Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

donderdag 24 mei 2012

Docent


Het is wel zoeken hoor. Is er op donderdag 7 juni een symposium over ‘De idealen van de docent’ op de Vrije Universiteit Amsterdam, mede georganiseerd door VU Connected, vind ik hem niet op de website:
‘VU Connected is het ideële netwerk van de VU-Vereniging in samenwerking met’
en dan staan daaronder logo’s van VUmc, de VU en Windesheim. Maar weer wel bij de VU zelf, alsmede bij BON, ‘Beter Onderwijs Nederland’. Deze laatste heeft er zelfs iets aan toegevoegd. Maar eerst het programma dat dus wel gewoon bij de VU staat:
‘Startdatum: 07-06-2012
Tijd: 15.00-17.00
Locatie: Atrium, Van der Boechorststraat 7-9 (medische faculteit)
Titel: De idealen van de docent. Symposium bij de afsluiting van het jaarthema Vrije Universiteit grenzeloos presteren?
Contactgegevens: www.vuconnected.nl
Onderdeel: VUconnected
Wetenschapsgebied: Overig
Evenementtype: Congres / Symposium

De druk op de docent in het hoger onderwijs is hoog. De samenleving stelt veel eisen aan de docent. De overheid, het bedrijfsleven maar ook studenten vragen de docent voortdurend grenzen te verleggen. Bestuur en management van hoger onderwijsinstellingen helpen docenten bij deze veranderingen maar dwingen deze ook regelmatig af.

Deze druk zal de docent vaak ervaren als externe druk. Maar er is ook een interne motor bij docenten om studenten te helpen groeien en hun grenzen te verleggen. Veel docenten zien zichzelf als meer dan een doorgeefluik voor wetenschappelijke kennis. Vanuit morele, maatschappelijke, religieuze of andere idealen proberen zij studenten te vormen tot bewuste, kritische burgers. Zij proberen niet alleen kennis over te brengen, maar de studenten ook zelfstandig te laten nadenken over wat van waarde is.

Consensus over wat van waarde is, is er niet. Authenticiteit en persoonlijke ervaring vormen dan de overtuigingskracht van de docent. De docent moet zijn idealen weten over te brengen en kunnen aangeven hoe hij of zij deze idealen realiseert. Ook de docent moet voortdurend zijn grenzen verleggen en zichzelf steeds opnieuw uitvinden om feeling te houden met opeenvolgende generaties van studenten. De docenten die hierin slagen, blijven je altijd bij. De kennis die ze overdroegen, kun je allang weer vergeten zijn. Maar de passie, de bezieling, de vormende kracht kunnen een levenslange invloed blijven. Tijdens het symposium krijgen de kern en de motor van deze docenten alle aandacht.

Het symposium wordt ingeleid door Bert Vroon, gepensioneerd bestuurder in het hoger onderwijs en lid van het bestuur van het SIRIUS-programma dat excellentieprogramma’s voor studenten in het hoger onderwijs beoordeelt en financiert. Vervolgens is het woord aan Kristien Hemmerechts, schrijfster, Hoofddocent Engels aan de de KU Brussel en de volgende VUsionair. Marijk van der Wende, decaan van het AUC spreekt over onderwijsidealen. Daarna volgt een interview door Martin Simek met docenten die vorig jaar genomineerd waren voor de onderwijsprijs van de VU, waaronder de winnaar Wolter Mooi. Martin Simek, interviewer, en alumnus van de VU, was het afgelopen jaar VUsionair bij het jaarthema Grenzeloos Presteren?.

Dit symposium is mede mogelijk gemaakt door VU Connected (www.vuconnected.nl) en de Stichting Prof. Dr. Bernard Lievegoed Fonds, fonds voor antroposofisch wetenschappelijk onderzoek (www.lievegoedfonds.nl).

Aanmelding: info@vuconnected.nl (docenten, studenten VU) of tamaracop@lievegoedfonds.nl (netwerkuniversiteit Lievegoed Fonds) o.v.v. naam en contactgegevens’
Aha, het Lievegoedfonds. Dat heeft al eerder samen met VU Connected symposia georganiseerd. Zie ‘Hersens’ op 11 maart 2010 en ‘Stakeholders’ op 29 december 2010. Alleen is daar op de website, van het Lievegoedfonds bedoel ik, al jaren helemaal niets nieuws te beleven. Helaas, moet ik zeggen. Want het zou het paradepaardje moeten zijn. De laatste nieuwsbrief is van 7 april 2010, de laatste presentatie van 11 september 2009, het laatste jaarverslag van 2008 en de meest recente vermelding op de agenda van 24 september 2010. Daar kun je toch met fatsoen niet mee voor de dag komen! En wat heeft BON dan nog meer dan VU Connected over dit symposium te melden? Nou heel eenvoudig dit feit, het staat er met koeienletters boven, namelijk:
‘Uitnodiging symposium De idealen van de docent mmv Ad Verbrugge’
Wat die daar komt doen, is me niet duidelijk. Maar die heeft vast wel iets zinnigs te vertellen. Zie bijvoorbeeld ‘Parzival’ op 17 december 2011. Goed, wat is er nog meer? Over onderwijs dit nieuws van 18 mei uit De Weekkrant met Stadsnieuws uit Tilburg, getiteld ‘“Vrije school” wordt “Basisschool Tiliander”’:
‘Bestuur en leraren van Vrijeschool Tiliander hebben besloten de naam van de school te wijzigen. Ze besloten afstand te doen van het woord ‘Vrije’ in de huidige naam. De naam “Vrije school Tiliander” verandert daarom in “Basisschool Tiliander”.

De naamsverandering kent twee redenen. De eerste heeft te maken met de subsidie die de school ontvangt. Belangrijk uitgangspunt bij de oprichting van “vrije scholen” was dat niet wat de gevestigde orde voorstaat, maar dat wat het kind vraagt aan de school, aan de leerkracht, leidraad zou zijn voor onderwijs en opvoeding. “Het moge duidelijk zijn dat dat in de tijd waarin we nu leven nog maar ten dele het geval is”, vertelt een woordvoerder van Tiliander. “Onze school wordt gesubsidieerd door het rijk: we hebben ons te houden aan de regels die het rijk ons oplegt en we houden ons daar ook aan. Daarmee is het woord ‘Vrije’ inhoudsloos geworden.”

“Een tweede belangrijke reden is het feit dat het woord ‘vrije’ mensen op het verkeerde been zet: men denkt al gauw aan antiautoritair onderwijs, hetgeen allerminst het geval is. Autoriteit gepaard aan respect en eerbied staat hoog in het vaandel van onze school.”

“De naamsverandering van de school heeft uiteraard geen consequenties voor de koers en identiteit van onze school. De mensen die hier werken blijven onveranderd krachtig streven naar de pedagogische uitgangspunten van het leerplan en laten zich inspireren door het antroposofische gedachtegoed.”

Bij een nieuwe naam hoort ook een nieuw logo. Vrijdag 25 mei wordt het nieuwe het naambord met het nieuwe logo met de gehele schoolgemeenschap vanaf 11.30 uur onthuld.’
Ik berichtte in 2009 verschillende malen over deze school, in ‘Optellen’ op 25 februari 2009, ‘Onweerlegbaar’ op 17 april 2009 en ‘Openheid’ op 11 juni 2009. Dan nu weer eens aandacht voor de kunst. Op zaterdag 19 mei in ‘Andersom’ had ik het over de vernieuwde website van de Algemene Antroposofische Vereniging. De dag daarna verscheen er onder ‘Aus dem Leben am Goetheanum’ pontificaal dit bericht, ‘Himmelfahrtstreffen der Sektion für Bildende Künste’:
‘Von 17. bis 20. Mai 2012 kamen Bildende Künstlerinnen und Künstler am Goetheanum zu ihrem Himmelfahrtstreffen zusammen und vereinbarten, weiter an Forschungsfragen zur Kunst zu arbeiten. [mehr]
Onder de link gaat het verder met:
‘Mit einer Werkausstellung zeigten die Bildenden Künstlerinnen und Künstler nicht nur Bilder und Skulpturen aus ihren Ateliers und Werkstätten, sie machten auch sichtbar, mit welchen Forschungsfragen jede/r einzelne befasst ist. Diese im Rahmen der Freien Hochschule für Geisteswissenschaft zu bearbeiten, bleibt das Leitthema für die nächste Zeit. Dabei wurde begrüßt, dass nicht zwischen Mitgliedern der Sektion für Bildende Künste sowie Künstlerinnen und Künstlern, die nicht Mitglied der Hochschule sind, unterschieden wird. Als Koordinator wurde Rik ten Cate für weitere anderthalb Jahre bestätigt.’
Op zijn eigen website schrijft Rik ten Cate hierover:
‘Halverwege de maand mei is er in Dornach bij Basel een kunstenaarsconferentie, om te zoeken naar hoe spiritualiteit doorwerkt in het proces van kunst maken, maar ook om de internationale contacten te verstevigen, en in welke vorm de kunstsectie verder gestalte moet krijgen. In het afgelopen halve jaar heb ik daarin veel tijd gestoken.’
De ‘International Art Section’ heeft ook een eigen website. Met daarop zelfs een eigen Nederlandse afdeling:
‘Welkom op de nieuwe website van de Internationale Sectie voor Beeldende Kunsten van de Algemeine Antroposofische Gesellschaft (AAG.)

Deze site is opgemaakt in Maart 2011.

De aanleiding daartoe vormt de situatie die sinds januari 2001 [er zal waarschijnlijk wel 2011 bedoeld zijn, MG] bestaat ten aanzien van de Internationale Sectie voor Beeldende Kunsten. Het bestuur van de AAG in Dornach heeft in samenspraak met het “Hochschulkollegium”, waarin alle Secties van de Hogeschool voor Geesteswetenschap vertegenwoordigd zijn, besloten de sectiemedewerkers van de Internationale Sectie voor Beeldende Kunsten van hun taken te ontslaan per 1/1/2011.

Dat maakt dat het huidige internationale Sectie-bureau niet meer bevolkt wordt door mensen die de honneurs van de Sectie behartigen kunnen. De hoop van het bestuur van de AAG is erop gericht dat de leden van de Internationale Sectie voor Beeldende Kunsten nu vanuit “de periferie”, dwz. vanuit de diverse oorden verspreid over de hele wereld, actief worden in de sectie, om die opnieuw gestalte te kunnen geven. Wel is het zo dat er twee mensen vanuit het bestuur van de AAG bereid gevonden zijn als gesprekspartner te fungeren tussen de leden van de internationale Sectie en het bestuur: Mevr. S. Zimmermann en Dhr. C. Wiechert.

Om nu vorm te kunnen geven aan deze wens is deze website ontstaan. Het is de wens van de makers ervan dat het een instrument zal zijn om onderlinge contacten te onderhouden en uit te diepen, elkaar wereldwijd te informeren over activiteiten op het gebeid van de beeldende kunsten, geïnspireerd vanuit de Antroposofie, en dat het mogelijkheden bieden kan om het leven in de sectie te onderhouden.’
Op deze website is nog veel meer te vinden. Zo kom ik uit bij dit uitvoerige verslag van Paul van Panhuys van de conferentie vorig jaar, ‘In deze LINK vind je een verslag van Paul van Panhuys, in het Nederlands.’ Hij schrijft daarin onder meer:
‘Van 2 t/m 5 juni hield de sectie voor Beeldende Kunsten (SBK) haar jaarlijkse internationale bijeenkomst die traditioneel met Hemelvaart gehouden wordt. Dit jaar was dat in een nieuw spanningsveld, omdat de functies van sectieleider, secretariaat en penningmeester vanuit het bestuur in Dornach opgeheven waren, de mensen daarvoor per 31 december 2010 ontslagen waren, de vermelding op de website geschrapt was en de competenties van de sectie al enige jaren door bestuursleden werden ingevuld, zonder de sectieleden daarbij te betrekken of te raadplegen. Bij de aanloop tot deze dramatische ontwikkeling werd dit onder de sectieleden ervaren als het sluiten van ISBK door het bestuur en een desinteresse voor de functie van de beeldende kunsten in de Hogeschool voor geesteswetenschap. Daarbij ontstond de onduidelijkheid dat de ISBK als landelijke afdelingen van de Hogeschool nog wel bestond, maar geen vertegenwoordiging had in het centrum. De twee bestuursleden Seija Zimmermann (arts) en Christof Wiechert (pedagoog) dienden nog als aanspreekpunt. Van een vertegenwoordiging, ook in het Hogeschool overleg, was echter geen sprake meer.

Dat deze situatie voor de leden van de ISBK onwerkbaar en onhoudbaar is, moge duidelijk zijn. In het internationale sectiecollege, dat in november j.l. zich ernstig heeft uiteengezet met het bestuur, is besloten dat de ISBK met of zonder de verbinding met het bestuur en het Hogeschool college haar activiteiten zal voortzetten en zichzelf vanuit de periferie opnieuw zal organiseren en vormgeven. Vanuit Nederland heeft Rik ten Cate de coördinatie voor een treffen met Hemelvaart op zich genomen en aan de aanwezige sectieleden gevraagd wie zich hier mede voor in wilden zetten. Een kleine internationale groep vormde zich en met hun inzet resulteerde dat in deze bijeenkomst met hemelvaart, waarbij naar een nieuwe start van de sectie gekeken zou worden.

In het Hemelvaartweekend kwamen zo 89 kunstvrienden uit de wereld naar Dornach en ging de conferentie in de “Rudolf Steiner Halde” van start met de vraagstelling: Wat kunnen de leden van de Hogeschool doen voor- of binnen de sectie?’
Na verschillende inhoudelijke overwegingen gaat het verslag verder met de vormgeving van de sectie, met een hoofdrol voor Rik ten Cate. De genoemde ‘drie hoofdfaculteiten’ zijn schilderkunst, beeldhouwkunst en architectuur:
‘Bij de inleidende woorden over de, in de A4-tjes genoemde onderwerpen, wijdt Rik uit over de mogelijke structuur van de sectieleiding, of sectie coördinatie, zoals hij dat liever benoemt. Een aantal mogelijkheden passeren de revue:

1. Er is een sectieleider/coördinator die alle drie hoofdfaculteiten vertegenwoordigt, zitting heeft in het Hogeschool overleg, de contacten onderhoudt met de sectiecoördinatoren in de verschillende landen, verbinding heeft met de diverse opleidingen, verantwoording heeft voor de gebouwen, huisstijl, kunstverzamelingen, publicaties e.d., geesteswetenschappelijk onderzoek initieert enz. enz. Het moge zo bij andere secties functioneren, maar we zijn het er over eens dat voor de sectie voor Beeldende Kunst dit een te complexe taak is.

2. Ten tijde van Christian Hitch werd het sectieleiderschap ondersteund door enkele “adviseurs” uit de drie hoofdgebieden. Zij waren afkomstig uit de Dornacher kunstenaarsgemeenschap. Zodoende kon de sectie na zijn vertrek nog functioneren, ook al werden de “adviseurs” niet erkend als onderdeel van de sectieleiding door de Hogeschool en het bestuur.

3. Ursula Gruber stelde een Initiatiefkreis samen die als een “erweiterte” Sectionsleitung moest fungeren. De leden van deze kring kwamen uit verschillende windrichtingen en brachten elk hun initiatiefkracht in. Zonder een centrale visie en richting van de sectieleider, trok elke initiatiefnemer teveel in zijn eigen richting en werden de ingebrachte krachten niet vruchtbaar.

