Hoe zit dat eigenlijk met de vrijeschoolbeweging, vroeg ik me gisteren af. Hoe heeft het zo ver kunnen komen?
Daarop heb ik een begin van een antwoord kunnen vinden op de nieuwspagina van de Vereniging van vrijescholen. Het volgende lees ik in een bericht dat uit het najaar van 2007 moet stammen (er staat geen datum bij), blijkbaar als een reactie op een kritisch artikel in NRC Handelsblad, omdat het als titel heeft ‘Over Vrije Revolutie (NRC - 8 september 2007)’:
‘Vanuit de visie op de individuele ontwikkeling van het kind, kan het best zijn dat sommige kinderen wat later gaan lezen. Echter, vrijescholen moeten die eigen ontwikkelingsweg van de kinderen dan wel goed volgen en documenteren. En op het goed volgen en documenteren is de Inspectie zeer kritisch. De zwakke scholen zijn zich dat ook zelf goed bewust en bezig om verbeteringen aan te brengen.’
Vervolgens wordt kort ingegaan op het werk van de taskforce ‘Zwakke scholen’. ‘De medewerkers van de Taskforce helpen de scholen bij het opstellen en uitwerken van een verbetertraject en bieden hulp bij de inschakeling van externe begeleiding.’ Dit is trouwens de enige plek die ik op de website heb kunnen vinden die daarover gaat.
Er is nog een eerder bericht dat enig inzicht kan geven wat er aan de hand is. Dat heet ‘In je hemd staan’ en is afkomstig van Leo Stronks, de voorzitter van de Vereniging van vrijescholen. De status van het bericht is me niet helemaal duidelijk, eronder staat als een soort ondertitel ‘De aanleiding voor de openingsrede van Leo Stronks, op de MichaëlConferentie 2007’, maar ik weet niet goed wat dat te betekenen heeft.
Zijn tekst liegt er echter niet om. Als grootste boosdoener wijst hij de egoïstische stokpaardjes aan, de dogma’s uit het verleden die nog altijd her en der heersen en die een professionele verdere ontwikkeling in de weg staan. Er is blijkbaar een nieuw bestuur aangetreden (merkwaardigerwijs is ook over wie die bestuursleden dan zijn niets op deze website te vinden) en dat wil hier werk van maken:
‘We willen op korte termijn uit de impasse komen van het chaotische, egocentrische beeld, dat gevolg is van hoe we ons gedragen binnen de vrijeschoolbeweging. Dat wil zeggen dat we hoofdzaken en bijzaken hebben af te stemmen. Ruimte laten ontstaan voor de jonge generatie leerkrachten. Dogma in de kast.
Hoe dit nu te realiseren? We zullen alleen kunnen samenwerken in de gewenste veiligheid en ordelijkheid, als de structuur helder is. Wie is verantwoordelijk voor wat. Bestuur, schoolleider en college en medezeggenschapsraden moeten nadrukkelijk weten waar ze met elkaar aan toe zijn. Welke juridische verantwoordelijkheden zijn zo verdeeld? Wie heeft welke taak? Welke tijdspaden horen daarbij? Welke procedures gaan daarmee samen?’
Begin daar zelf mee en maak als een schoolvoorbeeld duidelijk hoe de vereniging dit alles ziet, zou ik zeggen. Hierin kan nog heel wat verbeterd worden. Gebeurt het genoemde echter niet, dan blijft alles bij het oude. De analyse van dat moment (nog altijd najaar 2007, moet ik aannemen) waarmee Leo Stronks zijn tekst begon, liet aan duidelijkheid niets te wensen over:
‘Wij staan in ons hemd, omdat thema’s uit ons verleden blijvend discussiepunt zijn. We slagen er niet in om overeenstemming te bereiken over de identiteit van de vrijeschool en de wijze waarop we die identiteit naar buiten brengen. Daarmee zijn er aanleidingen genoeg om de vereniging te bekritiseren, te beschimpen en niet serieus te nemen. De leden van de vereniging wensen aan de samenwerkingsvorm, de belangenvereniging, niet díe positie te geven die nodig is om adequaat te handelen en antwoord te geven op vragen over opvoeding en maatschappij.’
Of dit inmiddels werkelijk veranderd en verbeterd is, is de geëigende open vraag om dit exposé van vandaag te besluiten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten