Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

vrijdag 18 augustus 2017

Charles


Woensdag 21 juni was de vorige keer dat ik berichten plaatste. Het lijkt wel of ik twee maanden vakantie heb gehouden… wat niet helemaal waar is. Voor Antroposofie in de pers was er in ieder geval een leegte. Die ik nu snel ga opvullen. Eerst met berichten gevonden op de website van Motief. 29 juni werd daar een ‘Jubileumfeest en reünie 70 jaar Warmonderhof’ aangekondigd
70 jaar Warmonderhof wordt groots gevierd met een reünie op 16 september. Van 1971 tot 1994 was Warmonderhof gevestigd op het landgoed Thedinghsweert, Kerk Avezaath. Sindsdien is Warmonderhof een opleiding van Aeres MBO Dronten.

Door met elkaar te wonen, werken en te leren wordt op Warmonderhof de kennis en kunde van de biologisch-dynamische landbouw uitgedragen en doorontwikkeld tot een eigentijdse landbouwmethode. De rijke geschiedenis van Warmonderhof geeft bezieling en een sterk fundament aan Warmonderhof.

Warmonderhof viert haar zeventigjarig bestaan met een grote reünie. Dit betekent ontmoeten, oude herinneringen ophalen en vooruitkijken. Bovenal viert Warmonderhof dat zij al zeventig jaar bijdraagt aan toekomstgerichte landbouw die ons voedt. Dit doen wij met een aantal activiteiten, verspreid over het jaar. Hoogtepunt is de reünie.

Op 16 september is het feest voor alle oud-leerlingen, docenten, ondernemers, medewerkers, bestuursleden. Kortom: voor iedereen die zich Warmonderhoffer voelt. Het programma start na de middag en zal met een spetterend feest eindigen. Er is een uitgebreide keus aan lekkernijen, uit de eigen hofkeuken én goede waar van oud-leerlingen. Denk aan het schapenijs van Mark en Anita van Alderwegen en de Indonesische specialiteiten van Frank Loef.

Alle Warmonderhoffers zijn welkom, er zal geen uitnodiging worden gestuurd. Houd de site www.warmonderhof.nl/70jaar in de gaten: hierop kan men zich aanmelden. Pas op: het dreigt onvergetelijk te worden. De eerste aanmeldingen vanuit Canada, Oostenrijk en Denemarken zijn al binnen!
Dezelfde dag was er ook ‘Waarden toevoegen in plaats van afromen’:
Biodynamisch en de ‘vrije’ markteconomie: herfstcongres van de Stichting Demeter, BD-Vereniging en Landbouwsectie van de Antroposofische Vereniging op 10 oktober 2017 in Cultuur- en Congrescentrum Antropia te Driebergen.

Op deze dag vol inspiratie wordt met een open bewustzijn gezocht naar oplossingen voor de maatschappelijke uitdagingen waar we als mensheid voor staan. Vanuit theorie naar praktijk. Vanuit het Individu naar het collectief, naar het verbindende midden.

Welke weg ontdekken we naar verandering? Geld voorzien van een houdbaarheidsdatum, zodat het geen basis kan vormen voor speculatie? (Rudolf Steiner) Lokale geldsystemen ontwikkelen? Coöperatief werken voorop stellen? Wat is jouw insteek en waar zie jij mogelijkheden?

Met als sprekers onder anderen:
Marianne Thieme, fractievoorzitter Partij voor de Dieren over een ‘planeet-brede’ visie en hoe deze zich moet vertalen in ons landbouw en voedselsysteem.
Ronald van Marlen, bestuurslid Demeter en actief in de handel in bio en biodynamisch fruit, over de rol van corporate companies en de dilemma’s van zaken doen vanuit verschillende waardenpatronen.
Manfred van Doorn over ieders persoonlijke uitdaging voor sociaaleconomische vernieuwing, met een twaalfdelig mensbeeld als grondslag voor veranderingsprocessen.
Aanmelden via http://www.stichtingdemeter.nl/biodynamisch-en-vrije-markteconomie/
En ten derde die dag nieuws over landbouw, met ‘Biodynamisch zaadveredelen voor de toekomst’:
Van bd-bedrijf De Groenen Hof in Esbeek naar boerderij de Beersche Hoeve in Oostelbeers (NB), een dochteronderneming van supermarktcoöperatie Odin. Met als doel zowel biodynamische zaadveredeling, zaadvermeerdering als groenteteelt. René Groenen vertelt over zaadveredeling in dit filmpje.

René Groenen en Gineke de Graaf hebben hun boerderij in de vorm van een BV in Coöperatie Odin ondergebracht, zodat er continuïteit voor de toekomst is. Ze hebben de verantwoordelijkheid voor een landbouwkundig en financieel gezonde bedrijfsvoering, maar zijn niet meer persoonlijk risicodragend. De coöperatie, en dus de leden, delen in het ondernemerschap.

De samenwerking met Odin bestaat al lang. Eerst werden er groenten voor de Odin-tassen geproduceerd. Later ontstond er door het Odin Proeftuinproject voor zaadvaste rassen een samenwerking op het gebied van het vinden van vrije groenterassen voor de biologische teelt. Een aantal jaren terug nam René contact op met Odin om de mogelijkheden af te tasten voor intensievere samenwerking. Want voor een goed behoud van het bedrijf, ook voor toekomstige generaties, zochten René en Gineke naar een duurzame en passende oplossing.

Ongeveer tegelijkertijd kwam Landgoed Baest op het pad van René en Gineke. De beheerder van de gronden van het landgoed wil dat deze op een biodynamische manier worden bewerkt. En zo ontstond een samenwerking met de Beersche Hoeve op landgoed Baest, als onderdeel van Odin.

Bron: Biojournaal
Op 31 juli werd bericht over ‘Het Louis Bolk Instituut verhuist’:
Op 1 augustus verhuist het Louis Bolk Instituut van Driebergen naar Bunnik, hemelsbreed is dat twee kilometer verderop in de provincie Utrecht. Daarmee breekt er, na ruim veertig jaar op Landgoed De Reehorst gevestigd te zijn geweest, een nieuwe fase aan voor dit onderzoeksinstituut.

In het recente Jaarverslag 2016 van het Louis Bolk Instituut, ‘Met de natuur’, zegt directeur Jan Willem Erisman: ‘In 2016 heeft het concept natuurinclusieve landbouw vleugels gekregen. Iedereen zoekt naar oplossingen voor een veerkrachtig voedselsysteem met een gezonde bodem en leefomgeving in een aantrekkelijk landschap. Natuurinclusieve landbouw staat voor een volhoudbare vorm van landbouw, en ik ben er trots op dat we vanuit het Louis Bolk Instituut aan de wieg hebben gestaan van de invulling van dit concept. Ook positieve gezondheid is inmiddels een bekend begrip geworden. Daarbij gaat het om veerkracht, aanpassingsvermogen en eigen regie van de burger over zijn gezondheid en welbevinden.’

In dit jaarverslag, geschreven door Lidwien Danneels en Annelijn Steenbruggen, komen verder belangrijke projecten uit 2016 aan bod, zoals het Project Diabetes type 2 omkeren en Natuur creëren met de teelt van veevoer.

Daarin is tevens te lezen dat het Louis Bolk Instituut boekjaar 2016 met een verlies heeft moeten afsluiten: ‘het resultaat voor belastingen was € -113.421,-. Ook de omzet lag in 2016 iets lager dan in 2015, maar bedroeg nog steeds bijna 4 miljoen euro. In een krimpende markt voor onderzoeksprojecten heeft het Louis Bolk Instituut het wat lastig om zich goed staande te houden. De belangrijkste bron van financiering blijft de bijdrage vanuit ministeries en regelingen (43%). Wel is de organisatie er in 2016 in geslaagd meer opdrachten vanuit het bedrijfsleven te verwerven (15% versus 7% in 2015).’ (p.7)

Sinds meer dan veertig jaar ontwikkelt het instituut kennis voor duurzame landbouw, voeding en gezondheid, drie schakels die in zijn visie samenhangen. De focus ligt daarbij op natuurinclusieve landbouw en positieve gezondheid. Er wordt gewerkt aan het versterken van natuurlijke systemen en processen, of het nu een agrarisch gebied betreft, of een bodem, een bedrijf, een patiënt, of een stadswijk. Dat gebeurt samen met betrokkenen, dus participatief, en gericht op praktische en toepasbare resultaten. Zo wordt concreet bijgedragen aan gezondheid en vitaliteit, veerkrachtige voedselsystemen, en een klimaatbestendige, duurzame leefomgeving.

