Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

zondag 8 september 2013

Geestgeboorte


AntroVista heeft het al sinds donderdag 5 september op zijn website staan. Maar ik put uit de website van de Christengemeenschap zelf, die op dezelfde dag ‘Overlijden Arie Boogert’ bekend maakte, ‘Gepubliceerd op 5 september 2013’:
‘Op woensdag 4 september 2013 is, na een ingrijpende operatie, in het Bronovo-ziekenhuis in Den Haag overleden Arie Willem Boogert, emeritus-geestelijke in de Christengemeenschap. Arie Boogert werd op 26 januari 1933 in Bandoeng (Java) geboren en op 12 juli 1959 in Stuttgart door Emil Bock tot priester gewijd. Hij werkte – tot zijn emeritaat in 2004 – in Hamburg, Rotterdam, Den Haag, Zeist, Sydney, Denver en Boston.

Hij is auteur/redacteur van o.a. de volgende bij Christofoor uitgegeven boeken:
“De Christengemeenschap – een monografie” (1981)
“Bij het sterven van kinderen” (1981)
“Spreuken, gedichten en liedjes voor kinderen” (1987)
“Altijd scheiding. Altijd weer begroeten – over het sacrament van de stervenswijding” (1991)
“Het Onze Vader” (1996)

De uitvaartdienst met aansluitend de begrafenis vindt plaats op maandag 9 september, 13.30 uur op de Oosterbegraafplaats, Rodelaan 64, 2272 BB Voorburg. De Mensenwijdingsdienst voor de overledene wordt gehouden op zaterdag 14 september om 10.00 uur in de Thomaskerk, Den Haag.’
Ik zocht meer informatie over hem op internet, maar heb die nauwelijks kunnen vinden. Het meeste nog over de boeken die hij schreef of waar hij bij betrokken was. Een van zijn eerste boeken moet ‘Spreuken, gedichten en liedjes voor kinderen’ zijn geweest, waarvan trouwens volgende maand een volledig nieuwe herdruk verschijnt. ‘De Boekensalon’ noemt zelfs 1975 als verschijningsjaar. Dit is de recensie bij de uitgave uit 1985:
‘Naast de spreuken en gebeden voor moeder en kind van Rudolf Steiner bevat dit boek spreuken voor bij de maaltijden en spreuken en gedichten voor allerlei bijzondere gelegenheden. De gedichten bij de kringloop van het jaar en de daarbij behorende feesten vormen een rijk geschakeerde en unieke keuze. Meer dan 150 liederen voor avond en morgen, voor de feestgetijden van het jaar en voor andere gelegenheden, besluiten deze zeer verzorgde uitgave, die in deze vorm in geen gezin zou mogen ontbreken als begeleiding van ouders en opvoeders, die kinderen naar hun volwassenheid leiden.

Boekrecensie: Verscheen in 1975 zonder “gedichten”. De omvang is meer dan verdrievoudigd èn meer teksten op 1 blz. De spreuken en de gedichten hebben een aparte inleiding en de liedjes ook. Men richt zich tot de ouders en opvoeders, opdat deze het kind al van voor de geboorte af begeleiden in zijn ontwikkelingsgang door verschillende “geboortes” tot de beginnende ziele-geboorte. Duidelijk is de inspiratie door de antroposofische leringen van Rudolf Steiner van wie diverse spreuken zijn opgenomen, die binnen- en buitenwereld verbinden. Men betracht een ritme: dag/nacht, een jaarkring met de feesten. Daarbij maakt men ook gebruik van bijbelse noties. Veel gedichten van geestverwanten zijn opgenomen, ook in vertaling. Men kan daarnaast zulke onderscheiden, waarin men iets herkende maar die niet met dezelfde bedoeling werden geschreven. Naast veel van Verwey bijv. veel van Ida Gerhardt. In alle afdelingen eenvoudige aanvang gaande tot 14-jarigen. Die krijgen ook canons en vreemde talen te zingen. Voor gezins- en ander verband, vooral voor de “Christengemeenschap”.’
Bol.com geeft als nieuwe verschijningsdatum ‘oktober 2013’ aan, met deze recensie van W. van Es-Kik:
‘Deze bundel bevat spreuken voor moeder en kind van Rudolf Steiner. Het gaat daarbij vooral om gebeden en tafelspreuken voor jonge en oudere kinderen. Daarna volgt een keuze aan teksten en gedichten o.a. van Ida Gerhardt, Judith Herzberg, Verwey en Vasalis die bij bepaalde gelegenheden zoals bij de maaltijd en bij het wakker worden en slapen gaan, kunnen worden opgezegd. Ook voor de jaarfeesten en de maanden van het jaar is een belangrijke plaats ingeruimd. In het laatste gedeelte van de bundel staan de liedjes (met muziek) die mede ten doel hebben de muzikale ontwikkeling van het kind te bevorderen. Ze zijn gerangschikt naar onderwerp en leeftijd; de richtlijnen die gevolgd zijn, komen overeen met het muziekonderwijs dat op de Vrije Scholen wordt gegeven. Bevat een verantwoording van de teksten en liedjes, een lijst van titels en beginregels van de liedjes en een lijst van auteurs en componisten. Een goede bron van inspiratie, vooral voor ouders en leerkrachten van de Vrije Scholen.’
Dan hebben we ‘In de stroom van het jaar’, waarbij Bol.com als co-auteur Maarten Udo de Haes aangeeft en als jaar van verschijnen juni 1993. De Boekensalon schrijft:
‘De zgn. “Christengemeenschappen” proberen, vooral geïnspireerd door Rudolf Steiner, een beweging te vormen voor religieuze vernieuwing. Samen met antroposofen streven ze naar een herwaardering van het esoterische Christendom. Het hoofddeel van dit boek bestaat uit een jaaroverzicht van christelijke kalenderfeesten en feestgetijden. Bij elk feest wordt een toelichting gegeven, een bezinningstekst, een bespreking van epistel en evangelie, waarna een aantal religieuze gedichten volgt en een reeks beschouwingen rond figuren die in die periode “gevierd” worden. Het boek wordt ingeleid door een heldere beschouwing over het beleven van de (religieuze dimensie van de) tijd en sluit af met een verhaal over tijd en eeuwigheid en de relatie met de overledenen. Het munt niet alleen uit door een sobere en geslaagde vormgeving, maar is ook inhoudelijk voor religieus geïnspireerde lezers zeer genietbaar.’
Volgens Bol.com is uit augustus 1996 ‘Het Onze Vader’. De Boekensalon geeft eerst een samenvatting van de inhoud:
‘Waarom bidden we? Wanneer bidden we? Welke woorden spreken we dan? Op deze vragen probeert Arie Boogert, aan de hand van de beden die samen het Onze Vader vormen, in dit boek een antwoord te vinden. Wie bidt wendt zich tot een hogere macht, tot een wereld die de onze te boven gaat. Maar vaak gaan we pas bidden als er een gerede aanleiding voor is. Moeilijkheden, tijden van nood stellen ons soms voor problemen en vragen waarvoor we geen antwoord vinden in onze wereld van alledag. Maar bidden is meer dan alleen een vragen om hulp in de nood. De zekerheid groeit dat we er zonder hulp niet komen, maar anderzijds komt er ook een moment waarop we ons afvragen wat we terug kunnen doen. Hebben wij, heeft de mens God iets te bieden? Het Onze Vader maakt duidelijk wat de mens God te bieden heeft. Voorafgaand aan de uitgesproken “vragende” beden die beginnen met het “Geef ons heden”, bidden we een ander soort beden, beden die de Vader zelf betreffen, beden die zijn werkelijkheid binnenroepen in onze werkelijkheid, beden die deze werkelijkheid bekrachtigen. Had de mens God niets te bieden, dan zou het hele Onze Vader zonder zin zijn. Het gebed is eigenlijk een voortdurend gesprek, een gesprek niet tussen mensen, maar tussen de mens en de godheid. En zoals bij elk gesprek vraagt dit ons dat wij luisteren, luisteren naar wat tot mij komt, als ingevingen, als situaties die ik op mijn weg vind, in de dingen die er zoal gebeuren tussen mensen. Zo, luisterend, kan ik proberen in mijn gebed te spreken tot Een die luistert. Dan wordt mijn gebed meer dan alleen de opwelling van een ogenblik, dan krijgt het een weerklank, dan zal het mij gemakkelijker vallen een echo te horen.’