4. Als vierde wordt het “Hollandse model” uitgelegd. In Holland wordt de z.g. sectieraad gevormd uit 9 kunstenaars die de drie hoofdgebieden vertegenwoordigen: drie schilders, drie beeldhouwers en drie architecten, tevens wordt door deze mensen de gebieden interieur, fotografie, grafiek, performing art en flow-forms vertegenwoordigd. Twee van de architecten vervullen een bestuurlijke functie bij de Hollandse afdeling van het IFMA, de stichting Mens & Architectuur. Een van de beeldhouwers fungeert als voorzitter en coördinator van deze sectieraad, Rik ten Cate. De sectieraad is het centrale orgaan van de sectie met de coördinator als aanspreekpunt en vertegenwoordiger naar het Hogeschooloverleg en het bestuur van de vereniging. Binnen de sectieraad bestaan deelverantwoordelijkheden als atelierbezoeken, website, tentoonstellingen, het werken aan de klasse, buitenlandse betrekkingen en deelname aan de voormalige initiatiefkring en internationale Tagungen. Nationale- en internationale bijeenkomsten en contactpersonendagen worden door de hele sectieraad gedragen, aangevuld met competenties uit het ledenbestand van de sectie. Naar binnen toe werkt de sectieraad inhoudelijk aan thema’s, waarmee de sectieraad haar innerlijke verbondenheid onderhoudt. Verderop in de conferentie zal meerdere malen aan het “Hollandse model” gerefereerd worden.’
Er volgen de dagen erna verschillende sessies in diverse samenstellingen, waaronder ook een met het voltallige bestuur. Over de voorlaatste dag bericht Van Panhuys:
‘Het zal de kunst zijn om niet zomaar een voorstel te implementeren, maar om te kijken wat er al aan initiatieven is en dat samen te brengen en gaandeweg passend te maken. Wat dat betreft zitten we niet in een soort pralaya, maar is er veel gaande. Er wordt besloten om gaandeweg een organisatievorm te vinden en dus nog wat tijd te nemen. We moeten dan uitgaan van de mensen die beschikbaar zijn en verder kijken of de beschikbare mensen ook door de anderen enige erkenning, of mandatering kunnen krijgen. Er worden verschillende voorstellen gedaan om op een zorgvuldige manier tot een soort van initiatiefgroep te komen die aan een verder organisatievorming zal werken. Voor’s en tegen’s worden uitgebreid ter sprake gebracht. Aangezien we in een noodsituatie verkeren is doorschuiven naar een november treffen geen optie. Er moet nu een begin gemaakt worden. We nemen ons echter de ruimte om er nog een nachtje over te slapen.’
Het vervolg heeft als titel ‘Een provisorisch begin’ meegekregen:
‘Als vervolg op de voorgaande avond wordt er een ronde gemaakt van wie er zich beschikbaar zou willen stellen om aan een initiatiefgroep deel te nemen. Deze groep is uitdrukkelijk nog niet bedoeld als nieuwe sectiekring, maar medewerkers aan een nieuwe vorm. Er stellen zich 25 mensen beschikbaar en deze groep is te groot om zinvol te kunnen werken. 
De vergadering wordt na de koffiepauze verdeeld in twee groepen. De “beschikbaren” maken afspraken voor de komende tijd en over de wijze van samenkomen en met hoeveel. De rest van de aanwezigen gaan bezig met de inhoud van de sectie en kijken wat als eerst opgepakt moet worden.

De “beschikbaren” zijn met verschillende intenties aanwezig. Sommigen willen een vakgebied of een land representeren, of aan basisvraagstukken van een vakgebied werken, anderen zijn organisatoren en willen bijdragen aan de organisatievorm. Met de laatst genoemde zal het proces nu eerst ingegaan moeten worden. Bepleit wordt een zo mogelijk kleine groep en mogelijk verdeeld in een European Art Section en een Anglo-Amerikaanse Art Section. Dit kan vereenvoudigend werken.

Rik wordt gevraagd voor een jaar het coördinatieschap te vervullen, tot het komen van een nieuwe organisatievorm. Daarop geeft de groep hem het mandaat een groep te vormen uit de aanwezigen, waarmee hij dit proces goed denkt te kunnen volbrengen. Rik accepteert dit en neemt het op zich om een groep te vormen en een passende werkwijze te zoeken voor het proces. Hij hoopt dat niemand zich beledigd zal voelen als iemand niet gevraagd wordt.

Dit besluit wordt teruggemeld aan de andere groep en zo gaat de zoektocht naar een nieuwe vorm voor de sectie onder de coördinatie van Rik verder.’
Dus zo is het gelopen. Fijn om daar nu uit de eerste hand over te lezen. En Rik ten Cate is dus nogmaals anderhalf jaar coördinator van deze internationale sectie.

