Het zal u vast niet ontgaan zijn, want het was overal te
lezen. ‘Levende bodem
centraal op Demeterplein’ stond op maandag 19 januari 2015 op de website
van de Antroposofische Vereniging, c.q. Motief, onder ‘actueel’:
‘Overmorgen start de BioBeurs, de opvolger van de BioVak. Deze tweedaagse nationale vakbeurs, wordt georganiseerd door de biologische ketenorganisatie Bionext. Ook dit jaar zal de biologisch-dynamische landbouw hier weer vertegenwoordigd zijn op het zogenoemde Demeterplein. Het Demeterplein is een samenwerking tussen Stichting Demeter, de BD-Vereniging en Warmonderhof. Vanwege het internationale jaar van de bodem zal daarbij met name aandacht zijn voor “de levende bodem”, een centraal thema in het werk van biodynamische boeren. Een tentoonstelling met levensgrote bodemprofielen en een bodemlaboratorium met bodemspreekuur vormen de kern hiervan. Tevens gaat op deze beurs de film “Bodemboeren” in première, waarin vijf eigenwijze Nederlandse boeren laten zien hoe zij hun bodem observeren en experimenteren om deze duurzamer te beheren. Soms doen ze dat met oude, vergeten kennis en soms met verrassende, nieuwe inzichten. Verder biedt het Demeterplein workshops over bijvoorbeeld BD-beroepsontwikkeling, crowdfunding en duurzaam bodembeheer. Het doel is ervaringsdeskundigheid zichtbaar te maken en daarnaast ontmoeting en uitwisseling te stimuleren.
De Biobeurs vindt plaats in de IJsselhallen in Zwolle, op 21 en 22 januari 2015. Wie de beurs wil bezoeken, kan zich hier aanmelden.’
Dat aanmelden gaat natuurlijk niet meer. Het is allemaal al lang weer voorbij. Maar meer informatie
over die ‘Bodemboeren’ vinden we hier:
‘Bodemboeren is een Nederlandse documentaire van 45 minuten over een vijftal agrarische koplopers in het duurzame beheer van de levende bodem. De film is in de loop van 2014 gemaakt, en ging op 21 januari 2015 op de Bio-Beurs in Zwolle in première.
Bodemboeren kwam er omdat er “in het veld” inspirerende voorbeelden te vinden zijn van individuele boeren, die extra werk maken van het beheer van hun bodem: de basis voor het productievermogen van hun bedrijf. Hun verhalen zijn van grote waarde voor de hele agrarische sector.
De visie die deze boeren al doende ontwikkelen, hun concrete aanpak en resultaten zijn direct relevant voor hun collega’s en talloze andere spelers in de voedselproductie. Ook de manieren waarop zij in de praktijk experimenteren en observeren zijn interessant voor de kennisontwikkeling op het terrein van landbouw en voedsel.
Bovendien is het voor de transitie naar een duurzaam voedselsyteem van wezenlijk belang dat consumenten hun inzicht kunnen vergroten in de herkomst van hun voedsel en de impact van de productie daarvan. Alleen zo kunnen zij zinvolle keuzes blijven maken.
De gefilmde boeren en hun collega-koplopers leveren weliswaar uiteenlopende producten, maar de levende bodem waaruit die afkomstig zijn functioneert overal volgens dezelfde principes. “Bodemboeren” belichamen daarom in feite een bepaald vakmanschap. De film geeft daar een indruk van.
Financiering van de productie van Bodemboeren is afkomstig van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Rijkswaterstaat – Leefomgeving/Bodem+ via Initiatief Bewust Bodemgebruik.’
Over de boeren zelf:
‘Uit een lange lijst van boeren met innovaties voor beter bodembeheer heeft dit vijftal zijn verhaal in de film kunnen doen:
Henk den Hartog – Boerderij Hartstocht (Abcoude, Provincie Utrecht)
Gerjo Koskamp – Boerderij Ruimzicht (Halle, Gelderland)
Corneel van Rijn – Boerderij Buitenverwachting (Hoogmade, Provincie Zuid-Holland)
Kees Steendijk – Boerderij De Korenschoof (Kamperland, Zeeland)
Joost van Strien – Boerderij Zonnegoed (Ens, Flevoland)’
En over ‘De vertoning’:
‘Op 21 januari 2015 ging Bodemboeren in première op de Bio-Beurs in Zwolle. Impressies hier en hier. Nu is Bodemboeren klaar voor vertoning in het land, op uitnodiging van organisaties en initiatieven in de samenleving.
De film werpt nieuw licht op het functioneren van de bodem als de bron van ons voedsel, en leent zich bij uitstek als aftrap voor een dialoog. Passend in 2015, het internationale Jaar van de Bodem.
U kunt de makers uitnodigen om Bodemboeren te komen vertonen en toe te lichten, en bovendien actief deel te nemen aan het gesprek met alle mogelijke geïnteresseerden: boeren en andere voedsel- en agroprofs, studenten, onderzoekers, beleidsmakers en niet te vergeten het algemene publiek: iedereen die eet.
Neemt u hierover contact met ons op via bodemboeren at xs4all.nl’
Op de website van Biojournaal lees ik vandaag over een
andere film, ‘Documentaire Good Things Await komt op NPO3. Over 79-jarige Deense BD-boer Niels Stokholm’:
‘Niels Stokholm (79) is één van de weinige boeren in Denemarken die werkt via de principes van bio-dynamische landbouw. Hij produceert producten die tot de top van de wereld behoren en levert onder andere aan het beste restaurant ter wereld: NOMA in Kopenhagen. Maar de manier waarop Niels zijn boerderij runt – gebaseerd op de invloed van hemellichamen en het oer-instinct van de dieren – kan op weinig sympathie van de Deense autoriteiten rekenen. Zij dreigen zijn licentie tot veehouderij in te trekken. Als dan ook nog de staat van de gebouwen verslechtert en er geen opvolger in zicht is, komt alles wat Niels liefheeft op het spel te staan.
Good Things Await van regisseur Phie Ambo (Free the Mind) wordt op zondag 1 februari 2015 om 13:00 uur uitgezonden bij de BOS op NPO2.