De ‘Biblion recensie’ is geschreven door Dr. H.S. Verbrugh:
‘De auteur is al vele jaren geestelijke in de Christengemeenschap, een beweging voor religieuze vernieuwing die stoelt op de antroposofie van Rudolf Steiner; hij heeft al verschillende andere boeken geschreven. In dit boek werkt hij uit hoe het bekende christelijke gebed “Onze Vader” gelezen, geleerd en gepraktiseerd wordt in het raamwerk van de uitvoerige, diepzinnige en originele beschouwingen die Steiner heeft gegeven over leven en leer van Christus en alles wat daarmee samenhangt. Het boek is tevens geschikt als eerste oriëntatie in de denk- en belevingswereld van de Christengemeenschap en aangezien deze beweging niet een geijkte theologie, laat staan een dogmatiek kent, is deze ruimere functie van belang. Wèl vragen begrip en waardering van dit boek bij de lezer een zekere gevoelsmatige vertrouwdheid met de denktrant van de antroposofie en/of de Christengemeenschap.’
Oktober 1998 wordt aangegeven als verschijningsdatum van ‘Daar sta je dan met je goeie gedrag’. De Boekensalon legt uit:
‘De auteur neemt ons als het ware mee op een speurtocht naar de realiteit waarbinnen zowel natuur als menselijke moraliteit hun plaats hebben, het zichtbare en onzichtbare, buitenwereld en binnenwereld, alsook de mens als groeiend geestelijk wezen, die door zijn “geloof” nieuwe realiteiten bereikt, wanneer het hem althans lukt de eigen grenzen en die van zijn leefwereld te doorbreken.’
Bol.com noemt dit:
‘Een boeiende studie over de omvorming van gevoelens van vervreemding of van een identiteitscrisis in innerlijke krachten en innerlijke groei.’
De ‘Biblion recensie’ is van J. Tietema-van der Sommen:
‘Elk mens vraagt zich wel eens af: “wat doe ik hier?” Je bekijkt jezelf van buitenaf. Arie Boogert neemt ons mee op een zoektocht naar hoe die gevoelens van vervreemding en vereenzaming omgevormd kunnen worden tot positieve krachten; tot innerlijke groei. Met verhalen uit de bijbel en andere bronnen illustreert hij hoe we omhuld worden door het geestelijke, hoe we grenzen kunnen doorbreken en nieuwe realiteiten kunnen bereiken. Het is een boek om te bestuderen, dat verrassende en nieuwe ideeën geeft over biijvoorbeeld geloven en hemelvaart. Hij plaatst je in één groot geheel, van verleden en toekomst; van zichtbaar en onzichtbaar; van binnen en buiten laat hij zien dat de mens een “groeiend” geestelijk wezen is dat door zijn “geloof” (aanhalingstekens zijn belangrijk!) nieuwe realiteiten kan bereiken. A. Boogert is priester in de Christengemeenschap. Een van zijn inspiratiebronnen is de antroposofie. Verder schreef hij “Bij het sterven van kinderen” en “Onze doden: Rudolf Steiner over het omgaan met dood en sterven”.’
Voordat we naar die twee genoemde boeken overschakelen, eerst nog ‘Altijd scheiding, altijd weer begroeten. Over het sacrament van de stervenswijding in de Christengemeenschap’ van november 1990. Bij Bol.com staat dit te lezen:
‘Op een bepaald moment krijgt de dood een heel persoonlijk gezicht. Dat ook ik zal sterven is dan niet meer de algemene waarheid, voor “later”. Dit heeft voor ons niet alleen allerlei praktische consequenties, het vraagt vooral om een zekere levenskunst: de dood voortaan te accepteren als deel van het leven. Voor de stervende, maar ook voor allen er omheen wordt het probleem van het “hierna” actueel en dwingend. Hoe concreet kan het geleide bij de dood worden, van de zijde zijde van mensen, van de zijde van Christus? Maar de stervensbegeleiding is meer dan de laatste dienst aan de stervende; zij vindt haar noodzakelijke voortzetting in de eerste dienst aan de dode en aan de eeuwige individualiteit. Hoe gaan wij met het sterven om? Met de eigen komende dood, met het sterven van mensen die ons nà zijn? Dit boekje gaat op deze vragen in aan de hand van de sacramentele en rituele diensten die in de Christengemeenschap bij het sterven worden gehouden: de stervenswijding, het ritueel bij de begrafenis of crematie en de dienst voor de overledene in de vorm van de dagelijkse eredienst, de mensenwijdingsdienst.’
De ‘Biblion recensie’ is van R. de Winter:
‘In het kerkgenootschap De Christengemeenschap wordt rondom het sterven een aantal sacramentele en rituele diensten gehouden: de stervenswijding, het ritueel bij de begrafenis of de crematie en de dienst voor de overledene in de omlijsting van de dagelijkse eredienst, de Mensenwijdingsdienst. Aangezien karma en reïncarnatie in De Christengemeenschap centraal staan, krijgt de kijk op de dood een geheel andere dimensie dan traditioneel het geval is. Dood moet volgens de auteur geaccepteerd worden als deel van het leven. De thema’s die hij behandelt, zijn gegroepeerd rond drie uitgangspunten: scheiding (het doodgaan, stervensbegeleiding, opbaring, begrafenis of crematie), begroeten (het “leven” na de dood), het “omgaan” met de gestorvenen in de eredienst en het rouwproces van de nabestaanden) en ontmoeten. In een korte aantekening wordt ingegaan op euthanasie. Het boekje maakt deel uit van een serie over de zeven sacramenten in De Christengemeenschap.’
Dan dus ‘Bij het sterven van kinderen’, dat volgens de Boekensalon in 1991 verscheen. Bol.com geeft februari 2011 aan. De ‘Biblion recensie’ van R. de Winter luidt aldus:
‘Dit boek is bedoeld als handreiking aan iedereen die met kinderen te maken heeft, waarbij in de eerste plaats is gedacht aan ouders, die te maken krijgen met ziekte en dood van een kind. Dood betekent voor kinderen vaak iets anders dan voor volwassenen, omdat zij als het ware nog dichter bij de wereld waaruit zij komen, leven. De auteur beschrijft die verschillen in beeldende taal. Hij staat uitvoerig stil bij de stervensbegeleiding en gaat in op wat het betekent als een kind sterft en in het bijzonder als het je eigen kind betreft. Het tweede gedeelte van het boek bevat citaten uit het werk van Rudolf Steiner, de grondlegger van de antroposofie, over het thema sterven. Daarna volgen gedichten, sprookjes en verhalen waarin de dood een rol speelt. Met dit beeld raken kinderen in hun jeugd door (voor)lezen bekend. Wat dit boek zo bijzonder maakt, is de directe taal waarmee Boogert de lezer benadert. Geen abstracte, afstandelijke benadering, maar het wijze woord van een vriend, die weet wat het verlies van een klein mensje betekent. Bevat noten en literatuurverwijzingen.’
