Het is nu nog rustig, maar dat gaat niet lang meer duren... straks komt uit de verte de lange rij aangereden en kijkt iedereen vanaf de kant.
Het is alweer te lang geleden dat ik een bericht maakte: een hele week. Maar niet getreurd, er is genoeg te melden. Om te beginnen verscheen vandaag bij ‘Themen der Zeit’ van Michael Mentzel ‘Der Lauenstein und die Heilpädagogik’ door Klaus Jacobsen:
‘Am 21. Juni 2014 wurde in Jena der 90. Geburtstag der anthroposophischen Heilpädagogik gefeiert.
Die heilpädagogische Initiative des Lauenstein ist der Beginn der anthroposophischen Heilpädagogik. Am 18. Juni 1924 besuchte Rudolf Steiner den Lauenstein in Jena, in dem junge Pädagogen das spirituelle Menschenbild der Anthroposophie als Inspiration für Leben und Arbeit erlebten. Kurz danach legte Steiner im Heilpädagogischen Kurs Grundlagen für ein von liebevoller Menschenerkenntnis getragenes pädagogisches Handeln.
In Jena wurde schon bald ein zweites Heim eröffnet, verschiedene Tochtergründungen folgten in Pilgramshain, Gerswalde und Schloss Hamborn. Heute zeigt sich dieser dynamische Impuls in einer Fülle von heilpädagogischen Einrichtungen, die auf allen Kontinenten der Erde wirksam sind.
Am 20./21. Juni 2014 fand eine Besinnung auf den Kraftquell des Lauenstein statt. Ca. 40 Delegierte von Tochtereinrichtungen des Lauenstein trafen sich in Jena. Prof. Dr. med. Peter Selg gelang es in zwei Vorträgen, die historische Zeitsituation der Initiative der drei Ur-Heilpädagogen des Lauenstein, Franz Löffler, Albrecht Strohschein und Siegfried Pickert, lebendig zu machen. Das selbstlose, mutige und geistesgegenwärtige Wirken dieser jungen Menschen nannte er einen michaelischen Impuls; vertieftes Erarbeiten von Menschenerkenntnis sollte einhergehen mit einem ernsthaften Bemühen um Selbsterkenntnis.
Mit dem am 21.6.2014 errichteten Gedenkstein am Lauenstein haben die Initiatoren ein Zeichen gesetzt. Zukünftige Generationen sollen das michaelische Ideal des Herzensdenkens in den Begegnungen der heilenden Pädagogik verwirklichen. In einem Schlusswort wies Johannes Denger auf die Notwendigkeit hin, gerade in Zeiten der rechtlichen Gleichstellung durch die Inklusion aufmerksam zu sein für die jeweiligen individuellen Notwendigkeiten und für die Verwirklichung der Menschenrechte jedes Einzelnen einzustehen.
Der Lauensteintag
Der 18. Juni ist der “Lauensteintag”. Er ist auch seit Bestehen der Kinder- und Jugendhilfeeinrichtung Schloss Hamborn ein Fest- Gedenk- und Feiertag. Nach dem Weggang vom Lauenstein gründete Siegfried Pickert die Einrichtung mit Hilfe von Ita Wegman im Jahre 1931/32. Über Pickert und seine Jenaer Mitstreiter Strohschein, Löffler und Pache und damit auch über die Entwicklung der anthroposophischen Heilpädagogik in der ersten Hälfte des 20. Jahrhunderts schreibt sehr anschaulich und bewegend Peter Selg in seinem Buch: “Der Engel über dem Lauenstein”. Einen weiteren interessanten Beitrag (von Rüdiger Grimm) zur Geschichte der anthroposophischen Heilpädagogik und über den Lauenstein finden Sie hier >
weitere Informationen zur Anthroposophischen Heilpädagogik. Anthropoi >’
Onder de laatste link verbergt zich een schat die ik nog
nauwelijks ontgonnen heb: het tijdschrift ‘Punkt und Kreis’, onder leiding van
de bekende heilpedagoog en sociaaltherapeut Johannes Denger: ‘Zeitschrift für anthroposophische Heilpädagogik,
individuelle Entwicklung und Sozialkunst’. Niet te verwarren met ‘Seelenpflege in Heilpädagogik und Sozialtherapie’ onder leiding van Rüdiger Grimm:
‘Die Zeitschrift Seelenpflege wird herausgegeben von der Konferenz für Heilpädagogik und Sozialtherapie in der Medizinischen Sektion der Freien Hochschule Goetheanum, Dornach (Schweiz).’
Het meest recente nummer van ‘Punkt und Kreis’ is van
Johanni 2014 en gaat over ‘90 Jahre
heilpädagogischer Kurs Rudolf Steiners (PDF)’:
‘Vor 90 Jahren hielt Rudolf Steiner vom 25. Juni bis zum 7. Juli 1924 in der Schreinerei am Goetheanum in Dornach, Schweiz, den Heilpädagogischen Kurs. Zwölf Vorträge als menschenkundliche Grundlage, aus der sich durch die Jahre eine fruchtbare Vielfalt an Arbeitsformen und -orten für die heilpädagogische und sozialtherapeutische Arbeit entwickelt hat. Es ist aber nicht nur die Traditionspflege, die die Auseinandersetzung mit besagtem Kursus lohnend macht. Die Zwölf Vorträge können sich sich auch heute noch als lebendige, imaginativ-inspirative Quelle erweisen.’
In ‘Denkpool’
afgelopen zondag 22 juni toonde ik al de Vereniging voor vrijescholen met nieuw elan en een video. Daar kwam op woensdag 25 juni deze ‘Terugblik Landelijke bijeenkomst voor kleuterleid(st)ers vrijescholen’ bij:
‘De jaarlijkse landelijke bijeenkomst voor kleuterleid(st)ers van vrijescholen vond dit jaar plaats op Landgoed de Reehorst in Driebergen. Onder het thema “een jongen is geen meisje, verschil mag er zijn”, stonden diverse inleidingen en werkgroepen geprogrammeerd. De aanleiding voor dit onderwerp was de uitkomst van een evaluatie die twee jaar geleden werd gehouden tijdens de kleuterdag. Daaruit bleek dat er vanuit het veld behoefte was om nader in te gaan op het verschil in dynamiek tussen meisjes en jongens in de kleuterklas. Zowel in groepsverband als in relatie tot de leerkracht.
Bezoek uit België
De opening van het programma werd verzorgd door de Nederlandse vertegenwoordiger van IASWECE (de internationale koepelorganisatie voor vrijeschoolonderwijs voor het jonge kind, van 0-7 jaar oud), Jocelyn Roy. Vervolgens werd Clara Aerts geïntroduceerd: een kleuterjuf die jarenlang lesgaf op de Antwerpse vrijeschool en nu België vertegenwoordigt in de IASWECE. Vol enthousiasme vertelt ze over het bijzondere van de Nederlandse vrijeschool, het enige land dat het woord “vrij” in de naam draagt. In andere landen wordt namelijk gesproken over Waldorf educatie en Steinerscholen. Deze vrijheid is volgens Aerts een waardevol goed, één van de grootste waarden van onze tijd, naast gelijkheid en broederschap. Het zijn de verworvenheden van de Franse revolutie maar nog actueel in onze tijd.
“Een jongen is geen meisje, verschil mag er zijn”
De lezing werd dit jaar verzorgd door Martine Delfos, biopsycholoog en werkzaam als wetenschappelijk onderzoeker en schrijfster. Delfos is onder meer gespecialiseerd in sekseverschillen en -overeenkomsten en heeft daarnaast ook praktijkervaring door haar werkzaamheden als therapeut en docent. Vanuit dat perspectief weet zij heel goed een brug te slaan tussen de wetenschap en de praktijk. Ze schreef een standaardwerk over verschillen én overeenkomsten tussen mannen en vrouwen: “De schoonheid van het verschil. Waarom mannen en vrouwen verschillend én hetzelfde zijn.”
“Jongens en meisjes zijn verschillend én hetzelfde. In de kleuterleeftijd krijgen verschillen meer aandacht van de kinderen. Ze ontdekken sekseverschillen en zijn nieuwsgierig waarom die er zijn. De school is bij uitstek een ruimte waar kinderen kunnen leren en ontdekken. Het omgaan met jongens en meisjes vergt ook iets van de leerkracht, die zelf ook een man of een vrouw is. Leerstijl en omgangstijl verschillen tussen de seksen. De kunst is daarop in te spelen, maar tegelijk ook jongens en meisjes de kans te geven van elkaar te leren. In de maatschappij moeten ze met elkaar overweg: de school is een goede leerweg!”
In haar inleiding roept Delfos beelden op die herkenbaar zijn voor de deelnemers. Ze geeft bijvoorbeeld aan hoe de rangorde bepaald wordt binnen de eigen sekse. Jongens doen dat openlijk en met fysiek contact. Bij meisjes wordt het veel subtieler bepaald. Ieder meisje weet wie de baas is binnen de eigen groep. Haar positie betwisten of aanvallen is veel moeilijker dan bij jongens. Ook vertelt de biopsycholoog hoe de hersenen van vrouwen en mannen verschillen. Dat er bij vrouwen veel meer verbindingen aanwezig zijn tussen de verschillende gebieden in de hersenen en dat dát waarschijnlijk de reden is dat vrouwen veel meer dingen tegelijk kunnen onthouden. Ook hier volop herkenbaarheid bij het publiek dat voor een overwegend uit kleuterjuffen bestond. Mannen nemen daarentegen vaak één onderwerp om over na te denken en kunnen soms ook niet begrijpen waarom vrouwen bepaalde zaken erbij halen die volgens hen niet ter zake doen.
