Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

woensdag 1 januari 2014

Brand

Het is nieuwjaarsdag. Oud en Nieuw hebben we overleefd. En zoals u uit ‘Phoenix’ op dinsdag 11 augustus 2009 kunt weten, schuilt in die jaarwisseling gevaar voor vrijescholen. Zo ook vandaag. Op Facebook vind ik dit urgente nieuws bij Vrijeschool Meander - Nijmegen:
‘Het gebouw naast school staat in brand. De school is veilig.’
Op basis van het ANP meldde de website nu.nl vanmiddag, voordat dit bericht werd ge-update, onder de kop ‘Grote brand in voormalig klooster Nijmegen’:
‘In een voormalig kloostergebouw aan de Groesbeekseweg in Nijmegen is woensdag een grote brand uitgebroken. In het gebouw, dat eerder als een school diende, wonen volgens regionale media rond de vijftig mensen, voornamelijk studenten.

Over de oorzaak van de brand is nog niets bekend. De bewoners worden opgevangen in een sporthal. De politie was nog niet bereikbaar voor nadere informatie.

Volgens Omroep Gelderland is zeker een derde van het gebouw getroffen door de brand. Ook omliggende gebouwen zijn ontruimd.’
Deze omroep schreef op dat moment over een ‘Grote brand in studentencomplex Nijmegen’:
‘De grote brand in een voormalig schoolgebouw met studentenwoningen in Nijmegen lijkt onder controle. Een derde van het monumentale pand aan de Groesbeekseweg is door de brand getroffen. 
Rookmelder

De brand werd rond 10.20 uur gemeld, nadat een rookmelder was afgegaan. De vlammen sloegen uit het dak en het vuur breidde zich daarna snel uit. Dikke rookwolken trokken richting het centrum van Nijmegen.

Bewoners opgevangen

Volgens de politie zijn alle bewoners uit het pand. Het gaat om 20 tot 30 mensen. Ze zijn tijdelijk opgevangen in een gymzaal in de directe omgeving en worden later overgebracht naar wijkcentrum Daalsehof. Ook omliggende panden zijn ontruimd. Het is nog niet bekend hoe het vuur is ontstaan.

De brand trekt veel bekijks. Ook burgemeester Bruls is ter plaatse.’
Erbij staat het adres: Groesbeekseweg 152, Nijmegen. Op de website van vrijeschool Meander lezen we onder ‘Contactgegevens’: ‘Meander Vrijeschool voor basisonderwijs, Groesbeekseweg 146’. Dit is dus het heel actuele nieuws in het nieuwe jaar, waar ook de NOS over heeft bericht in ‘Brand in studentenhuis Nijmegen’. Ik heb nog meer en ander nieuws. Waar zal ik beginnen? Met iets nieuwjaarsachtigs natuurlijk. Gistermiddag verscheen dit bericht op Facebook bij Estafette de biologische eetwinkel:
‘Lieve vind-ik-leukers,

Onze Estafette-facebookpagina is vandaag jarig. Het is namelijk precies een jaar geleden dat we ermee begonnen! En er bleek genoeg te delen.

Terug scrollend door onze berichten leest de pagina zich bijna als een dagboek. Seizoensgroenten, nieuws van leveranciers, winkelverbouwingen, de 10e verjaardag van Estafette Maastricht, de start met het ledenvoordeelsysteem, Estafette op Lowlands, de komst van Gaia bij Estafette, de geslaagde bijenspaaractie, toekomst zaaien bij GAOS, de bloemkoolproef met zaadvaste rassen, allerlei appelcidermomentjes... Wat was 2013 een dynamisch jaar!

We hopen dat 2014 weer net zo veel mooie momenten en fijne verrassingen zal brengen om samen met jullie te delen. Zoals we ook in de winkels wensen dat we nog veel mooie biologische en biodynamische producten aan jullie kunnen en mogen doorgeven.

En dat er ook in 2014 maar weer veel aanleidingen mogen komen om samen met een glas appelcider in de hand te proosten. Laten we beginnen met een virtuele toost op een goed en gezond begin van het nieuwe jaar. Voor jullie allemaal. Tot in het nieuwe jaar. Proost!

Namens Estafette,
Merle Koomans’
Gisteren liet Werner Govaerts op Facebook weten:
‘De nieuwsbrief van Via Libra, op oudjaar!
e-zine van Via Libra, nr. 114 - 31 december 2013
‘Via Libra’ te Antwerpen schrijft op zijn website over zichzelf:
‘Via Libra is een kleine uitgeverij die 3 à 4 titels per jaar uitbrengt. Enerzijds gaat het om publicaties die de antroposofie of een aspect van de antroposofie op een laagdrempelige manier bekend willen maken. Anderzijds gaat het om boeken of onderzoeksrapporten over gespecialiseerde thema’s van algemeen cultureel belang. Al deze uitgaven worden op de markt gebracht zonder winstoogmerk. Om de boeken voor een betaalbare prijs te kunnen aanbieden, kiest de uitgeverij ervoor om de hele productie (uitgezonderd het drukken) binnenshuis te houden en uitsluitend zelf voor de verdeling in te staan, voornamelijk met vrijwilligers.

De vzw beheert tevens de R. Steinerbibliotheek van Antwerpen, gevestigd in de Gitschotellei 188, te Borgerhout, boven boekhandel De Kleine Prins. De bibliotheek is open op donderdag, vrijdag en zaterdag.’
In de nieuwsbrief staan verschillende interessante onderwerpen. Ik doe een greep:
‘Graag wensen we alle lezers van onze nieuwsbrief het allerbeste toe voor 2014. Oudjaarsdag leek ons een geschikt ogenblik om nog even aandacht te vragen voor wat er in de eerste weken en maanden van 2014 allemaal op het programma staat...

Opstaan uit de onmacht: geen uitweg maar een in-weg

voordracht door Christine Gruwez, auteur van het boek Meditaties over onmacht (Via Libra, 2013)

Het valt ieder van ons te beurt: de onmacht die we voelen bij het volgen van het nieuws, de ellende in de wereld. Rudolf Steiner zei dat de hedendaagse mens Christus in en door de onmacht ontmoet (Zürich, 16-10-1918). In de voordracht vraagt Christine Gruwez zich af hoe we hiermee kunnen omgaan. Is er een uitweg? Of nemen we beter een in-weg? En wat betekent dat dan: in de onmacht gaan staan?

datum: vrijdag 7 februari 2014 om 20u
bijdrage: 8 euro
plaats: boekhandel De Kleine Prins, Gitschotellei 188, 2140 Borgerhout (Antwerpen)

Boekhandel De Kleine Prins sluit en opent...

Boekhandel De Kleine Prins is gestart in 1977, op vraag van een aantal mensen naar boeken en werken over antroposofie. Irène Mans-Rechtschaffen (links op de foto) heeft dat 17 jaar op zich genomen. In 1994 heeft Marie Boseret (midden op de foto) de fakkel overgenomen. Kris De Wit is al vele jaren een trouwe medewerkster.

Naast een algemeen assortiment heeft De Kleine Prins zich gespecialiseerd in antroposofie, spiritualiteit, ecologie, rouwverwerking en heeft de winkel een ruime keuze aan kinder- en jeugdboeken. Van wijd en zijd komen hier ook mensen voor de kunstkaarten en de mineralen.

Vanaf 1 januari 2014 gaat Marie Boseret met pensioen. De winkel zal dan gesloten zijn tot en met 10 januari. Op 11 januari reeds opent overnemer Kristel Hectors (rechts op de foto) de winkel opnieuw. Kris De Wit blijft als medewerkster een vertrouwd gezicht in de winkel.

Vorig weekend organiseerde de winkel een “afscheidsfeestje”. Ter gelegenheid daarvan kon deze unieke foto worden genomen: van links naar rechts de drie eigenaressen-zaakvoersters!

Hebben christendom en islam elkaar (niet) iets te vertellen?

Drie avonden rond de verhouding tussen christendom en islam

Donderdag 6 februari: Religie in het spanningsveld tussen openbaring en instelling, door Christine Gruwez

Donderdag 20 februari: Op zoek naar het wezenlijke in de islam, door Luc Vandecasteele

Donderdag 27 februari: Panelgesprek, met Myriam Driesens (geestelijke in de Christengemeenschap, gemeente Eindhoven), Christine Gruwez & Luc Vandecasteele
Er leven heel wat vragen omtrent zowel de islam als het christendom. O.a. aan de hand van de vragen die bij de vorige avonden door de toehoorders werden gesteld, gaan de sprekers met elkaar en met het publiek in gesprek.

– 6, 20 en 27 februari 2014, telkens om 20.00 uur (koffie en thee vanaf 19.30 uur)
– plaats: Michaëlkerk, Dorpstraat 122, 5504 HL Veldhoven
– bijdrage: 20 euro voor de drie avonden, 10 euro voor een afzonderlijke avond

Nieuw nummer van Antroposofie Vandaag

Antroposofie Vandaag is het kwartaalblad, uitgegeven door de Antroposofische Vereniging en Via Libra.
Het jongste nummer is extra dik en bevat o.a. volgende artikels:

– De permanente conferentie (Wilbert Lambrechts)
– Antroposofie & public relations (Werner Govaerts)
– De Eerste Wereldoorlog en het lot van Midden-Europa (Imel De Boeck)
– Homeopathiebashing (Marnix Schaubroeck)
– ICT en de lagere school: een uitnodiging (Luc Vandecasteele)
– Wat is dat toch met ICT? (Vera Steculorum)
– Boekbesprekingen
– Berichten

Via dit mail-adres (info@via-libra.be) kunt u een proefnummer aanvragen. Een jaarabonnement kost 50 euro.

Nieuwjaarsreceptie van de Antroposofische Vereniging

Naar jaarlijkse gewoonte organiseert de Antroposofische Vereniging een voor alle belangstellenden toegankelijke nieuwjaarsreceptie. Dit jaar is de vereniging te gast in de school “Ecole de la Providence” te Templeuve, gelegen in “le plat pays” tussen Doornik en Rijsel. Het bijzondere aan deze school in volle ontwikkeling, waarvan de grondsteenlegging op Michaëlsdag 2013 heeft plaatsgevonden, is dat ze is gehuisvest in een voormalig klooster. Het initiatief, dat in 1997 met een kinderopvang en drie kleuterklassen van start ging, telt op dit ogenblik twee kleuterklassen en de zes klassen van de benedenbouw.

De receptie start om 17u30. Er zullen kunstzinnige intermezzi zijn met onder andere een harpconcert door Anne Lavoisier.

Aan wie behoort het zaaigoed?

Op 22 januari 2014 organiseert Demeter in Brussel een internationale conferentie in verband met de nieuwe EU-maatregelen inzake het zaaigoed.

EU Seed policy and législation: Challenges for Producers, Consumers and Citizens – “Who will own the seeds?”

Sinds een aantal jaren is in de EU een herziening in voorbereiding inzake de zaaigoedwetgeving (“seed législation”). Op 6 mei 2013 diende de bevoegde commissie een aantal voorstellen in waarbij het duidelijk wordt dat de politiek betreffende het zaaigoed steeds meer een aangelegenheid van vermarkting wordt. Dit is niet alleen alarmerend maar regelrecht dramatisch, zowel voor Europa als daarbuiten. Het zelf produceren en uitwisselen van zaaigoed wordt zo mogelijk nog strikter aan banden gelegd. Administratieve en financiële maatregelen zullen het quasi onmogelijk maken om een variëteit aan lokaal gecultiveerde soorten groenten, fruit en granen, vaak ook oude, zeldzame soorten, nog verder te cultiveren. De zo levensnoodzakelijke biodiversiteit komt hiermee in het gedrang.

De conferentie richt zich naar politici, in het bijzonder op Europees niveau, maar ook naar burgers en ngo’s die een breed draagvlak willen creëren voor een “Citizens’ seed movement”.

Meer informatie kan verkregen worden bij Demeter International, via dhr. Andréas Biesantz (Troonstraat 194,1050 Brussel), tel. 02/646 2117 fax: 02/ 647 70 47 email: demeter.eu@gmail.com

Steinerschoolbijdrage in boek De Leraarskamer

In het boek “De leraarskamer – Verhalen uit 75 jaar middelbaar onderwijs in Vlaanderen” staan enkele anekdotes verteld door Marcus van Besouw, leerkracht en BSO-coördinator in de Lierse Middelbare Steinerschool. Marcus is de jongste mannelijke leerkracht die aan het woord is.

Zoals met deze anekdote: “In een steinerschool is er een fundamenteel principe: de leerstof is een middel. Om het heel cru te zeggen: als je lichamelijke opvoeding geeft en ze kunnen goed voetballen, dan is dat mooi meegenomen. Maar het gaat niet om het voetbal, het gaat om de algemene ontwikkeling. Waarom ga je handbal spelen? Niet om handballers te kweken, maar omdat daar het samenspel en de oog-handcoördinatie ontwikkeld worden. En Frans leren is gewoon een manier om de wereld te leren kennen, om je te oefenen in taalvaardigheid in het algemeen en om kennis te maken met andere culturen. De algemene doelstelling is persoonlijkheidsontwikkeling. Met de leraren onderling hadden we een grapje: het echte aso zit bij ons. En wat aso genoemd wordt, is eigenlijk hso: alleen je hoofd wordt ontwikkeld.” (Uit Peter Vandekerckhove, De Leraarskamer, Manteau/Canvas, 2013)

Zomeruniversiteit antroposofie, editie 2014

De succesvolle zomeruniversiteit antroposofie is aan haar volgende editie toe. Deze zomer staan op het programma:
– Antroposofische menskunde (door Jos Verhulst)
– De vierde dimensie (door Marc Schepens)
– Hersenen en bewustzijn (door Luc Vandecasteele)
Verder een excursie naar Le Grand Hornu en talrijke namiddag- en avondactiviteiten die (deels) door de cursisten zelf verzorgd (kunnen) worden.

– data: van 25 juli (20u) tot 1 augustus (10u) 2014
– plaats: Château Ferme de Macon, Place Yvon Paul 9, 6591 Macon

De folder zal half januari beschikbaar zijn. U kunt hem aanvragen via mail: mattias.goderis@hotmail.com. Vanaf dan zal ook op de website de recentste informatie verschijnen.’
In de ‘Kalender: overzicht van activiteiten’ vinden we vervolgens de datum van die genoemde receptie:
‘25 januari – Templeuve (Doornik) – Nieuwjaarsreceptie van de Antroposofische Vereniging in België, om 17u30, Ecole de la Providence, Rue de Roubaix 64, 7520 Templeuve’
Al op 3 december werd de ‘Toekomst voor Urtica De Vijfsprong 2014-2018’ op de website van deze gemeenschap in Vorden (Gld.) uit de doeken gedaan:
‘In de afgelopen anderhalf jaar hebben wij in onze leefwerkgemeenschap gezocht naar vernieuwing en verandering. Dat was mede ingegeven door de op stapel staande veranderingen in de bekostiging, maar ook doordat we een andere kijk op zorg aan het ontwikkelen zijn. Het werken aan die vernieuwing heeft eerst een streefrichting voor Urtica De Vijfsprong opgeleverd en vervolgens is in drie werkgroepen gewerkt aan het aanreiken van adviezen om de streefrichting te gaan realiseren. Die adviezen zijn verwerkt in een plan van aanpak.

Wilt u meer weten over de streefrichting en het plan van aanpak voor de komende jaren? U kunt hier daarover lezen.’
Sinds 18 december is er ook dit ‘Jaarplan 2014’ te vinden:
‘Het heeft wel even geduurd, maar nu is het jaarplan voor 2014 klaar. Het komend jaar staat vooral in het teken van de komende veranderingen, waarover u meer hier kunt lezen. Daarnaast zijn in het jaarplan de advioezen verwerkt die de cliëntenraad heeft gegeven naar aanleiding van de tevredenheidsmeting. En tenslotte is er nog business as usual. Wilt u ons jaarplan lezen? Dat kan hier.’
‘We zijn blij dat we kunnen melden dat wij het komend jaar een nieuwe boer & boerin hebben gevonden en ook een “duizendpoot” die de afzet voor haar rekening gaat nemen. Zij beginnen het werk natuurlijk al op 1 januari aanstaande. Peter, de zuivelaar, gaat ons dan verlaten, boer Willem blijft nog één maand langer om te zorgen voor een goede overdracht en om de zuivel onder zijn verantwoordelijkheid gedurende die maand te laten draaien. Daarmee weten we zeker dat de overgang in ieder geval geborgd is.

Voor het vee en de zuivel worden Guus en Brigitta Imhoff verantwoordelijk. Na hun Warmonderhofopleiding hebben zij op verschillende plekken in Europa gezuiveld en met de koeien gewerkt. Het laatste jaar waren zij de boeren op het project Keizersrande in de uiterwaarden van Deventer (http://www.keizersrande.nl/) en hadden daar de zorg voor de koeien. Wij zijn aan het onderzoeken of Guus en Brigitta, samen met hun pasgeboren zoon, voorlopig in een caravan op het erf kunnen komen wonen, zodat zij dichtbij de koeien zijn.

De duizendpoot die wij hebben gevonden, is Ines Scheffer. Zij heeft zich de laatste jaren sterk gemaakt voor het opzetten van een buitenschoolse opvang voor de kinderen van de vrijescholen De Berkel, De Zwaan en De IJssel in Zutphen. Inmiddels bestaat dat project al weer enkele jaren en leidt een gezond leven. Tijd voor iets nieuws, zo vond zij. Zij wil graag bij ons komen om de afzet te verbeteren, te vergroten en te optimaliseren en wordt daarmee ons visitekaartje naar de buitenwereld.

Daarmee is het nieuwe “team” voor de Vijfsprong compleet: Ria Klein Bramel blijft onze heerlijke kaas maken, Marijn den Herder staat de veeboer terzijde, Herbert Wennekes is de tuinder, Ester overweegt of zij de zorg voor de pakketten kan en wil blijven doen en Frans blijft de financiën administreren.

Wij hopen van harte dat we op korte termijn de nieuwe wind door het bedrijf zien waaien! We wensen alle mensen van de Boerderij De Vijfsprong veel succes. Op support en de helpende handen van de bewoners en medewerkers van Urtica De Vijfsprong kunnen zij zeker rekenen.’
Wat is er nog meer te melden? Genoeg. Het nieuwste nummer van Antroposofie Vandaag vermeldde ‘Homeopathiebashing (Marnix Schaubroeck)’. Nu wil het toeval dat Lieven Debrouwere op zijn weblog, dat ik op vrijdag 27 december 2013 in ‘Vijgen na Kerstmis’ voorstelde, diezelfde dag kwam met ‘Homeopathie-bashing’ (de afkorting ‘DM’ staat voor de Belgische krant ‘De Morgen’):
‘Onderstaande tekst is van Marnix Schaubroeck, huisarts in het Gentse therapeuticum. Ik zou zeggen, Marnix: méér van dat!

Op 15 nov 2012 verscheen op de Knack-website een artikel van Brecht Decoene, moraalfilosoof, onder de titel: “Homeopathie, nogal dunnetjes”.

Het artikel lijkt mij een typisch voorbeeld van de soort “kritiek” die sceptici plegen te publiceren tegen homeopathie of andere vormen van CAM (complementaire en alternatieve geneeskunde) en was voor mij de aanleiding om onderstaande tekst te schrijven. Ook in de medische pers (Artsenkrant e.a.) verschijnen met de regelmaat van een klok gelijkaardige denigrerende artikels – sinds eind 2012 vnl. naar aanleiding van de behandeling en uitwerking van de wet Colla. Het is deze zomer gelukt om onderstaande tekst op enkele van de nieuwsbrieven die bijna dagelijks in de virtuele inbox van de Vlaamse artsen verschijnen te publiceren.

