9 Graden Architectuur ging daarop voort en liet in een paar schetsen zien hoe daaraan gestalte kan worden gegeven. Zoals de begane grond, die een betere en meer representatieve ontvangst zal kennen en een verbetering van de verzorging (catering/horeca). Deze plattegrond werd ook in een schets van de nieuwe situatie gevat (ruimtelijke beleving verbouwde begane grond door 9 Graden Architectuur).

Het is allemaal erg voorlopig, maar geeft wel een idee. Het bestuur vindt een verbouwing van het pand wel noodzakelijk en wil dit besluit niet in de tijd naar voren schuiven. Het moet toch gebeuren en dan beter direct, zodat wij de komende zeven jaar maximaal profijt hebben van het gebouw. Na een tweede ledenraadpleging aan het slot bleek ook een ruime meerderheid van de leden voor een ‘vernieuwbouw’, ook al kost dat circa € 900.000.

Secretaris Andreas Reigersman lichtte toe hoe de juridische structuur waarschijnlijk wordt. De vereniging zal met de stichting in zoverre samengaan, dat het dagelijks bestuur het bestuur van de stichting zal vormen. Dan kan het bestuurslid dat de portefeuille Riouwstraat zal krijgen (maar dit niet onbezoldigd zal kunnen doen, vanwege de omvang van de klus) vanuit de stichting in dienstverband staan. Bovendien lijkt het fiscaal noodzakelijk tot behoud van onze fiscale ANBI-status (vrijstelling van schenkingsbelasting). Ook de overdrachtsbelasting speelt een rol. Dat is in onderzoek.

Uit de leden klonk het geluid dat men niet direct van het nut van de tweedeling was overtuigd. Waarom het gebouw niet direct eigendom van de vereniging maken? Het bestuur neemt het nog even terug in beraad.

Pim Blomaard hield als penningmeester een toelichting op de totale kosten. Wij hebben een solide financiering, indien wij eenmalig gemiddeld genomen een dubbele contributie van de leden ontvangen (ruim € 600.000). Hij zag echter ook enige creativiteit voor zich om aan dit bedrag te komen, als niet alle leden dit kunnen opbrengen. Na de nodige discussie over met name de juridische structuur en de kosten viel aan het slot de raadpleging ook hier in het voordeel van dit financieel plan uit, zij het met minder grote meerderheid dan op de vorige punten.

Marleen Klinkenberg uit Den Haag vertelde de leden een ‘sprookje’ over de geschiedenis van het huis, zijn bewoners, het eerste antroposofische initiatief binnen haar muren, de vreugde van Willem Zeylmans van Emmichoven toen het eind jaren vijftig gelukt was het pand voor de vereniging te verwerven. Zij heette uit naam van de Riouwstraat reeds alle leden van harte welkom binnen haar muren!

De vergadering sloot af met een toezegging aan de leden nu snel met een meer uitgewerkt plan te komen langs de lijnen waarmee door de aanwezigen instemming werd getoond.

Het dagelijks bestuur, Pim Blomaard, Andreas Reigersman, Jaap Sijmons
We verlaten Motief en gaan verder met nieuwe boeken. Om te beginnen:
Uit de schoot der goden - gebonden versie

De werkelijkheid van de evolutie

auteur: Rudolf Steiner
prijs: € 24,50
inhoudsomschrijving:

Aan het begin van onze kosmische evolutie staat geen Big Bang, maar een door goddelijke wezens uit liefde gebracht offer. Alle materie, alle daarin en daarmee levende schepselen danken hun bestaan aan dit offer. De materie maakt een verdichting door van warmte tot vaste stof, de schepselen die daarbij betrokken zijn, de mensen, raken daardoor gaandeweg los van hun Schepper. Ze worden vrij, dat wil zeggen, ze kunnen zich tegenover hun Schepper opstellen, ze kunnen in Hem geloven, ze kunnen Hem ontkennen, ze kunnen zichzelf als het middelpunt van de schepping gaan beleven. De wereld waarvan ze deel uitmaken is weliswaar een afspiegeling van de goddelijke wereld waaruit zij zijn ontstaan, maar is in zijn minerale toestand van de Schepper afgesnoerd. Alles op aarde vervalt aan de dood, de enige werkelijkheid op aarde. Dan daalt echter Christus, het hoge zonnewezen, af, maakt door zijn opstanding uit de dood de afsnoering ongedaan en geeft de mens de mogelijkheid de verbinding met zijn goddelijke oorsprong te herstellen.

Met een nawoord van Hans Peter van Manen.
2e druk, gebonden, ISBN: 9789060385654
Maar ook dit:
Waarom doe ik wat ik doe?

