Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

vrijdag 9 mei 2014

Trots of voldoening

‘Gedoe over ballonnen bij Amstelveense kinderdagverblijven’ schreef ‘dichtbij-meeschrijver’ ‘Opvang Anders’ vandaag op ‘Dichtbij.nl’:
‘“Is dit nou chique?”, vraagt de antroposofische kinderopvang Opvang Anders zich af. Aan de auto’s van ouders die hun kinderen vrijdagmorgen kwamen brengen, waren ballonnen bevestigd van concurrent Compananny.

Opvang Anders laat in het meeschrijfbericht weten: “Ouders en medewerksters zijn ontdaan door deze manier van reclame maken. De directie van Opvang Anders reageert verbaast. Wij zijn al meer dan 15 jaar een kleine, specifieke opvang aanbieder in Amstelveen, deze manier van elkaar beconcurreren is nieuw. Tot op heden hebben wij altijd prettig collegiaal contact met zowel grote als kleine opvang organisaties. We ontmoeten, kennen en respecteren elkaar.

Natuurlijk maakt iedereen reclame, zeker in deze tijd is dat nodig, maar we doen dit altijd met respect voor elkaar. Het is ook niet nodig het op deze manier te doen. Tevreden ouders, die een inhoudelijk bewuste keuze hebben gemaakt laten zich niet verleiden door een ballon, maar het is gewoon niet chique.”

Reactie Compannany: “Misverstand”

De vestigingsmanager van het Amstelveense Compananny laat weten dat er bij het ophangen van de ballonnen niet is gerealiseerd dat ze in de straat van een collega-kinderdagverblijf bezig waren. “Het is bedoeld om moeders in het zonnetje te zetten en absoluut niet om klanten te werven”, zegt Rachel van Erkel. “Vorig jaar is dit ook al per ongeluk gebeurd, maar toen heeft Opvang Anders het laten gaan omdat we toen nog niet in Amstelveen gevestigd waren.”

Inmiddels is Compananny met een bloemetje bij Opvang Anders langs geweest om excuses aan te bieden.’
Dichtbijredacteur Uhro van der Pluijm schreef vandaag ‘Schoolbesturen houden komst vrije school in Noord tegen’:
‘Amsterdam – Er komt waarschijnlijk toch geen vrije school in Noord. De gemeente heeft de toezegging die eerder gedaan werd aan de oprichters, ongedaan gemaakt. De drie grote schoolbesturen in Noord wisten de gemeente op een procedurefout te wijzen.

Dat meldt het Parool. Een groep ouders had zich in september 2013 bij de gemeente gemeld omdat zij een vrije school op wilden richten. Om de oprichting te versnellen, zou de school van start gaan als dependance van de Geert Groote School in Zuid. De gemeente zegde daarop toe en wees een gebouw aan de Klimopweg toe aan de nieuwe vrij school. Die toezegging werd na drie weken weer ingetrokken.

De schoolbesturen Asko, Amos en Stichting Openbaar Onderwijs Noord hadden inmiddels namelijk ook kennis genomen van het oprichten van de vrije school in Noord. Daarbij werd ook een procedurefout aan de kant van de gemeente ontdekt: De nieuwe school was niet opgenomen in het plan van scholen. Dat is tegen de regels en dat betekent dat het oprichten van de school onwaarschijnlijk is. Er stonden al 115 kinderen ingeschreven bij de school.

Wethouder Freek Ossel geeft tegenover de krant toe dat er fouten zijn gemaakt, maar de bal ligt volgens hem nu bij de schoolbesturen. De gemeente ziet nu alleen nog een bemiddelende rol voor zichzelf: Zij willen de schoolbesturen en de vrije school bij elkaar brengen, de schoolbesturen zien daar weinig in. De Vrije School Noord heeft een advocaat in de arm genomen. Zij denken in hun recht te staan.’
Lex Schuijl schreef op 2 mei in de ‘Harderwijker Courant’ over de ‘Meest sociale ondernemer van Harderwijk’:
‘Op de Vrije School Valentijn is juf Marjan Deurloo in het zonnetje gezet als meest sociale ondernemer van 2014.

De Socialistische Partij in Harderwijk heeft op 1 mei, de Dag van de Arbeid, een oorkonde uitgereikt aan de meest Sociale Ondernemer van 2014. Namens de SP overhandigen Catherine Rousseau en Mirjam Janson de oorkonde aan Marjan Deurloo van “Juffie in ’t groen”. De SP in Harderwijk wil met dit initiatief ondernemers in Harderwijk stimuleren om vooral sociaal, milieu- en maatschappijbewust te ondernemen.

Janson vindt Marjan Deurloo de terechte winnaar. “Zij heeft met grote voorsprong gewonnen, uit al die reacties die bij SP Harderwijk zijn binnengekomen. Juffie in ’t Groen is het meest sociaal omdat Deurloo met haar bedrijf mensen weet te stimuleren om duurzaam en creatief met de natuur om te gaan.”

Juffie is het initiatief van Marjan Deurloo, landschapsecoloog, ecologisch hovenier, vormgever en educator. “Als landschapsecoloog zie ik dat in veel steden en dorpen zoveel groen is verdwenen en vervangen door steen en asfalt. Ik wil meer natuur naar de mensen brengen. We gebruiken het landschap om kinderen en volwassenen bewuster te maken van hun omgeving. We zien ook zoveel ‘grijze’ schoolpleinen waardoor de kinderen de natuur missen. Daarom streven we naar meer natuurlijke schoolpleinen en speelplaatsen, waar kinderen kunnen knoeien met zand en water, klauteren over boomstammen, klimmen in bomen en verstoppen in de struiken. Een mooi voorbeeld in Harderwijk is de Vrije School Valentijn, waar we van 2008 tot 2010 aan hebben gewerkt. De kinderen voelen zich hier helemaal thuis in een omgeving waarin de natuur zijn gang mag gaan maar waar zij zich kunnen uitleven en tegelijkertijd ook veel over de natuur leren.”’
Het ‘News Team’ van ‘gezondheid.blog.nl’ kwam eergisteren met het bericht ‘Tekà Kappers strijdt tegen verspilling’:
‘Tekà Kappers (1983, Addis Abeba, Ethiopië) komt als kind naar Nederland en wordt opgenomen in een gezin dat woont op een boerderij in Hierden, Gelderland. Vader en broer zijn beiden landbouwingenieur. In Tekà’s opvoeding staat de natuur centraal. Na de middelbare school weet hij het zeker: een opleiding in biologisch-dynamische landbouw aan de Warmonderhof in Dronten moet het zijn. Sinds zijn 18e werkt hij bij biodynamisch landbouwbedrijf Zonnehoeve te Zeewolde, waar hij inmiddels mede-eigenaar is.

Waar komt melk vandaan?

Tekà werkt als één van de vier ondernemers bij Zonnehoeve en runt de veehouderij en akkerbouw. Volgens Tekà is het cruciaal om het verhaal van de biologisch-dynamische landbouw te vertellen. Uit onderzoek van de Britse milieu-organisatie LEAF blijkt dat 60% van de Britse jongeren niet weet dat melk van een koe komt.

Tekà wil Zonnehoeve uitbreiden met het initiatief “Zuivelfabriek” om zelf zuivel te verwerken. Hij doet dit via crowdfunding op doorgaan.nl, het initiatief van ondernemersverzekeraar De Amersfoortse.

Voor ruim 1 miljard euro aan biologische voeding in Nederland

Biologisch eten is here to stay en de kennis over de oorsprong van ons voedsel wordt steeds belangrijker. Motieven zijn gezondheid, hart voor de natuur en natuurlijk de smaak. Zonnehoeve speelt hier op in en heeft decennialange ervaring met het produceren, het delen van kennis hierover en de lokale verkoop van biodynamische producten. De vraag naar biologische producten groeit al meer dan tien jaar. Waar Nederlanders in 2002 nog minder dan 400 miljoen euro aan biologische producten uitgaven, gaven ze in 2012 al meer dan 1 miljard euro hieraan uit. Daarom is dit volgens Tekà het juiste moment om te starten met een nieuw initiatief in de vorm van een eigen fabriek om biodynamische zuivel te produceren. Via crowdfunding op doorgaan.nl wil hij dit idee realiseren.