Werkgroepen
Na de pauze stond het programma in het teken van de werkgroepen, waarin via verschillende vormen de thema’s verder werden uitgewerkt. Zo verzorgde Martine Delfos een verdiepende sessie in vervolg op haar lezing. Opvallend genoeg gaven daarnaast drie mannelijke werkgroepleiders vanuit hun professionele ervaringen een eigen invulling aan de rest van het programma. Bas van Rooij, al dertig jaar kleutermeester op Vrije Basisschool de Regenboog in Eindhoven, ging nader in op de ontmoeting tussen de leerkracht en het jonge kind. Van Rooij vertelt dat kleuters graag contact willen met de leerkracht en dat zij daarbij vaak grenzen opzoeken. Communicatie en duidelijkheid zijn dan belangrijke uitgangspunten. Maar ook een spiegel zijn voor het kind en het creëren van herkenbaarheid is daarbij van belang. Jiri Brummans, euritmist aan de Amsterdamse Geert Groote School in Amsterdam, nam de deelnemers mee in zijn kleuter-euritmieles, begeleidt door harpiste Anne Koene. Het enthousiasme van Jiri en Anne werkte erg aanstekelijk. Jiri heeft samen met Anne een heel eigen vorm gevonden voor euritmie voor het jonge kind. Rogier van de Kruk, voormalig kleutermeester in Zeist en ambachtsman, pakte zijn werkgroep praktisch aan. Verschillende schildertechnieken werden geoefend met de deelnemers, zoals het tekenen met vetkrijt en dat weer met een strijkbout bewerken. Van de Kruk legde uit hoe men door middel van een ambachtsspel kan werken met kleuters.
Afsluiting
Tijdens de plenaire afsluiting werden de opbrengsten en ervaringen vanuit de werkgroepen onderling gedeeld. Ook was er gelegenheid om actualiteiten vanuit de eigen scholen uit te wisselen. De werkgroepleiders en de deelnemers werden bedankt voor hun bijdrages en voor een inspirerende kleuterdag.’
Maar dat was niet het enige bij de Vereniging voor
vrijescholen. Diezelfde dag werd ook het verslag ‘Nederland gastland voor IASWECE bijeenkomst’ geplaatst:
‘Van 20 tot en met 23 mei was Nederland het gastland voor de bestuurdersbijeenkomst van IASWECE. De IASWECE, International Association for Steiner/Waldorf Early Childhood Education, is een internationale organisatie van afvaardigingen uit 28 landen die samenwerken op het gebied van de zorg en de pedagogie voor het jonge kind van nul tot zeven jaar vanuit de antroposofie.
De bestuurders van de IASWECE komen meerdere malen per jaar samen voor studie, verbinding en samenwerking ten behoeve van actuele vraagstukken. Zo wordt er gekeken naar de gezamenlijke thema’s voor het kind van 0-7 jaar, er worden mandaatgroepen ingesteld die de taak krijgen om urgente vragen voor deze leeftijdsgroep verder uit te werken of onder de aandacht te brengen, workshops en conferenties worden geïnitieerd en de leden het bestuur informeren over de belangrijkste zaken met betrekking tot het werkveld van het jonge kind.
De bijeenkomst stond ditmaal mede in het teken van het afscheid van de Nederlandse vertegenwoordiger en bestuurder Els Blacquière-Biesta, die zeven jaar lang de honneurs waarnam voor Nederland. Vanaf 2014 is zij als vertegenwoordiger opgevolgd door Jocelyn Roy, kleuterleidster op de Vrije School in Delft. Daarnaast kon de bijeenkomst dit jaar rekenen op de aanwezigheid van twee nieuwe leden, uit Slovenië en China.
Werkbezoek
De bestuurders werden uitgenodigd voor een werkbezoek aan een vrijeschool, waarbij kennis werd gemaakt met een aantal Nederlandse kleuterjuffen. Zij legden de bestuurders uit hoe de Nederlandse vrijeschool werkt en lieten letterlijk zien hoe een vrijeschool in Nederland eruit ziet, het nieuwe vrijeschoolgebouw in Bussum in dit geval. Veel bestuurders gaven aan onder de indruk te zijn van de goede organisatie.
Een gezamenlijk streven
Tijdens de vergadering zelf kwamen diverse vraagstukken aanbod, waaronder de uitdaging om een overkoepelende visie te ontwikkelen voor de kleuterklas van de vrijeschool, die onafhankelijk van culturele en geografische verschillen een gezamenlijk streven benoemt. Een vrijeschool in Brazilië is namelijk heel anders dan een vrijeschool in Japan. Toch zijn er in de basis veel overeenkomsten die verschillende scholen verbinden. Het bestuur van de IASWECE werkt de komende periode verder aan dit vraagstuk om die basisverbinding inzichtelijk te maken.
Wereldwijde ontwikkelingen
Wereldwijd lijkt het steeds minder vanzelfsprekend te zijn dat jonge kinderen de tijd krijgen om zich te ontwikkelen. In sommige landen (met name westerse landen) wordt het toetsen steeds belangrijker. Er is volgens de IASWECE te weinig vertrouwen dat kinderen door middel van spel, vrije ruimte en beweging tot ontplooiing kunnen komen. In sommige landen is dit ook binnen de vrijeschoolonderwijs merkbaar, bijvoorbeeld in Israël, Ierland, en Slovenië.
Oekraïne
De vertegenwoordiger uit Oekraïne geeft een update van de lokale politieke gebeurtenissen en het effect op de educatie en omgeving van jonge kinderen. Te midden van het conflict probeert het betreffende schooltje gewoon door te gaan met een alledaags ritme. De kinderen spelen zo intens dat men meer tijd heeft gecreëerd voor vrij spel. In de tuin gaat het werk door, de kinderen verzamelen al het onkruid dat er door de juffen uit is getrokken en herplanten ze op een andere plek. Bijzonder om op te merken dat de kinderen op deze manier het levende willen behouden.
De vrijeschool groeit, De IASWECE groeit
De vrijeschoolbeweging is wereldwijd aan het groeien. In China zijn er in 10 jaar tijd 300 vrijescholen ontstaan. Daarnaast is men bezig om in China vrijeschoolleerkrachten op te leiden. Een hele opgave, want er moeten begeleiders uit het buitenland komen waar er meer ervaring is met de vrijeschool. China is een land om rekening mee te houden. Men is er zeer enthousiast over de vrijeschool. De IASWECE ondersteunt de ontwikkelingen daar waar het kan.
In sommige landen zijn de omstandigheden om vrijeschoolonderwijs te realiseren lastig. Toch zijn er wereldwijd in toenemende mate ouders die kiezen voor de vrijeschool. Dat schept een vraag en door deze vraag ontstaat er aanbod. Een positieve ontwikkeling waarbij het wel van belang is om de kwaliteit van het vrijeschoolonderwijs bij een dergelijke groei te borgen.
Uitwisseling
In maart 2015 zal in Dornach een grote conferentie plaatsvinden: “Transitions in Childhood from birth to 14 years”. Het betreft een conferentie die georganiseerd wordt door de IASWECE en de pedagogische sectie in Dornach. Het doel is onder meer om het werk van de IASWECE daar zichtbaar te maken, zodat mensen ook echt weten wat er binnen de bestuurdersorganisatie leeft en wat er gedaan wordt om het vrijeschool kleuteronderwijs in de wereld te ondersteunen en de kwaliteit te bevorderen.’
Overigens lees ik op de website van de Vereniging voor vrijescholen over een ‘Nieuw adres Vereniging!’
‘De Vereniging verhuist per 1 juli aanstaande. Lees meer over de bereikbaarheid en het nieuwe adres op de contactpagina.’
Daar staat onder ‘Contact & adresgegevens’:
‘Ouders en belangstellenden die vragen hebben kunnen terecht bij het bureau van de Vereniging.
Adresgegevens
Nieuw adres per 1 juli 2014:
Diederichslaan 25
3971 PA Driebergen
t. +31 (0)343 - 53 60 60 (zie bericht hieronder)
In verband met de verhuizing is de Vereniging op 27 juni niet bereikbaar via telefoon en e-mail.
Vanaf maandag 30 juni en de eerste weken van juli zijn we van maandag tot en met vrijdag van 09.00-13.00 uur alleen bereiken via nummer: 06 17 00 57 87.
Secretariaat & webredactie: vereniging@vrijescholen.nl
In verband met de verhuizing zijn we de vanaf maandag 30 juni en de eerste weken van juli minder goed bereikbaar per e-mail. We hopen op uw begrip.
Volg de Vereniging van vrijescholen ook op Twitter of praat mee via #vrijescholen’
Kortom, men verhuist blijkbaar binnen Driebergen van
Landgoed de Reehorst naar Landgoed Kraaybeek. Nog iets interessants hier is op de agenda te vinden, ‘Lerarenconferentie
3 en 4 oktober 2014 Locatie: Stichtse Vrije School in Zeist’:
‘Op vrijdagavond 3 en zaterdag 4 oktober wordt de tweede lerarenconferentie verzorgd door Hens initiatieven in samenwerking met de pedagogische sectie. Het thema voor dit jaar is: Mee?bewegen.
Hoe houd je de pedagogie levend en dus in beweging?
De leerlingen en het onderwijs zijn volop in beweging! Passend onderwijs valt of staat bij de volgende vragen: Waardoor word je geïnspireerd? Wat vragen de leerlingen van nu aan ons? Hoe kom je tot lessen die recht doen aan de behoeften van kinderen? Wanneer moeten we de tot vorm geworden les weer in beweging brengen? Hoe beweeg je je als Vrijeschool leerkracht in deze tijd? Waar willen we meebewegen en waar niet? Hoe kunnen we staan voor onze idealen?
Leraren zijn van harte uitgenodigd om verder op deze vragen in te gaan tijdens een conferentie vol beweging: fris, helder, bruikbaar en inspirerend! Kom ook en verdiep je vak. De conferentie is bedoeld voor kleuter-, onder- en bovenbouwleerkrachten.
Voor verdere informatie en inschrijvingen kunt u terecht op: www.hensinitiatieven.nl’
Er gebeurt nog meer op vrijeschoolgebied. Zo is daar ook ‘VrijOnderwijs.nl’:
‘VrijOnderwijs.nl is een nieuwe landelijke beweging voor ouders en opvoeders, leerkrachten, schoolleiders en andere geïnteresseerden. We zetten ons in voor een vrijeschool die het kind centraal stelt en niet het systeem. Dat doen we door samen ruimte te maken en de krachten te bundelen voor een vrijeschool die zich ontwikkelt vanuit haar eigen kwaliteiten voor de kinderen van de 21e eeuw. Met VrijOnderwijs.nl bieden we een landelijk platform waar we elkaar makkelijk kunnen vinden rond vragen en actuele onderwerpen, waar nieuwe verbindingen en initiatieven kunnen ontstaan en waar nieuwsgierigheid en dialoog de boventoon voeren. Daarvoor is veel moed, zelfbewustzijn en samenwerking nodig. Jouw deelname is belangrijk. Hoe meer mensen, hoe groter de slagkracht. sluit je daarom meteen aan en doe mee!’
In ‘Over VrijOnderwijs.nl’ lees ik verder:
‘De schoolbeweging heeft zich de afgelopen jaren succesvol aanpast aan de eisen van het systeem. Sommige dingen zijn beter geworden, maar er is of dreigt ook veel verloren te gaan. In de vrijeschool kijken we niet naar kinderen als toekomstige werknemers van de BV Nederland die als zodanig klaargestoomd moeten worden. “Worden wie je bent” gaat over iets anders. Toch is het onderwijsstelsel gericht naar de kenniseconomie, wat het onderwijs behoorlijk onder druk zet. Dat vraagt om een tegengeluid, waarvoor moed, zelfbewustzijn en vooral samenwerking nodig zijn.
Niet alleen de druk van buiten belemmert; ook de vele tradities en vaste vormen staan ontwikkeling soms in de weg. We hopen dat de uitwisseling van vragen en ideeën in een grotere kring een impuls geeft aan het zoeken naar nieuwe, bij de tijd passende vormen. We sluiten overigens niet uit dat oude vormen een herwaardering kunnen krijgen.
Wie zitten er achter VrijOnderwijs.nl?
VrijOnderwijs.nl is een initiatief van Marije Ehrlich en Yvonne van Oorsouw, twee vrijeschoolouders die zich samen met andere willen inzetten voor een bottom up beweging die de ontwikkeling van het vrijeschoolonderwijs ten goede komt.
Ferdinand Zanda (vrijeschoolleerkracht en ict-er) verzorgt de technische realisatie van de website.
Jan Martin Wilschut (vrijeschoolouder en partner in Over&Beyond) ontwierp het logo.
Fokke van Saane (vrijeschoolouder en fotograaf) stelt (met instemming van betrokken ouders) zijn beeldbank beschikbaar aan publicaties van VrijOnderwijs.nl.
Ignaz Anderson (directeur Iona Stichting en oud-leerkracht/schoolleider) is vanaf het eerste begin betrokken als inhoudelijk adviseur. De Iona Stichting faciliteert VrijOnderwijs.nl met werkruimte.
VrijOnderwijs.nl is geen organisatie maar een beweging die ten dienste van de vrijeschool werkzaam wil zijn. Daarom is VrijOnderwijs.nl nadrukkelijk van alle mensen die zich aansluiten.
Hoe gaan we te werk?
We maken met VrijOnderwijs.nl een ruimte waar zichtbaar kan worden wat er leeft en wat wordt gewild; waar uitwisseling, nieuwe verbindingen en initiatieven kunnen ontstaan.
We richten ons op de onderwerpen die echt leven. Een redactie zorgt voor inhoudelijke bijdragen en modereert waar nodig de online dialogen. Rond actuele onderwerpen zullen we – waar mogelijk in samenwerking met anderen – bijeenkomsten en activiteiten organiseren.
We werken zoveel mogelijk met vrijwilligers, zodat onze aandacht gericht kan zijn op het proces en niet afgeleid wordt door het optuigen en in stand houden van een organisatie.
We doen geen werk dat al door anderen wordt gedaan en zoeken samenwerking met andere organisaties binnen en buiten de vrijeschoolbeweging.
In deze eerste fase is het belangrijk massa te maken. Hoe meer mensen, hoe groter onze slagkracht en vruchtbaarder onze uitwisseling. Jouw deelname is daarom belangrijk! Sluit je daarom aan bij VrijOnderwijs.nl.’
En dan is er ook nog ‘vrijeschoolbeweging.nl’:
‘Welkom!
Hier bouwen wij aan vrijeschoolbeweging.nl
Lees meer of meld je aan voor onze nieuwsbrief
oktober 2014 online
Blijf op de hoogte!
Meld je nu aan voor onze nieuwsbrief
Ben je nieuwsgierig naar wat vrijeschoolbeweging.nl te bieden heeft? Laat hieronder je e-mailadres achter en wij houden je op de hoogte. Je kunt je op elk gewenst moment weer uitschrijven.
Over vrijeschoolbeweging.nl
Velen voelen sympathie voor de vrijeschool. Eenmaal met de vrijeschool bekend, zijn mensen er ook al snel echt bij betrokken. Dit blijkt uit de actuele groei van de vrijescholen, en uit het blijvende enthousiasme van vrijeschoolouders en -leerlingen. Met de website en de nieuwsbrieven willen we de vrijeschoolbeweging samenhang te geven, om de banden binnen de wijde kring van (oud-) ouders, leerkrachten, leerlingen en alle andere sympathisanten van al die vrijescholen in Nederland voelbaar te maken.
Via de nieuwsbrieven kan je je op de hoogte stellen van het nieuws en de achtergronden bij de vrijescholen van nu. Maar ook hoor je hoe en waar je elkaar kan ontmoeten bij evenementen, zoals toneelstukken of presentaties, via uit te wisselen vacatures, op bijeenkomsten en uitstapjes voor Vrienden van de Vrijeschoolbeweging, en in gesprek of debat over vrijeschoolthema’s. Zo ontstaat een groot “schoolplein” waar je elkaar zíet. Geraakt door een gemeenschappelijk verleden, met gedeelde idealen, waarvan de kracht ingezet kan worden voor de samenleving van nu.
Het bestuur van de Stichting voor Rudolf Steinerpedagogie’
Dus dat duurt nog wel even, 96 dagen geeft de website al
aftellend aan. En hoe zit het dan met de praktijk? We bekijken weer even, net
als de vorige keer, het weekbericht van basisschool De Zwaan in Zutphen, dat op 26
juni ‘Positieve ontwikkeling bouwtraject Zutphen’ meldde:
‘Met enige trots willen wij jullie op de hoogte brengen van de goedkeuring die de gemeente Zutphen heeft gegeven op het Ruimtelijk Plan van Eisen. Hiermee kunnen wij de beide PO-locaties aan de Henri Dunantweg 4 en De Valckstraat 30 gaan verbouwen tot twee prachtige toekomstbestendige scholen. Op beide locaties wordt er ruimte gecreëerd voor buitenschoolse opvang. De BSO is nauw betrokken bij de voorbereidingen.
Helaas konden en wilden wij niet aan de garantie-eis voldoen van de gemeente waardoor wij aan onze (blijvende) wens om ook kinderopvang en een peuterspeelzaal te realiseren op beide locaties, nog niet kunnen voldoen. De architect I_KB is de ontwerptekeningen aan het maken. Zo vlak voor de zomervakantie is dit een mooi resultaat. De kickoff bijeenkomsten voor de beide Klankbordbijeenkomsten vinden dan ook nog vóór de zomervakantie plaats. De ouders en de leerkrachten, die zich hiervoor hebben aangemeld ontvangen separaat een uitnodiging. Het streven is om na de zomervakantie de betrokken lerarenteams en alle ouders bijeen te laten komen en een kijkje te geven in de bouwplannen en de tekeningen. Uiteraard wordt er voor de leerlingen ook iets georganiseerd en worden ook zij betrokken bij de verbouwing van hun school.
Ontwikkelingen Rechercheschool
In tegenstelling tot eerdere berichten heeft het COA en niet de gemeenteraad, het besluit genomen een asielzoekerscentrum in Zutphen te vestigen vanaf medio 2015 in de voormalige Rechercheschool.
Voor verdere informatie over dit AZC verwijs ik naar de website van het COA http://www.coa.nl/nl/nieuws/asielzoekerscentrum-in-zutphen-definitief
De komst van het AZC in Zutphen in de voormalige Rechercheschool betekent tevens dat wij onze leerlingen daar dus niet tijdelijk kunnen huisvesten tijdens onze verbouwing zoals aanvankelijk de bedoeling was. In goed overleg met de gemeente, die verantwoordelijk is voor deze tijdelijke huisvesting, wordt nu naar een passend alternatief gezocht.
Ceciel Wolfkamp’
Gisteren 28 juni maakte ‘De Stad Tiel’, evenals de
‘Culemborgse Courant’, ‘Werfklas viert tienjarig jubileum met symposium’
bekend:
‘In de grote zaal van de Unie vierde de Werfklas het tienjarig jubileum dat zij in de ecowijk zitten. Dit deden zij met een symposium waarbij vele genodigden waren. De dagvoorzitter Ignaz Anderson heette een ieder welkom en gaf het woord aan wethouder Collin Stolwijk die vertelde hoe belangrijk het onderwijs in Culemborg is en zeker die van de Werfklas. Maar hoe ziet het onderwijs er van de Werfklas nu precies uit? Dat lieten de leerlingen zien aan de aanwezigen. Zo werden er liederen in drie talen gezongen en kon men meekijken met het rekenen. Jell van de Meulen interviewde de initiatiefnemers van de Werfklas, Annemarijke ten Thije en Daniëlle Buijsman. Ook oud-leerlinge Martin Oei verzorgde een pianoconcert.’