Niels Stokholm is 79 jaar oud. Samen met zijn vrouw Rita runt hij al ruim 30 jaar de boerderij Thorshøjgård, waar alles gebaseerd is op de principes van bio-dynamische landbouw. Alle praktische beslissingen maakt Niels in harmonie met de natuur en met respect voor de dieren. Hij noemt zijn koeien bij naam en heeft een sterke band met hen allemaal. De kalender die hij aanhoudt om te zaaien en te planten, is gestoeld op de bewegingen van de sterren en de planeten. Deze holistische methode van werken levert een aantal van de beste en meest gewilde producten ter wereld op. Het beste restaurant ter wereld (NOMA in Denemarken) en veel beroemde Deense chefs kopen hun groenten en vlees bij Niels.
Desondanks moet Niels het gevecht aan met de standaard EU-restricties en veelvoorkomende controles, bedoeld om het welzijn van de dieren in de gaten te houden. De boetes en de rechtszaken die daarmee gepaard gaan, zouden het einde van de boerderij betekenen. Niels en Rita hebben geen medewerkers en zijn afhankelijk van de vrijwilligers die af en toe komen aanwaaien vanuit heel Europa. Zonder deze hulp lijkt het voor het echtpaar onmogelijk de boerderij draaiende te houden, terwijl ze tegelijkertijd hun hoofd boven water moeten houden in de hardnekkige strijd met de autoriteiten om het voortbestaan van de boerderij te waarborgen.
Laetitia Schoofs, directeur BOS: “Dat wij als mensen niet op onszelf staan, maar dat alles onderling met elkaar samenhangt is een belangrijk principe binnen het boeddhisme. Dit principe komt ook terug in de manier waarop Niels landbouw bedrijft: met respect voor de natuur, de dieren, de seizoenen en de vrijwilligers die hem dagelijks bijstaan. Good Things Await laat zien dat het omarmen van deze principes niet per se makkelijk is, maar toont ook de positieve gevolgen van een holistische benadering van landbouw.”’
Andere problemen meldt Biojournaal vandaag ook bij monde van
Lenneke Schot, ‘Loverendale spant kort geding aan tegen boer Jos Pelgröm’:
‘Loverendale heeft een kort geding aangespannen tegen boer Jos Pelgröm. Dit meldt de boer zelf. Hij spreekt over een crisis binnen Loverendale. Jos: “Ik ben niet alleen als directeur de wacht aangezegd, het bestuur van Loverendale wil ook dat ik stop als boer.” Dit is Jos niet van plan. De zaak komt in februari voor. “Loverendale meent mij met een grove aanpak aan de kant te moeten zetten. Na elf jaar trouwe dienst zet Loverendale vele middelen in om mij uit de beide bedrijven Ter Linde en Wilhelminahoeve te krijgen. En dat nadat het bestuur zelf de chaos heeft veroorzaakt. Ik werd eerst de wacht aangezegd als directeur en het bestuur dacht dat ik dan ook wel op zou stappen als boer. Dat ben ik echter niet van plan. Ik melk voorlopig rustig door en wacht de uitspraak af.”
Desgevraagd reageert Jan Zomerdijk namens het bestuur als volgt: “Het bestuur van de stichting waar Loverendale als BV onder valt heeft Jos inderdaad als directeur ontslagen. Jos spreekt over een chaos die veroorzaakt is door het bestuur, maar dat zijn zijn woorden. Verder kan ik bevestigen dat we als bestuur niet verder willen met Jos als boer.” Over het kort geding zegt hij het volgende: “In gezamenlijk overleg is een adviseur benoemd, die na onderzoek een advies zal uitbrengen, daarbij is afgesproken dat Jos gedurende de adviesperiode niet op de werkvloer aanwezig zou zijn. Jos heeft hier duidelijk zijn akkoord op gegeven. Omdat hij deze afspraak niet nakomt hebben we hieromtrent een kort geding aangespannen.”’
Over Loverendale schreef ik al ettelijke keren, zoals op 19
juni 2012 in ‘Wat U Zegt’:
‘In de directie van Loverendale BV maakt Frank Loef na zeventien jaar plaats voor Jos Pelgröm, een van de boeren van Loverendale, en bestuurder met een lange staat van dienst.’
De geschiedenis van Loverendale staat opgetekend op de
website van Loverendale, onder ‘Loverendale sinds 1926’:
‘Inspiratie
Het volgende initiatief op het gebied van de biologisch-dynamische landbouw is Loverendale. Maria Tak van Poortvliet, lid van de Antroposofische Vereniging, is vooral erg geïnteresseerd in de Driegeledingsbeweging en zij vertaalt het boekje Die Kernpunkte der sozialen Frage van Rudolf Steiner. De kern van deze Driegeleding is een herwaardering van de drie pijlers van onze cultuur: het geestelijk leven, het rechtsleven en het economische leven.
Mondriaan
Maria is goed bevriend met de schilderes Jacoba van Heemskerck, die vaak bij haar logeert in het huis Loverendale bij Domburg op Walcheren. Ook andere moderne jonge schilders, onder wie Piet Mondriaan, komen daar vaak op bezoek. De student medicijnen Willem Zeylmans van Emmichoven, die zich zeer interesseert voor de moderne schilderkunst, is vaak haar gast. Zo komt hij in aanraking met de antroposofie. Later zal hij jarenlang voorzitter zijn van de Antroposofische Vereniging in Nederland.
Vruchtbare landbouw
Maria Tak van Poortvliet hoort in Dornach (Zw.) een lezing over de biologisch-dynamische landbouw door Ehrenfried Pfeiffer, die aanwezig was bij het maken en roeren van de allereerste preparaten volgens Steiners aanwijzingen. De voordrachten die Rudolf Steiner, tegen het eind van zijn leven voor boeren houdt over een nieuwe benadering van de landbouw, worden bekend als De Landbouwcursus van Rudolf Steiner. De titel van het Nederlandstalige boek is Vruchtbare landbouw op biologisch-dynamische grondslag.
Maria Tak van Poortvliet, die in Zeeland verscheidene boerenbedrijven bezit, heeft de wens om op deze bedrijven de nieuwe landbouwmethode toe te passen. Haar pachters hebben daar echter niet veel oren naar en zo kan zij de nieuwe methode pas invoeren als een bedrijf uit de pacht komt. Zij vraagt Pfeiffer om de leiding op zich te nemen bij deze omschakeling en biedt hem daarbij gelegenheid om zijn onderzoek op dit gebied voort te zetten. Op 8 september 1926 wordt de Cultuurmaatschappij Loverendale NV opgericht door haarzelf, Willem Zeylmans van Emmichoven en Ehrenfried Pfeiffer.
Voorbeeldbedrijf
Deze cultuurmaatschappij bezit om te beginnen het huis Loverendale met wat grond. Vrij snel wordt de Jacobahoeve met 3 ha grond daaraan toegevoegd, waar een klein laboratorium voor het wetenschappelijke onderzoekswerk van Pfeiffer wordt gebouwd. Hij werkt daar aan de ontwikkeling van onderzoeksmethoden over de werking van de preparaten. De verbouw van suikerbieten, haver, gerst en tarwe levert zeer matige resultaten op. Er zijn meerdere enthousiaste en onervaren medewerkers toegestroomd naar dit nieuwe initiatief dat in menselijk-sociale problemen terecht komt. In 1927 krijgen de heer en mevrouw Binder, stiefvader en moeder van Ehrenfried Pfeiffer, de leiding van het praktische werk op het bedrijf. De onervaren medewerkers vertrekken en in 1928 schrijft Pfeiffer in zijn verslag: Nu kunnen wij de toekomst met vertrouwen tegemoet zien en wij hopen dat de Jacobahoeve een voorbeeldbedrijf wordt.
In de volgende jaren worden steeds meer bedrijven uit het bezit van Maria Tak van Poortvliet aan Loverendale toegevoegd.
Dat bestaat op Walcheren in 1932 uit:
het huis Loverendale.
de Jacobahoeve
Hof Ter Linde 57 ha
Hof Ter Mee 15 ha
Hof Nieuwerkerk 74 ha
de Pannehoeve in Dinteloord, Noord-Brabant
Crisis
In de crisistijd zakken de prijzen voor de producten en de boeren hebben het financieel moeilijk. Op de Jacobahoeve probeert de heer Binder door het houden van kippen en het fokken van Chinchilla-konijnen de inkomsten te verbeteren.
De tuinderij
In 1930 wordt een grote tuinderij van 6 ha gestart op Ter Linde. Er verrijst een tomatenwarenhuis van 1200 m2 en twee verwarmde komkommerkassen van ieder 40 m lengte. Onder de vakbekwame leiding van Marinus Steyn is dit voortvarende groentebedrijf vanaf het begin een succes. Hij is een jonge Zeeuwse tuinder die heel veel voor Loverendale zal betekenen, vooral ook in latere jaren en tijdens de overstroming in de oorlog. De producten worden geveild op de groenteveiling in Middelburg, waar zij een goede naam krijgen. Drie komkommerkassen en een druivenkas worden er nog bij gebouwd.
Hof Ter Linde
In 1930 kan het bedrijf Ter Linde in eigen beheer worden genomen. Hier wonen nu de heer en mevrouw Binder en er ontstaat een levendige samenwerking met jonge, enthousiaste medewerkers, sommigen van Duitse afkomst. Voor het gewone landwerk blijven enkele vaste boerenarbeiders in dienst. Er wordt een bakkerij opgezet en ook een yoghurtkeuken omdat de afzet aan gemotiveerde consumenten, samen met de producten uit de tuinderij, betere opbrengsten geeft. Iedere week rijdt een eigen vrachtwagen met de producten naar Den Haag en andere steden waar een klein distributienet is opgezet. Ook de eerste Reformwinkels verkopen deze producten.
Loverendale nieuws
Er wordt zelfs een eigen tijdschrift uitgegeven, het Loverendale Nieuws met artikelen van Pfeiffer over de biologisch-dynamische landbouw en over voeding. Ook worden er cursussen voor huisvrouwen georganiseerd.
De eigen verwerking en verkoop laat een hechte band met geïnteresseerde consumenten ontstaan en heeft tevens het overleven van Loverendale gedurende de crisisjaren mogelijk gemaakt. Toch moeten de Jacobahoeve en Hof Nieuwerkerke verkocht worden. Maria Tak van Poortvliet, die voortdurend financiële steun geeft, schenkt tenslotte haar hele vermogen aan Loverendale en de biologisch-dynamische landbouw. Zij sterft op 8 juli 1936. Pfeiffer, die met zijn gezin op het huis Loverendale woont, heeft in die jaren veel onderzoek gedaan aan preparaten en bemesting en daarover ook gepubliceerd. Daarnaast is hij nog werkzaam in Dornach.
Onderzoek
Op Hof Ter Mee, vlak bij Ter Linde werkt Martha Künzel, die als assistente van Pfeiffer zijn proefveldjes verzorgt, onder meer voor het tarwe-onderzoek om nieuwe rassen te ontwikkelen. Daar op Ter Mee maakt zij de preparaten en kweekt ze kruiden, die worden gedroogd en verkocht om het onderzoek financieel te ondersteunen.
Amerika
In toenemende mate reist Pfeiffer door Europa om de biologisch-dynamische landbouw bekend te maken. Zijn taken worden door Hans Heinze overgenomen, eerst in 1935 als procuratiehouder en in 1936 als directeur. Pfeiffer vertrekt naar Amerika om daar het onderzoek en de ontwikkeling van de biologisch-dynamische landbouw voort te zetten. Hij wordt lid van de raad van commissarissen van Loverendale. Ook de heer en mevrouw Binder vertrekken.
Gezond
Hans Heinze staat voor de taak om de cultuurmaatschappij financieel weer gezond te maken. Het huis Loverendale wordt verkocht en medewerkers, die niet direct aan de productie of verwerking deelnemen, verlaten het bedrijf. Nu bestaat de Cultuurmaatschappij Loverendale nog uit: Ter Linde (57 ha, waarvan 6 ha tuinderij), Ter Mee (15 ha), de Pannehoeve (53 ha), de bakkerij met broodverkoop en de zuivelverwerking.
De oorlog en de overstroming
In 1940 trekt het Duitse leger ons land binnen en dat heeft onder meer tot gevolg dat Hans Heinze als Duitse reserve-marine-officier onder dienst wordt geroepen. Hij wordt aangesteld als Ortskommandant van Vlissingen en kan tegelijkertijd directeur van Loverendale blijven. Geen eenvoudige opgave, maar hij kwijt zich op bewonderenswaardige wijze van deze dubbele taak. Terecht wordt hij na de oorlog door de Zeeuwen geprezen om zijn houding tegenover de Zeeuwse bevolking.
Overstroming
In oktober 1944 wordt de dijk bij Westkapelle gebombardeerd door de geallieerden en stroomt een groot deel van Walcheren onder het zeewater. Heinze moet terugtrekken met het Duitse leger en op Loverendale neemt Marinus Steyn het heft in handen.