Homeopathie-bashing

Waar ik het nog het meeste moeite mee heb is de agressiviteit waarmee de schrijvers nagenoeg altijd hun mening over CAM en CAM-beoefenaars ventileren. Zij lijken te vergeten dat zij het over (mede)mensen hebben, wanneer zij zowel de gebruikers (patiënten) als de voorschrijvers (of het nu artsen zijn of niet) neersabelen als uitbuiters, onverantwoordelijken, dommeriken, kwakzalvers... Zij lijken te vergeten dat ook die medemens recht heeft op zijn eigen visie op mens, wereld, geneeskunde, levensinvulling. De (pers)wereld zou op zijn kop staan mocht op dezelfde manier geschreven worden over holebi’s, allochtonen, andere minderheden. Zij lijken te vergeten dat veel van de CAM-voorschrijvers, en dan in het bijzonder de artsen die met CAM werken, evengoed wetenschappelijk opgeleid zijn en in de overgrote meerderheid van de gevallen in eer en geweten vanuit hun wetenschappelijk denken met CAM werken. Anderzijds: met de termen die zij in hun argumentatie gebruiken om de “believers” belachelijk te maken, maken zij eigenlijk zichzelf belachelijk.

Het grote tegenargument dat dan telkens weer naar voor wordt geschoven is inderdaad dat van de “vermeende wetenschappelijkheid” van de CAM; of omgekeerd gezegd: over het zogezegd gebrek aan wetenschappelijk bewijs van de werkzaamheid van de CAM.

De eerste vraag die hierbij dan moet gesteld worden is deze: “Wat is wetenschap? Wanneer is iets wetenschappelijk te noemen?” Voor het doorsnee publiek lijkt het simpel: wat door bekende figuren in de media wordt getoond, “zal wel juist zijn”. Voor wie verder denkt (“Durf denken”, met deze slogan maakt de Universiteit Gent reclame voor zichzelf) ligt het toch anders.

Aan de basis van echte wetenschap ligt in de eerste plaats: verwondering, nieuwsgierigheid, het verlangen om meer te weten over hoe mens en wereld in elkaar zitten; openheid naar wat nog niet bekend is, naar wat zou kunnen zijn. Verder: onderzoek natuurlijk, en daarbij ook dialoog met collega-wetenschappers die elk op hun manier proberen om het zijn, de werkelijkheid te benaderen.

Historisch gezien heeft hier een grote ontwikkeling plaatsgevonden, vnl sinds de 17de eeuw.

In vogelvlucht:
1. Francis Bacon, 17de eeuw: fundeert de experimentele methode als grondslag van de natuurwetenschap.
2. David Hume, 18de eeuw: stelt dat het onderkennen van causale samenhangen enkel bij herhaalde of bij grote aantallen (waarnemingen) mogelijk is.
3. John Stewart Mill, 19de eeuw: stelt dat het onderkennen van causale samenhangen enkel mogelijk is bij het vergelijken van een specifiek behandeld met een niet behandeld object (vb: groep): de methode van het vergelijkend controleren.
4. Ronald Fisher, 30er jaren vd 20ste eeuw: samenvoeging van de drie hoger gestelde voorwaarden, en toevoeging van een nieuwe voorwaarde: de randomisatie.
5. Austin Bradford Hill, 1946: de eerste wereldwijd erkende gerandomiseerde studie.
6. Henry Beecher en de Cornell Conference on Therapy, 50er jaren: voorwaarde van het blinderen.
7. 60er jaren: de gerandomiseerde dubbelblindstudie vindt ingang in de geneesmiddelenwetgeving van de Verenigde Staten, en in de jaren 70 ook in Europa.
8. 1993: de Cochrane Collaboration wordt opgericht, genoemd naar Archie Cochrane.

Tegelijkertijd nam het onderzoek in de biologie een grote vlucht, tot en met de huidige moleculaire biologie; uiteindelijk kent de medische wetenschap de mens enkel en alleen nog als een ‘zak’ water met daarin een aantal moleculen die met elkaar allerlei interacties aangaan, wat dan zou moeten volstaan om het wezen “mens” in zijn geheel te kunnen begrijpen; en bij ziekte dus op passende “moleculaire” wijze te behandelen.

De grote kritiek die men hierop kan geven is dat met de actuele methodologie de hele mens en zijn wereld gereduceerd wordt tot een (weliswaar ingewikkeld) geheel van fysica en scheikunde. Al het andere wat een mens tot mens maakt (gedachten, gevoelens, wilsimpulsen...) zijn een soort “afscheiding” van deze scheikundige processen.

Voor het grote publiek lijkt het zo alsof hiermee de kous af is; in de pers wordt dit materialistische, mechanistische mensbeeld immers dagelijks breed uitgesmeerd. Het publiek krijgt veel minder de kans om ook meer genuanceerde of “alternatieve” visies op de mens te leren kennen. En het beseft niet dat deze genuanceerde of “alternatieve” visies vaak ook binnen de reguliere wetenschap bestaan en verdedigd worden, zij het door een minderheid van wetenschappers, waardoor de populaire pers er geen aandacht aan besteedt. Het publiek, en daarbij horen evengoed de studenten aan onze universiteiten, wordt een belangrijk stuk wetenschap onthouden!

Lees bvb eens de titels van de laatste paar jaren ivm neurobiologie (hersen-wetenschappen): “Wij zijn ons brein” (Dick Swaab), “De vrije wil is een illusie” (idem, in DM), “De ziel is een prachtige illusie” (Nicholas Humphrey, in Knack), “Beter hersentjes dan hartjes op Valentijnsdag” (Steven Laureys, in DM), “De vrije wil bestaat niet” (Jan Verplaetse, in DM)... Duidelijk, toch? Het zijn deze slogans die blijven hangen. Ook al zijn er andere titels, zoals: “Geen vrije wil? Wat een denkfout!” (Daniel Dennett, in DM), “Wij zijn méér dan 1.400 gram eiwitten en vet” (Jan Derksen, in DM), “We moeten nadenken over onze emoties” (Antonio Damasio, in DM). Minder vaak, en al wat moeilijker te begrijpen, want genuanceerder, voor de doorsnee-lezer.

Er wordt daarbij veel te weinig, of zelfs geen, aandacht besteed aan het feit dat wat historisch als wetenschap gegroeid is, in feite gebaseerd is op vóór-wetenschappelijke veronderstellingen; op veronderstellingen, oordelen die in het denken van de betreffende wetenschappers aanwezig waren/zijn, en waarop zij dan verder hun wetenschappelijk onderzoek gebaseerd hebben. We zouden het gerust vooroordelen kunnen noemen, Thomas Kuhn (wetenschapsfilosoof) noemt het paradigma’s (“De structuur van wetenschappelijke revoluties”, 1962).

De dialoog tussen believers en non-believers van CAM zou al veel verder staan wanneer beide groepen ten minste dit stuk werkelijkheid in het achterhoofd zouden (willen) houden, en zich zouden bewust zijn dat ELKE toegepaste wetenschap uitgaat van een bepaald paradigma.

Het gaat inderdaad ook om willen, om de wil hebben zich in het denken van de ander te verplaatsen, in openheid, en in respect en aanvaarding van het anders-denken van de andere. In de huidige discussie (of eerder, gevecht) is deze wil ver te zoeken. Het is dan ook een grote fout van de decanen van de Belgische medische faculteiten dat zij zich blijkbaar zonder meer afzetten tegen de CAM in België. Het is een vergissing van de studenten geneeskunde dat zij zich niet kritischer opstellen tegenover het eenzijdige mensbeeld dat zij in hun opleiding voorgeschoteld krijgen.

In andere landen zijn nochtans voorbeelden genoeg van universiteiten en instellingen die zich toeleggen op kritisch maar open onderzoek naar CAM, en naar de mogelijkheden van “integrale”, “integratieve”, “geïntegreerde”... geneeskunde (1). Het is merkwaardig hoe krampachtig de Belgische universiteiten zich hier tegen blijven verzetten.

Een gelijkluidende kritiek kan gelden voor het eenzijdig vasthouden aan de zogenoemde “evidence based medicine”, of tenminste aan een enge interpretatie van wat deze EBM moet inhouden. In de oorspronkelijke definitie van EBM (David Sackett, 1996) is EBM gebaseerd op: -1) externe evidentie (in casu RCTs), -2) interne evidentie (zijnde de ervaring van de clinicus), en -3) de wensen en voorkeuren van de patiënt. In de concrete praktijk van wat van de (huis)artsen als EBM wordt vereist dreigen de laatste twee items verloren te gaan; in zijn dagelijkse werk zal de (huis)arts de drie items weliswaar (willens nillens) nog integreren, maar wanneer het over CAM gaat kennen de critici enkel nog de RCTs als alleenzaligmakend.

In 2006 schreven Dave Holmes e.a. van de Faculty of Health Sciences aan de University of Ottawa een mogelijks ietwat vlammend betoog over EBM (Int J Evid Based Healthc 2006; 4; 180-186) . Uitgaand van ideeën van filosofen als G. Deleuze, F. Guattari, M. Foucault en H. Arendt noemen ze de “kolonisatie” van de medische wetenschappen door het EBM-denken een totalitaire ideologie, beheerst door een post-positivistisch paradigma. Hierin wordt het menselijke subject, voor wie deze wereld in de eerste plaats een vitale en existentiële betekenis heeft, ontkend. Het “regime van de waarheid” dat door het EBM-denken is gaan overheersen, sluit elke andere manier van wetenschaps-beoefening of onderzoek uit. Op deze manier versterkt het ook voortdurend zijn eigen ideologie en zaait het intolerantie tegenover andere manieren van denken.

In eigen land poneert Ignaas Devisch, professor ethiek en medische filosofie aan de UGent, op basis van de deconstructietheorie (Derrida) dat de EBM zelf niet voldoet aan haar eigen claims. “EBM beweert zich te baseren op ‘evidentie’, eerder dan op ‘intuïtie’. Het fundamentele onderscheid dat EBM maakt tussen kwantitatieve ‘evidentie’ en kwalitatieve ‘intuïtie’ is evenwel niet vanzelfsprekend (“self-evident”). De betekenis van ‘evidentie’ is onduidelijk en er zijn geen kwaliteitsvolle studies die de superioriteit van EBM in de gezondheidszorg aantonen. Deze paper (*) toont aan dat EBM, ondanks zichzelf, alleen maar de illusie hoog houdt van conclusieve wetenschappelijke rigueur in het maken van klinische beslissingen, en uiteindelijk niet in staat is haar eigen structurele criteria voor ‘evidentie’ waar te maken”... “Uiteindelijk, om dit fundamentele onderscheid te behouden moet EBM steun zoeken in (bio)politieke ideologie en in epistemologie die gelijkt op geloof”. (vertaling van ondergetekende)

De mechanistische visie op de mens en de beperkende werking vanwege de EBM-eis versterken mekaar in het maatschappelijke veld. De toenemende intolerantie zien we niet alleen in de politieke sfeer of in het dagelijkse sociale gebeuren, maar blijkbaar ook en vooral aan onze universiteiten – die nochtans vrijplaatsen van vrij denken en onderzoek (“Durf denken”!) zouden moeten zijn. Zou een gebrek aan creativiteit, ook al aan onze middelbare scholen – waar leerlingen misschien eerder in het mechanistische denken geconditioneerd worden dan dat ze er creatieve vaardigheden aankweken –, hier mee aan de basis kunnen liggen?

Dat er ook naar andere, nieuwe vormen van evidentieonderzoek wordt gezocht kan geïllustreerd worden aan het werk van het Duitse IFAEMM (Institut für angewandte Erkenntnistheorie und medizinische Methodologie e.V. – Institute for Applied Epistemology and Medical Methodology) aan de Universiteit van Witten/Herdecke. Daar is men bvb bezig met het ontwikkelen van het concept CBM, Cognition Based Medicine. (http://www.ifaemm.de/index.html)

Zo zou men ook op zoek kunnen gaan naar een ander mensbeeld dan het reductionistisch-materialistische, naar een ander paradigma. Ik laat hier de lezer zelf op onderzoek gaan, er is genoeg te vinden in de literatuur en via internet. Om aan te sluiten bij mijn voorbeeld uit de neurobiologie: men kan evengoed een theorie formuleren waar de “geest” een op zichzelf staand “wezen” is, in plaats van het product van de hersenen. Men kan zich voorstellen dat de geest de hersenen als instrument gebruikt. Wanneer men dan de oefening doet om alle als bewijs van de huidige theorie aangevoerde experimenten te kaderen binnen die “nieuwe” theorie, merkt men dat dit absoluut mogelijk is! Het is met andere woorden een denkfout om deze experimenten te poneren als bewijs van de actueel aanvaarde theorie! Ze kunnen evengoed als bewijs voor de “geesttheorie” gelden.

Naar mijn mening zit hier het probleem: wie vanuit zijn materialistische mensvisie het concept “geest” niet kan aanvaarden, kan ook met de CAM niet om. Wie er zich wel voor openstelt, kan gedachten ontwikkelen over de werking en werkzaamheid van CAM (bvb homeopathie). Dergelijke gedachten zijn trouwens al ontwikkeld en neergeschreven door meerdere denkers – wie zoekt, kan ze vinden. Maar wie er mee aan de slag wil gaan, riskeert agressieve kritiek van de (politiek en in de media vaak invloedrijke) “non-believers”. In onze materialistisch ingestelde maatschappij heeft het reductionistische mensbeeld zich diep gesetteld. Het ligt aan de basis van (en is voorwaarde voor) het ongebreidelde consumptiegedrag, en dus ook aan de basis van de (economische en politieke) macht van (oa farmaceutische) firma’s en beleggers die er goed geld aan verdienen. Én het heeft zich meester gemaakt van het reguliere wetenschappelijk bedrijf, waaraan het zijn arrogantie verleent om andersdenkenden te denigreren. Terwijl het toch maar een “geloof, ideologie, paradigma...” (maak zelf maar de keuze!) als een ander is!

Om een wetenschapper te citeren, ook al is hij niet-medicus (Paul De Grauwe op 23 mei 2013 in Knack):

“Als wetenschapper moet je elke hypothese zo formuleren dat het mogelijk is om die te verwerpen. Een theorie die niet verworpen kan worden is geen wetenschap... Dat sommigen van mijn collega-economen zich nog altijd aan hun oude stellingen blijven vastklampen vind ik soms bevreemdend. Wellicht lijden die aan een soort van cognitieve dissonantie: ze hebben een idee en als de feiten dat tegenspreken, verwerpen ze die feiten gewoon. Blijkbaar kunnen ze maar niet aanvaarden dat er iets niet klopt aan hun theorie.’Dat moet zo zijn. Dat is gewoon zo’, zeggen ze dan. Dan wordt het haast religie, hé... Wie tegen een heersende overtuiging ingaat, wie populaire modellen loslaat, heeft weinig hoop om daar op korte termijn over te kunnen publiceren. Dus kiezen veel academici ervoor om zich te conformeren, en dat komt het wetenschappelijk onderzoek echt niet ten goede.”

Moeten we niet eerder nederig zijn, luisteren naar elkaar, de waarde van elkaars denkbeelden schatten, in plaats van elkaar wederzijds af te maken als kwakzalvers? Zelf ben ik geen filosoof en trouwens ook geen homeopaat maar gewoon huisarts; ik heb gewoon in mijn praktijk gedurende 35 jaar een “geïntegreerde” invulling van de huisartsgeneeskunde leren beoefenen: een integratie van reguliere en antroposofische geneeskunde, en met frequente doorverwijzing naar bvb osteopathie, waar ik dan ook de mogelijkheden (en, inderdaad, ook de beperkingen) van heb leren kennen.

(*) ‘We hold these thruths to be self-evident’: deconstructing ‘evidence-based’ medical practice – Journal of Evaluation in Clinical Practice 15 (2009) 950-954.

Marnix Schaubroeck, Gent.

Enkele voorbeelden:
CAM-conferentie, Brussel 9 okt 2012. http://www.homeopathyeurope.org/media/political-activities/cam-conference-9-october-2012/cam-conference-presentations

Duitsland:
http://www.uni-wh.de/gesundheit/forschung-gesundheit/forschungsschwerpunkt/
http://www.uni-wh.de/gesundheit/lehrstuhl-medizintheorie/
http://www.ecim-congress.org
http://www.brustkrebs-integrativ.de/

Zweden:
Integrative Care Science Center (met oa medewerkers vh Karolinska Institutet): http://www.integrativecare.se/en/

Zwitserland:
Symposium Integreative Onkologie, St. Gallen http://www.integrative-oncology.ch/
Hier zou ik nog wel het nodige aan toe kunnen voegen. Zoals dit bericht van Broer Scholtens eergisteren op de website van de Vereniging tegen de Kwakzalverij ‘Vereniging ageert tegen proefschrift van complementair psychiater Hoenders’, dat er weliswaar slechts indirect mee te maken heeft, maar toch exemplarisch laat zien hoe die dingen gaan (en je weet nooit of dat niet toch terecht is):
‘Het bestuur van de Vereniging tegen de Kwakzalverij (VtdK) heeft in een brief aan de rector-magnificus van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) ernstig bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen promotie van psychiater Rogier Hoenders op 13 januari 2014, vanwege de abominabele kwaliteit van zijn proefschrift over “integratieve geneeskunde”.

“Stel de promotie uit en laat het proefschrift nogmaals, door een andere promotiecommissie, beoordelen”, vragen vier bestuursleden van de vereniging in een brief aan rector-magnificus Elmer Sterken van de RUG.

De vier bestuursleden – emeriti-hoogleraren – waren door J.T.V.M. de Jong, één van de promotoren en emeritus-hoogleraar transculturele psychiatrie bij de Vrije Universiteit, gevraagd te opponeren tijdens de verdediging van het proefschrift half januari in de Groningse universiteitsaula. Na bestudering ervan hebben de vier emeriti besloten dit niet te doen omdat zij vinden dat “de heer Hoenders op grond van dit manuscript niet tot de openbare verdediging van het proefschrift had mogen worden toegelaten”, schrijven Michiel Hengeveld (psychiatrie), Rien Vermeulen (neurologie), Frits van Dam (psychologie) en Henk Timmerman (farmacochemie) in hun brief aan de Groningse rector.

De vier noemen twee belangrijke redenen voor hun bezwaar: het proefschrift voldoet niet aan de eisen die tegenwoordig door een universiteit worden gesteld. Bovendien is de samenstelling van de beoordelingscommissie twijfelachtig. In hun brief (bijgevoegd) onderbouwen de hoogleraren puntsgewijs waarom het proefschrift onvoldoende van kwaliteit is.

Ze schrijven: “Bij medische proefschriften is tegenwoordig usance dat tenminste vier hoofdstukken gepubliceerd worden of zijn in peer-reviewed, erkende internationale medische tijdschriften. In dit proefschrift komt slechts één artikel voor in een voor medici bekend tijdschrift. Het proefschrift bevat slechts een kleine, ongecontroleerde effectstudie van Hoenders zelf. Zoiets telt meestal niet als volwaardig mee bij de beoordeling van een proefschrift.”

Hoenders’ proefschrift is grotendeels gebaseerd op drie artikelen die eerder zijn gepubliceerd in de Journal of Alternative and Complementary Medicine. “Dit is een clubblad van niet-reguliere behandelaars waaronder vele notoire alternatievelingen”, betoogt VdtK-bestuurslid Michiel Hengeveld in een brief die hij separaat heeft gestuurd aan zijn psychiatrie-collega J.T.V.M. de Jong van de VU, één van Hoenders-promotoren. “Peer review heeft bij dit blad geen enkele betekenis”, stelt Hengeveld. “Na ampel beraad met de andere drie emeriti-hoogleraren in het bestuur van de vereniging hebben we besloten niet op deze uitnodiging in te gaan. Het opponeren in dit stadium van een promotietraject betekent immers dat we hoogstens als ‘excuus-truus’ enige detailkritiek op het proefschrift kunnen uiten, maar dat daarmee de toekenning van de doctorstitel aan Hoenders niet meer kan worden voorkomen.”

De vier emeriti-hoogleraren vinden de samenstelling van de beoordelingscommissie opmerkelijk en discutabel. “Twee van de drie leden zijn buitenlanders die als pseudowetenschappers bekend staan en daarom niet geschikt zijn voor een kritische beoordeling van een proefschrift. Het derde lid van de commissie is een hoogleraar geriatrie wat de vraag oproept wat zijn deskundigheid is bij het beoordelen van dit proefschrift. Beter zou zijn geweest als er een psychiater van buiten Groningen zou zijn toegevoegd zonder affiniteit met alternatieve of pseudowetenschappelijke opvattingen. Ook had een ervaren Groningse medische hoogleraar zijn nut kunnen bewijzen omdat die goed in staat is de standaard van Groningse proefschriften te vergelijken met deze proeve van bekwaamheid.” De vier schrijven: “Bovendien hebben promotor prof. dr P de Jonge en beide co-promotors, gezien hun publicaties, een vergelijkbare expertise waardoor de vraag rijst waarom niet met één van hen kon worden volstaan. De tweede promotor, prof. dr J.T.V.M. de Jong, emeritus hoogleraar transculturele psychiatrie, is geen onbekende van de Vereniging tegen de Kwakzalverij.”

Hoenders is werkzaam bij het door hem opgerichte Centrum Integrale Psychiatrie (CIP) van GGZ Lentis in Groningen. Het centrum heeft zijn promotieonderzoek gesubsidieerd. Daar wordt kwakzalverij in de vorm van tantric healing, acupunctuur, Chinese kruiden en voedingssupplementen binnengesmokkeld onder de dubieuze vlag van “integrative medicine”, vindt de VtdK, die de Groningse psychiater in 2012 nomineerde voor haar Meester Kackadorisprijs die bestemd is voor personen en instellingen die kwakzalverij bedrijven of bevorderen.’
Hugo Verbrugh schreef eergisteren op zijn weblog bij ‘De Ster’ van Kralingen op zijn beurt over ‘Fraude in het universitaire onderzoek en onderwijs’:
‘Overmorgen begint weer een nieuw jaar. We kijken terug op het oude. Een van de gedenkwaardigste dingen die we zien, is de eindaflevering van de zaak Stapelgate. De Nederlandse psycholoog Diederik Stapel heeft zijn naam gegeven aan een originele variant van de onvoorstelbare oplichterij die de Amerikaanse president Richard Nixon in de jaren zeventig van de vorige eeuw georganiseerd had door handlangers te laten inbreken in het hoofdkwartier van zijn tegenstanders genaamd Watergate. In september 2011 kwam aan het licht dat Diederik Stapel iets vergelijkbaars had gedaan in de wetenschap. In november 2012 publiceerde hij zijn autobiografie “Ontsporing”, afgelopen jaar pletterde een creatieve anarchist de tekst daarvan op internet, en sindsdien kan iedereen zich daar vrolijk over maken en zoekt Stapel ander emplooi. Ik durf te stellen dat de affaire Stapel de geschiedenis zal ingaan als de grootste grootschalige wetenschappelijke fraude ooit. Waar een klein land groot in kan zijn!

Sindsdien likt de Alma Mater [symbolische aanduiding voor de universiteit. HV] haar wonden en wordt inderdaad gewerkt aan veranderingen ten goede. Maar wat echt nodig is, is natuurlijk een cultuuromslag. Dat is pas echt moeilijk. Tik dat woord maar eens in op Google, en je weet niet wat je ziet. Alleen al Fokke en Sukke hebben meer dan een dozijn grollen daarover.

Hoe echt moeilijk een cultuuromslag aan de universiteit zal zijn, leren we als we even kijken naar wat van oorsprong de eerste taak van de universiteit is: onderwijs.

Vooral één onderdeel van het universitaire onderwijs biedt rijke mogelijkheden om te gaan werken aan een cultuuromslag: het examenbeleid. Lang geleden, toen ik nog jong was, was dat geen probleem. Examens waren mondeling, de examinator begon met de vraag “Meneer, waar wilt u het over hebben?” Het examen werd een creatief gesprek en als je na afloop te horen kreeg dat je gezakt was, wist je precies waardoor dat gekomen was.

De omslag kwam begin jaren 70. De politiek had bedacht dat iedereen recht had op universitaire studie, en om al die nieuwkomers te kunnen geven waar ze op af kwamen, bedacht iemand het meerkeuze-vragen-examen, in de eigentijdse universitaire taal aangeduid als multiple choice. Ik herinner me nog goed hoe dat bedenksel destijds in de universiteit ontvangen werd. Een groot aantal oudere docenten meenden in all ernst dat de mafkees die dat bedacht had een flauwe eenapril-grap met ons wilde uithalen. There is always the unexpected, zeg ik maar.

Intussen zijn fraude bij examens en de bestrijding daarvan een bloeiende bedrijfstak geworden. NRC Handelsblad van 18 december had er een huiveringwekkend artikel over: “Het nieuwe spieken: een telefoon in je schoen”. Ik citeer: “Spieken gaat allang verder dan afkijken, spiekbriefjes in je sok en stiekem fluisteren. Studenten... mogen sinds dit studiejaar geen horloges meer dragen tijdens tentamens. Want bij de uurwerken kunnen ook te misbruiken smartwatches zitten... WC-bezoek is tijdens tentamens alleen in noodgevallen toegestaan.”

Het plaatje bij dit stukje licht het probleem nader toe. In het kielzog van de hoofddoekjes-discussie kan studenten niet het recht ontzegd worden het hoofd te bedekken; onder die hoofdbedekking kan electronica verborgen zitten die het de drager mogelijk maakt met anderen te communiceren.

Voorlopig zal daar niets tegen te doen zijn. “Fouilleren mag niet. Oortjes kunnen verborgen zitten onder hoofddoeken”, citeer ik uit het genoemde NRC Handelsblad artikel. “Universiteiten lopen per definitie achter de feiten aan. Wettelijk worden we ook nog eens beperkt in onze mogelijkheden. Het meest ideale zou zijn om een hele tentamenruimte te jammen, te storen, zodat er geen dataverkeer meer mogelijk is. Maar dat is in Nederland alleen toegestaan in gevangenissen.”’
Vandaag had Ridzerd van Dijk op zijn onvolprezen ‘De grote Rudolf Steiner Citatensite’ deze tekst, ‘Angst en antipathie voor de bovenzinnelijke werelden’:
‘Omdat menigeen de grond onder de voeten gelooft te verliezen, wanneer hij doordringt in de geestelijke werelden, daarom komt er angst over hem. Maar deze angst wil hij overstemmen – veelal uit angst voor de ernstige en waardige kracht die hij moet gebruiken om in de geestelijke werelden te komen. Men heeft al menigeen gezien, die geloofde binnen vier weken in de geestelijke wereld te zijn, maar dan blijkt, o aller-verschrikkelijkste der verschrikkingen, dat men in deze incarnatie op basis van de spirituele kennis niet meer kan worden, wat men zo graag zou willen, namelijk een beroemd man! Dan verliest menigeen de vreugde, daarvoor heeft menigeen angst en voor deze angst wil hij zich verdoven, en daarom verzint hij de van haat en ijdelheid doordrongen antipathie tegen deze geesteswetenschap.

Bron: Rudolf Steiner – GA 140 – Okkulte Untersuchungen über das Leben zwischen Tod und neuer Geburt – Stuttgart, 20 februari 1913 (bladzijde 224-225)’
Ik keer weer terug naar Lieven Debrouwere, die op 22 november 2013 schreef over iets dat ik op donderdag 21 november 2013 in ‘Weren of accepteren’ al aanhaalde (misschien wel naar aanleiding daarvan). Hij noemde het ‘Jip en Janneke in antroposofenland’:
‘John Hogervorst, antroposoof en uitgever, vertelt op de website van Nearchus dat hij onlangs in Amsterdam was en een grote boekhandel binnenliep om eens te kijken naar het aanbod van antroposofische boeken, want tenslotte betekent de antroposofie iets in Nederland.
Hij vond welgeteld 8 titels.
Maar wel 50 meter kookboeken...
Blijkbaar is het in Nederland al niet veel beter dan hier in Vlaanderen.
Afgezien van de laatste boeken van Bruno Skerath (die je in iedere boekhandel aantreft) vind je in Gent zo goed als niks meer.
In Brugge idem dito.
In Antwerpen is De Kleine Prins op het nippertje gered, maar voor zo’n stad stelt dat ook niet veel voor.
In Leuven heb je Johannes, waarschijnlijk de grootste alternatieve boekhandel van het land. Maar de laatste keer dat ik er was, en dat is al jaren geleden, was het antroposofische aanbod reeds fel geslonken.
En Brussel? Het zou me sterk verwonderen als je daar antroposofische boeken zou vinden. Vind je daar überhaupt trouwens nog Nederlandstalige boeken?

Commentaar van John Hogervorst: “Heel voorzichtig mogen we concluderen dat er voor de antroposofie nog veel groeikansen liggen.”
Haha, die John!