‘Onze doden’ verscheen volgens Bol.com in april 1992. De Boekensalon geeft deze samenvatting van de inhoud:
‘De dood brengt verlatenheid. De stervende zal zijn lichaam achterlaten, de gestorvene betreedt een bovenzinnelijke wereld. Het rouwproces van nabestaanden en vrienden is voortdurend in verandering, zowel vóór als tijdens de begrafenis en ook daarna. Hoe kunnen wij de band met de gestorvene leggen en onderhouden? Rudolf Steiner sprak, door de jaren heen, veelvuldig over de dood en alles wat deze voor de levenden en voor de gestorvenen kan betekenen. Zijn geesteswetenschappelijke ervaringen en inzichten verlenen de aanwijzingen die hij gaf een verrassende spirituele directheid. Wij levenden kunnen met zijn meditatieve spreuken en gebeden de doden begeleiden op hun weg in de werelden van de geest.’
En deze Boekrecensie:
‘In de antroposofie, de wereldbeschouwing die door Steiner werd ontwikkeld en uitgewerkt, nemen de dood en het leven na de dood een belangrijke plaats in. Steiners opvattingen zijn echter in diens werk zeer verspreid en derhalve moeilijk als geheel toegankelijk. Boogert heeft de niet geringe taak op zich genomen een overzicht te geven van dit fascinerende onderwerp. Hij vat de antroposofische gezichtspunten samen ten aanzien van het gestorven zijn, de wereld na de dood (o.a. de eerste dagen na het sterven), het verschil tussen begrafenis en crematie voor de gestorvenen, alsook de omstandigheden waarin iemand kan sterven (het “gewone” sterven, het plotseling uit het leven weg geroepen worden, zelfmoord). Bijzondere aandacht besteedt de auteur aan de band tussen levenden en gestorvenen en geeft aan hoe aan die verbinding inhoud kan worden gegeven. Hij gaat ervan uit dat de lezer reeds kennis van de antroposofie heeft opgedaan. Alhoewel de tekst op zich niet moeilijk is geschreven, is de inhoud zonder die kennis niet goed te begrijpen.’
Bol.com vult hierop aan:
‘“Onze doden” geeft, in veertien hoofdstukken samengevat, een vaak dringend noodzakelijke hulp – al dan niet in de vorm van meditatieve spreuken en gebeden – aan allen, die op een verantwoorde en reële wijze met sterven en dood willen omgaan.’
De ‘Biblion recensie’ is van Dr. H.S. Verbrugh:
‘De auteur is een van de oudste Nederlandse geestelijken in De Christengemeenschap, de beweging voor religieuze vernieuwing die in hoge mate vanuit de antroposofie geïnspireerd is. Hij heeft zich het werk van Rudolf Steiner grondig eigen gemaakt, heeft ook lange tijd als geestelijke in Amerika en elders gewerkt en is auteur van meer boeken. In dit boek heeft hij zijn vertrouwdheid met wat Steiner heeft geleerd over het bestaan na de dood geïntegreerd met zijn tientallen jaren ervaring in de omgang met stervenden en nabestaanden van overledenen. Op basis daarvan schetst hij in veertien hoofdstukken even zovele facetten van hoe wij levenden ons begrip kunnen vormen over wat ons na de dood te wachten staat en hoe wij een relatie kunnen ontwikkelen met overledenen. Anders dan met andere boeken in deze sfeer vaak het geval is, hoeft de lezer niet van zich zelf al vertrouwd te zijn met de antroposofie of met dit thema in het bijzonder. Uit de stijl en het woordgebruik spreekt een unieke mix van esoterische ernst, betrokkenheid bij de lezer en gevoel voor wat gewone mensen in het alledaagse leven beweegt.’
