We moeten er hoognodig weer eens tegenaan. We hebben drie weken te overbruggen. Zoals steeds gaan we van start met Motief. Die berichtte vandaag ‘Leven met de bovennatuur in de wereld van techniek’:
Een dag van de Hogeschool voor Geesteswetenschap op 8 aprilNog een nieuwsbericht daar vandaag, namelijk ‘Ommekeer op komst in de gezondheidszorg’:
Hoe wordt (en blijft) de geest werkzaam in onze technische cultuur? Als u dit een interessante of belangrijke vraag vindt, dan nodigen we u graag uit voor de dag van de hogeschool op 8 april. We willen met dit thema oefenend aan het werk. U gaat met nieuwe ervaringen en inzichten naar huis.
Ons (werk-) leven is ondenkbaar zonder techniek. De arts en de boer bijvoorbeeld gebruiken een wereld van techniek om hun werk te doen. Maar ook de leraar of zorgverlener gebruikt techniek in de vorm van een digitaal administratiesysteem of leerlingvolgsysteem. Deze techniek helpt ons op een praktische manier, maar schept naast de natuur om ons heen ook een nieuwe werkelijkheid. Steiner spreekt van de ondernatuur.
Laten we ons in ons werkleven leiden door wat de techniek ons biedt? De geestelijk-morele dimensie van onszelf en van ons werk raakt dan uit beeld. De plant is niet alleen ‘biochemie’, de leerling niet alleen zijn scores op de toets. Hoe verbinden we ons met levenskrachten, hoe verdiepen we ons in wie de leerling eigenlijk is en wie hij kan worden? Hoe blijven we in contact met de gehele werkelijkheid, inclusief de geest?
De uitdagende vraag is: hoe verbinden we ons met de geestelijke dimensie, met de bovennatuur, zodat we de techniek als instrument kunnen inzetten voor de doelen die wij zelf stellen?
Plaats: Helicongebouw, Socrateslaan 22a, Zeist
Kosten: €25, inclusief een eenvoudige lunch
Hier aanmelden.
“‘Ik denk dat er in 2025 een ander verdienmodel in de zorg is. Daar wordt al mee geëxperimenteerd. Zo zijn in het Bernhoven ziekenhuis alle medisch specialisten in loondienst. In dit ziekenhuis is de productieprikkel vervangen door een focus op kwaliteit, een ‘mensgerichte’ benadering en betere zorg door minder zorg daar waar mogelijk: de tijd die nodig is voor een patiënt is gewoon beschikbaar. Ik verwacht dat deze trend doorzet.”Op 20 maart sloeg de klok bij Motief voor ‘Lichtbaken 1917-2017. Het trinitaire denken van Rudolf Steiner’:
Aan het woord is Machteld Huber van het Institute for Positive Health (Instituut voor Positieve Gezondheid). Zij verzorgde op 14 maart een sessie op het eerste Federatiecongres van de Federatie Medisch Specialisten in Den Bosch in congrescentrum 1931, dat door ruim 800 mensen werd bezocht. Het thema van dit congres was ‘Medisch Specialist 2025’, over hun visie op de toekomst: in 2025 behoort de Nederlandse medisch-specialistische zorg aantoonbaar tot de meest innovatieve, doelmatige en kwalitatief beste zorg ter wereld.
In het themanummer De Medisch Specialist 2025 staat een interview met Machteld Huber over haar nieuwe concept, dat een ommekeer voor de gezondheidszorg betekent. Daarin zegt zij: “We noemen het gezondheidszorg, maar we wachten eerst tot mensen ziek worden en komen dan pas in actie. In het voorkomen van ziekte investeren we echter nauwelijks, slechts 4 procent van het totale zorgbudget van 95 miljard euro. Terwijl we inmiddels weten dat 50 procent van de chronische ziektes te voorkomen is door verandering van leefstijl.
Gezond zijn kenmerkt zich, volgens de uitkomsten van mijn onderzoek, niet alleen door de afwezigheid van ziekte. Een patiënt kan best een ziekte hebben, maar zich wel gezond vóelen en dat op een heleboel terreinen ook zijn. Aandacht voor die facetten is vaak ook gunstig voor het ziektebeloop. Daarom zou er in de gezondheidszorg meer belangstelling moeten zijn voor het ontwikkelen van veerkracht: voor hoe mensen hun leven kunnen oppakken, ook al zijn ze ziek.”
Op 24 maart had dagblad Trouw een reportage over de praktijk van het concept Positieve Gezondheid, in ‘De dokter neemt meer tijd voor een patiënt’. Niet alleen het medische is belangrijk, maar ook het sociale en de eigen (veer)kracht van de patiënt. En er is meer tijd. Een huisarts: “We laten mensen niet langer voor de zekerheid langskomen.” Hij trekt meer tijd voor ze uit, zodat ze minder snel terugkomen en ziet hierdoor chronische patiënten één keer per week tegen vroeger drie keer per week.
Ook de medisch specialisten zijn ermee bezig. ‘“Wij staan altijd in de doe-stand. Nu stel ik andere beginvragen, als “hoe kan ik u helpen?” of “waar bent u naar op zoek?”‘ De moderne specialist zal vragen naar het welbevinden en bespreekt met mensen wat ze zelf kunnen doen om zich beter te voelen.
De Antroposofische Vereniging in België organiseerde op 24, 25 en 26 februari 2017 een internationale conferentie in Antwerpen over de ideeën die Rudolf Steiner honderd jaar geleden voor het Europa van toen naar buiten bracht en die nu nog steeds een lichtbaken voor de toekomst kunnen zijn, onder de titel ‘Lichtbaken 1917-2017. Het trinitaire denken van Rudolf Steiner’.En op 16 maart was daar het nieuws ‘Huize Valckenbosch zestig jaar’:
Rudolf Steiner voorzag reeds in 1917 het dramatische spanningsveld waarin het Europa van nu en morgen zich bevindt. Na decennialange terughouding kwam hij in 1917, op het hoogtepunt van de Eerste Wereldoorlog, met zijn ideeën daarover naar buiten.
Steiners inzicht was gebaseerd op de drieheid van de mens: hoofd-hart-handen en op de driegeleding van de maatschappij. Dit inzicht leeft sindsdien in en door steeds meer mensen, in iedere generatie opnieuw.
Oudleerkracht van de Hiberniaschool Wilbert Lambrechts was medeorganisator van deze conferentie. Hij schrijft op de website van de Hiberniaschool dat hij een dankbaar man is:
“De conferentie Lichtbaken 1917-2017 was een groot succes: inspirerende sprekers, interessante werkgroepen, vlekkeloze organisatie. Er waren 250 deelnemers uit negen landen die onze school bezochten, voor voordrachten en maar liefst 44 werkgroepsessies. Bij de eerste voordracht van Peter Selg waren zelfs 350 mensen aanwezig. Een unieke gebeurtenis die nog lang zal nazinderen en ongetwijfeld niet zonder gevolg/vervolg kan blijven!
De stemming was ronduit feestelijk: de conferentie ging over het geestelijk fundament van onze school en de steinerschoolbeweging. Was dit op zichzelf al een ‘Erkenntnisfeier’, een feest voor de geest en het hart, ook de vele ontmoetingen tijdens de koffiepauzes en de heerlijke maaltijden in de uiterst gezellig gemaakte foyer, deden een ware, volledige, diepmenselijke feeststemming ontstaan.
Bijna 80 mensen hebben als vrijwilligers meegeholpen om van deze conferentie dat spreekwoordelijke feest te maken. Hartelijk dank aan de vele ouders en leerlingen van onze school die hiertoe hebben bijgedragen. Overal was hulp en dienstbaarheid die de feestvierende gasten niet is ontgaan. Wat een school, wat een bijzondere plek, wat een ouders, wat een leerlingen! Dank ook aan het feit dat dit feest op onze school – die een moment ook hogeschool mocht zijn – kon, mocht en wilde plaatsvinden. De uitstraling is nu al groot en reikt ver, tot in vele landen. Enkele sfeerbeelden vindt u hier.”
Naar aanleiding van de conferentie verscheen een boek met de centrale teksten van Rudolf Steiner over het thema. Het Lichtbaken van 1917. Schets van de drieledigheid van de mens/Ontwerp voor de driegeleding van de samenleving bevat de eerste Nederlandse vertaling van een fragment uit Von Seelenrätseln (Rudolf Steiner) en de twee befaamde Memoranda van Rudolf Steiner. Deze innovatieve teksten over wat het betekent mens te zijn en over de grondstructuur van het menselijk samenleven zijn beide door Steiner in de zomer van 1917 geschreven en nog nóóit samen in één boek verschenen.