Op dezelfde website vind ik zowaar een interview met Rob Gruben, waar ik het op 12 november nog over had.
Aan zelfvertrouwen ontbreekt het deze man alleszins niet.
Hij heeft net een werk in vier delen vertaald van de Duitse antroposoof Werner Bohm.
“Ik heb me zozeer met dit boek verbonden dat ik denk dat Werner Bohm dit boek geschreven heeft zodat ik het kon vertalen!”
Kijk eens aan, precies datzelfde gevoel had ik ook toen ik “Oude en Jonge zielen” vertaalde: Hans heeft dit boek speciaal voor mij geschreven!
Voor wie zou hij het anders geschreven hebben, nietwaar?
Rubens heeft zijn schilderijen ook maar geschilderd om de weg te banen voor Jan Fabre. Toch?

Als de interviewer Rob Gruben vervolgens vraagt of hij zijn “Grondwaarheden uit de Geesteswetenschap” niet wat verteerbaarder had kunnen formuleren, antwoordt deze:
“Het is een stijl die helemaal bij mij hoort, die uit het diepste van mijzelf komt. Op de momenten dat ik schrijf komt er een verbinding tot stand met de geestelijke wereld en vloeien de letters zonder haperen vanuit mijn hogere zelf op papier.”
Ik vraag me af vanuit welk zelf de woorden van Steiner kwamen. Waarschijnlijk niet zo’n hoog zelf als dat van Rob Gruben want bij Steiner klinkt antroposofie een stuk verteerbaarder.

Voor Rob is het “zonneklaar dat de lezer flink z’n best moet doen om alles te begrijpen”.
Maar hij maakt er zich “totaal niet druk om” dat zijn boek zo zwaar verteerbaar is.
Immers: “Wil je iets bereiken dan zul je je er voor moeten inspannen.”

Waar heb ik dat nog gehoord?
O ja, bij Jan Fabre en co.
Wil je hun duizelingwekkende esoterische diepten leren kennen, dan zul je moeite moeten doen, en nog geen klein beetje, want zij werken niet voor Jan met de Pet.
Kijkers die deze inspanning niet kunnen opbrengen, hebben pech.
Maar ze kunnen zich altijd nog vergapen aan de borsten en billen van Rubens of andere licht verteerbare kost.
Esoterie is niet voor iedereen weggelegd.

Rob Gruben wil daarmee echter niet zeggen dat de zaken in zijn boek niet anders verwoord zouden kunnen worden.
“Dat is zeker mogelijk en er zijn voorbeelden van mensen die zonder problemen de moeilijkste onderwerpen in Jip-en-Janneke taal aan de lezer kunnen verduidelijken. Maar de verdieping die de lezer zelf moet voltrekken kan nooit door een eenvoudige tekst worden bereikt. Mijn boek verschilt slechts daarin van een makkelijker verteerbaar boek dat de verdieping al tijdens het lezen moet worden voltrokken, terwijl dat bij dat makkelijk verteerbare boek nadien aan de lezer zelf wordt overgelaten.”

Dat laatste zinnetje zegt het duidelijk.
Er zijn twee soorten boeken:
Serieuze boeken waarin de lezer zich moet verdiepen.
En lichte kost waarbij de verdieping aan de lezer wordt overgelaten.

Moeten en overlaten: daar komt het op neer.

Ik vermoed dat Rob Gruben tot het soort antroposofen behoort dat vindt dat mijn soort niet serieus met antroposofie bezig is, want te veel vanuit het lager Jip-en-Janneke-zelf werkend.
Al een geluk dat ik die twee soorten antroposofen ken, anders zou ik Robs hoger zelf eens goed de lagere waarheid zeggen.

Duizend bommen en granaten nog aan toe!’
Bij die laatste krachtterm is een afbeelding gevoegd van een bekende kapitein; Haddock is zijn naam (en wie dat niet mocht weten, hij is afkomstig uit de avonturen van een heerschap met de naam Kuifje, getekend door die andere Belg, Hergé). Het bovenstaande brengt me bij een andere bijdrage van Lieven Debrouwere, een memorabele bespreking op 21 augustus 2013, getiteld ‘Bruno Skerath (2)’, van wie het overlijden hier op dinsdag 16 april 2013 ter sprake kwam in ‘Probleemgeval’. Daarmee ga ik nu sluiten, want dit wordt weer allemaal al veel te lang (maar wel interessant!):
‘Het was in een Brugse boekhandel dat ik voor het eerst het boek “De aardse en de kosmische mens” van Bruno Skerath aantrof, een turf van meer dan 500 bladzijden.
Kijk eens aan, dacht ik.
Op het ogenblik dat je bijna nergens nog een antroposofisch boek vindt, gaat Bruno Skerath scheep met de jonge Vlaamse uitgeverij Kramat die ervoor zorgt dat zijn boek in zowat iedere boekhandel ligt.

Toch had ik geen zin om het boek te kopen.
Wat moest ik met een zoveelste overzicht van de antroposofie?
Wat moest ik met zo’n dik boek?
Ik wantrouw dikke boeken.
Iedereen schrijft tegenwoordig dikke boeken.
Alsof het niks is.
En vaak is het dat ook.
Bovendien was Skeraths boek gedrukt op goedkoop papier dat al vergeeld leek nog voor het gelezen was.
Nee, het zei me niks.
Telkens ik de boekhandel binnenliep, bladerde ik er even in, maar ik kon mezelf er niet toe brengen het te kopen.

Toen kreeg ik een mail van Francois De Wit, uitgever van De Brug, het enige antroposofische tijdschrift dat Vlaanderen rijk is.
Of ik het boek van Skerath al gelezen had?
Hij namelijk zelf een mail gekregen van een verontruste lezer die zich afvroeg of het hoofdstuk over het Radicaal Boze nog wel antroposofie was.

Het Radicaal Boze?

Om te beginnen moet ik altijd een beetje lachen als antroposofen het hebben over “het Boze”. Niet alleen klinkt het me in de oren als één van hun vele germanismen, maar het heeft ook iets kinderachtigs, alsof duivels en demonen boos zijn op de mens omdat die iets mispeuterd heeft. Zo van:
Klein, klein kleutertje, wat doe jij in mijn hof?
Je plukt er alle bloempjes af en maakt het veel te grof!

En uitgerekend dit eufemisme gebruikte Skerath om een kwaad aan te duiden dat ons bevattingsvermogen te boven gaat:
“Het radicaal Boze pijnigt omwille van de pijn en omwille van de voldoening die het daarbij ondervindt. Niet om ons vooruit te helpen, integendeel! Dit is een belangrijk onderscheid dat we niet uit het oog mogen verliezen.”
Aldus Skerath op pagina 382.

Volgens Rudolf Steiner is “het Boze” er om de mens weerstand te bieden, zodat hij krachten ontwikkelt die hij anders nooit zou kunnen ontwikkelen. Daarom wordt er in de antroposofie ook gesproken over de “tegenmachten”. Deze tegenmachten hebben dus hun functie in de schepping, ze maken er deel van uit. Het zijn “gevallen engelen” die zichzelf geofferd hebben om de mens weerwerk te kunnen bieden. Anders gezegd: ze passen in Gods plan.

Skeraths Radicaal Boze doet dat niet. Het behoort niet tot onze schepping, maar bezit een geheel eigen schepping: de wereld van het Absolute Kwaad.
Een van de schepselen van deze puur kwaadaardige wereld is... de mens.
Gelukkig heeft de Goede God medelijden gekregen met dit volstrekt kwaadaardige wezen en heeft Hij het geadopteerd. Hij heeft er zelfs een hele wereld voor geschapen: de Schepping van het Goede, als alternatief voor het oorspronkelijke vaderland van de mens, de Schepping van het Kwaad.
Mensen zijn dus een soort allochtonen.
Ze komen van elders, van buiten de Schepping van het Goede.
Daarom hebben ze een dubbele identiteit: een goede en een kwade.

Nou moe!
Daar was ik even... niet goed van.
Ik had altijd in de mening verkeerd dat ik weliswaar een slecht karakter had en behept was met een hele resem ondeugden, maar dat ik het diep van binnen toch wel goed meende.
Dat bleek nu een misvatting te zijn.
Volgens Skerath was het net omgekeerd:
Aan de buitenkant was ik goed, maar van binnen was ik slecht.
Ik zag er misschien wel menselijk en beschaafd uit, maar in wezen was ik door en door kwaadaardig.
Net als iedereen.

Ik mailde terug naar Francois en vertelde hem dat ik minder dan ooit zin had om dit boek te lezen.
Waarom zou ik dingen lezen waar ik niet goed van werd?
Omdat ze waar waren?
Dat viel nog te bezien.
Ik kende van Steiner heel wat uitspraken die haaks stonden op deze “ontnuchterende” visie.
Bovendien vond ik Skeraths argumenten niet bijster overtuigend.
Ik kreeg de indruk dat het voor hem om een persoonlijke kwestie ging.

Hij worstelde duidelijk met het probleem van het lijden.
De manier waarop hij in zijn boek, tot tweemaal toe, in geuren en kleuren de gruwelen van de Romeinse keizers beschrijft, laat daarover geen twijfel bestaan.
De (klassieke) vraag die hem kwelde was: hoe kan een God van liefde zoiets toelaten?
Hij kon niet begrijpen waarom een God van liefde überhaupt een wezen zou scheppen dat veroordeeld is tot eindeloos veel levens vol eindeloos veel ellende.

“De Aardse en de Kosmische Mens” is duidelijk geschreven door een hartstochtelijk worstelend mens, iemand die zich vragen stelt en naar antwoorden zoekt.
In de antroposofie is dat zeer uitzonderlijk, want de meeste antroposofische boeken zijn in omgekeerde zin geschreven: ze gaan niet uit van vragen maar van – aan Steiner ontleende – antwoorden.
Skeraths boek kwam me dus echt wel voor als een nieuw geluid.
Alsof de man aan het eind van zijn leven een stap naar de toekomst had gezet.