Tekà: “De vraag naar onze lokale biologische producten groeit. Onze producten zijn goedkoper dan in de winkel, gezonder en lekkerder van smaak. Veel mensen bezoeken onze boerderij. Wij helpen ze hier (her)ontdekken waar ons voedsel vandaan komt. Dat zorgt ervoor dat ze gezonder en bewuster omgaan met eten. Een dag op de boerderij is een leerzaam avontuur. De meeste bezoekers zien we vaker terug, zowel op de boerderij als in de winkel. Gelukkig maar, want we hebben mensen nodig om de toekomst te creëren voor onze vorm van landbouw en daarmee voor het welzijn van de mens.”

Eerste biologisch-dynamische boerderij

Tijdens zijn studie kwam Tekà voor het eerst met Zonnehoeve in aanraking. “Het bedrijf was in 1981 de eerste boerderij in de polder waarvan de grond werd vrijgegeven voor de biologisch-dynamische productie.” Zonnehoeve beschouwt zichzelf als een klein dorp, een soort gemeenschap. Verschillende ondernemers zijn verantwoordelijk voor de tuinbouw, stoeterij, bakkerij en zorg. Op Zonnehoeve wonen permanent 20 zorgcliënten die helpen bij de productieprocessen. Uitgangspunt is het creëren van producten met respect voor mens en milieu. Het doel is de duurzame en rendabele landbouw te verbreden tot een duurzame samenleving.

100.000 euro voor Zonne Zuivel

De Nederlandse biologische melkveehouderij is met een aandeel van 1,2% in de totale melkproductie klein. De melk van de koeien die niet wordt opgedronken of verkocht op de boerderij gaat door naar een fabrikant waar het verder wordt verwerkt. Met het initiatief Zuivelfabriek wil Tekà deze melk zelf verwerken tot biodynamische producten en aanbieden onder het merk “Zonne Zuivel”. De productlijn zal bestaan uit halfvolle melk, karnemelk, yoghurt, kwark, boter, hangop en kevie. In totaal is 100.000 euro nodig om de beschikbare ruimte klaar te maken voor het zuivelverwerkingsproces. De eerste 55.000 euro wil Tekà verzamelen op het crowdfundingplatform doorgaan.nl, het platform waar elke Nederlander ondernemers kan helpen door een financiële bijdrage te leveren, te liken of te sharen. Het plan is om een coöperatie op te zetten waarvan consumenten door deelcertificaten zelf “mede-eigenaar” worden. In de beginfase produceert Zuivelfabriek zo’n 750 à 800 liter zuivel per week. De producten worden regionaal afgezet via de Hofwebwinkel en de winkel van de boerderij. www.zonnehoeve.net
Dan nog wat ouder nieuws, van 14 april op de website van het Louis Bolk Instituut, dat een beetje tussen de wal en het schip is geraakt. Daarom nu alsnog ‘Pledges met partners in de zorg ondertekend’:
‘In het kader van het programma Alles is Gezondheid heeft Machteld Huber drie pledges ondertekend met GGD Nederland, Emile Thuiszorg en werkgroep Positieve Gezondheid Noordelijke Maasvallei.

Tijdens het landelijke NCVGZ-gezondheidscongres van 11 april 2014 in Rotterdam heeft Machteld Huber van het Louis Bolk Instituut drie pledges (plechtige beloften) ondertekend in het kader van het programma Alles is Gezondheid.

Zo hebben wij met GGD/Nederland afspraken gemaakt om gezamenlijk het begrip positieve gezondheid verder te concretiseren, in de vorm van onderzoeksinstrumenten, beleidsadvisering en in de praktijk van de gezondheidsbevordering. Met de werkgroep Positieve Gezondheid van de Noordelijke Maasvallei is afgesproken dat we de gezondheid van mensen bevorderen en chronische ziekten voorkomen door een integrale aanpak in de omgeving waarin mensen wonen, werken en leren. Ook bij de organisatie Emile Thuiszorg gaan we het concept Positieve Gezondheid concretiseren en implementeren.

Het concept Positieve Gezondheid is door het Louis Bolk Instituut ontwikkeld en wordt volop geïmplementeerd in de zorg.

De pledges zijn onderdeel van het nationaal preventie programma “Alles is gezondheid”. De integrale teksten van de pledges kunt u nalezen:
Pledge Louis Bolk Instituut en GGD Nederland
Pledge Louis Bolk Instituut en Noordelijke Maasvallei
Pledge Louis Bolk Instituut en Emile Thuiszorg
En nog zo’n bericht tussen de wal en het schip is ‘Sociale driegeleding in de Kunsthal!’ van 28 maart op de website van Driegonaal (zie ook ‘Wereldbeelden’ op 3 mei):
‘13 september 2014 tot en met 11 januari 2015 in de Kunsthal in Rotterdam:
Rudolf Steiner, de alchemie van het alledaagse
Rudolf Steiner in de Kunsthal:
sociale driegeleding en associatieve economie in de Kunsthal!

De Arnaud Joannes Stichting zoekt mensen die meedenken en meedoen om bijvoorbeeld de volgende activiteiten (in samenwerking met de Kunsthal) te organiseren:

– een “markt” waarop alle organisaties, ondernemingen e.d. die zich bezighouden met sociale driegeleding en/of associatieve economie zich kunnen presenteren
– een symposium over associatieve economie
– andere bijeenkomsten/gespreksavonden/workshops e.d. over thema’s uit de sociale driegeleding
– het voorbereiden/realiseren van een “lesbrief” bestemd voor middelbare scholen (economie/maatschappijleer) en het verzorgen van ‘lessen’ sociale driegeleding / associatieve economie voor geïnteresseerde schoolklassen tijdens hun bezoek aan de Kunsthal
– tevens worden verschillende publicaties voorbereid die ter gelegenheid van de expositie in de Kunsthal zullen verschijnen.

De expositie in de Kunsthal biedt een unieke gelegenheid om Rudolf Steiner onder de aandacht te brengen als sociaal vernieuwer. Kan en wil je een bijdrage leveren aan de voorbereiding en realisering van een of meer van deze activiteiten?

Neem dan contact op met de Arnaud Joannes Stichting: john@hogervorst.info
www.ajstichting.nl

Meld het ook via bovenstaand emailadres wanneer je op de hoogte gehouden wil worden van de komende activiteiten.’
Op 4 mei stelde de website van de aanpalende Uitgeverij Nearchus de vraag ‘Op elkaar bouwen?’ en gaf daarbij dit antwoord:
‘“...de gedachte dat zo- en zoveel mensen werken opdat daarmee een minimale basis voor het levensonderhoud gelegd is – is onverbrekelijk verbonden met een andere gedachte, namelijk dat men de gemeenschap weer terug moet geven, niet in geld maar in werk, wat een ander aan werk voor jou verricht heeft. Pas wanneer mensen zich verplicht zullen voelen de hoeveelheid werk die voor hen verricht is ook weer in de vorm van werk terug te geven, pas dan leeft er werkelijke interesse voor de medemens. Dat de ene mens de ander geld geeft, betekent slechts dat men de ander aan de leiband heeft, dat men hem als een slaaf kan leiden en dwingen voor zich te werken.”

Een citaat van Rudolf Steiner (voordracht van 30/11/1918, gepubliceerd in We kunnen op elkaar bouwen). Misschien niet voor iedereen even leuk om er kennis van te nemen, maar in deze gedachtegang ligt een belangrijke reden om het idee van het onvoorwaardelijke basisinkomen resoluut af te wijzen.

(Daar gaat het komende dinsdagavond over in het Studiecentrum voor Anthroposofie in Den Haag).’
Dan komen we op de homepage van de Antroposofische Vereniging sinds een week als ‘Laatste nieuws’ de ‘Jaarvergadering AViN 2014’ tegen. Volgen we ‘Lees verder »’ komen we uit bij:
‘Het bestuur van de Antroposofische Vereniging in Nederland nodigt alle leden van harte uit tot het bijwonen van de jaarvergadering op zaterdag 7 juni a.s. in het Ionagebouw te Driebergen.

Met het jaarthema “‘Het ik kent zichzelf’ – in het licht van een Michaëlische aanvaarding van de wereld” wordt de lijn van vereniging naar individualiteit verder doorgetrokken. Met deze zin opent het artikel over het jaarthema 2014/15 van de AAG. Door dit thema ook voor Nederland tot jaarthema te benoemen sluiten wij ons er niet alleen innerlijk bij aan, maar drukken daar tevens mee uit dat wij deel uitmaken van de Algemene Antroposofische Vereniging. Het thema staat centraal op het programma. Wij zijn zeer verheugd dat Paul Mackay, bestuurslid van de AAG, komt inleiden over het thema. Na de inleiding zal er gelegenheid zijn om daar in groepen met elkaar aan te werken.

Over het thema opvolging van de voorzitter en daarmee verbonden bestuurswisselingen wordt in Motief en op de website van de vereniging bericht. Helaas is het bestuur hierover niet tot een eensluidend advies kunnen komen; het is mogelijk dat zich tussen het moment van schrijven van dit bericht en de jaarvergadering nog wijzigingen in standpunten kunnen ontstaan, daarover wordt u op 7 juni geïnformeerd.

In het middengedeelte van de vergadering worden het jaarverslag 2013, de jaarcijfers 2013 en de begroting 2014 gepresenteerd. De penningmeester verduidelijkt de jaarcijfers 2013, en zal vooraf ingediende vragen daarover bespreken. Naar aanleiding daarvan kunnen de leden zich uitspreken over de “rekening en verantwoording 2013”: goedkeuring van de rekening en verantwoording strekt het bestuur tot décharge. Tevens worden de leden gevraagd, na beantwoording van eventuele vragen, in te stemmen met het voorstel tot herbenoeming van een lid van de kascommissie.

Programma

9.30 Ontvangst met koffie en thee 
10.00 Opening, welkom en korte inleiding op het programma door de voorzitter
10.05 Voordragen van de namen van de leden die door de poort van de dood zijn gegaan 
10.20 Muzikaal intermezzo 
10.35 Jaarthema: “Het ik kent zichzelf” – in het licht van een Michaëlische aanvaarding van de wereld. Ingeleid door Paul Mackay, bestuurslid AAG met daarna gesprek in groepen 
12.15 Lunch 
13.30 Jaarverslag en jaarcijfers 2013 en begroting 2014: presentatie en vragen
Voorstel tot (her)benoeming van een lid van de kascommissie 
15.00 Theepauze 
15.30 Voorstellen voor opvolging van de voorzitter en bestuurswisselingen:
1. Voorstel Robert Jan Kelder (zie deze webpagina)
2. Voorstel van Kees Lam en Jaap Sijmons (zie: interview met Jaap Sijmons in Motief nr. 182 mei 2014, pagina 28 en 29) 
16.15 Stemmingen over de voorstellen voor bestuurswisseling:
– Voorstel tot benoeming van Robert Jan Kelder tot voorzitter.
– Voorstel tot benoeming van nieuwe bestuursleden:
Jaap Sijmons (voorzitter), Pim Blomaard, Andreas Reigersman, Auke van der Meij, Clarine van Lookeren Campagne en Rik ten Cate, onder gelijktijdige beëindiging van het bestuurslidmaatschap van Rodim van Es, Michel Gastkemper, Hanneke de Leeuw en Marieke Uytenbogaart. 
17.00 Afsluiting van de jaarvergadering door de voorzitter

Na afloop van de vergadering is er gelegenheid tot napraten met een drankje.

Aanmelden

U wordt verzocht zich aan te melden als u de jaarvergadering bij wilt wonen, tevens kunt u daarbij vermelden of u een lunch à € 17,50 wilt gebruiken.
De toegang tot de jaarvergadering is alleen op vertoon van de roze ledenkaart mogelijk.
U kunt uw lunchbon afhalen en betalen op zaterdagmorgen vanaf 9.15 uur in het Ionagebouw. Uw aanmelding voor de lunch ontvangen wij graag uiterlijk dinsdag 20 mei.’
Sinds ruim een half jaar is er een nieuw weblog op de markt die internet biedt en is, verzorgd door Walter Bunge, onder de titel ‘OnderSofen’. Over zichzelf schrijft hij:
‘Walter Bunge (1964) is vader van drie kinderen, is gehuwd en werkt in het speciaal onderwijs. Sinds zijn 28e studeert hij antroposofie, of probeert dat. Soms samen met anderen, soms alleen. Soms intensief, soms belemmerd door zijn luiheid. Van zijn tocht door leven en antroposofie doet hij verslag op OnderSofen.’
Hier wil ik nu een heel aantal van zijn ‘blogs’ gaan aanhalen. Zoals deze van 8 december 2013, ‘Kritische vragen’:
‘“Jij stelt altijd van die kritische vragen!”, dat kreeg ik op verschillende momenten in mijn leven op verschillende manieren te horen. Omdat ik van gezelligheid hou, heb ik ook wel geprobeerd mijn vragen voor me te houden. Zonder kritische vragen, ik bedoel vragen die soms door sommigen als kritisch worden beschouwd, blijft de gezelligheid beter in stand.

En dan komen er in een mensenleven ook momenten of periodes dat je weet dat gezelligheid heel fijn, maar niet het doel van het leven kan zijn. En dat het feit dat er vragen in je opwellen een teken is dat je nog niet afgestompt bent, dat je innerlijk nog leeft, beweegt en nieuwsgierig bent.’
Op 17 december 2013 schreef hij over ‘Nieuwe bezems’:
‘Inmiddels is de in 2012 doorgevoerde vernieuwing van het bestuur van de Antroposofische Vereniging (in Nederland) alweer bijna anderhalf jaar een feit en zijn we wel weer een beetje bedaard van de schok. Omdat – nietwaar? – niets onmogelijk is, is het ook niet onmogelijk dat een nieuw bestuur tot een nieuw klimaat, een nieuw elan, een nieuwe koers leidt. Wat zou een mens voor nieuws kunnen bedenken als het om de AViN gaat?

Nieuw (anno 2013) zou zijn:
– een bestuur dat zich vereenzelvigt met de intenties en doelen die Rudolf Steiner met de antroposofische vereniging verbond;
– een bestuur dat zich op de eerste plaats bezighoudt met het versterken van de antroposofie in Nederland;
– een bestuur dat zich niet laat inbedden in formele of informele stroompjes zoals die onder sofen in Nederland bestaan;
– een bestuur dat zich dienstbaar toont aan wat onder de leden in overeenstemming met de hiervoor genoemde drie punten leeft.

Vooralsnog vanuit Zeist geen nieuws.’
Op 20 december volgde ‘Nu of nooit?’:
‘Mijn voorgaande bericht, dat al een week of vier geleden geschreven werd, eindigde met een tussentijdse conclusie: “Vooralsnog vanuit Zeist geen nieuws.” Dat is nu wel anders.

Er is sprake van een verschil van visie op het werk van de Hogeschool én leden/lezers zijn uitgenodigd een uitgebreide vragenlijst over het tijdschrift Motief in te vullen. Dat lijken nuchtere feiten, maar achter nuchtere feiten gaan vaak hele werelden schuil. Die vragenlijst over het tijdschrift, daar kom ik misschien nog op terug. Het belangwekkendste nieuws uit Zeist vond ik in een klein berichtje op pagina 40 van Motief, waarin werd meegedeeld dat Jesse Mulder de functie van secretaris generaal zal gaan vervullen.

Achteraf is het makkelijk praten en niet moeilijk om vast te stellen dat het anders of beter had gemoeten. Ook staan de beste stuurlui zoals bekend aan wal. Zodoende geef ik de nu volgende, voorwaarts gerichte observatie toch vandaag maar aan de openbaarheid prijs, in plaats van deze in onbevangenheid en terughouding te verhullen. De secretaris generaal (in Motief wonderlijk genoeg met hoofdletters geschreven) vormt de verbinding tussen het bestuur van de Antroposofische Vereniging in Nederland en het bestuur van de internationale Antroposofische Vereniging in Dornach. Een aantal malen per jaar vergadert de secretaris generaal met het internationale bestuur en met zijn collega’s van andere nationale antroposofische verenigingen.

In Dornach is het al jaren kommer en kwel. Het bestuur van de internationale Antroposofische Vereniging is, naar we met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid mogen aannemen, nog nagenoeg geen dag gevrijwaard van “verschil van visie”. Ik bedoel dit letterlijk en wie zich heeft verdiept in de lotgevallen van de Antroposofische Vereniging zal het kunnen bevestigen. Hij of zij weet ook dat de werkelijkheid achter een “verschil van visie” in Dornach heftige, dramatische, soms ontstellende proporties kan aannemen. Dat mag iemand die de antroposofie ernstig neemt niet verbazen. Waar het licht fel is, zijn de schaduwen duister.

In de afgelopen jaren doet het bestuur in Dornach zijn best te blijven functioneren alsof er niks aan de hand is, terwijl het verscheurd wordt door vraagstukken als de “kwestie” Judith von Halle, de lamentabele financiële situatie en de vraag hoe de toekomst van de Antroposofische Vereniging er uit moet zien.

Waar ik nu naar toe wil met dit epistel? Jesse Mulder is 31 jaar en vader in een jong gezin. Een groot deel van zijn leven bracht hij door op school, op het Priesterseminar en op de universiteit. Volgend jaar hoopt hij te promoveren in de wijsbegeerte. Naast gezin en wetenschap is hij bestuurslid van de AViN en wordt hij dus secretaris generaal.

Als je 31 jaar oud bent, ik vermeld het hier speciaal voor lezers die jonger zijn, ben je jong. Als 50-er voel ik me nóg jong en frons ik mijn wenkbrauwen als jonge mensen tegen me beginnen te “u”-en. Maar als 50-er ben ik ook oud genoeg om te weten dat je, als je 31 jaar bent, héél jong bent.

Op het gevaar af dat sommige lezers mij niet geloven: ik zeg hier niets ten nadele van Jesse Mulder. Ik ben er van overtuigd dat hij een positief ingesteld mens is, intelligent, betrokken en sociaal. Misschien is het juist daarom dat ik hier en nu de vraag stel: is het wel verstandig dat Jesse Mulder secretaris generaal wordt?

Als ik als 31-jarige in dezelfde positie zou verkeren, hoop ik dat ik het gezonde besef zou hebben voorlopig van die functie af te zien. Als ik dat besef niet zou hebben, is er misschien wel iemand die het mij in alle ernst aanduiden wil.’
Op de voorlaatste dag van 2013 schreef Walter Bunge ‘Washandje’:
‘In mijn bericht Nu of nooit? (van 20 december jl) stelde ik de vraag of het verstandig is dat een mens van rond de dertig jaar de functie van secretaris-generaal vervult. In zijn lezenswaardige reactie op dat bericht komt Paul Christiaan van Panhuys tot hetzelfde antwoord als ik. Hij knoopt er vervolgens nog een ander vraagstuk aan vast, namelijk of de splitsing van de functie van het voorzitterschap met de functie van secretaris generaal wel zo maar binnen of rond het bestuur besloten kan worden en niet eerst met de leden besproken dient te worden.

Dat is het ontmoedigende van de werkelijkheid van de Antroposofische Vereniging (misschien moet ik hier zeggen: het ontmoedigende van de werkelijke staat van de nalatenschap van Rudolf Steiner): je neemt een enkel vraagstuk bij de kop en je krijgt er een hele reeks vraagstukken bij cadeau.

Alsof je een washandje uit de schone, net gecentrifugeerde was wilt halen: je trekt eraan maar het zit vast in een kussensloop dat op zijn beurt beklemd is geraakt in een badlaken waarvan de helft is verdwenen in een tweepersoons dekbedhoes. In plaats van een washandje te pakken, ben je binnen een halve minuut verwikkeld geraakt in een lijf aan lijfgevecht met de volledige inhoud van de wastrommel.

Is het nou wel zo verstandig dat Jesse Mulder secretaris generaal wordt, vroeg ik me af. Is het correct dat het bestuur dit besluit genomen heeft zonder hierover het gesprek met de leden aan te gaan, vraagt Paul Christiaan van Panhuys zich af. Handelt het bestuur in het algemeen niet wat eigengereid, is zijn volgende vraag, die weer uitmondt in een nieuwe vraag: is het bestuursbeleid ten opzichte van de Hogeschool voor Geesteswetenschap daar niet een heel kras en ingrijpend voorbeeld van?

Dit complex van vragen is op zijn beurt opnieuw te vergelijken met het washandje van hierboven. De toestand van de antroposofie en degenen die zich rond haar verenigen is rijker aan vragen dan aan antwoorden. Dat moge interessant lijken, maar is feitelijk diep tragisch. De antroposofie wil namelijk antwoorden bieden.’
Ook hierop kwamen reacties, in de eerste plaats van Jesse Mulder zelf:
‘Beste Walter, beste Paul,

Ik geloof niet zo in conversaties via internet. Maar nu er zo berichten over mij op internet verschijnen, wil ik toch graag een reactie plaatsen, om mijn waardering te uiten en wat achtergrondinformatie bij mijn keuze te geven.

Allereerst: ik vind het sympathiek om te merken dat er mensen zijn die zich oprecht zorgen maken over de stap die ik, als 31-jarige, heb genomen door de functie van secretaris-generaal op mij te nemen. In de besluitvorming daaromtrent ben ik door meerdere mensen gewaarschuwd voor het precaire vaarwater waar ik zodoende in verzeild raak. Voor zover men zich dat van een 31-jarige kan voorstellen ben ik mij daar terdege bewust van, en heb in dat bewustzijn voor deze opgave gekozen.

Natuurlijk zou het beter zijn als er iemand met meer levenservaring en -wijsheid en een diepere verbinding met onze landelijke vereniging die rol zou gaan vervullen – maar de werkelijkheid is dat zo iemand zich niet aangediend heeft. En, bovendien, wat niet is kan nog komen: ik word elk jaar weer een jaartje ouder (naar ik begreep zei Steiner dat ook ooit tegen Zeylmans, toen die met 30 jaar voorzitter werd). Praktisch gezien had ik natuurlijk liever eerst mijn promotie afgemaakt voordat ik deze opgave op me zou nemen, maar het is nu eenmaal hoognodig dat de verbinding tussen het landelijke bestuur hier en de wereldwijde vereniging op een goede manier onderhouden wordt.

Dan over mijn leeftijd. Het is interessant te merken dat er, “onder sofen”, enerzijds veel geroepen wordt dat er toch echt jonge mensen nodig zijn, terwijl er anderzijds, onder (misschien wel andere) sofen, een zekere scepsis lijkt te heersen over de capaciteiten van jonge mensen.

Dan nog een laatste opmerking: dat de functie van secretaris-generaal en die van voorzitter van elkaar gescheiden worden is niet nieuw, hier in Nederland is dat al meerdere keren zo geweest (zo heeft Roel Munniks die taak een tijdje waargenomen onder het voorzitterschap van Ron). En ook in andere landen komt dat geregeld voor – momenteel in Engeland, Oostenrijk en België, bijvoorbeeld. In de situatie hier te lande is het duidelijk dat Kees Lam, als binnenkort scheidend voorzitter, die rol niet op zich moet nemen, terwijl er nog geen nieuwe voorzitter in beeld is. Dus moet er een oplossing komen om, zoals gezegd, de verbinding te herstellen. Ook hier geldt weer: ook al is het misschien wenselijk als voorzitter en secretaris-generaal samenvallen, de huidige omstandigheden staan dat niet toe.

Ik hoop dat ik hiermee een bescheiden bijdrage aan de beeldvorming omtrent mijn aanstelling als secretaris-generaal heb kunnen leveren.

Met hartelijke groet,
Jesse’
Walter Bunge antwoordde hierop met:
‘Beste Jesse,

Allereerst mijn waardering voor het feit dat je reageert op wat op deze blog door mij en, in zijn reactie, door Paul van Panhuys naar voren is gebracht.

Ik begrijp uit je reactie dat je besluit om de functie van secretaris generaal te vervullen een weloverwogen besluit is geweest. Dat is vaak de beste manier om te besluiten (hoewel geen garantie voor het beste besluit) en ik kan en wil alleen maar hopen dat je geen reden zult hebben om het ooit te betreuren.

Ik ben, ik weet niet of het aangeboren of aangeleerd is, erg gespitst op dingen waarvan mensen zeggen dat ze “nu eenmaal” noodzakelijk/wenselijk/overbodig/duidelijk/o.i.d. zijn. Al is het maar omdat heel veel dingen op de wereld en in het leven “nu eenmaal” zijn zoals ze zijn – ik heb daarin op zich nooit een reden kunnen zien om ze niet ter sprake te stellen.

Waarmee ik maar bedoel te vragen: is het werkelijk “nu eenmaal” hoognodig dat de verbinding tussen het landelijke bestuur hier en de wereldwijde vereniging op een goede manier onderhouden wordt?

Hier zien we de bevrijdende werking van het vragen! Want achter deze vraag ligt een veelheid aan volgende vragen:
– waarom is dat dan hoognodig?
– is de manier waarop het nu gebeurt inderdaad de goede manier?
– is er niet een betere manier?
– is het onderhouden van de verbinding tussen landelijk bestuur hier en leden hier niet nog veel belangrijker?
– om nog maar niet te spreken over de verbinding van de vereniging tot de antroposofie en Rudolf Steiner
– hoe worden díe verbindingen onderhouden?

Ik hoop nog op deze vragen terug te kunnen komen, maar wil er rustig bij zeggen dat het mij liever ware wanneer deze vragen elders – daar waar ze thuishoren – besproken zouden worden. En dan nog iets in verband met het “leeftijdsvraagstuk” zoals daar “onder sofen” al dan niet mee omgegaan wordt; ook dat is een vraagstuk dat ik nog eens apart aan de orde wil stellen.

Mijn overwegingen rondom het feit dat jij de functie van secretaris generaal vervult, raken echter wat mij betreft niet aan de vraag naar de positie van jonge, of oude, mensen binnen de Vereniging: het ging mij om de combinatie van je leeftijd met de bewuste functie.

Een hartelijke groet,
Walter Bunge.’
Op 8 januari van dit jaar volgde ‘Correct? Natuurlijk niet!’:
‘Is het correct dat het bestuur van de AViN (de Antroposofische Vereniging in Nederland) een tweeledig besluit nam – namelijk dat de functie van secretaris generaal wordt losgemaakt van het voorzitterschap én dat een bepaald bestuurslid, Jesse Mulder, de functie van secretaris generaal zal vervullen – zonder dat hierover een gesprek met de leden gevoerd is? In een vereniging is het aan de leden om te bepalen of ze dit een correcte gang van zaken vinden of niet. Het bestuur heeft natuurlijk wel al een “voorschot” genomen: het nam een besluit zonder daarover met de leden in gesprek te gaan. Kennelijk ging het bestuur er daarbij van uit, bewust of onbewust, dat de leden geen probleem met dit besluit zouden hebben.

Helemaal los van de inhoud van dit besluit, want daar gaat het hier nu niet om, hebben we hier te maken met een paar eenvoudige feiten waar minder eenvoudige vragen aan te verbinden zijn:

– gaat het in de AViN altijd zo, dat een bestuur besluiten neemt zonder daarover de leden te raadplegen?
– is het bestuur zich bij het nemen van die besluiten bewust van het feit dat het binnen een vereniging zo is dat de leden uiteindelijk die besluiten kunnen goedkeuren of afwijzen?
– welke besluiten worden eigenlijk achteraf aan de leden voorgelegd, en welke niet – en op grond van welke criteria gebeurt dit?
– gaat het bestuur er van uit dat de leden door het bestuur genomen besluiten altijd, achteraf, goedkeuren?
– op welke gronden denkt het bestuur erop te kunnen vertrouwen dat bestuursbesluiten achteraf door de leden goedgekeurd worden?
– en hoe beoordelen bestuur en leden de kwaliteit van dit vertrouwen?
– zijn bestuur en leden zich er van bewust dat vertrouwen van heel verschillende kwaliteit kan zijn en dat “blind vertrouwen” binnen een antroposofische vereniging niet zou mogen voorkomen?
– wanneer gebeurt het dat kwesties waarover besluiten genomen moeten worden, vóóraf aan de leden worden voorgelegd?
– was het vraagstuk van de opvolging van Ron Dunselman als secretaris generaal een vraagstuk dat zich opeens en onverwacht aandiende, of was het een vraagstuk dat eraan zat te komen en misschien ook wel vooraf aan de leden had kunnen worden voorgelegd? 
Vanuit Zeist geen nieuws, schreef ik een paar berichten geleden, maar ach – wat zou er niet allemaal voor nieuws kúnnen gebeuren!’
Op 12 januari volgde ‘Knopen tellen’:
‘Scholen, artsenpraktijken, boerderijen, tehuizen, instellingen. Leerkrachten, artsen, therapeuten, verpleegkundigen, boeren, winkeliers, bakkers, kunstenaars. Hoeveel mensen in Nederland zijn vertrouwd met de antroposofie? Vijf-, tien-, hooguit twintigduizend?

Met honderden antroposofische initiatieven mogen we gerust zeggen dat ze heel actief zijn. Ik zou geen andere stroming durven noemen die met zo weinig mensen maatschappelijk gezien zó aan de weg timmert.’
Twee dagen later was er ‘Knopen tellen (2)’:
‘Voor trots of voldoening is ondanks de indrukwekkende antroposofische activiteit geen aanleiding. De vele antroposofische initiatieven in Nederland kunnen worden gezien als een aanwijzing voor de doorslaggevende betekenis die de antroposofie voor de menselijke cultuur in onze tijd zou kunnen hebben. We hebben er nog maar een heel klein partje van zichtbaar gemaakt.’
Op 27 januari kwam Walter Bunge terug op ‘Conversaties via internet’:
‘Heel verheugend dat Jesse Mulder reageerde op wat ik eerder schreef in Nu of nooit? op 20 december en, zijdelings, in Washandje op 30 december en op de reactie van Paul van Panhuys op Nu of nooit? De reactie van Jesse Mulder is te vinden onder Washandje.

“Ik geloof niet zo in conversaties via internet” zegt Jesse Mulder in zijn reactie en ik sta daarin helemaal aan zijn zijde. Want hoe vaak tref je op enig forum op internet een zinnige conversatie? Niet vaak. Veel vaker vervallen dergelijke conversaties in “het berijden van stokpaardjes, eindeloze herhalingen, domme praatjes, querulantisme en andere lulligheid” (zo omschreef ik wat mij betreft onwenselijke en overbodige gespreksbijdragen elders op deze website, zie Over OnderSofen). En dan praten we nog niet over het onderscheid tussen een conversatie op het internet en een echt gesprek.

Ook ik geloof dus niet in conversaties op het internet en deze hele website mag u gerust opvatten als een kale, armoedige poging om een werkelijk gesprek te stimuleren. Het echte werkelijke gesprek zou natuurlijk bij voorkeur een gesprek in een kring mensen zijn. En wanneer we ons hier bepalen tot een gesprek over het welzijn van de antroposofie in Nederland (we nemen nog even niet de zorgen van de héle wereld op ons) zou je een werkelijk gesprek vermoedelijk in eerste instantie verwachten in de Antroposofische Vereniging.

Dat vereist naar ik vrees wel een flinke omslag. Ik herinner mij dat Ron Dunselman, toen hij aantrad als voorzitter van de Antroposofische Vereniging, beloofde het gesprek en de ontmoeting centraal te gaan stellen. Zonder dat ik daarover iets of iemand enige schuld in de schoenen zou willen schuiven (de schuldvraag is doorgaans niet zo interessant), is het in mijn ogen op dit punt bij voornemens gebleven.

