Het nieuwsoverzicht na ruim twee weken; de vorige keer was immers op dinsdag 11 maart in ‘Successie’. Ik kan natuurlijk weer beginnen met de koeien, zoals de vorige twee keren. Maar er zijn ook andere follow-ups denkbaar: school De Lans of de vrijescholen in Zutphen. En de mazelen, maar dan op een andere manier, want dat is geen echte follow-up. Of toch de alchemie van het alledaagse? Het boek over het ontstaan van de Lievegoedkliniek? Het is allemaal denkbaar.
Nee, ik kies iets heel anders. Iets verrassends om mee te
beginnen. Met ‘ScienceGuide’, ‘hét online nieuwsmagazine voor de kennissector
waarin de bijdrage van innovatie en kennis aan de maatschappelijke en economische
ontwikkeling centraal staat’. Op 19 maart verscheen daar op de website ‘Juridisch HBO loopt voorop’:
‘Het HBO loopt voor op de juridische praktijk, concludeert Eric van de Luytgaarden, Lector aan Zuyd Hogeschool. “Kennis van het recht alleen voldoet al lang niet meer om met de huidige juridisering van de samenleving cliënten ter dienste te staan.”
Hieronder leest u het opinieartikel van mr. Eric van de Luytgaarden, Lector Zuyd Hogeschool:
In NRC Handelsblad van 17 maart 2014 doen vijf bestuursvoorzitters van grote advocatenkantoren een oproep om de juridische opleiding te verbreden. Het is een cri de coeur die neerkomt op het verminderen van de juridisch technische kennis in de juridische opleidingen ten faveure van een verbreding in multidisciplinaire zin.
De zogenaamde “T-shaped-client-loving-lawpreneur”. Een jurist die juridische kennis (de staander in de T) combineert met brede kennis van psychologie, sociologie, politicologie en economie (de ligger in de T). Waarom? Omdat de problemen van alledag te complex zijn om ze louter met kennis van het recht te tackelen. Ze roepen op tot wijziging van de wet om de juridische opleiding in die zin aan te kunnen passen.
Eindelijk ondersteunt de juridische praktijk datgene wat we al in het HBO praktiseren sinds 2004: preventive and proactive law, of in het Nederlands: proactieve rechtspleging. Al lang houd ik me bezig met het omvormen van de juridische opleidingen, omdat kennis van het recht alleen al lang niet meer voldoet om met de huidige juridisering van de samenleving de cliënten ter dienste te staan. De opleiding van juristen moet veranderen van juridisch dienstverlener naar algemeen, proactief dienstverlener, willen zij niet over vijf- en twintig jaren het verwijt krijgen dat zij teveel op het eigen vak waren gericht, zeg maar dezelfde positie krijgen als de bankiers nu.
Zoals dat gaat bij profetieën werd deze boodschap lang tegengehouden door het establishment. Juridische faculteiten zagen niet de noodzaak van deze innovatie, die in de VS en Scandinavië werd ontwikkeld onder de naam preventive en proactive law.
Gelukkig zag men in het HBO wel de kansen en heeft de hogeschool waar ik als lector werk (Zuyd, en ook eerder hogeschool Utrecht) onze onderzoeksgroep de gelegenheid gegeven HBO juristen meer in de breedte op te leiden. We ontwikkelen businessgames waarin we studenten leren out-of-the-legal-box te denken en oplossingen uit andere wetenschappen aan te dragen voor ogenschijnlijk juridische problemen.
We doen onderzoek naar de wensen en beroepsbeelden die leven in de samenleving. Wat verwacht men van juristen. Een recent onderzoek wijst uit dat er minder aandacht aan het recht zelf besteed moet worden (“dat doen we in de praktijk wel”) en meer aandacht aan sociale intelligentie, presentatie, Bildung, zelfstandigheid, proactief handelen. Deze waarneming komt precies tegemoet aan de wensen van de vijf bestuursvoorzitters.
De juridische academische wereld kan te rade gaan bij onze onderwijsontwikkeling in het HBO, ze zijn meer dan welkom.
Er is genoeg over gepubliceerd, voor die mensen die alvast een voorproefje willen verwijs ik graag naar mijn inaugurale rede van 30 januari 2013, die online te raadplegen is, let u vooral op pagina 38 en verder.’
Eric van de Luytgaarden zijn we op deze weblog al diverse
malen tegengekomen. Meest recent was op 5 februari in ‘Fout’, een verder al heel vroeg, bijvoorbeeld op 18 juli
2008 in ‘De Vrije Hogeschool’, en op 16 september en 9 december 2009
in ‘College’ en ‘Naamsverandering’. Dinsdag 25 maart verscheen er een nieuw artikel
van Eric van de Luytgaarden op ‘Mr.’, ‘hét platform voor juristen’, met als titel
‘Juridisch HBO levert al de brede bachelor’:
‘Op Radio 1 afgelopen woensdag en in NRC Handelsblad van maandag 17 maart 2014 doen vijf bestuursvoorzitters van grote advocatenkantoren een oproep om de juridische opleiding te verbreden. (...)
Hoewel de onderbouwing beperkt blijft tot de constatering dat de samenleving te complex is geworden, ondersteunt de juridische praktijk wel een beweging die in het HBO al gepraktiseerd wordt sinds 2011: proactieve rechtspleging. We houden ons bezig met het omvormen van de juridische opleidingen, omdat kennis van het recht alleen, al lang niet meer voldoet om met de huidige juridisering in de samenleving de cliënten ter dienste te staan. Burgers zijn mondiger door meer kennis (media en internet), de samenleving vraagt andere dienstverlening door digitalisering en globalisering, de autoriteit van de jurist is niet meer vanzelfsprekend en de verbinding van de jurist met de cliënt is van groter belang dan de verbinding van de jurist met het recht. Daarom moet de opleiding van juristen veranderen van traditioneel juridisch dienstverlener naar algemeen, proactief dienstverlener, willen zij niet over 25 jaren het verwijt krijgen dat zij teveel op het eigen vak waren gericht, zeg maar dezelfde positie krijgen als de bankiers sinds de crisis in 2008.Het volgende nieuws is de website van DeSeizoenen. Die is vernieuwd. We lezen daar:
Deze proactieve rechtspleging is een juridische beroepsuitoefening gericht op een duurzaamheid. In de proactieve rechtspleging staan vertrouwen, samenwerken en doelgericht handelen centraal. Het is een wijze van rechtsbeoefening die haaks staat op het traditionele reactieve juridische denken, waarin divergerende analyses, regeltoepassing en strategische machtsinterventies centraal staan. Juist de menselijke verhoudingen en het doel van de organisatie of de mensen die de juridische diensten inschakelen moeten uitgangspunt vormen van de proactieve juridische interventie.
In het juridische werk bestaan grofweg twee strategieën: corrigeren of voorkomen. Het eerste is de zogenaamde reactieve rechtspleging waarbij achteraf door juristen wordt geconstateerd wat fout ging en dat wordt via een opgelegde straf, gedwongen nakoming, schadevergoeding, aanwijzing, of dwangsom, gecorrigeerd, letterlijk rechtgezet. Het proactieve, echter is gericht op het voorkomen van problemen, door vooraf in het proces, of in de loop der dingen alle mogelijke competenties, kennis en vaardigheden aan te wenden om er voor te zorgen dat zaken, relaties, afspraken goed verlopen, tot ieders tevredenheid. Hierin past een brede scholing zoals de advocaten bedoelen.
De proactieve aanpak is gebaseerd op vier pijlers: multidisciplinariteit, samenwerken, doeloriëntatie en creatief denken. Wat we aanleren is onder andere het betrekken van andere dan juridische disciplines bij het benaderen van een maatschappelijk , ondernemer of burger gerelateerd probleem. Altijd gericht op het bereiken van een vooraf helder geformuleerd doel.
De advocaten hoeven dus niet te wachten op een wetswijziging om ook niet juridische bachelors toe te laten tot de juridische masters. Ze kunnen hun toekomstige collegae werven van de hogere juridische opleidingen in ons land, die leveren brede bachelors met voldoende juridische kennis.
mr. Eric van de Luytgaarden
Lector faculteit management en recht Zuyd Hogeschool Sittard.’
‘DeSeizoenen is een zorgorganisatie die diensten verleent en voorzieningen ter beschikking stelt op het gebied van zorg, leven en werken voor cliënten met een verstandelijke beperking, meervoudige handicaps en/of gedragsproblematiek.
De dienstverlening van DeSeizoenen is vooral te vinden in het Oosten en Zuiden van Nederland. Wij werken en wonen in twee grote en vijf kleinere leefgemeenschappen.
DeSeizoenen helpt mensen met een ontwikkelingsstoornis om zich naar vol vermogen te ontplooien. Daarbij gaan we uit van de gezonde kant van het individu en richten we ons op diens mogelijkheden, talenten en wensen. Op basis daarvan werken we aan de beperkingen die de individuele ontwikkeling in de weg staan. lees verder >’
Dat doen we, en vinden dan dit ‘Mission Statement
DeSeizoenen’:
‘DeSeizoenen is een zorgorganisatie die diensten verleent en voorzieningen ter beschikking stelt op het gebied van zorg, leven en werken voor cliënten met een verstandelijke beperking, meervoudige handicap en/of gedragsproblematiek. DeSeizoenen doet dit vanuit een antroposofische mensvisie, waarbij ontplooiing en welbevinden van cliënten centraal staat en de gemeenschap van bewoners/cliënten, vertegenwoordigers, medewerkers en vrijwilligers een essentiële rol speelt. Het streven hierbij is om de kwaliteit van zorg, wonen, werken en vrije tijd voor cliënten en medewerkers op een hoog niveau te brengen en te houden en tegelijkertijd de kosten van de organisatie structureel binnen de perken te houden, zodanig dat de continuïteit van de instelling nimmer (meer) in gevaar komt.
Het logo
Het logo van DeSeizoenen is ontworpen door Melroy Bisel. Ouders hebben gekozen voor dit specifieke logo, dat is geïnspireerd op het klaverbladmodel dat Bernard Lievegoed heeft gepresenteerd in zijn boek Organisaties in ontwikkeling, zicht op de toekomst. Wat opvalt aan het logo is dat het transparant is: je kunt er doorheen kijken. Daarnaast zijn er regenboogkleuren in verwerkt. De vier seizoenen komen terug in de punten van de lemniscaten: blauw voor winter, groen voor lente, geel voor de zomer en het rood voor de herfst.
Bernard Lievegoed was als organisatiedeskundige en visionair jarenlang bezig met de vraag: hoe blijven organisaties vitaal? Hij zag dat beginnende initiatieven gebaseerd waren op de vitaliteit van de pioniers. Hun initiatief ontstond door hun passie en overtuiging. En in direct contact met hun klant ontwikkelden zij zich in tijd en omvang. Maar hij zag ook dat deze vitaliteit langzamerhand wegstroomde naar gelang de pionier organisatie groter werd en langer bestond. De ooit pionierende organisatie ontkwam er niet aan om de kwaliteit en continuïteit van haar processen te gaan borgen. Hierdoor raakte betrokken medewerkers meer en meer vervreemd van hun werk en werd de organisatie naar binnen gericht. Het contact met de klant verminderde.
Lievegoed zag dat deze fase ondanks alles wel noodzakelijk was in het voortbestaan van de organisatie. Maar dat het van het grootste belang was dat zij zich door deze fase heen ontwikkelde naar de integratiefase. In deze integratiefase worden de kwaliteiten van zowel de pioniersorganisatie, namelijk de initiatiefkracht en de hieraan gekoppelde vitaliteit, als die van de borgende fase, met elkaar in evenwicht gebracht. Daardoor ontstaat er een organisatie die in nauwe afstemming op de klant en de medewerker, innovatief en slagvaardig is. Deze organisatie is georganiseerd naar het klaverbladmodel.
DeSeizoenen kiest met haar logo voor de opdracht om de gemeenschappen met haar activiteiten te leiden naar de integratiefase. Wij geloven dat wij met elkaar de visie, kennis en passie bezitten om de organisatie innovatief en slagvaardig te houden of te krijgen. Hierin doet DeSeizoenen op iedere medewerker en betrokkene het appèl om de handen uit de mouwen te steken en met geloof in eigen kunnen, de vitaliteit weer in de organisatie terug te brengen. Het bestaansrecht van de woon-werkgemeenschappen is gebaseerd op het bieden van op de antroposofie geïnspireerde zorg die maximaal voldoet aan alle maatschappelijke eisen van goed zorgverlenerschap. Alles staat ten dienste van deze opdracht. De directie van DeSeizoenen neemt de verantwoordelijkheid om te zorgen voor een slank, effectief organisatiemodel dat met zo min mogelijk kosten, deze opdracht dan ook maximaal faciliteert.’
Onder ‘organisatie’ vinden
we vervolgens:
‘DeSeizoenen is een zorgorganisatie die diensten verleent en voorzieningen ter beschikking stelt op het gebied van zorg, leven en werken voor volwassen cliënten met een verstandelijke beperking, meervoudige handicap en/of gedragsproblematiek.
DeSeizoenen doet dit vanuit een antroposofische mensvisie, waarbij ontwikkeling en welbevinden van cliënten centraal staat en het samen wonen en werken in de gemeenschap van bewoners, cliënten, familie en wettelijk vertegenwoordigers, medewerkers en vrijwilligers een essentiële rol speelt.
Het streven is hierbij om de kwaliteit van zorg en dienstverlening ten behoeve van wonen, werken, cultuur en vrije tijd voor cliënten op een hoog niveau te brengen en te houden en tegelijkertijd in de organisatie de balans tussen inkomsten en uitgaven te houden, ter borging van de continuïteit van de instelling. De kwaliteit en tevredenheid van onze medewerkers en antroposofische affiniteit zijn belangrijke randvoorwaarde om onze dienstverlening te laten aansluiten bij onze doelgroep.
De antroposofische mensvisie staat voor ons centraal. Deze sterke identiteit was en is een absolute voorwaarde voor onze betrokkenheid, aangezien wij geloven dat deze juist de meerwaarde aan de zorg geeft (ten opzichte van bijvoorbeeld andere niet antroposofische instellingen). Wij geloven echter ook dat deze identiteit allereerst tot recht komt in het contact tussen cliënt, zorgverlener en andere betrokkenen. Wij willen de antroposofie met name “doen”, in plaats van erover te spreken.
Locaties geven invulling aan deze missie door accenten in hun identiteit aan te brengen die passend zijn bij de lokale behoefte. De samenwerking met meerdere locaties zorgt daarbij voor kwalitatief goede (en kostenefficiënte) invulling van ondersteunende functies en het bundelen van beschikbare kennis over wonen, werken, cultuur en vrije tijd.
Onze voorzieningen en diensten worden ter beschikking gesteld door twee ondernemingen die nauw met elkaar samenwerken. In DeSeizoenen B.V. wordt de primaire zorg vormgegeven. In Care Shared Services B.V. worden de bedrijfsvoering en facilitaire diensten georganiseerd.
Wij willen een vooruitstrevende gehandicaptenzorgorganisatie zijn waar tevreden cliënten wonen en werken, en waar trotse, competente en bevlogen medewerkers werken. We willen dat de locaties de toegevoegde waarde van de verbinding met DeSeizoenen ervaren en de dienstverlening van Care Shared Services positief waarderen. We willen aantrekkingskracht realiseren op zowel toekomstige bewoners/cliënten als op toekomstige medewerkers.’
Bijzonder geïnteresseerd zijn we uiteraard in ‘antroposofie’:
‘De antroposofie is een levensbeschouwing die initieel ontwikkeld is door Rudolf Steiner. Steiner leefde van 1861 tot 1925 en werd geboren in het Oostenrijks-Hongaarse grensgebied. Al op jonge leeftijd nam hij naast de fysieke wereld ook de geestelijke wereld waar. De samenleving was zeker in die tijd meer wetenschappelijk ingesteld. Steiner bedacht daarom methoden die het spirituele hanteerbaar maakten. Nadat hij de natuurkundige literatuur van Goethe toegankelijker had gemaakt, ging hij meer met het spirituele aan de slag. Voordat hij van antroposofie sprak, ontwikkelde hij dan ook een theosofie. Later betrok hij er weer meer het materiële, fysieke bij. Rudolf Steiner hield zich bezig met architectuur, drama, filosofie, gezondheidszorg, (heil)pedagogie en landbouw.’
Bij ‘raad van
commissarissen’ komen we enkele bekenden tegen:
‘DeSeizoenen kent een Raad van Commissarissen (RvC). De RvC houdt integraal toezicht op het beleid van de directie en op de algemene gang van zaken binnen DeSeizoenen. Daarnaast fungeert de RvC als raadgever van de directie en als klankbord.
De RvC heeft vijf raadsleden. Uit hun midden kiest de RvC een voorzitter. De achtergrond, kennis en kunde van de verschillende raadsleden is complementair aan elkaar en passend bij datgene wat in deze tijd wordt gevraagd van een effectief toezichthouder van een door de antroposofie geïnspireerde gehandicapten zorginstelling.
De raadsleden zijn:
Andreas Reigersman, voorzitter [identiteitscommissie, auditcommissie]
Loek Winter, lid [auditcommissie]
Willem de Boer, lid [benoemings- en remuneratiecommissie]
Hans de Goeij, lid [benoemings- en remuneratiecommissie]
Bob Witsenburg, lid [identiteitscommissie]
De verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden van de RvC zijn vastgelegd in een reglement. Verder is er een informatieprotocol en zijn afspraken gemaakt over zittingstermijnen en herbenoeming.’
Als laatste geef ik nog de ‘cliëntenraad’ weer,
anders kan ik wel aan de gang blijven:
‘De cliënten-medezeggenschap binnen DeSeizoenen is op twee niveaus ingericht: op lokaal en op centraal niveau, waarbij de verantwoordelijkheden van “onder op” vanuit de locaties naar “boven” zijn gedelegeerd. De lokale cliëntenraad bestaat uit een commissie van bewoners en wettelijk vertegenwoordigers. De bewoners cq. cliënten worden in hun medezeggenschapswerk ondersteund door een coach.
De Centrale Cliëntenraad is samengesteld uit vertegenwoordigers van de lokale Cliëntenraden. Besluitvorming over gevraagd en verzwaard advies vindt eerst dan plaats, nadat de lokale cliëntenraden zijn geraadpleegd en advies hebben kunnen uitbrengen.
Naast de toetsing op de kwaliteit van de reguliere zorg, hecht de cliënten-medezeggenschap groot belang aan de uitoefening van de door de antroposofie geïnspireerde zorg, zoals deze tot uitdrukking komt in de samenstelling van de woongroepen, het werken, cultuur, de medische ontwikkeling georiënteerde behandelingen en de kunstzinnige therapieën. Bij de overname van de failliete stichting Zonnehuizen zijn de Cliëntenraden en de nieuwe onderneming vijf kernwaarden overeengekomen. Onder andere de continuering van de antroposofische zorg is hierin elementair. Deze kernwaarden zijn: het waarborgen en handhaven van de identiteit per locatie, de sociaal therapie, het ontwikkelen van resultaat verantwoordelijke eenheden, het behoud en verbeteren van kwaliteit, veiligheid en continuïteit overeenkomstig de door de inspectie gehanteerde criteria en geen fusie of opheffing van een woon-werkgemeenschap zonder instemming van de CCR.
Adviezen en onderwerpen van overleg
Op locatie hebben de medezeggenschapsraden regelmatig overleg met de locatiemanager over zaken die de locatie betreffen. In 2012 heeft de directie elke lokale cliëntenraad bezocht om de begroting 2012 en de A&O-cyclus nader toe te lichten.
De Centrale Cliëntenraad komt vier keer per jaar bijeen voor overleg met de directie. Het overleg kenmerkt zich door een open en transparante communicatie tussen de raad en de directie. Er is veel energie gestoken in de opstart van de nieuwe organisatie, waarbij de overname door een particuliere investeerder voor nieuwe vraagstukken zorgde. Thema’s die in 2012 aan de orde kwamen zijn:
– de vijf kernwaarden;
– de benoeming van de door de CCR voorgedragen kandidaat in de Raad van Commissarissen;
– de corporate Governance;
– de juridische en organisatorische structuur;
– de begroting en de jaarcyclus;
– de inzet van therapeuten;
– de overeenkomst Zorg in Natura;
– het ondersteuningsplan;
– de klachtenregeling en het klachtenprotocol;
– het plan van aanpak ter voorkoming van seksueel grensoverschrijdend gedrag;
– de faciliteitenregeling Cliëntenraden.
Samenstelling Centrale Cliëntenraad
De Centrale Cliëntenraad, onder voorzitterschap van mevrouw M. Tonnaer, tevens lid van de lokale Cliëntenraad Bronlaak, heeft in 2012 negen leden. De raad wordt secretarieel ondersteund door een ambtelijk secretaris.
Vanuit de locaties waren afgevaardigd:
– locatie Bronlaak: mevrouw M. Tonnaer en de heer E. Oude Vrielink
– locatie Overkempe: de heren F. Timmer en M. Westerik
– locatie Verdandi/Helios: de heren P. de Sonnaville en R.J. de Valk
– locatie Elivagar: de heer E. van Oostveen
– locatie De Corisberg: de heren H. Münstermann en J. Peters.
– locatie Gennep: nog niet vertegenwoordigd. Cliëntenraad i.o.’
Wie wil kan, kan verder kijken bij ‘ondernemingsraad’.
Ik wil alleen ook nog dit ‘jaarverslag’ noemen,
maar dat is waarschijnlijk al wat ouder (en dus geen ‘nieuws’):
‘2012 Was voor onze cliënten en hun verwanten, onze medewerkers en vrijwilligers en voor ons, een bijzonder jaar in een vernieuwde organisatie.
Uit het verslag is te lezen dat we in 2012 volop in beweging zijn geweest – van onze start op 10 januari tot de laatste dag op 31 december 2012. Wij spreken onze dank uit aan allen die deze vliegende start mede mogelijk hebben gemaakt. Wij zijn trots op de resultaten.
De komende jaren zullen we in verbinding met elkaar en met onze stakeholders verder bouwen aan de ontwikkeling en groei van onze cliënten, medewerkers en organisatie. U kunt het jaarverslag downloaden door op onderstaande link te klikken.
DeSeizoenen – Jaarverslag 2012
Wij wensen u veel leesplezier en vragen bijzondere aandacht voor de interviews die in het jaarverslag zijn opgenomen.
Philipp Jan Flach, algemeen directeur / Peter Lensselink, financieel directeur
2012 – In Beweging’
En met dit laatste is waarschijnlijk geen woord te veel
gezegd... Okee, wat dan? Dat wordt dan het Biojournaal, bij monde van Lenneke
Schot op 20 maart, met ‘Mooie beelden van koeiendans bij familie Brandsma’:
‘De koeien van de familie Brandsma in Bolsward mochten zaterdag 15 maart het land weer in nadat ze een paar maanden op stal hadden gestaan. Vanwege het vroege voorjaar was dit bijna een maand eerder dan in 2013. En als de deuren van de stal dan opengaan... Petra Kroon maakte voor TV Bolsward de onderstaande reportage.’
Over Thom de Groot en de familie Brandsma had ik het op dinsdag
11 maart in ‘Successie’.
Diezelfde dag, diezelfde ochtend zelfs, bleek Maino Remmers van het Radio 1
Journaal ook geschreven te hebben over ‘Oormerkweigeraars’:
‘Vanmiddag om 15.00 uur heeft veehouder Wytze Brandsma een gesprek met staatssecretaris Sharon Dijksma van Economische Zaken over de blokkade voor zijn koeien en kalveren die de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) heeft ingesteld voor zijn bedrijf. Brandsma nam vorig jaar het bedrijf over van zijn vader, die als principiële oormerkweigeraar te boek stond. De gele grote oorbellen aan de oren van de runderen. En niet alleen zijn bedrijf, ook vijf andere bedrijven in die categorie zijn door de NVWA op slot gegooid omdat ze zich volgens de toezichthouder niet houden aan de regels voor identificatie en registratie (INR) van de beesten. Van de ruim 25.000 rundveehouders zijn er volgens de NVWA nu nog 18 veehouders, die geregistreerd staan als oormerkweigeraars. Ze lappen de regels aan hun laars, zo is het idee. Maar Wytze meent dat de gele oorplaten slecht zijn voor de dieren. “Ze scheuren uit hun oren, ze verliezen ze. Het hoort niet op die dieren”.
Begin jaren negentig besloot de EU tot de invoering van het systeem van registratie en identificatie (INR) dmv een gele flap, die in de oren van de kalveren, wordt geschoten. Een groep boeren weigerde het schietpistool te gebruiken en stapte naar de rechter. De rechter besloot in 1998 tot een gedoogregeling, een soort uitsterfconstructie, voor de toenmalige groep van gewetensbezwaarden voor het oormerken van runderen. Het ging om een kleine groep van 30 principiële weigeraars, vooral biologische boeren. Er mochten geen nieuwe gevallen bijkomen. Ze kregen ook te maken met strenge regels waar ze zich aan moeten houden. Brandsma vecht nu de blokkade aan omdat hij het bedrijf van zijn overleden vader heeft overgenomen en het volgens hem dus niet gaat om een nieuw bedrijf. “Ik heb die gele kaarten wel, die liggen in de kast. Wij fotograferen de dieren en kunnen de gele merken en de dieren aan elkaar koppelen, dus ze zijn wel degelijk geregistreerd”.
Thom de Groot uit Grou is ook tegen de flappen. “Daardoor krijgen we ook duizenden euro’s minder subsidie. Maar ik moet die dingen niet”. Bij hem zijn afgelopen maand 18 dieren weggehaald omdat de NVWA meende dat er sprake was van verwaarlozing. De Groot stapte naar de rechter en vandaag krijgt hij zijn dieren terug. “Ze doen dit puur om me te jennen”. Beide boeren weten zo vijf andere systemen op te noemen waarmee je de dieren kunt merken. “Denk aan de chip die huisdieren tegenwoordig ook krijgen. Die kun je bij de staart zetten, dan komen ze na de slacht niet in de voedselketen. Of een sonde die in de maag blijft zitten”. Verder worden nog genoemd een pootband of een nekriem met een chip. “Die gele flappen, dat is niet van deze tijd”. Buurman Hans Hettinga in het nabij gelegen Hart werd gebruikt de gele oorkaarten wel. “Ik ken niet anders, ik ben er aan gewend en maak me er niet zo druk over”. Als we in de stal kijken zien we hier en daar een koe die een oormerk is verloren. Ook een dier met een uitgescheurd oor. “Dat gebeurt soms als ze achter een hek blijven hangen”. Volgens Brandsma zijn er ook bedrijven bij waar zeker de helft van de dieren verminkte oren heeft. Hij verruild in de loop van de ochtend zijn kloffie voor het pak voor Den Haag. “De blokkade moet er af, we krijgen binnenkort 30 kalveren en als ik die niet naar een vleesbedrijf mag brengen heb ik een groot probleem in de stal, nog los van de kosten van voer en verzorging”.