Met een bootje kunnen de meest noodzakelijke werkzaamheden worden verricht. Het glas van de kassen wordt tijdens verschillende stormen volledig kapot geslagen, de kasgeraamten verroesten, de bomen en hagen gaan dood. Het vee wordt grotendeels geëvacueerd naar Zuid- Beveland.
Wederopbouw
Na de oorlog komt de leiding van het bedrijf in handen van jonge Nederlanders met een grote inzet voor de biologisch-dynamische landbouw. Twee jaar is Han Reder directeur, weldra opgevolgd door Pim Clotscher. Zijn grootste zorg is de structuur van de grond. In Zeeland wordt gips gestrooid tegen het effect van het zoute zeewater, dat veel kwaad doet aan de bodemstructuur. Een bijkomend probleem is de sterk verkleinde veestapel en de verschillende veeziekten. Die komen mee met het rundvee, dat andere boeren in Nederland via een rijksregeling aan de gedupeerde boeren in Zeeland afstaan. De mestvoorziening is daardoor jarenlang te krap. Loverendale-brood
Geld voor noodzakelijke investeringen in het landbouwbedrijf is er niet. Door echter de bakkerij en eigen maalderij te vergroten en te vernieuwen kan de broodverkoop flink worden uitgebreid en door het gehele land plaatsvinden. De broden worden per trein vervoerd tot in Leeuwarden en Maastricht. Het is zelfs na een aantal jaren nodig om met andere boeren in de omtrek contracten af te sluiten. Zij verbouwen dan voor Loverendale tarwe zonder kunstmest, bijvoorbeeld na een lucerneteelt, omdat dit vlinderbloemige gewas zorgt voor een natuurlijke bemesting van de bodem. Dat leverde dan biologisch Loverendale-brood op.
Herverkaveling
In de jaren ’50 wordt een ingrijpende herverkaveling doorgevoerd waarbij sloten en wegen worden rechtgetrokken. Ook moeten de paarden gaandeweg plaats maken voor tractoren. Omdat dit wordt gezien als niet passend in een BD-bedrijf is het voor de hele bedrijfsvoering en ook voor de arbeiders een grote omschakeling, die met tegenzin wordt voltrokken.
In 1949 wordt Jan van Dis bedrijfsleider op Ter Linde en hij blijft dat tot 1985, het jaar waarin hij na een feestelijke afsluiting met pensioen gaat. De tuinder Ludolf Schortinghuis komt in 1954 naar Loverendale, speciaal om de zorg voor de preparaten op zich te nemen. Op Ter Linde worden in die tijd de preparaten voor alle BD-bedrijven gemaakt en van daaruit op bestelling verstuurd.
In 1958 wordt Clotscher opgevolgd door Marinus Steyn, die het bedrijf in al zijn facetten door en door kent. De tuinderij, voor de oorlog onder zijn leiding, is niet meer opgebouwd. In plaats daarvan plant hij een boomgaard op het bedrijf Ter Mee. Een te kleine veestapel, te weinig stalruimte en onvoldoende bodemvruchtbaarheid, ziedaar de problemen uit die tijd.
De Pannehoeve in Dinteloord, met de heer Kooistra als bedrijfsleider, blijft al die jaren als onderdeel van Loverendale functioneren. Na de pensionering van de heer Steyn in 1967 neemt Matthias Guépin, met zijn vrouw Wilfriede, de leiding van het bedrijf over.
Langzaam sluipt de gewoonte op het bedrijf in om bij onvoldoende groei van de gewassen een beetje te helpen met wat stikstofkunstmest. Matthias Guépin probeert om deze kunstmestgift te vervangen door aangekochte kippenmest. Dat beantwoordt wel aan de wens om alleen dierlijke, organische mest te gebruiken en tevens meer kalium en fosfaat aan de bodem te geven, maar heeft nadelen voor de structuur van de grond.
Bij het veertigjarig bestaan van Loverendale, in 1967, wordt er door vrienden en sympathisanten een actie gevoerd om een nieuwe veldschuur te kunnen bouwen. Een grote potstal wordt in 1972 in gebruik genomen, waardoor er ruimte komt voor meer koeien en meer mest.
Omdat het financieel beter gaat kan in 1973 grond worden bijgekocht en door een gunstige landruil wordt het bedrijf Ter Linde vergroot met 38 ha. Samen met Ter Mee vormt dit nu een gemengd bedrijf van 104 ha, een voor Nederlandse begrippen zeer groot BD-bedrijf. De broodproductie in de Loverendale-bakkerij is in 1975 gestegen naar 832.000 broden per jaar, gedeeltelijk gebakken met aangekochte BD-tarwe en biologisch geteelde tarwe.
Heilpedagogisch instituut
In deze jaren zijn er intensieve contacten met een beginnende antroposofische groep in Middelburg. Met daadwerkelijke steun vanuit Loverendale wordt de Vrije School in deze Zeeuwse hoofdstad opgericht. Met het heilpedagogisch instituut Het Zonnehuis in Zeist ontstaat samenwerking als er voor enige gehandicapte jong-volwassenen vlak in de buurt woongelegenheid wordt opgezet om ze mee te laten werken op het bedrijf, de bakkerij en de kaasmakerij. De melk van Ter Linde wordt in de eigen kwark- en kaasmakerij verwerkt en dat biedt een zinvolle levensinvulling aan de zorgbehoeftige medemensen.
Groei en bloei
In 1976 wordt Matthias Guépin opgevolgd door Dick Schäfer en zijn vrouw Bibi. De grootste financiële problemen zijn overwonnen, mede dankzij de steeds goed draaiende bakkerij. Schäfer trekt verschillende nieuwe medewerkers aan naarmate de ouderen met pensioen gaan. Gemotiveerde en kundige oud-leerlingen van de middelbare land- en tuinbouwschool Warmonderhof komen in dienst en krijgen eigen verantwoordelijkheden. De sociale samenhang op het bedrijf groeit en dat komt onder meer tot uitdrukking in het vieren van feesten en de opvoering van het Kerstspel. In latere jaren zal ook op andere BD-bedrijven in Nederland de gewoonte ontstaan om mee te leven met de seizoenen door het vieren van jaarfeesten. Vaak is dat ook verbonden met het maken en opgraven van de preparaten. Het leiden van zo’n veelzijdig bedrijf en de voortdurende economische druk, die door rationalisering en mechanisering moeten worden opgevangen, is geen eenvoudige opgave. De wisseling van directeuren, die ieder ongeveer 10-12 jaar deze functie vervullen, is niet gunstig voor een landbouwbedrijf. Kostbare ervaring, opgedaan in deze omstandigheden en op deze grond, gaat verloren.
Mede vanuit het inzicht dat ervaring vastgelegd moet worden geeft Dick Schäfer in 1986 een Loverendale-boekje uit met de zestigjarige geschiedenis van een pionier in de biologisch-dynamische landbouw. Hierin zijn veel gegevens over bemesting, veebezetting, mineralenbalans en dergelijke verwerkt.
De Pannehoeve
Dit bedrijf in Dinteloord is al jaren een zorgenkind. De bedrijfsleider Kooistra is in 1969 opgevolgd door zijn zoon, maar het bedrijf blijft nogal geïsoleerd werken en de inzet voor de biologisch-dynamische landbouw is onvoldoende. Wegens werk- en kostenbesparing wordt het melkvee afgeschaft om plaats te maken voor mestvee. De financiële resultaten hiervan zijn echter onbevredigend. Teruggaan naar melkvee gaat niet meer vanwege het nieuwe melkquoteringssysteem. Ook is er in de loop der jaren op de zware grond een onkruidprobleem ontstaan.
Tenslotte wordt de Pannehoeve verkocht en een beter bedrijf aangekocht, met meer toekomstmogelijkheden om hier jonge BD-ers een nieuwe start te geven. Dit wordt het 140 ha bedrijf De Steenen Muur in Werkendam, met melkquotum. De eerste ontwikkeling als biologisch-dynamisch bedrijf lijkt veelbelovend.
Problemen
Om gezondheidsredenen legt Dick Schäfer in 1988 zijn functie van directeur neer. Er ontstaan conflicten op het sociale vlak over de samenwerking, zeggenschap en structuur van het gehele bedrijf. Het zoeken naar een nieuwe vorm van onderlinge verantwoordelijkheden en besluitvorming vraagt om een nieuwe aanpak, die helaas niet wordt gevonden. Een probleem is ook de teruglopende broodverkoop doordat er meerdere biologisch-dynamische en biologische bakkerijen ontstaan, die dichter in de buurt van de consumenten liggen.
Er wordt een nieuwe directeur benoemd, Hans Dubbelaar, terwijl Schäfer als adviseur in dienst blijft. De onduidelijkheid en onenigheid onder de medewerkers wordt er echter niet minder om en de financiële situatie vraagt om ingrijpende maatregelen om de tegenvallende verkoop van bakkerijproducten te compenseren en de aangegane verplichtingen voor de koop van het nieuwe bedrijf te kunnen nakomen.
Bijna failliet
De nieuwe directeur, meer handelsman dan boer, zoekt samen met de commissarissen naar nieuwe afzetmogelijkheden van de eigen verwerkte producten. Dit vraagt om flinke investeringen, maar door te grote voortvarendheid en onzorgvuldige boekhouding gaan overzicht en inzicht in de eigen financiën verloren. De BV Loverendale blijkt in 1991 bijna failliet.
Nieuwe vorm
Het nieuwe bedrijf De Steenen Muur wordt verkocht aan derden. De eigen landbouwgrond van Ter Linde wordt verkocht aan het beleggingsfonds voor biologische landbouwgrond Biogrond en voortaan gepacht in erfpacht.
Zo wordt uit deze drastische verandering een nieuwe samenwerkingsvorm voor het bedrijf Ter Linde CV geboren: enerzijds de inbreng van erf en gebouwen, die nog in bezit zijn van Loverendale BV en anderzijds de maatschap van bedrijfsmedewerkers, die in onderling overleg het bedrijf voeren. Twaalf ha land is verkocht aan BD-fruitkweker Piet Korstanje, die zich met zijn bedrijf graag wil associëren met een gemengd landbouwbedrijf. De Boomgaard Ter Linde is een apart bedrijf, dat nauwe contacten onderhoudt met de Boerderij Ter Linde.
De laatste bestaat thans uit 85 ha land, 60 melkkoeien, een kaasmakerij en een tuinderij met een systeem van groente-abonnementen en een nieuw gebouwde, grotere potstal.
Loverendale-merk
De naam Loverendale is als merk in gebruik voor verschillende producten uit de biologisch-dynamische landbouw en wordt in licentie gevoerd door verscheidene verwerkers. Het merk is eigendom van Loverendale BV met de doelstelling dat uit de binnenkomende licentiegelden BD-bedrijven kunnen worden gesteund bijvoorbeeld bij een aankoop of verbouwing.
Bron
Bovenstaand stukje over de geschiedenis van Loverendale is verschenen in het boekje “VOOR DE AARDE” geschreven door Willy Schilthuis, pionier in de BD-beweging en tevens tientallen jaren bestuurslid van Stichting Loverendale. Als basis hiervoor heeft zij het boekje 60 jaar Loverendale genomen.’
Bij de Vereniging voor Biologisch-Dynamische Landbouw en
Voeding vind ik informatie over de ‘Winterconferentie BD-Vereniging 2015. Breng het land tot bloei, 27 feb en 7 mrt 2015’:
‘“Warmte” als leidend principe bij de omgang met bijen; “leven” als leidende gedachte bij het bemesten van de bodem; “individualiteit” als leidend principe bij de ontwikkeling van je bedrijf; “vitaliteit” als leidend principe bij voeding. Het zijn allemaal voorbeelden waarmee de eigenzinnige biologisch-dynamische visie bijdraagt aan het gedijen van landbouw en voeding.
In onze beweging zijn veel mensen die dergelijke leidende principes handen en voeten geven. Vanuit hun ervaring willen ze laten zien hoe je met die visie het land tot bloei brengt – hoe de aansluiting bij het leven de “kringloop” op het boerenbedrijf doorontwikkelt tot een “opgaande spiraal”.
Op de komende winterconferentie willen we vertellen wat onze eigen gelukte momenten zijn: in het werken op het land, met de planten, met de dieren, met de andere mensen die als medewerker of klant met het bedrijf of met jou als persoon verbonden zijn. We willen met elkaar luisteren naar inspirerende verhalen.
In het luisteren en vertellen zal een samenklank ontstaan van opbouwende bijdragen aan een bloeiende vorm van landbouw waaraan bij steeds meer boeren en burgers behoefte is. Door de uitwisseling op onze eigen situatie te betrekken komen we daarin zelf concreet een stap verder.