Eerder werd op 19 juni in de ‘Culemborgse Courant’ dit ‘Symposium ter ere van 10-jarig bestaan Werfklas’ als volgt aangekondigd:
‘Onder het motto “Passie voor pedagogie” wordt woensdag 25 juni, van 15.30 tot 20.30uur, een onderwijssymposium gehouden in de UniePlaza te Culemborg, ter ere van het 10-jarig bestaan van de Werfklas. Voor meer informatie over en inschrijven voor dit symposium zie www.werfklas.nl
“Wij willen op dit symposium een steentje werpen in de vijver van de pedagogie opdat de kringen mogen groeien”, aldus de organisatie. “Op deze middag kunt u horen en zien wat de opbrengst is van het zelf vormgeven van het onderwijs, zowel op basisschoolniveau, als in het voortgezet onderwijs. U kunt ervaren in een werkgroep wat de vreugde is van samen een proces aangaan ( en dat morgen meteen toepassen in de klas of in het college). En er is ruimte om met elkaar van gedachten te wisselen.”’
We lezen daar op de website wat de inhoud van dit symposium moet zijn geweest:
‘Dit evenement is geweest.
Passie voor pedagogie
juni 25 @ 15:30-20:30
Op woensdagmiddag en avond, 25 juni, organiseren wij een symposium.
We willen onze passie voor pedagogie delen met leerkrachten, ouders en beleidsmakers (de voorwaarde scheppende mens). Hoe kunnen we de vraag van het kind werkelijk centraal stellen? Waar liggen de behoeftes van de kinderen, hoe spelen we daarop in. Hoe brengen we kinderen tot zinvol leren? Waar vinden we de inspiratie om als leerkracht zelf-scheppend voor de klas te staan.
Naast een inleiding, een open vraaggesprek en een lezing zullen er een aantal workshops zijn waar u dingen leert die u de volgende dag meteen voor de klas kan inzetten.
Het programma ziet er als volgt uit:
15.30 Opening door de wethouder van onderwijs: Collin Stolwijk. Welkom door de dagvoorzitter: Ignaz Anderson,
15.40 presentatie door de Werfklas-kinderen
16.00 Jelle van der Meulen interviewt Annemarijke ten Thije en Daniëlle Buijsman de initiatiefnemers van De Werfklas, over de visie achter de Werfklas, de opzet en hun ervaringen
16.30 inleiding door Marcel Seelen: “onderwijs vanuit levenspraktijk”
17.00 workshops
18.20 lopende maaltijd met broodjes en soep
19.15 muzikaal intermezzo door Martin Oei, oud-leerling De Werfklas
19.30 uitleiding door Ad Verbrugge, filosoof en voorzitter van de vereniging: Beter Onderwijs Nederland
20.00 plenair nagesprek met de aanwezigen
20.30 afsluiting door de dagvoorzitter
Daarna mogelijkheid tot napraten met een hapje en een drankje
Er is 1 workshopronde, u kunt een tweede keus aangeven.
Workshops
1. rekenen in beweging.
werkgroepleider: Annemarijke ten Thije, leerkracht en initiatiefneemster van de Werfklas. Houdt erg van rekenen en ziet het plezier en het enthousiasme van de kinderen wanneer daar veel beweging bij komt kijken.
In deze workshop gaan we allerlei oefeningen en spelletjes doen die te maken hebben met rekenen. Van groep 3 tot groep 8. We maken gebruik van pittenzakjes, ballen, springtouw en dergelijke. Na deze werkgroep heb je een aantal oefeningen ervaren die je meteen in de dagelijkse praktijk kunt toepassen.
2. het bewegende klaslokaal
werkgroepleider: Annemiek de Leeuw, ervaren leerkracht, werkt sinds drie jaar met het principe van het bewegende klaslokaal. Gaat regelmatig kijken in Duitsland en volgt de ontwikkelingen op de voet.
Das Bewegtes Klassenzimmer is een stroming die uit Duitsland is komen overwaaien. Niet alleen bewegen de kinderen veel, ook de inrichting van het klaslokaal is bewegelijk. De kinderen zitten op of aan gemakkelijk tilbare bankjes. De banken zijn niet alleen om op te zitten en te staan maar er kan ook mee gebouwd worden. Er wordt veel vanuit de kring gewerkt, zodat je als leerkracht niet centraal staat maar onderdeel bent van. In deze werkgroep kun je ervaren wat dat “doet” werken vanuit de kring.
3. sociale oefeningen
werkgroepleider: Alexandra Buijsman. Is opgeleid door Annemarie Ehrlich in wat zij (Annemarie) noemt: fitness voor de ziel. Bewegingsoefeningen die toegepast worden in allerhande bedrijven.
De klas, het lerarencollege, de ouders zijn allemaal groepen waar we onderdeel van zijn. In een groep spelen zich allerlei sociale processen af. In deze werkgroep ga je ervaren, door middel van eenvoudige bewegingen als groep, wat er gebeurt als je met elkaar iets wilt of moet. Ontmoeting, chaos en plezier gegarandeerd!
4. muziek en beweging
werkgroepleider: Danielle Buijsman: initiatiefneemster en leerkracht van de Werfklas. Zingt dagelijks met de kinderen: van eenvoudige liedjes tot 3-stemmige stukken. Muziek uit alle werelddelen.
Samen zingen met de kinderen zorgt voor een plezierige stemming. Zinvol bewegen op de liedjes is vreugdevol. En soms best lastig. Na deze werkgroep ga je naar huis met een aantal liederen (ook canon en meerstemmig) en bewegingen die je morgen kunt gebruiken.
5. zin in spel
werkgroep leider: Luc van Kessel, aanstaand leerkracht van de Werfklas. Doet de opleiding Intuïtieve Pedagogiek van Par Ahlbom. Pär is een Zweedse pedagoog met al 35 jaar een eigen school waar spelen een centraal gegeven is.
Spelen, wie doet dat nog? Als je naar kinderen kijkt en ziet hoeveel plezier ze hebben en hoeveel ze van elkaar leren door spel dan kun je je afvragen waarom volwassenen eigenlijk niet meer spelen. In deze werkgroep ervaar je de lol, de spanning (wie is ‘m), en de zin van spelen. De spelvormen zijn zo gekozen dat ze onmiddellijk inzetbaar zijn in de klas, in je team, met de familie.
6. ambacht- c.q. ochtendspel in de kleuterklas
werkgroepleider Ria Nap: kleuterjuf van de Werfklas. Gaf cursussen poppen maken en vilten aan kinderen en volwassenen. Beeldhouwt en boetseert graag.
Kleuters spelen zichzelf de wereld in. Ze leren de wereld kennen door nabootsing. En dan is het mooi als dat wat ze nadoen een mooie inhoud heeft. Door middel van een geleid spel over het seizoen of over een ambacht ervaren kinderen en volwassenen iets van de wereld buiten hen. En natuurlijk is er in deze werkgroep ook iets te “doen” met je handen.
7. maatschappelijke opstelling
werkgroepleiders: Inge Knoope en Bianca Blom. Werkzaam bij BureauVanWaar. Verzorgen systemische opstellingen voor allerhande vragen, individueel, ouder/kind, maatschappelijk.
Er zijn veel manieren om te kijken naar het onderwijssysteem. En een “maatschappelijke opstelling” is daar één van. U krijgt door de ruimtelijke weergave van verschillende posities, inzicht in het krachtenveld dat in het onderwijs werkt tussen alle betrokkenen.er kan een antwoord ontstaan op een vraag van dat moment: “Wat helpt ons”? Er wordt gezocht naar een brede maatschappelijke context rondom de vraag. Laat u verrassen over de samenhang in het onderwijsveld en neem van deze workshop inzichten mee over ons eigen aandeel in het geheel van het onderwijs.
De sprekers
Jelle van der Meulen, geboren in 1950. Momenteel woonachtig in Duitsland. Was hoofdredacteur van de Jonas en de Motief. Is schrijver van enkele boeken en houdt een weblog bij. Is docent aan Duitse opleidingen voor Waldorfpedagogiek.
Marcel Seelen, geboren in 1961. Studeerde Nederlands, is publicist, schreef een boek. Gaf 25 jaar les op de Bovenbouw van de Geert Grote school in Amsterdam (VO). Richtte vorig jaar een bovenbouw op in Roermond en leidt daar leerkrachten voor op.
Ad Verbrugge, geboren in 1967. In Universitair hoofddocent aan de Universiteit van Amsterdam. Studeerde Wijsbegeerte. Verkozen tot beste docent van het jaar in Leiden en Amsterdam. Oprichter en voorzitter van Beter Onderwijs Nederland. Schreef enkele boeken. Musiceert daarnaast en bracht onlangs een CD uit.’
Eergisteren 27 juni meldde ‘dichtbij-meeschrijver’
Ringenaldus vanuit Hoofddorp ‘Basisschool De Meiboom krijgt groen licht van de inspectie voor het onderwijs’:
‘De enige vrijeschool van de gemeente Haarlemmermeer heeft ruim een jaar lang onder verscherpt toezicht gestaan, maar is in die tijd groter, sterker en mooier geworden. Het schooljaar eindigt in stijl met complimenten van de inspecteur.
De Meiboom is geregeld in het nieuws geweest vanwege onder meer de verbouwing, de nieuwe naam, de introductie van een app en de schooltuin. In de school werd intussen hard gewerkt aan de kwaliteit van het geboden onderwijs. Onder begeleiding van onderwijsspecialisten is de werkwijze in de klas verstevigd en zijn afspraken gedocumenteerd. Het resultaat van het harde werk is dat de resultaten van leerlingen sterk verbeterd zijn en dat het aanbod beter is afgestemd op verschillen tussen de leerlingen. Volgens de betrokken ouders heeft de sfeer daar niet onder te lijden gehad, die is nog altijd gemoedelijk.
De verbeteringen aan binnen- en buitenkant hebben ertoe geleid dat de school veel nieuwe leerlingen trekt. Waar het jaar begon met ongeveer 47 leerlingen, worden na de zomer zeker 70 kinderen op school verwacht.
Vrijdag 27 juni tussen 17.00 uur en 19.00 uur vieren leerlingen, leraren en ouders Sint-Jan. Een van de jaarfeesten die de vrijeschool glans geven. Met Sint-Jan wordt de langste dag van het jaar gevierd. Traditioneel zijn ook geïnteresseerden van harte welkom bij het feest dat deze keer een extra feestelijk tintje zal krijgen! Locatie: de dagcamping in het Haarlemmermeerse Bos achter Claus Partyhouse.’
Dan is er, als we eindelijk eens van het vrijeschoolgebied
afstappen, een nieuwe held van de smaak, blijkens Biojournaal van 23 juni. ‘BD-tuinderij De Stek. Nieuwe Held van de Smaak Flevoland onthuld op open dag Biologische Landbouw in Lelystad’:
‘De honderden bezoekers van de picknick open dag van het Centrum Biologische Landbouw waren getuige van de bekendmaking van de nieuwe Held van de Smaak Flevoland 2014.
Tijdens de zonnige picknick open dag in het biologische landbouwgebied op zondag 22 juni genoten de bezoekers van de zelfgemaakte producten, de boerenmarkt, een rondrit over de bedrijven van de boeren en verschillende activiteiten bij nabijgelegen bedrijven in het gebied. Om 14:30 uur werd midden tussen de bezoekers van de boerenmarkt de nieuwe Held van de Smaak Flevoland 2014 bekendgemaakt: Biologisch-dynamische tuinderij De Stek uit Lelystad.
Rondrit met trekker en boerenkar groot succes
De gehele dag reed een trekker met een volle boerenkar af en aan over de landerijen van de biologische boeren. “Mooi om op deze manier een rondleiding te krijgen door de Tuin van Lelystad”, aldus een bezoeker. “Het is leuke manier om meer te weten te komen over de polder. De Biologische Streekgidsen weten hier veel over te vertellen.”
Stadslandbouw en genieten van lokale producten
In dit eerste stadslandbouwgebied van Flevoland was ook veel aandacht voor het zelf telen van producten (in de stad). “Eetbaar Lelystad” en “Stichting VELT” inspireerden de bezoekers in het creëren van een “eetbare stad”, toegankelijk voor iedereen. Bio-tuinen had verschillende voorbeelden van planten om zelf te gaan telen. In de boomgaard genoten de bezoekers op picknickkleden van het mooie weer. Met gevarieerde verse producten van de boerenmarkt en de heerlijke hapjes en drankjes van Inner Wheel voor een goed doel. Ook de kramen met andere duurzame producten trokken veel publiek.
Nieuwe Held van de Smaak Flevoland: Biologisch-dynamische tuinderij De Stek uit Lelystad
Al een aantal jaren op rij organiseert Centrum Biologische Landbouw de Flevolandse “Held van de Smaak-verkiezing”. Midden tussen de bezoekers werd op de open dag de nieuwe Held van de Smaak Flevoland 2014 bekend gemaakt door wethouder Fackeldey van Gemeente Lelystad. Biologisch-dynamische tuinderij De Stek zal in 2014 provincie Flevoland gaan vertegenwoordigen in de landelijke Held van de Smaak verkiezing in de Week van de Smaak, dit jaar van 27 september tot en met 5 oktober.
Bonen als basis
Het thema van de verkiezing én van de Week van de Smaak is “Bonen en peulvruchten”. “Bonen als basis” is het uitgangspunt van Renée Hoekendijk van biologisch-dynamische tuinderij “De Stek”. “Met veel plezier verbouwen we bonen. Het is goed voor de grond, gezond voor de mens en ook lekker!” Renée vertelt dat zich als kleinschalig, publieksvriendelijk bedrijf al 20 jaar inzetten voor veel verschillende bonen op het bord van zoveel mogelijk mensen. Naast particulieren verkopen ze hun bonensoorten ook aan de nationale handel maar het liefst toch in de provincie. Elk van de bonen die ze telen is belangrijk voor het bedrijf en de wereld erom heen. Renée: “We laten mensen kennismaken met veel soorten bonen, we hebben vier soorten sojaboontjes en kievitsbonen voor eigen consumptie. 2 soorten sperziebonen, tuinbonen, (bijzondere) peulen en sugar snaps. Veel bonen zijn geteeld van eigen zaad en alles van de koude grond. En natuurlijk niet zonder bonenkruid!”
Met recht dus een teler de eretitel Held van de Smaak Flevoland heeft verdiend doordat zij de boon in volle pracht op de kaart zetten. Een pionier die een voorbeeld vormt voor anderen met teelten die bijdragen aan bodemvruchtbaarheid en eiwitrijke producten opleveren. Ook draagt de rijke variatie aan bonenrassen bij aan ons culinair erfgoed. Van Rabobank Flevoland, die de Held van de Smaak Flevoland-verkiezing ondersteunt, ontvingen de winnaars hiervoor een mooie prijs.
De picknick opendag is mogelijk gemaakt door Centrum Biologische landbouw, in samenwerking met de standhouders Wijngaard El Placer, Biotuinen, Missus Abracadabra, Koffiecompany Organo Gold, Speltbrood van Jelien Hoekstra, St. VELT, Eetbaar Lelystad, Natuurwinkel Almere, VOF Goossens, St. WerXaam, Bion Horse, Bijenvereniging, boeken bijSally.nl, Fietsersbond, All in woods, De Poldertuin, De polderhoenderhof, Mooi Flevoland, Natuurpark Lelystad, Paul Goveia met biologische kleding, Helder Blauw Aardewerk en Glas, De Werfsjob, Dop en Erwt, Inner Wheel, Hof van Hestia, trommelen door Dorothy Kemperink, muziek van Freek Warger, Wind in de Wilgen, Polderkol, Eva's Keukentuin, de Verhalenvertellers en de Biologische Streekgidsen.
Voor meer informatie: www.biologischelandbouw.org’
Eergisteren maakte Biojournaal ‘De Zonneboog: Nieuwe locatie voor Odin-bijen’ bekend:
‘Odin biologisch heeft er een nieuwe locatie bij waar Odin-bijen mogen wonen: bio-dynamische boerderij De Zonneboog in Lelystad, van Martijn en Monique Schieman. Afgelopen woensdag 25 juni heeft Odin-imker Jos Willemse het derde volk er gebracht, een zwerm die in Doorn was geschept en pas op De Zonneboog uit de korf in een lege kast is gedaan.
De eerste twee volken zijn een week eerder al naar De Zonneboog gegaan. Dit zijn zwermen afkomstig van respectievelijk De Beukenhof en De Vijfsprong. Odin wenst de bijen veel genoegen in hun nieuwe woonomgeving. Waarschijnlijk geen enkel probleem, met de bijna bloeiende phacelia op het land, het mooie en rijke bos naast de deur en het warme onthaal op De Zonneboog.’
En dan was er een ‘Gevarieerde Zomermarkt bij het Spaarne’
volgens Paul Lips op 22 juni in het Haarlems Dagblad:
‘De Zomermarkt aan het Spaarne werd zaterdag goed bezocht. Veel belangstellenden waren blij verrast door het palet van initiatieven “met een antroposofische inslag” op het stukje Schalkwijk aan de rand van het Spaarne.
We fietsen er allemaal wel eens langs, de Noord Schalkwijkerweg langs het Spaarne, ter hoogte van de Belgiëlaan. Het is de plek waar het pontje passagiers van de éne oever naar de andere vervoert. Vorige zomer stond er al een tijdelijk mobiel theehuis, maar wie verder wandelt ontdekt nog veel meer tijdens deze Zomermarkt.
Dappere wethouder
De biologisch-dynamische onderwijstuin van de Stichting Vrij Waterland vormt de basis voor het evenement, dat wordt geopend door de kersverse wethouder Beheer, Onderhoud, Duurzaamheid en Mobiliteit Cora-Yfke Sikkema. Zij is niet bang uitgevallen, zo blijkt. Ter ere van de opening is het de bedoeling dat Sikkema op een bijenkorf slaat, zodat een zwerm van twintigduizend bijen op een plank belanden, en zich vervolgens naar een behuizing begeven. Onder toeziend oog van imker Ferry Schutzelaars verricht de dappere wethouder-met-kap-over-het-hoofd het openingsritueel, en laat vervolgens enkele bijen op haar handen landen. Brrr.
Er zijn biologische dranken en er is voedsel verkrijgbaar, er klinkt stemmige muziek, er zijn workshops en lezingen. Bij verschillende kramen geven vertegenwoordigers van instellingen de nodige informatie. “De bedoeling van deze dag is om de antroposofische verenigingen meer zichtbaar te maken voor Haarlemmers”, legt Ingrid Selier van de Borgstichting uit. Allerlei instellingen werken hier samen, zo blijkt. De Borgstichting (antroposofische psychiatrische zorg) aan de vlakbij gelegen Vuurtonstraat, Ferm Rozemarijn (voor jongeren met uiteenlopende beperkingen) aan de Belgiëlaan en het Rudolf Steiner College aan de Engelandlaan zijn er enkele voorbeelden van.