Menskunde in de praktijk

auteur: Jaap van de Weg
prijs: € 16,50
inhoudsomschrijving:

Ja, waarom doe ik wat ik doe? Meestal doe ik iets zonder erbij na te denken, zeg maar op de automatische piloot. Dat geldt bijvoorbeeld voor het lopen. Daar denk ik niet over na. Ik kijk om me heen of praat met iemand, maar houd me niet met mijn voeten bezig. Wil ik op een andere manier gaan lopen, dan stuit ik op de gewoontepatronen. Waar zit dat patroon en waar zit de wens om te veranderen? Waar komen trouwens die verschillende lagen van het willen vandaan? Hoe zitten we in elkaar? Dit boek is een verkenning in de menskunde, menskunde in de praktijk, menskunde die kan helpen om jezelf en anderen beter te begrijpen. Het boek geeft je aanknopingspunten om na te denken over je erfelijkheid en ook over een geestelijke wereld en ervaringen na de dood. Het mensbeeld achter dit boek stamt uit het boek Theosofie van Rudolf Steiner. Hij schreef het in 1904 en het is het lijfboek van de auteur. Jaap van de Weg ‘vertaalde’ het in de taal van de eenentwintigste eeuw en het boek staat vol eigen ervaringen, en ervaringen van mensen uit zijn praktijk.

1e druk, paperback, 14 x 20 cm, ISBN: 9789060388068
Op het einde kom ik weer terug op boeken, maar eerst wat anders. Iets meer medisch. Het vervolg van Hugo Verbrugh op de vorige keer. Dit is van 10 oktober:
‘Hoop doet leven’ en empathie werkt echt

Vorige week had ik hier een pissig stukje over een artikel in NRC Handelsblad van 3 oktober: desteronline.nl/waarschuwende-bijsluiter-nrc-handelsblad-3-oktober-2016. Dat artikel was geschreven door Maarten Boudry (1984, Vlaams filosoof, docerend lid van de vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap aan de Universiteit Gent), en ging over homeopathie en maakte me om twee redenen uitzonderlijk kwaad. Het was op afstand het domste stukje tekst dat ik ooit over homeopathie heb gelezen en, ik begreep ten eerste niet hoe zoiets kon verschijnen in een krant die toch nog steeds als kwaliteitskrant geldt, en ten tweede niet hoe iemand die zó redeneert aan een normale Nederlandstalige universiteit kan werken.

Intussen zijn we een paar dagen verder en is de ergste woede ietwat verdampt. Ook is intussen op de Opiniepagina van NRC Handelsblad op 8 oktober onder het kopje ‘Filosoof blijft in cocon’ een brief gepubliceerd van dr. Ruth Seldenrijk [mij niet persoonlijk bekend] die mij ernstig aanspreekt. Ik kopieer hem in zijn geheel:

‘De meeste rupsen spinnen een cocon om zichzelf te beschermen. Ze zoeken een geschikt plekje en spinnen zich dan in en blijven ongeveer waar ze zijn. Een analogie van de illusie van een jeugdige hoogleraar filosofie. Maarten Boudry weet het: “Homeopathie is veilig, het geloof erin gevaarlijk” (NRC 3/10). Heeft de filosoof geen gevaarlijk geloof? Het is een illusie dat je het natuurlijke proces van rups naar vlinder kunt wegredeneren door het een geloof te noemen. Het is een illusie het wetenschappelijk vastgestelde effect van een homeopathische interventie bij bijvoorbeeld dieren en zelfs celkweken geloof te noemen. Het is een illusie dat je binnen een filosofische cocon zou kunnen weten wat geloof is. Het is een feit dat noch rups, noch patiënt, noch homeopathie hier hoeven wakker te liggen van een dergelijke zichzelf in een cocon ingespind hebbende filosoof.’

Mede hierdoor weer wat aangemoedigd, durf ik nu te proberen ‘sine ira et studio’, zo goed mogelijk ‘zonder boosheid en obsessieve preoccupaties’, samen te vatten wat mij over dit onderwerp zo intens beweegt. Ik maak een korte reconstructie.

De zaak begon een maand of drie geleden. Toen kwam in het nieuws hoe een Duitse Heilpraktiker in de buurt van Venlo, net over de grens, ook Nederlandse kanker-patiënten had behandeld op een manier die in Nederland terecht wettelijk verboden is. Dat zorgde begrijpelijkerwijs voor enige rumpus [= reuring, opschudding, heftig debat (red)]. Twee auteurs, beiden hoogleraar aan een Nederlandse universiteit, gaven naar aanleiding daarvan commentaar in NRC Handelsblad.

Op 9 augustus stelde Suzanne van de Vathorst, medisch ethicus: ‘Sommige patiënten willen nu eenmaal strijdend ten onder’. Naar aanleiding van het bericht ‘De politie onderzoekt een omstreden Duitse kliniek’, stelde zij de vraag ‘Moeten patiënten worden beschermd tegen de hoop die dit circuit biedt?’ 23 september borduurde Peter Jan Margry, etnoloog, UvA, in NRC Handelsblad hierop voort: ‘Vooral hoogopgeleiden bezoeken een alternatieve genezer – Alternatieve therapieën hebben het tij mee: zo’n miljoen gebruikers, vaak hoogopgeleid.’ en gaf een goed onderbouwd ontkennend antwoord op de retorische vraag ‘Zijn dat allemaal naïeve idioten?’ Het waren allebei NRC Handelsblad-waardige artikelen: helder, evenwichtig, genuanceerd, goed gedocumenteerd – en potentieel aanleiding voor serieuze, creatieve discussie.

En toen kwam dus deze Vlaamse filosoof: NRC artikel (betaalmuur, 5 artikelen gratis)

Wat hij in dat artikel aan de orde stelt, laat zich niet samenvatten, want hij ‘stelt’ niets. Zijn artikel is alleen een quasi-ludiek woordenspelletje van hetzelfde soort als het dijenkletsertje over de vraag waar in Europa de grootste patat-kraam staat. Lees het zelf maar na en huiver. Dankzij het digitale format van deze tekst kan dat met een simpel klikje zó geregeld worden: desteronline.nl/category/columns/hugo-verbrugh

En intussen heeft Boudry mij de eer gegeven te reageren op mijn Ster-stukje; desteronline.nl/waarschuwende-bijsluiter-nrc-handelsblad-3-oktober-2016/#comment-3075

Hoe nu verder? Ik weet niet beter dan de lezer te verwijzen naar het boek ‘Al te naïeve geneeskunde? Materiaal voor de vorming van een oordeel over alternatieve geneeswijzen’. Het is intussen 16 jaar oud en al lang uitverkocht maar nog steeds actueel; een digitale versie krijgt de lezer die mij (hugo@verbrugh.nl) daarom vraagt. Ultrakort samengevat en up to date gebracht: homeopathie en andere zogenaamde ‘alternatieve geneeswijzen’ helpen niet alleen vaak, maar werken soms echt wel, afhankelijk van wie ze toepast. Het is allemaal een kwestie van empathie. Empathie is sinds kort een super-modewoord. Iedereen gebruikt het, niemand weet wat het precies is, laat staan hoe het werkt. Om dat te begrijpen is echt een nieuw denkraam nodig, een niet zogenoemd ‘paradigma’.

En daar wordt aan gewerkt – maar niet in de filosofie (en zeker niet in die van de Universiteit Gent), en ook niet in de reguliere geneeskunde, want de werking van empathie past op geen enkele manier in het nu gangbare verdienmodel van de gezondheidszorg.

Een waarlijk revolutionair boekje waarin dit even besproken wordt, verscheen een paar maanden geleden van de hand van de kort tevoren overleden kinderarts Charles de Monchy: ‘De derde revolutie in de geneeskunde’ (Uitgeverij Milinda / De Driehoek).

Zijn stelling is dat wij thans een revolutie in de geneeskunde meemaken. Na de indrukwekkende successen van het natuurwetenschappelijke medische model wordt de geneeskunde steeds nadrukkelijker geconfronteerd met vragen waarop zij het antwoord schuldig moet blijven, zoals de invloed van psychosociale factoren, onbegrepen ziekten, de mogelijkheid om door gerichte wilsinspanning autonoom geachte lichaamsfuncties te beïnvloeden. Het gangbare medische model zal ingrijpend moeten worden bijgesteld.

Het is een must voor wie echt iets wil begrijpen van wat nu in de geneeskunde plaatsvindt. Ik heb de Kralingse Boekhandel Amesz aanbevolen dit boek in voorraad te nemen.

En oh ja, voordat ik het vergeet: de grootste patatkraam van Europa staat op de grens van Nederland en Frankrijk.

Hugo Verbrugh
Dit was nog niet het laatste, want eergisteren volgde:
Onduidelijkheid rond het levenseinde, eerste aflevering

Dat was groot nieuws, medio vorige week. ‘Kabinet wil onduidelijkheid rond levenseinde wegnemen’, luidde de kop boven een groot artikel in NRC Handelsblad van donderdag 13 oktober. Dat is erg kort door de bocht geformuleerd, en het is een veelzeggend onduidelijke formulering, maar waar het inhoudelijk om gaat, werd meteen óverduidelijk. Het gaat over een nieuw initiatief van het kabinet inzake een variant van een oud, essentieel probleem, namelijk de vrijwillige levensbeëindiging onder de naam euthanasie. Over sommige aspecten daarvan is veel onduidelijkheid en daar wil het kabinet een einde aan maken.

