Er valt weer het nodige te melden. Laten we eens beginnen bij de Antroposofische Vereniging, ofwel bij de nieuwsberichten van Motief. Dat deed ik een week geleden in ‘Geannuleerd’ op donderdag 19 maart immers ook al. Gisteren stond daar ‘Connect conferentie 2015’:
‘De Connect Conference 2015 wordt van 7 tot en met 12 april gehouden in België, voor jonge mensen en dan vooral leerlingen in het laatste jaar van hun schooltijd. Er worden in het gebouw van de middelbare Steinerschool in Lier driehonderd deelnemers uit vrijescholen in zeventien landen over de hele wereld verwacht, niet alleen uit Europa, maar ook uit Azië, Nieuw-Zeeland en Noord-Amerika.
De Connect Conference bestaat al twaalf jaar. De eerste was in 2003, georganiseerd door de jeugdsectie aan het Goetheanum in Zwitserland. Tot 2009 kwamen in een tweejaarlijks ritme vijfhonderd tot negenhonderd examenleerlingen bijeen. De conferentie in België richt zich niet uitsluitend op vrijeschoolleerlingen, maar ook op andere examinandi die het doel van de conferentie onderschrijven.
De conferentie richt zich op maatschappij en samenleving en de uitdagingen die deze aan jonge mensen stellen. In de aankondiging staat dat inspirerende mensen hun persoonlijke ervaringen over positieve veranderingen zullen delen en voorbeelden tonen hoe we invloed kunnen uitoefenen op de complexe huidige wereld. In gespreks- en discussiegroepen zal dieper op bepaalde thema’s worden ingegaan, terwijl in workshops elke dag praktisch wordt gewerkt. Deelnemers zullen tot co-creatie worden opgeroepen, door middel van presentaties, exposities, culturele voorstellingen op de avonden en al het andere dat zij kunnen aanbieden.
De conferentie is vooral een open ruimte waarin culturen en individuen elkaar ontmoeten, waar relaties worden gelegd en de visie op de wereld groter wordt, waar we ons verbinden met onszelf, met de ander en met de wereld. Op de conferentie wordt het leven gevierd.
De conferentiekosten bedragen € 150 (alles inclusief); hij wordt gesponsord door vele organisaties en bedrijven.
De Connect Conference 2015 website is hier te vinden.’
Op maandag 23 maart was het ‘Film bd-imkerdag op tv’:
‘Op 14 maart vond in Zeist de jaarlijkse BD-imkerdag plaats. Met een opkomst van maar liefst 300 biologische en biologisch-dynamische imkers uit Nederland, België en Duitsland was dit een druk bezocht evenement. Het thema van de dag was “Met de imme onderweg”, dat onder meer invulling kreeg tijdens workshops rond praktisch bd-imkeren, fenomenologie en planeetinvloeden en een lezing over de Maya’s en hun heilige bijen.
Bovendien werd de film “Georgica” van Katelijne Schrama vertoond, die al eerder te zien was op het documentairefestival IDFA. Centraal in deze film staat de verhouding tussen mens en natuur en de verworvenheden van de grootschalige landbouw in de Nederlandse Flevopolder, waarbij niet alleen bijenhouders, maar ook akkerbouwers, veehouders en fruittelers aan het woord komen.
Wie de imkerdag gemist heeft en toch nieuwsgierig is naar deze film, kan op 16 april afstemmen op de Boeddhistische Omroep, die de documentaire zal uitzenden als onderdeel van het drieluik “De Drie Vergiften”. U kunt hier alvast een trailer bekijken.’
Bij de aankondigingen van de Antroposofische Vereniging zelf
zijn verschillende interessante berichten die ik hier graag laat volgen, ook al
hebben sommige evenementen al plaatsgevonden en ben ik feitelijk te laat (maar
dan is het gewoon nog ‘for the record’). Maandag 16 februari werd ‘Studiedag
voor landbouw, gezondheidszorg en natuurwetenschap’ geplaatst:
‘Wat zijn stoffen (substanties) en hoe ga je er mee om?
Welke vragen je in je leven of werk ook tegen komt, vragen over voeding, gezondheid, klimaat en milieu, altijd spelen stoffen daarbij een rol. Hoewel stoffen heel concreet zijn, hebben we ze nauwelijks in het bewustzijn. Kunnen we door een heel betrokken benadering van stoffen verbinding krijgen met hun karakter en hun werking in levende organismen, in de bodem, in het menselijk lichaam?
Om met deze vraag verder te komen is ontwikkelingswerk nodig. Wanneer verschillende vakgebieden een inbreng hebben komen we sneller verder, dat is het idee. Vanuit de secties gezondheidszorg, landbouw en natuurwetenschap van de Antroposofische vereniging (AVIN) organiseren we een dag om dit veld te verkennen. We richten ons in eerste instantie met name op Calcium en Fosfor en de verbindingen en processen waarin deze twee elementen een rol spelen.
We willen ons op deze dag proberen in te leven in verschijnselen en samenhangen. De dag zal beginnen met een kennismaking met Calcium en Fosfor door demonstratie en experimenten o.l.v. Frans Geurts, scheikundeleraar. Daarna volgen bijdragen over Ca en P vanuit het perspectief van Landbouw, Gezondheidszorg, en natuur(wetenschap). Waaraan denkt een arts bij “Calcium” en “Fosfor” en welke patiënten ziet hij of zij dan voor zich? Kan de landbouw daar wat van leren, en omgekeerd? Kunnen we de verschijnselen van de proeven vertalen naar bodemprocessen en lichaamsprocessen? Wat is er over één en ander te zeggen vanuit natuurwetenschappelijk perspectief?
Datum: 14 maart 2015 van 10.00 uur tot 16.00 uur.
Plaats: Karel de Grote College, Wilhelminasingel 13-15, 6524 AJ Nijmegen.
Aanmelding voor 1 maart bij secretariaat@antroposofie.nl
Kosten: 20,- per persoon, inclusief soep en koffie (verdere lunch graag zelf verzorgen)
Met medewerking van in ieder geval:
Christina van Tellingen, arts
Jan Bokhorst, bodemkundige
Wolter Bos, bioloog en leraar
Huib de Ruiter, huisarts
Frans Geurts, scheikunde leraar
Derk Klein Bramel, boer en hulpverlener, coördinator sectie landbouw
Voorlopig programma
10.00 uur: ontvangst met koffie
10.30 uur: kennismaking met elkaar en met Calcium en Fosfor. Frans Geurts zal dit verzorgen in zijn scheikunde lokaal.
11.00 uur: hoe zie je processen van Calcium en Fosfor in het menselijk lichaam, in de landbouw, in de natuur. Verschillende mensen zullen hier een bijdrage leveren. Ook ruimte voor vragen en gesprek.
12.30 uur: lunch
13.15: waar komen de stoffen vandaan? Hoe zien ze er eigenlijk uit? Een bijdrage van Huib de Ruiter.
13.45: Hoe gebruik je Calcium en Fosfor in de medische wereld, in de landbouw, in de natuur en hoe zit het met de wissel/samenwerking tussen de beide stoffen? Verschillende mensen zullen hier een bijdrage leveren. Ook ruimte voor vragen en gesprek.
15.15: Gesprek over onze bevindingen van deze dag. Wat valt op? Hoe willen we verder?’