De Memoranda, die geformuleerd werden als een vredesvoorstel dat Rudolf Steiner in 1917 overmaakte aan de Duitse en Oostenrijkse regeringen, zijn ook voor het eerst becommentarieerd en uitgelegd om de vele verwijzingen naar historische omstandigheden te duiden. Hierdoor is het een pioniersboek dat spoedig ook in een Duitse versie zal verschijnen. Het is waarschijnlijk ook het eerste boek van Rudolf Steiner dat in België of in Vlaanderen verschijnt. De teksten zijn toegankelijk vertaald en uitvoerig ingeleid door Wilbert Lambrechts. Het boek is verkrijgbaar via lichtbaken1917-2017@antroposofie.be.
Op donderdag 16 maart viert Huize Valckenbosch in Zeist zijn zestigjarig bestaan. Onder de festiviteiten is ook de presentatie van het jubileumboek ‘De kunst van het ouder worden in Huize Valckenbosch’ aan bewoners, mantelzorgers, vrijwilligers en medewerkers. Volgens auteur Jacqueline van Paaschen is het een echt salontafelboek geworden. Het kost € 15 bij de receptie van Valckenbosch. Tien jaar geleden kwam er ook al een jubileumboek uit, dat ging meer over de geschiedenis.Bij Antroposofie Magazine bleek dit de afgelopen tijd een van de opvallendste artikelen. Op 20 maart heette het namelijk ‘Pioniers in de biodynamische wijnbouw’:
Foto’s uit het boek van Wim van der Ende worden tot en met 14 april getoond in een fototentoonstelling op de begane grond. Vanaf juni vorig jaar is de fotograaf samen met de auteur voor het boek bezig geweest. Van Paaschen: “Nu maakten we meer gebruik van beelden die de tekst ondersteunen om het voor alle bewoners toegankelijk te maken.”
Vestigingsmanager Agatha Steenbergen over Valckenbosch: “Wij hebben bewoners veel te bieden op het gebied van antroposofische kunstzinnige therapieën. Muziek, euritmie, natuur, lezingen en dergelijke.” Plus: “Er is ook duidelijk sprake van een woongemeenschap. Een vorm van thuiskomen.”
Marieke Wieringa schrijft in De Nieuwsbode: “Huize Valckenbosch werd in 1956 opgericht als verzorgingshuis van De Christengemeenschap met een antroposofische zorgvisie. Huize Valckenbosch neemt een unieke plaats in onder de verzorgingshuizen in Nederland, zij is enig in haar soort. Daarom is het opnamebereik landelijk.”
“Huize Valckenbosch is een woon- en zorgcentrum voor antroposofisch geïnteresseerde bewoners met 80 plaatsen en 2 gastenkamers. Het is prachtige gelegen aan de Van Tetslaan, en heeft aan de achterkant de Dieptetuin. De afdeling Eva Mees, een somatische verpleegafdeling op antroposofische basis gevestigd in verpleeghotel Bovenwegen, is hier in 2016 aan toegevoegd. Sinds 1 januari 2016 is Huize Valckenbosch onderdeel van Warande. Warande is een zorgorganisatie in Houten en op de Utrechtse Heuvelrug, die senioren woon-, service-, welzijn- en zorgarrangementen biedt.”
De afgelopen vijftig jaar is het aanzien van biodynamie in de wijnwereld gegroeid. Kon je in de jaren zestig het aantal bd-wijnbedrijven op een hand tellen, tegenwoordig schakelen zelfs de grootschalige werkenden om. Wat bezielt hen?Daar kwam commentaar op bij het Nieuws van AntroVista:
Tekst en foto’s: Tjitske Brouwer
Met Stefano Belloti van Cascina Delgi Ulivi in Piemonte praat ik over de acceptatie van biodynamie binnen de wijnbouw en vice versa. “In het begin werden we door beide partijen voor gek verklaard: wijnboeren vonden dat we met zwarte magie bezig waren en onder antroposofen was alcohol not done. Tot de jaren tachtig was het zelfs verboden wijn mee te nemen naar bijeenkomsten.” Waren er toen al bd-gecertificeerde wijnbedrijven? “Jazeker: Luigi Brezza uit Monferrato werkt al sinds 1964 biodynamisch, ik heb enorm veel van hem geleerd.”
De eerste generatie komt min of meer bij toeval in aanraking met de theorie. Brezza neemt in 1962 het bedrijf van zijn vader over. Hij realiseert zich de schade die chemie kan veroorzaken. In samenwerking met de universiteit van Turijn heeft hij biodynamie in de praktijk gebracht en de werking onderzocht. De resultaten stemden tevreden. Om voor Demetercertificering in aanmerking te komen, was het toen verplicht koeien te houden. Dat vereiste enige aanpassing. Brezza is sinds 1971 Demeter-gecertificeerd; de koeien zijn er nog steeds. Christine Saahs van Nikolaihof in Oostenrijk wordt begin jaren zeventig geïnspireerd door een bevriende natuurarts die haar helpt met de theorie en haar leert de preparaten te maken.
Nikolaihof krijgt het Demetercertificaat pas in 1988 nadat in Oostenrijk de verplichting tot het houden van koeien is vervallen. Door gebrek aan tijd en talenkennis komt de opgedane praktijkervaring niet over de grens. Daar is een Frans initiatief voor nodig.
Inspirerende lifters
Wanneer François Bouchet als student een paar lifters meeneemt, realiseert hij zich niet wat voor invloed deze op zijn toekomst zullen hebben. Hun verhalen komen zweverig en idealistisch over. Maar wanneer Bouchet in de jaren zestig het wijnbedrijf van zijn ouders overneemt, denkt hij terug aan hun verhaal. Hij bestudeert de landbouwcursus van Rudolf Steiner en brengt de biodynamische landbouw in praktijk, schrijft een praktisch boek, leidt adviseurs op en weet kwaliteitswijnbouwers te inspireren. Zo komt biodynamie in Frankrijk bij de elite van de wijnbouw. Een van hen is Nicolas Joly. Ook hij ziet in dat conventionele wijnbouw verarmt, biodiversiteit versimpelt en de smaak van de wijn uitholt. Intellectueel, erudiet en welbespraakt als hij is, weet hij wereldwijd collega’s te inspireren.
Potentieel van de druif
De meesten kiezen in eerste instantie niet voor de antroposofische of esoterische gedachte van de methode. Wél voor de holistische. Overtuigend is de wijnstok die er gezonder en vitaler uitziet. Doordat de natuurlijke vruchtbaarheid van de bodem verbetert, kan de wijnstok meer en complexere voeding opnemen. Dit heeft een gunstige invloed op de smaak. Het talent van de wijnboer blijft doorslaggevend voor het uiteindelijke resultaat, maar biodynamie verhoogt het potentieel van de druif.
Observatie en intuïtie
Veel technieken uit de biodynamie, zoals het stimuleren van biodiversiteit, het gebruik van kruidenpreparaten en het bannen van zwaar materieel uit de wijngaard, zijn inmiddels overgenomen door de biologische en conventionele wijnbouw. Maar de werking van de preparaten en de invloed van kosmische krachten zijn voor buitenstaanders moeilijk te accepteren. Men wil wetenschappelijk bewijs. Voor biodynamische wijnbouwers zijn ervaring, observatie en het ontwikkelen van intuïtie belangrijker. Zoals Jean-Pierre Frick het verwoordt: “Er zijn veel dingen die ik niet kan verklaren, maar die ik constateer”.
Verkoopadressen wijnen:
Nicolas Joly o.a. chabrolwines.com
Nikolaihof bij imperialwijnkoperij.nl
Francesco Brezza bij vinoblesse.nl
Steeds meer BD-wijnJa, die wijn hè. Het is me wat. Je moet je ogen wel sluiten voor die werkelijkheid om deze niet te kunnen zien. Hoe vaak heb ik het er niet over gehad, in chronologische volgorde:
Er zijn nog steeds antroposofen die – net als Rudolf Steiner – blijven volhouden dat het drinken van wijn niet te combineren valt met een serieuze geestelijke scholingsweg.
Zij vinden dat het al dan niet drinken van alcohol een privé-aangelegenheid is, en beschouwen het niet als een taak van de antroposofie om de consumptie ervan te bevorderen.
De redactie van tijdschrift Antroposofie Magazine heeft een andere keuze gemaakt. Behalve een vaste rubriek voor wijnliefhebbers, plaatst AM met regelmaat informerende artikelen over het verbouwen en consumeren van wijn, gemaakt van biologisch-dynamisch verbouwde druiven.
2 reacties, lezen/reageren...
Loopt Antrovista een beetje achter? Antroposofie is allang geen scholingsweg meer, maar gewoon een trendy lifestyle. ;) Joep – 22 maart 2017
Interessant. De kloof tussen de saai en stoffig verklaarde esoterici en de vrije levensgenieters wordt steeds groter? Terwijl dit toch één en dezelfde kan zijn. Maar dan wel in het licht van de ware wijnstok. Het zou inderdaad fijner zijn in een column over het ware spirituele leven te lezen.
Ivar Römer – 24 maart 2017
In 2010 op 25 maart in ‘Gerecht’, op 16 augustus in ‘Degusteren’, en op 23 december in ‘Slag’.