Het nieuwe zit ’m erin dat nu de twee bij dit thema betrokken ministers, Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport, VVD) en Van der Steur (Veiligheid en Justitie, VVD), komen met een pleidooi voor ‘aanvullende wetgeving waarmee ouderen uit het leven kunnen stappen wanneer zij dat leven ONDANKS GOEDE GEZONDHEID ervaren als een te zware last of geen mogelijkheden meer zien tot een ZINVOL BESTAAN.’

Zoals het hier staat, stond het ook in NRC Handelsblad. De hoofdletters in het citaat heb ik aangebracht; dat is de kern van het nieuwe. We waren in Nederland gewend geraakt aan het feit dat artsen een ongeneselijke of anderszins zeer ernstig zieke patiënt zó mogen behandelen dat hij, ietwat omfloerst gezegd, ‘uit zijn lijden verlost wordt’.

Dat artsen soms zo handelen, is op zichzelf zo oud als de wereld. Maar praktisch altijd gaat het dan volgens het Franse gezegde ‘Cela se fait, cela ne se dit pas’: iedereen doet en iedereen weet van iedereen dat die het ook doet, maar we praten er niet over. Alleen in de wandelgangen wordt er soms terloops iets over gezegd.

In Nederland zijn we daar tegenwoordig relatief openhartiger over. Dat wordt door velen als relatief goed gezien. Verpleeghuisarts-filosoof Bert Keizer schrijft daar wijs en genuanceerd over in ‘Tumult bij de uitgang – Lijden, lachen en denken rond het graf’ (Lemniscaat Rotterdam, 2013). Bijzonderheden over het hoe en wat van euthanasie, komen geregeld ter sprake in de media, maar over euthanasie gaat dit initiatief van het kabinet juist niet. Nu gaat het alleen om een plan voor een nieuwe wettelijke regeling die bedoeld is om allerlei criteria die nu gelden voor legitieme euthanasie te omzeilen. Terminale ziekte, ondragelijk lijden en aanverwante voorwaarden vervallen nu. ‘Zelfs een stapeling van ouderdomsklachten die leiden tot een ondraaglijk leven’ hoeft niet meer. Het is bedoeld voor ‘Gezonde mensen, die desondanks het leven niet meer zien zitten’ (NRC Handelsblad). Het probleem staat bekend onder de naam ‘voltooid leven’.

Het plan riep, zoals te verwachten, veel en ernstige en zwaarwegende reacties en commentaren op. Over één aspect heb ik nergens iets gelezen of gehoord – noch in de media noch in de toelichting van de kant van de initiatiefnemers. Ik bedoel de kwalificatie van vrijwillige levensbeëindiging zoals die wordt genoemd in de opening van het klassieke essay ‘De mythe van Sisyphus’ van Albert Camus (1942): ‘Er bestaat maar één werkelijk ernstig filosofisch probleem: dat is de zelfmoord’. En er kan geen misverstand over zijn: daar gaat het om in dit plan van de twee ministers. Moord met uitdrukkelijk voorbedachten rade. Dat de dader dezelfde persoon is als de moordenaar, doet in eerste instantie minder ter zake.

Die aanhef van het essay van Camus is een opmerkelijk begin, stelt Esther Wit, afgestudeerd aan de Universiteit voor Humanistiek, hoofdredacteur van de Humanistische Canon, ‘al was het maar omdat we bij filosofie eerder aan zaken als waarheid en ethiek denken, dan aan zelfmoord’: http://www.humanistischecanon.nl/existentialisme/camus__mythe_van_sisyphus.

Dat laatste is zeker waar. Maar Esther Wit maakt een voorbehoud. Ik herhaal het IN HOOFDLETTERS: ‘We denken bij filosofie EERDER aan zaken als waarheid en ethiek, dan aan zelfmoord’. Sommige filosofen, vooral zij die het absolute nulpunt van de filosofie proberen te vinden, denken dan aan iets anders en kiezen als eerste thema de vraag ‘Waarom is er iets, en niet veeleer niets?’

Die vraag is niet te beantwoorden. Daarover zijn alle filosofen het eens. Juist dat maakt hem zo oer-filosofisch, redeneren sommigen. En als je die filosofische oer-vraag verbindt met wat volgens Camus het enige waarlijk serieuze probleem van de filosofie is, komt er een belangwekkende vraag op tafel die tegelijk oer-filosofisch EN wèl te beantwoorden is: ‘Waarom BEN IK er, en ben ik er niet NIET?’

Op die vraag hebben velen een antwoord gegeven. Eén ervan luidt: ‘Omdat mijn medemensen niet zonder mij kunnen’. Een ander antwoord luidt: ‘Die vraag moet je anders stellen. Eigenlijk ben ik, en is evenzo ieder mens, er afwisselend wel en niet’. Zó kom je dan op de reïncarnatie – ook een belangrijk onderwerp in de filosofie.

