Er is weer een nieuwe Bres uit! En wat voor een. Op 10 maart kwam ik in ‘Bestuursvernieuwing’ aanzetten met Bres 272. Inmiddels is 273 verschenen, van mei-juni: ‘Onbekende kerken in de Oriënt. Christendom tussen oost en west’. Op 8 mei werd de aankondiging op de website gezet. Hoofdredacteur John van Schaik schreef hierbij:
‘Ooit, lang geleden bloeide en groeide de “Kerk van het Oosten” langs de zijderoute en nog verder in China. Er zijn christelijke artefacten gevonden ver in China uit de zevende eeuw. Toen wij nog niet eens van Bonifatius en Willibrordus hadden gehoord, was Bagdad een kosmopolitische hoofdstad van het oosterse christendom. De eerste staatskerk was die van Armenië, dat is al in 301. Toen waren er nog niet eens dogmatische concilies. De dogmatiek van de concilies is sowieso veelal aan de Kerk van het Oosten voorbij gegaan. Voor de nestoriaanse en manicheese christenen was reïncarnatie én Christus vanzelfsprekend. Deze kerken hadden immers in het Oosten te maken met boeddhistische invloed. Wanneer (westerse) theologen vandaag de dag nog reïncarnatie als ketters ter zijde schuiven, kennen zij hun geschiedenis niet. Ze kennen alleen de roomse en protestantse variant van het christendom. Maar die varianten werden pas vanaf de veertiende eeuw van betekenis, precies in de tijd dat de Kerk van het Oosten door de Mongolenstormen en de islam aan betekenis verloor. Trouwens, er zijn nog altijd miljoenen christenen in de islamitische wereld. Veelal konden en kunnen zij in vrede leven onder de islam, maar vaak ook niet. Net zoals in het Westen met de islam het geval is. Wat is dat toch met godsdiensten? In ieder geval; door kennis te nemen van de Kerk van het Oosten kunnen wij de leerstelligheden van het westerse christendom met een korreltje zout nemen. En dat is alleen maar goed.’
Net als op 10 maart laat ik een groot deel van de inhoudelijke aankondiging hier volgen:
‘Rome, Constantinopel, Bagdad en nog veel verder
De verdwenen kerken van het Oosten
Philip Jenkins
Het christendom van Paulus verspreidde zich naar het Westen. Het christendom van Jacobus – de broeder van Jezus – verspreidde zich naar het Oosten. Tot in China toe. Maar wie kent de Kerk van het Oosten (nog)?
Voor de meesten onder ons is de geschiedenis van het christendom na de beginperiode vooral een Europese aangelegenheid. We denken aan Karel de Grote (ca. 742-814), Beda Venerabilis (672-735), aan Thomas van Aquino (1224-1275) en Franciscus van Assisi (1181-1226), en aan een landschap met gotische kathedralen en romantische kloosters. We denken aan een kerk die verweven is met politieke macht, aan pauzen die keizers in de ban doen en aanmoedigen tot de kruistochten. In dit beeld is geen ruimte voor het oude christendom van het Oost-Romeinse rijk, met Constantinopel als middelpunt, maar evenmin voor het uiterst belangrijke verhaal van de christelijke godsdiensten buiten de grenzen van het Romeinse Rijk, in Afrika en Azië. Misschien hebben we last van het feit dat we vreemde termen als “nestoriaans” gebruiken, waardoor de indruk ontstaat dat de oosterse godsdiensten obscure sekten of duistere geloven zijn en geen bijzonder vitale tak van de christelijke traditie. Alleen door te benadrukken dat deze Aziatische bewegingen wel degelijk christelijke “papieren” hebben, kunnen we inzien hoe sterk en divers de wereldwijde kerk was in het millennium na het concilie van Nicea in 325 en hoe groot de ramp was toen deze bewegingen ten onder gingen vanaf de dertiende eeuw.
Vergeten koninkrijken
Logischerwijs moeten we dus de grenzen van het Romeinse Rijk over om te zoeken naar ’s werelds eerste christelijke naties. Het eerste christelijke koninkrijk op aarde was Osroene, voorbij de oostgrens van het Oost-Romeinse Rijk, met als hoofdstad Edessa: rond het jaar 200 aanvaardde de koning het christendom. Het betreffende regime was van korte duur, maar het naburige Armenië nam rond 300 het christendom als officiële godsdienst aan en heeft dat tot de dag van vandaag zo gehouden. Het christelijke koninkrijk Armenië bereikte zijn hoogtepunt in de vroege Middeleeuwen, onder de Bagratiden, toen de koninklijke hoofdstad Ani een van de belangrijkste steden van de oosters-christelijke wereld werd. Hoewel Ani nu al eeuwenlang een spookstad is, zijn er genoeg ruïnes van kathedralen, kerken, basilieken en kloosters overgebleven om een idee te krijgen van hoe “de stad met de 1001 kerken” eruit moet hebben gezien. Georgië ging kort na Armenië over op het christendom, en beide landen hebben een schitterend erfgoed in de vorm van oude kerken en kloosters (zie artikel Armeense kerk), om maar te zwijgen van de kunstzinnige christelijke handschriften. Ook Georgië kreeg zijn alfabet van christelijke zendelingen. Ten oosten van Osroene lag het kleine koninkrijk Adiabene, met Arbela als hoofdstad. Ook was er een omvangrijke joodse gemeenschap.
[lengte gehele artikel 2200 woorden]
Een rondgang in zevenmijlslaarzen
De (geschiedenis van de) oosterse kerken
Leo van Leijsen
In bepaalde steden van het Midden-Oosten kun je door de christelijke wijken wandelen en heel de keur aan oosterse kerken vinden. In dit artikel reizen we door Jeruzalem, Beiroet, Damascus en Aleppo.
Je zou het liefste ter plekke de tour maken. De oriëntaalse context spreekt tot de verbeelding. Nadeel is dat deze steden in de frontlinie van gewelddadige conflicten lagen of liggen. Het mondaine Beiroet in het immer gespannen Libanon danst vrolijk door op de rand van de vulkaan, net zoals – iets minder frivool – het “heilige” Jeruzalem. Dat beider vulkanen op dit moment sluimeren, maakt een veilige rondgang nog wel mogelijk. Maar wie waagt op dit moment ziel en zaligheid in Damascus of Aleppo in het roerige Syrië?
Gang door de geschiedenis
Gelukkig kan men ook oosterse kerken in heel hun grote diversiteit vinden in grote steden in het westen, zoals Parijs of Brussel of – als je het als één stedelijke entiteit ziet – de Randstad. We beperken ons niet tot de midden-oosterse christelijke kerken, maar nemen die van de Balkan (Griekenland, Servië, Roemenië), Oost-Europa (Rusland, Oekraïne), India en de Hoorn van Afrika (Ethiopië, Eritrea) mee. We moeten wel meer speuren, want in het Westen bevinden hun godshuizen zich in de meest onverwachte hoeken: voorheen katholieke of protestantse kerkgebouwen, oude scholen, voormalige bedrijfsterreinen of – met eigen nieuwbouw – in buitenwijken. Oosterse kerken in het Westen dus! Maar waarom dan “oosters” geheten? Een rondgang, niet door oosterse of westerse steden, maar met zevenmijlslaarzen door de geschiedenis, maakt hopelijk meer duidelijk.
Oosters?
“Oosters christendom” is oorspronkelijk een geografische benaming: alle christendom ten oosten van West-Europa. Nogal eurocentrisch. En die situatie is ook allang achterhaald. Er zijn christenen met een westerse traditie in het Oosten, en – zoals we zagen – oosterse christenen in het Westen. Onze leefwereld is de global village. Oosterse christenen wonen overal, zij het in hun oorsprongsgebieden doorgaans in grotere aantallen dan daarbuiten. Maar er zijn uitzonderingen: tegenwoordig wonen meer Irakese christenen in de emigratie dan in Irak zelf, dit alles vanwege de politiek. Een ware tragedie, want kunnen die kerken wel hun eigenheid behouden als ze zijn afgesneden van hun historische habitat?
Hoewel de geschiedenis “oosters” en “westers” binnen het christendom door elkaar heeft gehusseld, voldoet de term “oosters christendom” toch als verzamelnaam. Op grond van hun gezamenlijke achtergrond en geschiedenis delen deze kerken, dwars door alle particularisme en verdeeldheid heen, een bepaalde “geest”. Die maakt een afbakening ten opzichte van het westers christendom (rooms-katholicisme en protestantisme) plausibel. Een Russische orthodox en een christen in Ethiopië – hoezeer gescheiden door afstand en kerkelijke grenzen – delen een geestelijke onderstroom die teruggaat op beider oorsprong. Aan het einde kom ik daarop terug. Om de huidige gemeenschappelijke wortels bloot te leggen, richten we ons allereerst op die oorsprong.
[lengte artikel 2100]
Het christelijke manicheïsme als synthese tussen Oost en West
Manicheïsme aan de zijderoute
Roland van Vliet
Het christelijk manicheïsme verspreidde zich nog tijdens het leven van Mani langs de zijderoute naar het Oosten. In de achtste eeuw was het Oeigoerse koninkrijk een christelijk koninkrijk.
In de verbreiding van het christendom heeft Paulus een belangrijke bijdrage geleverd om deze jonge religie vanuit Palestina tot over Turkije, Griekenland en Italië te globaliseren. Veel minder bekend is dat Mani (216-276) zijn manicheese christendom een paar eeuwen later heeft verbreid over Perzië, Egypte, India, Rusland en China. Mani voelde zich geroepen door Christus als zijn apostel. Ondanks het feit dat Mani in Paulus zijn voorganger ziet, is de oerchristelijke stroming van Mani van een heel andere signatuur die heel geëigend was om Oost en West met elkaar te verbinden.
Christendom; genade en/of reïncarnatie
Het manicheese christendom verbindt de genade van Christus met een leer waarvan de ziel door meerdere incarnaties tot ontwikkeling komt. Het is niet zo dat wanneer je de intuïtie hebt dat je al meerdere levens geleefd hebt, je geen christen zijn kunt; want het manicheïsme in het oerchristendom had al de idee in zich dat je in Christus de noodzakelijkheid van het karma kunt vereffenen en je dan later in vrijheid kunt incarneren om de lijdende mensheid bij te staan. Overal in het Oosten, zeker in het hindoeïsme en boeddhisme, werd de idee van karma en reïncarnatie geleerd. Augustinus, representant van het christendom van het Westen – die negen jaar lang Manicheeër is geweest voordat hij de leer van Mani in zijn Contra Faustum is gaan bestrijden – verwerpt deze idee en komt tot het dogma van de erfzonde. Vanuit de gedachte dat ieder mens een deel is van de Adamziel die gegeten heeft van de boom van kennis van goed en kwaad, is ieder mens door de zondeval gegaan. De erfzonde zorgt ervoor, volgens Augustinus, dat je niet meer zuiver kunt denken en je wil kan bepalen; alleen de genade van Christus, door de kerk bemiddeld, kan het zuivere onderscheid tussen goed en kwaad bepalen. Augustinus stelt zelfs dat de genade van God heeft gezegevierd over de menselijke vrijheid. Ik vond in mijn onderzoek dat Augustinus zijn begrip van de erfzonde ontleende aan zijn manichese verleden en daar later een eigen inhoud aan gaf. Hij noemt erfzonde concupiscentia of “boze begeerte”, een begrip dat in het manicheïsme voorkwam, maar daar zoveel betekende – in de zin van een boeddhistisch verstaan – als “niet vereffend karma”. In het manichese christendom druiste dit niet in tegen de menselijke vrijheid, want karma en de vrije wil zijn inherent aan elkaar verbonden; met de vrije wil schep je karma als je onbewust blijft van je werkelijke (onvrije) motieven van handelen en ook met de vrije wil kun je met karmische of lotsituaties omgaan en deze vereffenen.
[lengte artikel 2300]
Christenen in Olon Sume-in Tor
De verloren Lotuskruisen
Tjalling Halbertsma
Stomverbaasd waren de Belgische katholieke missionarissen toen ze aan het einde van de negentiende eeuw in China aankwamen: vele christenen waren hen reeds voorgegaan. ze vonden stenen kruisen van de christelijke öngut in Mongolië.
In de zomer van 2000 vertelde een bevriende historicus in Beijing me dat hij jaren geleden in de Fangshan-bergen een steen had gezien met de afbeelding van een kruis. Hoewel hij zich niet meer kon herinneren hoe de steen of het kruis eruit hadden gezien, en hij ook geen foto’s genomen had, was de opmerking interessant. Al in 1919 waren er twee lotuskruisen in de Fangshan-bergen ontdekt maar die raakten verloren. En dus ging ik op zoek.
Het klooster Shizi Si
De Fangshan-bergen doemen ten Zuiden van Beijing op boven een landschap van akkers en velden. Shizi Si, het “Klooster van het Kruis”, of “van de Tien Tekens”, had in een vallei gestaan, maar dit gebergte heeft lange uitlopers en het gebied is te groot voor een willekeurige zoektocht. Fangshan is echter ook een dorpje en dat leek dan ook de meest logische plaats om de zoektocht naar de steen met het kruis te beginnen. De eerste de beste boerenfamilie die ik de weg vroeg, wees zonder aarzelen naar een enorme boom aan het einde van de vallei. Het was een van de makkelijkste zoektochten in China, en bovendien een tocht die uiteindelijk tot een van de mooiste vondsten van de Kerk van het Oosten in China zou opleveren.
Tussen de draken een kruis
Zoals bij vrijwel alle bijzondere kloosters in China het geval is, is het niet moeilijk je voor te stellen dat de Fangshan-vallei als locatie werd gekozen om een klooster te bouwen. De vallei heeft aan weerszijden boomgaarden en akkers en is gericht naar China’s geliefde richting: het Zuiden. In de zomer hangen er perziken en pruimen aan de bomen en zijn er stroompjes langs de paden. Een enkele dorpeling loopt hoog de bergen in om bij een bron water te halen die medicinale kwaliteit zou bezitten. Aan het einde van de vallei staat de reusachtige boom waarop de boerenfamilie wees en pal onder de boom staat nog altijd de stèle die de bouw van het klooster memoreert. Rijen regelmatige karakters staan zorgvuldig in de metershoge steen gebeiteld en in het topornament zijn de geschubde lichamen van vier draken gehouwen. De draken zijn twee aan twee met hun lichamen om elkaar heen gedraaid en dragen in hun klauwen een motief van vlammen en wolken waarin iets bijzonders gebeurt; tussen de vlammen en de wolken staat een kruis van de Kerk van het Oosten.
[lengte artikel 2400 woorden]
Ahura Mazdao, Mithras en Christus
De Armeense “onderaardse” kerkenbouw
John van Schaik
De oudste kerken van de christenheid zijn in Armenië te vinden. Kerken als donkere rotskoepels waarin het licht van Christus afdaalt. Aldus de “stichter” van de Armeense kerk, de heilige Gregorius de Verlichter.
Op 23 februari 303 beveelt de Romeinse keizer Diocletianus de christenvervolging in zijn gehele rijk. Een van de gevolgen is dat zevenendertig christelijke maagden naar het koninkrijk Armenië vluchten onder leiding van hun abdes Gayane. Aldaar worden ze in het gevang gezet door koning Tiridates de Grote (ca. 280-330). Eén van de martelaressen, de heilige Hripsime is echter zo mooi dat Tiridates als een blok voor haar valt en haar als vrouw begeert. Natuurlijk weigert ze – ze is immers al getrouwd met Christus. Het gevolg is dat ze zwaar wordt gemarteld en gedood en met haar de andere maagden. God laat dat volgens de vita van Hripsime niet ongestraft, Hij verandert Tiridates in een wilde leeuw. Toch is God de arme Tiridates barmhartig en stuurt de heilige Gregorius de Verlichter (ca. 239- ca. 325) op de koning af. Gregorius wordt al veertien jaar in een kerker gevangen gehouden, alwaar hij stiekem wordt gevoed door de koningin die reeds christen is. Gregorius blijkt in staat om de koning wonderbaarlijk te genezen met als gevolg dat hij – en zijn hele koninkrijk – zich bekeert tot het christendom. Het is 315 na Christus. Vanaf dat moment tot op heden is Armenië christelijk.
[lengte artikel 1800]’
En dit is nog maar een selectie. Me dunkt, reden genoeg om
dit nummer in de winkel te kopen. Of je te abonneren, dat kan natuurlijk ook.
Ik wil alleen nog twee bijdragen noemen die ik nu heb weggelaten. Namelijk
van Sonja van der Klift in de rubriek ‘OP het Oog’:
‘“Lettertekens als gegeven vorm zijn sluiers, zij verbergen het woord.
Lettertekens leiden naar het woord wanneer de lezende af kan zien van het letterteken.
Eerst is er het woord, dan de letter, het teken.”
(vertaald uit Bewusstseinsstufen, Georg Kühlewind 1976
Mijn werk als schilder is mijn antwoord op alles waar ik mee in aanraking kom, alles wat ik meemaak in de wereld.
Ik zie een immense honger naar wezenlijke beelden. Een schrijver vertelt verhalen. Een schilder vertelt in beelden. Ik wil vertellen over het licht en heb daarvoor het duister nodig, in alle mogelijke tonen en kleuren, in nuances en schakeringen. “Kleuren zijn de daden en het lijden van het licht” (Goethe)
Met het afgebeelde schilderij deed ik mee aan een prijsvraag “Den Haag, stad van recht en vrede.” Hierbij koos ik voor het archetypische beeld van een duif die vanuit een dynamische beweging het duister overwint en opgaat in het licht.
Vrede op onrecht bevochten, 2010
Acryl op 3D doek 80/80 cm.
Sonia van der Klift (1948, Den Haag)’
En van Rik ten Cate in de rubriek ‘Uitgelicht’:
‘Het gebaar van Gabriël
Hoe is het toch mogelijk dat de engelenwereld zo nabij is, en we ons er maar vaak zo weinig van bewust zijn?
Als kunstenaar in spe vroeg ik me tijdens mijn opleiding al af waarom de engelen in de huidige tijd niet meer in de kunst voorkomen, en besloot daar wat aan te doen. Sindsdien is het een onderwerp welk me als beeldhouwer begeleidt, en nooit in de steek laat.
Tachtig procent van de beelden die ik maak zijn engelgestalten. Ik probeer dat in diverse materialen: hout, steen, klei, doek, draad, maar het best bevalt me brons. Het maken van een bronzen beeld is als het kruipen door het oog van een naald. Het gaat van iets (boetseerwas) naar niets (was wordt weggestookt, er blijft een niets over) naar een bronzen beeld, welk langzaam tevoorschijn komt. Ik ervaar een analogie met de engelenwereld. Er is een iets (ikzelf, de mensenwereld) er is een “niets”: de onzichtbare wereld, waarin de engelen zijn, en er kan langzaam een synthese tevoorschijn komen, in mijn benadering van beide werelden. Dan komt er een delicate ontmoeting tot stand.
Dat is de achtergrond waartegen ik probeer mijn kunst te maken.
Sinds een aantal jaar werk ik aan de gebaren van de aartsengelen, waar dit beeld de derde uit een reeks van zeven is.
Rik ten Cate
riktencate@zonnet.nl’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten