Gisteren schreef Kaatje De Coninck in het Belgische ‘Het
Nieuwsblad’ (trouwens ook in het even Belgische ‘De Standaard’, maar daar heet
het ‘Ik veeg minder snotneuzen af dan vroeger’) over ‘Kleuters van steinerschool spelen halve dag buiten bij -4 graden’:
‘De Fyra bleef gisteren uit voorzorg binnen. Te koud voor het technologische “wonder”. Niet zo bij de kleuters van de Gentse Steinerschool De Teunisbloem. Zij gingen, net zoals elke andere dag van het schooljaar, een hele voormiddag buiten in het bos spelen. En als het aan hen ligt, wordt het nóg kouder. “Dan kunnen we volgende week schaatsen op de plassen.”
8.20 uur. Het is nog donker en de thermometer duidt -4 graden aan. Onder de grote boom in het Gentse buurtpark Het Luizengevecht verzamelt juf Claudia haar kleuters van de buitenklas van De Teunisbloem. Elke ochtend mag de klas vier uur lang buiten spelen en ravotten. Uniek in België, een project dat begonnen is in september vorig jaar.
Vandaag zijn ze met zeventien, tussen drie en zes jaar. Een voor een komen ze toe, aan de hand van mama of papa, met de fiets, of zelfs met de slee. Een voor een uitgedost als winterkabouters: muts, skihandschoenen, skipakjes, moonboots of waterafstotende laarzen. Een noodzaak bij deze temperaturen. “We geven ouders tips om hun kinderen aan te kleden”, vertelt juf Claudia. “Een heleboel dunne lagen boven elkaar, dat is de eerste. Wollen ondergoed is belangrijk: wol neemt zweet goed op en houdt toch warm. Niet nat worden is de boodschap. Dus kledij in waterafstotend materiaal én schoenen die twee maten te groot zijn. Schoenen die knellen, daar krijg je koud in.”
De ouders hebben goed geluisterd. Ik iets minder. Die dunne laagjes, dat ging nog net. Ik heb een onderlijfje, coltrui, een dikke wollen trui en winterjas aan. Maar ik heb geen skibroek. Dus werd het een jeans met een paar baskets onder. Warm genoeg, toch?
Kaboutersporen
Maar als ik zie hoe dik zowel juf Claudia als meester Jeroen zijn ingeduffeld, besef ik mijn fout. Ook Goran (6) kijkt twijfelend naar mijn kleren. “Ik heb vier lagen aan onder mijn broek. Jij niet, hé?” Ik antwoord “nee”. “Je moet niet bang zijn: ik zal enkel sneeuwballen gooien op je jas. Die is wel waterdicht, toch?”, antwoordt hij doodleuk. Ook meester Jeroen kijkt sceptisch. “Als ik jou was, zou ik straks heel veel bewegen”, zegt hij. Boodschap begrepen.
Er bestaan in Vlaanderen al scholen waar je les kan volgen met de ramen open, maar De Teunisbloem is de eerste die ook echt een buitenkleuterklas aanbiedt. Elke ochtend zijn de kinderen 4 uur buiten. Ze gaan op ontdekking in de natuur, zingen en knutselen met wat ze er vinden. Juf Claudia haalde de mosterd uit Zwitserland, waar het systeem al langer bestaat.
De dag begint in een kring. Iedereen zingt, danst, springt op en neer en stampt met de voeten. Vijf minuten later nemen we samen de bus, op weg naar “hun” plekje. “De eerste maanden speelden we gewoon op een openbaar terrein aan natuurgebied De Bourgoyen”, vertelt Claudia. “Via via hebben we Rik en Lieve leren kennen, een gepensioneerd echtpaar dat daar in de buurt woont. Zij waren zo lief om ons een deel van hun privétuin te laten gebruiken. Daar hebben we nu onze eigen plek.”
En die plek is magisch. Een afgesloten terrein vol kreupelhout om kampen mee te bouwen, bomen om lekker in te kruipen, een korf om een vuur te stoken, een cirkel met afgezaagde boomstammen om te kunnen eten, en houten kapstokken waar elk kind zijn rugzak kan aanhangen.
Er hangt eten voor de vogeltjes, ook zij zijn al vriendjes. “Een grote dikke merel komt ons elke dag goeiedag zeggen.” Zelfs de weg ernaartoe is spannend. “Kijk, die kleine stapjes in de sneeuw, dat zijn kaboutersporen”, roept Mon (3,5). Iemand gooit een sneeuwbal naar de juf, die lacht een keer. Hier krijg je alleen straf als je géén sneeuwballen gooit.
Bevroren tenen
De kinderen amuseren zich rot. Ze lopen, vliegen, springen, smijten zich samen in de sneeuw. Er zijn sleeën en sneeuwschelpen waarmee ze zich vol bravoure van de hellingen gooien. Soms krijgt iemand het wat koud, maar dan worden ze even warm gewreven, of zetten ze zich bij het vuur dat de meester heeft aangestoken. “Ze leren hier doorzetten, worden wat harder”, vertelt Claudia. “Ook dat is een onderdeel van de buitenklas. Maar we zijn ooit al een keer teruggekeerd hoor: toen het zo hard goot dat we geen hand voor de ogen zagen. Voorlopig zie ik alleen voordelen. De kindjes worden minder ziek en ik moet opvallend minder neuzen schoonmaken dan vroeger.”
Vier lagen
Ineens roept Mon: “Juf, ik moet heel dringend plassen”. Dan is het alle hens aan dek, want er moeten eerst vier lagen kleding worden afgepeld. Ook de volwassenen moeten hun behoefte buiten doen als het dringend is.
Dan is het tijd voor een rustmoment. De kinderen zetten zich gezellig tegen elkaar aan, eten een boterham en drinken warme thee. Er zijn alleen maar blinkende ogen, blije gezichten en blozende wangen. En o ja, jammer genoeg ook de eerste bevroren tenen: de mijne, tot mijn scha en schande. De kinderen? Die hopen alleen maar dat het blijft vriezen. “Dan kunnen we volgende week misschien de plassen op om te schaatsen.”’
Dinsdag 15 januari las ik op de website van Omroep Limburg
L1 het nieuws dat ‘Broekhin Roermond krijgt Vrijeschool’:
‘Komend schooljaar begint er een vrijeschool op College Broekhin in Roermond.
De school zegt hiermee tegemoet te komen aan de vraag van ouders die hebben gepleit voor een vrijeschool voor voortgezet onderwijs in de regio. In het vrijeschoolonderwijs ligt de nadruk op de brede ontplooiing van de leerling. Daarom is er in het leerplan veel ruimte voor de sociale, culturele en kunstzinnige ontwikkeling.
Op dinsdag 29 januari is er een informatieavond voor ouders en geïnteresseerden, op zaterdag 2 maart is er een open dag voor leerlingen en ouders.’
De website van de Vereniging van vrijescholen meldt bij ‘Complete agenda’:
‘26-01-2013 Open dag voortgezet onderwijs
Locatie: Diversen
Scholen zijn vrij om de datum van hun open dag te bepalen. Neemt u contact op met de school waarin u interesse heeft voor de datum van hun open dag.
02-02-2013 Open dag primair onderwijs
Locatie: Diversen
Scholen zijn vrij om de datum van hun open dag te bepalen. Neemt u contact op met de school waarin u interesse heeft voor de datum van hun open dag.’
Nog altijd jammer dat ze geen lijstje geven van welke
scholen Open Dag houden. Gelukkig zetten veel scholen het op hun
Facebookpagina. Maar dan nog moet je het zelf uitzoeken. AntroVista meldde
donderdag heel attent dat vrijdag 18 januari het forum ‘Antroposofie en het
Kind’ tien jaar bestond. En roemde daarbij initiatiefneemster Martine
Chandon-Janssens. Op de website zelf stond gewoon:
‘Welkom op het Antroposofie en het Kind forum!
Kom binnen!
Neem een kopje thee en praat mee met gelijkgestemden over alles wat er zoal speelt in je leven, je kinderen, hun school, je huis en tuin, je favoriete boek of film... Spring gelijk in het diepe of lees eerst wat mee, maar wat en hoe je het ook doet, voel je welkom!
Onze vaste medewerkers:
Gonneke van Veldhuizen-Staas
Antroposofie en het Kind is een forum voor ouders, leerkrachten, oppasouders, en/of grootouders die hun kinderen vanuit de antroposofische visie benaderen. Over de vrijeschool, biologisch dynamische voeding, jaarfeesten, seizoentafel, speelgoed, ziekte- en gezondheid en alles wat ons verder bezig houdt.
Van onze leden verwachten wij een positieve kijk op de antroposofie en het in de basis onderschrijven van het antroposofische mens- en wereldbeeld.’
We steken even over naar Amerika, naar de Facebookpagina van
de ‘Waldorf
School of the Peninsula High School’, waar gisteren dit bericht werd doorgegeven:
‘We are proud to share this article about our students who participated in “On Being and Time: A Film Intensive” during our Experiential Interdisciplinary learning week. After you read the article, be sure to watch the film they created in just four days. During EI Week, students co-create or select from several workshops revolving around a single theme. Each workshop brings together students from different grades and faculty from different divisions.’
EI Week staat voor ‘Student Life – Experiential Interdisciplinary Week’:
‘Film Intensive
Twelve students wrote, shot, directed, performed in, composed original music for and edited this film in four days.’
Het is geweldig! Dit moet je zien. Vrijescholieren als
filmmakers. Het gaat over Tijd (in een vrije interpretatie). Zonder tekst,
alleen beeld en muziek. Neem even tien minuten de tijd en gaat dit zien. Het
zet een nieuwe standaard.
En dit is het genoemde artikel van Sara Hayden van donderdag
17 januari op de website van de ‘Half Moon Bay Review’, ‘Students shoot short film around Half Moon Bay’:
‘People frantically called out notes to each other. Guitars strummed, pianos pounded. Chickens ran around outside and dogs begged to get in. Bustling bodies occupied every room of Gail Evenari’s Half Moon Bay home turned movie studio. The result is a short film, available for viewing online.
While Oscar nominees were being announced last week, a group of high school students from the Waldorf School of the Peninsula were developing their filmmaking chops. Evenari, who has lived on the Coastside since 1980, makes documentaries and wanted to support the students’ creative efforts. She invited them and their teachers to make use of her house on Higgins Canyon Road for a school project that involves experiences across multiple disciplines, including English literature and theater.
“It seemed like a great combo of skills that the teachers have brought to it,” said Evenari. Students learned the basics of story plotlines, performance and even technology, using computer programs to edit the video and audio tracks. “The goal of this project was to have them have a hands-on experience,” said Jennifer Rathner, a drama teacher at Waldorf School of the Peninsula. Each participant juggled multiple roles, seeing the project through from brainstorming sessions to final edits and credit lists.
Junior Joseph Modirzadeh, 16, jumped in to help write the script, operate the camera, and serve as the lead editor. He even had a bit part in one of the scenes. “After the girls in the bar leave (the main character), there’s a guy who’s winking at them, making faces,” said Modirzadeh. “That was me.” The goofy shot didn’t make the cut for the final film, but it did make the gag reel. Other parts in the plot had to be rewritten, but they rolled with the punches. “We realized (the storyline) wasn’t doing everything we wanted it to... We were kind of in limbo,” said sophomore Jack Pelose, 16. As one of the directors, he got to oversee almost every facet of the production. He ensured that every element came together to create a cohesive product.
Evenari’s daughter Emma also participated by working second camera, editing, and finding music to score the otherwise silent film. Spending so much time with her classmates has been intense, but having her home serve as the work site of the project has given the 14-year-old freshman a reprieve from commuting to Mountain View for school every day and provided a chance for her classmates to see more of the coast.
As the student filmmakers glided between rooms to communicate their progress with various components of the project, responded to feedback and steadily adapted as a team, the process appeared relatively seamless. “There’s a true seeing and a true accepting of their quirks and idiosyncrasies,” said Gail Evenari.’
We verlaten het onderwijs en begeven ons spoorslags naar de
landbouw. Wat gebeurt daar? Veel. De website van de bd-vereniging (voluit de
Vereniging voor Biologisch-Dynamische Landbouw en Voeding) kondigt de ‘Biovak 2013’ aan:
‘Voor de derde achtereenvolgende keer slaan de BD-Vereniging, Stichting Demeter en Warmonderhof de handen ineen om op de Biovak de biologisch-dynamische landbouw te presenteren. Het BD-Demeterplein krijgt als thema “Lerend Leven”. Op hoog niveau zullen boeren in gesprek gaan met bezoekers. Ze geven antwoord op de vraag waar de BD-beweging voor staat met wat ze zelf in de landbouw ontwikkeld hebben aan kennis en vaardigheden. Het hoge niveau is letterlijk te nemen: gezeten op hoog geplaatste scheidsrechterstoelen vind je in het tumult van de beurs een rustige plek voor een één op één gesprek.
Het thema nodigt uit allerlei aspecten van scholing en vakontwikkeling te laten zien. Er zal aandacht zijn voor de verschillende opleidingen van Warmonderhof, voor BD-beroepsontwikkeling en Collegiale toetsing. Heb je het idee dat je op dit gebied iets te bieden hebt dat de moeite waard is onder de aandacht te brengen, neem dan contact op met Luc Ambagts (lucambagts@bdvereniging.nl, 06 48017828).
De Biovak 2013 wordt gehouden op woensdag en donderdag 23 en 24 januari in de IJsselhallen in Zwolle. Naast de presentaties op het plein is er een uitgebreid workshopprogramma.’
In dit kielzog meldde BioKennis op 15 januari ‘Studenten Warmonderhof presenteren op Biovak Kennisplein’:
‘Wat hebben stallenbouw, koeien met hoorns, kruiden voor koeien, vitale mest en buitenvarkens met elkaar gemeen? Dat zijn de onderwerpen die studenten van Groenhorst de Warmonderhof Opleiding presenteren op het Biovak Kennisplein georganiseerd door KC Organics.
Op de Biovak zijn de stands van het Louis Bolk Instituut, DLV-Plant, RIKILT en PPO (onderdelen van Wageningen UR), bioKennis en KennisCoalitie Organics georganiseerd rond een kennisplein. KC Organics organiseert pitches door 4e jaarsstudenten van Groenhorst De Warmonderhof Opleiding, over veehouderij onderwerpen op het kennisplein zelf. De studenten presenteren wat ze in het project “Leren in Praktijknetwerken” geleerd hebben.
Stallenbouw, natuurlijk bouwen
Hannah te Velde bespreekt dilemma’s die spelen bij nieuw te bouwen stallen en nodigt u uit mee te denken over de nieuw te bouwen melkveestal van de schoolboerderij in Dronten. Ook de Aeres Groep die een nieuw “ Natuurlijk” Melkveebedrijf2023 gaat bouwen hoort graag uw adviezen.
Koeien met Horens, zweverig gedoe, of heel natuurlijk?
Gaia Firth geeft antwoord op praktische bezwaren, geeft de meerwaarde van gehoornde koeien aan en hoe u uw bedrijf geschikt maakt voor gehoornde koeien.
Kruiden voor Koeien, voer voor lekkerbekken!
Katia Ondracek geeft aan hoe u kruiden kunt inzetten ter bevordering van de gezondheid van uw koeien. De werking en de verschillende mengsels passeren de revue.
Vitale mest voor een Vitale bodem
Pacha Lema geeft de randvoorwaarden voor het produceren van gezonde mest en gaat in op de wisselwerking met bodem en plant.
Buitenvarkens, een volle spaarpot?
Loek Sonderen vertelt over de rijkdom en kwaliteit van leven van varkens die naar buiten gaan en hoe u een varken praktisch inzet in een vruchtwisseling.
KennisCoalitie Organics geeft invulling aan kennisbehoeften. CAH Dronten, Louis Bolk Instituut, Wageningen UR, LTO Noord, Groenhorst en Bionext bundelen hun kennis & kunde.’
Als we over het Louis Bolk Instituut beginnen, kunnen we
overschakelen naar ‘Opinieartikel LBI over biologisch’:
‘Ons opinieartikel is een reactie op diverse negatieve uitlatingen over biologische landbouw die de laatste tijd in de media zijn verschenen.’
Dit was trouwens ook al een dag eerder te vinden in Biojournaal, op vrijdag 18 januari:
‘Jan Willem Erisman, directeur Louis Bolk Instituut:
“Biologische landbouw: innovator voor ecologisch duurzame voedselvoorziening”
Jan Willem Erisman, directeur-bestuurder Louis Bolk Instituut, heeft het volgende opinieartikel geschreven naar aanleiding van de discussie over “biologisch wel dan niet goed voor het milieu”:
De verkoop van biologische producten groeit, ondanks de economische crisis die steeds meer mensen raakt. Uit onderzoek blijkt dat mensen steeds vaker kiezen voor biologische producten omdat die gezond en diervriendelijk geproduceerd zijn, zonder chemische gewasbeschermingsmiddelen en zonder antibiotica. Het oordeel van deze groeiende groep consumenten is dat biologische producten natuurlijk duurzaam en gezond zijn.
Het lijkt er echter op dat er een lobby opstaat van prominente Nederlanders tegen biologische landbouw. Eerst komt Aalt Dijkhuizen, voorzitter van Wageningen UR, bij de opening van het academisch jaar met “de noodzaak van intensieve landbouw voor de bestrijding van honger”. Louise Fresco zet in haar boek “Hamburgers in het paradijs” de biologische landbouw weg als “romantisch” en “kleinschalig” en breekt een lans voor technocratische landbouw. Rudy Rabbinge doet er nog een schepje bovenop. In een recent radio-interview oordeelt hij dat biologische productiemethode “immoreel is als je mensen in arme landen aanpraat dat biologische landbouw de weg is naar voedselzekerheid”. Afgelopen weekend schrijft Dijkhuizen in een column nog maar eens dat “de keus aan de consument is” en vervolgt met een eenzijdig promotieverhaal voor de duurzaamheid van de intensieve landbouw in Nederland. De Telegraaf kopte 12 januari: “Bio schaadt milieu”. Hier wordt aan eenzijdige beeldvorming bij consumenten gedaan, die tot polarisatie leidt.
De biologische landbouw is ontstaan in de vorige eeuw. De aanleiding was dat we toen beseften dat bodems, planten en dieren letterlijk uitgeput raakten door het opjagen van het groeiproces. Inderdaad, opbrengsten in de landbouw zijn door grote inzet van kunstmest en bestrijdingsmiddelen alsmaar gestegen. Maar we betaalden een hoge prijs: uitputting van de natuurlijke productiemiddelen. De neveneffecten waren aanzienlijk: verspreiding van en blootstelling aan toxische bestrijdingsmiddelen en antibiotica, een afname van biodiversiteit, forse achteruitgang van de bodemvruchtbaarheid en ecosysteemdiensten zoals schoon grond- en oppervlaktewater. De gangbare landbouw reageerde hierop door inzet van nog meer technologische maatregelen. We zien in de gezondheidszorg vergelijkbare ontwikkelingen: medicijnen die bijwerkingen van medicijnen moeten onderdrukken.
Na 50 jaar krijgen we de rekening van de intensieve landbouw gepresenteerd: op sommige plaatsen is de grond zodanig uitgeput dat de meeropbrengsten dalen – ondanks input van kunstmest – en de gevoeligheid voor weersextremen sterk is toegenomen. Bepaalde functies kunnen niet meer geleverd worden, zoals doorwortelbaarheid en waterbergend vermogen. Een heilloze remedie voor improductieve bodems is bodemkering, waarbij een halve meter grond omgegooid en gemengd wordt Zo’n bodem kan dan weer op dezelfde manier gebruikt (lees: misbruikt) worden. Wereldwijd gaat veel landbouwgrond verloren door gangbare landbouwpraktijken, gericht op korte termijn opbrengst.
In diezelfde 50 jaar hebben biologische bedrijven juist gewerkt aan het verhogen van de organische stofgehaltes en daarmee de levensduur van bodems verlengd. Biologisch beheerde bodems blijven dus de ecosysteemdiensten leveren die we hard nodig hebben. Het gaat niet om kleinschalige, romantische boeren, maar om professionele, gecertificeerde bedrijven die technologie en de natuur als kennisbron inzetten om hoog productief te werken.
De belangrijkste uitdaging is de groeiende wereldbevolking duurzaam te voeden. Biologische landbouw wordt een “immorele, verwerpelijke methode” genoemd. De opbrengsten zijn inderdaad minder, gemiddeld zo’n 20-30% lager dan in de Nederlandse intensieve landbouw. Als we echter wereldwijd dergelijke opbrengsten zouden halen, dan produceren we meer dan voldoende voor de groeiende wereldbevolking. Laten we vooral niet vergeten dat op wereldschaal bijna 50% van het voedsel wordt weggegooid en dat er vanuit gezondheidszorg en -kosten alle reden is om onze vleesconsumptie terug te dringen. Bij biologische landbouw zijn kunstgrepen zoals bodemkering niet nodig. Het voedsel is vrij van residuen van chemische bestrijdingsmiddelen en het vlees bevat geen antibioticaresten en veel minder antibioticaresistente bacteriën.
Bij “bio” hoef je geen energie- en grondstofintensieve kunstmest te gebruiken. De biodiversiteit is groot en levert een belangrijke bijdrage aan de ecologische landbouwprocessen. Tel daarbij het waterbergend vermogen en de grotere weerbaarheid bij klimaatveranderingen. En besef dat dit systeem op de lange termijn duurzaam exploiteerbaar is en de innovator is voor een ecologisch duurzame voedselvoorziening. Met deze feiten krijg je een evenwichtig beeld en concludeer je als consument dat biologische producten natuurlijk duurzaam en gezond zijn!
De huidige generatie gangbare boeren is opgevoed in een technocratische wereld, waarbij de bodem, het dier en het gewas verworden zijn tot “industriële productiemiddelen”. Het vakmanschap als agrariër is verloren gegaan. Natuurlijk moeten we niet op diezelfde manier boeren als vroeger, maar met moderne ecologische kennis en technische innovatie aan de slag. De biologische landbouw in Nederland doet dit en kan, samen met kennis uit de gangbare landbouw, nog verder verduurzamen.
Dijkhuizen, Rabbinge, Fresco en anderen: laat je verrassen en inspireren en bezoek de ecologisch-intensieve biologische landbouwbedrijven in Nederland. Laten we vervolgens kijken hoe we vanuit de biologische landbouw, gebruikmakend van technologie uit de intensieve landbouw, samen kunnen werken aan échte duurzaamheid.
Jan Willem Erisman
Directeur-bestuurder Louis Bolk Instituut: onafhankelijk, internationaal kennisinstituut ter bevordering van écht duurzame landbouw, voeding en gezondheid.’
In het persbericht van het Louis Bolk Instituut lezen we
bovendien dat Erisman ‘Bijzonder Hoogleraar Integrale Stikstof studies aan de
VU Amsterdam’ is. Dus hij weet waar hij het over heeft. Maar er was nog meer:
‘Opinieartikel LBI over biologisch 19 januari 2013
Visie LBI: werken aan gezonde landbouw 15 januari 2013’
In dit laatste lezen we:
‘In zijn column “De keus is aan de consument” stelt Aalt Dijkhuizen dat “de hoogproductieve en intensieve landbouw in termen van duurzaamheid het beste scoort.”
Daarom zou “intensieve landbouw dus dé manier zijn om de wereldbevolking in 2050 te kunnen voeden”, zegt hij. Dijkhuizen (voorzitter van de Raad van Bestuur van Wageningen UR) zou graag “ruimte zien voor een informed choice voor de consument, gebaseerd op eerlijke informatie.” Het Louis Bolk Instituut heeft een opinieartikel geschreven, omdat we vinden dat deze visie tekort schiet. Wij willen graag een volledig beeld geven zodat die consument een echte “informed choice” kan maken. Daarvoor is het nodig ook voeding en gezondheid mee te nemen in de discussie.
Werken aan gezonde en écht duurzame landbouw
Echte duurzame landbouw gaat om een systeem dat weerbaar is, en daardoor veel minder input vanuit bestrijdingsmiddelen en meststoffen nodig heeft. Dat gaat in onze optiek dus verder dan de uitstoot van CO2. In een dergelijk systeem wordt rekening gehouden met voedselkwaliteit, dierenwelzijn, biodiversiteit en voedselproductie op de lange termijn. Dat is werken aan een gezonde en écht duurzame landbouw.
Talloze studies geven aan dat intensieve landbouw, zoals de Nederlandse, op de lange termijn dramatische gevolgen heeft op voedselkwaliteit en bodemvruchtbaarheid. Het is niet voor niets dat de VN in hun rapport Agro-ecology and the right to food een pleidooi houden voor echte duurzame landbouw. Ook de experts van de Wetenschappelijke Raad voor Integrale Duurzame Landbouw en Voeding zijn al eerder tot de conclusie gekomen: landbouw en voeding liggen momenteel veel te ver van elkaar af. Daardoor worden “oplossingen” in bijvoorbeeld de veeteelt (zoals het gebruik van antibiotica) een probleem voor de humane gezondheid. Échte duurzaamheid is te vinden in een systeem waarvan de onderdelen evenwichtig samenhangen.
Wereldvoedselprobleem op ander niveau oplossen
De honger in de wereld is een complex probleem dat in onze ogen effectiever aangepakt kan worden. Zo blijken we nog steeds 30 tot 50 % binnen de voedselketen zelf te verliezen. Om dit te verhelpen moet onder meer de distributie verbeterd worden. We weten dat wereldwijd 80% van het landbouwareaal bestemd is voor veevoer in plaats van humane voeding. Dan is het de vraag of je als maatschappij de groeiende vleesconsumptie moet blijven faciliteren met intensieve landbouw.
Regionale benadering cruciaal
Uit eerder Wagenings onderzoek blijkt dat de productie van biologische landbouw slechts 20% lager ligt dan die van gangbare landbouw. Nadelen zoals vervuiling van het oppervlaktewater, verlies aan biodiversiteit en bodemvruchtbaarheid, ontbreken. Natuurlijk: in sommige delen van de wereld kan de productie nog fors verhoogd worden. En daar werken wij ook graag aan mee. Maar dan wel op verantwoorde wijze: rekening houdend met regionale omstandigheden van bodem en klimaat. Daarnaast zijn wij van mening dat wij als kennisinstituut de plicht hebben om te werken aan innovaties van verschillende landbouwsystemen. Dat betekent: een open houding nastreven. Kiezen voor één weg, die van de intensieve landbouw, druist daar tegenin, in onze optiek.
Gezondheidsaspecten van voedsel
De verkoop van biologische producten groeit, ondanks de economische crisis die steeds meer mensen raakt. Uit onderzoek blijkt dat mensen steeds vaker kiezen voor biologische producten omdat die gezond en diervriendelijk geproduceerd zijn, zonder chemische bestrijdingsmiddelen en zonder antibiotica. Bovendien bevatten ze veel minder antibioticaresistente bacteriën. Het oordeel van deze groeiende groep consumenten is dat biologische producten natuurlijk duurzaam en gezond zijn. In de media wordt nogal eens benadrukt dat biologisch voedsel niet gezonder zou zijn. Echter, alle wetenschappelijke artikelen beschrijven dat er te weinig gedegen onderzoek is verricht naar de gezondheidsaspecten om deze vraag te kunnen beantwoorden, ofschoon er wel positieve aanwijzingen zijn.