Als laatste vandaag dit interview van Jens Heisterkamp van Info3, sinds eergisteren op de website van dit maandblad (zie ook ‘Nalatenschap’ op 13 mei), ‘Steiner neu lesen – Fachverlag plant Werkausgabe’:
‘Der angesehene philosophische Fachverlag frommann-holzboog hat eine achtbändige Werkausgabe Steiners angekündigt. Damit ist das Werk Steiners wiederum einen Schritt mehr im kulturellen Kanon angekommen und wird in Zukunft auch in der wissenschaftlichen Welt kaum mehr zu übersehen sein. Info3-Chefredakteur Jens Heisterkamp sprach mit dem editorischen Leiter Christian Clement über die Hintergründe der Ausgabe.

Herr Clement, Sie haben sich an eine wichtige Aufgabe für das Werk Steiners gemacht – wie sieht Ihr eigener Bezug zur Anthroposophie aus, sind sie eher ein Insider oder einer, der kritisch von außen draufschaut? 
Auf die Anthroposophie gestoßen bin ich während meines Studiums in Hamburg. Zunächst auf die Waldorfpädagogik aufmerksam geworden, faszinierten mich dann vor allem das philosophische Werk Steiners und dessen Bezüge zur Mystik, zum deutschen Idealismus und zum Existentialismus, aber auch zur Psychologie und Psychoanalyse. So habe ich meine erste Staatsexamensarbeit über Steiners Erkenntnistheorie geschrieben, und meine zweite über seinen Freiheitsbegriff. Mein Schicksal wollte es dann – cherchez la femme – dass ich in die USA kam, wo ich an der Universität von Utah mit einer Dissertation über Steiners dramaturgisches Werk promovierte (Die Geburt des modernen Mysteriendramas aus dem Geiste Weimars, Berlin 2007). Während dieser Arbeit entwickelte ich, zunächst als persönliches Arbeitswerkzeug, eine digitale Version des schriftlichen Werkes von Steiner. Daraus erwuchs dann später das Projekt des Rudolf Steiner Online Archivs (anthroposophie.byu.edu), das im Internet bis heute rege frequentiert wird. – Um aber auf Ihre Frage zu kommen: Insofern das beschriebene fachliche und persönliche Interesse und meine langjährige Auseinandersetzung mit den oben beschriebenen Geistesströmungen in Betracht kommen, sehe ich mich selbst durchaus als “Insider”, der an der Anthroposophie als moderner Erbin dieser Traditionen existentiell interessiert ist. Allerdings ist meine Wahrnehmung, dass Anthroposophie von vielen ihrer heutigen Vertreter nicht im Sinne ihres eigenen Selbstanspruches als eine Phänomenologie des menschlichen (oder, wenn man so will, des Steinerschen) Bewusstseins, sondern eher als neue Religion bzw. als Religionsersatz aufgefasst und praktiziert wird. Diese Erfahrung hat einer tieferen Involvierung meinerseits in die Arbeit der Anthroposophischen Gesellschaft bisher im Wege gestanden, und in dieser institutionellen Hinsicht bin ich somit eher jemand, der auf die anthroposophische Bewegung  “von außen” draufschaut.
Warum braucht es neben den Steiner-Ausgaben, die es bereits gibt, jetzt noch eine weitere Ausgabe? 
In der Arbeit mit dem Netz-Archiv kam mir irgendwann der Gedanke, eine kritische Ausgabe der Schriften zu entwickeln, anhand derer sich die Textentwicklung der verschiedenen Bücher Steiners nachvollziehen lässt. Das Projekt war zunächst als Online-Ausgabe gedacht, aber ab einem gewissen Stadium wurde immer deutlicher, dass ich mit meiner Arbeit eigentlich den Grundstock für eine neuartige Print-Edition von Steiners Schriften gelegt hatte, die das Potential hat, die Steiner-Philologie insgesamt auf ein ganz neues Niveau zu heben. Und so begann meine Suche nach einem geeigneten Verleger für eine qualitativ hochwertige Buchausgabe der Texte.

Worin genau bestehen Ihrer Ansicht nach die Defizite der Ausgaben, die die Steiner Nachlassverwaltung besorgt hat? 
Im Rahmen der Rudolf Steiner Gesamtausgabe (GA) ist zwar der größte Teil des Steinerschen Textkorpus mittlerweile erfasst und publiziert, aber es handelt sich dabei, wie auch die Herausgeber selbst ausdrücklich betonen, nicht um eine kritische Edition. Das zeigt sich vor allem in der Nichtberücksichtigung der verschiedenen Bearbeitungsstufen von Steiners Texten, in der selektiven und binnenanthroposophischen Art der Kommentierung und in dem Verzicht auf eine historische und biographische Kontextualisierung der Texte. Angesichts des in jüngster Zeit zunehmenden öffentlichen und wissenschaftlichen Interesses an der Anthroposophie erscheinen mir die Leseausgaben der GA als nicht länger ausreichend. Im Herangehen an eine kritisch aufgearbeitete Edition der Texte sehe ich ein dringendes Bedürfnis künftiger Anthroposophieforschung.

Ist das nur für die wissenschaftliche Welt von Interesse oder auch für die Entwicklung der Anthroposophie selbst wichtig? 
Die Ausgabe ist als philologisches Werkzeug für die kritische Auseinandersetzung mit Steiners Werk und dessen Entwicklung konzipiert, unabhängig davon, ob diese innerhalb oder außerhalb der anthroposophischen Bewegung stattfindet. Steiner hat ja seine Monographien in immer neuen Auflagen vielfach umgearbeitet und in dieser Entwicklung seiner Texte ein wertvolles Zeugnis seiner eigenen intellektuellen und spirituellen Entwicklung hinterlassen. Die bisherigen Ausgaben machen diese Entwicklung jedoch in der Regel nicht transparent und erzeugen so die Fiktion eines autoritativen anthroposophischen Lehrtextes, wo doch bei Berücksichtigung der Textentwicklung ein im ständigen Fluss befindliches, auf immer neue Weise mit der sprachlichen Form ringendes und sich selbst revidierendes Denken offenbar wird. Ich bin der Auffassung, dass dieser Tatbestand Rudolf Steiner als Autor und die anthroposophischen Texte nicht notwendigerweise kompromittiert (wie oft und gerade in jüngster Zeit wieder argumentiert worden ist), sondern auch in konstruktiver Weise als besondere Qualität des anthroposophischen Denkens verstanden kann. Indem unsere Ausgabe die Entwicklung der Steinerschen Texte erstmals völlig offenlegt, will sie sowohl den akademischen Diskurs über Steiner weiterbringen als auch zu neuen Deutungsansätzen innerhalb der anthroposophischen Bewegung anregen.

Wie kam dann der Kontakt zu frommann-holzboog zustande, immerhin ein etablierter philosophischer Fachverlag, in dem auch Hegel, Schelling und Jakob Böhme verlegt werden? 
Ich bin im August 2010 an den frommann-holzboog Verlag herangetreten, weil ich der Überzeugung bin, dass die Auseinandersetzung mit Anthroposophie substantieller und fruchtbarer werden wird, wenn die Editions- und Interpretationshoheit über diese Texte nicht länger allein in den Händen der erklärten Anhänger bzw. Gegner Steiners liegt, sondern allmählich in den akademischen Mainstream übergeht, wo allein eine von apologetischem und polemischem Ballast gleichermaßen befreite intellektuelle Auseinandersetzung möglich sein wird. Aufgrund des besonderen Profils dieses Verlages – mit Schwerpunkten auf dem deutschen Idealismus und der Mystik, aber auch der Psychoanalyse – erschien er mir als der ideale Ort für ein solches Vorhaben, da ich Steiners Werk als Versuch einer Fortführung und Verbindung dieser geistesgeschichtlichen Impulse verstehe. Wo man sich für Eckhart und Böhme, für Fichte und Schelling, für Freud und Jung interessiert, so war mein Gedanke, wird man wohl auch für die Bedeutung Steiners ein Organ haben. Das war freilich für jemanden auf meiner Stufe der akademischen Karriereleiter sehr gewagt, und ich gebe zu, dass ich selbst etwas überrascht war, als der Verlag tatsächlich positiv antwortete und genuines Interesse an dem Projekt zeigte. In langen Gesprächen haben wir dann die Konzeption einer Ausgabe entwickelt, welche mit ihrer Dokumentation der Textentwicklung, mit ihren kritischen und kontextualisierenden Einleitungen und ausführlichen Stellenkommentaren einen deutlichen Mehrwert gegenüber den bisherigen Ausgaben aufweist und einen neuen Standard in der Edition des Steinerschen Werkes setzt. Mit Blick auf die Zukunft sehen wir die KA zudem als mögliche Grundlage einer künftigen voll ausgewachsenen historisch-kritischen Ausgabe und sowohl der Verlag wie ich selbst haben in dieser Richtung bereits erste Sondierungsgespräche geführt.