Bij zijn uitgever, Christofoor, worden alleen twee andere boeken vermeld, in ieder geval met een andere titel dan bovenstaande. Dat is ten eerste ‘Ons voorland. Rudolf Steiner over het leven na dit leven’ uit oktober 2000:
‘In dit boek brengt Arie Boogert vele facetten in kaart van Rudolf Steiners inzichten in het leven dat volgt op de dood en voorafgaat aan de nieuwe geboorte. Ingebed in een spirituele menskunde komen onder meer aan bod: de gang door de werelden van ziel en geest, de bemoeienissen van de engelen bij het verwerken van het afgelopen leven en de voorbereiding van het volgende, lotsvorming, continuïteit met jezelf.’
De ‘Biblion recensie’ van J. Tietema-van der Sommen luidt als volgt:
‘Rudolf Steiner, grondlegger van de antroposofie, heeft in vele gesprekken, voordrachten en boeken het leven na dit leven beschreven. Arie Boogert brengt al deze inzichten samen en neemt de lezer mee op een eerste verkenningstocht in een wereld waar we meestal aan voorbij gaan. Na een uitgebreide inleiding, waarin een aantal antroposofische begrippen word uitgelegd, gaan we op weg door de verschillende sferen van de geest, de ziel, de engelen, de zon en de maan, tot we op het punt komen dat het leven na de dood overgaat in het leven voor de geboorte. Wat de gestorvene beleeft, staat centraal. Ook wordt de vraag hoe je als mens omgaat met dit leven tussen dood en geboorte behandeld. Wat je zou kunnen doen voor de gestorvenen en hoe je je kunt voorbereiden. Het boek vormt een mooi vervolg op “Onze doden” en voor ieder die zich bezighoudt met dood en leven, is het een aanrader. Steiners inzichten zijn op een goede wijze toegankelijk gemaakt. Er zijn een uitgebreide bronvermelding en literatuurlijst opgenomen en een aanhangsel waar nog op bijzondere bijkomende zaken wordt ingegaan, bijvoorbeeld zelfmoord. Boogert is geestelijke in de Christengemeenschap in Boston.’
En ten tweede ‘Met de doden leven’ uit april 2010. Bol.com geeft als samenvatting:
‘Hoe kunnen we vanuit ons bewustzijn, in de geest de brug slaan naar de gestorvenen met wie wij de geestelijke dimensie van ons bestaan delen? Hoe bereiken wij hen? Arie Boogert laat in dit boek zien welke weg hiertoe bewandeld kan worden. Het boek bevat naast veel verhelderende ervaringen van tijdgenoten ook concrete oefeningen, gebeden en meditaties, die ons kunnen helpen een duurzame en bewuste verbinding op te bouwen met degenen met wie we nog altijd nauwe banden hebben.’
Drs. M. Ploeger schreef deze recensie:
‘Als priester van de Christengemeenschap biedt Arie Boogert (1933) ons een verrassend praktische routebeschrijving naar concrete omgang met (dierbare) gestorvenen. Hij gaat uit van Rudolf Steiners beschrijvingen van wat de gestorvene in de geestelijke wereld doormaakt. Nauw aansluitend hierop geeft Boogert tal van oefeningen, spreuken, gebeden en meditaties waarmee je twee doelen tegelijk kunt dienen. Ten eerste: de gestorvene effectief ondersteunen bij diens “binnen groeien” in de geestelijke wereld. Ten tweede: jezelf in de relatie tot de overledene ontvankelijk maken voor eigen geestelijke ervaringen en waarnemingen. Voor wie ervoor open staat, is deze “handleiding” met veel voorbeelden van getuigenissen uit eigen kring en uit de literatuur zeer toegankelijk. De context van het antroposofisch mens- en wereldbeeld wordt kernachtig en raak geschetst. Deze vormt de rode draad, waardoor de vele uiteenlopende voorbeelden hun samenhang krijgen. Het boek is vlot geschreven. Met een ruim notenapparaat.’

Geen opmerkingen:

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)