Het literatuuronderzoek van de universiteit van Stanford (2012) laat eveneens zien dat het nog te vroeg is om uitspraken te doen over gezondheidseffecten van biologische producten. Verschillende media concludeerden ten onrechte dat “biologisch dus niet gezonder is”. Er waren 237 onderzoeken geïnventariseerd. Meer dan 90 % daarvan was gericht op het vergelijken van inhoudsstoffen als vitamines en eiwitgehaltes. Hiermee is nog geen effect op de gezondheid van mensen onderzocht. Verder is maar een zeer beperkte hoeveelheid inhoudsstoffen onderzocht – de vele overige componenten zijn niet onderzocht, terwijl die ook een functie hebben. Het is dus nog te vroeg om wetenschappelijk verantwoorde uitspraken over algemene gezondheidseffecten van biologische producten of producten uit de intensieve landbouw te doen.
Van aanwijzingen naar bewijs
Er zijn wel aanwijzingen voor gezondheidseffecten van biologisch. Stanford haalt het KOALA-onderzoek aan als een van de weinige voorbeelden waarin wél gekeken is naar de effecten op de gezondheid. In dit onderzoek is geconstateerd dat bij jonge kinderen die biologische zuivel gebruikten tot 30% minder eczeem voorkwam. De betrokken onderzoekers – verbonden aan het Louis Bolk Instituut en Universiteit Maastricht – verwachten dat uit toekomstig grootschaliger onderzoek met moderne technieken zoals Metabolomics méér effecten boven tafel komen. Dergelijke aanwijzingen voor gezondheidseffecten vragen om vervolgonderzoek. Dat is complex en tijdrovend – maar wel uiterst relevant in een maatschappij waarin gezondheidsbevordering en gezondheidszorg belangrijke waarden zijn, en bovendien tot hoge overheidsuitgaven leiden.
Lees verder op onze site:
Effecten biologisch-dynamische zuivel?
Biologisch gezonder?’
Vorige week zondag 13 januari haalde ik in ‘Catechismus’
de ‘Kleine catechismus van het groene geloof’ uit Trouw aan. Daarbij gaf ik ook
de volgende kritiek weer van de samenstellers en Trouw-redacteuren Lodewijk
Dros en Wilfred van de Poll: ‘het is een denken met potentieel totalitaire
trekken.’ Maar omdat deze zinsnede bij hen werd voorafgegaan door ‘De groene
catechismus is doordesemd van christelijk denken’, concludeerde ik dat zij religie
automatisch als een middel tot onderdrukking zagen. Dat heb ik echter niet
juist gezien; het ging hen echt om het groene denken zelf. Want:
‘Religie hoeft helemaal niet totalitair te zijn. Maar wij hebben wel onze bedenkingen bij het kritiekloze, ja het kritiek-negerende waar we tot onze verbazing op stuitten.’
Ja, daar kan ik inkomen. Ik mag in dit kader wijzen op een van de vervolgartikelen, namelijk dit van Marc van Dijk van vrijdag 18 januari, ‘Het groene geloof is elitair en dogmatisch’, waarin Désanne van Brederode en Bas Haring over dit
heikele punt discussiëren:
‘In het Filosofisch Elftal analyseren twee denkers tweewekelijks een actuele kwestie. Vandaag: de groene catechismus die Trouw publiceerde, wekt instemming en verbazing. Hoe wegen de filosofen het groene geloof?
De groene catechismus, samengesteld door twee Trouw-redacteuren, had getuige een waarschuwende bijsluiter van de opstellers vooral ten doel om te laten zien hoezeer het denken over duurzaamheid religieus van aard is. En dat dit godsdienstige karakter leidt tot een gebrek aan zelfkritiek en “potentieel totalitaire trekken” vertoont.
Toch waren er instemmende reacties, onder meer van duurzaamheidsgoeroe Klaas van Egmond. En wat zou er ook op tegen zijn om de levensbeschouwelijke dimensie van duurzaamheidsvraagstukken te expliciteren en te onderkennen? Zoals Trouw-hoofdredacteur Willem Schoonen schreef: “Het collectieve goed dat de aarde is, overstijgt rationeel wetenschappelijk denken.”’
Van Brederode zegt onder meer:
‘Duurzaamheid is volgens mij niet los te zien van beleving, van dankbaarheid en bewustzijn.’
Bas Haring repliceert:
‘Jawel hoor, dat kan best.’
Volgens hem is ‘duurzaamheid gewoon een kwestie van de
slimste oplossingen bedenken’:
‘Daar gaat het vaak mis bij duurzaamheidsgelovigen: ze hebben een sterke, soms bijna dogmatische voorkeur voor een bepaalde methode, zonder dat daar rationele gronden voor zijn. We hoeven niet terug naar het oude. Dat lijkt het duurzaamheidsgeloof wel te suggereren: vroeger was het beter, duurzaamheid is kleinschaligheid. Dat is echt een misvatting.’
Van Brederode brengt nog in:
‘Mooi dat duurzame en biologische producten nu zo algemeen zijn, in die revolutie heeft vooral de antroposofie een voortrekkersrol gespeeld. Grondlegger Rudolf Steiner legde al in 1922 de basis voor wat nu biologische landbouw heet.’
Maar Haring houdt vol dat duurzaamheid iets moet zijn waar
we op rationele gronden voor moeten kunnen kiezen. En niet als geloof of
levensbeschouwing. Gelijk heeft-ie! Nog even terug naar Warmonderhof. Biojournaal
meldde maandag al ‘Warmonderhof haalt bezoekers van de trein’:
‘Na jaren wachten is het zo ver: Dronten heeft een treinstation. Met de komst van de Hanzelijn is Warmonderhof dus makkelijker te bereiken voor studenten en bezoekers. Dit jaar worden dan ook voor het eerst de bezoekers van de open dag opgehaald van het station.
Warmonderhof is de opleiding voor biologisch-dynamische landbouw. Deze MBO-opleiding is in 2012 verkozen tot beste groene MBO-opleiding van Nederland. Warmonderhof biedt de vierjarige voltijds opleiding aan voor jongeren, voor volwassenen worden er deeltijd opleidingen aangeboden. Dit zijn de opleidingen Biologisch-Dynamische landbouw, Landbouw en Zorg en een cursus Stadslandbouw.
Op zaterdag 19 januari houdt Warmonderhof een open dag voor geïnteresseerden voor de verschillende opleidingen. Er staan docenten en studenten klaar om alle vragen te beantwoorden. Natuurlijk worden er ook rondleidingen over het bedrijf gegeven, ligt er studiemateriaal ter inzage en kan men meer te weten komen over de stages en toekomstperspectieven.
Meer weten over Warmonderhof? Kijk dan op www.warmonderhof.nl. Meld je aan voor de open dag via warmonderhof@groenhorst.nl en laat weten of je opgehaald wilt worden van het treinstation.’
Ik ben lekker een dag te laat, maar zo heb ik het dan in
ieder geval gedocumenteerd. En dan plaatste Biojournaal op vrijdag ook nog dit
op basis van een bericht van de website van BioKennis:
‘30 januari start de jaarlijkse Demeter-cursus
Demeter Collegiale toetsing: Van bestraffende controle naar stimulerende certificering
In Nederland zorgt Skal voor toezicht en certificering van biologische productie. Op meerdere punten gaat Demeter als keurmerk voor biologisch-dynamische landbouw een stapje verder dan alleen “biologisch”. Dynamisch staat voor beweging en ook de certificering van Demeter beweegt mee met haar tijd.