Stadsdichter
Terwijl aanwezigen in de boomgaard genieten van een drankje en hapje treedt stadsdichter Nuel Gieles aan. Met zijn droogkomische prozagedicht over een spreekbeurt met als onderwerp “de ooievaar” krijgt Gieles steevast de lachers op zijn hand. Het speciaal geschreven vers “Duurzaam heet dat tegenwoordig” kent een ijzersterke openingsstrofe: “Het mooie van natuur is/dat je er met je vingers/af kunt blijven/om het heel te laten...”’
Hier vandaan komen we vanzelf uit bij Lievegoed, die op 23
juni op zijn website onder ‘Nieuws’ liet weten ‘Vier de jaarfeesten: Sint Jan’:
‘De zomer begint! Bij Lievegoed vieren we dat met Sint Jan. Waarom eigenlijk? Lees meer’
Hetzelfde staat ook vermeld onder ‘Antroposofie’, maar dan
onder de datum van 22 juni:
‘Benieuwd naar antroposofie? We leggen hier kort uit wat ons inspireert.’
Van belang is de tekst zelf:
‘Het vieren van jaarfeesten is een antroposofische traditie. Sint Jan is een eeuwenoude, Europese traditie waarbij de overgang van seizoenen wordt gevierd. Ook bij Lievegoed vieren we jaarlijks het feest van Sint Jan.
Het Sint Janfeest wordt gevierd tussen 21 en 24 juni. Het feest is vernoemd naar de geboortedag van Johannes de Doper, oftewel Sint Jan, op 24 juni. Johannes staat symbool voor een overgang: zijn opdracht was de komst van Christus voor te bereiden. Daarmee maakte hij de verandering mogelijk van een oude naar een nieuwe tijd. Sint Jan is ook wel bekend als het midzomerfeest. Vaak wordt dit feest gevierd op 21 juni tijdens de langste dag. Al eeuwen lang wordt overal in Europa het midzomerfeest gevierd. Onder andere door grote vuren te ontsteken.
Rituelen
Zowel de geboortedag van Johannes de Doper als het midzomerfeest staan dus in het teken van verandering en overgang. In de natuur is deze verandering goed merkbaar: het blad aan bomen en struiken wordt groener, steviger en de vruchten gaan rijpen. De zon is op haar hoogste punt. Hoewel de meeste mensen er liever nog niet bij stil staan, gaan we vanaf nu weer langzaamaan naar de kortere dagen toe.
Gelukkig ligt er nog een lange zomer voor ons. Tijd om lekker te barbecueën en met een drankje bij de vuurkorf te genieten van de zomeravonden. Licht en vuur horen volgens de tradities bij de zomertijd. Kenmerk van het element vuur is het vermogen tot transformatie. Uit het oude (hout) kan het nieuwe (warme, licht, as) ontstaan. Vuur hoort daarom op een symbolische manier bij de verandering en de uitbundigheid van dit feest: wie weet kom je op het Sint Janfeest in een hartverwarmend gesprek, hou je een vlammend betoog, ga je voor iemand door het vuur en is er een vonk die overspringt.
Sint Jan bij Lievegoed
Ook bij Lievegoed vieren we Sint Jan. Iedere locatie geeft er een eigen invulling aan. Bij de Joriskring in Amsterdam vierden ze het dit jaar in hun schitterende binnentuin. De Joriskring is een behandellocatie voor kinderen van 0 tot 24 jaar met een verstandelijke beperking. Ze zijn net verhuisd naar deze nieuwe plek in Amsterdam. Voor het eerst vieren de kinderen daar het Sint Janfeest buiten. Samen zingen, dansen en natuurlijk smullen van heerlijke zomerse hapjes.
#vierdejaarfeesten
Met het vieren van de jaarfeesten markeren we bij Lievegoed de overgangspunten in het jaar. Onze overtuiging is dat een duidelijk ritme in dag en jaar bijdraagt aan het welbevinden en de ontwikkeling van onze cliënten en van onszelf. De jaarfeesten vieren cliënten en medewerkers dan ook samen.’
Op 9 juni verscheen in de rubriek ‘Aus dem Leben am
Goetheanum’ op de website aldaar het bericht van Christa Ackeret, ‘Pfingsttagung: Die Botschaft des “Fünften Evangeliums”’:
‘Die von Christiane Haid (Leiterin der Sektion für Schöne Wissenschaften) und Seija Zimmermann (Allgemeine Anthroposophische Sektion) geleitete Pfingsttagung zum “Fünften Evangelium” zog auch manchen an, der nicht Mitglied der Allgemeinen Anthroposophischen Gesellschaft ist.
Eingeleitet wurde die Tagung von Eurythmie zu den Worten des “umgekehrten Vaterunsers”, das Rudolf Steiner an den Anfang seiner Vorträge über das “Fünfte Evangeliums” gestellt hat.
Schon im Einführungsvortrag von Christiane Haid über “Das Evangelium der Erkenntnis und die fünfte nachatlantische Epoche” und dann im Abendvortrag von Michael Debus wurde deutlich, dass durch diese Tagung zwei sich gegenseitig befruchtende Ströme ziehen würden, um zum inneren Verständnis und zum inneren Erleben eines fünften Evangeliums zu kommen: Der eine Strom betraf den Weg des menschlichen Denkens und der geistigen Arbeit anhand der Sprache bis hin zur Darstellung der Akasha-(Weltgedächtnis)-Forschung Rudolf Steiners, auf die nahezu alle Vorträge Bezug nahmen. Der andere Strom durchzog die ganze Tagung künstlerisch, indem Empfindungen und Stimmungen durch Eurythmie, Sprache und Musik geweckt und zum ahnenden seelischen Erleben gebracht wurden.
Wie Rudolf Steiners Forschung sich vollzog, wurde unter anderem in den Vorträgen von Marc Desaules, der über die dritte Versuchung im Zusammenhang mit dem Wirtschaftsleben sprach, und Virginia Sease, die über die vom Pfingstereignis befeuerten Jünger und ihr Fortwirken vortrug, angesprochen.
Wie Rudolf Steiner gerungen hat, diese geistigen Forschungen in die deutsche Sprache zu bringen, wurde miterlebbar durch die Erinnerungen von Andrej Belyj, einen der Zeitzeugen bei den Vorträgen über das “Fünfte Evangelium” damals in Kristiania/Oslo 1913. Aus seinem Buch “Verwandeln des Lebens” las – eher: veranschaulichte – der Schauspieler Dirk Heinrich eindrücklich die Seelenstimmung, die Belyj beim Miterleben der Vorträge ergriff. Es war wie ein großes Atemanhalten, in die Eurythmie nach Musik von Zoltan Kodaly ein Ausatmen möglich machte, um sich aufs Neue für Belyjs Erinnerungen zu öffnen. So machte die Eurythmie erlebbar, was oftmals noch verwehrt ist, auch erlaubte sie in besonderer Weise, ein Verständnis des umgekehrten Vaterunsers zu entwickeln. Die täglichen Wiederholungen dieses Gebets in Eurythmie wie das Erleben des “Aum”, vorgetragen von Aban Bana, waren solche Erlebnisse.
Die Kulmination der beiden Ströme dieser Tagung – der weitere Vortrag von Seija Zimmermann über “Licht und Finsternis. Bewusstsein als Grenzerlebnis” und die vielen künstlerischen Darbietungen – wurde weitergeführt durch den Abschlussvortrag von Michael Debus, der über den Weg des Jesus als Repräsentant der Menschheit an der Zeitenwende sprach. Hier schlossen sich zentrale Motive des “Fünften Evangeliums” in einer Zukunftsperspektive zusammen.’
Nu we toch in het Duits bezig zijn, heb ik nog drie
afleveringen van de ‘Kolumne “Gut Gebrüllt”’
van Ramon Brüll. Deze is van 12 juni, ‘Von Inhalts- und Wirkstoffen’:
‘Die anthroposophische Medizin setzt bei der Komposition ihrer Medikamente häufig auf in den verwendeten Pflanzen wirksame Gestaltkräfte – und nicht auf Stoffe. Ist es also überhaupt sinnvoll, in diesem Zusammenhang von Wirkstoffen zu sprechen? Eigentlich nicht, meint Ramon Brüll.
In der Pharmazie ist es üblich, von Wirkstoffen zu sprechen. Das mag bei rein chemisch hergestellten Arzneimitteln, wie zum Beispiel Paracetamol (Wirkstoff: Para-Acetylaminophenol) sinnvoll sein, bei anthroposophischen, in der Regel aus Pflanzen gewonnenen Arzneimitteln ist der Begriff kontraproduktiv, denn er scheint etwas zu beschreiben, auf das es bei dieser Therapierichtung nun gerade nicht ankommt.
Dieses Paradox fiel mir auf, als ich kürzlich anlässlich der Bilanzmedienkonferenz der Weleda mal wieder Gelegenheit hatte, den beeindruckenden Heilpflanzengarten in Schwäbisch Gmünd zu besuchen. Man gab sich redlich Mühe, den Charakter der Weleda nicht ausschließlich aus dem Wachstum von Umsatz und Gewinn (ja, das gab es wieder!), sondern aus dem Umgang mit den Menschen und der Natur zu definieren. Bei der Gartenführung fiel fast zwangsläufig der Begriff Wirkstoff und auch auf den Beipackzetteln, zum Beispiel von Infludo, ist er wohl nicht zu vermeiden, die Verwendung möglicherweise sogar gesetzliche Vorschrift. Dennoch nahm ich von den Gesprächen mit, dass es bei den Heilpflanzen vorrangig auf deren Wachstumsgesten, auf die Formgestaltung, auf ihr Umgehen mit Sonne, Mond, der Jahreszeit und dem Boden etc. ankommt. Was in der Heilpflanze (und dann im Medikament) wirkt, ist eben nicht der Stoff, sondern die Gestalt. Das hat die Pflanze übrigens mit einem Gemälde gemeinsam, bei dem es ebenfalls nicht vorrangig, aber dennoch notwendig auf die Zusammenstellung der verwendeten Farben ankommt.
Zwar kann man die Pflanze chemisch und physikalisch zerlegen sowie Stoffe aus ihr isolieren, man kann sie aber nicht zusammensetzen, wie man etwa ein Auto aus mehreren Tausend Bauteilen zusammensetzt. Insofern verbietet sich bei der Pflanze der Begriff der “Zusammensetzung” aus verschiedenen Wirk- oder Inhaltsstoffen ebenso wie der Begriff des Wirkstoffes selbst. Es gibt viele unterschiedliche Anschauungen darüber, wie die Flora entstanden ist; die Vorstellung, dass die einzelnen Pflanzenarten von einer (mit oder ohne Intelligenz ausgestatteten) Instanz aus verschiedenen Wirkstoffen zusammengesetzt wurden, kommt dabei nicht vor.
Weil nun die anthroposophische Medizin auf die in der Pflanze wirkenden Gestaltkräfte setzt und nicht auf die Stoffe – insofern sie homöopathische Potenzierungen anwendet, entledigt sie sich sogar schrittweise dem Stofflichen –, sollte man auch nicht von Wirkstoffen sprechen. Sie sind ein Terminus aus dem materialistischen Denken. Der Materialismus lässt uns glauben, dass nur Stoff wirksam sein kann. Ich halte diese Einschränkung für reine Bequemlichkeit, gebe aber gerne zu, dass es ungleich schwerer ist, die reale Wirkung nicht-materieller Ursachen konkret und schlüssig zu erklären. Was für ein Glück, dass die Heilmittel der anthroposophischen Medizin ihre Wirkung auch entfalten können, ohne dass wir sie vollends verstehen!’
Op 18 juni was het thema ‘Vom aufrechten Gang’:
‘Über anthropologische Forschung und Kinder, die sich am Couchtisch hochziehen – Ramon Brüll macht sich Gedanken über den aufrechten Gang des Menschen und eine Ursache, die in der Zukunft lag ...
Wie oft hat man das nicht gehört: Vor etwa fünf Millionen Jahren entwickelte der Mensch den aufrechten Gang und bekam dadurch die Hände frei. Klingt logisch, oder? Ich denke aber, das stimmt so nicht! Lassen wir an dieser Stelle mal offen, ob der Mensch wirklich vom Affen abstammt oder ob die Affen Zeugen einer dekadenten Abstammungslinie des Menschen sind, wie man es bei Steiner nachlesen kann. Ein interessanter Gesichtspunkt übrigens, der das ganze Denken über die Evolution auf dem Kopf stellt. Lassen wir an dieser Stelle ebenfalls offen, ob der gemeinte Entwicklungsschritt vor absoluten fünf Millionen Jahren stattgefunden hat, oder ob es sich bei dieser geologisch/archäologischen Zeitrechnung um eine relative Skala handelt. Auch das ist ein interessanter Gesichtspunkt, der uns die Antwort auf die Frage erspart, wie man denn Zeit, die nicht dokumentiert wurde, rückwirkend messen will. Verstehen wir die Angabe als relativ, dann will das nur heißen, dass “vor fünf Millionen Jahren” länger her ist als “vor vier Millionen Jahren”. Lassen wir weiter beiseite, dass sich aus der Forschung an neueren Knochenfunden ergibt, dass es wohl auch Affenarten gegeben hat, die sich auf nur zwei Beinen fortbewegten, und der aufrechte Gang somit gar nicht das alleinige Privileg des Menschen ist – ein Merkmal des Menschen bleibt es dennoch. Und lassen wir weiter beiseite, dass der Ausdruck “die Hände frei zu bekommen” rein logisch ein Unding ist: Angenommen, unsere Ur-Vorfahren gingen tatsächlich einmal auf allen Vieren und die Vordersten davon wären nicht von vornherein als Greiforgan (und was wir sonst mit unseren Händen anstellen) angelegt, so hätte er durch den aufrechten Gang logischerweise die Vorderbeine freibekommen, woraus dann später die Hände geworden wären.
Auch wenn ich alle diese Bedenken beiseite lasse – und ich muss zugeben, dass mir das nach einer langjährigen Beschäftigung mit der Anthroposophie extrem schwer fällt – dann bleibt doch die Frage offen, warum denn der Mensch zum aufrechten Gang übergegangen ist.
Ich habe in meiner Kolumne von letzter Woche ausgeführt, dass sich aus der Pflanze zwar Wirkstoffe isolieren lassen, dass die Pflanze daher aber noch nicht aus Wirkstoffen besteht. Ein ähnlich radikales Umdenken steht auch in Bezug auf die Evolution des Menschen an. Als Grund für den aufrechten Gang kann man natürlich abenteuerliche Theorien entwickeln, etwa dass die Urmenschen an die Baumfrüchte herankommen wollten, sich deshalb mittels einer Kletterbewegung aufrichteten und nach erfolgtem Verzehr zu faul waren, wieder in die Hocke zu gehen und deshalb auf zwei Beinen zum nächsten Baum watschelten. Alles Quatsch natürlich. Ich hätte einen viel näherliegenden Grund anzubieten: Unsere Vorfahren wollten ihre vordere Gliedmaßen für weitaus differenziertere Tätigkeiten verwenden als für die bloße Fortbewegung und haben deshalb die Fähigkeit entwickelt, aufrecht zu gehen! Die Ursache liegt im Ziel, also in der Zukunft.
Haben Sie schon mal beobachtet, wie ein kleines Kind im Krabbelalter sich am Couchtisch hochzieht und unter Einsatz all seiner Kräfte nach dem Löffel, dem Erdbeerkuchen, der Blumenvase oder der heißen Kaffeetasse langt? Dieser kindliche Wille zeigt mehr als tausend Knochenstudien, warum die freigewordenen Hände nicht Folge des aufrechten Gangs, sondern dessen Ursache sind. – Bleibt nur noch die Aufgabe, die Tischdecke wieder sauber zu kriegen: eine kleine Mühe für eine große Erkenntnis!’
En deze van 27 juni mag er ook zijn, ‘Von der Weichenstellung’:
‘Metaphysik auf der Schiene: Der Geist schließt die Materie nicht aus – und die Materie nicht den Geist. Ramon Brüll über verschiedene Betrachtungsmöglichkeiten, Weichenstellungen und okkulte Gründe für Richtungswechsel aller Art.
Eine Weiche, zumindest im Eisenbahnverkehr, ist eine bewegliche Gleiskonstruktion zur Spurteilung (und Spurvereinigung). Mittels einer im Prinzip einfachen, bei fortschreitender Technik in der Praxis aber eher ingeniös gebauten, umstellbaren Vorrichtung, können die Züge beliebig auf die hier zusammengeführten Gleisstränge geleitet werden. Wenn also ein Zug, beispielsweise aus Frankfurt kommend gegen Norden fährt, kommt er irgendwo hinter Fulda an einer solchen Weiche vorbei, deren Stellung bestimmt, ob der Zug geradeaus Richtung Kassel und Göttingen oder rechts ab Richtung Weimar weiterfahren wird.
Schaut man sich nun mit naturwissenschaftlich-technischem Interesse die Weiche und die darüber rollenden Zugräder genau an, wird man zweifelsfrei feststellen, dass die Ursache für die Richtung, in die der Zug weiterfährt, ausschließlich in der Weichenstellung begründet ist. Diese Feststellung ist plausibel, lässt sich beliebig wiederholen, ist unabhängig von äußeren Einflüssen, wie etwa Wetter, Tag- und Nacht, Länge, Geschwindigkeit und Auslastung des Zuges, der subjektiven Befindlichkeit des Lokführers oder gar der des Betrachters. Die Ursächlichkeit der Fahrtrichtung kann also getrost als wissenschaftlich gesicherte Erkenntnis geltend gemacht werden.
Und doch: Fährt der Zug wirklich nur deshalb nach Weimar, weil die Weiche entsprechend gestellt war? Gibt es einen für den Betrachter der Weichenmechanik okkulten Grund für den Richtungswechsel, einen Fahrplan zum Beispiel? Und kommt nicht der Fahrplan zustande, weil die Entwickler desselben schon Jahren im Voraus zu wissen glaubten, dass es hier und jetzt Menschen geben wird, die von Frankfurt nach Weimar fahren wollen? Wenn wir auch diese Sichtweise als plausibel gelten lassen oder sie sogar als die “eigentliche” Ursache für den Richtungswechsel des Zuges ansehen, dann liegt die Ursache – mal wieder! – in der Zukunft: Die Menschen wollen, noch bevor irgendeine Weiche gestellt oder auch nur ein Schienenstück befahren wurde, in Weimar ankommen. Es ist also die geistige Kraft des Menschen in die Zukunft zu denken, die den Zug lenkt.
Der Witz ist nur, dass deshalb der Mechaniker, der die Weiche studiert, nicht Unrecht hat. Aus seiner materiellen Sicht sind es die Weichenzungen und die sogenannten Radlenker, die den heranrollenden Zug rechts an der Herzstückspitze der Weiche vorbei Richtung Weimar lenken. Mögen die Gesichtspunkte noch so widersprüchlich sein: Der Geist schließt die Materie nicht aus, und die Materie nicht den Geist. Der Wille, nach Weimar zu gelangen, könnte gar nicht erst erfüllt werden, gäbe es nicht die Weiche oder ähnliche Einrichtungen, wie zum Beispiel die Deichsel in Goethes Pferdefuhrwerk, mit dem er ebenfalls von Frankfurt kommend den Weg nach Weimar einschlug.
Letzte Woche fand in Stuttgart die Mitgliederversammlung der Anthroposophischen Gesellschaft in Deutschland statt. Im Saal der Freien Waldorfschule Uhlandshöhe hatten die Veranstalter ein übergroßes Spruchband mit einem Steiner-Zitat aufgehängt, wohl auch um für mehr Toleranz innerhalb der Mitgliedschaft zu werben. Bei Steiner heißt es dort, es gäbe nur eine Wahrheit, aber viele Wege zu ihr. Ich habe dagegen anhand der Weichenstellung gezeigt, dass es mehrere Wahrheiten geben kann, im vorliegenden Fall zwei, die gegensätzlich sind und sich doch nicht widersprechen. Bleibt also nur noch die Frage, ob sich Steiners eine und meine zwei Wahrheiten widersprechen!’
Het laatste woord is aan Michael Eggert. Hij had vorige week
zondag in ‘Denkpool’
het voorlaatste woord, in de twee voorlaatste bijdragen. Hij ging op donderdag
26 juni door op dat thema, een beetje provocerend misschien, maar dat zijn we
intussen gewend, met ‘Sex,
um die Menschheit weiter zu bringen?’ Er staat dus wel een vraagteken
achter, maar of die het beter maakt...
‘Ab und zu gibt es anthroposophische Literatur mit dem Themenbereich Spiritualität und Sexualität – und meist geht der Versuch, dieses heikle Thema anzufassen, ziemlich daneben, um es gelinde auszudrücken. Als letzter hat sich Ansgar Martins im Waldorfblog (“‘Am Abgrund’: Sexualmoral auf anthroposophisch – Schlaglichter 2014”) ausgeschüttet vor Lachen und manche peinliche Darstellungen als “Kosmischen Kitsch” bezeichnet. Auch ich bin beim Thema Anthrosex nicht ganz unschuldig, habe ich doch einmal den Großmeister der anthroposophischen Sex-Literatur aufs Korn genommen – eine Seite, die ich demnächst hier wieder aufschalten werde. Die – manchmal – noch so ehrenwerten Versuche, dem Thema beizukommen, begegnen die moralisierenden Betriebsunfälle der Autoren, denen dann – Philosophie der Freiheit hin oder her – biologistische oder phänomenologische Ableitungen unterlaufen, die das Ergebnis unterminieren, ab absurdum führen oder lächerlich machen. Übrigens hat sich auch der notorische Herr Niederhausen in einem Aufsatz des Themas angenommen, um Martins an den Pranger zu stellen und erhebt seine Vorstellung von anthroposophischem Blümchensex zur Norm (“Derjenige, der immer wieder die körperliche Lust sucht, wird überhaupt nicht verstehen, wovon die Rede ist, wenn man ihm zu beschreiben versucht, welche unendliche Tiefe des seelischen Erlebens möglich ist, wenn es nicht um ‘guten Sex’ geht, sondern vielleicht um zarte Romantik, entweder ohne oder aber mit zarter körperlicher Vereinigung. Der Trieb und die Lust drängen auf Befriedigung, die eigentliche Seele dagegen lebt in der Zärtlichkeit. Im einen Fall geht es vor allem um die Begegnung zweier Leiber und zweier sehr egoistisch bleibender Seelenanteile – im anderen Fall geht es um die zarte Suche nach einer Begegnung von Seele zu Seele. Die Tiefe dieser Begegnung kann dann auch das Leibliche umfassen, aber dann ist die leibliche Vereinigung von tiefster seelischer Zartheit.”).
Leider scheitert auch der von mir sehr geschätzte Athys Floride in “Die spirituelle Verwandlung der Liebeskräfte als Voraussetzung zur Weltverjüngung im Sinne von Novalis” an den eigenen moralistischen Scheuklappen – wenn auch durchaus nicht in jeder Hinsicht. An manchen Stellen meint man gar, er wolle sich zur Vorformulierung eines anthroposophischen Tantra-Yoga im Geiste von Novalis aufschwingen. Aber letztlich hängt er fest an biologistischen Vorstellungen, in denen das gezeugte Kind doch stets das Ziel des Sexuellen sei, Empfängnisverhütung also (auch wenn er es nicht so nennt) sündhaft, sieht Sexualität pompös als eine “Prüfung”, die die Menschheit zu bestehen habe, indem sie die “Fortpflanzungskräfte” umzubilden habe, bevor Mond und Sonne sich wieder mit der Erde vereinigen und setzt am Ende (S. 85) “Homosexualität” gleich mit “Krankheiten, die dabei entstehen können, Pädophile (es gibt Menschen, die diese Bezeichnung – “Liebe zu Kindern” – nicht mehr akzeptieren, sondern es mit Pädokriminalität bezeichnen wollen), Inzest, usw.” Das Usw. interessiert einen an diesem Punkt schon nicht mehr besonders, denn Floride widerspricht seinem eigenen Ideal von partnerschaftlicher, gleichberechtigter Sexualität, indem er homosexuelle Beziehungen mit kriminellen Akten in einen Zusammenhang setzt. Man darf also davon ausgehen, dass Floride ausschließlich aus heterosexueller Perspektive denkt, zwar von der Freiheit des Individuums im Zeitalter der Bewusstseinsseele schreibt, aber zugleich moralisierend argumentiert. Zugleich folgt er zwar Rudolf Steiners Ablehnung eines “missverständlichen Asketismus” (GA 233, 11.1.1924), sieht aber die Absicht, “Kinder zu zeugen” als “das normale Benützen dieser Kräfte” (S. 36), “um die Entwicklung der Menschheit weiter zu bringen.”
Was denn nun – Freiheit des Individuums – oder Sex, um “die Menschheit weiter zu bringen”? Ist die anthroposophisch korrekte Formel in der Aufforderung zum Koitus “Komm, wir wollen die Menschheit weiter bringen”? Nun muss man Floride zugute halten, dass er Novalis aus dem romantischen Ghetto befreit, indem er dessen erotische Gedichte nicht idealisiert, sondern in ihnen sowohl ein Hohelied des Sexus wie des Eros sieht: “Wer hat des irdischen Leibes/ Hohen Sinn erraten?../..so währet der Liebe Genuss/ Von Ewigkeit zu Ewigkeit../ Heißere Wollust/ Durchbebt die Seele../ Hätten die Nüchternen/ Einlass gekostet,/ Alles verließen sie/ Und setzten sich zu uns/ An den Tisch der Sehnsucht,/ Der nie leer wird..” Auch in den Fragmenten und Studien schrieb Novalis u.a. “Es gibt nur einen Tempel in der Welt, und das ist der menschliche Körper. Nichts ist heiliger als diese hohe Gestalt. Das Bücken vor Menschen ist eine Huldigung dieser Offenbarung im Gleich. (Göttliche Verehrung des Lingam, des Busens – der Statuen) Man berührt den Himmel, wenn man einen Menschenleib betastet.”
So formuliert Floride eine Bejahung des Sexus, sich an Novalis orientierend, als Weg zur essentiellen Intimität zwischen Menschen in den Stufen Bewunderung-Verwunderung, Mitempfinden dessen, was der Andere erlebt und eine Form von “der Liebe Genuss/ Von Ewigkeit zu Ewigkeit” (Novalis), der eine geistige Innigkeit zwischen gleichberechtigten Partnern mit einschließt. In seiner Argumentation zieht Floride sämtliche Kulturphasen und die spirituelle Entwicklung der Menschheit hinzu, selbst die Beziehung zu Christus, indem er Rudolf Steiners Bemerkung “Sein (des Christus, ME) ätherischer Leib wird gebaut werden durch Mitgefühl und Liebe, welche von Mensch zu Mensch walten werden..”) auch auf die sexuelle Wesensbegegnung bezieht.
Den Grund, warum die Spiritualisierung des Sexus ein zentrales Thema für Novalis gewesen ist, sieht Floride in dessen karmischer Vorgeschichte. Es gibt die Beziehung sowohl zu Raffael wie zu Elias, aber auch die zu Johannes dem Täufer wie zu Pineas. Schon diese Gestalt kämpfte zur Zeit des Moses gegen Einflüsse des Baal-Kultes – eine “Religion, welche die sexuellen Kräfte im Kult magisch missbrauchte” (S. 27). Die handelnde Gegenfiguren zu Pineas waren Simri und “das midianitische Weib, das getötet worden war, hieß Kosbi” (4. Buch Moses, 25, 14). Elias stand in der Auseinandersetzung mit König Ahab und Königin Isebel. Auch diese folgten wieder “den sexuellen Kulten der Baal-Religion” (S. 30). Als Johannes war diese Person nach Floride mit Herodias, Herodes und Salome konfrontiert – wiederum eine schwarzmagische Kombination, die geradezu Symbol-Charakter in der christlichen Ikonographie besitzt. Eine Sammlung klassischer Darstellungen der Enthauptung findet sich hier; ebenso wie die oben gezeigte Salome-Darstellung.
Einem Hinweis Hermann Beckh folgend (“Der kosmische Rhythmus im Markus-Evangelium”, Basel 1928), sind die negativen Kräfte dieser kultischen Ermordung von Johannes durch das Wirken des Christus umgewandelt worden in die geistige Substanz für die “Speisung der Fünftausend”. In der Sicht dieser Folge von Inkarnationen stellt Novalis die zentrale Figur da, um kultisch-magische “Abirrungen der Fortpflanzungskräfte” (S. 33) zu bekämpfen, aber auch die Spiritualisierung des Eros jenseits von falscher Askese zu suchen. Es wird wohl Zeit, seine “Fragmente und Studien” nochmals sehr viel genauer zu studieren.
Athys Floridas Buch gibt interessante Hinweise, löst aber die im Titel selbst vorgegebene Aufgabe nur auf zwiespältige Art und Weise ein.’