Natuurinclusieve landbouw is een vorm van duurzame landbouw die gebruik maakt van functionele biodiversiteit en natuurlijke processen. Het resultaat is een veerkrachtig voedselsysteem en een gezond verdienmodel, met behoud van natuur en landschap. Positieve Gezondheid staat voor een brede kijk op gezondheid en welbevinden. Daarbij draait het om het vermogen van mensen om zich aan te passen aan de uitdagingen van het leven, en zelf regie te voeren over hun eigen gezondheid en welbevinden. In plaats van risicomanagement werkt het Bolk Instituut aan concepten (zoals Positieve Gezondheid), praktijkkennis en maatregelen die de weerbaarheid van het systeem vergroten, in samenhang met de natuur.
Op 3 augustus ging het verder met ‘Prins Charles onthult verborgen kosten’:
Prins Charles heeft Eosta / Nature & More gefeliciteerd met de publicatie van een pilotproject over de verborgen kosten van groente en fruit, waarin biologische varianten werden vergeleken met gangbare alternatieven. Het rapport kijkt naar de kosten van voedselproductie die gewoonlijk buiten de boeken blijven, zoals impact op klimaat, gezondheid, waterkwaliteit en bodemerosie. Een van de opvallende bevindingen is dat biologische appels uit Argentinië 19 cent per kilo gezonder zijn dan hun gangbare evenknie.

Bij het congres Harmony in Food and Farming, dat van 9 tot 11 juli werd gehouden op Llandovery College in Wales, heeft Eosta de resultaten van haar True Cost Accounting for Food, Farming and Finance pilot gepresenteerd aan Engels publiek. De pilot bouwt voort op werk van Accounting for Sustainability (A4S), een organisatie die in 2004 is opgericht door Prins Charles. De Britse troonopvolger, die al jaren een pleitbezorger is van de biologische landbouw en True Cost Accounting (zie ook het bericht van maart 2016), feliciteerde Volkert Engelsman, directeur van Eosta, met het resultaat.

Het True Cost Accounting for Food, Farming and Finance rapport biedt een praktische aanpak voor boeren, voedingsbedrijven en financiële instellingen om de verborgen impact van moderne landbouw op mens en planeet te ‘monetariseren’, oftewel in geldbedragen om te zetten. Het rapport berekende de impact van bodemerosie en watervervuiling voor verschillende producten van Eosta zelf, waaronder biologische appels uit Argentinië en bio sinaasappels uit Zuid-Afrika. De resultaten werden vergeleken met resultaten voor niet-biologische producten. Het rapport bevat ook een geïntegreerde winst- en verliesrekening voor Eosta, een van de eerste die is gepubliceerd voor een MKB-bedrijf wereldwijd.

Volkert Engelsman stelt: ‘We hebben grote verschillen gevonden voor de impact van biologische en gangbare productie. Het rapport maakt duidelijk dat biologisch niet te duur is, maar gangbaar te goedkoop.’ Hij bood het rapport persoonlijk aan Prins Charles aan op Llwynywermod Estate, een van de biologische landgoederen van de prins, op zondag 9 juli. Prins Charles schakelde in 1985 zijn eerste landgoed om naar biologische landbouw en begon een bedrijf in biologische specialiteiten (Duchy Originals) dat tegenwoordig een omzet heeft van meer dan 200 miljoen euro per jaar.
‘Voortzetting Naoberhoeve’ werd eveneens op 3 augustus gemeld:
Stichting Grondbeheer tekende 12 juli de koopakte voor de 38 hectare biodynamische landbouwgrond van zorgboerderij De Naoberhoeve in Echten (Drenthe). Met de overdracht aan Stichting Grondbeheer willen Sake en Marieke Gerritsen, de voormalige ondernemers en eigenaren, hun levenswerk beschikbaar stellen aan hun opvolgers: Gerlof, Maraike en Jurre. Grondbeheer hanteert een pachtprijs waarbinnen duurzame landbouw mogelijk blijft.

Vanaf het begin zijn Sake en Marieke enthousiast geweest voor het sociale component van de biodynamische landbouw. Zij hebben dan ook zorgvragers, vrijwilligers, stagelopers en klanten uitgenodigd om zich te verbinden met de Naoberhoeve. Sake: “Deze missie is hoorbaar in onze naam. Wij streven naar naoberschap door met elkaar te werken, voor elkaar te zorgen en van elkaar te leren.” Dit naoberschap hebben Sake en Marieke nu ook doorgevoerd in de bedrijfsovername. Sake: “We hadden een makelaar kunnen bellen en de beste prijs voor de grond en gebouwen kunnen vragen, maar wij willen trouw blijven aan de mensen die zich met deze plek hebben verbonden. Bovendien voelt het heel pijnlijk als de grond – die we met zoveel aandacht weer vruchtbaar en vitaal hebben gemaakt – in onbekende handen terechtkomt.”

Sake en Marieke Gerritsen zijn hun agrarische loopbaan ooit in Doldersum gestart op pachtgrond van Natuurmonumenten. Twintig jaar geleden werd die grond omgezet naar natuur en moesten ze op zoek naar een nieuwe plek. Dat werd de huidige locatie in Echten. Sake: “Het was liefde op het eerste gezicht. De akkers en weilanden zijn omzoomd met bos: je voelt ruimte en tegelijkertijd geborgenheid. Dat vonden wij goed passen bij een zorgboerderij. De grond en gebouwen waren heel slecht onderhouden. Toch zijn we het avontuur aangegaan. Wij vonden namelijk dat dit stukje aarde het verdiende om gewaardeerd te worden.”

Voorwaarde van Stichting Grondbeheer is wel dat de ondernemers zich verbinden met de campagne: zij betrekken hun netwerk bij het vrijmaken van de grond, waarmee de kostprijs – en daarmee hun pachtprijs – omlaag gaat. Zo is vorig jaar de Hondspol in Driebergen aangekocht. Dankzij de succesvolle campagne van de Hondspol kon de aankoop van de Naoberhoeve al zo vlot volgen. Hopelijk wordt de campagne voor de Naoberhoeve ook een succes zodat de impuls snel doorgegeven kan worden aan het volgende bedrijf op de wachtlijst. Met vereende kracht kan het areaal biodynamische landbouwgrond elk jaar een beetje groeien. En dat is goed nieuws want deze vorm van landbouw is duurzaam voor bodem, landschap en natuur.
Het derde bericht die dag ging over ‘Demeter-eieren zijn veilig’ en was, gezien de ernst van het onderwerp, langer dan anders:
Stichting Demeter laat weten dat haar eieren met het Demeter-keurmerk niet besmet zijn met het bestrijdingsmiddel Fipronil. Zij schrijft op haar website:

‘Eieren besmet met Fipronil zijn in het nieuws. Dit middel is door een bedrijf Chickfriend illegaal gebruikt bij kippenboeren tegen het bestrijden van bloedluizen. Onze Demeter boeren hebben hier niets mee van doen en zijn hun tijd ver vooruit. Zij gebruiken geen bestrijdingsmiddelen tegen bloedluizen. De eieren zijn niet besmet met Fipronil. U kunt gerust een Demeter eitje blijven eten.’

Hetzelfde geldt voor Odin Estafette. Al op 28 juli meldde men hier op de website:

‘Zoals je wellicht in de media hebt vernomen, heeft de NVWA ongeveer 200 pluimveehouderijbedrijf tot nader order op slot gezet, omdat er mogelijk Fipronil in de eieren zit. Dat is een middel dat onder meer bloedluis doodt, maar dat onder consumenten nauwelijks bekend is.

Fipronil is aangetroffen in eieren in zowel België als Nederland. Het spoor leidde onder meer naar bloedluisbestrijder Chickfriend uit Barneveld, dat het middel gebruikt zou hebben bij Nederlandse pluimveehouders. Om te voorkomen dat er mogelijk besmette eieren verkocht worden, heeft de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit tientallen pluimveebedrijven geblokkeerd. Ze mogen tot na het onderzoek van de NVWA geen eieren, kippen of mest afvoeren.

Uiteraard wilden wij zeker weten dat de eieren die wij verkopen niet hierbij betrokken zijn. Inmiddels kunnen we je melden dat er bij de volgende eieren in onze winkel 100% zeker geen gebruik is gemaakt van het betreffende middel: – Demeter eieren van Groene Gilde – Demeter eieren van Odin – Biologische eieren van Lankerenhof Deze eieren kunnen dus met een gerust hart worden gegeten!’

EkoPlaza heeft een wat ander bericht en schreef daarom op 1 augustus over ‘Onze eieren en leveranciers’:

‘De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit waarschuwt voor de aanwezigheid van fipronil in de eieren van verschillende pluimveebedrijven. Na dit bericht van NVWA hebben wij direct onderzoek gedaan naar onze eieren en leveranciers.

Alle Demeter en Biomeerwaarde eieren zijn 100% zeker niet betrokken en veilig voor consumptie. Dit meldt Stichting Demeter zelf ook op hun website. De eieren die Ekoplaza vanaf nu verkoopt zijn gecontroleerd en veilig voor consumptie. Eén van onze zes pluimveehouders, die leverancier is voor de Ekoplaza eieren en losse eieren, is helaas wel in de val gelopen. We begrijpen dat je denkt: “Hoe kan dit bij biologisch?! Heeft de biologische pluimveehouder iets gedaan wat niet mocht?” Nee. Hieronder een korte toelichting wat er tot op heden over bekend is.

Pluimveehouders handelden ter goeder trouw

Een van onze pluimveehouders heeft een middel ingekocht op basis van munt wat werkt tegen bloedluis. Helaas heeft de leverancier van dit middel gefraudeerd door hier fipronil aan toe te voegen. Het middel wordt gebruikt voor het doden van luizen bij honden en katten en is niet toegestaan bij producten voor consumptie. Volgens de Nederlandse Vakbond Pluimveehouders handelden de pluimveehouders te goeder trouw. “Ze konden zelf niet checken welke middelen er gebruikt werden. Bloedluis is een welzijnsziekte, vervelend voor de kippen, maar niet meer dan dat. Ze wilden de kippen een goed leven bieden. En nu zijn ze daardoor in ernstige problemen gekomen. Dat is heel sneu.”

We betreuren dat dit is voorgekomen en er zullen passende maatregelen worden genomen om onze keten nóg beter te beheersen. Helaas blijven fraudeurs altijd aanwezig, waar onze pluimveehouder ook slachtoffer van is geworden. Uit voorzorg zijn alle eieren met code 0-NL-43925-01 bij Ekoplaza uit de schappen gehaald. Bij twijfel staat het uiteraard vrij om reeds gekochte doosjes eieren te retourneren!’

Bionext, de belangenorganisatie van biologische landbouw, schrijft op 2 augustus over ‘Veelgestelde vragen m.b.t. antiluizenmiddel fipronil’: ‘Biologische winkels krijgen eieren van een kleine groep, vaste pluimveehouders. Als hun pluimveehouders het gewraakte luizenbestrijdingsbedrijf niet hebben ingehuurd, weten ze zeker dat hun eieren niet besmet zijn.’

En: ‘Hoeveel biologische boeren het middel precies gebruikt hebben, weten we niet precies. Het lijkt om ongeveer 10 bedrijven te gaan. (…) Kijk eerst op de site van de NVWA of jouw eieren op de lijst staan van “besmette” eieren. De lijst is hier te vinden. De lijst wordt nog aangevuld, nog niet alle eieren zijn al onderzocht. Tot aan dit weekeinde (5 augustus) wordt naar verwachting de lijst nog langer. Eieren met die codes worden door de winkels uit het schap gehaald op het moment dat de codes bekend worden.’
‘Oprichting van Nederlandse jeugdsectie’ werd als nieuws gebracht op 10 augustus, maar speelde zich een maand eerder af. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dit bericht al eerder op de website van Antroposofie Magazine stond:
Op zondag 3 juli werd in Den Haag de Jeugdsectie van de Antroposofische Vereniging in Nederland (AViN) opgericht met een bijzondere ceremonie. De afgelopen jaren organiseerde een team van enthousiaste jongeren al activiteiten, zoals de Midzomerviering en de Michaëldagen, maar nu is de officiële Jeugdsectie een feit. De feestelijke bijeenkomst werd geleid door Johannes Kronenberg en Janna de Vries, jongerenmedewerkers van de AViN. Tijden deze middag waren er onder meer speeches van AViN-voorzitter Jaap Sijmons, bestuurslid Clarine Campagne en Constanza Kaliks, hoofd van de internationale Youth Section aan het Goetheanum in Zwitserland. Daarnaast vertelden leden van de jongerenkerngroep over hun verbinding met de antroposofie en de impuls om hun bijdrage te willen leveren aan de verspreiding hiervan.

Voor het ritueel dat de oprichting van de Jeugdsectie markeerde, had kunstenaar Rik ten Cate als grondsteen een glazen pentagondodecaëder vervaardigd. Deze ruimtelijke figuur met twaalf gelijkmatige vijfhoeken is gemaakt van glas om de transparantie van de sectie weer te geven. “Normaal gaat een grondsteen in de aarde, maar omdat wij jongeren zijn doen wij het anders. Deze keer gaat de aarde in de grondsteen,” legde Janna de Vries uit. Eén van de twaalf vlakken was nog niet vastgemaakt, en via dit vlak goten de twaalf leden van de jongerenkerngroep aarde uit de twaalf provincies van Nederland (speciaal voor deze bijeenkomst vergaard) in de grondsteen.

Vertegenwoordigers van Jeugdsecties van over de hele wereld, die voor de jaarlijkse Youth Section Gathering in Den Haag waren, begeleidden het ritueel met het opzeggen van een fragment uit de Grondsteenspreuk van Rudolf Steiner in verschillende talen. Onder toeziend oog van alle aanwezigen soldeerde Rik ten Cate de pentagondodecaëder dicht en aansluitend mediteerden de aanwezigen enkele minuten over wat deze sectie voor de toekomstige jeugd zal kunnen betekenen.

In het zomernummer van Antroposofie Magazine (juni 2017) is een uitgebreid artikel over de jongerenactiviteiten opgenomen. Hester Anschütz interviewde Johannes Kronenberg en Janna de Vries over de wijze waarop ze samen met andere jongeren op zoek zijn naar een gezond mens- en wereldbeeld.
Gisteren, 17 augustus, was er aandacht voor ‘Rondom het kind viert jubileum van 35 jaar’:
2017 is het jaar dat de Rondbrief voor peuter- en kleuterleidsters al 35 jaar verschijnt. Tijd dus om dit jubileum te vieren. In het begin waren er nog maar vier vrije kleuterscholen: in Den Haag, Amsterdam, Rotterdam en Zeist. Vanaf 1944 kwamen de leidsters van deze scholen regelmatig bij elkaar voor informele na- en bijscholing. In die tijd mochten kinderen vanaf drie jaar naar de kleuterschool. Er waren geen praktijkboeken hoe je hen moest opvangen. De kleuterleidsters hadden geen vrijeschoolopleiding gevolgd, zij hadden elkaar nodig voor hun beroepsscholing.

In 1964 waren er zeven vrije kleuterscholen in Nederland en een in Antwerpen. In de jaren tachtig van de vorige eeuw kwamen er steeds meer scholen bij en dus collega’s kleuterleidsters. De maandelijkse ontmoeting vond plaats tussen een sterk groeiende groep mensen, wat het veel onwerkbaarder maakte. De vaste groep van het eerste uur, de latere Werkgemeenschap voor peuter- en kleuterleidsters, besloot dat er een uitwisseling in kleinere groepen moest komen. Er kwamen regio’s in het hele land en vertegenwoordigers uit deze regio’s kwamen vervolgens maandelijks bijeen.

De bedoeling was dat de vertegenwoordigers de informatie weer terug meenamen naar hun regio. En dat de vragen uit de regio centraal werden behandeld en het antwoord werd teruggekoppeld. Ook dit voldeed niet helemaal. In 1982 besloot men alles op schrift te stellen en rond te sturen: de Rondbrief was ontstaan, de voorloper van het huidige blad Rondom het kind. Tweemaal per jaar kwam er zo’n brief, een aantal getypte en gestencilde blaadjes. Een paar jaar ging dit goed, het werd zelfs onderdeel van het blad Vrije Opvoedkunst. Maar dit hield geen stand, zodat in 1996 weer werd teruggegrepen op een eigen uitgave. De Pedagogische Werkgemeenschap voor het kind tot 7 jaar publiceerde erin en werd de uitgever ervan. Later ging dit over naar de toenmalige Bond van Vrije Scholen.

De redactie wisselde steeds, maar de constante factor vormden de trouwe doorzetters van het eerste uur Dorien Versluis en Hennie de Gans. Uiteindelijk werd het blad in 2007 weer in eigen beheer uitgegeven, vier keer per jaar, met ondersteuning van de Vereniging van vrijescholen. Als vakblad zou het zichzelf na drie jaar moeten kunnen bedruipen. Digitaal verschijnen was geen optie, tastbaar papier het beste middel. Dorien Versluis nam afscheid om gezondheidsredenen, Hennie de Gans staat nog altijd aan het roer, geholpen door verschillende nieuwe redactieleden. In Rondom het kind is er al 35 jaar de volle aandacht voor het kleine kind!
Gisteren kwam ook ‘De ultieme vorm van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen’ aan bod:
Zoals Uitgeverij Nearchus laat weten, staat een van zijn sterauteurs op 16 augustus in het Eindhovens Dagblad: een interview met Ruud Thelosen naar aanleiding van het verschijnen van zijn nieuwe boek Solidaire economie. Eerder kwam van zijn hand bij dezelfde uitgeverij het boek Trias Politica Ethica uit. In die politiek-ethische bijdrage aan de waardendiscussie werd op een eigentijdse manier en vanuit maatschappelijke vraagstukken getoond hoe uiterst actueel Rudolf Steiners inzichten over een ‘gezonde samenleving’ zijn.

Waarmee gedoeld werd op Steiners ideeën aangaande maatschappelijke driegeleding. Thelosen publiceerde hierover diverse malen in het vaktijdschrift Driegonaal. Het vervolg op zijn Trias-boek werd al vier jaar aangekondigd, maar verschijnt dan nu eindelijk. Een vernieuwende visie op maatschappelijke verantwoord ondernemen luidt de ondertitel. Het Eindhoven Dagblad vermeldt over de denkbeelden van Ruud Thelosen: ‘In zijn ideale wereld zijn bedrijven gemeenschappelijk eigendom van coöperaties, stichtingen of verenigingen.’

Om te vervolgen met: ‘Voor Thelosen is de solidaire economie de ultieme vorm van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO). “Meestal wordt MVO gedefinieerd als het zorgvuldig en minimaal gebruik van energie en grondstoffen, het beperken van milieuschade, voorkomen van kinderarbeid en tegengaan van corruptie. Maar solidaire economie gaat ook over het eigendom van bedrijven, rechtvaardige inkomensverdeling en nieuwe samenwerkingsvormen.” Als voorbeeld noemt hij associaties, economische samenwerkingsverbanden waarbij de consument aan de handelaar opgeeft wat hij verwacht af te nemen, zodat die de inkoop op de vraag kan afstemmen en de producent weet wat die moet produceren. “Noodzakelijk om roofbouw op grondstoffen en verspilling tegen te gaan”, vindt Thelosen.’

Thelosen houdt ook verschillende weblogs over deze en verwante thema’s bij. Solidaire economie handelt uiteraard over het bovengenoemde onderwerp. In Het dilemma van de juiste prijs gaat hij in op het ontstaan van zijn nieuwe boek, waar de oorsprong ervan bij hem ligt: ‘Tijdens mijn studie Technische Bedrijfskunde aan de Technische Hogeschool in Eindhoven gedurende de periode 1977-1984 kreeg ik meerdere vakken op het gebied van economie. (…) Toen ik begin jaren tachtig in aanraking kwam met de vrijeschool heb ik me aangesloten bij een studiegroep onder leiding van economieleraar Kim Lapré, die de economiecursus van Rudolf Steiner uit 1922 ging bestuderen.’

Daaruit werd hem duidelijk dat het principe van de juiste prijsstelling niet in de volledig vrijgelaten markt ligt: ‘Steiner bedoelde juist overlegorganen, associaties, tussen producenten, handelaren en consumenten. Daar moeten in open uitwisseling en onderhandeling afspraken gemaakt worden over hoeveelheden, kwaliteit en prijs van een product voor een bepaald gebied en voor een bepaalde periode. Consumenten moeten aangeven wat zij ervoor over hebben en producenten en handelaren moeten nagaan of zij het voor die prijs kunnen maken en leveren. De prijs is dan weer het optimum tussen vraag en aanbod.’

Een echte solidaire economie dus.
Ook op de website van Antroposofie Magazine zijn mooie verhalen te vinden. Deze ‘Essentie’ stond er al op 11 mei, in de categorie ‘Blogs’:
Voor de schoolkrant van onze school mocht ik Lilian Schrijvers, de intern begeleider van de school interviewen. Zij gaat na dit schooljaar na 35 jaar met pensioen, dus een beetje aandacht voor haar was wel op z’n plek. Lilian is een lieve, bescheiden en wijze vrouw, met een indrukwekkende hoeveelheid kennis op antroposofisch gebied. Ze heeft in de afgelopen decennia veel betekend voor de school en ze was en is een vraagbaak voor de leerkrachten. Ons gesprek duurde anderhalf uur, waarin ze met zorg haar woorden woog, soms terugnam en waarin ze me verrijkte met haar kennis en haar visie op onderwijs.

Wat ze me onder andere vertelde is dat kinderen op de vrijeschool leren waarnemen, duiden en vervolgens creatief handelen. Dat er in hun leven beslist een moment komt dat kinderen dingen gaan tegenkomen die wij helemaal nog niet kennen. Dan is het belangrijk dat ze goed gaan waarnemen, weten te duiden wat ze waarnemen en er creatief naar kunnen gaan handelen. Hoe ze dat leren binnen de vrijeschool? Als een klas bijvoorbeeld heeft geschilderd met blauw wordt er niet gezegd: “Deze is goed gelukt, en deze niet”. In plaats daarvan worden de verschillende schilderingen besproken met de kinderen. “Waar zien we nachtblauw en waar hebben we dagblauw?” “Waar is het blauw helder en waar geheimzinnig?” De kinderen leren dat alles wat ze waarnemen kwaliteit heeft.

Ze leren over Julius Caesar. Natuurlijk omdat hij heeft bestaan, maar ook om het Julius Caesar-achtige te leren herkennen in de wereld. Net als het klaproos-achtige en het leeuw-achtige. Tegelijkertijd is het streven dat kinderen creatief kunnen handelen, dat ze actief werkzaam kunnen zijn in de wereld en een eigen stempel kunnen zetten. Dat ze antwoorden op wat ze waarnemen met wie ze zelf zijn. Dit maakt ook dat vrijeschoolkinderen vaak een sterkere eigen gedachtewereld hebben, sterkere eigen ideeën. Ze blijven over het algemeen langer nieuwsgierig en leergierig.

Mijn jongste zit in de tweede klas en is deze week begonnen met de bomenperiode. Vandaag ging de hele klas met hun juf en een paar ouders naar een dicht bij de school gelegen stadsbos om bomen te bekijken en om zich met ze te verbinden. De juf liet de kinderen de bomen zien, voelen, ruiken en horen. En de kinderen werd gevraagd welke indruk bomen op ze maakten. Was er bijvoorbeeld een blije boom, of een verdrietige? Was er een boom die leek op een oud mannetje en was er één die leek op een jong kind? En was er misschien zelfs één die leek op jezelf?

Voor mij raakt dit de kern van het vrijeschoolonderwijs. Dit is waarom ik iedere dag opnieuw zo blij ben dat onze kinderen groot mogen worden op deze school. Mijn kinderen zijn natuurlijk nog kind, maar vooral bij mijn oudste van veertien zie ik al dat zij op haar eigen en unieke manier haar geluid aan de wereld toevoegt. Door de dingen die ze maakt, zoals haar tekeningen en haar periodeschriften, de teksten die ze schrijft, haar eigen meningen over bijvoorbeeld boeken en de manier waarop ze met anderen omgaat. Nooit heel erg op de voorgrond, meestal rustig en altijd vanuit haar stevige zelf. Authentiek, duidelijk al zo’n eind op weg om te worden wie ze is!

Het vrijeschool-onderwijs is er niet op gericht om kinderen klaar te stomen voor de maatschappij, het doel is juist de maatschappij te verrijken met nieuwe krachten en nieuwe ideeën. Met mensen die een eigen stempel kunnen zetten door wie ze zélf zijn.

Annemiek Bosch werkt bij een organisatie die begeleiding en ondersteuning biedt aan kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking en bijkomende problematiek. Ze is moeder van drie kinderen die op de vrijeschool zitten.
In dezelfde categorie verscheen op 10 augustus ‘Bestendige veranderlijkheid en veranderlijke bestendigheid’:
De jongerenbeweging is iets ongrijpbaars. Uit het niets dienen zich groepen jonge mensen aan die elkaar op een of ander vlak vinden, een gemeenschappelijkheid ontwikkelen, hun ervaringen aan en met elkaar en hun omgeving doormaken. En in een oogwenk vinden ze zichzelf alweer in de volgende levensfase: er worden opleidingen afgesloten, beroepen gevonden, gezinnen gesticht, nieuwe woonomgevingen gevonden. De vrijheid, de ruimte voor idealisme, de nog volledig open zoektocht van eerder verandert in een focus op vragen rondom de praktische invulling van het leven: hoe richt ik mijn beroepsleven in? Hoe geef ik mijn gezinsleven vorm? Op welke manier wil ik de plaats in de maatschappij waar ik nu op terecht gekomen ben innemen? En terwijl zo de ene generatie jonge mensen met stille trom in de drukte van het leven verdwijnt, dient zich de volgende alweer aan. Die heeft weer een eigen kleur, geeft het jong-zijn weer op eigen wijze vorm, vanuit de oorspronkelijkheid die jonge mensen (hopelijk) altijd eigen is.

Ook in de antroposofische beweging is deze golfbeweging zichtbaar. Ik maakte zelf deel uit van een groep jonge mensen die na de eeuwwisseling actief begon te worden. We zaten in de leiding en organisatie van de Christengemeenschapskampen, we vormden de kern van een internationaal groepje jonge mensen waaruit de jaarlijkse Februar-Tage voor jonge mensen in Dornach voortkwam (die nog steeds bestaan), we organiseerden een grote internationale jongerenconferentie in Amsterdam in 2006 (Via’dam), we kwamen in wisselende samenstellingen bijeen in studiegroepen, initiatiefgroepen, jongerencafé’s.

Vóór ons was er ook een heel actieve en levendige groep geweest: de JAN-beweging in de jaren ’90. De mensen die daarbij betrokken waren hebben we echter in onze begintijd niet ontmoet – ze waren, zoals geschetst, in de drukte van hun diverse levens verdwenen. Maar om de een of andere reden was dat bij mijn eigen ‘generatie’ een beetje anders. We groeiden weliswaar langzaam uit het directe ‘jongerenwerk’ – we zaten niet meer in de organisatie van de Februar-Tage, van de Christengemeenschapskampen, etc. – maar een andere impuls diende zich intussen aan: iets te kunnen betekenen voor de volgende ‘golf’ van de antroposofische jongerenbeweging. Dat uitte zich vooreerst in het initiatief om een jeugdsectie op te richten als onderdeel van de Hogeschool voor Geesteswetenschap, dus middenin het centrum van de Antroposofische Vereniging. Het beeld dat bij ons leefde was dat van een ‘geestelijk anker’ waaraan ook de komende jongerengolven zich zouden kunnen oriënteren – elk op eigen wijze, natuurlijk.

Onze poging in die richting in 2010 mislukte. En in de jaren daarna ‘verschrompelde’ het antroposofische jongerenwerk hier in Nederland tot een absoluut nulpunt. Maar daar diende de volgende golf zich ineens aan: een nieuwe groep vond zich rondom Janna en Johannes, en intussen floreert er weer een nieuwe jongerenimpuls hier in Nederland, ook weer met een sterk internationaal element. Interessant genoeg ontwikkelde zich een vruchtbare uitwisseling tussen mensen van ‘mijn’ generatie en deze nieuwe groep – én ontstond daar, vanuit deze nieuwe groep, al snel hetzelfde idee van een jeugdsectie als ‘geestelijke haven’. Zo was ik, en met mij in meerdere of mindere mate een heel aantal van ‘mijn’ groep, betrokken bij de ceremoniële oprichting van de Nederlandse Jeugdsectie afgelopen zondag 2 juli in Den Haag. Het gebeuren ademde een compleet andere sfeer dan wij ooit hadden kunnen voortbrengen – elke nieuwe golf jonge mensen brengt zijn eigen, oorspronkelijke ‘spirituele stijl’ mee. Maar tegelijk was er een harmonie voelbaar, een harmonie tussen wat zich hier als uiting van een nieuwe golf in de deinende zee van de jongerenbeweging manifesteerde en wat wij ‘oudere jongeren’ als impuls, als beeld, van een bestendiger en daardoor werkzamer jeugdbeweging in ons hadden ontwikkeld.

Aangemoedigd door deze ervaring durf ik hier voorzichtig te stellen dat deze oprichting, deze Jeugdsectie, niet slechts manifestatie is van deze jongerengolf, die onherroepelijk met meer of minder stille trom in de drukte van het leven zal verdwijnen, maar een betekenis zal hebben juist ook voor de samenhang tussen de jongerengolven van nu en die van de toekomst. Zodat de antroposofische jongerenbeweging niet slechts een beweging zal zijn van bestendige veranderlijkheid, maar ook van veranderlijke bestendigheid.

Jesse Mulder is universitair docent Theoretische Filosofie bij het departement Filosofie en Religiewetenschap, waar hij tevens verbonden is met het onderzoeksproject Responsible Intelligent Systems. Hij promoveerde in 2014 cum laude op het thema Conceptual Realism, over de structuur van metafysisch denken. Jesse is vader van twee dochters.
Onder de categorie ‘Artikelen’ werd op 14 augustus ‘0 NL 42806/2 DEMETER: het ei ontcijferd’ geplaatst:
Op elk ei dat je in de winkel koopt, staat een rood stempeltje met een code. Hoe lager het eerste cijfer, des te hoger het welzijn van de kip. Een 0 in combinatie met het woord Demeter is het hoogst haalbare qua dierenwelzijn. NL staat voor de Nederlandse herkomst. De unieke code 42806/2 vertelt waar dit ei gelegd is: op het bedrijf van Gerjan en Carolien Slingenbergh uit het Overijsselse Ane.

Tekst en beeld: Annelijn Steenbruggen

Gerjan en Carolien hebben bruine kippen. Dat kun je zien aan de kleur van de eierschaal: bruine kippen leggen bruine eieren. De kleur is ook een indicatie dat hun kippen gezond zijn en een mooi verenpak hebben. “Een kale kip legt witte eieren,” vertelt Gerjan. Het vraagt echter vakmanschap om de kippen goed in de veren te houden. “Kippen hebben ruimte en afleiding nodig, anders gaan ze elkaar pikken. In de biodynamische landbouw kappen we de snavels er niet af. Als de kippen zich bij ons gaan vervelen, kunnen ze elkaar met hun scherpe snavelpunt behoorlijk toetakelen.” Zowel buiten als binnen geeft Gerjan ze voldoende bezigheidstherapie. In de ruime buitenuitloop kunnen ze naar hartenlust scharrelen. Op stal zet hij de strobalen er in z’n geheel in: de kippen springen erop en trekken het stro zelf los. Als zijn kippen een onrustige dag hebben, heeft hij nog een joker om in te zetten: “Klassieke muziek. Ze worden vooral rustig van Bach.”

Hanen

Voor Gerjan is het de kunst om zijn kippen in een zo natuurlijk mogelijke omgeving te laten leven. “Een kip is van oorsprong een bosdier. Voor de bosrijke omgeving heb ik appel- en perenbomen in de buitenuitloop aangeplant. Ik heb voor oud-Hollandse fruitrassen gekozen waar ik in het najaar sap van laat persen. Het valfruit is voor de kippen.” Tussen zijn tweeduizend bruine kippen heeft hij ook vijftig witte hanen lopen. “Die horen erbij. De hanen stralen macht uit en beschermen de hennen. Als er bedreiging is van een buizerd gaan de hanen in een kordon om de hennen staan. Dankzij de hanen voelen de kippen zich veilig en durven ze verder het veld in. Dat is leuk.”

Zonnebloemen

Goede voeding is essentieel voor rust in de koppel. Als de kippen het voer niet lusten, gaan ze namelijk vechten. Omdat biodynamische kippen geen dierlijke producten – zoals vis of bloedmeel – mogen eten, is volwaardige voeding een continue zoektocht. Gerjan: “Met maïs, zonnebloemen, soja en granen probeer ik ze voldoende energie en eiwitten aan te bieden. Momenteel onderzoek ik samen met mijn zoon of klaver een goed alternatief is voor eiwit. Ruim de helft van het voer teel ik zelf, ook de soja. Wat ik aankoop komt uit Europa. Ik vind het onzin dat er veevoer uit Zuid-Amerika geïmporteerd wordt.”

Zon, maan, sterren en aarde

Dankzij het gevarieerde voer en de bezigheidstherapie gedragen de kippen zich over het algemeen als gezellige tantes. Carolien: “Ik vind het leuk om naar ze te kijken; ik heb zelfs de eettafel expres voor het raam gezet. Een kip in de zon die een zandbad neemt, dat is een prachtig gezicht.” Ook Gerjan geniet van zijn werk: “Ik ben nu al een tijdje Demeterboer en ik heb heel sterk het gevoel: ja, dit is het! Dit zou ik iedereen gunnen. De zorg om de natuur en het sluiten van de kringloop spreken mij het meeste aan. Alles grijpt in elkaar: de zon, maan, sterren en aarde. Alles is met elkaar verweven. Verbindingen leggen is voor mij het belangrijkste Demeter-aspect. Niet alleen landbouwkundig, maar ook sociaal. We hebben graag mensen over de vloer. In verbondenheid met elkaar leven maakt gelukkig. Ik ben een gelukkig mens.”
Op 3 juli ging het artikel over ‘BD-ondernemers: boerenbloed met een vleugje idealisme’:
De belangstelling voor biologisch-dynamische voeding groeit. Steeds meer jonge mensen willen er ook hun vak van maken en volgen een opleiding aan de Warmonderhof, hét opleidingsinstituut voor BD- landbouw in Nederland. Ze kiezen regelmatig voor het ondernemerschap, maar vooral voor een andere kwaliteit van leven.

Tekst: Ellen Röling

In september 2016 startten 44 voltijdstudenten en 112 deeltijdstudenten aan de opleiding voor Landbouw, Zorglandbouw en Stadslandbouw. Het aantal groeit jaarlijks. De voltijdstudenten, vaak jongeren, zijn vier jaar intern op de Warmonderhof met een programma van leren, werken en wonen. “De meesten hebben geen agrarische achtergrond,” vertelt Ruud Hendriks. Hij is ruim 25 jaar docent Bodemkunde en teamleider. “Ze komen hier in een andere wereld terecht. Landbouw is geen 9-tot-5-baan. Je gewas en je dieren vragen voortdurende je aandacht. Op de Warmonderhof krijgen ze boerenbloed.” De voltijdstudenten beginnen na hun opleiding in de regel als medewerker op een BD- bedrijf, een deel wordt – later – zelf ondernemer in binnen of buitenland. “In de tweejarige deeltijd ligt dat anders. Dat zijn vaak mensen die op latere leeftijd uit interesse de BD-opleiding naast hun bestaande werkzaamheden doen.” Opvallend vindt Ruud dat vooral veel jongeren naar de menskant van de biologisch-dynamische landbouw trekken. “Zoals het samenwerken met deelnemers op een zorgboerderij. Of werken in de stadslandbouw waar het niet alleen gaat over verbouwen, maar ook over cursussen, rondleidingen en lezingen.”
Warmonderhof.nl

Ongebonden grond

“Wat is er mooier dan met plezier je werk doen”, stelt Gerlof Pronk, vennoot op de Naoberhoeve in Echten. Hij betaalt zichzelf uit met arbeidsvreugde. “Als ik twee ringslangen op mijn land tegenkom, is dat puur goud.” Hij studeerde 15 jaar geleden af op de Warmonderhof. Samen met zijn vrouw en twee andere stellen runt hij een zorgboerderij met vee, tuinbouw en melkverzuiveling. Ook verkopen ze producten in hun boerderijwinkel en via de Naoberkrat-abonnementen, en staan ze op de markt in Enschede. De Naoberhoeve verdient de helft met de landbouw en de andere helft met de zorgboerderij. “Het is hard werken, maar het is de moeite waard.”

De vennoten willen ook meer ruimte gaan bieden aan mensen die zichzelf willen ontwikkelen in de BD-landbouw of aan de zogenoemde ‘ongebonden grond’ landbouw. “Van de komende generaties kunnen we niet meer verwachten dat ze zich dertig jaar binden aan een plek. Vrijheid en persoonlijke ontwikkeling horen immers ook bij de BD-landbouw. De Naoberhoeve kan een vehikel zijn waarin mensen land kunnen pachten, een tijdje kunnen boeren en dan weer weggaan. De grond is dan van niemand en van iedereen. De Naoberhoeve zorgt voor een bedrijfsmodel en voor een soort van kwaliteitsgarantie. Iets dergelijks gebeurt nu al op de Zonnehorst in Punthorst.”
Naoberhoeve.nl

Bedrijfsovername

In een yurt op de Zonnehorst wonen Max van den Dool en Elsa met hun baby en een tweede op komst. Max (21) studeerde dit jaar af van de voltijdopleiding en Elsa van de deeltijd. Ze wonen en werken op de Zonnehorst om te ontdekken of zij het bedrijf over willen nemen van de huidige tuinder en zijn vrouw: Henk en Hillie Bunskoek. Max ging op z’n zestiende naar Warmonderhof. “Ik had geen landbouw of BD-achtergrond, maar heb wel op de vrijeschool gezeten. Op Warmonderhof voelde ik me thuis, het herinnerde me aan mijn basisschooltijd. Ik wil nu graag zelf ondernemen. Ik koos voor de Zonnehorst omdat het een bedrijf is dat overname aantrekkelijk probeert te maken, ook voor starters, doordat we de grond niet hoeven over te nemen. Onze droom is een gemengd bedrijf, dat divers maar overzichtelijk en behapbaar is. Een plek waar alle facetten van de BD-landbouw een verdiende plek krijgen: de composthoop, preparaten, gewassen, kas, vee en mens. Omdat we nu nog onze handen vol hebben aan ons gezin willen we ons in eerste instantie alleen richten op de tuinbouw. De groentetas van de Zonnehorst heeft wekelijks zo’n 250 abonnees. We willen onze producten lokaal nog meer aan de man brengen. Deze winter gaan we bedenken hoe we dat gaan aanpakken.”

Woningbouwgrond voor bioboeren

Kleine dromen kunnen groot uitpakken. Vastgoedontwikkelaar Jos van Leussen (43) koos ooit voor groen en studeerde op de landbouwuniversiteit in Wageningen. Maar 15 jaar later was in zijn werkzame leven weinig groens meer te bespeuren. Hij besloot om de deeltijdopleiding aan Warmonderhof te doen en voelde daar zijn oude passie weer. “Ik wilde boer worden. Ik besloot daarom minder te gaan werken en vertelde in mijn netwerk waar ik mee bezig was. Zo ontstond het idee om mijn ervaring als projectontwikkelaar te combineren met mijn opleiding op Warmonderhof. Rondom Zwolle liggen honderden hectaren grond die in de speculatietijd zijn aangekocht voor woningbouw. Maar veel van die projecten zijn uitgesteld en afgesteld. De eigenaren laten het land liggen en verpachten het met losse eenjarige pachtcontracten, zodat boeren daar niet duurzaam kunnen boeren. Maar zou het geen goed idee zijn om die stukken in te zetten voor biologische stadslandbouw?” Ja dus. “Vastgoedontwikkelaar BPD heeft ondertussen 32 hectare ingebracht, ik heb al vier biologische boeren gecontracteerd, en Rabobank, BPD en het Overijssels Landschap investeren mee. De producten gaan we onder naam De Zwolse Stadslanderijen aanbieden, dit jaar komen we met de eerste producten. Het is de bedoeling dat de inwoners ook zelf over de gronden kunnen wandelen en zo in contact komen met duurzame landbouw. Het eerste struinpad is 28 juni jl. officieel geopend. Het is een verrijking voor Zwolle. Projectontwikkelaars hebben hier ook zelf baat bij omdat dit past binnen duurzame doelstellingen en omdat de gronden er aantrekkelijker uit komen te zien.” Dit jaar en komend jaar heeft Jos nog nodig om plannen uit te werken. “Maar het ziet er goed uit en in dat geval kan ik uit dit project een inkomen genereren.”
Facebook.com/dezwolsestadslanderijen/

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in AM nummer 3 van september 2016. Ook iedere maand dit magazine thuis ontvangen? Neem dan nu een abonnement voor slechts € 29,95 per jaar en ontvang er een leuk cadeautje bij.
19 juni was ‘SEKEM: De kunst van het dromen’ aan de beurt:
Bodemvruchtbaarheid als basis voor een vruchtbare ontwikkeling in Egypte

Ibrahim Abouleish woonde twintig jaar in Oostenrijk, toen hij in 1975 een bezoek bracht aan zijn Egypte en besloot zich in te gaan zetten voor zijn vaderland. Zijn droom: nieuwe ontwikkelingen op gang brengen op sociaal, cultureel en economisch gebied. Biodynamische landbouw – het opbouwen van een vruchtbare bodem – vormt hiervoor de basis.

Tekst: Ellen Winkel
Foto's: Gerda Peters en Ellen Winkel

Een zoete geur van bloemen. Dat is het eerste wat opvalt als ik ’s avonds laat in het donker uit de bus stap bij het gastenverblijf van SEKEM. Samen met vijftien anderen neem ik deel aan een reis die de Nederlandse Vriendenkring SEKEM heeft georganiseerd in de lente van 2016. Dat we in een bloeiende oase terecht zijn gekomen, blijkt pas de volgende ochtend. We zien bloeiende sierheesters rond de gebouwen, bloemenmengsels langs de paden en bloeiende akkers met calendula, kamille en gele toorts. Ook in de dadelpalmen langs de randen van de akkers hangen grote, witte bloementrossen.

Veertig koeien én een stier

Ibrahim Abouleish begon in 1977 met het slaan van waterputten en het planten van bomen in een kale zandvlakte in de woestijn bij Belbes, zestig kilometer ten noordoosten van Caïro. Hij bouwde aan het visioen dat hij voor zich had gezien. Het water, de bomen, de planten en de bloemen zouden insecten, dieren en mensen aantrekken. Deze plek zou voor de bewoners in de omgeving gezonde voeding gaan bieden; en werk, medische zorg en onderwijs.

Hij wist zijn toekomstbeeld met zo veel kracht aan anderen over te brengen, dat SEKEM precies die mensen aantrok die nodig waren om zijn droom te verwezenlijken. Zo kwam in 1981 de Duitse Angela Hofmann op bezoek. Om de woestijnbodem vruchtbaar te maken was veel behoefte aan goede compost van koeienmest. De Egyptische koeien bleken echter weinig productief. Ze regelde daarom samen met een andere Duitse vrouw de komst van veertig drachtige Braunvieh-koeien én een stier. De vrouwen regelden ook een lening bij de Duitse GLS-gemeinschaftsbank voor de aanschaf en het transport van de alpenkoeien. Angela reisde in februari 1982 naar de haven van Alexandrië, waar de koeien van een schip werden overgeladen in vier vrachtwagens. Ze reed mee met het transport naar SEKEM en is daar sindsdien gebleven.

“Om de bodem vruchtbaar te maken zijn koeien onovertroffen,” vertelt Angela ons. Op SEKEM zijn op dit moment 150 koeien, deels nakomelingen van de eerste groep, deels zwart-witte Holstein Friesian. Een dak van palmbladeren biedt bescherming tegen de hitte. Hiernaast zijn er schapen, kippen, duiven en bijen. Er is een grote variëteit aan gewassen, waarvan een aanzienlijk deel bestemd is voor kruidenthee. Angela: “Doordat we de verwerking en de handel zelf organiseren, kunnen we een grotere meerwaarde realiseren.”

SEKEM Development Foundation

Op het terrein van de boerderij bij Belbes zijn vier verwerkende bedrijven gevestigd: Lotus (in- en verkoop van kruiden), ISIS Organic (thee, sap en levensmiddelen), ATOS Pharma (kruidengeneesmiddelen) en NatureTex (biologisch katoenen kinderkleding en popjes). Van de winst die de bedrijven gezamenlijk realiseren, vloeit tien procent naar de SEKEM Development Foundation. Deze stichting financiert nieuwe ontwikkelingen op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg, kunsten, duurzaamheid en maatschappelijke projecten, ook buiten de grenzen van SEKEM. Zo is er in de 13 dorpen in de regio, waar ongeveer 30.000 mensen wonen, gezondheidsvoorlichting en een afvalophaaldienst opgezet. Voor kleine ondernemers is er de mogelijkheid een lening aan te vragen via het microkredietprogramma, inclusief begeleiding bij het maken van een bedrijfsplan. Vanuit heel Egypte leveren 140 boerderijen biodynamische producten aan SEKEM, zoals groente, granen, kruiden, katoen en veevoer. Zij worden begeleid door landbouwingenieurs die door SEKEM zijn opgeleid in het toepassen van de biodynamische landbouwmethodes.

Onderwijs en zorg

Als we op een ochtend de dagopening van de SEKEM-basisschool bijwonen, zien we dat Angela zich niet alleen voor de landbouw inzet. Op haar accordeon begeleidt ze het zingen van het Egyptische volkslied – dat is op alle scholen in Egypte verplicht. Daarna mogen we kijken bij een bamboefluitles die Angela geeft aan de eerste klas van de middelbare school. Onder de indruk van het bezoek uit Nederland doen de kinderen erg hun best en weten ze de liedjes aardig mee te fluiten.

Op het terrein van SEKEM gaan 650 kinderen naar school: de kleuter-, basis-, middelbare school of de beroepsopleiding. Ook zijn er een gehandicaptengroep en sinds kort een kinderdagverblijf. Een bijzondere groep vormen de ‘kamillekinderen’, kansarme kinderen die al moeten werken, iets wat veel voorkomt in Egypte. Bij SEKEM verdienen ze een dagloon met een halve dag licht werk (ze danken hun naam aan het plukken van kamillebloemen). De andere helft van de dag gaan ze gratis naar school.

We brengen ook een bezoek aan het medisch centrum op het terrein, dat 40.000 patiënten per jaar behandelt. Naast een prachtig bloeiende binnentuin staan bankjes, waar mensen geduldig op hun beurt wachten. “Dr Ibrahim Abouleish en Dr Hans Werner hebben dit medisch centrum samen gedroomd,” vertelt Yvonne Floride die ons hier rondleidt.

Nieuwe woestijnboerderijen

Het valt me op dat ze op SEKEM de kunst verstaan om dromen uit te laten komen. Elders in een interview zegt Abouleish: “Dromen is denken met je hart.” En hij droomt ervan om die kunst – het realiseren van dromen – aan anderen over te brengen. Daarom – en voor de persoonlijke ontwikkeling in het algemeen – is er veel aandacht voor creativiteit. Niet alleen op de scholen zijn er veel creatieve lessen voor zowel leerlingen als leraren, maar alle 1200 SEKEM-medewerkers krijgen binnen werktijd les in muziek, toneel, beeldende kunst, euritmie en vaardigheden die voor het werk van belang zijn.

Een droom is om op drie andere plekken in de Egyptische woestijn vergelijkbare ‘oases van ontwikkeling’ te realiseren. In maart 2008 vierden SEKEM-medewerkers en -vrienden de start door gezamenlijk bomen te planten in een geïrrigeerde geul op een winderige kale vlakte in de Sinaï. Met een jaarlijkse regenval van 25 mm (bij ons is dat 800 mm) is Egypte volledig afhankelijk van irrigatie.

Angela toont dia’s van de drie nieuwe woestijnboerderijen, die voor ons te ver zijn om te bezoeken. “Het begint met water. We leggen rondom druppelirrigatie aan en planten snelgroeiende eucalyptus- en casuarinabomen. Die breken de vele zandstormen. En het is een verademing als je na een paar jaar eindelijk in de schaduw kunt staan.” We zien een konvooi vrachtwagens dat compost aanvoert. En we zien een dia van een ander openingsfeestje: in maart 2015 wordt een groot zonnepanelenproject in gebruik genomen bij de boerderij in El Bahareya. De pomp die 25 hectare dadelpalmen bevloeit, loopt nu op zonne-energie.

Het mooie van de Sinaï

Op 24 maart wonen we het jaarlijkse lentefeest bij in het grote, lemen amfitheater op SEKEM. Een groep bedoeïenen uit de Sinaï sluit het feest af met traditionele volksdansen en muziek. Ze oogsten enthousiast gejuich en applaus van het 2000-koppige publiek. De keus om hen uit te nodigen is heel bewust, horen we later van Ibrahim Abouleish. Om een stabiele sociale samenhang tot ontwikkeling te brengen rond de boerderij, is meer nodig dan water, bomen en compost. “In de Sinaï is veel strijd en er zijn veel spanningen. Wij willen hun ziel omhoogtillen. Daarom laten wij iets van de mooie cultuur uit de Sinaï laten zien.”

Vriendenkring SEKEM

De Nederlandse Vriendenkring SEKEM ondersteunt, samen met vier andere Europese vriendenkringen, de SEKEM Development Foundation. De vriendenkring is van plan om in het voorjaar van 2017 opnieuw een reis naar SEKEM te organiseren, zie sekemvrienden.nl.
Op sekem.com is meer informatie te vinden over dit veelzijdige initiatief, onder andere over de ‘Heliopolis Universiteit voor duurzame ontwikkeling’, die in 2012 bij Caïro van start is gegaan. Informatief is ook het SEKEM Sustainability Report 2015 en SEKEM Insight, de maandelijkse nieuwsbrief waar je je gratis op kunt abonneren.
SEKEM is op zoek naar allerhande vakmensen en vakdocenten en iemand die de landbouwopleiding wil opzetten, zie sekemvrienden.nl/vacatures.
Sekem.com
Sekemvrienden.nl

Dit artikel is gepubliceerd in AM03 van september 2016. Ook ieder kwartaal dit informatieve en inspirerende magazine thuis ontvangen? Neem een abonnement voor slechts € 29,95 per jaar (vier nummers).
We eindigen dus in de woestijn. Met dit alles zijn we hopelijk weer een beetje bijgepraat. Al heb ik slechts op twee plekken kersen geplukt: Motief en Antroposofie Magazine. Maar wel over een langere periode.
.

4 opmerkingen:

John Wervenbos zei

Fijn dat je online artikelen van Ledenblad Motief en Antroposofie Magazine, ze verschijnen netjes op de blogrol van mijn weblog, ook op Antroposofie in de pers plaatst, Michel. Zo kan er ook op gereageerd worden als een lezer dat wil en daartoe in de gelegenheid is. Je hebt het er maar druk mee.

John Wervenbos zei

À propos. Voor het maatschappelijke engagement van Ruud Thelosen heb ik oprecht bewondering en respect. Terwijl ik ten aanzien van Thelosens geliefde studieobject 'Erich von Däniken' en diens boekwerk en these 'Waren de goden kosmonauten' de nodige (lees krachtige) reserves heb. Vergelijkingsmateriaal: Over de schade die Erich von Däniken heeft aangericht (Website Historiek, Jona Lendering, 25 juli 2017). Maar goed, ieder zijn opvattingen.

John Wervenbos zei

Onderwerp Jesse Mulder en een antroposofische jongerenbeweging. Kruisbestuiving en gaandeweg overdragen van fakkels en estafettestokjes is uiteraard van belang. Is er nog altijd sprake van vergrijzing en afname van het ledenaantal binnen de antroposofische vereniging? Nationaal en internationaal? Weet het niet. Verkeer niet vaak in antroposofische kringen. Zeker de laatste jaren niet vanwege m’n werk. Misschien blijft dat wel zo de komende 10 jaar. Ben een echte einzelgänger. Of een zogeheten outsider, somtijds met inside information. Meestal discreet verworven door eigen research.

Notie van jong van geest blijven of worden is natuurlijk ook belangrijk. Ten aanzien van Mulder en zijn opvattingen over jeugdigheid stelde ik dat een keer aan de orde met mijn blog Vitaliseren én wijzer worden (Cahier, 9 november 2015).

John Wervenbos zei

Uit: Jaarvergadering AAG 2017 in het Goetheanum

Verslaggeving van de voorzitter van de vereniging in Nederland, Jaap Sijmons

Ledenaantallen
"Op de zaterdag volgde op de Algemene Ledenvergadering de verantwoording van het bestuur en de ingediende moties (zes ‘Anträge’). Seija Zimmerman hield ons de statistiek van de ledenaantallen en bijdragen voor. Wereldwijd is het ledental de laatste drie jaren met circa tweeduizend (op 46.000) teruggelopen. Omdat het zwaartepunt daarvan (demografisch: babyboomersgeneratie) in het rijkere, noordelijk West-Europa ligt en de groei in het minder welvarende Azië en Zuid-Amerika plaatsvindt, loopt de ledenbijdrage aan het Goetheanum terug van € 4 miljoen naar € 3,4 miljoen vorig jaar. Wij zullen ons extra moeten inspannen. De landelijke besturen maakten zich in ieder geval sterk voor een bedrag van een kwart miljoen euro en mogelijk zelfs vierhonderdduizend euro om tekorten in het budget voor 2017 te dekken.

Dit is natuurlijk maar een momentopname en kwantiatieve verhoudingen zeggen natuurlijk zeker niet alles. Wat komt er uit de toekomst naar 'ons' toe? Ter wereld. Welke mensenzielen en welke aspecten van de eigen ziel? In en buiten verenigingsverband.

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)