Ein persönliches Wort zum Schluss – Sie sind als Dozent an einer Universität beschäftigt, die einen mormonischen Hintergrund hat – wie kam es dazu? 
Die Brigham Young Universität (BYU) ist in der Tat eine von der Kirche Jesu Christi der Heiligen der Letzten Tage, den Mormonen, getragene Institution, deren Lehrkörper und Studentenschaft überwiegend aus Mitgliedern dieser Religionsgemeinschaft besteht.

Da Ihre Frage ein gewisses, in manchen anthroposophischen Kreisen bestehendes Bedenken berührt, nämlich warum das Werk des Verfassers der Philosophie der Freiheit ausgerechnet im Zusammenhang mit dieser Universität herausgegeben wird, die bisweilen als ausgesprochen unfreiheitlich wahrgenommen wird, möchte ich zunächst das Folgende ganz deutlich sagen: Die BYU nimmt keinerlei inhaltlichen Einfluss auf meine Arbeit und ich würde mir wünschen, dass deren Qualitäten an ihr selbst gemessen werden, ohne dass man sich den Blick von vornherein durch irgendwelche Voreingenommenheiten oder Verschwörungsängste verstellt. Eine “mormonische” Deutung Steiners oder gar den Versuch einer religiös motivierten Instrumentalisierung von Anthroposophie (die man, wie ich mit Bestürzung zur Kenntnis nehmen musste, an verschiedenen anthroposophischen Stellen befürchtet) wird man in der Kritischen Ausgabe vergeblich suchen.
Und wie kamen Sie an diesen Ort? 
Da kann ich in der mir hier gebotenen Kürze vielleicht am besten mit Goethe antworten: “Das ewig Weibliche zieht uns hinan.” Neben meinem Leben mit meiner amerikanischen Lebensgefährtin und unseren sechs Kindern (fünf davon Töchter!) fasziniert mich an meinem Leben in Utah besonders, dass es mir erlaubt, die Spiritualität und lebendige Mysterienkultur dieser in vieler Hinsicht faszinierenden Glaubensgemeinschaft auf intime Art und gewissermaßen von innen kennenzulernen. Auch die mir hier gebotene Möglichkeit, Themen wie Mystik, Esoterik und Spiritualität in zentraler Weise zum Inhalt meiner akademischen Lehr- und meiner Forschungstätigkeit zu machen, macht diese Position für mich ausgesprochen attraktiv. Dass für jemanden mit meiner Sozialisation die Arbeit an einer Institution mit einem so eigenen kulturellen Profil wie demjenigen der BYU eine Herausforderung ganz besonderer Art darstellt, versteht sich ja von selbst. Dieser stelle ich mich jedoch mit Freude, nicht zuletzt, weil ich damit ein lebendiges Zeichen für die Fruchtbarkeit interdisziplinärer und interkultureller Grenzgänge und Brückenschläge setzen kann.
Interview: Jens Heisterkamp

Dr. Christian Clement ist Assistant Professor für German Studies an der Brigham Young University in Utah http://de.wikipedia.org/wiki/Brigham_Young_University.

Die von ihm verantwortete Kritische Ausgabe (KA) im Verlag frommann-holzboog ist zunächst auf acht Bände angelegt und wird alle maßgeblichen Schriften Steiners bis 1910 enthalten. Folgende Anordnung ist für die ersten acht Bände vorgesehen:

Als erstes Werk soll noch in diesem Herbst der Band 5 erscheinen.’

Geen opmerkingen:

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)