Audiofragment 1
Audiofragment 2
Audiofragment 3
Audiofragment 4
Audiofragment 5’
De dag daarna schreef Lenneke Schot in Biojournaal ‘Wytze Brandsma mag als opvolger oormerkweigeraar blijven. “Blokkade bedrijf zal snel opgeheven worden”’:
‘Oormerkweigeraar Wytze Brandsma is gisteren (11 maart) in gesprek gegaan met staatssecretaris Sharon Dijksma. De biologische melkveehouder werd hierbij vergezeld door zijn moeder Lamkje en zijn zus Hedwig. “Het was een goed gesprek met een positieve uitkomst. Het komt er op neer dat ik als opvolger oormerkweigeraar mag blijven. De blokkering van ons bedrijf zal binnenkort opgeheven worden. We zijn dan ook behoorlijk opgelucht”, zo geeft Wytze aan.
Wytze volgde vorig jaar noodgedwongen zijn vader Henk op, na diens plotselinge overlijden. Henk weigerde zijn koeien altijd al te voorzien van een oormerk. De regering probeerde Wytze te dwingen om dit wel te gaan doen. Zijn vader viel namelijk nog onder het Uitvoeringsprotocol Gewetensbezwaarden Identificatie & Registratie, maar dat geldt niet voor Wytze. Daarom hoopten de weigeraars op clementie uit Den Haag.
Wytze geeft aan dat hij best aan het protocol wilde voldoen, maar dat hij hier onvoldoende tijd voor had gekregen. “Hier had de staatssecretaris begrip voor. Daarom heeft ze toegezegd dat ik oormerkweigeraar mag blijven zolang ik aan het protocol kan voldoen. We gaan dus zo snel mogelijk alle benodigde haarmonsters bij de koeien verzamelen en opsturen. Dan zullen de koeien morgen hopelijk al geregistreerd worden en wat mij betreft zal de blokkade van ons bedrijf begin volgende week al opgeheven worden.”
Volgens Wytze heeft Sharon Dijksma ook toegezegd dat er gekeken gaat worden naar de mogelijkheden om het protocol te moderniseren. “Ook zullen ze alternatieven bekijken, zoals chippen. We hebben nu in ieder geval contact gelegd en ze gaf aan dat het verstandig is om een vertegenwoordiger aan te wijzen voor de groep oormerkweigeraars.” De familie Brandsma is in ieder geval blij dat er naar hen geluisterd is. “We zijn behoorlijk opgelucht na dit positieve gesprek. Er is een goede oplossing geboden.”
Voor meer informatie: Wytzebrandsma@gmail.com’
Verwant nieuws vinden we bij Bionext, dat op 25 maart dit
persbericht uitbracht, ‘Nieuw
EU-wetsvoorstel biologische voeding en landbouw vormt beginpunt discussie’:
‘De Europese Commissie heeft vandaag een voorstel gepubliceerd voor nieuwe wetgeving voor biologische landbouw en voeding. De nieuwe wetgeving moet zorgen voor behoud van het consumentenvertrouwen, ondersteuning van de ontwikkeling van de snel groeiende biologische sector en eerlijke competitie in Europa. Ketenorganisatie Bionext wil de continuïteit van ontwikkelingen in de sector waarborgen en pleit voor stapsgewijze aanpassing van de huidige wetgeving.
De biologische sector pleit al enkele jaren voor verdere doorontwikkeling van de Europese wetgeving voor biologische voeding en landbouw die sinds 2010 van kracht is. Bionext verwacht dat de implementatie van totaal nieuwe wetgeving, waar de Europese Commissie naar streeft, in de praktijk vertragend zal werken en kan leiden tot onzekerheid bij telers, handelsbedrijven en omschakelaars.
“De bestaande wetgeving is nog maar enkele jaren van kracht en heeft zijn succes ruimschoots bewezen,” stelt Bavo van den Idsert, directeur van Bionext. “In die periode heeft de biologische landbouw en voeding een enorme groeispurt doorgemaakt. Bionext heeft de afgelopen jaren enkele gerichte verbeteringen voorgesteld namens de biologische sector. Bijvoorbeeld op het gebied van risicogerichte controle, verplichting van biologische additieven en aanvullende duurzaamheidseisen voor verwerkingsbedrijven. Ook is voorgesteld om stapsgewijs uitzonderingsregels te reduceren en te werken aan verdere harmonisatie van de implementatie van de wetgeving in de lidstaten. Deze gerichte verbeteringen kunnen binnen de bestaande wetgeving worden gerealiseerd. Dan wordt de continuïteit van de wetgeving voor biologische landbouw en voeding het best gewaarborgd. Hetzelfde geldt voor het consumentenvertrouwen.”
Startpunt discussie
Bionext beschouwt het wetsvoorstel als een startpunt voor een discussie tussen de Europese Commissie, de lidstaten, het Europees Parlement en de biologische sector. “Tot vandaag heeft de Commissie haar kaarten gesloten gehouden. Ze liggen nu op tafel en dus kan nu de discussie eindelijk gevoerd worden,” aldus Bavo van den Idsert. Bionext zal de voorstellen bespreken met vertegenwoordigers van de deelsectoren in de biologische landbouw- en voedingssector, waaronder bestuurders van het Biohuis (biologische telers), de VBP (biologische handel en verwerking) en de Biowinkelvereniging. De resultaten daarvan worden gedeeld met alle betrokkenen op nationaal en Europees niveau.’
Een week eerder, op 18 maart, bracht Bionext dit explosieve
persbericht naar buiten, ‘“Burgers
voor bijen” is doekje voor het bloeden’:
‘Vanaf morgen roept Syngenta burgers op mee te doen aan de crowdfundingsactie “burgers voor bijen”, die boeren helpt om akkerranden in te zaaien. Achter dit initiatief gaat een agro-chemisch bedrijf schuil dat miljarden euro’s per jaar verdient aan de verkoop van pesticiden en lobbyt voor het behoud van neonicotinoïden, middelen die schadelijk zijn voor bijen. De Bijenstichting en de KNNV, initiatiefnemers van het Jaar van de Bij, en Bionext, ketenorganisatie voor biologische landbouw, beschouwen de actie van Syngenta daarom als een doekje voor het bloeden.
Bijen, hommels en vlinders hebben het moeilijk, onder andere door grootschalig gebruik van chemisch-synthetische bestrijdingsmiddelen. In het bijzonder het toegenomen gebruik van neonicotinoïden heeft in de afgelopen decennia grote schade aangericht in de bijenwereld. Veel wilde bijensoorten staan op het punt van uitsterven en daarom werd 2012 uitgeroepen tot het Jaar van de Bij. In dat jaar hebben De Bijenstichting en Bionext samen met De Bolster en Nature & More 500.000 zakjes biologische bijenbloemenzaden verspreid.
Hoewel het initiatief “burgers voor bijen” sympathiek is, zou het volgens de Bijenstichting, de KNNV en Bionext pas geloofwaardig zijn als Syngenta per direct stopt met de rechtszaak voor het behoud van neonicotinoïden en zich tegelijkertijd inzet voor de ontwikkeling van methoden van plaagbestrijding die niet schadelijk zijn voor bijen. Agro-ecologische landbouw, oftewel biologische landbouw, heeft bewezen voordelen voor de biodiversiteit: gemiddeld komen er op biologische boerderijen 25% meer vogels en 3 keer zo veel vlinders voor.
De aanleg van eenjarige akkerranden met bijenbloemen die Syngenta financiert heeft bovendien alleen zin als er op de boerderij jaarrond agro-ecologisch wordt gewerkt. Merijn Bos, landbouwecoloog van het Louis Bolk Instituut: “Dergelijke eenjarige akkerranden trekken insecten aan die het grootste deel van hun leven juist afhankelijk zijn van andere kwaliteiten in het landschap, zoals nestgelegenheid en duurzame gewasbescherming. Als je hieraan geen aandacht besteedt, dreigt de aanleg van dergelijke randen ‘een doekje voor het bloeden’ te worden.” Uit recent werk van het Louis Bolk Instituut is gebleken dat met de juiste aanpak 70% van de boeren met akkerranden hun insecticidengebruik kan verminderen (Bron: project Bloeiend Bedrijf, 2011-2014).
Octrooi rode paprika
Bionext voert momenteel een juridische procedure tegen het octrooi van Syngenta op de rode paprika die bestand is tegen witte vlieg. Dit is een eigenschap die in de natuur voorkomt en door Syngenta wordt geclaimd als “uitvinding”. Dit soort octrooien belemmert de klassieke veredeling van planten en zorgt er op termijn voor dat de variatie op ons bord afneemt. Als u werkelijk wilt bijdragen aan het behoud van biodiversiteit en een gezonde leefomgeving, kijk dan op: www.bionext.nl/hartvoorbiodiversiteit.’
Gisteren schreef men in vervolg hierop ‘Bionext
in het nieuws’:
‘Met een persbericht heeft Bionext zichtbaar gemaakt welk agro-chemisch bedrijf schuilgaat achter de actie “burgers voor bijen”: Syngenta. Dit bedrijf verdient miljarden per jaar aan de verkoop van chemisch-synthetische bestrijdingsmiddelen en lobbyt voor het behoud van neonicotinoïden. Het persbericht leverde flink wat media aandacht op, waaronder berichten in het Noord-Hollands Dagblad, het Eindhovens Dagblad, De Stentor, BioJournaal en een uitvoerig interview bij RTV Arnhem.
Bij het opstellen van het persbericht heeft Bionext samengewerkt met de partners van het Jaar van de Bij 2012 (o.a. Bijenstichting, KNNV), biologische bedrijven en het Louis Bolk Instituut.’
En dan is er nog deze column van directeur Bionext Bavo van
den Idsert, die op 21 maart ‘Food
of superfood, Brazilie wordt wereldkampioen!’ schreef:
‘Het waarschuwende vingertje van het Voedingscentrum over superfood heeft een interessante discussie losgemaakt. Wat is gezonde voeding? Wat is marketing? Wat is nu wel en wat is niet in de haak. We kennen het Voedingscentrum als de uitvinder van de schijf van vijf en de voorschriften wat een mens wel en niet zou moeten eten. Een dogmatische benadering die al jaren achterhaald is en waar dan ook niemand echt aanstoot aan neemt. Tja, de schijf van vijf... Wat moet een mens ermee?
Nu is vriend en vijand erover eens dat voeding een behoorlijke invloed heeft op onze gezondheid, samen met lichamelijke beweging, wel of niet roken en het wel of niet drinken van alcohol. Vervelende welvaartsziekten als hart- en vaatziekten, diabetes 2 en obesitas worden direct in verband gebracht met onze slechte voedingsgewoonten. Te zoet, te zout, te vet en in z’n algemeenheid teveel calorieën en te weinig voedingsstoffen en vezels. Fastfood, snacks, koek, fris- en sport/energie dranken en vlees zijn notoire aanjagers, maar schrik niet. Menig product uit deze categorie is tegenwoordig voorzien van een gezond “vinkje”, wat dat ook mag betekenen. En ongezond zijn ze nooit als je ze met mate nuttigt, zo verweert de voedingsindustrie zich al decennia tegen kritiek op de zoete, zoute en vette kaskrakers.
Iedereen weet diep van binnen dat er maar een remedie is: lekker vers eten, zelf koken, zo weinig mogelijk samengestelde producten kopen en weer begrijpen wat je eet. Zo simpel, maar toch niet eenvoudig om in de praktijk te brengen. Wie neemt er nog voldoende tijd om zelf te koken, wie snijdt er nog z’n eigen uien tot de tranen over de wangen biggelen? Dat vraagt dus om de zogenaamde marketing om ons weer aan het gezonde voer te krijgen.
Zo’n vijftien jaar geleden begon AH met de voorgesneden groenten. Pure kolder natuurlijk, maar het is niet meer weg te denken uit de keuken van tweeverdieners met kinderen die toch de illusie van vers in stand willen houden. En een geld dat het kost, als je het vergelijkt met een hele ui... Een pure marketingtruck, maar hij werkt. En zo is het ook met de superfoods. De bijzondere besjes en granen passen net als het gesneden uitje perfect in de zoektocht naar makkelijk gezond. Je stopt het in je muesli en schranst in een paar minuten veel gezondheid naar binnen. En de bessen- en zadenverhandelaars verdienen er goud geld aan. Al die gezondheid zit natuurlijk ook gewoon in de verse tomaat, de verse spruit, de verse sinaasappel, de bijzondere zwarte bes van eigen bodem met z’n vele vitamines en mineralen. Net zo gezond en een stuk goedkoper.
Het Voedingscentrum zou eens een studiereis naar Brazilië moeten ondernemen. Daar zijn net nieuwe dieetrichtlijnen geïntroduceerd, die zo eenvoudig zijn dat iedereen ze kan begrijpen en niemand betutteld hoeft te worden. Ze gaan uit van vier aanbevelingen:
1. Eet vooral verse, onbewerkte ingrediënten (allemaal superfood in feite!);
2. Gebruik olie, vet, suiker en zout met mate (en dat geldt dan natuurlijk ook voor de zelfregulerende voedingsindustrie!);
3. Beperk de inname van kant-en-klare producten (en haal de helft daarvan uit de schappen…);
4. Vermijd overmatig bewerkte producten (sticker alle producten met meer dan 5 of 6 ingrediënten met een rode waarschuwingssticker!).
Het doel van de vier regels is het tegengaan van ondervoeding en het voorkomen van obesitas. Dat laatste probleem neemt in opkomende landen als China, India en Brazilië explosief toe. Verder geven de Brazilianen nog nuttige richtlijnen, zoals “eten in gezelschap” en “leer koken en geniet ervan, samen met anderen”. Wat een verademing! Weg van het calvinistische “gij zult en gij moet”, op naar de swingende samba van echt eten met elkaar.
Brazilië wordt wereldkampioen!
Bavo van den Idsert
directeur Bionext’
Dan iets heel anders. Op 14 maart schreef Tara Lewis in de De Havenloods Noord
over ‘Nieuwe school’:
‘Een groep ouders is bezig met het opzetten van een vrijeschool in Delfshaven. De school in Kralingen kan de toenemende vraag niet bijbenen, en volgens onderzoek is er elders in de stad animo genoeg.
Ouders die hun kinderen naar een basisschool willen sturen met algemeen bijzonder onderwijs kunnen in Delfshaven lang zoeken. Volgens Jaap Stronks, één van de initiatiefnemers, is de diversiteit van het onderwijsaanbod in de wijk minimaal. “Omdat de vrijescholen in Kralingen en Alexanderpolder toe zijn aan uitbreiding is gezocht naar een nieuwe locatie. Delfshaven kwam als meest geschikte wijk uit de bus.”
Ouders die hun kinderen niet op een algemene school willen plaatsen moeten nu vaak uitwijken naar elders. “Zelf heb ik niet op de vrijeschool gezeten, maar het concept spreekt me enorm aan. Het is een cliché maar je zou het kunnen verwoorden als ‘opvoeden is niet het vullen van een vat, maar het ontsteken van een vuur.’ De methode is gericht op ontplooiing van kinderen.” Dat het imago van de vrijeschool wat stoffig kan zijn herkent hij. “Maar ze zijn een stuk moderner geworden. Ik vind het juist goed dat bijvoorbeeld de computer niet een lesdoel op zich is.”
Vandaag (woensdag 12 maart) is er om 20.00 uur is een informatieavond in Vrijeschool Vredehof aan de Vredehofweg 30 in Kralingen.’
Hugo Verbrugh kwam er in zijn column in ‘De Ster Online’ op
25 maart over te spreken, ‘Een nieuw
fenomeen: trepidatio’:
‘De Havenloods bracht twee weken geleden groot nieuws. Er komt een nieuwe Vrije School in Rotterdam – in Delfshaven. Tegelijk werden op verschillende plaatsen in de stad informatieavonden aangekondigd inzake andere nieuwe Vrije Scholen in andere wijken. Een nieuwe lente, een nieuw geluid! Overal in de stad opeens nieuwe interesse in het onderwijs volgens het mensbeeld van Rudolf Steiner en de antroposofie – een nieuw fenomeen!
Ik kreeg er een heel speciaal gevoel bij. Terwijl ik nadacht over dat gevoel, kwam ook het woord op waarmee ik het kan benoemen: trepidatio. Dat is Latijn, en betekent iets als aarzeling, onzekerheid. Het is afgeleid van trepidare, trippelen: met kleine, snelle pasjes een beetje zenuwachtig heen en weer drentelen.
Voor wie verder kijkt, ligt in trepidatio een geheim verscholen. De geschiedenis van de astronomie licht een tipje van de sluier op. In de astronomie heeft trepidatio een specifieke betekenis.
Die geschiedenis begint bijna 20 eeuwen geleden. Toen werd het zogenoemde lentepunt ontdekt: het feit dat omstreeks 20/21 maart de zon loodrecht boven de evenaar staat, zodat in dat etmaal dag en nacht precies even lang zijn. Die ontdekking ging niet zonder slag of stoot. De eerste waarnemingen leken erop te wijzen dat dit lentepunt geen vast moment aan de hemel was. De zon leek op die dag een beetje heen-en-weer te gaan, een trepidatio, een heen-en- weer-gaande beweging te vertonen.
Met wat wij nu van de astronomie weten, kunnen we ons haast niet voorstellen dat serieuze astronomen dat ooit gedacht kunnen hebben, maar het is echt zo. Achteraf kunnen wij deze vergissing duiden als een projectie van het algemene levensgevoel dat mensen vroeger hadden. Tot ongeveer 1600, het begin van de moderne tijd, voelde de mens het leven intenser dan wij nu doen. In dat algemene levensgevoel was de kosmos een levend organisme. Het leven van mens en dier, de natuur, alles, ook de kosmos, leefde en functioneerde ritmisch. Daardoor was voor de mens van vroeger zo’n trepiderend lentepunt heel aannemelijk. Nu weten we dat in werkelijkheid het lentepunt ieder jaar een beetje anders ligt. Dit jaar was het in onze contreien op 20 maart om 16.57 uur.
Antroposofen voelen zich wat dit algemene levensgevoel betreft verwant met de mensen van vroeger. Wij voelen ons nog steeds essentieel met de kosmos verbonden. Voor mij werkt het begrip trepidatio als een soort codenaam voor die verbondenheid. De mens is letterlijk, concreet, een deel van de kosmos. Hij draagt ook een miniatuurafbeelding van de wereld in zich. De mens is een microkosmos. Daardoor is hij in daadwerkelijke actieve wisselwerking met de kosmos.
Dit mensbeeld is het USP, het Unique Selling Point van de antroposofie, en die inspireert de Vrije School. Het leerplan van de Vrije School is gemaakt om in de leerling het benul van zijn deelzijn van de wereld tot ontwikkeling te brengen. Iets daarvan klinkt door in de woorden van Jaap Stronks, één van de initiatiefnemers van de school in Delfshaven, in het artikel in De Havenloods: “Zelf heb ik niet op de Vrije School gezeten, maar het concept spreekt me enorm aan. ... De methode is gericht op ontplooiïng van kinderen.”
Het nieuws dat er een nieuwe Vrije School komt, stemt natuurlijk tot vreugde. In die vreugde ligt ook een uitdaging besloten. Vrije Scholen dragen soms de naam van Rudolf Steiner. In veel schoolgebouwen hangt ook een portret van hem. Een enkele keer vraag ik iemand die daar werkt wat hij of zij weet van Steiner en de antroposofie. Meestal krijg ik een vaag antwoord waarvan alleen de algemene strekking zeer duidelijk is: men weet er hoegenaamd niets van. Dat bezorgt mij dan een gevoel van trepidatio, aarzeling, onzekerheid. De doorgefourneerde antroposoof die ik ben wordt een beetje zenuwachtig en vindt dat hij daar iets aan moet doen. Dat ga ik dus ook doen – onder andere hier in De Ster. Behalve de nieuwe Vrije Scholen zullen twee andere thema’s me ook nog inspireren. In de Kunsthal komt in de herfst een grote manifestatie over het werk van Steiner. En wereldwijd zal de uitbraak van de Eerste Wereldoorlog herdacht worden. Daarover heeft Steiner zeer veel meegedeeld dat nieuwe aandacht verdient. Wordt vervolgd.