Collegiale toetsing of Peer review
Collegiale toetsing wordt in wetenschappelijke kringen “peer review” genoemd. Hierbij worden voorgenomen publicaties ter beoordeling aan collega’s voorgelegd. Op basis van kennis en kunde geven collega's feed back op het ingezonden artikel. Bij Demeter Collegiale toetsing gaat het niet om teksten, maar vooral om zichtbare resultaten uit de BD-bedrijfsvoering. Na een uitgebreid bedrijfsbezoek geven collega boeren hun mening en oordeel over het bedrijf en de kunde van de boer. Er volgen verbeterpunten waarmee de boer aan de slag gaat.
Collegiale toetsing vraagt om gespreksvaardigheden en goede begeleiding. Stichting Demeter maakt gebruik van begeleiders die actief zijn binnen het project BD-beroepsontwikkeling. Een goed gesprek begint met goede vragen. En goede vragen zijn open vragen zoals: hoe verzorg je de bodemvruchtbaarheid op het bedrijf? De boer wordt uitgenodigd te vertellen wat hij of zij wel doet en onderneemt om de vruchtbaarheid op orde te krijgen. Naast luisteren is ook kijken van belang, ieder neemt indrukken mee en leest hierin de kunde en kwaliteiten van de ondernemer. Maar ook wat er nog ontbreekt of extra aandacht verdient.
Aan het einde van het bedrijfsbezoek en het gesprek volgen er aandachts- en verbeterpunten. Dit vormt weer het huiswerk voor het volgende jaar.
Voor biologische bedrijven die willen doorschakelen naar Demeter start op 30 januari de jaarlijkse Demeter-cursus.
Biovak Demeterplein
Op het Biovak Demeterplein ontmoet u bedrijfscoaches die in gesprek gaan over landbouwkundige, maatschappelijke of meer persoonlijke onderwerpen.
Voor meer informatie: Leen Janmaat, Louis Bolk Instituut
Bron: bioKennis’
U dacht dat we er al waren? Mooi niet! Want Odinieuws had het vrijdag over ‘(H)eerlijke champignons’:
‘Als paddenstoelen schoten ze de afgelopen weken uit de grond, de artikelen over de Nederlandse champignontelers. Slavendrijvers zouden het zijn, die hun personeel uitbuiten. Minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid riep begin januari de Nederlandse consument op om alleen nog champignons te kopen die waren voorzien van het Fair Produce keurmerk. Dit om de telers te dwingen beter met hun personeel om te gaan. Hoe zit dat eigenlijk met de champignons die wij met regelmaat voor u inpakken? Een gesprek met Corné Verboom van Fresh Mushroom Europe (FME) uit Meer (B), onze vaste paddenstoelenleverancier.
Corné vertelt: “Het handelshuis is gevestigd net over de Nederlandse grens, in België. Daar worden de bruine en witte champignons, portobello’s, oesterzwammen en shiitakes binnengebracht van verschillende paddenstoelentelers. Na sortering volgt het inpakken en distribueren.
Gesloten, schone keten
De bruine en witte champignons voor Odin komen van Champignonkwekerij Wilro. De champignons worden in Waardenburg en Ophemert geteeld, op een volledig biologisch mengsel van paardenmest, kippenmest en stro. De paddenstoelen groeien in donkere koelcellen bij 18 tot 20˚ C. In week 1 wordt de cel in Waardenburg gevuld met het compostmengsel, in het begin van de 4e week is de eerste zogenoemde “vlucht” klaar voor de pluk, gevolgd door een 2e vlucht in week 5. Na die 5 weken wordt de cel schoongemaakt en verhuist de plukploeg naar Ophemert. In Waardenburg gaan de deuren van de gebruikte cellen dan even dicht. Zo hou je ziektes buiten de deur, voor ons van levensbelang omdat de teelt van biologische champignons volledig bestrijdingsmiddelen vrij is.
Het restproduct, champost genoemd, wordt weer geleverd als compost voor biologische groenteteelt. Een mooie, schone, gesloten cirkel. Maar dan waar het allemaal om draait in de discussie: het personeel.
Fair Produce keurmerk
Corne vertelt: “We werken al lange tijd met een vaste ploeg pluksters, voornamelijk van Poolse afkomst. Zij werken voor ons via een Nederlands uitzendbureau. Het kost veel tijd en energie om goede pluksters op te leiden, dus we zijn blij dat we een vaste ploeg hebben. We doen ons best het werk voor hun optimaal te maken, want het is toch vrij eentonig werk. Bij het plukken gaat natuurlijk de verlichting aan in de cellen, maar het blijven ruimtes zonder daglicht waarin zij de hele dag staan te plukken. We hebben ons aangemeld bij de stichting Fair Produce Nederland, om het keurmerk te mogen voeren maar er zitten allerlei haken en ogen aan. Ons handelshuis is in België gevestigd, het keurmerk gold alleen voor in Nederland gevestigde bedrijven. Nu dit is veranderd, hebben we eind december de audit gehad op onze bedrijven. We kunnen dan binnenkort het logo voeren. Maar onze productieprocessen en personeelsomstandigheden waren al jarenlang prima in orde. Dat is voor ons overigens vanzelfsprekend, want goed personeel is schaars!”’
Goed, dit was dan de afdeling landbouw. Ik heb nog wat
andere zaken, die zijn echter minder en korter. Eerst het euritmieboek. Hoe
staat het daar intussen mee? De website van het Euritmie Impresariaat meldt:
‘In de barometer is de actuele stand weergegeven:
de groene kolom betreft de intekening voor 316 boeken;
de rode kolom het totaal aan schenkingen: € 11.043
de blauwe kolom het totaal aan leningen: € 4.700.
Totaal bedrag: € 28.257
Er is circa € 18.250 beschikbaar, zodat de eerste 365 pagina’s gelay-out kunnen worden.
Er is nog € 1.743 nodig voordat het groene licht gegeven wordt om te gaan drukken.
Deze pagina is geactualiseerd op: 18 januari 2013’
In de vrijdag uitgekomen ‘Nieuwsbrief januari 2013
euritmie-muziek-theater’ van het Impresariaat is Imke Jelle van Dam explicieter positief:
‘In de eerste plaats de beste wensen voor 2013. Een jaar waarin binnen afzienbare tijd het boek “100 jaar euritmie in Nederland” zal verschijnen. Er is al voor € 28.213 ingetekend! Rest dus nog € 1.787, voordat het groene licht gegeven zal worden om daadwerkelijk te gaan drukken! U kunt dit moment bespoedigen door op een boek in te tekenen of een schenking te doen op 765 52 62 t.n.v. Euritmie Impresariaat (in Zwolle) o.v.v. “schenking boek”. (Zie ook www.euritmie.org).’