Woensdag 18 februari werd ‘Vorm
geven, vorm beleven – themadag beeldende en muzische kunsten 7 maart’
geplaatst:
‘Alles om ons heen heeft vorm. Maar wat zijn vormen en welke betekenis hebben ze voor ons? In de natuur weerspiegelen ze het wezen van mineralen, planten, dieren en de mens. Bij door de mens gemaakte voorwerpen is deze relatie complexer en worden vormen zowel door praktische, esthetische als ideële overwegingen bepaald. Zelfs sociale verhoudingen, processen en gedachtegangen hebben vormen, al zijn deze dan onzichtbaar. In de kunst zijn vormen het meest vrij en kunnen zij gebruikt worden om ervaringen te wekken en inhouden beleefbaar te maken.
Volgens Rudolf Steiner zijn vormen van grote betekenis. Ze kunnen een morele werking hebben en de geestelijke werkelijkheid beleefbaar maken. Hoe kunnen we een gevoel krijgen voor deze werking van vormen en kunnen we leren deze bewust te hanteren zowel in de kunst als op andere gebieden van het leven?
Tijdens deze studiedag zullen we in een aantal werkgroepen de rol van vorm in de architectuur, de beeldhouwkunst, de schilderkunst, de muziek, de euritmie, de spraakvorming en de toneelkunst onderzoeken. De dag zal ingeleid worden door de beeldhouwer Rik ten Cate. Daarnaast zullen Irene Pouwelse en Emilie van der Held een inleiding met demonstratie verzorgen over vorm in de euritmie.
Deze dag is de tweede in een reeks over “kunstmiddelen” zoals ruimte, vorm, kleur, klank, woord en beweging in de beeldende en muzische kunsten. De dagen zijn een gemeenschappelijk initiatief van de secties voor beeldende en muzische kunsten van de antroposofische vereniging. Ze zijn bedoeld voor ieder die beroepsmatig of als belangstellende geïnteresseerd is in het mysterie van de vorm!
Programma
09:30 – Ontvangst met koffie en thee
10:00 – Welkom en inleiding Rik ten Cate
11:00 – Werkgroepen ruimtevormen, spraakvorming en kleur
12:15 – Lunchpauze
13:15 – Werkgroepen plastiek en muziek
14:30 – Demonstratie vorm in beweging en gebaar in de euritmie
15.15 – Theepauze
15:45 – Afsluitend gesprek over vorm in de kunsten
16:45 – Afsluiting
Praktische informatie
Datum: zaterdag 7 maart 2015 van 9.30 tot 17.00 uur
Plaats: “De Zalen”, Riouwstraat 1 te Den Haag
Kosten: € 40,- inclusief lunch. Voor studenten € 25,-
Bij aanmelding voor 15 februari ontvangt u € 5,- korting. Betaling vooraf of contant op de dag zelf.
Aanmelden: Voor 1 maart bij het secretariaat van de AViN: secretariaat@antroposofie.nl of schriftelijk: Boslaan 15, 3701 CH Zeist. Het maximale aantal deelnemers is beperkt. Deelname op volgorde van aanmelding.’
Weer iets anders was het verslag van de werkgroep ‘Jaarfeesten
“All you need is lef” – werkconferentie op 18 april’, geplaatst op woensdag
11 februari:
‘“Nieuwe impuls aan de mens vanuit de jaarfeesten” was de werktitel van de eerste werkconferentie jaarfeesten vanuit de AViN op 4 oktober 2014. Naar aanleiding van de oproep van Fanina van Nuffelen op een contactpersonendag in 2012, vormde zich een werkgroep bestaande uit Alfred Jager, Jan Marechal, Erik Katgerman, Henk Verboom, Michel Gastkemper en Fanina van Nuffelen. Na twee jaar intensieve studie en gesprek was het tijd het onderwerp met een grotere groep te delen. Op de werkconferentie kwamen 26 mensen af, alleen leden, want we wilden met de nodigde kennis van de antroposofie kunnen vertrekken vanuit een zekere gemeenschappelijkheid. Er waren drie werkgroepen, over de omgekeerde cultus, over de voorbereiding van een jaarfeest vanuit vier lagen, en over de oproep van Michaël aan ons, nu in 2014. Sinds 1879 leven we weer in een nieuw Michaëltijdperk, vanaf dit tijdstip is Michaël de komende eeuwen de leidende geest van de mensheid. De opdracht van Michaël is dat alle mensen zich in liefde met de wereld gaan verbinden. Een totale aanvaarding dus, van de realiteit van het nu.
Dit motief van Michaël van aanvaarding plaatst Rudolf Steiner tegenover het motief van Ahriman, die zich in het afwijzen van de wereld helemaal in zijn eigen wezen terugtrekt. Wij mensen zouden ons moeten scholen en met elkaar verbinden... waarop Antroposofia haar “aarde-omhullingen” op aarde kan vinden en haar missie in de ontwikkeling van deze periode van de aarde kan volbrengen.
Bij elk jaarfeest is het belangrijk de inhoud van een jaarfeest over te brengen. Maar hoe doe je dat? Een spreker “inhuren” is zo gepiept, maar is dat nog wel de bedoeling? De voorbereiding van een jaarfeest werd door de aanwezigen zelfs belangrijker geacht dan het jaarfeest zelf. De essentie moet kunnen verschijnen en in woorden gevat. Gemeenschappelijkheid ontstaat vanuit het benoemen van deze essentie. “Authenticiteit” en “samen” zijn twee belangrijke factoren voor het slagen van een jaarfeest.
Om alle mensen in hun beleving te raken, zou de intellectuele inhoudelijke bijdrage vertaald moeten worden naar het “doen”. Hoewel hij er altijd wel interesse voor had gehad, zei iemand nog nooit geraakt te zijn geweest door de jaarfeesten. Achteraf blijkt een spreker van buitenaf vaak teleurstellend gewerkt te hebben. Er is iets aan je verteld, maar je hebt het je niet eigen kunnen maken. Hoe kun je bijvoorbeeld het Pinksterfeest nog even laten “door-pinksteren” in jezelf?
De werkgroep en de landelijke werkconferenties kunnen beschouwd worden als een verzamelplek voor alles wat er in Nederland leeft qua jaarfeesten, om dit samen te laten komen en te verrijken met andere invalshoeken. Een jaarfeest moet in relatie met het ‘nu’ staan, met voldoende ernst. “All you need is lef”. Dan kan op de eigen plek, in de eigen groep, verder worden gewerkt. “De morele orde van nu is de fysieke orde van de toekomst”.
De tweede werkconferentie vindt plaats op zaterdag 18 april 2015. Wil je meedoen? Mail dan naar Fanina van Nuffelen.’
Inmiddels is hier op maandag 23 maart een vervolg op
gekomen, met ‘Werkconferentie
Jaarfeesten vanuit de AViN op zaterdag 18 april 2015’:
‘Werkconferentie Jaarfeesten vanuit de AViN op zaterdag 18 april 2015
Plaats: Boslaan 15 in Zeist
Johannes-Stimmung
Der Welten Schönheitsglanz,
Er zwinget mich aus Seelentiefen
Des Eigenlebens Götterkräfte
Zum Weltenfluge zu entbinden;
Mich selber zu verlassen,
Vertrauend nur mich suchend
In Weltenlicht und Weltenwärme.
Wij als mensen zullen weer wakker moeten gaan worden in de samenhang tussen onszelf en de natuur of de wereld. Zoals deze zich in het jaarverloop aan ons wil openbaren. Zo zien we dat iedere weekspreuk een eigen natuurstemming met zich meebrengt. Om tot een vernieuwing van de jaarfeesten te kunnen komen zien wij de verbinding van de weekspreuken met de kringloop van het jaar als een belangrijke weg.
Rudolf Steiner: “Iets door de natuur spreekt tot de mensen”. Hoe kunnen we dit “iets” ontmoeten? Wat betekent dit?
Werkconferentie op 18 april
Op 18 april organiseren we een bijeenkomst die gericht is op het Johanni-feest. We willen zo met elkaar werken dat, straks in de Johanni-tijd, we zelf het feest geïnspireerd vorm en inhoud kunnen geven.
Werkwijze
Op 18 april zitten we nog voor hemelvaart en Pinksteren. En zijn we op weg naar Sint Jan. Wij stellen voor om als voorbereiding het nawoord te lezen van Hester Anschütz uit het boek “Jaarfeesten” van Rudolf Steiner. Met als titel: “Jaarfeesten en de Christuskracht”. Neem je ervaringen of iets wat je bijvoorbeeld geraakt heeft vanuit dit nawoord of beleving weekspreuk “Sint Jansstemming” mee, hier besteden we het eerste uur aandacht aan. Van elkaars ervaringen leren we!
We hebben twee mensen gevraagd om met ons aan het werk te gaan. Beide werkgroepen gaan werken vanuit het inlevend waarnemen. Een ieder zal deelnemen aan beide werkgroepen, zij verdeeld. We hebben een werkgroep onder leiding van Astrid van Zon en een werkgroep onder leiding van Wolter Bos.
Astrid van Zon
Het jaarritme in de natuur is een grote in- en uitademing. Om dichtbij de kwaliteit van de seizoenen te komen, werken we met het inlevend waarnemen, zodat er een eigen relatie tot het seizoen gekregen kan worden. Vervolgens onderzoeken we met elkaar welke jaarfeesten in het seizoen plaatsvinden en hoe de beelden van de verhalen tot ons kunnen spreken. Inzet is een eigen verbinding met het feest en het seizoen te krijgen en hierdoor ideeën te krijgen wat je kunt doen in het dagelijks leven.
Wolter Bos
Vogels in de tijd van hoogzomer; waarnemingsoefeningen.
Het programma ziet er als volgt uit;
9.30 uur ontvangst met koffie en thee
10.00 uur Start werkconferentie, het bespreken van de voorbereiding
10.50 uur Astrid van Zon en Wolter Bos stellen zichzelf voor
11.15 uur Start werkgroepen, eerste ronde
12.30 uur Lunch ; voor soep wordt gezorgd, brood graag zelf meebrengen
13.15 uur Vervolg werkgroepen tweede ronde: we wisselen van groep
14.30 uur Theepauze
15.00 uur Plenaire bespreking
15.45 uur Afronden
Als je mee wilt doen, graag opgeven bij Fanina van Nuffelen faninavannuffelen@antroposofie.nl. I.v.m. de ruimte is opgave noodzakelijk! Entree op vertoon van lidmaatschapskaart.
Wij hopen velen van u te mogen ontmoeten op deze dag!
Erik Katgerman, Auke van der Meij, Henk Verboom, Michel Gastkemper en Fanina van Nuffelen’
Dat is wel weer even genoeg vanuit de Antroposofische
Vereniging. Door naar de vrijescholen. De Vereniging van vrijescholen meldde op
20 maart ‘Plan
voor middelbare vrijeschool in Zeeland’:
‘In Zeeland is een initiatiefgroep gestart voor het oprichten van een vrijeschool voor voortgezet onderwijs. In september 2014 is de groep begonnen met de voorbereidingen en inmiddels is de “Vereniging voor Voortgezet Vrijeschoolonderwijs Zeeland” (VVVZ) opgericht. De initiatiefgroep, die bestaat uit ouders, leerkrachten en schooldirecteuren, wil dat het in Zeeland mogelijk wordt voor hun kinderen om na de het primair onderwijs ook in het voortgezet onderwijs te kunnen kiezen voor de vrijeschool.
Inventarisatie
Op dit moment wordt geïnventariseerd waar en in welke hoedanigheid de school kan starten. Het idee bestaat om aan te haken bij een bestaande middelbare school. Als afdeling binnen een reguliere onderwijsinstelling of als onderdeel van een regionale koepel van vrijescholen. De initiatiefnemers willen volgend jaar in augustus beginnen met één of twee brugklassen voor vmbo-t, havo en vwo. Het is de ambitie om uiteindelijk door te groeien naar een school van ongeveer 300 leerlingen.
Vrijeschool in Zeeland groeit
De provincie Zeeland heeft nu één vrijeschool voor basisonderwijs, in Middelburg, waar leerlingen uit de hele provincie naartoe gaan. Het initiatief is dan ook ontstaan op de Vrije School Zeeland (VSZ), waar ze de afgelopen jaren te maken hadden met een leerlingen-groei van 10%. Dat beeld zie je ook terug in veel andere regio’s in Nederland, waar inmiddels vrijescholen voor voortgezet onderwijs zijn gestart, waaronder Roermond, Heerlen, Zwolle en Borne.
Aantrekkingskracht vrijeschool
“De aantrekkingskracht van de vrijschool komt voor ouders vooral door de sfeer, de visie op het onderwijs en de omgang met kinderen”, stelt Ilona Vervloet, bestuursvoorzitter van de initiatiefgroep en interim-directeur van de Dordtse Vrije School. Ze zien het vrijeschoolonderwijs als antwoord op hun zoektocht. Vervloet: “We willen kleinschalig, veilig en warm zijn. Kinderen krijgen de ruimte om zich te ontwikkelen, in plaats van opgejaagd te worden om te presteren”.
Voor meer informatie over het initiatief, de stand van zaken en het aanmelden van leerlingen kunnen ouders terecht op de website van de VVVZ.’
Eergisteren, op 24 maart, volgde ‘Oproep
breed netwerk voor internationale samenwerking’:
‘De nieuwe Werkgroep Internationale Samenwerking roept vrijescholen en partners op om projecten en initiatieven op het gebied van internationale samenwerking te delen met de Vereniging van vrijescholen. Om een breed netwerk te bewerkstelligen is het van belang dat bestaande activiteiten en initiatieven zichtbaar zijn. Het is zowel voor vrijescholen, partners als de werkgroep van de Vereniging goed om te weten wat er speelt op internationaal vlak. De werkgroep wil deze zichtbaarheid onder meer mogelijk maken via de website van de Vereniging van vrijescholen.
Werkgroep internationale samenwerking
In 2014 heeft de Verenging van vrijescholen de toegevoegde waarde van internationale samenwerking en bestaande internationale netwerken geëvalueerd. Daaruit kwam naar voren dat bij zowel de vrijescholen als nationale en internationale partners de behoefte is om te komen tot meer verbinding en samenwerking; een gezamenlijke agenda met een breed gedragen vertegenwoordiging.
De Vereniging heeft daarom eind 2014 een hernieuwd plan van aanpak gemaakt en een werkgroep ingericht die zich vanuit een breed Nederlands netwerk gaat inzetten op het thema internationale samenwerking. De werkgroep wordt gevormd door Jocelyn Roy kleuterleerkracht op de vrijeschool en vertegenwoordiger in IASWECE, Frans Ebskamp en Artho Jansen, beide bestuurders in het vrijeschoolonderwijs en vertegenwoordigers binnen de ECSWE.
Samen met partners en vrijescholen
Eén van de belangrijkste opgaven van de werkgroep is om in nauwe samenwerking met de vrijescholen en de partners internationale ambities te formuleren en een netwerk in te richten. Daarin worden internationale activiteiten en projecten waarbij Nederland betrokken is, met elkaar verbonden. De ambities en het netwerk moeten ertoe leiden dat Nederland zich gecoördineerd en breed verbindt met de bestaande en toekomstige internationale samenwerkingsverbanden, waaronder ECSWE en IASWECE, en dat leraren en leerlingen –meer dan nu het geval is – de gelegenheid krijgen om deel te nemen aan internationale uitwisseling. De werkgroep gaat daar de komende periode mee aan de slag.
Oproep
Om een breed netwerk te bewerkstelligen is het van belang dat bestaande activiteiten en initiatieven zichtbaar zijn. Het is zowel voor vrijescholen als voor partners goed om te weten wat er speelt op internationaal vlak.
De werkgroep roept dan ook op om projecten en initiatieven op het gebied van internationale samenwerking te delen met elkaar én de Vereniging van vrijescholen.
Dat kan door een e-mail te richten aan de Vereniging van vrijescholen met een korte beschrijving van het project of het initiatief. De werkgroep zal de actuele ontwikkelingen en activiteiten delen via de website. Ook kunt u via het secretariaat van de Vereniging contact zoeken met de werkgroepleden voor nadere afstemming.’
En gisteren plaatste de Vereniging van vrijescholen deze ‘Terugblik
Conferentie vrijescholen VO’:
‘De 6e editie van de jaarlijkse conferentie voor leerkrachten in het voortgezet vrijeschoolonderwijs overtrof alle voorgaande edities met een opkomst tegen de 600 deelnemers. Op deze zonnige voorjaarsdag stroomde de Stichtse Vrijeschool vol met leerkrachten die vanuit het hele land bijeen kwamen rondom het thema: “Willen is kunnen”.
Het programma werd geopend met een warming-up door Gijs van Rhijn, die de zaal aan het lachen en in beweging bracht met zijn anekdotes en ritme oefeningen. Openheid in het gesprek, daar ging het hem om. Iets wat de pubers ons voor doen.
Waar is de “wil’?
Michiel van Gent, leerkracht aan de Haagse Vrijeschool was de eerste spreker. Hij stelde de vraag naar de “wil”, waar manifesteert die zich? “Wil” is overal en hij maakt en breekt, heeft positieve groeikracht en ook destructieve kracht. Van Gent haalde een boek aan van Paul Tough, How children succeed. Daarin wordt beschreven dat een sterke cognitieve focus de drijfveren en passie kunnen verlammen. Het kan zorgen voor faalangst en desinteresse. Gesterkt worden in de eigenwaarde daarentegen levert succes op bij de leerlingen.
Waar komt de grote cognitieve druk vandaan? Het is een resultaat van het opbrengstgericht onderwijs, wat weer een gevolg is van de heersende “Homo economicus”. Deze zegt: “Gij zult genieten”. Het onderwijs is doordrenkt met dit economische principe, de economie drukt alles weg dat niet kan worden opgeteld. Het is een ideologie die vrij spel krijgt.
Door de wil te oefenen, door bewust schijnbaar zinloze daden uit te voeren of zinloze vakken te geven. Dat is b.v. kunst, want wat is nu zinlozer dan schilderen, dansen, musiceren, euritmie? Kunst wordt zinvol samen met anderen, het lokt verbeteren en oefenen uit. Het leidt tot groei van vermogens en het verbindt., want je oefent alleen of samen met anderen je eigen drijfveren.
Tot slot refereerde Michiel aan het eerste hoofdstuk van Menskunde en opvoeding, waarin Steiner erover spreekt dat het onderwijs te verdelen is in het cognitieve, daar waar kinderen iets leren met hun hoofd en in de praktische vaardigheden, die ze doen met hun hele lijf. Deze twee beïnvloeden elkaar en hebben elkaar nodig. Het gaat om een huwelijk tussen de “wil” en “het denken” met het gevoel als de cupido.
Na een mooi muzikaal intermezzo, waar de zusjes Noor en Cato Nitzsche, oud-leerlingen van de Vrijeschool Den Haag enkele klassieke liederen ten gehore brachten kreeg Wanda Kasbergen het woord. Zij sprak vanuit haar ervaring als leerkracht en rector van het Karel de Grote college in Nijmegen.
Nieuwe motivatie theorie
Wanda ging in op een nieuwe motivatie theorie, die aantoont dat alle kinderen van nature willen leren en dat intrinsiek leren leidt tot beklijven van kennis en vaardigheden. In het onderwijs is tegenwoordig sprake van veel extrinsiek leren, leren omdat het moet voor resultaten en examen. Dit soort leren blijft oppervlakkig en zorgt voor uitval. Het leidt tot de zesjes cultuur, want het doel is het behalen van het diploma. “Zeg wat ik moet doen, dan doe ik het en dan komt het goed” is de heersende modus.
Er zijn drie dingen cruciaal voor motivatie:
1. verbondenheid: eerst relatie, dan prestatie.
2. competentie
3. autonomie
Verbondenheid wil zeggen dat je eerst het hart moet zien te raken dan de hersenen. En het gaat ook om sociale verbondenheid voor een leerling met leraren en ouders. De betrokkenheid in vrijescholen is groot, er is sprake van een schoolgemeenschap. Maar zijn we echt geïnteresseerd in wat de leerlingen ervan vinden? De leerlingenraad wil wel meer; meedenken over het onderwijs.
Competenties: het is belangrijk dat leerlingen zicht krijgen op hun leerproces. Weten ook wat het doel is van een bepaalde les. “Vroeger wist de leraar wat goed voor je was, nu wil je dat zelf weten”, volgens Wanda. Zij is op zoek gegaan naar manieren om de kwaliteit van het tekenwerk van haar leerlingen te verbeteren. Ze kwam erachter dat ze de stappen die gezet moeten worden om tot een bepaald werkstuk te komen voor de leerlingen moest verhelderen. Welke stappen moet je zetten? Die vraag verhoogde de motivatie om het werk aan te gaan. Het laten reflecteren van leerlingen op hun leerproces geeft bewustzijn hiervan en dus ook meer leeropbrengst. Aan het einde van een periode les een vraag meegeven is eveneens werkzaam. Niet het antwoord is het belangrijkst, maar het leven met een vraag en daarover gedachten vormen doet ertoe.
Autonomie vergroten. Wees terughoudend met cijfers geven en creëer keuzemogelijkheden. Geef de leerling de vrijheid om iets wel of niet te doen en wanneer. Hoe organiseer je dat? In Nijmegen is een bèta-lab ingericht met een 3D printer, waar leerlingen in hun vrije tijd aan het werk kunnen. Er wordt aan een musical gewerkt en er is een filosofie werkgroep met leraren, ouders en leerlingen waar de sociale driegeleding bestudeerd en bediscussieerd wordt. Leerlingen zijn vrij om zich in te schrijven voor deze activiteiten. En eigenlijk zou het schoolgebouw meer beschikbaar gesteld moeten worden als er geen lessen zijn voor dit soort activiteiten.
Wat is belangrijk voor de toekomst? Met deze vraag sloot Wanda haar verhaal af. Denk nooit dat je er bent, maar zoek verder. En betrek de leerlingen er meer bij.
Na deze twee inleidingen gingen de deelnemers in dertig werk- en vakgroepen aan het werk tot aan de lunch pauze. Na een gezellige middagpauze veelal doorgebracht op het plein in de zon met overheerlijke broodjes verzorgde Cathrineke Lans een presentatie over het Wiki project, de online omgeving waar allerlei lesmateriaal gedeeld wordt. Het doel hiervan is dat er gezorgd wordt dat lesmateriaal dat ontwikkeld is door de oudere generatie overgedragen wordt aan de jongere generatie. In plaats van oude periodeschriften waarvan de inkt vervaagt en de bladzijden scheuren wordt het digitaal bewaard en gedeeld. Jonge collega’s die starten in de scholen kunnen zo veel materiaal geordend vinden en hoeven niet alles overal zelf vandaan te halen. Het is werk in ontwikkeling, de bedoeling is dat er steeds vernieuwd wordt en verder ontwikkeld. Geschiedenis, Scheikunde, Nederlands en Kunst algemeen zijn de vakken waarmee een start is gemaakt. Geleidelijk zullen er meer vakken bijkomen. De leraren werden opgeroepen hun materiaal in te zenden en te delen.
Ervaringen oud-leerling
Na een tweede ronde werk- en vakgroepen was Jólan van der Wiel, een oud-leerling, aan het woord. Hij presenteerde zijn werk als designer en legde de relatie met zijn vrijeschool tijd. Hij vertelde hoe hij terug keek op een kindertijd waar hij een veilige bedding heeft ervaren en ruimte kreeg om dingen bij zichzelf uit te vinden. Met name het eindwerkstuk zorgde voor een ervaring van zelf overwinning waar hij nog steeds profijt van heeft.
Afsluiting
De dag werd afgesloten door Gijs van Rhijn en Elard Pijnaken. Bij het weggaan kreeg iedereen een kaart in een envelop mee als aandenken. Op het kaartje dat erin zat stond: “Je wensen zijn een voorgevoel van wat je in staat bent daadwerkelijk te realiseren.”’
En hoe staat het er bij de landbouw voor? Op 11 maart liet
het Louis Bolk Instituut weten dat er een ‘Opinieartikel Erisman in Nature’ gepubliceerd was:
‘Pleidooi om milieu- en klimaatveranderingen aan te pakken door de weerbaarheid van individuen te versterken.
Op 11 maart 2015 is een opinieartikel van Erisman e.a. in het prestigieuze wetenschappelijke tijdschrift Nature verschenen, met de titel “Put people at the centre of global risk management”. Hierin pleit hij voor aandacht voor het individu voor het aanpakken van problemen die op wereldschaal spelen, zoals milieuproblematiek en klimaatverandering. Als het gaat over het managen van risico’s, blijken de meeste risicomanagement tools zich te focussen op het collectieve niveau. De impact van persoonlijke keuzes en beslissingen op individueel niveau blijven – ten onrechte – buiten beschouwing. Onder individuen worden personen, bedrijven en andere stakeholders verstaan. Collectief hebben die individuele beslissingen wel gevolgen op wereldschaal.
De VN hebben voor 2015 17 doelstellingen geformuleerd op het gebied van duurzame ontwikkeling. Deze doelen hangen sterk met elkaar samen maar integratie ervan ontbreekt: bijvoorbeeld het inzetten van hernieuwbare energiebronnen, zoals biobrandstoffen om de klimaatverandering te keren, heeft bijvoorbeeld directe gevolgen voor de productie van voedsel en water. Erisman e.a. stellen een integrale benadering voor. Op deze manier kan er, via het individu, aan de weerbaarheid van het systeem gewerkt worden, in plaats van het puur beperken van maatschappelijke risico’s die op lange termijn spelen. De vergelijking wordt gemaakt met de nieuwe visie op gezondheid, die door Huber van het Louis Bolk Instituut is ontwikkeld: geen focus op medicalisering, maar op het aanpassingsvermogen en eigen regie.
Risicomanagement moet beginnen bij het individu, bij de gevaren en risico’s die rechtstreekse impact hebben en op korte termijn spelen. Daarna kunnen collectieve risico’s, die op lange termijn spelen meegenomen worden in de risicoafwegingen. Bovendien moeten ook milieu- en socio-economische risico’s geïntegreerd worden. Deze bredere aanpak kan alleen succesvol zijn als er een nauwe samenwerking ontstaat tussen diverse beroepsgroepen, zoals economen, ingenieurs, klimatologen en geologen.
Download het opinieartikel (Engelstalig) van Erisman, Brasseur, Ciais, van Eekeren en Theis.’
Biojournaal berichtte op 5 maart over televisieprogramma ‘Zembla: Bart Vosselman (De Bolster) komt op voor octrooivrije planten. Monsanto verdedigt octrooi op broccoli’:
‘TV-programma Zembla heeft woensdagavond 4 maart aandacht geschonken aan het octrooieren van voedselgewassen, onder de titel “de Monsanto methode”. Zembla onderzocht de afgelopen maanden “de keiharde strijd om onze groenten”. In de uitzending komt onder meer Bart Vosselman diverse keren aan het woord. Bart is zaadveredelaar en mede-eigenaar van De Bolster, een zaadteeltbedrijf voor biologische en biologisch-dynamische zaden in Epe. Bart komt in de uitzending op voor octrooivrije planten. De ochtend na de uitzending gaf Bart aan zeer tevreden te zijn over zijn bijdrage aan de aflevering. “Ik ben hier erg blij mee en heb vanmorgen al heel veel positieve reacties gekregen. Ik hoop dat dit alles weer het nodige op touw zet. Het is vooral spannend hoe de raad bij het Europees octrooibureau naar deze uitzending zal kijken”, aldus Bart.
Uit een extra nieuwsflits die De Bolster afgelopen dinsdag 3 maart verstuurde bleek al dat het bedrijf verheugd is met het feit dat Zembla dit cruciale onderwerp heeft opgepakt: “De twee journalisten Annette Schätzle en Ton van der Ham van Zembla zijn bijna 3 maanden continu met dit thema bezig geweest. Dit heeft geresulteerd in een degelijk stuk journalistiek. Allemaal kijken dus!”
Naast Bart komen in de uitzending onder meer de woordvoerder van Monsanto (M. Buckingham) aan woord, evenals hoogleraar plantenbiologie M. Haring, S. Hoekstra namens het Europees Octrooibureau en het hoofd veredeling en P. van der Toorn (hoofd veredeling) en M. Kester (directeur)van Syngenta.
Het eerste fragment met Bart start op 05:22. Hierin wordt uitgelegd dat concurrenten elkaars rassen niet na mogen maken, maar wel elkaars zaad mogen gebruiken om zelf nieuwe, weer betere rassen te maken. Dit is verankerd in het zogeheten kwekersrecht. En zo profiteren veredelaars van elkaars vondsten. Dit kwekersrecht is volgens Bart één van de belangrijkste verklaringen waarom Nederland zo toonaangevend is in de land- en tuinbouw. Zelf heeft hij net een nieuwe pompoensoort ontwikkeld, waardoor de pompoenen niet meer vatbaar zijn voor de hardnekkige schimmelziekte fusarium. De directeur van De Bolster staat op het punt om kwekersrecht voor deze pompoen aan te vragen. Zo kan hij zijn investering terugverdienen. Concurrenten mogen het zaad dan niet namaken, maar wel verder veredelen. Bart: “Dat is natuurlijk een prachtig systeem, want dat noem je tegenwoordig innovatie. Daardoor komen er uiteindelijk veel betere pompoenen op de markt.”
Klik hier om de uitzending van Zembla te bekijken.
Op 18:08 start het volgende fragment met Bart. Na een toelichting op het octrooi van Syngenta op de rode paprika (“Wij kunnen nu een paprika maken die niet meer ziek kan worden door de witte vlieg”), legt Bart uit dat De Bolster hetzelfde heeft gedaan in de pompoenen. “Dat is niet anders dan Syngenta gedaan heeft.” Hij vindt dit patent van Syngenta dan ook ongewenst. Met een patent kan een bedrijf immers een monopoliepositie afdwingen. Dit is een fundamenteel verschil met wat De Bolster doet en dus juist wat Bart niet wil.
Ook staatssecretaris van Economische Zaken, Sharon Dijksma, is verontrust over deze patenten. Ze laat aan Zembla weten: “Ik vind het zorgelijk dat de wereldvoedselvoorziening dreigt te worden geconcentreerd bij een paar multinationals. Ik vrees dat dit ten koste gaat van de keuzevrijheid van kwekers, telers en consumenten. Dit kan negatieve gevolgen hebben voor de voedselzekerheid.”
Noodgedwongen stoppen met broccoli-veredeling
Na een fragment over het patent dat Monsanto heeft op broccoli met een extra lange steel (daardoor is het eenvoudiger om dit gewas machinaal te oogsten), komt de directeur van De Bolster weer aan bod (vanaf 23:33). Hij laat vergelijkbare foto’s zien van een broccoliveld en geeft de volgende toelichting: “Wij hebben al drie/vier jaar precies vergelijkbaar materiaal, met dezelfde eigenschap als de Monsanto-broccoli.” De voice-over geeft vervolgens aan dat Bart nu dus noodgedwongen stopt met de veredeling van deze broccoli. Daarna komt de woordvoerder van Monsanto dan toch aan het woord. Na navraag blijkt dat het broccoli-materiaal van origine afkomstig is van de Oregon University en dat De Bolster aan de slag is gegaan met materiaal uit dezelfde pool. Professor J. Myers: “Monsanto heeft de eigenschap niet uitgevonden. Als het al van iemand is, is het van ons. Maar het zat al in ’t zaad van broccoli. Dus eigenlijk is ’t van niemand. Het is van iedereen.” De professor vervolgt: “Uiteindelijk gaat het ons pijn doen. Want als kwekers geen materiaal meer kunnen kruisen, is dat slecht voor de voortgang van de veredeling.”
Waarom niet zelf octrooi aangevraagd?
Vanaf 30:29 legt Bart uit waarom De Bolster zelf geen octrooi heeft aangevraagd: “Dit kost te veel geld. We hebben de kennis er niet voor en moeten alles uitbesteden. Octrooideskundigen weten wel een rekening te sturen. Dure jongens.” Hij kan het gevecht met Monsanto en Syngenta niet aan. “Dan kunnen ze oppositie gaan voeren tegen mij en dan ben ik gewoon kansloos”, aldus Bart.
Uitspraak in het voorjaar
Uit onderzoek van Zembla blijkt dat het aantal patenten op gewone groente toeneemt. De 10 grootste groentezaadbedrijven ter wereld hebben 19 patenten op natuurlijke eigenschappen van groenten. Nog eens 132 patenten zijn momenteel in aanvraag bij het Europese Octrooibureau. Volgens het programma zijn deze patenten omstreden omdat multinationals hiermee een monopoliepositie kunnen krijgen en de vrije toegang tot biologisch materiaal kunnen blokkeren. “Toegang tot biologisch materiaal is cruciaal voor de voedselzekerheid”, constateren de journalisten van Zembla.
Het is een zeer principiële kwestie: mogen bedrijven traditioneel veredelde groenten patenteren? Het Europees octrooibureau buigt zich momenteel over deze vraag. De grote kamer van beroep, hun hoogste orgaan, komt dit voorjaar met een uitspraak. Een uitspraak die verstrekkende gevolgen zal hebben. De commissie wacht met het toekennen van de patenten tot na de uitspraak.
Klik hier om de uitzending van Zembla te bekijken.’
Save Our Soils laat vandaag weten ‘Save Our Soils Fonds
opgericht – al € 200.000,- in kas. Fonds gaat zich inzetten voor het redden van
vruchtbare bodems’:
‘Het Nederlandse biologische bedrijf Nature & More heeft samen met partners van de campagne Save Our Soils een fonds opgericht dat boeren gaat ondersteunen bij het in stand houden van vruchtbare bodems. De oprichting werd bekend gemaakt in februari tijdens de BioFach beurs in Neurenberg. Inmiddels zit er € 200.000 euro in het Save Our Soils Fonds dankzij bijdragen van o.a. Triodos Foundation, Soil & More en het Duitse Lebensbaum. Het doel is om door te groeien naar € 500.000 euro.
Volgens cijfers van de VN gaat elk jaar zo’n 10 miljoen hectare landbouwgrond verloren aan erosie; pakweg 30 voetbalvelden per minuut. Als het verlies van vruchtbare grond in dit tempo doorgaat, valt er over 60 jaar geen landbouw meer te bedrijven. Ook voor klimaat, waterhuishouding en sociale structuren heeft het bodemverlies desastreuze gevolgen. Niet voor niets is 2015 daarom uitgeroepen tot het Internationale Jaar van de Bodem. Nature & More heeft eind 2012 de campagne Save Our Soils in het leven geroepen om aandacht te vragen voor het bodemprobleem.
De Save Our Soils campagne heeft nu zo’n 150 internationale partners waaronder de FAO. De kernboodschap is dat elke consument kan bijdragen aan het redden van vruchtbare bodems door te kiezen voor duurzaam en biologisch geproduceerd voedsel. Save Our Soils was tot nu toe vooral een bewustwordingscampagne. Met de oprichting van het Save Our Soils Fonds kan nu ook praktische aandacht worden gegeven aan het andere uiteinde van de productieketen: de boer.
Volkert Engelsman, directeur van Nature & More en initiator van de campagne Save Our Soils, is blij met de succesvolle lancering: “Het bedrag dat we nu bijeen hebben is een goed begin. We willen in de komende drie jaar tenminste 500.000 euro bijeen brengen en zien uit naar bijdragen van andere partijen. Zo kunnen we een bijdrage leveren aan het behoud van bodems en een toekomst met meer voedselzekerheid.”
De organisaties die tot nu toe bijdragen aan het Save Our Soils Fonds zijn Eosta / Nature & More, Soil & More, Triodos Foundation, Lebensbaum (Duitsland), Ambootia (India) en Amfri Farms (Oeganda). Het Fonds gaat boeren wereldwijd te ondersteunen bij hun inzet voor duurzame bodemvruchtbaarheid met behulp van biologische methoden. Methoden hiertoe zijn onder meer composteringsworkshops voor boeren, onderzoek naar best practices, en bevorderen van samenwerking.
Voor informatie en bijdragen aan het fonds kan men contact opnemen met Tobias Bandl, info@soilandmorefoundation.org (Engels of Duits). Meer informatie over de Save Our Soils campagne is te vinden op www.saveoursoils.com. Nature & More is het trace & tell merk van Eosta, marktleider in biologische groente en fruit. Eosta bestaat in 2015 25 jaar en viert haar jubileum in juni in het KIT in Amsterdam met het Celebrating Soil! Celebrating Life! congres.’
En dan is er nog dit bericht van Biojournaal op 20 maart, ‘De impact van geld op ons voedselsysteem. Debatavond 30 maart met o.a. Herman Wijffels en Koos Bakker’:
‘Op maandag 30 maart zal de vierde debatavond in de zesde serie landbouw- en voedseldialogen gehouden worden. Dit onder leiding van Felix Rottenberg in de Rode Hoed (Amsterdam, aanvang 20:00 uur, café open 19:00 uur).
De impact van geld op ons voedselsysteem
Het voedselsysteem wordt niet alleen gestuurd door vraag en aanbod, maar door tal van financiële impulsen en belangen. Als consumenten sturen we primair via onze boodschappen. Maar minstens zo groot is de impact van andere geldstromen: het kapitaal van banken, maar ook dat van andere grote spelers, zoals pensioenfondsen, verzekeraars, hedgefondsen en andere beleggers in voedsel- en retailbedrijven, hetzij via de beurs, hetzij rechtstreeks. De meeste spelers zijn sterk gericht op winst op korte termijn.
Welke invloed heeft dit financiële systeem op onze economie en op de duurzaamheid van ons voedselsysteem? Kunnen we behalve als consumenten ook als spaarders en betalers van verzekerings- en pensioenpremies invloed uitoefenen? Welke kansen biedt het coöperatieve model? Het huidige systeem houdt weinig rekening met externe kosten. Kan het helpen om die kosten zichtbaar te maken? Welke kansen bieden crowdfeeding en nieuwe geldsystemen?
Sprekers
Herman Wijffels, oud-topman Rabobank, Universiteit Utrecht
Helen Toxopeus, Erasmus Universiteit, onderzoeker over verduurzaming van geld en crowdfunding
Koos Bakker, coöperatie Odin/Estafette
Klik hier om kaarten te bestellen.
Op zoek naar een voedselvisie voor Nederland
In deze zesde serie dialogen gaan we stappen zetten naar een toekomstvisie voor landbouw en voedsel in Nederland vanuit mondiaal perspectief.
Elke avond wordt voorafgegaan door een inleidend essay of interview op foodlog.nl, in samenwerking met de Youth Food Movement, om het thema aan te scherpen en de dilemma's voor te leggen aan volgers. In een grande finale met diner en discussie gaan we ook in de zaal stemmen.
De debatcyclus is bedoeld voor geïnteresseerde burgers en professionals en omvat een reeks van 6 avonden onder leiding van Felix Rottenberg.
Verslagen van de twee voorgaande avonden via www.clm.nl.
Volgende debatavonden:
Amsterdam, Rode Hoed, woensdag 8 april - Visserij, visteelt en natuur: op zoek naar een balans
Amsterdam, Rode Hoed, dinsdag 28 april (aanvangstijd 19:00 uur in plaats van 20:00 uur). Grande finale: Op zoek naar een voedselvisie voor Nederland
Voor programma met alle sprekers en bestellen kaarten zie: de Rode Hoed.’
We kunnen natuurlijk niet afsluiten zonder ook een paar
Duitstalige berichten te hebben opgenomen. Een goede afsluiter is altijd
Michael Eggert. Op 24 maart schreef ook hij over ‘Die Reisen des Christian
Rosenkreutz’:
‘Nun habe ich Jostein Saethers neues Buch über die Reisen des Christian Rosenkreutz durch die islamische Welt des 14. Jahrhunderts vorliegen. Hier, im Egoistenblog, ein Textausschnitt. Saether bezieht sich im Buch vorrangig auf die Fama Fraternitatis – eine der berühmten Rosenkreuzer-Schriften, in denen der beschriebene Reisende mit dem Kürzel C.R. auftritt. Auch Rudolf Steiner hat in einer Anmerkung bestätigt*, dass “Christian Rosenkreutz” ein Kunst-Name sei – die damit beschriebene Person bleibe anonym, sei aber gleichwohl authentisch. Saether geht ebenfalls von der Authentizität dieser legendären Person aus – sein Anliegen ist es, im Buch dem Einfluss nach zu gehen, den die kulturellen Einflüsse dieser frühen, einzigartigen Orientreise um das Jahr 1400 auf das Denken von Rosenkreutz gehabt haben mögen.
Rudolf Steiners Betrachtungen nach war CR ein besonders herausragender Repräsentant des esoterischen Christentums, ein Eingeweihter, der in dicht aufeinander folgenden Inkarnationen bis hin zu direkten politischen Interventionen (im Vorfeld der französischen Revolution) erheblichen Einfluss gehabt hatte und hat. Für Rudolf Steiner war der naturwissenschaftliche Ansatz der rosenkreuzerischen Schulung von erheblicher Bedeutung, da dieser seinem eigenen entsprach: “Und so stellte sich für die Rosenkreuzerei das Merkwürdige heraus, dass wie in einem Übergangsstadium diese Rosenkreuzer sich bekannt machten mit allem, was über die Natur in der Zeitepoche erforscht werden konnte. Das nahmen sie in sich auf, verarbeiteten es. Sie hatten wirklich dasjenige, was die anderen nur zur Wissenschaft machten, bis zur Weisheit getrieben. (..)
So dass in der Tat gerade von den Rosenkreuzern eingesehen wurde, dass dasjenige, was man zunächst in der modernen Erkenntnis erhält, erst gewissermaßen den Göttern entgegengetragen werden muss, damit sie es in ihre Sprache umsetzen und es den Menschen wiedergeben. Dass das sein kann, ist ja bis in die Gegenwart geblieben. Studieren Sie heute, indem Sie von dem hier gemeinten rosenkreuzerischen Initiationsprinzip berührt worden sind, den Haeckelismus mit all seinem Materialismus, lernen Sie alles dasjenige darüber, was man durch äußere Naturwissenschaft lernen kann, und tragen Sie das dann den Göttern entgegen, und sie bekommen dasjenige, was in meinem Buche «Geheimwissenschaft» über die Evolution erzählt ist.”**
Dass ein solches naturwissenschaftliches Denken dem jungen Rosenkreutz in Form der Hochblüte islamischer Wissenschaft entgegen kam – ebenso wie die verbreitete Mystik des Orients – erscheint ganz selbstverständlich. Er ist, wie am Ende der Fama zu lesen ist, schon damals mit einer solchen Einstellung und solchen Interessen im Westen – erwähnt ist das christliche Spanien – auf Ignoranz und Ablehnung gestossen.
Saether bezieht aufgrund der dünnen Quellenlage – etwa was die adlige Herkunft Rosenkreutz’, seine kindliche Erziehung in einem Kloster eventuell am Rhein betrifft – einiges mit ein, was einer strengen historischen Betrachtung als etwas gewagt erscheinen muss. Er sammelt Hinweise und breitet ein mögliches Umfeld aus. Saether schildert ein religiöses, politisches, soziales und kulturelles Milieu. Dies unternimmt er quer durch die ganze Reise hindurch – wodurch ein stimmiges Bild des Umfeldes entsteht. Die Details – ob Rosenkreutz ein genuesisches oder anderes Handelsschiff zur Überfahrt benutzt haben mag – bleiben nachrangig. Umstürze, Kriege, Schlachten – das alles waren Szenarien, denen Rosenkreutz nicht selbst ausgesetzt war, die aber gleichwohl während seiner langen Reise im seinem Umkreis stattfanden und die er höchstwahrscheinlich wahrnahm.