In 2013 op 15 juni in ‘Schaapje schaapje’, en op 8 november in ‘Tellingen’.
In 2014 op 7 december in ‘Kameraadschappelijk’.
In 2016 op 29 februari in ‘Lancering’, op 20 april in ‘Ornitosofen’ en op 16 augustus in ‘Miljonair’.
Het is wel een thema hoor. Bezie ook dit maar eens: The Kansas City Star berichtte op 2 maart over ‘King Estate, an Oregon winery with deep connections to Kansas City, is now the largest biodynamic vineyard in the U.S.’ by Dave Eckert:
From the beginning of King Estate, the King family has been active and aggressive proponents of environmental protection and responsibility. For King, the biodynamic certification continues his quest to make King Estate the best it can possibly be.
Biodynamic foods are more nutritious than conventionally farmed crops – but critics are questioning biodynamic farming’s ability to feed the masses
Apricot Lane Farms is a 213-acre biodynamic and organic farm in Moorpark, California. The farm nurtures 100 different types of vegetables, 75 varieties of stone fruit, Scottish highland cattle, pigs, chickens, sheep, ducks, hens, horses and livestock dogs.
Sunday 5 March 2017
Apricot Lane is part of a growing movement in biodynamic farming. The number of biodynamic farms in the US is rapidly increasing, according to Elizabeth Candelario, co-director of Demeter USA, the nonprofit certifier of biodynamic farms and consumer products in the US. According to Demeter, the total acreage for biodynamic farming in the US increased by 16% last year, totaling 21,791 acres.
Fifth-generation winemakers Christine and Eric Saurel are the proprietors of the feted Domaine Montirius in Vacqueyras, as well as tireless crusaders of the biodynamic cause. Here, as we launch our Rhône 2015 offer, they reflect on the benefits of a healthy vineyard.Het houdt gewoon niet meer op! Goed, genoeg over biodyn wijn. Op naar de bancaire sector. Daar had AntroVista op 22 maart ook wat over. De titel was een omineuze 0 % (nieuws van één zin met spelfout):
Overal in het nieuws: de Triodos Bank verlaagd als eerste de rente op spaartegoeden naar 0%.Over Triodos Bank hadden we het hier nog op 21 februari in ‘Raw’. Maar dat betrof de nieuwbouw op de Reehorst. Sindsdien zijn er nieuwe feiten bekend geworden. Op 7 maart berichtte de onvolprezen lokale nieuwsdienst Hillridge (Heuvelrug), Rechter schorst nieuwbouw Triodosbank op Reehorst, maar bank denkt half juli gewoon te kunnen bouwen:
http://nos.nl/artikel/2164357-triodos-verlaagt-spaarrente-naar-0-procent.html
http://nos.nl/artikel/2164424-jammer-voor-de-spaarders-maar-fijn-voor-de-schuldenmakers.html
https://www.triodos.nl
De Raad van State heeft de nieuwbouwplannen van Triodosbank op landgoed Reehorst voorlopig geschorst. Volgens de rechter tonen bank en gemeente onvoldoende aan dat de natuur geen schade van de plannen ondervindt. Met name de toegangsweg naar het nieuwe parkeerterrein baart de rechter zorgen. Triodos denkt in juli – als de rechter uitspraak doet in de bodemprocedure – toch gewoon met bouwen te kunnen beginnen.Dezelfde dag kwam het Algemeen Dagblad met Triodos Bank teruggefloten vanwege bouwplannen in de natuur:
De Raad van State heeft een voorlopige streep gezet door de prestigieuze nieuwbouw van Triodos Bank in Driebergen.
Mathijs Steinberger 07-03-17, 12:12
Het is saillant dat juist de bank die duurzaamheid hoog in het vaandel heeft staan, wordt teruggefloten vanwege mogelijke aantasting van een landgoed. De uitspraak betekent een overwinning voor natuurbeschermer Milieuzorg Zeist, die strijdt tegen het bouwplan.
Naar verwachting behandelt de Raad van State binnen een halfjaar de zaak uitgebreid. Tot de uitspraak mag er niet gebouwd worden.
7MRTHet vrijeschoolonderwijs is ook zo’n doorlopend thema. AntroVista berichtte op 21 maart De Zonnewende in nieuw gebouw:
Nieuws
Naar aanleiding van de besluiten van de gemeente Utrechtse Heuvelrug m.b.t. de vaststelling van bestemmingsplan ‘Landgoed De Reehorst’ en de verlening van de omgevingsvergunning voor de bouw van het nieuwe Triodoskantoor, de parkeerplaats en het vellen van veertien houtopstanden, zijn twee bezwaren ingediend bij de Raad van State. Deze partijen, een omwonende van het landgoed en Stichting Milieuzorg Zeist, hebben tevens via een voorlopige voorziening verzocht om niet te beginnen met de bouwwerkzaamheden alvorens uitspraak is gedaan in de bodemprocedure. Na een zitting op 13 februari 2017, heeft de voorzieningenrechter op 23 februari uitspraak gedaan en besloten om deze verzoeken toe te wijzen.
Triodos Bank heeft rekening gehouden met dit scenario. De bank begrijpt dat de rechter meer tijd nodig heeft om alle aspecten van dit complexe project zorgvuldig te bekijken. Daarbij betreffen de voorgenomen werkzaamheden, waaronder het vellen van bomen voor het doen van archeologisch onderzoek, een onomkeerbaar proces. Het vertrouwen in de plannen is ongewijzigd groot; ze zijn in samenwerking met de Provincie Utrecht en de gemeente Utrechtse Heuvelrug na een zorgvuldig traject tot stand gekomen.
De Raad van State zal voor half juli 2017 uitspraak doen in de bodemprocedure. Dit valt samen met de voorgenomen start van de bouw.
Direct na voorjaarsvakantie heeft De Zonnewende, vrijeschool in Zutphen, het nieuwe gebouw in gebruik genomen.Vandaag kwam de Vereniging van vrijescholen met Rotterdam krijgt brede VMBO voor vrijeschoolonderwijs:
I_KB Architecten hebben in het afgelopen jaar het oude schoolgebouw van De Zwaan aan de Valckstraat gemetamorfoseerd tot een moderne school met 10 lokalen. Aan de laatste afwerking binnenshuis wordt nog gewerkt.
Basisschool van De Berkel, die sinds de brand vorig jaar gehuisvest is een noodbouw aan de Keucheniusstraat, kan nu gebruik gaan maken van het gebouw dat De Zonnewende achterlaat aan de Henri Dunantweg.
http://www.ikbarchitecten.nl/vrijeschool-de-zonnewende-in-gebruik-genomen/
Vanaf augustus 2017 komt er in Rotterdam een brede vmbo voor vrijeschoolonderwijs. De afgelopen maanden kwamen in Rotterdam tientallen ouders in actie voor kinderen die níet naar de vrijeschool kunnen, omdat deze geen vmbo basis, kader en gemengde leerweg aanbiedt. Zij wilden toen dat er alsnog zo’n schoolafdeling gestart zou worden. Het ouderinitiatief pleitte al langer voor een vrijeschool vmbo-breed.Via Facebook heeft de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders een nieuw communicatiekanaal gevonden. Vandaar dat ik weet dat men gisteren schreef over geslaagd therapeuticumdag in Utrecht:
Samenwerking
In reactie daarop is nu een samenwerking tot stand gekomen tussen het Rudolf Steiner College in Rotterdam en de Young Business School, een kleine middelbare school voor VMBO in Rotterdam Katendrecht. Samen bieden zij de opleiding aan, die komt te vallen onder het schoolbestuur LMC.
Gisteren vond de jaarlijkse therapeuticumdag plaats. Therapauticum Utrecht ontving ruim dertig deelnemers. Als gastheer schetste Casper Post Uiterweer de geschiedenis van het therapeuticum waarmee ook gelijk het onderwerp van deze dag, het verzorgen van de continuiteït van een therapeuticum, mooi geillustreerd werd.En vandaag over Stichting Matoekoe uit Suriname is nieuw lid NVAZ:
Vervolgens vertelde José Korte over haar ‘kleinere’ therapeuticum Sterre der Zee in Scheveningen. Casper en Peter Staal introduceerden zich als de task force voor het opvolgingsprobleem onder de artsen. Zij zoeken hierin proactief contact met artsen die binnen de komende jaren gaan stoppen en zoeken naar wegen om een vervanger te vinden, wisselen hier ervaringen in uit en schuwen onorthoxe methodes niet. John Benjamin bracht de aanwezigen op de hoogte van de stand van zaken wat betreft het project Profilering Antroposofische Gezondheidszorg.
Binnenkort zal een stakeholdersbijeenkomst plaatsvinden onder leiding van Helene van der Vloed. Het streven is om bij de ALV op 13 juni een inhoudelijk en financieel gedragen project voorstel aan de leden voor te leggen. Madeleen Winkler vertelde over de diverse verschillende fondsen die in therapeutica zijn opgezet om de mogelijkheden voor patiënten om therapiën te volgen, te vergroten. Na een wat sluimerend bestaan worden deze fondsen weer actueel om daar waar patiënten zich onvoldoenden kunnen verzekeren, toch te ondersteunen.
Na de pauze volgden een drietal workshops. Een half uur bleek toch te kort om dieper op de onderwerpen nieuwe klachtrecht, de rol van het bestuur in het verzorgen van de continuïteit van een therapeuticum en de zorgprogramma’s in te gaan, een leerpunt voor de volgende keer. In de afsluiting bleek het voor de aanwezigen ee inspirerende middag te zijn geweest wat volgend jaar vervolgd zou worden. We sloten af met een voorstelronde.
Stichting Matoekoe uit Suriname is met terugwerkende kracht vanaf 1 januari dit jaar lid van de NVAZ. Matoekoe heeft sinds haar oprichting in 1988 warme en nauwe banden met Nederland. Zij was lid van het Heilpedagogisch Verbond, de voorloper van de NVAZ. Om met name de heilpedagogische visie handen en voeten te blijven geven is zij nu weer lid geworden.Met de communicatie van de biologisch-dynamische landbouw, en dan bedoel ik vooral Demeter, is iets geks aan de hand. Er is de Demeter-website. Maar er is ook een Demeter-bd website. En die vertoont bij nader inzien een vreemd beeld. Eerst staat er:
Matoekoe is een centrum nabij Lelydorp, waar kinderen en jongeren met een ontwikkelingsstoornis en/of verstandelijke beperking begeleid worden naar een zo zelfstandig mogelijk functioneren in de maatschappij. Het gaat op dit moment om ongeveer zestig pupillen van wie er vijftien intern wonen. De anderen worden dagelijks van en naar huis gebracht, de meeste van hen komen en gaan met door Matoekoe georganiseerd busvervoer.
Matoekoe is multireligieus en multicultureel, er wordt geen onderscheid gemaakt in achtergrond of etniciteit, alle grote feesten worden gezamenlijk gevierd, waarbij ook aandacht wordt geschonken aan de betekenis ervan. Matoekoe ontvangt financiële ondersteuning van de Surinaamse overheid.
Het bestuur en de leden van Sector Instellingen NVAZ zijn verheugd om Stichting Matoekoe weer als lid te mogen verwelkomen. De komende tijd zullen we in gesprek gaan met Matoekoe om te zie op welke wijze we hun lidmaatschap of geografische afstand vorm kunnen gaan geven. voor meer informatie zie website Matoekoe http://www.matoekoe.com/
DEMETER BDDat laatste doet ophoren. Maar ga je naar de blog, wordt het nog vreemder. En dit zijn nog niet eens de gekste berichten…
Biologisch Dynamische Voeding
• Home
• Biologisch-Dynamische Landbouw
• Preparaten
• Coaching
• Blog
• Contact
De website over Voeding, Sport en Gezondheid!
VOEDING
De juiste voeding is onmisbaar om tot de beste sportprestaties te komen. Maar belangrijker nog is de grote invloed die het heeft op je gezondheid. Demeter BD vertelt je alles over het optimale voedingspatroon voor een gezond en fit leven.
SPORT
Ben jij een echte sportfanaat? Dan wil je de blogartikelen van Demeter BD absoluut niet missen! Onze sportredactie geeft jou waardevolle tips over supplementen en andere producten die écht werken. Ook delen we de laatste inzichten van de topspecialisten in de sportwereld.
18mrt 2017 by adminWie zit hier achter? Demeter toch zeker niet, zou ik zeggen. Dan weer iets anders. Kunst. De eervorige keer, op 21 februari in ‘Raw’, had ik het boek ‘Mondriaan en Steiner’ van Jacqueline van Paaschen. Op 23 maart ontving ik via een nieuwsbrief dit Nieuws van de Nederlandse Boekengids:
De beste tanden bleken prijzen vindt u bij 123wittetanden.nl
Mens en Gezondheid
Het is voor menigeen een doorn in het oog: Een gebit dat bestaat uit gele tanden. Om hier iets aan te doen zijn er verschillende mogelijkheden. Wat u het beste kunt doen is het bezoeken van de website 123wittetanden. Via deze website kunt u namelijk tanden bleken tegen lage prijzen. Voor een paar tientjes kunt u zelf aan de slag met professionele producten. Uw bestelling ontvangt u ook nog eens snel in huis. Voor 20:00 uur besteld, is namelijk morgen al in huis. Dat is nog niet alles, want plaatst u een bestelling van boven de 25 euro? Dan ontvangt u de levering gratis. Nog meer voordelen waar u van kunt profiteren: Originele bleekformule Al meer dan 1500 tevreden klanten Veilig en verantwoord Schrijf u in voor de nieuwsbrief om…
Read More
10mrt 2017 by admin
3d printing veranderde ons bedrijf
Bedrijven en Bedrijfsleven
Je hebt inmiddels vast wel gehoord van 3d printing. Misschien heb je je er inmiddels ook al in verdiept en weet je ongeveer hoe het werkt en wat je ermee kan doen. De mogelijkheden zijn namelijk eindeloos en dit is een van de redenen waarom ons bedrijf er al in een vroeg stadium mee begon. Ik kan me zo voorstellen dat het voor een bedrijf soms makkelijker is om dit soort dingen aan te schaffen en te implementeren dan voor een consument. Wij gebruiken de 3d printer inmiddels al een ruimere tijd. We hebben er veel voordelen van ondervonden en zijn van mening dat iedereen deze manier van printen zou moeten oppakken. Ultimaker RepRap CandyFab MakerBot Dit zijn de populairste merken op dit moment als het aankomt op 3d printing.…
Read More
Uw redactie tipt boekenHeel droevig nieuws gisteren in de Leeuwarder Courant, ‘Kunstenaar Liesbeth Takken (52) overleden’:
Ziet u door de (gekapte) bomen het bos niet meer? De redactie wijst u, vooruitlopend op het aanstaande nummer, graag op de volgende nieuwe titels.
Wassily Kandinsky, Het geestelijke in de kunst, vertaling Hans Driessen, nawoord Marty Bax
Kandinsky’s abstract-expressionistische manifest Über das Geistige in der Kunst (1911), dat in de twintigste eeuw zowel op tijdgenoten als op latere generaties kunstenaars grote invloed had, verscheen twee keer eerder in het Nederlands: in 1962 als Het abstracte in de kunst en in 1988 als Spiritualiteit en abstractie in de kunst.
Waarom dan nu een nieuwe uitgave? Daar zijn drie antwoorden op te geven. Het eerste, meest complexe, antwoord dat Marty Bax in haar boeiende nawoord geeft, luidt: omdat het pas met recente ontwikkelingen in de kunstgeschiedenis en de studie naar de westerse esoterie, waarvan Kandinsky’s en Mondriaans theosofie deel uitmaakte, mogelijk is geworden om de oorsprong en inhoud van Het geestelijke in de kunst te begrijpen.
Het tweede, minder complexe, antwoord luidt, mijns inziens: omdat er met Kandinsky’s pleidooi voor een ‘spirituele toekomst’ een modernistische toestand ontstond die tot op de dag van vandaag in de kunst en het denken niet spontaan verlaten kan worden.
Het laatste, minst complexe maar meest invoelbare, antwoord luidt: omdat de nieuwe vertaling door Hans Driessen beter leesbaar is dan de oudere vertaling en omdat de uitgave van Vantilt er geweldig uitziet.
Lukas Verburgt
Vantilt | feb. 2017 | 152 pagina’s | paperback | geïllustreerd | ISBN 9789460042911 | prijs € 19,95
In haar woonplaats Assen is donderdag beeldend kunstenaar Liesbeth Takken overleden. Ze was ongeneeslijk ziek.Op 7 december 2015 schreef de website van tijdschrift Driegonaal over Sporen van mensheid:
Takken was opgeleid als beeldhouwer aan de Rietveld Academie in Amsterdam. Later verschoof haar focus naar de landschapskunst, in de eeuwenoude traditie van zandtekeningen (vaak cirkels en spiralen). Ze werkte in Nederland, maar ook in bijvoorbeeld China, Oman en Denemarken.
Eind vorig jaar was er een overzichtstentoonstelling van haar werk te zien in Galerie Oosthem getiteld Het spoor terug. Een bitterzoet terugkijken op 25 jaar kunstenaarschap. Takken wist dat ze ongeneeslijk ziek was, maar keek met “een soort blijdschap’’ terug op de mooie dingen die ze had mogen doen.
Takken is 52 jaar geworden.
Onze redacteur Liesbeth Takken, al sinds de ’80-er jaren in de redactie, is ook al lange tijd actief als kunstenaar. Opgeleid aan de Koninklijke Academie in Den Haag en aan de Rietveld Academie in Amsterdam, ontwikkelde ze een karakteristieke eigen stijl in haar schilder- en tekenwerk.
Sinds een tiental jaren is daar de landschapskunst bijgekomen: projecten in het landschap (in Nederland van het oer-landschap van Drenthe, het terrein van Westergasfabriek in Amsterdam, het strand van Katwijk tot in een woonwijk in Gorinchem; daarbuiten onder meer in Denemarken, Oman en China).
Deze land-art projecten brengen nog een andere dimensie met zich mee: vaak komen ze tot stand met medewerking van groepen mensen: kinderen, asielzoekers, ambtenaren, daklozen… Tijdens die projecten wordt door menigeen ervaren wat in woorden of gedachten nauwelijks overdraagbaar is; niet alleen in de zin van een sociaal proces (met het aspect van de verhouding individu-gemeenschap) maar ook in de zin van een scheppend proces: wie of wat schept – en waar ontspringt deze scheppende kracht?
Sinds enkele jaargangen worden veel artikelen in Driegonaal geïllustreerd met foto’s van werk van Liesbeth Takken.
Op dit moment werkt zij aan een groot project dat onder meer zal uitmonden in een bijzondere boekuitgave die een overzicht zal bieden van haar veelzijdige werk. Om dat project, met de naam Sporen van mensheid, te financieren loopt er een crowdfundingsactie om de benodigde middelen bijeen te brengen.
‘Bereits aus diesen Überlegungen heraus sollte man sich fragen, ob ausgerechnet vom russischen Staat kontrollierte Medien wie RT, Sputnik, RIA Novosti, NTV, Pervy Kanal, Rossija 1, Rossija 24 oder Formate wie die Prawda geeignete Alternativen darstellen.’Zo begon het artikel:
Medienrundschau
Russland verstehen
In Zeiten zunehmenden Misstrauens gegen die etablierten Medien werden gerade von alternativen, links und spirituell orientierten Menschen nicht selten staatliche russische Medienplattformen als Informationsquellen herangezogen. Dabei gibt es weit authentischere Möglichkeiten. Unser Autor stellt sie vor.
Info3 Redaktion hat diesen Beitrag am 2. Februar 2017 gepostet
Von Anders Rissmann
Russische Medien als alternative Informationsquelle? Ist nicht Meinungsvielfalt außerordentlich wichtig? Aus diesen oder ähnlichen Überlegungen heraus werden in letzter Zeit immer wieder Medien wie RT (Russia Today) und Sputnik genannt und empfohlen. Schließlich soll auch die Völkerfreundschaft nicht zu kurz kommen.
Der umstrittene Historiker Daniele Ganser schlägt gerne in seinen regelmäßig gut besuchten Vorträgen in Sachen Medienkompetenz vor, einmal die gewohnte Zeitung beiseite zu legen und z.B. RT zu rezipieren, um sich ein differenziertes Bild der Welt zu verschaffen.
Spätestens hier müssen wir fragen, welche Quellen dazu geeignet sind, wer hinter einer bestimmten Informationsquelle steht, aus welchem Land sie kommt und welche politischen Verhältnisse dort herrschen: Gibt es eine freie Presse? Unter welchen Bedingungen können Journalisten arbeiten? (...)
Anders Rissmann ist Übersetzer. Seit seiner Schulzeit fühlt er sich eng mit Russland und Osteuropa verbunden und hat dort bereits mehrfach gelebt.
‘Wer hätte gedacht, dass ausgerechnet der Steiner-Verlag im jüngeren Katalysationsprozess dieser munteren Religionsgemeinschaft eine progressivere Entwicklung nehmen würde als die Literatur der Waldorf-Schulbewegung.’Het gaat dus om de heruitgave van de voordrachten uit 1910 over de missie van individuele volksgeesten. In Duitsland werden die tien jaar geleden op een index voor de jeugd van racistische publicaties gezet. Het hoefde niet uit de handel te worden genomen, omdat het Rudolf Steiner Verlag had beloofd in het vervolg een herdruk met commentaar uit te gaan geven. Maar die liet dus tien jaar op zich wachten. In de tussentijd verschenen er allerlei geschriften over deze kwestie, die voornamelijk in de verdediging schoten: Steiner werd niet goed begrepen, verkeerd geciteerd en dergelijke. Aanvankelijk ook van de uitgever zelf, het Rudolf Steiner Verlag. Maar nu het dan echt zo ver is, blijkt daar toch iets gebeurd te zijn. De voorzitter van de uitgeverijstichting, Cornelius Bohlen, heeft zelf de heruitgave verzorgd.
Een bijzonderheid van deze voordrachten is dat die een van de weinige zijn die Steiner zelf helemaal heeft nagekeken en gecorrigeerd. Dat was jaren later, in 1922. Maar al in 1918 had Steiner een exemplaar aan prins Max von Baden gegeven, voorzien van een persoonlijke inleiding, met het doel hem achtergrondinformatie te verschaffen over Steiners ideeën aangaande een driegeleding van de maatschappij, waar Steiner toen druk mee in de weer was, maatschappelijk en politiek. Wat overigens later niets bleek uit te halen. Ansgar Martins vindt dit allemaal zeer interessant. Uitspraken van Steiner over rassen zijn volgens hem op deze manier door Steiner zelf expliciet gesanctioneerd en bewust in een politieke context geplaatst, wat je niet kunt afdoen als onbelangrijk en onschuldig. Martins bekijkt en beoordeelt vervolgens wat Bohlen met dit gegeven doet. Dat is volgens hem behoorlijk genuanceerd. In de vrijeschoolbeweging (en dan vooral de Duitse schoolvereniging en het blad Erziehungskunst) is men echter naar zijn idee vooral nog met een achterhoedegevecht bezig en komt men niet los van een houding van ‘niets aan de hand’. Wat volgens Martins een onhoudbaar standpunt is.
Zo’n commentaar van Bohlen is bijvoorbeeld dit, en dat komt grotendeels overeen met wat er in het Nederlandse rapport van 2000 staat:
“Die Ausführungen enthalten […] Zuspitzungen, die als belastend und diskriminierend erfahren werden können. Die postulierte Zuordnung zu den Lebensaltern wird mit Ausrottungen der Indianer durch Europäer zusammengestellt. An anderen Stellen in seinem Werk stellt Steiner öfter die brutale Ausrottung und das Zurückdrängen der indianischen Bevölkerung dar, wobei er mehrfach zugleich auf die hohe, alte Geistigkeit der indianischen Kultur aufmerksam macht […]. Andere Belegstellen im Werk bestätigen zugleich, dass Steiner im Rahmen der Menschheitsentwicklung in den Indianern eine ‘Rasse’ mit einer Entwicklungstendenz zum Niedergang und Aussterben sieht […] die Äußerung [kann] in dem Sinne als besonders diskriminierend aufgefasst werden, dass hier das ‘Absterben’ betont wird und überspitzt als schon geschehene Tatsache der Vergangenheit dargestellt wird.” (S. 289)Dit is dan het uitvoerige weblogartikel zelf van Martins, en dat is dan echt het laatste vandaag, ‘Steiners ”Volksseelenzyklus” in kommentierter Neuauflage erschienen’:
“…ohne einmal das Naturell der Amerikaner in Anschlag zu bringen, welches eine halb erloschene Lebenskraft verräth … Es gebricht den Eingebornen dieses Welttheils überhaupt an Vermögen und Dauerhaftigkeit.” – Kant: Von den verschiedenen Racen der Menschen (1775)
Das sicher komplexeste und womöglich einflussreichste Buch aus dem Kanon anthroposophischer Völkerpsychologie und Rassenlehre ist nach zehnjähriger Überarbeitung wieder aufgelegt worden: Steiners sogenannter “Volksseelenzykus”. 2007 hatte die Bundesprüfstelle für jugendgefährdende Medien (BPjM) das Buch unter Kommentarzwang gestellt, weil es “in Teilen als zum Rassenhass anreizend” verstanden werden könne – worauf ich noch zurückkomme: Denn im neu aufgelegten Buch wird dieser Anlass der Neuauflage verschwiegen, der diskrimierende Charakter zurückgewiesen. Die Herausgeberschaft und Kommentierung für den Rudolf Steiner-Verlag übernahm Cornelius Bohlen. Der edierte Text basiert auf einer undurchgesehenen Vortragsmitschrift von 1910, die ein Jahr später veröffentlicht wurde. 1922 erschien eine von Steiner überarbeitete Neuauflage. So verfuhr der Hellseher nur mit ganz wenigen Mitschriften seiner zahlreichen Auftritte. Sie wurden anfangs überhaupt nur publiziert, weil unter den übereifrigen Steinerjüngern der Gründerzeit viele unautorisierte Fassungen kursierten. Steiner initiierte autorisierte Ausgaben, aber ihm fehlte schlicht die Zeit, sie vorher alle eigens durchzugehen. Nur ganz selten kam es, wie hier, tatsächlich zur nachträglichen Bearbeitung eines Vortragszyklus von seiner Hand. Die Auflage von 2017 macht erstmals die Unterschiede zwischen beiden Fassungen von 1910/11 und 1922 sichtbar und ist damit ein Unikat in der Edition des Anthroposophie-Gründers.
“Durchgehend unpolitisch”
Es geht um Steiners 1910 in Oslo gehaltene Vortragsreihe “Die Mission einzelner Volkseelen im Zusammenhang mit der germanisch-nordischen Mythologie” (im Folgenden: GA 121). Für die norwegischen Anthroposophen wurde dieser Vortragszyklus zu einer zentralen Quelle völkisch-mythologischer Inspiration. (vgl. Anthroposophie und Antisemitismus in Norwegen, Vidars Gefolgschaft) Im deutschsprachigen Raum übernahmen und expandierten zahlreiche anthroposophische Publizisten von Ernst Uehli zu Guenther Wachsmuth Steiners Ausführungen über kosmische Rassen-Geometrie. Diese Wirkungsgeschichte wird im Band weder bedacht noch dokumentiert. Das ist einerseits irritierend, weil die Herausgeberkommentare in der Neuauflage sich oft mit dem Thema auseinandersetzen, ob Steiner nun rassistisch zu verstehen sei. Die brisante Rezeptionsgeschichte hält dazu so eindrückliche wie eindeutige Lesarten parat, sie müssen in der heutigen Bewertung bedacht werden. Zweitens ist das Verschweigen der politischen Folgen auch deshalb irritierend, weil die Kenntlichmachung der zwei Auflagen den Blick auf diejenige von 1922 lenkt, die 1918 vorbereitet wurde: Der Anthroposophie-Gründer sprach dem Buch im Kontext seiner eigenen politischen Agitationen aus der Zeit des Ersten Weltkriegs Relevanz zu, die ohnehin völkerpsychologisch unterlegt waren. (vgl. Nationalist Cosmopolitanism) Dass die Vorträge tagespolitisch aktuell seien, betonte Steiner immer wieder. 1918 hatte ihm Prinz Max von Baden eine Audienz gewährt, Steiner sandte diesem danach den “Volksseelenzyklus” mit einer eigens verfassten Vorrede zu. Das erfährt man zwar in den Herausgeber-Kommentaren (GA 121, S. 219, 229f.), eine weitere Interpretation aber unterbleibt. Steiner positionierte den “Volkseelenzyklus” 1918 und in den 20er Jahren in einem explizit politisch-interventionistischen Kontext. Das ist vielen seiner jüngeren anthroposophischen Interpreten ebenso entgangen wie vielen kritischen Kommentatoren. In der vorliegenden Edition heißt es gar: “Gewiss, der Zyklus ist durchgehend unpolitisch.” (S. 234)
Der späte Steiner wollte den “Volksseelenzyklus” dagegen konkret politisch verstanden wissen. Gewiss, nicht seine Ausführungen über “Neger” und “Indianer” waren politisch gemeint, an denen die überwiegend Zitat-induktionistisch geführte heutige Debatte hängengeblieben ist. Vielmehr sind diese “Ureinwohner” für seine “mitteleuropäische” Zeitdiagnose völlig unerheblich: Er hielt sie für exotische, physisch unvorteilhafte – aber kosmisch durchaus sinnvoll herleitbare – Nebenereignisse der menschlichen Evolution. Sie kommen (wenn überhaupt einmal) nur am Rande seiner eigenen Argumentation vor und es wird gelegentlich hastig versichert, via Reinkarnation hätten sie sicherlich auch Anteil an den eigentlich interessanten menschheitsgeschichtlichen Ereignissen. Ihnen wollte er sicherlich kein Haar krümmen, aber “die Neger” sollten auch nicht nach Europa hineinkommen, wie etwa im Jazz. (vgl. “hat was von Beuys”) Die verschiedenen europäischen Einzel- und “Volksseelen” dagegen waren als Avantgarde der Rassenevolution Rudolf Steiners spirituell-politisches Zielpublikum.
Trotz des politischen blinden Flecks ist die neue “GA 121” ein Fortschritt: Die Nachweise zu den unterschiedlichen Auflagen und vor allem die Herausgeber-Kommentare sind im Einzelnen sehr erhellend. Dankbar liest man die Bemerkungen Bohlens zur Stellung des “Zyklus” in der Entwicklung der Steinerschen Hierarchien-Lehre. Und auch die wenigen, aber grundsätzlichen Bemerkungen zur Beschäftigung Steiners mit der Ethnologie seiner Zeit sind Pionier-Arbeit, die weitere Anknüpfung verdient. (vgl. S. 237f.)
In Bohlens Kommentaren wird Steiners menschheitsumspannende Mission beschrieben, sein Pathos des Allgemeinen Menschentums. Bei den problematischeren Details hält der Kommentar sich eher nebenbei oder mit ganz, ganz großen Perspektiven auf. Stattdessen wird beispielsweise versucht, Steiners Polemik gegen andere Theosophen, denen er ein “chaotisches”, archaisches Hellsehen zuschrieb, als Warnhinweis in Richtung des Ersten Weltkriegs zu deuten. (S. 239 mit Verweis auf S. 206) Dabei hatte Steiner seine Warnung vor solchen “materialistischen” esoterischen Irrlehren ausgerechnet mit dem Beispiel der sabbatianischen Kabbala illustriert. (S. 203) Hier liegt folglich eher eine antisemitische als eine antinationale Warnung vor, die sich gegen Konkurrenten auf dem okkulten Marktplatz, konkret wohl (Kontext: falscher Messias) gegen Besants Krishnamurti-Kult richtete. Behauptungen wie diese geben den Herausgeber-Kommentaren erneut einen schönfärberischen Charakter. Es ist bedauerlich, das festhalten zu müssen. Denn den Texten sind zugleich Anzeichen einer offenen Haltung eingestreut, die sich wie mühsam, aber unaufhaltsam aus dem üblichen anthroposophischen Duktus hervorringt: So positionieren sich Steiner-Verlag und -Nachlassverwaltung unmissverständlich zugunsten einer kritischen wissenschaftlichen Diskussion. Ein “Sonderhinweis zu Äußerungen über ‘Rassen’ in der Rudolf Steiner Gesamtausgabe” verweist dabei auf einen Text Ralf Sonnenbergs, die beste anthroposophische Stellungnahme zu Steiners Rassismus bislang. Zurecht heißt es in diesem “Sonderhinweis” darüber hinaus, dass der editorische Apparat nicht der Ort für letzte Worte ist: “Eigentliche Forschungsdiskussionen sind außerhalb der Gesamtausgabe zu führen.” (S. 282) Unbestreitbar. Das Problem ist vielmehr, dass die Kommentare im Band trotzdem eindeutige Wertungen vorgeben, die von den “eigentlichen Forschungsdiskussionen” nahezu unberührt sind. Das “Aussterben” der “Indianer”: Zur verschleiernden Funktion des Rassebegriffs Die entpolitisierende jüngere Interpretation ist – trotz der inneranthroposophischen Wirkungsgeschichte – mitnichten verwunderlich. Zum einen, weil rassistische Anthroposophen nach Steiner weit weniger bekannt sind und diskutiert werden als ihr allseits beliebter Stichwortgeber. Zum anderen und vor allem, weil die Blickrichtung des Vortragszyklus – trotz seiner unmittelbaren nationalistischen Folgen im norwegischen Kontext – tatsächlich weitenteils un- bzw. metapolitisch ist, wenn man an der Oberfläche der Aussagen bleibt. Steiner interessiert sich für die engelhafte Architektur “des” Menschen bzw. der Rassewerdung und legt eine theosophische Interpretation der nordischen Mythologie vor, was erst einmal ganz andere Probleme verursacht. Politische Ereignisse und kulturelle Errungenschaften werden vor dem Hintergrundpanorama kosmischer Intentionen unsichtbar gemacht und gnadenlos naturalisiert: “Nicht etwa deshalb, weil es den Europäern gefallen hat, ist die indianische Bevölkerung ausgestorben, sondern weil die indianische Bevölkerung die Kräfte erwerben musste, die sie zum Aussterben führten.” (GA 121, 87f.) Oder: “Dadurch, dass auf unserem Erdenplaneten” – aus dem Zusammenwirken differenter Menschheits- und Rasse-erzeugender Engelwesen – “einmal eine kaukasische Rasse geschaffen wurde, dadurch wurde der Grund geschaffen, dass ein Plato überhaupt werden konnte.” (ebd., 93f.) Einerseits steht das Geistige im Menschenwesen für Steiner weit über der banalen Physis, andererseits drücken sich in letzterer die geistigen Kräfte aus.
In der Neuauflage kann man nun etwa nachschlagen, dass die zweite zitierte Stelle vor Steiners Bearbeitung ein anderes Verb enthielt: “überhaupt hervorgehen konnte.” (S. 256) Fast alle Textänderungen Steiners betreffen einzelne Satzglieder und Formulierungsdetails, große inhaltliche Erweiterungen finden sich kaum, sondern eher sprachliche Präzisierungen. Wer sich gefragt haben mag, ob Steiners Überarbeitung die rassistischen Spitzen seiner Entwicklungslehre eher betont oder relativiert, findet kaum signifikante Indizien. Zu den “Indianern” etwa hieß es in der Übertragung des Stenographen: “Dahin musste die Menschheit, um zu sterben.” Daraus machte Steiner: “Nach Westen musste die Menschheit gehen, um als Rasse zu sterben.” (S. 254 bzw. 88) Eine weitere Neuerung der Auflage besteht darin, dass die Herausgeber-”Hinweise zum Text” partiell kritisch Position beziehen, etwa im genannten Fall:
“Die Ausführungen enthalten […] Zuspitzungen, die als belastend und diskriminierend erfahren werden können. Die postulierte Zuordnung zu den Lebensaltern wird mit Ausrottungen der Indianer durch Europäer zusammengestellt. An anderen Stellen in seinem Werk stellt Steiner öfter die brutale Ausrottung und das Zurückdrängen der indianischen Bevölkerung dar, wobei er mehrfach zugleich auf die hohe, alte Geistigkeit der indianischen Kultur aufmerksam macht […]. Andere Belegstellen im Werk bestätigen zugleich, dass Steiner im Rahmen der Menschheitsentwicklung in den Indianern eine ‘Rasse’ mit einer Entwicklungstendenz zum Niedergang und Aussterben sieht […] die Äußerung [kann] in dem Sinne als besonders diskriminierend aufgefasst werden, dass hier das ‘Absterben’ betont wird und überspitzt als schon geschehene Tatsache der Vergangenheit dargestellt wird.” (S. 289)
Wer bezweifeln wollte, dass diese Aussage inneranthroposophisch (und zumal in der Steiner-GA) einer kleinen Revolution gleichkommt, sollte sich die apologetischen Worte anschauen, mit denen Bohlen Steiners “Indianer”-Tiraden noch vor über zwanzig Jahren rechtfertigen wollte. In diesem Rahmen bezeichnete er die kritische Dokumentation rassistischer Steiner-Stellen durch die linksanthroposophischen “Flensburger Hefte” als “einen teilweise bedenklichen Unsinn”. Man müsse diese Stellen spirituell vertiefen, statt sie oberflächlich abzulehnen. (vgl. Cornelius Bohlen: Zum Rassismus-Vorwurf gegenüber der Anthroposophie, in: Joachim Müller (Hg.): Anthroposophie und Christentum, Freiburg (CH) 1995, S. 208) Die kritischer gewordene Positionierung ist zu würdigen, dennoch geht der zitierte Herausgeber-Kommentar zum “Absterben” nicht weit genug: Der “diskriminierende” Gehalt wird hier zwar festgestellt, aber sogleich auf eine hypothetische subjektive Erlebnisdimension reduziert (“kann” “als” “belastend” [!] “erfahren” oder “aufgefasst” werden). Das heißt: Objektiv sei da nichts diskriminierend.
Dabei liegt Steiners Zusammenhang mit der Tradition des europäischen Rassismus gerade bei der Vorstellung von vergreisten “Indianern” auf der Hand: Dieses Stereotyp lässt sich lückenlos auf rassentheoretische Vorstellungen seit Kant (siehe oben), Blumenbach oder Linné rückbeziehen. All diese humanistischen Geister waren weit davon entfernt, die Ausrottung von Menschen zu predigen, sie alle aber konstruierten, wie Steiner, nachträglich deren Plausibilität im Rahmen der eigenen Theorieästhetik. Nach der Dezimierung der indigenen Völker Nordamerikas durch Verfolgung und eingeschleppte Krankheiten wanderten diese historisch-politischen Ereignisse in die Begriffsbildung der “indianischen Rasse” ein. In diesem Begriff, dem, was er beschreiben sollte, ist die historische Tat geronnen. So bewusstlos wie funktional entlasteten die europäischen Rassetheoretiker den Genozid im Rückblick, indem sie jene “Rasse” als besonders sterblich und schwächlich imaginierten. In dieser Rationalisierungsleistung zeigt sich, was Rassismus als Ideologie bedeutet: Ideologische Diskurse sind solche Rechtfertigungsdiskurse, die das Angesprochene zugleich benennen und mit einem falschen Schein umgeben. Sie sind politisch wie geschichtlich so bewusstlos wie, bewegt man sich in ihrem Einflussfeld, ausweglos. Steiner reproduziert ohne große Umstände das selbstapologetische kulturelle Gedächtnis und verleiht dem nur eine theosophisch-anthroposophische Pointe. Die rassistische Teleologie der “Wissenschaft vom Menschen” um 1800 findet dabei eine Verschärfung im esoterischen Versuch um 1900, alles, was sowieso passiert, noch zur Manifestation des galaktischen Fortschritts zu verklären. Um den Zusammenhang von Gesellschafts- und Begriffsgeschichte zu verstehen, wäre es wichtig, das weite Feld zwischen politischer Verfolgung und ideologisch-idealisierender Begriffsbildung abzustecken und Steiner als Symptom zu lesen. Das ist von den Gesichtspunkten des Herausgeber-Kommentars weit entfernt. Trotzdem bleibt dieser kritische Kommentar innerhalb der Steiner-GA, wie gesagt, revolutionär. Dass es allerdings zur partiell kritischen Kommentierung kam, geht, wie jeder Fortschritt der inneranthroposophischen Rassismusdebatte, auf einen Anstoß von außen zurück.
Warum die neue Auflage?
Vor zehn Jahren nahm die Bundesprüfstelle für jugendgefährdende Medien (BPjM) zwei Bände der Steiner-Gesamtausgabe in Augenschein: “GA” 107 und eben 121. Das Bundesfamilienministerium hatte 2006 den Antrag gestellt, beide Bücher zu indizieren. Der enthusiastische Anti-Waldorflehrer Andreas Lichte und die Critical Whiteness-Theoretikerin Jana Husmann hatten diesen Vorgang wiederum mit zwei Gutachten angeregt. In anthroposophischen Kreisen wurde die institutionelle Ebene entsprechend ausgeblendet und das ganze Verfahren strikt als Agitation zweier “Gegner” verharmlost. In der Tat ist es für das Verständnis von Steiners Zusammenhang mit dem europäischen Rassismus nahezu unerheblich, was irgendeine “Bundesprüfstelle” (oder das vielzitierte Gutachten der niederländischen Anthroposophen) zum jugendgefährdenden Charakter bestimmter Textpassagen verlauten lässt. Rudolf Steiner-Archiv und Rudolf Steiner-Verlag nahmen jedoch mit einem ziemlich dummdreisten 51-seitigen Schreiben im Duktus eines Gegen-Antrags Stellung. Das ganze Verfahren sei missverständlich und unbegründet:
“Es wird daher beantragt, das Verfahren ohne weitere Prüfung einzustellen, auf eine Anhörung zu verzichten und den Antrag zurückzuweisen. […] Angesichts dessen, dass es ‘rassendiskriminierende Aussagen Rudolf Steiners’ nicht gibt, kann keine Rede davon sein, dass – wie der Antragssteller behauptet – ‘Kinder und Jugendliche’ damit in Berührung kommen, zumal dafür jeder Nachweis fehlt und auch nicht beigebracht werden kann.” (Jonathan Stauffer und Walter Kugler für den Vorstand der Steiner-Nachlassverwaltung an die BPjM, 23. April 2007, Stellungnahme zu den Anträgen 782/06 u. 783/06, BMFSJ, 6.6.2006, S. 1, 3)
Dass Kinder und Jugendliche Steiner allen Ernstes lesen könnten, kam Stauffer und Kugler offensichtlich unwahrscheinlich vor. Dieses Urteil mag angesichts der seit Jahren rettungslos überalterten Anthroposophischen Gesellschaft überraschend realitätsgerecht sein. Dass eine Waldorfschullaufbahn dazu anregen kann, sich mit Steiner zu beschäftigen, ist dennoch evident. Obwohl im genannten Verfahren verschiedene weitere anthroposophische Institutionen ihren Einfluss geltend machten, Gutachter und Fürsprecher benannten, kam daher die BPjM zu folgendem Urteil:
“Der Inhalt des Buches ist nach Ansicht des 12er-Gremiums in Teilen als zum Rassenhass anreizend bzw. als Rassen diskriminierend anzusehen. […] Nach Auffassung des Gremiums finden sich im Vierten Vortrag vom 10.6.1910 (S. 68-85) sowie im Sechsten Vortrag vom 12.6.1910 (S. 104-119) Textpassagen, die aus heutiger Sicht als Rassen diskriminierend einzustufen sind, weil der Autor darin Menschen verschiedener ethnischer Herkunft aufgrund körperlicher Merkmale in unterschiedliche Wertungsstufen einteilt. […] Diejenigen Jugendlichen, die an Waldorfschulen unterrichtet werden, können aber sehr wohl ein Interesse an den Werken des Begründers und Namensgebers ihrer Schule entwickeln. Das Gremium sieht daher durchaus die Gefahr, dass gerade diese Jugendlichen die in den Texten enthaltenen negativen Bewertungen der nicht-europäischen Ethnien nicht kritisch hinterfragen […].” (Bundesprüfstelle für jugendgefährdende Medien, Entscheidung Nr. 5505 vom 6.9.2077, Pr. 782/06)
“Das Gremium” sah allerdings von einer Indizierung ab, da der Rudolf Steiner-Verlag zusicherte, die Bücher “nicht mehr in der vorliegenden Form zu veröffentlichen”, sondern mit kommentierten Neuauflagen zu versehen, so dass es sich um einen Fall “von geringer Bedeutung” handelte. (vgl. ebd.) 2011 lag die Neuauflage für Band 107 der Steiner-GA vor, in der ein Vortrag umbenannt und schwiemelige Ausflüchte über den vermeintlich humanistischen Charakter der Steinerschen Rassenlehre hinzugefügt worden waren. (vgl. Die Rache des Steiner-Verlags) Nicht nur gegenüber diesem Band ist die Neu-Auflage des “Volksseelenzyklus” begrüßenswert, sondern auch hinsichtlich der 2007 noch verteidigten Positionen. Im Hinblick auf unser Beispiel von den “aussterbenden Indianern” hatte die oben zitierte Stellungnahme der Rudolf Steiner-Nachlassverwaltung noch offenherzig verlauten lassen, dass man den Gesichtspunkten des “Geistesforschers” eigentlich nichts hinzuzufügen hatte:
“Aber das Anliegen Steiners ist hier nicht, die verbrecherischen Handlungen der Europäer an den Indianern zu verurteilen, sondern darauf hinzuweisen, dass die Handlungen der Europäer nur einen Aspekt des Verschwindens der indianischen Bevölkerung darstellen. Der andere Aspekt ist der, dass in der indianischen Bevölkerung selbst eine Disposition lag, die sie gegenüber den europäischen Eindringlingen auch in physischer Beziehung wehrlos machte, nicht nur in technologischer Hinsicht. Im Hintergrund von Steiners Bemerkung kann auch ein solcher Gedanke wie der an die mangelnden Resistenzen gestanden haben.” (Stauffer/Kugler a.a.O., 32f.)
Demnach waren Steiners Ausführungen zum Alter und “Aussterben” der “indianischen Bevölkerung” auf ihr Immunsystem bezogen. Glücklicherweise liegt die Verantwortlichkeit für Steiners Schriften inzwischen in anderen Händen.
“Erziehungskunst” und Rassentheorie: “Weiterführende Literatur” der Waldorf-Bewegung von 2016
Für aktuelle mögliche Kontaktflächen von anthroposopischem Rassismus und Waldorfschülern sind nicht die Steiner-Herausgeber in Dornach, sondern die Akteure der anthroposophischen Schulbewegung verantwortlich: Weit tendenziösere Literatur zu Steiners Rassebegriff wurde zuletzt im November 2016 in der Waldorf-Verbandszeitschrift “Erziehungskunst” empfohlen. Dazu ist an Bohlens zitierte Feststellung zu erinnern, dass eine der problematischen Dimensionen von Steiners Rassebild darin liegt, “dass hier das ‘Absterben’ […] als schon geschehene Tatsache der Vergangeheit dargestellt wird.” (a.a.O.) Dagegen führte in der “Erziehungskunst” Hans-Jürgen Bader ironischerweise die letztere Tatsache als apologetisches Argument an: “…dass Steiner nicht von der Gegenwart sprach, sondern von einer urfernen Vergangenheit…”, um über diese Zeiten anzudeuten:
“…als eine vorsintflutliche ‘weiße Rasse’ den Übergang in die Zeit nach der Sintflut einleitete, indem sie sich mit anderen vermischte und aufhörte, zu existieren. Und ‘arisch’ bedeutete bei Steiner nicht ‘weiß, blond, blauäugig, europäisch’, sondern den gesamten nachatlantischen Zeitraum einschließlich der kommenden 6. und 7. Kulturepoche.” (Bader: Rasse kann vieles bedeuten)
Der von Bader betonte Arier-Begriff entstammt der Indogermanen-Diskussion des 19. Jahrhunderts. “Arier” sind für Steiner “die Weißen” plus Iran, Indien und Naher Osten. Sie entwickeln über die bloße “Rasse” hinaus “Kulturepochen” und gelangen dadurch während der “nachatlantischen” Zeit zu differenzierten Seelenqualitäten und Ich-Bewusstsein. Im Anschluss wird die Menschheit ohnehin wieder in leibfreie Daseinsformen übergehen. Steiner ging durchaus davon aus, dass die transparenten Weißen als erste aus dem physischen Dasein ausscheiden könnten, aber davon, dass diese in der Vergangenheit “aufhörte[n], zu existieren”, kann bei ihm keine Rede sein. Auch bei Bader wird Textdeuterei bloß zur Entpolitisierung und Entkonkretisierung von Steiners Konzept der “kaukasischen” oder “weißen Rasse” benutzt.
Die merkwürdige “geistige” Einbettung der rassebiologischen Vorstellungen nimmt ihrem rassistischen Charakter nur in den Augen anthroposophischer Hofgeschichtsschreiber die Schärfe. Baders Text ist die Rezension zu einem Buch des US-Anthroposophen Robert Rose, der 2016 eine weitere hymnische Apologie der Steinerschen Mixtur von Individualismus und Ethnopluralismus vorgelegt hat. Als Übersetzer aus dem Englischen fungierte Lorenzo Ravagli, der mit Bader 2002 zwei Bücher mit dem gleichen Ziel und Inhalt publizierte. Roses Buch ist, wie inzwischen einige anthroposophische Versuche, wissenschaftliche Diskussionen zu beeinflussen, in einem “Berliner Wissenschaftsverlag” erschienen. Es richtet sich gegen den Historiker Peter Staudenmaier, der 2010 eine Dissertation zur Rezeption der rassen- und völkerpsychologischen anthroposophischen Theorien 1933-1945 in Deutschland und Italien vorgelegt hatte. Davon liest man bei Rose allerdings kein einziges Wort, der bloß Steiners Rassebegriff vor Staudenmaier retten will – also die historische Problematik einmal wieder auf die Person des geliebten Gurus verkürzt. Gegen solche Versuche, diesen Rassebegriff in der Waldorf-Community lebendig und seinen Ruf unbeflekt zu halten, muss einem der knappe editorische Stil des neuaufgelegten “Volksseelenzyklus” regelrecht sympathisch werden. Im reflexiven Problembewusstsein lässt Bohlens Kommentar die prominenter platzierten Äußerungen von Bader und Rose weit hinter sich. Bedauerlicherweise werden Kinder und Jugendliche wohl eher die letzteren beiden Texte zu Gesicht bekommen. Das Buch von Bader und Ravagli wird auf der Seite des Waldorf-Bundes nach wie vor offiziell empfohlen. In den (ausschließlich anthroposophischen) Literaturempfehlungen des Waldorflehrplans findet man 2017 kein einziges Lehrbuch zum Nationalsozialismus, dafür aber in der Liste “Weiterführende Literatur – Geschichte” (Abruf am 21.3.2017) Karl Heyers “Studienmaterialien zur Geschichte des Abendlandes”, deren erster Band (“Von der Atlantis bis Rom”) selbstverständlich mit der arischen Rasse beginnt. Viel haarsträubender ist die Liste “Weiterführende Literatur – Geographie” (Abruf am 21.3.2017), wo unter anderen Herbert Hahns vier Bände “Vom Genius Europas. Wesensbilder von zwölf europäischen Völkern. Skizze einer anthroposophischen Völkerpsychologie” empfohlen werden. Oder Christoph Göpferts “Das lebendige Wesen der Erde”. (vgl. dazu Jana Husmann: Schwarz-Weiß-Symbolik. Dualistische Denktraditionen und die Imagination von “Rasse”, Bielefeld 2011, S. 345-353) Schon diese beiden Publikationen zeigen die Bedeutung von Steiners “Volksseelenzyklus” für den offiziellen waldorfpädagogischen Kanon der Gegenwart. Dass das nicht öfter in die Praxis einsickert, ist ein glücklicher historischer Zufall, auf den man sich aber nicht verlassen kann, so lange diese Bücher von den Intellektuellen der “Bewegung” beworben werden. Wer hätte gedacht, dass ausgerechnet der Steiner-Verlag im jüngeren Katalysationsprozess dieser munteren Religionsgemeinschaft eine progressivere Entwicklung nehmen würde als die Literatur der Waldorf-Schulbewegung. Aber an beiden Stellen ist man offenbar ungeneigt, Steiners Rassentheorie den letzten Stoß zu versetzen.