Dit is, in het licht van het voorgaande, natuurlijk te mooi om er geen aandacht aan te besteden. Vanmiddag komt Peter Zantingh van NRC Handelsblad met dit nieuws, ‘Onbekend handschrift van Spinoza’s Ethica gevonden’:
In de papieren editie van de krant van vandaag prijkt dit nieuws op de voorpagina. Op pagina 3 staat dan een uitvoerig artikel van redacteur Karel Berkhout, ‘Dichter bij Spinoza kun je niet komen’. Webredacteur Peter Zantingh moet zich dus alleen op het voorpagina-artikel van David Rijser hebben gebaseerd. Een klein, maar veelbetekend detail uit het artikel van Berkhout:‘In de Vaticaanse bibliotheek is een tot nu toe onbekend handschrift van de Ethica (wiki) van Baruch Spinoza gevonden. De Nederlandse filosoof Leen Spruit, verbonden aan de universiteit La Sapienza in Rome, deed de ontdekking.
Dat schrijft David Rijser vandaag in NRC Handelsblad. Het gaat om een afschrift van Spinoza’s eigen tekst uit 1675. Het is ouder dan de tekst van de Ethica die we tegenwoordig lezen. Die stamt uit 1678 en is, naar nu blijkt, grammaticaal en stilistisch bewerkt door Spinoza’s postume tekstbezorgers voordat het gepubliceerd werd.
Baruch Spinoza was een Nederlands filosoof die van 1632 tot 1677 leefde. Hij was, samen met René Descartes en Gottfried Leibniz, een van de rationalisten van de vroege moderne filosofie. Zijn levenswerk de Ethica is van groot filosofisch en cultuurhistorisch belang. Rijser schrijft daarover:
Jonathan Israël stelde onlangs nog voor om het werk te beschouwen als dé grondtekst voor de radicale Verlichting. Die ligt op haar beurt weer ten grondslag aan het westerse seculiere liberalisme, met basiswaarden van vrijheid, tolerantie en scheiding van kerk en staat.
De totstandkoming van het nu gevonden handschrift werpt nieuw licht op de commotie die destijds werd veroorzaakt door de ideeën van Spinoza. Het blijkt in september 1677, enkele maanden na zijn dood, te zijn ingeleverd bij de Romeinse Inquisitie door een ex-vriend, Niels Stensen. Die moet erin geslaagd zijn het los te peuteren van een andere vriend van Spinoza, waarschijnlijk Ehrenfried Walther Tschirnhaus.
De (Latijnse) editie van de Ethica die we nu lezen is dus een editie die vrienden en geestverwanten van de filosoof na diens dood hebben verzorgd op basis van het handschrift in zijn nalatenschap. Omdat geen autograaf werd genoemd, bleef altijd onduidelijk in hoeverre er na zijn dood nog wijzigingen zijn aangebracht in het manuscript.
Een editie van de nu ontdekte versie komt over enkele maanden uit.’
‘Spruit is van origine filosoof en studeerde op Spinoza af. Het laatste decennium heeft hij zich ontwikkeld tot historicus en onderzoekt hij de geschiedenis van de Inquisitie. Samen met de Italiaanse historicus Ugo Baldini schreef hij er vier dikke boeken over. Spruit: “Aanvankelijk bestreed de Inquisitie de ketterij nogal ad hoc: de ene keer de Albigenzen in het zuiden van Frankrijk, de andere keer de joden in Portugal en Spanje. Maar in de tijd van Spinoza was de Inquisitie één grote organisatie, die alle ketterij bestreed onder de vlag van de contrareformatie.”
Een belangrijke vertegenwoordiger van de contrareformatie was de Deense geleerde Niels Stensen (1638-1686). Deze anatoom was van lutherse komaf en bevriend met Spinoza. In Italië bekeerde Stensen zich tot het katholicisme en verbrak de vriendschap met Spinoza. Toen Stensen lucht kreeg van de Ethica, spande hij bij de Inquisitie een zaak aan tegen Spinoza. Stensen wist een vriend van Spinoza in Rome het nu teruggevonden handschrift te ontfutselen. “Zo kwam het als een processtuk in bij de Inquisitie”, zegt Spruit. “Rome heeft druk op de Nederlanden uitgeoefend om op te treden tegen de verspreiding van de werken van Spinoza. Het protestantse Nederland had hier uiteraard niet zo veel interesse voor.” Het manuscript raakte in vergetelheid, totdat Spruit het daaraan ontrukte.’
1 opmerking:
Met zulke vrienden als Niels Stensen heb je geen vijanden meer nodig :-)
Een reactie posten