Dan ga ik nu internationaal, wat betekent: in het Duits. Om
te beginnen op de website van het Goetheanum dit bericht van Sebastian Jüngel, ‘Ausstellung mit Werken von Hans Jenny’:
‘Am 9. Januar eröffnete im Goetheanum eine Ausstellung mit Werken von Hans Jenny. Sie ist noch bis 24. Februar zu sehen.
Hans Jenny war vielfach begabt. Er war Arzt und Maler und befasste sich mit Klangfiguren, die er unter dem Begriff “Kymatik” zusammenfasste. Nach Christiaan Stuten malte Jenny bevorzugt in den frühen Morgenstunden und malte dabei “nach dem inneren Eindruck, zu dem sich seine teilweise jahrelange sensible Beobachtung und Beschäftigung mit Tiermotiven jeweils verdichtet hatte”. Am 10. August 1959 notierte Jenny in seinem Tagebuch: “Die Tierwelt ist eine genaue Beschreibung des ganzen Menschen. Jedes Tier ist eine Abbildung, ja Bildung von etwas, was im Menschen ist. Das Tierreich ist der Atlant des Menschen.” (Quelle der Zitate: Anthroposophie im 20. Jahrhundert. Ein Kulturimpuls in biografischen Porträts, herausgegegen von Bodo von Plato)
Diese Tierwelten sprechen nun in einer Werkausstellung in der “Vorstandsetage” im Goetheanum, die noch bis 24. Februar 2012 zu sehen sein wird. Vernissage: 25. Januar, 19 Uhr, Goetheanum’
Op de Facebookpagina van weekblad ‹Das Goetheanum›
staat dit bericht sinds vrijdag ook, maar met enkele nuanceverschillen:
‘Siebzehn Bilder von Hans Jenny – Bis zum 24. Februar sind in der Goetheanum-Vorstandsetage Menschen-, Tier- und Landschaftsbilder von Hans Jenny ausgestellt. Jenny malte bevorzugt in den frühen Morgenstunden und nach inneren Eindrücken, etwa wenn sich sensible Beobachtungen zu Tiermotiven verdichteten. 1959 notiert er: «Jedes Tier ist eine Abbildung, ja Bildung von etwas, was im Menschen ist. Das Tierreich ist der Atlant des Menschen.» Außerdem befasste er sich mit Klangfiguren, die er unter dem Begriff ‹Kymatik› zusammenfasste. «Die Arbeiten von Hans Jenny, seine Forschungen wie sein künstlerisches Werk, fanden international Beachtung. Er lebte und arbeitete in Dornach – mit dem Goetheanum und im Rahmen der Freien Hochschule für Geisteswissenschaft ergaben sich allerdings kaum nennenswerte Arbeitszusammenhänge. Er war sein Leben lang bekennender Individualist, der sich seiner damit einhergehenden Einsamkeit grundsätzlich bewusst war. Er verstand aber die Einsamkeit nicht als Abgeschlossensein, sondern als ein Unterwegssein», so Christiaan Stuten. Am 25. Januar um 19 Uhr werden Christiaan Stuten und Bodo von Plato über den Arzt, Maler und Naturwissenschaftler – über den Menschen Hans Jenny sprechen. Quelle: SJ/Johannes Nilo’
Vandaag is op dezelfde Facebookpagina te vinden:
‘Kolloquium ‹Ich im Netz› im Goetheanum – Videomitschnitte der Ansätze zum Verständnis des Subjekts im Internet. Beiträge von Andreas Neider, Johannes Greiner, Uwe Buermann, Zvi Szir, Robin Schmidt und Michaela Glöckler – 2. Dezember 2012’
Ik ben aan bekijken nog niet toegekomen, maar het ziet er
interessant uit.
‘Ich im Netz – Zvi Szir
Ich im Netz – Uwe Buermann
Ich im Netz – Robin Schmidt
Ich im Netz – Michaela Gloeckler
Ich im Netz – Johannes Greiner
Ich im Netz – Andreas Neider’
Dit ‘YouthSection Goetheanum’-kanaal op YouTube is pas vier dagen online,
maar het is er tenminste. Het lijkt erop dat ze dit nieuwe medium (nou ja,
nieuw...) nu eindelijk ook ontdekt hebben. Dan moet ik in deze Duitse afdeling het kritische deel niet vergeten en daarom beslist ook deze bijdrage van Michael Eggert van vrijdag opnemen, ‘Der anthroposophische Eselskarren’:
‘Natürlich findet man auch in Büchern und bei Autoren, bei denen sich die Nackenhaare sträuben, nicht selten Fundstücke aus der esoterischen Kiste, die ganz dem eigenen seelischen Geschmack und der Art der geistigen Aktivität entsprechen, d.h. man fühlt sich durch Fundstücke, Bruchstücke, Metaphern innerlich beflügelt und inspiriert. Wohl dem, der trotz der rigorosen Eigenständigkeit seines Denkens dennoch eine Anmutung erfahren kann, wo er so etwas wie eine Spur von geistiger Heimat finden kann. Nicht eine simple Selbstbeschränkung, sondern ein Gefühl für die innere Orientierung, die der eigenen Objektivität nichts nimmt, aber doch das Empfinden für ein inneres Lot.
Ich selbst habe dergleichen nicht an einem bestimmten Ort gefunden – auch nicht in Dornach – aber seit bald vierzig Jahren in kleinen Texten über die Person des Christian Rosenkreutz. Solche Texte und Zitate Rudolf Steiners findet man z. B. auch im unten angesprochenenc Buch von Sergej O. Prokofieff, auch wenn seine Kontextualisierung mir im einzelnen nicht gefallen mag. Aber die Textstücke alleine bewirken, dass mir warm ums Herz wird – sie sprechen manchmal etwas an, was zu einer spezifischen Intimität gehört, die nur der kennt, der wirkliches inneres Gespräch, Meditation oder tatsächliches rückhaltloses Beten aus der Erfahrung kennt. Umgekehrt sind Menschen, die dergleichen kennen, ohne Umschweife dazu in der Lage, solche Intimität anzusprechen, egal, aus welcher ideologischen oder mystischen Lage, aus welcher Weltgegend oder Kultur sie entstammen.
So geht es mir, wie schon öfter erwähnt, mit dem aus Saudi-Arabien stammenden, in der Mystik der Sufis aufgewachsenen A.H. Almaas, etwa in “Luminous Night’s Journey”, auch wenn seine imaginative Bildwelt einem Westeuropäer nicht immer nahe steht. Almaas’ Imaginationen wurzeln im genannten Buch z.B. stark in Materialien wie Metallen, Perlen oder bestimmten Gesteinsarten. Darauf kommt man so nicht, wenn man aus dem verregneten feuchten Klima der gemäßigten Nordhalbkugel stammt. Die Imaginationen sind offensichtlich gesättigt von kulturellen Einflüssen und spezifischen Einflüssen aus Kindheit und Umgebung. Manches klingt bei Almaas auch seiner Wahlheimat Kalifornien verwandt – kein Wunder, da er seit etwa vierzig Jahren dort lehrt, arbeitet und mit engen Freunden ein Studienseminar aufgebaut hat. Es ist eher die intuitive Ebene, auf der ich seine rationale Mystik als real und verlässlich empfinde, etwa wenn er über ein tiefes Stadium der Versenkung schreibt (S. 61): “The peace is itself the presence, which is complete stillness of mind and consciousness. Total transparancy, complete purity, and absolute absence of obstruction. The feeling is an indescribable intimacy.”
Ja, wer diese spezifische unbeschreibliche Intimität kennt, weiß eben, dass dieser Mann wahrhaftig spricht. Diese Intimität, dieses einzigartige Empfinden ist eben ein notwendiger Teil des Herzdenkens. Es ist die tiefe Freude, ein geradezu sprudelndes Inneres Glück, jenseits des Nur-Persönlichen in einen inneren Strom einzutauchen, der mit dem Innersten zusammen hängt, und also dennoch immer persönliche Züge annimmt. Das Glück des Sich-Verschenkens, das zugleich ein Sich-Finden bedeutet, aber auch eine aktive, präsente, ungebrochene Zuwendungsfähigkeit. In dieser Phase des Erlebens ist die Unmittelbarkeit und Intimität so groß, dass man weiß, an den Wurzeln der Existenz zu stehen, zu atmen und zu schauen.
Es gibt die innere Orientierung wie zu Christian Rosenkreutz, aber auch die zu Denkern wie Almaas, trotz aller kulturellen und religiösen Differenzen, ja trotz seiner ganz anderen inneren Dynamik und der Art seiner Metaphern und Imaginationen.
Man muss sich das, “woher der Wind weht” heute aus aller Herren Länder zusammen suchen. Der anthroposophische Zusammenhang hat, solange er die Intimität des Erlebens nicht kennt (wie etwa bei Prokofieff), etwas von einem Eselskarren, der treu und mit Scheuklappen behaftet, seiner Wege geht. Wer aber hinten auf den Karren aufspringt und tatsächlich mitfährt, ist eine andere Frage. Das ist eine ganz bunte Gesellschaft.’
Als we toch kritisch zitten te wezen, dan heb ik als
uitsmijter deze column van Hugo Verbrugh, die in De Ster Online van Kralingen
en omstreken op 13 januari de vloer aanveegde met NRC Handelsblad (ik hoop dat
het geen afrekening is), in ‘De grotten van Plato en van Peter Vandermeersch’.
Maar daarna ben ik dan toch echt klaar hoor!
‘Al op de vierde dag van het nieuwe jaar verraste Peter Vandermeersch, hoofdredacteur van NRC Handelsblad, zijn lezers met een uitspraak die wel eens de quote, het gevleugelde woord van 2013 zou kunnen worden. ’t Gebeurde in zijn nieuwjaarscolumn onder de titel “Op een bescheiden manier aan unieke journalistiek doen”. In een passage over de noodzaak voor de krant om “bijzonder bescheiden (te) zijn” concludeerde hij: “Soms zien ook wij niet meer dan de schaduwen op de wand van de grot van Plato. Aan ons om de echte voorwerpen te tonen”.
De conclusie is om meerdere redenen opmerkelijk. Om te beginnen schrijft Vandermeersch over de grot van Plato alsof iedere lezer precies weet wat dat is. Dat lijkt mij onwaarschijnlijk. Omdat waarschijnlijk ook niet alle lezers van De Ster dat weten, leg ik het even uit.
“De grot van Plato” is een allegorie, een kort verhaal in beeldvorm met een diepzinnige boodschap, in dit geval over de aard van de menselijke kennis. Het verhaal speelt in een grot waarin mensen letterlijk gevangen zitten. Die mensen zijn nog nooit buiten de grot geweest. Ze zitten op de grond, kunnen zich nauwelijks bewegen, en kunnen maar één kant op kijken. Ze zien daardoor slechts één van de wanden van die grot. Achter hun rug is een lichtbron: het is een vuur dat hoog boven hen brandt. Tussen dat vuur en de gevangenen loopt een weg die ook hoog is gelegen, met een borstwering die dient als het schot dat bij het poppenspel wordt gebruikt om de poppenspelers aan het gezicht te onttrekken. Achter die borstwering lopen mensen, die allerlei voorwerpen, zoals stenen en houten beelden van mensen en dieren, boven de borstwering uittillen. De gevangenen kunnen niets anders zien dan de schaduwen van de echte dingen die door het vuur op de wand van de grot worden geprojecteerd.
Het verhaal gaat nog verder, maar de clou is in deze samenvatting onthuld. Wij stervelingen zijn geketend en kunnen geen kennis krijgen van de ware werkelijkheid. We zien alleen schaduwen, en we weten zelfs niet van onze onwetendheid omdat we nooit anders hebben gezien dan schaduwen.
De voorwerpen die boven de borstwering uitgetild worden zijn in de allegorie bedoeld als verbeelding van de ware werkelijkheid, de eeuwige ideeën, die wij als mens nooit zullen kennen. Wij zijn gedoemd, aldus de filosofie van Plato, omstreeks 400 v.C., nooit meer te kunnen kennen dan afschaduwingen van de werkelijkheid. Hoe de wereld echt in mekaar steekt, zullen we nooit weten.
Die doem lijkt nu, aldus de filosofie van Peter Vandermeersch anno 2013, na 24 eeuwen opgeheven. Want als hij schrijft (met cursivering van mij) [cursivering die in de online-versie altijd ontbreekt, MG]: “Soms zien ook wij niet meer dan de schaduwen op de wand van de grot van Plato”, dan stelt hij tussen de regels door dat hijzelf en zijn mederedacteuren van NRC Handelsblad, anders dan alle andere stervelingen, vaak wel de ware werkelijkheid zien.
WOW! “Soms zien ook wij niet meer dan de schaduwen op de wand van de grot van Plato” – dat is een uitspraak van een onmetelijke vermetelheid. Dat is echt groot nieuws! Het is zó groot nieuws, dat ik op mijn manier ook even op een bescheiden manier aan journalistiek ga doen en het hierbij in dit stukje in De Ster aan de orde stel.
Maar misschien vergis ik me, en is het iets anders. Louter als hypothese stel ik daarom, in alle bescheidenheid, dat Peter Vandermeersch domweg niet weet waar hij het over heeft als hij schrijft over de grot van Plato.
De hypothese is niet onaannemelijk. Bij NRC Handelsblad komt het vaker voor dat ze niet weten waar ze het over hebben. Vorige week noemde ik het voorbeeld van de reïncarnatie. Maar hoe het ook zij – dat de hoofdredacteur meent beter te weten hoe het gesteld is met de kennis van de sterfelijke mens dan de belangrijkste filosoof uit de geschiedenis, is, dunkt mij in alle bescheidenheid, een opmerkelijk nieuwsfeit.
Hugo Verbrugh’
1 opmerking:
Waarom noemt Verbrugh Plato de belangrijkste filosoof uit de geschiedenis? Ik heb altijd gemeend dat Aristoteles bekend staat als de grootste en belangrijkste filosoof. Steiner is trouwens een grotere filosoof dan Aristoteles, als je het mij vraagt.
Een reactie posten