Enzovoort. Via via kom je, wanneer je echt goed redeneert, vanuit die openingszin van Camus vanzelf op de hele filosofie. En in de ruim zeventig jaar die sinds de publicatie van dat essay verstreken zijn, heeft de empirische wetenschap zoveel vooruitgang geboekt, dat ook daar zwaarwegende argumenten te vinden zijn die maken dat het ‘voltooid leven’ probleem fundamenteel anders benaderd moet worden dan in de toelichting bij dit plan beschreven is.

Zelfs maar een aanduiding van die fundamenteel andere benadering van het plan van Edith Schippers en Gerard Adriaan van der Steur heb ik, zoals al gezegd, nergens gehoord of gelezen. Kennelijk hebben deze twee initiatiefnemers zelf in hun toelichting niets in die richting gezegd. Dat getuigt van laakbare onwetendheid en erger.

Daarom doet zich in de voorgenomen aanpak van het ‘voltooid leven’ probleem door het kabinet een variant voor van de zaak die was aangespannen door klimaatorganisatie Urgenda en die op 24 juni 2015 zijn voorlopig beslag kreeg. De rechter in Den Haag heeft toen bepaald dat de Nederlandse Staat in 2020 de uitstoot van het broeikasgas CO2 met ten minste 25 procent moet hebben teruggebracht ten opzichte van het niveau in 1990. De rechter was van oordeel dat de Staat een ZORGPLICHT heeft voor de bescherming en verbetering van het leefmilieu.

‘Zorgplicht’ van de Staat: dat is ook hier in het geding. Mensen moeten vrij zijn om hun eigen leven te beëindigen, maar de overheid mag dat niet faciliteren door alle kennis en wijsheid die daarover in de filosofie en de wetenschap leeft, dood te zwijgen.

Het plan van de beide ministers lijkt voorlopig geen schijn van kans te maken. Volgens veel commentatoren is het ook alleen bedoeld als stunt in de aankomende verkiezingscampagne. Maar als het op langere termijn serieus lijkt te worden, overweeg ik om, net als Urgenda in verband met de de uitstoot van het broeikasgas CO2, de Staat bij de rechtbank aan te klagen wegens bedrieglijke voorlichting.
Ik vond dit op de website van Antroposana, het is de vaste column van Peter Staal in het blad ‘Stroom’:
Nep of echt?

11 oktober 2016

Column door Peter Staal. Peter Staal is antroposofisch huisarts

In de tijd dat ik studeerde was het ongepast om je met alternatieve geneeskunde bezig te houden. Toch was men na de studentenrevolutie op universiteiten wel wat gewend, een student die een doctoraalscriptie over antroposofische geneesmiddelen wilde maken kon er ook nog wel bij. Ook al was de werking van alternatieve therapieën, zo wist men zeker, gewoon te danken aan het placebo-effect. Placebo betekent: je nept de patiënt. Die denkt dat hij een geneesmiddel krijgt en alleen al door die gedachte gaat het beter.

Het eerste boek dat ik voor mijn doctoraalscriptie las was een boek over geneesmiddelenonderzoek. Daarin werd het placebo-effect behandeld (Kienle: Artzneimittelsicherheid und Gesellschaft).

Nu is het placebo-effect een lastig probleem, maar wel te snappen, immers: we weten allemaal dat ziekte niet iets op zichzelf staands is, maar dat de ziektebeleving bepaalt hoe ziek iemand is. Als je heel ziek bent, en je hoort ineens dat er iets belangrijks gebeurd is, kun je je toch even inspannen. Als je pijn hebt maar je hebt iets te doen waarvoor je je moet concentreren, ervaar je toch ineens minder pijn.

Collega’s die mij indertijd uitmaakten voor iemand die alleen maar met placebo-effect werkte, antwoordde ik steevast dat zij dat dan ook maar moesten doen, dan hadden ze voor hetzelfde effect minder chemisch gefabriceerde middelen nodig. Uit onderzoeken blijkt echter dat de antroposofische geneeskunde minstens zo goed is als reguliere zorg bij bepaalde aandoeningen (Josien Bensing in Medisch Contact 2006) en in ieder geval goedkoper.

Hoe verklaar je dan het placebo-effect? Die vraag heeft me wel beziggehouden.

Er zijn auteurs die menen dat het placebo-effect helemaal niet bestaat, maar opgeroepen wordt door de manier van onderzoek. Hoe ‘blinder’ je onderzoekt, hoe meer nepreacties je krijgt. Omgekeerd blijkt dat als patiënten veel vertrouwen in de voorschrijvend arts hebben het gemeten effect van het geneesmiddel ook beter is. Dit effect is er ook zonder dat vertrouwen, maar het werkt beter met dat vertrouwen. Dat is de reden waarom je eigenlijk niet van placebo-effect, maar van vertrouwens-effect zou moeten speken. Ook daar is onderzoek naar gedaan. Het blijkt dat communicatieve vaardigheden en vertrouwen dat de arts en de patiënt aan elkaar schenken concreet helend werken. Met andere woorden: als ik als arts mijn best doe en de patiënt heeft daarin vertrouwen, dan heeft dat een concreet helend effect op zijn aandoening. Er is helaas niet zo veel onderzoek gedaan naar de werkzaamheid van antroposofische geneesmiddelen, maar de onderzoeken die er liggen geven mij veel vertrouwen in onze methodes en middelen. Zo is het cirkeltje rond en wat mij betreft het placebo-effect wel behoorlijk gerelativeerd.

De antroposofische geneeskunde is minstens zo goed als reguliere zorg bij bepaalde aandoeningen (Ipcoss, onderzoek van Hamre et al. 2010) en in ieder geval minder prijzig (Baars en Koreman, hogeschool Leiden 2014). Deze duurzame geneeskunde maakt gebruik van relatief goedkope technieken: gesprek, kennis, vertrouwen en een goed product uit de apotheek van de natuur. Daarbij is niets nep.
Dan vond ik ook nog deze tekst op de website van Podium voor praktijkgericht onderzoek:
Lectoraat Antroposofische Gezondheidszorg

De antroposofische gezondheidszorg bestaat al sinds begin vorige eeuw, heeft een hoge patiëntwaardering en een schat aan ervaringskennis en -deskundigheid opgebouwd, maar loopt qua hedendaagse eisen van professionalisering achter.

Door overheden, zorgverzekeraars en zorginstellingen wordt er zowel nationaal als internationaal toenemend om bewijzen van de werkzaamheid, kwaliteit en veiligheid gevraagd. De antroposofische gezondheidszorg is in veel gevallen nog te weinig in staat om voldoende wetenschappelijke bewijzen te kunnen overleggen. De consequentie hiervan is dat de beschikbaarheid van de antroposofische therapieën in het gedrang komt. De druk van het leveren van voldoende bewijzen heeft de antroposofische gezondheidszorg de afgelopen jaren sterk in beweging gebracht. Inmiddels staat het onderzoek nationaal en internationaal hoog op de beleidsagenda’s.

Sinds 2007 heeft het lectoraat Antroposofische Gezondheidszorg een volwaardige plaats gekregen in Hogeschool Leiden. Hogeschool Leiden is voor de hand liggend vanwege haar historische band met vanuit de antroposofie geïnspireerde opleidingen (o.a. Kunstzinnige Therapie).

Het lectoraat Antroposofische Gezondheidszorg richt zich als enige lectoraat in Nederland op het kennisdomein van de antroposofische gezondheidszorg. Dankzij een netwerk met internationale, reguliere en antroposofische onderzoeksinstellingen die zich bezighouden met onderzoek naar de antroposofische gezondheidszorg, beschikt het lectoraat over de meest recente (internationale) kennis en onderzoeken.

Het lectoraat werkt nauw samen met het antroposofische gezondheidszorg-werkveld en werkt aan praktijkproblemen door middel van praktijkgericht onderzoek, gericht op de volgende drie centrale categorieën:

1. het aantonen van effectiviteit en veiligheid,
2. het leveren en ontwikkelen van optimale kwaliteit, en
3. het verbeteren van de communicatie over antroposofische gezondheidszorg.

De expertise van het lectoraat wordt tevens, ook in samenwerking met andere lectoraten van Hogeschool Leiden, ingezet om een bijdrage te leveren aan de antroposofische gezondheidszorg opleidingen (met name de opleiding Kunstzinnige Therapie van Hogeschool Leiden) en aan het helpen oplossen van de actuele problemen in de (reguliere) gezondheidszorg, die voor grote uitdagingen staat. Bezuinigingen zijn hard nodig, maar mogen niet ten koste gaan van kwaliteit, toegankelijkheid en innovatie van de zorg. Dit leidt tot ontwikkelingen in de richting van: health promotion (‘gezondheid bevorderen’), het invoeren van ‘stepped care’ (‘eerst lichtere behandelmethoden in de eerstelijnszorg’), terugbrengen van medicijngebruik en stimuleren van patiëntencompetentie en zelfmanagement.

Lectoraat Antroposofische Gezondheidszorg
Om het niet te ingewikkeld te maken, en niet te veel (en ook om op boeken terug te komen), eindig ik vandaag met het gisteren bij News Network Anthroposophy Limited (NNA) verschenen artikel:
Gesamtausgabe von Rudolf Steiner geht ihrer Vollendung entgegen

Das Archivmagazin hat erstmals einen Überblick in die noch ausstehenden etwa 53 Bände der angestrebten 400 Bände der Rudolf Steiner Gesamtausgabe gebracht. Damit will das Archiv Transparenz schaffen.

Von NNA-Korrespondent Wolfgang G. Vögele

Schon zu Lebzeiten von Rudolf Steiner hatte die Bibliographie seiner Werke einen aus der Sicht mancher Kritiker beängstigenden Umfang erreicht. 1921 stellte der Orientalist Hans Heinrich Schaeder mit einem gewissen Unbehagen fest: “Der Sechzigjährige arbeitet, agitiert, schreibt unermüdlich”.

Was hätten diese Kritiker erst zum Umfang der Rudolf Steiner Gesamtausgabe gesagt? Derzeit geht sie ihrer Vollendung entgegen und wird mit über 400 Bänden eine der größten Gesamtausgaben eines einzelnen Autors sein.

Wie die Rudolf Steiner Nachlassverwaltung in ihrem neuen “Archivmagazin” mitteilt, soll das publizistische Großunternehmen “Gesamtausgabe” (GA) zum 100. Todestag der Gründergestalt (2025) abgeschlossen sein. Das “Magazin” bringt erstmals einen Überblick in die noch ausstehenden etwa 53 Bände der GA und legt zugleich die Editions-Kriterien offen. Die Ausführlichkeit, mit der das geschieht, ist kennzeichnend für eine Politik der Transparenz, die Dr. David Marc Hoffmann, seit Herbst 2012 Leiter des Steiner Archivs, verfolgt.

Die Herausgeber des Mammut-Projekts begannen schon vor vielen Jahrzehnten, das Gesamtwerk zu sichten, um es der Öffentlichkeit als bedeutendes Kulturerbe zur Verfügung zu stellen. Damit erfüllen sie einen Auftrag der Alleinerbin Marie Steiner, die 40 Jahre lang als Herausgeberin tätig war und 1943 den Nachlassverein gegründet hatte.

Freilich will die GA keine kritische, sondern eine mit den notwendigsten Kommentaren versehene “Lese- und Studienausgabe” sein, die den Bedürfnissen der anthroposophischen Bewegung und deren Interessenten Rechnung trägt. Unabhängig davon erscheint seit 2013 eine “kritische” Edition der Schriften Steiners, herausgegeben von Christian Clement im renommierten Fachverlag Holzboog in Stuttgart, der u.a. auch die Werke des Philosophen Schelling herausgibt. Aber auch diese ist noch nicht die “endgültige” Ausgabe, denn das Ideal wäre aus wissenschaftlicher Sicht eine “kritische Gesamtausgabe”, deren Realisierung allerdings die Hinzuziehung externer Fachleute und öffentliche finanzielle Unterstützung erfordern würde.

Editionsgeschichte

Im ersten Teil des Magazins gibt Hoffmann einen Überblick über Geschichte und Gestalt der Gesamtausgabe. Rechnet man die Vorgeschichte mit ein, die 1908 mit der Begründung des Philosophisch-theosophischen Verlags in Berlin begann, so dauert die Editionsgeschichte von Steiners Werk schon 108 Jahre. Auch die Themen “Schutzfristen” und “digitaler Lesesaal” werden erörtert.

Hoffmann stellt die noch ausstehenden, in Planung begriffenen Bände vor. Einige Inhalte dieser Bände können hier nur stichwortartig genannt werden: Übersetzungen aus dem Alten und Neuen Testament, öffentliche Vorträge während des Weltkriegs, die 1922 gehaltenen Vorträge der berühmten Wolff & Sachs-Tourneen, und der häufig nachgefragte, wegen mangelhafter Mitschriften aber bisher zurückgestellte Berliner Vortragszyklus “Das Christentum als mystische Tatsache” (1901/02) usw.

Aus dem Nachlass sind die “Briefe” besonders interessant: Sie enthalten nicht nur persönliche, sondern auch weltanschauliche Aussagen und bilden somit eine wichtige Ergänzung zu den Schriften und Vorträgen. Die bisher erschienenen Briefbände sind unvollständig und erfüllen heutige Editionskriterien nicht. Deshalb sollen die insgesamt 1.800 erhaltenen Briefe von Steiner erstmals vollständig in 6 Bänden erscheinen.

Dagegen werden die etwa zwölftausend Briefe an Steiner nicht in die GA aufgenommen, weil sie nicht Teil seines Werkes sind. Ihr Abdruck würde “mehrere Dutzend Bände füllen”, was auch eine ökonomische Unmöglichkeit darstellen würde. Allerdings sollen Gegenbriefe, soweit noch vorhanden, wenigstens erwähnt, zitiert oder paraphrasiert werden. Spezielle Briefwechsel (wie sie teilweise schon vorliegen) sollen in Forschungsbänden außerhalb der GA ihren Platz finden, wo sie besser kontextualisierbar sind.

Aus der Abteilung “Vorträge” sind noch 13 Bände der öffentlichen und 10 Bände der Mitliedervorträge zu edieren. Von den Vorträge zu einzelnen Lebensgebieten fehlen noch drei Bände zur Eurythmie, zwei über bildende Künste und zwei über soziale Fragen. Auch sind Nachträge aus dem künstlerischen Werk vorgesehen. Wie den Briefen kommt auch den rund 622 Notizbüchern und etwa 7. 044 Notizzetteln Steiners ein hoher Stellenwert im Gesamtwerk zu. Sie sollen vollständig digital veröffentlicht werden, was jedoch angesichts des hohen editorischen Aufwandes (Kommentierung) bis zum Jubiläum 2025 nur teilweise geschehen kann. Als “Vorschau” werden zwei gedruckte Auswahlbände erscheinen.

Appell

Die Vollendung der GA wird auf 7 Millionen Franken veranschlagt. Marc C. Theurillat richtet einen “innigen Appell” an die potentiellen Geldgeber, Privatpersonen und Stiftungen, von denen schon einige Zusagen vorliegen. Durch ihre Spenden wirken sie mit an dem Ziel, das Steiner in seiner Autobiographie einmal als das “Hineinstellen der Anthroposophie vor das Bewußtsein der heutigen Zeit” bezeichnete.

Sie verhindern damit, dass Steiners Werk “auf unabsehbare Zeit Fragment bleibt”. In einem eigenen Kapitel stellt der Editionsrat die Editionsrichtlinien als für die Herausgeber verbindliche Basis vor.

Der zweite Teil des Magazins befasst sich mit dem künstlerischen Nachlass Steiners und dokumentiert die in den letzten Jahren immer enger gewordene Kooperation zwischen Goetheanum und Nachlassverwaltung, zweier aufgrund historischer Entwicklungen früher strikt getrennten arbeitenden Institutionen.

In den letzten Jahrzehnten traten die künstlerischen Anregungen Steiners, aber auch dessen eigene Skizzen verstärkt in den Fokus der Öffentlichkeit. Ein Pionier dieser Entwicklung ist Prof. Walter Kugler, der Steiners Wandtafelzeichungen publik machte und sie in den größten Museen der Welt ausstellte.

Seiner Initiative sind auch die zum 150. Geburtstag Steiners entstandenen großen Ausstellungen zu verdanken. Allmählich wird die anthroposophische Kunst als eigenständige Strömung anerkannt, nachdem sie der offizielle Kunstbetrieb lange ignoriert hat.

Bodo von Plato, Vorstandsmitglied am Goetheanum, setzt sich dafür ein, dass das Kulturerbe Steiners zukünftig “als wesentlicher Teil der in und um Basel entstehenden Kultur- und Museumslandschaft” zur Geltung gebracht wird. So sei vorgesehen, die reichhaltigen Sammlungen der Fachleute Heide Nixdorf und Reinhold J. Fäth in die Goetheanum Kunstsammlung zu integrieren.

Bekanntlich hat Fäth in seinem großen Ausstellungskatalog “Aenigma. Hundert Jahre anthroposophische Kunst” (2015) dokumentiert, was von Steiners Anregungen in die allgemeine Kunstwelt eingeflossen ist.

Konkreter Schritt

Die Integrierung der beiden Sammlungen markiert einen ersten konkreten Schritt auf dem Weg, “wie künftig am Goetheanum ein unseren besonderen Anforderungen entsprechendes Museum entstehen kann” – als ein “der breiteren wie einer professionellen Öffentlichkeit zugänglicher Ort anthroposophisch inspirierter Kunst”. Unter der Leitung von Johannes Nilo, Leiter der Dokumentation am Goetheanum, wurde die fachgerechte Konservierung und Aufbereitung der Kunstsammlung, die neben Steiners künstlerischem Nachlass auch Werke anthroposophischer Künstler umfasst, in Angriff genommen.

Zu den bereits angelaufenen Maßnahmen gehört beispielsweise die grundlegende Inventarisierung der zur Zeit in mehreren Gebäuden untergebrachte Sammlung, die nicht nur künstlerische Arbeiten Steiners, sondern auch seiner Schüler umfasst.

Nilo begreift das Museum als einen Ort der Identitätsbildung in einer globalisierten Welt. Er weist auf eine zukunftsträchtige Dimension des Museums hin, die über Konservierung und kunstwissenschaftliche Erforschung bis zur neuen “Impulsierung” der Betrachter reiche.

Archivmagazin. Beiträge aus dem Rudolf Steiner Archiv Nr. 5, August 2016, “Die Rudolf Steiner Gesamtausgabe. Aktueller Stand und Abschlussplanung”. Basel: Rudolf Steiner Verlag 2016, 197 Seiten, zahlreiche Abbildungen. 22.80 EUR.

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)