De conferenties op boerderijgemeenschap Widar in Merksplas en op BD-landbouwschool Warmonderhof in Dronten vormen een dubbelconferentie met hetzelfde onderwerp, net als andere jaren, maar dit keer met een verschillende opzet. In Merksplas nemen we de bloei van het land heel letterlijk: het thema bijen in het boerenbedrijf zal daar centraal staan. Met aandacht voor de warmte als leidraad voor de verzorging en tips hoe je zelf bijen in je omgeving een plek kunt geven. In Dronten onderzoeken we de bloei van het land door in te zoemen op de leer- werk- leefgemeenschap die Warmonderhof is. Een palet van thema’s komt in de werkgroepen aan bod: bodem en bemesting, samenwerking, bedrijfsindividualiteit, preparaten, enzovoort. Daarin is ook met name plaats voor de vragen waar je zelf mee komt.
De twee conferenties staan op zichzelf, maar vullen elkaar ook aan. Wie twee keer mee wil doen is op beide plekken welkom. Voor vragen of opmerkingen: lucambagts@bdvereniging.nl of 06 48017828.
Programma Merksplas, 27 feb 2015
Programma Dronten, 7 mrt 2015
Aanmelden’
En verderop gaat het over ‘Excursies Bedrijfsindividualiteit’:
‘Met speciale aandacht voor bedrijfsindividualiteit organiseert de BD-Vereniging elke maand een excursie op een biologisch-dynamisch bedrijf in Nederland of België.
In een compacte kennismaking, door rondleiding en gesprek, ontdekken we op welke specifieke manier de mensen op het bedrijf werken. Als we deze onderliggende activiteit benoemen hebben we een handvat waarmee we de vraagstukken op het bedrijf op een vernieuwende manier in ontwikkeling brengen.
Informatie over de werkwijze en voorbeelden daarvan leest u in de uitgave Bedrijfsindividualiteit in Beweging.
Op elke plek, in elke situatie, maakt het leven nieuwe dingen mogelijk. Daarom is elk landbouwbedrijf uniek. In de biologisch-dynamische landbouw streeft de boer er naar het beste, het mooiste uit zijn of haar bedrijf te halen. De vraag wat het bedrijf zelf kan ontwikkelen speelt daarbij een belangrijke rol. Het begrip bedrijfsindividualiteit vormt een toegang tot die mogelijkheden.
Programma:
Het programma van elke excursie is als volgt opgebouwd:
13.45-14.00 Aankomst
14.00-14.10 Inleiding bedrijfsindividualiteit
14.10-15.30 Kennismaking met het bedrijf
15.30-16.00 Reflectie op de ervaringen
16.00-16.30 Vraagstukken van het bedrijf en mogelijke antwoorden
16.30-17.00 Afsluiting en mogelijkheid tot napraten
Activiteiten rond het thema bedrijfsindividualiteit:
Samenwerken met de werkstijl van je bedrijf, Biobeurs Zwolle, 22 jan 2015
Excursie De Vijfsprong, Reeoordweg 2a, 7251 JJ Vorden, 12 feb 2015
Verslagen van de gehouden excursies
Ben je geïnteresseerd in een verslag van een van de excursies, neem dan contact op met Luc Ambagts: lucambagts@bdvereniging.nl , 06 48017828
Beschikbare verslagen:
GAOS, Swifterbant
Buys en Co op weg naar Lazuur Foodcommunity, Wageningen
Hoeve Catherina Elisabeth, Noordeloos
't Hof Eindelienge, Zandweg 54a, 4389 TH Ritthem (bij Vlissingen)
De Stadshoeve, Zunderdorpergouw 29, 1027 AT Zunderdorp (bij Amsterdam)
Tuinderij Croy, Kasteelweg 7, 5735 PA Aarle-Rixtel
De Korenbloem, Winkelweg 21 3896 LH Zeewolde
De Wederkerigheid, Hoofdstraat 22 3972 LA Driebergen
Deeli Fruits and Honey, Esterweg 57 4061PX Ophemert
Algemene informatie: Bedrijfsindividualiteit in Beweging’
De vorige keer, op vrijdag 16 januari 2015 in ‘Kogelregen’,
meldde ik het overlijden van Hella Wiesberger op 13 december. Maar eerder vorig
jaar gingen achtereenvolgens Jürgen Schriefer (6 maart 1929-23 oktober 2014),
Wolfram Schwenk (overleden op 1 november 2014) en Andreas Suchantke (27 juli
1933-9 november 2014) haar voor. Hierover heb ik echter bitter weinig kunnen
terugvinden. Michaela Glöckler schreef in haar ‘Rundbrief für die Mitarbeiter
der anthroposophisch-medizinischen Bewegung’ van ‘November 2014’ (nu alleen nog
bij Anthromedia.net beschikbaar onder de datum van 25 november 2014):
‘Liebe Freunde,
mit der erfolgreichen Landung von Philae auf dem Kometen Tschuri wurde neben dem Triumpf technischen Könnens auch einmal mehr ein Zeichen gesetzt für eine Anschauung vom Kosmos, die dessen räumliche Natur und das physisch-körperhafte allein erforscht. Umso wichtiger ist es, dass wir in unseren weltweiten Ausbildungsaktivitäten für Anthroposophische Medizin an einem Bild vom Kosmos arbeiten, das heilsam ist. Der Vortragszyklus Rudolf Steiners: Entsprechungen zwischen Mikrokosmos und Makrokosmos. Der Mensch – eine Hieroglyphe des Weltenalls (GA 201), den er unmittelbar nach Abschluss des ersten Medizinerkurses (GA 312) für die Mitglieder der anthroposophischen Gesellschaft angeschlossen hat, enthält auch die Fundamente einer medizinischen Kosmologie. Es ist zu überlegen, ob diese Thematik nicht auch in absehbarer Zeit einmal Thema einer Jahreskonferenz sein sollte, um dafür unter uns das Bewusstsein zu schärfen.
Die Schwelle zur geistigen Welt hat viele Erlebnisdimensionen. Neben der kosmologischen Erlebnisdimension, die mit den Raumesweiten und Grenzerfahrungen zu ringen hat, ist es auch alles, was den Menschen mit Hingabe an das Göttliche erfüllt, so wie dies in dem Bonhoeffer-Gebet oben zum Ausdruck kommt – aber auch alles, was uns in Angst und Schrecken versetzt und verletzt. Es hat die Schwelle aber auch das mitmenschliche und berufliche Erlebnisfeld, wenn wir Zeuge sein dürfen, wie ein Angehöriger oder ein Patient, den wir begleiten, durch die Todespforte geht. Angesichts der derzeit in Deutschland heftig entbrannten Debatte zur Sterbehilfe erleben wir auch hier, wie notwendig es ist, mitzuarbeiten, dass das Schwellenbewusstsein integrierter Teil des Alltagslebens wird.