Het is een feit dat antroposofen hun persoonlijke leven voor zich houden.
Ze willen namelijk aan wetenschap doen, geesteswetenschap.
Maar ze doen dat op de manier van de oude, materialistische wetenschap, dat wil zeggen door al het subjectieve buiten te sluiten.
Ze houden zichzelf voor dat ze boven het persoonlijke staan, maar ze staan er gewoon buiten.
De antroposofie die ze bedrijven is vaak een mengeling van materialisme en spiritualisme.
Ze willen de toekomst wel omarmen, maar ze kunnen het verleden niet loslaten.
Ze raken met andere woorden niet over de drempel.

Misschien is dát wel de reden waarom hun boeken uit de boekhandels verdwijnen.
Ze zijn al behept met de autistische wereldvreemdheid van de oude wetenschap, en als daar ook nog eens een flinke schep spiritualiteit bovenop komt, raken ze helemáál van de wereld los.
En daar heeft de moderne mens geen behoefte aan.
Hij wil juist weer verbonden raken met de aarde, hij wil verlost worden uit zijn autistische isolement.
Hij heeft behoefte aan intellectuelen van vlees en bloed, denkers die niet ergens in een baan om de aarde draaien, maar die spreken vanuit de noden en behoeften van de moderne mens.

En zo’n intellectueel probeert Bruno Skerath in dit boek te zijn.
Ik ontmoet hier een heel ander mens dan tijdens zijn voordrachten.
Er is nog altijd de nuchtere, betrouwbare denker die stap voor stap zijn redeneringen ontvouwt.
Maar er is nu ook de hartstochtelijk zoekende mens, die net als iedereen, met tal van vragen leeft.
Die mens was er vroeger ongetwijfeld ook al, maar hij bleef onzichtbaar.
Nu betreedt hij het toneel.

Dat is inderdaad de indruk die ik krijg: Bruno Skerath overschrijdt een grens.
Aan het eind van zijn leven doet hij iets nieuws:
Hij zet een stap van oud naar nieuw,
van hoofd naar hart.
Hij wordt, om het antroposofisch uit te drukken, michaëlisch.
Want is dat niet de grondopdracht van de Michaëldienaar:
het denken nieuw leven inblazen,
het bevrijden uit het intellectualisme,
opnieuw leren denken met het hart?

Mijn eerste oordeel over Bruno Skerath luidde: een oude krokodil.
Je kon er maar beter niet te dichtbij komen.
In “De Aardse en de Kosmische Mens” krijg ik echter een heel wat jongere indruk van hem.
Alsof de krokodil zijn huid afstroopt.
Alsof er een nieuwe Bruno Skerath tevoorschijn komt,
een Bruno Skerath die er al was, maar die nu pas geboren wordt.

Dat is niet niks.
Het is een stap over de drempel.
En dat is altijd een waagstuk.

Rudolf Steiner zei ooit dat de antroposofie een zeer gevaarlijke zaak was.
Hij doelde daarmee ongetwijfeld op de “drempeloverschrijding” waar de antroposofie zo vaak over spreekt, over het reële contact met de geestelijke wereld.
Want de antroposofie zoals we die (meestal) kennen is enerzijds een spirituele theorie (in de talloze boeken) en anderzijds een aardse praktijk (in de toepassingsgebieden).
Tussen die twee gaapt echter nog een diepe kloof, een kloof die overbrugd dient te worden.
En dat is niet alleen ontzettend moeilijk, het is ook gevaarlijk.
Het is de geboorte van een nieuwe wereld, van een nieuwe mens.
En bij een geboorte kan er van alles verkeerd gaan.
Dat lezen we iedere dag in de krant.

Volgens Rudolf Steiner gaat de hele mensheid vandaag “over de drempel”.
De moderne mens komt weer in contact met de geestelijke wereld.
Door dat contact wordt hij opnieuw geboren.
Hij komt in een nieuwe wereld terecht.
En dat gaat gepaard met hevige weeën.
Mens en aarde kraken in al hun voegen.
Dat is volkomen normaal.
Wat echter niét normaal is, is dat de moderne mens daar geen flauw benul van heeft.
Hij weet helemaal niet dat er een geboorte plaatsvindt.
Hij is als een moeder die onverwacht overvallen wordt door hevige pijnen en denkt dat ze ziek is: in plaats van mee te werken en zich te verheugen op het kind, bestrijdt ze de ziekte met alle mogelijke middelen en is doodsbang voor het einde.

De materialistische mens (mater = moeder) verzet zich uit alle macht tegen de overal opdringende “spiritualiteit”. Hij ziet deze als de grootste bedreiging voor de toekomst. Religie stelt hij verantwoordelijk voor alle kwaad in de wereld.
Daardoor vindt er een vreselijke omkering plaats:
het nieuwe wordt beschouwd als het oude en met alle mogelijke middelen bestreden, terwijl men zich vastklampt aan het oude en het uiteenvallen ervan als het nieuwe ziet.
Het resultaat is chaos, perversie en geweld alom.

Anders dan de meeste mensen – materialistische of spirituele – zijn antroposofen zich wél bewust van deze geboorte.
Ze weten dat ze plaatsvindt op de grens tussen geest en materie, en dat het dus een grensgebeuren is, een drempeloverschrijding.
De hele antroposofie is in feite één grote beschrijving van deze drempeloverschrijding.
Ze is het wetenschappelijk verslag van iemand die het allemaal zelf heeft meegemaakt.
Het was de opgave van Rudolf Steiner om de mensheid voor te bereiden op de drempel die ze moest overschrijden, op de geboorte die nakend was.

Maar wat voor Steiner praktijk was, is voor de antroposoof theorie.

Hij is als een zwangere vrouw die in de boeken gelezen heeft wat er allemaal gaat gebeuren. Maar er is natuurlijk een wereld van verschil tussen boekenwijsheid en the real thing.
Bovendien beschikt de antroposoof niet over een gynaecoloog of een vroedvrouw aan wie hij zich kan toevertrouwen.
Daarin ligt het grote verschil tussen de nieuwe en de oude drempeloverschrijding.
Mensen zijn altijd “over de drempel” gegaan. Maar dat gebeurde in de veilige omgeving van de mysterietempels, onder leiding van een ingewijde.
Het waren deze ingewijden die de geschikte kandidaten uit het volk kozen en hen na een grondige voorbereiding over de drempel hielpen, zodat ze “opnieuw geboren” werden.
Vandaag is de hele mensheid “uitverkoren”.
Het wordt aan de vrijheid van ieder individueel mens overgelaten of hij die “uitverkiezing” beantwoordt. En als hij dat doet, moet hij – zoals Rudolf Steiner – op eigen kracht over de drempel zien te geraken. Hij kan weliswaar hulp krijgen, maar die moet hij vragen.
Een moderne ingewijde, zoals Rudolf Steiner er een was, heeft niet langer het recht om in te grijpen in de wil van de mens. De vrije wil van de mens is hem heilig.

Maar juist door dit vrijheidskarakter kan er van alles verkeerd gaan tijdens die drempeloverschrijding.
Daarom waarschuwde Steiner ervoor, en hij deed dat ongetwijfeld vanuit de eigen ervaring.
Zolang een antroposoof het bij de theorie houdt, bij de “voorbereiding” dus, kan er hem niet veel gebeuren. Er zijn weliswaar de gebruikelijke kwalen van hoogmoed, eigendunk, zelfverheffing, wereldvreemdheid, zweverigheid, sektarisme enzovoort, maar die stellen niet zoveel voor vergeleken bij wat er kan gebeuren als de antroposoof (of gelijk wie) de stap zet van theorie naar praktijk. En dan bedoel ik niet de stap naar de aardse praktijk van bijvoorbeeld het onderwijs of de landbouw of de geneeskunde. Daar wordt de mens immers in toom gehouden door de normale aardse verhoudingen.
Nee, ik heb het over de praktijk van de drempeloverschrijding zelf.
Die vindt namelijk plaats in een grensgebied tussen geest en materie, een gebied waar elementen uit beide werelden door elkaar lopen en de mens dus geen houvast bieden.

Het is van het allergrootste belang dat de mens die dit gebied betreedt, een scherp onderscheid maakt tussen geest en materie, anders kan hij op een vreselijke manier om de tuin worden geleid.
De tegenmachten doen er namelijk alles aan om de moderne mens over de drempel te doen “struikelen”. Want wie hier valt, valt diep.

Daarom zei Steiner dat antroposofie een zeer gevaarlijke zaak was.
Men kan heel diep vallen wanneer men over de drempel gaat en daarbij zijn tegenwoordigheid van geest verliest.
Een geboorte kan zo zwaar zijn dat de moeder buiten zinnen raakt en niet meer weet wat ze doet. Als ze op dat moment niet deskundig wordt opgevangen, is haar leven én dat van haar kind in gevaar.

Zo. Na deze lange omleiding kom ik weer terug bij Bruno Skerath en het Radicaal Boze.
Ik kan er eigenlijk niet over oordelen of dit toch wel vreemde en bizarre hoofdstuk uit De Aardse en de Kosmische Mens werkelijk een “struikeling” is van iemand die bij het overschrijden van de drempel (even) het evenwicht verliest en een aantal zaken door elkaar husselt.
Daarvoor zou ik een grondige studie moeten maken van wat Rudolf Steiner zegt over het kwaad en dat zie ik niet zitten. Ik hoop dat anderen dat zullen doen, maar zelf voel ik me daar niet toe geroepen.
Ik kan dus geen uitsluitsel geven over de ware aard van die toch wel choquerende gedachten over het Absolute Kwaad.
Maar ik heb wel mijn vermoedens.
En die vermoedens zijn gebaseerd op een onderwerp dat ik wél grondig bestudeerd heb.

In mijn eerdere blogbericht over Bruno Skerath (17 juli 2013) heb ik verslag gedaan van de vreemde voordracht die Skerath ooit in Gent hield over “Oude en Jonge Zielen”.
En daar deed hij eveneens iets heel vreemds en bizars: hij ging dwars in tegen Rudolf Steiner.
Dat is iets wat je zelden tegenkomt in de antroposofische wereld en dat alleen al maakte het zo opmerkelijk.
Nog veel opmerkelijker was echter dat er... geen enkele reactie op kwam.
Dat kon nog verklaard worden door de onbekendheid van het publiek met het onderwerp.
Maar toen ik er achteraf een opmerking over maakte, werd er verontwaardigd gereageerd, alsof ik een vooraanstaand antroposoof door het slijk wilde sleuren.
Dat vond ik echt wel de omgekeerde wereld.
Men was niet verontwaardigd omdat iemand Steiner tegensprak, men was verontwaardigd omdat iemand Steiner... verdedigde.
Zeer bizar.

Het is, tussen haakjes, een voorbeeld van wat er zoal kan gebeuren wanneer iemand over de drempel “struikelt”. Want dat Skerath hier struikelde, leed geen twijfel.
Ik baseer me voor die overtuiging niet alleen op een grondige studie van Steiner (want die kon zich tenslotte ook wel eens vergissen) maar ook op een 25-jarige ervaring met het onderwerp. En op grond van die ervaring kan ik met grote stelligheid zeggen dat Steiner het hier bij het rechte eind had.
Volgens Bruno Skerath echter zag hij het helemaal verkeerd.
En... daarover kon niet worden gediscussieerd.
Skerath baseerde zich nauwelijks op argumenten, laat staan op ervaring. Hij sprak vanuit zijn gezag als antroposoof, en dat gezag plaatste hij niet tegenover het gezag van Rudolf Steiner, wat op zich al tamelijk belachelijk was. Hij zei dus niet openlijk dat hijzelf gelijk had en Steiner ongelijk, nee, hij deed alsof hij in naam van Steiner sprak. Hij stelde zijn persoonlijke gezag dus in de plaats van dat van Steiner.

Ik vlooi dit voorval niet uit om Bruno Skerath in een kwaad daglicht te stellen.
Ik doe het om aan te tonen dat antroposofen kunnen struikelen, zeker wanneer zij een stap over de drempel zetten, een stap van oud naar nieuw.
Ik doe het ook om aan te tonen welk effect zo’n struikeling heeft.
Men doet namelijk alsof er niets gebeurd is, men maakt zich zelfs kwaad als iemand zegt dat er wél iets gebeurd is.
De misstap van Skerath werd zonder meer ontkend.
Rudolf Steiner kon zich wel vergissen, maar Bruno Skerath niet.
Anders gezegd: de misstap van Skerath (die op zich niet zo groot was: iedereen zegt wel eens stommiteiten) werd vermenigvuldigd. Hij breidde zich als het ware uit tot alle aanwezige antroposofen en misschien zelfs verder. Als een steen die in het water wordt gegooid en rimpelingen veroorzaken die zich steeds verder uitbreiden.

Ik wil voorzichtig blijven, maar ik vermoed dat dit het effect is wanneer iemand struikelt op de drempel: het tast alle mensen aan die er getuige van zijn.

Het klopt ook met het beeld van de geboorte.
Zoals ik al zei: de moderne mens die over de drempel gaat, staat geen professionele staf van gynaecologen en verpleegsters ter beschikking. Ook als antroposoof kan hij zich niet overleveren aan Rudolf Steiner, want de man is dood. Er is alleen nog zijn “stoffelijk overschot” in de vorm van 500 boeken. En daar heb je niet veel aan als je in de draaikolk van de moderne realiteit geworpen wordt. Je bent dan aangewezen op je medemensen, in het geval van de antroposoof: op je mede-antroposofen. Zij moeten je helpen wanneer je struikelt, zij moeten je corrigeren wanneer je een stommiteit begaat.

Ik heb het de vorige keer al gezegd: ik heb Bruno Skerath niet durven corrigeren toen hij zo uit de bocht ging.
Ik voelde me geïntimideerd door zijn persoon, door zijn gezag.
Ik gehoorzaamde braaf toen er gezegd werd dat er niet kon gediscussieerd worden.
Ik stelde de vraag niet die zich opdrong:
Bruno Skerath, wat is er met u aan de hand?
Wat bezielt u?

Die vraag stel ik nu dus wel.
Beter laat dan nooit.
En mijn antwoord is: Bruno struikelde.
Hij struikelde omdat hij een stap over de drempel zette, een stap van oud naar nieuw.
Voor iemand die, althans in mijn ogen, zo sterk de oude wereld vertegenwoordigde, was dat een grote stap, een moedige stap ook.
Het was de stap van een oude ziel naar de wereld van de jonge zielen.

Het blijft merkwaardig dat Bruno Skerath, die in alles de officiële antroposofie vertegenwoordigde, aan het eind van zijn leven scheep ging met een niet-antroposofische uitgeverij, een zeer jonge uitgeverij, die zijn boeken bracht op plaatsen waar antroposofische boeken anders nooit komen.
Zijn boeken hadden ook “jonge”, zelfs ietwat kinderlijke titels: “De Aardse en de Kosmische Mens” en “Waar komen we vandaan? Waar willen we naartoe?”
Dat is heel wat anders dan: “De Grondsteenmeditatie in het Licht van het Mysterie van Golgotha”.

Opvallend is ook dat Skerath aan het eind van zijn leven niet één maar twee boeken schreef, zeer verschillende boeken.

“De Aardse en de Kosmische Mens” is onmiskenbaar een oude-zielenboek.
Het bekijkt de wereld van op grote hoogte.
“Waar komen we vandaan? Waar willen we naartoe?” daarentegen is een jonge-zielenboek.
Het bekijkt de wereld heel concreet en van dichtbij.

Het eerste boek heb ik met grote tegenzin gelezen, en de volgende dag was ik alweer vergeten wat erin stond. Het enige wat me bijbleef, was natuurlijk dat bizarre hoofdstuk over het Radicaal Boze. En dat had ik liefst van al ook vergeten.
Het tweede boek daarentegen heb ik, ondanks mijn slechte ervaringen met het eerste, meteen gekocht en met grote belangstelling gelezen.
Het is heel anders dan het vorige, vol leven en kleur.

Het is alsof Bruno Skerath met deze twee boeken een beeld heeft opgehangen van zijn eigen ziel die over de drempel ging, die zichzelf verjongde, die op weg was van de oude-zielenwereld naar de jonge.
En dat is toch wel zeer merkwaardig.
Want met dit beeld bevestigde hij wat hij als voordrachtgever, als vertegenwoordiger van het woord dus, ontkende: de realiteit van oude en jonge zielen.

In dit verband wil ik besluiten met een ander beeld van Bruno Skerath.
De laatste keer dat ik hem gezien heb, was een half jaar voor zijn dood.
Hij gaf toen – alweer in de kersttijd – een voordracht met als titel: ‘Wat vieren we precies op 25 december?’
Hij steunde daarbij op de ontdekkingen die een uitgesproken jonge ziel, de aristotelicus Jos Verhulst, gedaan had aan de hand van (onder meer) de schilderkunst van Rubens.
Dat was allemaal tamelijk zware kost.
Maar op een gegeven moment illustreerde Bruno Skerath zijn woorden op een wel zeer onverwachte wijze.
Hij haalde namelijk een schilderij tevoorschijn dat hij zelf had gemaakt en stak het hoog boven zijn hoofd opdat iedereen het zou kunnen zien (Bruno was niet van de grootste).
Het schilderij stelde een landschap voor waarin twee mensen aan de rand van een water stonden te kijken naar de hemel waarin zich twee zonnen bevonden.
Het was geen gefantaseerd tafereel, verzekerde Skerath ons, hij had het zelf meegemaakt.
Ik zal u niet lastigvallen met de uitleg die hij eraan gaf, ik wil alleen wijzen op het veelzeggende beeld van een man die op het eind van zijn leven, in wat misschien zijn allerlaatste voordracht was, een schilderij boven zijn hoofd steekt.

Zo heeft Bruno Skerath afscheid genomen van het leven:
met twee boeken en met één schilderij, een schilderij waarop twee mensen en twee zonnen stonden.’

3 opmerkingen:

John Wervenbos zei

Met het thema Oude en jonge zielen, belangrijk door Steiner aangeroerd onderwerp, kan men oeverloos aan de haal gaan en speculeren, waarna dat in koor euforisch gretig rond kan gaan. In die zin niet mijn cup of tea. Heb niets tegen actualiseren, integendeel. Maar daarbij dien je wel te waken voor generalisering en simplificatie. De aardse en de kosmische mens – Een weg naar spiritueel inzicht voor de zoekende mens van vandaag is een interessant boek van Bruno Skerath. Neem bijvoorbeeld daaruit beschouwing 23: De Heilige Geest en de toekomst.

Google schijnt de feature 'Laatste reacties' toch verwijderd te hebben bij Blogspot. Jammer, is namelijk wel handig om snel te kunnen zien of er iemand ergens op gereageerd heeft.

Michel Gastkemper zei

Beste John,
Ik heb gelukkig een nieuwe widget gevonden voor ‘Laatste reacties’. Het lettertype is een beetje groot uitgevallen; ik krijg dat niet beter. Maar nu is die mogelijkheid er tenminste weer. Want zonder is het natuurlijk geen leven op een weblog.

John Wervenbos zei

Beste Michel,

Heel goed. Ja dat hoort echt thuis bij een weblog. Heb die nieuwe widget inmiddels ook op Cahier aangebracht. Werkt uitstekend. Bedankt.

Bij een gewone website heb je die besognes niet. Is rustiger. Dat vind ik toch ook wel wat hebben. Kan een geschikte thuisbasis vormen om zaken voor te bereiden, rubriceren en langzaam en doordacht te lanceren. Dat beoog ik met Antroposofie in perspectief (in combinatie met Cahier). Facebook is me eigenlijk dikwijls te druk en te gejaagd. Dat stormt nogal eens al te zeer op me af.

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)