Saether führt die Details der historischen Umstände daher aus. So entstehen beim Leser Bilder der inneren Spannungen des osmanischen Reiches, das Rosenkreutz in dieser Zeit bereiste. Saether geht dabei bis dahin, die übliche Kleidung, die Mühsale der Seereisen, die Schiffskonstruktionen und das damals verfügbare Karten-Material zu betrachten. Bei der Betrachtung der Handelswege kommt er zu der Vermutung, dass Rosenkreutz bis in die Stadt Petra – die über Handelsposten der Templer verfügt hatte – gekommen ist, und quer durch den heutigen Jemen gereist sein muss. Die in der Fama genannten Orte wie “Damcar” kann man nicht eindeutig zuordnen. Daher ist die Untersuchung und Verfolgung der damals üblichen Handelsrouten – etwa die Weihrauchstrasse nach Südarabien – stimmig. So bildet Saether den wahrscheinlichen Reiseweg von Rosenkreutz bis über Marokko nach Spanien nach – immer wieder auch unterlegt von Aussagen Rudolf Steiners. Auch der Sufismus und die Mystik des ganzen bereisten Raums sind ein Schwerpunkt-Thema.
Ob seine Betrachtungen zum so genannten Voynich-Manuskript, das er als Hinterlassenschaft von Rosenkreutz interpretiert, stichhaltig sind, kann ich nicht beurteilen. Auch die Frage, ob Rosenkreutz die nach ihm benannte Geheimgesellschaft im Verborgenen hielt, um dem wachsenden Druck der Inquisition zu entgehen, mag etwas spekulativ sein. Dennoch bieten Saethers umfassende Recherchen ein ungemein eindrückliches Stimmungsbild der von Rosenkreutz bereisten Gegenden und seiner Lebensumstände. Es ist ein lesenswertes Buch auch für die, die sich nicht im Speziellen für die Rosenkreuzer interessieren, sondern für eine Epoche in heftiger Bewegung und in zahlreichen Umbrüchen.
Jostein Saether: Christian Rosenkreutz und die islamische Welt. 400 Jahre Fama Fraternitatis, Hamburg 2015
*R. Steiner, GA 55, S. 176
**R. Steiner, GA 233a. S. 87f’
Dit was op zijn website. Op zijn weblog schreef Michael
Eggert vandaag over ‘Anthroposophie
und Aberglaube’:
‘Die Sektierer, Verschwörungstheoretiker und Schwafler innerhalb der Anthroposophischen Szene, die sich in allen möglichen Internet-Foren, Wegwerf-Blättchen, Pamphleten und Zeitschriften zur Zeit austoben, um ihren Kult gegen Christian Clements textkritische Betrachtungen von Rudolf Steiners Schriften zu verteidigen, haben eine lange Geschichte. Steiners bildhaftes Spätwerk, seine emotionalen, anti-amerikanischen Auslassungen im Umfeld des Ersten Weltkrieges, seine verschwörungstheoretischen Auslassungen insbesondere gegen Freimaurer und Jesuiten, haben den Spekulanten tatsächlich Steilvorlagen geliefert, in denen seine meditativen, praktischen und kulturell-produktiven Impulse auch hundert Jahre später vielfach versinken. Stattdessen wird seit jeher dumpf gegen die Stimmung gemacht, die auf selbständige und wegweisende Art mit Steiners Texten arbeiten.
Vor 40 Jahren war eines der Ziele, das bekämpft, angefeindet und totgeschwiegen werden sollte, Georg Kühlewind. Dem Verlag Freies Geistesleben ist es zu verdanken, dass dieser Autor zumindest publizieren, aber auch lehren konnte. Bereits in seiner ersten, wegweisenden Arbeit – “Bewusstseinsstufen. Meditationen über die Grenzen der Seele” (1976) schrieb Kühlewind dazu folgendes (S. 36):
“Durch das Erleben des Ich gelangen wir zum ersten geistigen Erlebnis des modernen Menschen. Ohne dieses kann man auf die Frage, was ist Geist, schwerlich oder gar nicht antworten. Denn wovon wir keine Erfahrung haben, stellen wir uns nach dem Muster derjenigen Erfahrung vor, welche wir besitzen. Deshalb wird das bildlich Gesagte, das Gleichnishafte im Bericht des Geistesforschers oft missverstanden. Solange man Geist, Seelisches, Ätherisches nur mit einem Hauch von feiner Substanzialität, Raumhaftigkeit, Zeithaftigkeit verbunden sich vorstellt, ist man fern vom Verstehen ihres wahren Wesens.”
Kühlewind sprach damit (“Bericht des Geistesforschers”) natürlich die Arbeiten Rudolf Steiners an, der durch die wortwörtliche Auffassung der Sektierer auf Gröbste “missverstanden” werde. Was dabei entsteht, ist der “Ungeist” eines Kultes – das Gegenteil dessen, als was Anthroposophie aufgefasst werden sollte: “Wir können dem Geist nicht gegenüber stehen: er wird sogleich Ungeist. Er ist nicht außer uns; wäre er das, so wäre er Ungeist.” (S. 37) Damit meint Kühlewind vor allem den Dualismus, mit dem heute mehr denn je der späte Steiner aufgefasst wird: Als eine jenseitige Geistwelt voller Engel und Gnome, die an sich und als solche bestehe und sich nur durch “höhere Wahrnehmung” im Sinne einer Offenbarung erschließe. Geisteswissenschaft sollte “reine Aktivität” sein, sonst verkomme sie zur “Lehre” und “Doktrin”. Ein Anthroposoph müsse “von seinem noch so dialektischen Denken zum geistigen Erleben fortschreiten, sonst bleibe alles nur Wisserei, Dogma oder Glaube, der sich aber als solcher nicht erkennt und deshalb Unglaube ist: Aberglaube. Der Mensch ist kein Zuschauer im Erkennen des Geistes; er allein kann seine eigene Aktivität als Geist ent-decken. Dann kann er in dieser Aktivität die objektive Geistigkeit der Welt erleben. Die Schriften der Geistesforscher sind heute noch bei größter Publizität Geheimschriften: man muss den Schlüssel zu ihnen besitzen.” (S. 37)
Heute sind alle Vorträge Rudolf Steiners, seine Werke, Bemerkungen, tradierten und nicht selten verfälschten oder aus dem Zusammenhang gerissenen Privatgespräche im Internet verfügbar. Eine riesige globalisierte Gemeinde spekuliert und fabuliert in Internet-Foren, schreibt Romane und Pamphlete und hetzt gegen jeden, der sich bemüht, seriös und eigenständig mit Steiner umzugehen – selbst und insbesondere dann, wenn es um allgemein anerkannte Arbeiten oder um die Repräsentanten, Zeitschriften und Vorstandsmitglieder der Anthroposophischen Gesellschaft geht. Der Missbrauch geht immer wieder bis zu extremen politischen Positionierungen, persönlichen Unterstellungen und perfiden Verschwörungstheorien. Seit Kühlewind – dem dies ebenfalls widerfuhr – hat sich wenig geändert; es hat sich durch die neue mediale Landschaft lediglich potenziert.’