Drei Menschen haben uns in der allerjüngsten Zeit durch den Tod verlassen, die ein durch Anthroposophie inspiriertes kosmologisches Bewusstsein hatten. Mögen sie in ihrem nachtodlichen Dasein orientierend unter den Verstorbenen wirken können. – Es sind dies Jürgen Schriefer, Wolfram Schwenk und Andreas Suchantke. Auch die anthroposophisch-medizinische Bewegung verdankt ihnen viel.
Jürgen Schriefer hat mit seinen Schülern das Singen nach Valborg Werbeck-Svärdström für Pädagogik und Therapie weiterentwickelt.
Wolfram Schwenk hat über viele Jahre in einem Hochschularbeitskreis der Medizinischen Sektion mitgewirkt, der der Konstellationsforschung in der Arzneimittelherstellung gewidmet war, sowie dem Studium der Morgen- und Abendkräfte und den Tierkreis- und Planetenwirkungen. Besonders dankbar sind wir aber auch für seine Initiative, das von seinem Vater, Theodor Schwenk im Institut für Srömungsforschung in Herrischried hergestellte Mistelpräparat “Viscum Schwenk” geistig in die Obhut der Medizinischen Sektion zu geben und dessen Herstellung auch über seine Lebenszeit hinaus sicher zu stellen. Es gibt heute einen Verein, der sich des Präparates und seiner Anwendung im Besonderen widmet. Hergestellt wird es als Rezepturpräparat in der Sonnenapotheke in Waiblingen, mehr dazu finden Sie unter www.anthromed.org/Article.aspx?artpk=145, www.amazon.de/Schwenk-Viscum-Preparation-Hedwig-Erasmy/dp/0929979850 oder in dem im Jahr 2000 in der Persephone-Reihe erschienenen Buch von Hedwig Erasmy: Ärztliche Erfahrungen mit dem potenzierten Viscum nach den Angaben Rudolf Steiners, hergestellt von Theodor Schwenk.
Andreas Suchantke war als Zoologe und Biologe der Mitbegründer einer anthroposophischen Ökologie. Sein besonderes Interesse galt dem südamerikanischen Kontinent.
Ich möchte diese Menschen aber auch nennen als Beispiele dafür, wie viele tätige Anthroposophen ihren vollen Lebenseinsatz für die Realisierung bestimmter Forschungsergebnisse Rudolf Steiners einsetzen – in der Stille sozusagen – ganz unabhängig davon, wie viel davon nach aussen dringt. Nach dem Tode von Sergej Prokofieff wurde und wird viel gesprochen und geschrieben, wie es denn jetzt weitergeht mit und in der anthroposophischen Gesellschaft. Mir ging dabei auf, dass wir drei Arbeitsformen haben: 1. Studium und Lehre der Anthroposophie in Form von Büchern und Vorträgen, 2. Repräsentanz der Anthroposophie durch Arbeit in den Gremien von Anthroposophischer Gesellschaft und Hochschule einschliesslich Veranstaltungen und Öffentlichkeitsarbeit. 3. Die Hingabe an die vielen aus der Anthroposophie sich ergebenden Lebensaufgaben in der täglichen Praxis. Entscheidend für die Wirksamkeit der Anthroposophie auf der Erde ist jedenfalls, was jeder Einzelne von diesen Arbeitsformen in seinem Leben konkret persönlich und beruflich realisieren kann und wie sich dies auch in den Zweigen und Gruppen der Anthroposophischen Gesellschaft vor Ort zeigt. Daher sollten wir auch als Mitarbeiter der anthroposophisch-medizinischen Bewegung immer wieder neu überlegen, was wir für das Wachstum und die gesunde Weiterentwicklung dieser Gesellschaft tun können. Sie hat – neben der Zweigarbeit auch die Aufgabe, anthroposophische Institutionen zu unterstützen und die Anthroposophie in der Öffentlichkeit zugänglich zu machen.
Da oft nachgefragt wird, wie es mir geht: Beweglichkeit und Kraft der Hände nehmen von Woche zu Woche zu. Interessant ist jedenfalls der Unterschied zum einseitigen Handausfall. Da kann die gesunde Seite vieles kompensieren und die kranke nimmt dies wahr, wodurch sie zugleich auch Gesundungsimpulse erhält. Wenn jedoch beide Hände durch einen Unfall betroffen sind, so ist dies nicht möglich und der Heilungsverlauf dauert länger und braucht viel Trainingszeit. So geniesse ich noch bis Weihnachten den Status des eingeschränkt Arbeitsfähigen und danke herzlichst für die vielen guten Wünsche –
Ihre/eure Michaela Glöckler’
Op de website van ‘Stichting Water’ vind ik dit ‘In memoriam Wolfram Schwenk’:
‘Op Allerheiligen is in zijn woonplaats Merzhausen, nabij Freiburg, Wolfram Schwenk plotseling overleden, 72 jaar oud.
Wolfram Schwenk heeft van 1976 tot 2007 leiding gegeven aan het Institut für Strömungswissenschaften in Herrischried (D), opgericht door zijn vader Theodor Schwenk, die met zijn boek “Das Sensible Chaos” het gebied van de vormkrachten, die het water bezit, op de kaart zette.
Velen zullen zich de indrukwekkende voordracht van Wolfram Schwenk op het congres over “Het Wezen van Water” in 2005 in Antropia herinneren. Hij sprak daar over de lebensvermittlende rol van het water (een woord, waarvoor het Nederlands geen goed equivalent heeft). Een inkijk in die verborgen eigenschappen van water, die het mogelijk maken, dat het leven, zoals wij dat op aarde kennen, daaruit is voortgekomen.
Het onderzoek aan zijn Strömungsinstitut, zoals het in de wandeling genoemd wordt, is fenomenologisch wateronderzoek, dat nergens ter wereld een equivalent heeft. Wolfram zelf sprak graag over Goetheanistisch wateronderzoek, het daarmee een duidelijke plaats gevend in de Duitse onderzoekstraditie. De druppelbeeldmethode is algemeen bekend als methodiek, die dit instituut voor dit onderzoek ontwikkeld heeft.
Wolfram Schwenk zelf was een bescheiden mens. Het was echter altijd een groot voorrecht om in de contacten met hem zijn grote wijsheid te ervaren, zijn inzicht in de rol van de geestelijke wereld in wat er op aarde gebeurt. Wij zijn dankbaar voor alles wat hij ons geschonken heeft.’
Weekblad ‘Das Goetheanum’, Nr. 50 van 12 december
2014 kwam met een ‘Erinnerung an Suchantke, Seite 8, Sein
goetheanistisch-franziskanisches Beobachten und Forschen, Ins-Bild-Bringen, Staunen
und Erkennen lebt in uns weiter. Von Stephan Ronner’. Daaruit geef ik hier deze
‘Lebenslinien – Lebenskreise’ weer:
‘Andreas Suchantke wurde 1933 in Zeitverhältnisse hineingeboren, die alles andere als eine behütete Kindheit und ein gedeihliches Aufwachsen ermöglichen. Sein Vater Gerhard Suchantke wirkte als Arzt eng mit Ita Wegman zusammen. So kam der aus Breslau stammende Mediziner an das Klinisch-therapeutische Institut in Arlesheim und Andreas wurde am 27. Juli 1933 in Basel geboren. 1934 übersiedelte die Familie nach Berlin, von wo aus politisch- und kriegsbedingt mehrere Umsiedlungen folgten über Gerswalde, Tirol, Söcking nahe Starnberg in Bayern. Nach Kriegsende folgte die ‹Stuttgarter Verbannung›. Andreas Suchantke besuchte die 6. Klasse an der wiedereröffneten Waldorfschule Uhlandshöhe und war als Pflegesohn im Hause Erich Gabert untergebracht. Aus diesen Stuttgarter Jahren schildert er in seinen autobiografischen ‹Lebenslinien – Lebenskreise› manch bedenkliche Episoden, aus denen sowohl die angespannte Zeitsituation spricht, sich aber auch erste Motive regen, die später zu eigenen pädagogischen Impulsen werden.
1953: «Frei! Zum Studienbeginn meldete ich mich im Zoologischen Institut der Universität Freiburg im Breisgau an, das mich nicht zuletzt deshalb interessierte, weil hier die berühmten Planetariums-Untersuchungen an Mönchsgrasmücken gemacht worden waren, bei denen die Stern-Orientierung während des Zuges nachgewiesen wurde.» Andreas Suchantke war bereits als Schüler eifrig in Sachen ornithologischer und anderer Naturbeobachtungen unterwegs. Mitschüler berichten von seiner ungewöhnlichen Beobachtungsgabe und bereits fortgeschrittenen Fachkenntnissen. In den Semesterferien arbeitete er am Institut für Krebsforschung ‹Hiscia› in Arlesheim, wo sein Vater inzwischen wieder an der Ita-Wegman-Klinik mitwirkte. Die späteren Semester absolvierte er in München, unter anderem bei dem ‹Bienenvater› Karl von Frisch, und auch bei Konrad Lorenz. Nebenbei erteilte er an der Münchner Waldorfschule naturwissenschaftliche Epochen. Hier konnten erste eigene Erfahrungen im pädagogischen Handeln Motive aus der belasteten Schulzeit aufgreifen und verwandeln.
Lehrer und Impulsgeber
1962 kam Andreas Suchantke auf abenteuerliche Weise an die Rudolf-Steiner-Schule in Zürich, wo er hinfort 20 Jahre lang die naturwissenschaftlichen Fächer betreute. In dieser Zeit erlebten wir ihn zum einen als Lehrer und Impulsgeber. Zum anderen unternahm er von hier aus seine ersten Forschungsreisen, die jeweils ihren Niederschlag in Buchform fanden. So entstanden unter anderem ‹Metamorphosen im Insektenreich. Beitrag zu einem Kapitel der Tierwesenskunde› (1965); ‹Sonnen-Savannen und Nebelwälder› (1972), ‹Der Kontinent der Kolibris› (1982), ‹Mitte der Erde. Israel im Brennpunkt natur- und kulturgeschichtlicher Entwicklungen› (1996).
Mit einer kurzen Mannheimer Zwischenzeit verlegte Andreas Suchantke schließlich seine Tätigkeit ganz in die Lehrerbildung am Institut für Waldorfpädagogik in Witten-Annen. Internationale Seminar- und Vortragstätigkeit verband ihn weitherum mit Waldorfschulinitiativen und Zentren goetheanistischer Forschung. Die Motive seiner weiteren Buchveröffentlichungen zeichnen deutliche Konturen seiner Schwerpunkte: ‹Partnerschaft mit der Natur. Entscheidung für das kommende Jahrtausend› (1993); ‹Ökologie› (Hg. 1998); ‹Metamorphose: Kunstgriff der Evolution› (2002); ‹Zum Sehen geboren. Wege zu einem vertieften Natur- und Kulturverständnis› (2008); ‹Lesen im Buche der Natur. Wege zum Erfahren des Ätherischen› (2012).
Andreas Suchantke lebt als Impulsgeber in vielen seiner Schüler, Studierenden und Freunde weiter. Sein goetheanistisch-franziskanisches Beobachten und Forschen, Ins-Bild-Bringen, Staunen und Erkennen lebt als schöpferischer Impuls in uns weiter. Der Fortentwicklung pädagogischer Neuansätze sind hiermit vitale Quellen zugänglich gemacht worden. Dankbar nehmen wir sein dynamisches Vorbild als Orientierung.’
Zijn overlijdensbericht staat hier. Over Jürgen Schriefer heb ik helaas niets meer kunnen vinden
dan dit in een stukje tekst over ‘Valborg Werbeck-Svaerdstroem’:
‘The Swedish singer, Valborg Werbeck-Svaerdstroem (1879-1972) laid the basis for a true understanding of the human voice, as well as the training and therapeutic application of it, fitting for our time. Between 1912 and 1924 in collaboration with Rudolf Steiner, she developed a new singing schooling “die Schule der Stimmenthüllung” (Uncovering the Voice) drawing on the insights of spiritual science. Through experiential exercises and careful reasoning, Uncovering the Voice provides a new, spiritually enlivened interpretation of the processes involved in singing. It develops knowledge of the essential nature of song, and summons us to work for the purity and preservation of true singing.
Since V.Werbeck-Svärdström’s death, her work was continued in the artistic, pedagogical and therapeutic spheres under the leadership of Jürgen Schriefer. Jurgen Schriefer is now retired and Christiaan Boele is one of a few teachers who brings the impulse of The School of Uncovering the Voice to North America and many other countries.’
Dat is toch wel treurig, dat niemand totnogtoe iets
behoorlijks over hem heeft geschreven.
.