Het werd juist heel stil in de Vereniging, misschien mede omdat een paar honderd betrokken leden halverwege de roerige jaren ’90 hun lidmaatschap opzegden. Daarmee verdween ook een heleboel gespreksstof, want veel vertrekkende leden hadden grote bedenkingen bij de koers die de Vereniging destijds voer. Niet voor niets werden zij in de wandelgangen aangeduid als “dissidenten” of “oproerkraaiers”.

De Vereniging bleek niet veerkrachtig genoeg om een open antroposofische “ontmoetingsplaats” te zijn, want bood niet het klimaat voor een vruchtbare uitwisseling tussen onderling van inzicht verschillende antroposofen. Ook het vertrek van deze leden had binnen de Vereniging kunnen worden opgepakt, als gespreksstof en als teken dat een nieuwe ontwikkeling gevraagd werd. Maar zo ging het niet.

De Vereniging werd voor een aantal leden een vereniging van gelijkgestemden. Een gesprek met gelijkgestemden heeft echter de neiging tot stilstand te komen. Voor anderen, ik spreek ze regelmatig, is de Vereniging iets geworden waarvan vinden dat ze, ter wille van Rudolf Steiner en de antroposofie, lid moeten zijn – maar waarin ze zich anderzijds niet thuis voelen. Ze zijn lid op afstand (en ook heel stil dus). Stilte alom!’
In de maand februari schreef hij verschillende keren over ‘Chaos’. ‘Salto mortale? (Chaos 4)’ op 17 maart was al de vierde keer:
‘Al verbergt de chaos zijn gelaat steeds achter nieuwe maskers, nog altijd bevindt de Antroposofische Vereniging zich in een danse macabre met de krachten van de chaos. In Nederland gaan we daar luchtig aan voorbij. Wij houden wél van gezelligheid maar niet van chaos en chaos is niet gezellig.

Je zou haast denken dat Rudolf Steiner het over “de Nederlander” had toen hij (in het citaat dat ik op 15 februari aanhaalde, opmerkte: “Hij vraagt minder graag naar wat in het leven noodzakelijk is want in de mens leeft toch het verlangen de dingen zo positief mogelijk te bekijken. Maar in een tijd als de onze moeten we toch aandacht schenken aan wat zich vanuit de chaos wil voorbereiden.”

In antroposofisch Nederland heerst op dit moment chaos rond de Vrije Hogeschool voor de Geesteswetenschap, al behoort chaos tot de zaken die men vaak liever niet bij de naam noemt. Het bestuurslid dat zich met de Hogeschool bezighield is opgestapt. Ook het “opperhoofd” van de Sectie voor Sociale Wetenschappen is er mee opgehouden. Na jaren van onderzoek en overleg over de betekenis en taak van de Vrije Hogeschool, over de manier waarop de activiteit van de verschillende secties van de Hogeschool gestalte kon krijgen en over de vraag hoe dit alles bekostigd kon worden – begint men dit proces nog eens rustig opnieuw.

Vast en zeker zijn er standpunten in te nemen van waaruit voor dit alles een verklaring te vinden is. Vast en zeker kan dit proces ook als een uitdaging gezien worden en liggen nieuwe kansen, inzichten en mogelijkheden in het verschiet. Net zo goed mogen we er van uit gaan dat de verschillende Secties ook in de komende jaren nauwelijks zullen toekomen aan wat de opgave van de Vrije Hogeschool is.’
Karretje op de zandweg’ was het thema op 29 maart:
‘Ledenavonden vergrijzen. Studiecentra vallen stil, of organiseren nog slechts af en toe een activiteit. Veel werkers in de antroposofische werkgebieden kennen de Antroposofische Vereniging alleen van buiten, niet van binnen. (De vraag of zij de antroposofie van binnen en/of van buiten kennen laten we hier onaangeroerd). Vertegenwoordigers van het bestuur van de Antroposofische Vereniging gaan een vaag traject in met vertegenwoordigers van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap, op zoek naar een weg om wederzijds vertrouwen op te bouwen.

Binnen de Vereniging gebeurt niets tot weinig, veel inspiratie is er niet op te doen, veel bemoediging is er niet te vinden. Een vereniging waarop dit van toepassing is, kan ook weinig uitstralen. Dat klopt ook: dat wat er van de Vereniging uit zou kunnen gaan, zou uit het hart van die Vereniging, vanuit de Hogeschool moeten komen. Maar die ligt op zijn gat.

Denkend aan de Antroposofische Vereniging in Nederland zie ik een karretje dat op de zandweg reed, maar nu tot stilstand is gekomen. En al diegenen die op dat karretje blijven zitten, zorgen er alleen maar voor dat het karretje dieper wegzakt. Opstaan, kijken wat er stuk is, repareren, vervangen, vernieuwen – het zou allemaal zou kunnen helpen.

Komt er nog “antroposofische beweging” in dat karretje?’
Op 2 april kwam daar ‘Omgaan (met elkaar en de antroposofie)’ bij:
‘Het karretje van de Antroposofische Vereniging in Nederland zit vast in het zand en komt geen meter vooruit. Iemand moet uitspreken dat dit de feitelijke toestand is en omdat ik er niemand anders over hoor doe ik het: het karretje van de Antroposofische Vereniging in Nederland zit vast in het zand en komt geen meter vooruit.

Nee, het past niet in onze omgangsvormen om dit zo duidelijk uit te spreken. Maar onze omgangsvormen, waarin het niet gewoon is om de dingen bij hun naam te noemen, vormen een deel van het probleem. Wie liever zijn kop in het zand steekt, in hetzelfde zand als waarin het karretje is vastgelopen – hij doet zijn ding.

Als we onze omgangsvormen ook hier, op deze plek, in acht zouden nemen, zouden we ook hier om de hete brij heen dansen. We zouden vriendelijk blijven, elkaar respect betonen, de goede bedoelingen van alle betrokkenen benadrukken, alles nog eens meenemen in de nacht – en de antroposofie zelf verder laten wegzakken in de shit.

Ja, zo kunnen we het ook verwoorden: in antroposofisch Nederland, onder sofen, hebben we de ons toevertrouwde kostbaarheid diep in de shit laten zakken. Want dat is waar we ons bevinden: diep in de shit.’
Om op 5 april terug te schrikken met ‘Lege fles’:
‘Tja.
“Dat laatste stukje van je was wel een beetje hard. Had dat niet wat milder gekund?”
“Als je het zó zegt is de kans groot dat je lezers afhaken en je wilt toch geen roepende in de woestijn zijn?”
Nee. Dat wil ik niet.

Struisvogels vinden in de woestijn al het zand dat ze maar nodig hebben. En dat karretje dat in het zand wegzakt, dat zou zich best wel eens in de woestijn kunnen bevinden. De Antroposofische Vereniging in Nederland bevindt zich in de woestenij. Vriendelijkheid, goede intenties en om de hete brij heen dansen zijn mooie dingen maar voor wie verdwaald is in de woestijn hebben ze net zo veel betekenis als een lege fles met statiegeld.

Wie was Rudolf Steiner?
Wat was zijn opgave?
Hoe kunnen we die in de 21e eeuw ter hand nemen?

Die vragen wijzen naar het enige dat relevant is in de situatie waarin de Antroposofische Vereniging is beland. Al het andere is geneuzel.’
Weer drie dagen later constateerde hij ‘In de shit’:
‘Maar wat wil je ook? Kent u iemand die er onvoorwaardelijk voor uit durft te komen dat hij antroposoof is? Is er in Nederland een bankier, een leerkracht, een schrijver, een kunstenaar, een boer, een arts, een heilpedagoog, een man, vrouw of bestuurslid te vinden die ronduit zegt: “Ik ben antroposoof”?

Nee, veel hebben we er niet van gebakken, van die antroposofie. En als we de kring eens rondkijken moeten we, sofen onder elkaar, ook erkennen: met dit zooitje ongeregeld slaan we nog geen deuk in een pakje boter.’
15 april volgde ‘Eerlijk gezegd’:
‘Mijn wat somber getinte bespiegelingen rond het AViN-karretje dat op de zandweg tot stilstand is gekomen schreef ik in volledige onwetendheid omtrent het aftreden van Jesse Mulder als bestuurslid.

Heel eerlijk gezegd?

Een sprankje hoop dat ik koesterde bij het aantreden van dit bestuur vond zijn kern in Jesse Mulder. Een jong, idealistisch en op de toekomst gericht mens die de antroposofie ernstig neemt, die indruk wekte hij op mij.

Nu is hij afgetreden.

“Hij had al langer het gevoel de koers van het bestuur niet te kunnen steunen, vooral waar het de Hogeschool voor Geesteswetenschap betreft, en zag voor zichzelf geen wegen meer om daar binnen het bestuur aan te werken” – zo schrijft de voorzitter van het bestuur in het laatste nummer van Motief.

De indruk die ik van Jesse Mulder had is overeind gebleven.

Dat wat in hem leeft ten aanzien van de koers van het bestuur vond kennelijk weinig aansluiting bij wat hieromtrent bij de andere leden van het bestuur leeft.’
Op 4 mei stelde Walter Bunge ‘Een innige verhouding’ vast:
‘Al heel lang is de antroposofie de bodem van mijn bestaan. En al is die innige verhouding tussen mijzelf en de antroposofie steeds anders, in al die jaren is zij door niets geschokt, verdrongen of geschaad. In diezelfde jaren heb ik nog nooit een antwoord kunnen vinden op de vraag wat de Antroposofische Vereniging bijdraagt aan de antroposofie.

Maakt zij de antroposofie bekend? Verdedigt zij de antroposofie of Rudolf Steiner als deze in het nauw gebracht worden? Vormt zij de ruimte waar antroposofie verdiept en verder ontwikkeld wordt? Is zij een steun in de rug voor antroposofische initiatieven? Is zij een ontmoetingsplek waar mensen de antroposofie levend houden, een plek die bruist en stimuleert – een plek waar je zou willen zijn?

Ik hoop werkelijk dat mijn antwoord niet het uwe is – maar ik heb in al de jaren dat ik met de antroposofie verbonden ben, nooit een eenduidig ja op ook maar één van deze vragen kunnen vinden.

In de jaren dat ik lid van de Antroposofische Vereniging ben word ik steeds beslopen door de vraag hoe lang ik dat nog wil zijn en waarom ik dat überhaupt zou willen zijn. In de jaren dat ik geen lid ben word ik beslopen door de vraag of ik mij niet toch bewust zou moeten verbinden met deze indirecte en niet helemaal zuivere formele rechtsopvolger van de vereniging die tijdens de Weihnachtstagung van 1923/1924 door Rudolf Steiner werd opgericht, en zou moeten proberen er wat van te maken.

Nu ben ik alweer een paar jaar lid. En hierboven, maar ook wel in vorige berichten, hebt u van mijn ambivalentie ten opzichte van de Vereniging kennis kunnen nemen. Die ambivalentie blijft, net zoals mijn verbinding met de antroposofie. Al kan ik na de berichten over de gang van zaken in het bestuur van de Antroposofische Vereniging in Motief (Nr 182 van mei 2014) eigenlijk alleen maar constateren: deze antroposofische vereniging is failliet.

Mijn voorgaande schrijfsels over het karretje op de zandweg waren nog te positief gesteld, het is nog erger dan ik dacht.’
De volgende dag beschreef Walter Bunge het ‘Proces’:
‘Is het, onder sofen, niet zo dat er in elk geval consensus bestaat over de wijsheid die ons zegt dat het om het proces, niet om het resultaat gaat? Geldt dat ook voor de processen via welke de Antroposofische Vereniging tot een bestuur komt?

Twee jaar geleden werd, als resultaat van een langdurig zoekend proces, een nagenoeg compleet nieuw bestuur gepresenteerd en, oh ja, ook gekozen. De enige link met het oude bestuur werd gevormd door voorzitter Kees Lam. Onervarenheid als bestuurder en een relatief jonge leeftijd waren de meest in het oog springende karakteristieken van de leden van het toen nieuwe bestuur. Dat op zich is niet noodzakelijk een nadeel.

Waarom ze toen het vertrouwen van de leden kregen? Positiviteit en onbevangenheid zijn geweldige kwaliteiten, vooral als ze ontstaan na een intensief lerend proces. Of ze een rol hebben gespeeld bij de leden die twee jaar terug vóór het nieuwe bestuur kozen? Laten we hopen dat het niet op basis van het gezag van het vroegere bestuur was. Voor zover er in een mens sprake is van een bewustzijnsziel, gaat hij namelijk op zijn eigen oordeel, en niet op dat van een ander af. Het zou trouwens ook niet netjes zijn om een stem uit te brengen voor een mens, of voor een groepje mensen, louter omdat een ander groepje mensen je dat aanbeveelt. Zo zouden we niet met mensen moeten omgaan.

Liefde maakt niet blind maar maakt “helderziend”: wie een ander mens met liefde ziet, ziet (ook) het hoger wezen van die ander. Vertrouwen dat blind gegeven wordt, daar doen we de ander, onszelf en “de zaak” geen goed mee. Ben benieuwd waar de leden in de komende ledenvergadering hun vertrouwen naar toe gaan dragen.’
Het meest recente weblogbericht is ‘Luisteren’, eergisteren geplaatst:
‘Wat valt er te zeggen over een bestuur dat een poging wil doen de Antroposofische Vereniging in Nederland weer vlot te trekken? Het is allereerst de vraag of dat bestuur zou moeten worden samengesteld uit mensen die elkaar al langer kennen en al van alles samen hebben gedaan. Dat betekent namelijk zeer waarschijnlijk dat het een eenzijdig samengesteld bestuur is en dat de bestuursleden voortkomen uit één van de informele groeperingen of stromingen binnen de vereniging. Dat is geen goed uitgangspunt.

Het bestuur dient geen leden te vertegenwoordigen (dat wil zeggen niet voor of namens groepen leden op te treden) maar omgekeerd dienen wel alle leden minstens één mens in het bestuur te kunnen zien in wie zij vertrouwen, “ziend vertrouwen”, kunnen hebben. Want een van de twee voornaamste taken van het bestuur zou moeten zijn: werkelijk luisteren naar wat onder de leden – onder alle leden – leeft. De andere hoofdtaak: het bestuur moet zich met de grootst mogelijk ernst verbinden met Rudolf Steiners intenties met de vereniging en haar taken ten opzichte van de antroposofie.

Voor wat betreft deze twee taken is “dienstbaarheid” de meest in het oog springende deugd die van bestuursleden gevraagd wordt. Eigen intenties, eigen initiatieven, zelf opgelegde taken en verplichtingen, grote of kleine voornemens, dat alles moeten bestuursleden thuis laten. Zij moeten zich richten naar wat zij waarnemen: in de kring van leden en in hun verbinding met Rudolf Steiners intenties.

Een bestuur dat in deze zin dienstbaar is, gaat niet gebukt onder pretenties. Er is geen arrogantie. Er leeft niet de neiging om tegen paaltjes te pissen, oftewel: het gaat niet alles anders doen om het anders doen, het gaat geen zaken op poten zetten om in enige nagedachtenis of akashakroniek voort te leven. Tegelijkertijd zal dat bestuur toch alles opnieuw kunnen zien wanneer het luisteren naar de leden en dat naar Rudolf Steiner daartoe aanleiding geeft. Dat bestuur bespreekt geen zaken die voor de leden verborgen blijven, die hebben in een antroposofische vereniging geen bestaansrecht. En de leden van dat bestuur gaan met elkaar om op een wijze die als voorbeeld kan dienen voor hopeloos verdeelde, vermoeide, passieve, zoekende, twistende en stokpaardjes berijdende leden.

Wil een lid van het nieuwe bestuur in deze zin bewust en oprecht “dienstbaar” zijn? We zouden het hem of haar in het openbaar moeten vragen. Op die vraag kan geen verhullend antwoord worden gegeven. Het is de vraag die alles duidelijk maakt. Daarbij moet wel bedacht worden dat het niet de woorden zijn die het antwoord op die vraag vormen.

Zo dienstbaar als hier beschreven is, zo zullen weinigen zijn. Maar het antwoord op de vraag maakt duidelijk of de mens die zegt dienstbaar te zijn, ook werkelijk de wil heeft dat te worden. In wie die wil leeft zou ik vertrouwen kunnen hebben.’
Tot slot een andere kritische stem. Gisteren werd door Ramon Brüll eindelijk weer eens zijn ‘Kolumne “Gut Gebrüllt”’ hervat, dit keer met ‘Von der Prüderie’:
‘Über den Wert der Vielfalt in der Anthroposophie – und groteske Missverständnisse, die entstehen, wenn ein längst verflossener Zeitgeist in heutige Leserbriefe Einzug hält.

Eines der überzeugendsten Argumente für die Anthroposophie ist, dass es nicht nur eine gibt. Schon Steiner selbst hat Anthroposophie anhand einer Vielzahl von Erkenntniswegen beschrieben. Mir fallen spontan und keineswegs erschöpfend die Meditation ein (beschrieben u.a. in Wie erlangt man Erkenntnisse der höheren Welten), das reine Denken durch die Wahrnehmung des Denkens (Die Philosophie der Freiheit), die goetheanistische Erkenntnismethode (Phänomenologie) sowie der handelnde Erkenntnisweg im Sozialen. Damit ist jedem Versuch (und jeder Versuchung!) definieren zu wollen, was Anthroposophie ist, und vor allem, was sie nicht ist, von vornherein die Grundlage entzogen. Wenn Anthroposophie als Weg zum Verständnis des Geistes verstanden wird und nicht als Lehrgebäude, wird man überdies in Kauf nehmen müssen, dass es mindestens so viele Anthroposophien gibt wie Menschen, die sich um diesen Weg bemühen. Das aber heißt: Wir müssen mit Widersprüchen leben, wir müssen aushalten, dass andere anders vorgehen als wir selbst, zu anderen Ergebnissen kommen und andere Prioritäten setzen. Wenn Anthroposophie nicht Wiedergabe einmal festgeschriebener Wahrheiten ist, sondern ein immerwährendes Herantasten, dann sollte man, selbstverständlich, in Kauf nehmen, dass dem einen oder anderen auch (Denk-)Fehler unterlaufen: einem selbst, dem verhassten ebenso wie dem beliebten Vortragsredner oder Autor – und auch Steiner. Fragen wie jene, ob etwa das bedingungslose Grundeinkommen, eine Zeitreise nach Golgatha, die Schriften Kritische Ausgabe oder das Transplantieren menschlicher Organe mit “der” Anthroposophie vereinbar sind, sind dann hinfällig.

Die Vielfalt hat aber ihre Grenzen, wo Einzelne ihre vor-anthroposophische Gesinnung für die Anthroposophie selbst erklären. Dass der mitgebrachte (anerzogene, angelernte) Habitus der Ausgangspunkt ist, von wo aus der Einzelne sich an die “Weisheit vom Menschen” herantastet, liegt auf der Hand; ebenso, dass diese Herkunft “abfärbt”. Das macht das Spektrum der Anthroposophien nur bunter und interessanter. Ebenso wird die Anthroposophie des 21. eine andere Signatur als die des 19. und 20. Jahrhunderts aufweisen. Wir sollten uns nur die Mühe machen, diese Färbung auch als solche zu erkennen und sie vom Eigentlichen zu unterscheiden. Bayrisch (oder Platt) ist nicht Deutsch, sondern eine Ausdrucksform von Deutsch; das Christentum, der Vegetarismus, kollegiale Selbstverwaltung, die Vorliebe für Wollsocken, klassische Musik oder für stumpfe Winkel in der Architektur sind nicht Anthroposophie, sondern Interessen oder Ausdrucksformen, mit denen man Anthroposophie leben kann. Wie mit vielen anderen Einstellungen auch.

Fehlt hier ein Quäntchen Unterscheidungsvermögen, kann es zu grotesken Missverständnissen kommen. In der Wochenschrift Das Goetheanum erschien in der Ausgabe vom 11. April eine Art Leserbrief zur Frage der sexuellen Aufklärung. Der Einsender hat ein Zitat Rudolf Steiners (aus nicht ganz eindeutiger Quelle übrigens) ausfindig gemacht, wonach den Schülern der “Ursprung des Menschen” in den “schönsten poetischen Bildern” erzählt werden soll. Weiter heißt es dort: “Und wenn dann der Zeitpunkt kommt, wo mit der Geschlechtsreife auch die physischen Befruchtungs- und Geburtsvorgänge ihnen klar werden, so werden sie diese Vorgänge eben nur als das, was sie sind, als das Unwesentlichere (Hervorhebung RB), auch den Kindern erscheinen.” – Wie bitte? Sollen die geschlechtsreifen Jugendlichen ihren Körper nicht entdecken dürfen und so “aufgeklärt” werden, dass ihnen die “physischen Vorgänge” als “unwesentlich” erscheinen? Eine Empfängnis (und wie man sie verhütet) oder die Geburt eines Kindes? – Nun bleibt offen, ob Steiner das wirklich so gesagt hat (was durchaus sein kann), ob es unkorrekt mitgeschrieben und/oder falsch zitiert wurde; klar ist jedenfalls, dass hier ein längst verflossener Zeitgeist spricht. Ob durch Steiner oder durch die Verschriftlichung, jedenfalls vom Einsender gierig aufgenommen.

Diese Aussage über das “Unwesentliche physischer Vorgänge” im Kontext des prüden theosophischen Milieus zu studieren, in dem Steiner mangels anderer Zuhörer seine Anthroposophie entwickelte, dürfte amüsante Ergebnisse zu Tage fördern. Sie für Geisteswissenschaft zu halten beruht auf einer folgenschweren Verwechslung.’

6 opmerkingen:

John Wervenbos zei

Interessant en lezenswaardig blogartikel. Dank. Op een aantal items ben ik nader ingegaan met mijn blogbericht Gezamenlijke verantwoordelijkheid (Cahier, 11-5-2014).

cheese curve zei

Via John W. heb ik de weblog van Walter G. bij jou netjes samengevat gevonden.
Er bekruipt mij zo zoetjes aan het gevoel alsof er een soort coupepoging in de maak is om het huidige bestuur pootje te lichten en er een nieuwe lichting voor in de plaats te zetten. Maar misschien denk ik wel te veel in termen van complottheorien, kan zijn. In ieder geval denk ik dat het heel zinnig is de komende bestuursverkiezing bij te wonen en vooral wakker te blijven dat er geen hamerstukken worden doorgeduwd omdat er nu eenmaal te weinig voorbereidingstijd geweest zou zijn.Haastige spoed is nooit goed.

cheese curve zei

Michel ik zie nog een link op je site staan van aardespiegelforum. Voor mij is deze niet werkend, weet jij of deze site nog leeft of hebben ze euthanasie besloten?

cheese curve zei

Intussen is motief nr.182 mei uit. Aanbevolen om te lezen: blz.8,hobbels in aanloop naar jaarvergadering, blz.28 bestuursvernieuwing in beeld-2, blz.35 commentaar Mechtild Camman, blz.36 ledeninitiatief Van Jaap Sijmons, blz.37 artikel Ron Dunselman en dan natuurlijk inlegvel ledennieuws.

John Wervenbos zei

Over de huidige bestuursperikelen. Een uiterst precaire kwestie, waaraan veel vastzit. Zie voorts dit korte commentaar van me in de reactieruimte onder mijn blogbericht 'Gezamenlijke verantwoordelijkheid' (Cahier, 11-5-2014). Toi, toi, toi Michel.

cheese curve zei

Ik heb de indruk dat er niet veel leven op deze website is rond dit thema. Anderzijds kan ik me ook voorstellen dat Michel Gastkemper ich zelf afzijdig moet houden als bestuurslid n als warnemend vervangend hoofdredacteur van Motief.
De site van John Wevenbos, zie boven wacht op reacties van mensen die het onderwerp van bestuursverkiezing ter harte gaat. Tot op heden zijn dat er slechts een gering aantal.

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)