Hugo Verbrugh’
Overigens meldde Omroep West op 13 maart ‘Grotius College in Delft begint Vrije School-afdeling’:
‘Het Grotius College in Delft start in augustus 2015 met een afdeling Vrije School. De school voor voortgezet onderwijs zegt dat er voldoende belangstelling is, met name van basisschoolleerlingen van de Vrije School in Delft.
Op de Vrije School wordt meer aandacht besteed aan kunstzinnige expressie, creatieve vorming en sociaal-emotionele ontwikkeling. Dat moet resulteren in een betere balans tussen hoofd, hart en handen.
De Vrije School-afdeling komt in het gebouw aan de Juniusstraat.’
Maar terug naar Hugo Verbrugh, want van hem vind ik een
nieuw boek, ‘De naam van het probleem. Pierre Abelard en het geheim van het probleem gestuurd onderwijs’:
‘Nederlands – Paperback
96 pagina’s | Donker B.V., Uitgeversmaatschappij Ad. | maart 2014
Verwachte leverdatum 28-03-2014
Prijs: € 14,90
Beschrijving
ProbleemGestuurd Onderwijs, PGO, is een van de grote vernieuwingsmomenten in het onderwijs. Studenten die willen leren volgens PGO vatten een probleem aan en werken daar samen aan. De docent kiest de problemen, draagt materiaal aan, begeleidt, adviseert, “stuurt”. In een actuele variant van PGO stuurt niet de docent, maar doen de studenten zelf dat. Ook bepalen ze zelf in welke richting ze gaan en wat ze aan de problemen willen leren.
PGO is thans wereldwijd populair. Onder andere namen is het al heel oud. Een bijzondere voorloper was Pierre Abélard (1197-1242), filosoof, theoloog en bevlogen docent. Hij is de sleutelfiguur in de grote controverse die in zijn tijd woedde over de vraag hoe de mens tot algemene kennis en begrip komt, de zogeheten universaliënstrijd.
In dit boek geeft Hugo Verbrugh (1937, arts / filosoof) een nieuwe analyse van leven en werk van Abélard. Hij brengt aan het licht hoe Abélard zijn tijd acht eeuwen vooruit was, en nu een actuele bijdrage kan geven aan het debat over onderwijs. Abélard stelt dat de taal en het levende gesprek essentieel zijn in het proces van kennisverwerving en gezamenlijke kennisverwerking. Daarmee is Abélard een zeldzaam originele figuur in de geschiedenis van de avant garde.’
Tot slot, en dan moet ik echt stoppen, dit
overlijdensbericht van 21 maart bij Anthromedia.net door Nadine Aeberhard, ‘Zum Tod von Markus Brüderlin’:
‘Direktor des Kunstmuseums Wolfsburg und Kurator der Ausstellung “Rudolf Steiner und die Kunst der Gegenwart” (2010), gestorben
* 1958 in Basel; † 16. März 2014 in Frankfurt
Markus Brüderlin ist mit nur 55 Jahren unerwartet am vergangenen Sonntag an seinem Wohnort in Frankfurt am Main gestorben.
***
Empfehlung (external Link in same window): Deutschland Kulturradio Markus Brüderlin – Ein Spurensucher. Nachruf auf den Kunstvermittler und Museumsdirektor von Jochen Stöckmann
***
Im Bezug zu Rudolf Steiner
Von 1996 bis 2005 war Markus Brüderlin künstlerischer Leiter der Fondation Beyeler in Riehen/Basel. Dort hatte er 2004 in der Ausstellung “Archiskulptur” einen Raum eingerichtet, der Steiner mit seinem philosophischen Gegenspieler aus Wien, Ludwig Wittgenstein, konfrontierte: Rationalismus und Metaphysik.
Seit 2006 leitete er als Direktor das Kunstmuseums Wolfsburg. Dort kam es im Jahre 2010 dann zur Doppelausstellung, wo rund 65 Skulpturen, Gemälde, Objekte, Videoprojektionen und Installationen von 15 Gegenwartskünstlern rund 30 Werken von Rudolf Steiner gegenübergestellt wurden. Noch nie wurde der »Kosmos Steiner« so umfangreich dargestellt wie durch die beiden Ausstellungen »Rudolf Steiner und die Kunst der Gegenwart« und »Rudolf Steiner – Die Alchemie des Alltags« .
Über die Ästhetik stiess Markus Brüderlin auf andere interessante Dinge, die Rudolf Steiner formuliert hat. Für ihn, so heisst es in der damaligen Ausgabe der Wochenschrift (Goetheanum Nr. 23/ 10), sei er nicht nur ein dynamischer und unkonventioneller Denker, der vieles vorausdachte, sondern auch ein Künstler.
In der “Die Drei” Ausgabe 5 /2010 heisst es in einem Interview mit Markus Brüderlin: ... “Steiner gehört nicht den Anthroposophen allein. Sein Denken erhält eine Universalität, die weit über die Anthroposophie hinausgeht, und sein ganzheitliches Weltbild erlebt vor dem Hintergrund lebhafter Debatten über ökologische Verantwortung, religiöse Sinnsuche und über ein aus den Fugen geratenes Wirtschaftssystem aktuelle Bedeutung.”
Und weiter ... “Wenn es gelingt, Steiner durch die Gegenwartskunst neu zu lesen, dann wäre die eine Hälfte des Projekts gelungen. Viele Ideen seines ethisch spirituellen Gedankengebäudes erscheinen gerade heute sehr vernünftig, und die Kunst kann helfen, Steiner in dem Sinne zu aktualisieren.”
(Aus “Die Drei” 5/2010: Auf der Suche nach der Moderne im 21. Jahrhundert. Im Gespräch mit Markus Brüderlin anlässlich der Rudolf Steiner-Ausstellungen im Kunstmuseum Wolfsburg)
***
Markus Brüderlin, geboren 1958 in Basel, Studium der Kunstgeschichte, Kunstpädagogik, Philosophie und Germanistik in Wien und Wuppertal. Er promovierte zur Bedeutung des Ornaments für die Abstrakte Kunst im 20. Jahrhundert. Tätigkeit als Ausstellungsmacher und Publizist. 1994-96 Kunstkurator des österreichischen Bundesministers für Wissenschaft, Forschung und Kunst. Gründer des Kunstraums Wien und der Zeitschrift SPRINGER. Von 1996 bis 2005 war er künstlerischer Leiter der Fondation Beyeler Riehen/Basel. Seit 2006 ist er Direktor des Kunstmuseum Wolfsburg und betreute u.a. die Ausstellungen “Ornament und Abstraktion” 2001, “ArchiSkulptur” 2004, "Japan und der Westen" 2007, “James Turrell” 2008, “Rudolf Steiner und die Gegenwartskunst” 2009, “Alberto Giacometti – Der Ursprung des Raumes” 2010, “Die Kunst der Entschleunigung” 2011 und “Kunst & Textil” 2013. 2008 wurde er zum Honorarprofessor an der Hochschule der Künste Braunschweig ernannt.
Links: www.kunstmuseum-wolfsburg.de/home/’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten