Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

dinsdag 24 december 2013

Zover

Het is zover. Het is eindelijk zover. ‘100 jaar euritmie’ is er. We lezen het op de website van het Euritmie Impresariaat ‘100 jaar euritmie’:
‘Deze website is een aanvulling op het boek “100 jaar euritmie in Nederland”.

Hierin is – in de loop der der tijd – aanvullende informatie te vinden over:
– groepen en solisten
– opvoeringen
– biografieën
– bronvermelding

Verkooppunten van het boek “100 jaar euritmie in Nederland” zijn:

De Zaailing in Amsterdam
De Kleine Prins/Via Libra in Antwerpen-Borgerhout
De Haagse Boekerij in Den Haag
De Nieuwe Boekerij in Zeist
De Boekerij in Zutphen
Ana Sofia in Zwolle
Webwinkel www.abc-antroposofie.nl
Webwinkel www.euritmie.com
De vaste winkelprijs is 47 euro.’
Er is al van alles te vinden, via het menu links. Maar ik ga meteen door naar ‘de vernieuwde site van het Euritmie Fonds’, en vind daar het boek zelf, ‘100 jaar euritmie in Nederland’ door Imke Jelle van Dam, voor € 47,00:
‘Uit het voorwoord door Werner Barfod: “(...) Die geschiedenis begon met de Amsterdamse Peggy Moltzer, die in 1913 de eerste Nederlandse euritmiste werd. Door intensief speurwerk zijn haar biografische gegevens en portretfoto’s opgediept. Doordat nog meer oude bronnen – waaronder brieven en krantenartikelen – zijn gevonden, krijgt de lezer een duidelijke stemming van die tijd. (...) Het is de schrijver verrassend goed gelukt de ontwikkeling van de euritmie in Nederland vanaf het begin als een boeiend proces in beeld te brengen. Door de levendige beschrijvingen van de biografieën van vele betrokkenen creëert hij een kleurrijke indruk van deze steeds weer opnieuw spannende honderd jaar. (...)”

Het boek bevat naast historische teksten meer dan 600 historische foto’s en documenten.

Hoofdstukken indeling

Bedding voor antroposofie en euritmie
Peggy Kloppers-Moltzer / Pionier van de euritmie in Nederland
De geboorte van de euritmie
1914-1918 / Onafgebroken oefenen tijdens de Eerste Wereldoorlog
1919-1921 / De euritmie treedt naar buiten
1921 / Eerste openbare opvoeringen in Nederland
1921 / Het ontstaan van de euritmietherapie
1922 / Nederlandse euritmie
1922 / Hernieuwde kennismaking met de euritmie
1923-1925 / Nieuwe initiatieven
1925-1929 / Opbouwjaren
1929-1935 / Hollandsche groep voor Eurythmie en Spraakvorming
1935-1940 / Willy Stigter
1935-1940 / Ingeborg Zeylmans
1940-1945 / Oorlogsjaren
1945-1950 / De draad weer oppakken
1951-1966 / Versterking van buitenaf
1966-1969 / Oprichting Academie voor Eurythmie
De zeventiger jaren / Groei op alle fronten
De tachtiger jaren / De wijde wereld in
De negentiger jaren / Jonge generatie verlegt grenzen
2000-2005 / Crisis en bezinning
2006-2012 / Nieuwe generatie podiumeuritmisten
Drie levensschetsen
Podiumeuritmie wordt volwassen / Beschouwing door Gia van den Akker
Bijzondere producties
Groepen en programma’s
Biografieën

Technische informatie
Formaat (liggend): 25,6 x 20,5 x 2,5 cm.
Binnenwerk: 480 pagina’s, 115 grams houtvrij silk mc.
Papier omslag: 240 grams 2-zijdig sulfaatkarton.
Afwerking: genaaid brocheren in 4x gerild omslag.
Het gehele boek is full colour.’
Ik mag natuurlijk niet zeuren, maar ‘zeventiger jaren’, ‘tachtiger jaren’ en ‘negentiger jaren’ is een germanisme. Het zou ‘jaren zeventig’, ‘jaren tachtig’ en ‘jaren negentig’ moeten zijn. Maar voor de rest niets dan lof! Nu is het de vooravond van Kerstmis en dat houdt nog wat anders in. Kerstavond breekt zogezegd al bijna aan. Ik word gewezen op De Brug, het Vlaamse antroposofische (web)tijdschrift, dat we hier eerder zo goed hebben leren kennen. In een niet al te gunstige zin. Gelukkig is het vandaag anders. De ‘Inhoudstafel van Brug 82 ( december 2013)’ geeft als eerste het toepasselijke onderwerp ‘Hoe staat het met de Antroposofische Vereniging?’ We lezen daar de volgende drie bijdragen die ik hier graag ter gelegenheid van Kerstmis 2013 overneem, ter overdenking en overpeinzing. Ook een oude bekende als Lieven Debrouwere komen we hier weer tegen:
‘Onder deze titel vinden we in het tijdschrift “Der Europaër” een forum waarop in het oktobernummer 2013 twee beschouwingen stonden die we interessant genoeg vonden om te vertalen.

De eerste tekst is van Steffen Hartmann uit Hamburg. Hij is pianist en auteur, werkzaam als lesgever bij MenschMusikHamburg en actief in de nieuwe kerngroep van de lokale afdeling van de A.V.

Toegeven dat we overvraagd zijn – kan een toekomst mogelijk maken

Geen enkeling en ook geen groep van mensen kan vandaag de globale problemen alleen oplossen. Alles hangt zo nauw met alles samen dat alleen gemeenschappelijke inspanningen van vele individuen en van de meest verschillende groeperingen een heilzame toekomst kunnen verzekeren. Dat geldt voor de volledig geglobaliseerde mensheid maar ook voor de A.V. Deze “meest vrije van alle verenigingen” zou eigenlijk een voorbeeldfunctie moeten hebben.

Vervult zij deze opdracht? Wat is onze bijdrage als antroposofen aan het wereldgebeuren anno 2013? Een grondfenomeen van het sociale leven zou men vrij naar Nietzsche kunnen formuleren: de sterke persoonlijkheden drijft het uiteen, de zwakke klitten samen. Daarbij komt: door antroposofie worden de mensen individueler en wakkerder maar tegelijk ook kritischer en eigenzinniger. Daarin schuilt een gevaar. Al te vlug worden groepen gevormd rond bepaalde charismatische persoonlijkheden. Die mogen zich onderscheiden door geest, redenaarskunst, leidinggevend talent, helderziendheid of originaliteit, ze mogen persoonlijk bescheiden en sociaal vaardig zijn, maar toch: doordat velen partij kiezen vóór of tegen, worden muren opgetrokken.

Is dat niet het kenmerk van de huidige situatie in het Goetheanum in Dornach?

Vanuit de periferie, hier in Hamburg, zijn minstens drie stromingen waarneembaar die op het eerste zicht onverenigbaar schijnen. Aan de ene kant zien we Bodo von Plato, Paul Mackay en anderen die voor moderniseerders doorgaan. Ze willen de antroposofie “op ooghoogte” in de wereld brengen en krijgen het verwijt dat ze teveel tegemoet komen aan de moderne wereld. Aan de andere kant staan Sergej Prokofjeff en Peter Selg: zij worden beschouwd als bewaarders die in onwrikbare trouw tot Rudolf Steiner staan. Voor sommigen zijn zij ondertussen tot oriënterend baken geworden. Dan hebben we nog Judith von Halle die eigen bovenzinnelijk onderzoek openbaar maakt. Zij heeft aanhangers en tegenstanders gevonden.

Menselijk gezien en ook inhoudelijk schijnt bij deze drie groeperingen veel te zijn dat onoverkomelijk is. Maar ik zou de vraag willen stellen: zitten wij niet allen in hetzelfde schuitje?

De vraag wordt nog prangender als we bvb. ook nog de kring rond Thomas Meyer in Basel erbij nemen, die sinds vele jaren waardevolle arbeid levert, maar bewust en kritisch buiten de A.V. staat. Is eenheid in de A.V. eigenlijk nog mogelijk? Hoe komen we tot een vruchtbaar “samen in onze tegenstellingen”? Anton Kimpfler zei in 2012 op een Michaël-bijeenkomst in Kiel: “Als alle antroposofen zouden samenwerken, dan zou de antroposofie de sterkste kracht in de wereld zijn.”

Dat klinkt als een utopie, maar is het niet kort en goed de waarheid? En, zo zou men kunnen vragen, is daarvoor een vereniging nodig?

Reeds op 22 februari 1935 schreef Ita Wegman aan Maria Röschl: “Alle oude vormen voor de antroposofie, ook de allerlaatste (ze bedoelt de Kerstbijeenkomst – fdw), zijn grondig kapot gemaakt, en mij komt het voor als of men nu niet meer naar een vorm voor het leven van de antroposofie te zoeken heeft, ieder mens is zelf de vorm waarmee de antroposofie zich wil verenigen. Als dat gebeurd is, dan zullen mensen elkaar vinden en zich verenigen om een lid te worden van de ware geestesvereniging. De Vereniging is niet meer nodig omdat de antroposofie reeds op aarde is. Op de individuele mensen komt het nu aan en die moeten dan samen vanuit hun ontwikkeling een hogere eenheid vormen die zijn wortels in de geestelijke wereld heeft.”

Kunnen wij ons niet allen op dit standpunt stellen, leden zowel als niet-leden? Zouden wij ons niet allen toch nog eens opnieuw ontmoeten op de basis van een algemene ontnuchtering bij het besef van onze situatie? Zou niet een gezond uitgangspunt en een gemeenschappelijke bodem voor een toekomstig “samen in tegenstellingen” kunnen zijn: eerlijk toegeven dat we overvraagd zijn met de oorspronkelijke intenties van Rudolf Steiner?

De mensen zijn er. De opgaven ook. En de wereld – ook de elementare en de geestelijke wereld – wacht op een krachtige, kleurige, veelvormige antroposofische beweging, meer dan ooit, gezien de dramatische wereldproblemen. Wat moet er nog allemaal gebeuren eer de antroposofen ertoe komen om met vereende kracht de antroposofie in de wereld te dragen?

Een voorlopig afsluitende gedachte wil ik nog toevoegen: men moet houden van het bestaande; alleen dan kan men het warm omvatten en van binnenuit veranderen. Rudolf Steiner ijverde steeds voor waarachtigheid, maar ook voor broederlijkheid. Ik geloof dat de toekomst van de A.V. ervan zal afhangen of we de liefde als kenkracht en impuls tot handelen kunnen ontwikkelen. Dan kan de “ware geesteseenheid” stap voor stap werkelijkheid worden.


De tweede bijdrage is van Johannes Greiner, eveneens een musicus: hij studeerde muziek, hoofdvak klavier, pedagogie en tegelijk euritmie. Sinds 1992 is hij pianoleraar, geeft les in verschillende Steinerscholen rond Basel: euritmie, orkest, zang, muziektheorie, gehoorvorming, muziekgeschiedenis, ethiek, filosofie, geschiedenis, kunstgeschiedenis.

Hij werkt sinds 2005 mee in het bestuur van de Zwitserse A.V.

Tegenstellingen in beweging krijgen – karma genezen – schaduwen laten verdwijnen

Eén van de treurigste zaken die iemand die zich voor de antroposofie interesseert tegenkomt, is wanneer hij zich verdiept in de talloze conflicten die vooral sinds de dood van Rudolf Steiner onder de leden van de A.V. gewoed hebben. In de eerste plaats het uiteenvallen van het bestuur van de Kerstbijeenkomst. Een eerste scheuring was de breuk tussen Marie Steiner en Ita Wegman met wie ook Elisabeth Vreede altijd meer meeging. Een tweede breuk verwijderde Marie Steiner van Albert Steffen. Wat als een esoterische daad gedacht was: het verbinden van verschillende karmische stromingen door het samenbrengen van hun representanten in één bestuur – dat werd tot noodlot voor de Vereniging. Want achter ieder bestuurslid stonden vele, vele mensen die de splitsingen meebeleefden en ook mee veroorzaakten.

Als men zich met deze conflicten bezighoudt, heeft men veel kracht nodig om niet eenvoudig het standpunt van één stroming over te nemen en op die manier in gedachten verder te werken aan het verscheuren van de antroposofische beweging. Het sociale falen van deze grote persoonlijkheden en de met hen verbonden mensen moet bij ons geen veroordeling uitlokken. Daarmee is niemand geholpen, integendeel: wat gebroken is wordt daardoor bestendigd.

Wij mogen ervan uitgaan dat de personen die toentertijd zo onbeholpen gehandeld hebben, vandaag veel verder staan. Ongetwijfeld dragen ze in zich een geweldig verlangen om alles goed te maken en in harmonie te brengen – dit als gevolg van hun ervaringen na de dood. Als wij ze fixeren in hun falen van vroeger dan wordt niemand daarvan beter. In feite moeten wij hun dankbaar zijn. Zij hebben voor ons fouten gemaakt, wij kunnen er uit leren. Daarom moet onze vraag altijd luiden: waarom hebben ze zo gehandeld en niet anders gekund?

Wat toen ontbrak moeten wij nu ontwikkelen in veel hogere mate. Wij kunnen niet alleen uit onze eigen fouten leren, we kunnen ook uit de fouten van een ander leren. Wat in de 20ste eeuw in het sociale van de A.V. verkeerd is gegaan, heeft de impuls van de antroposofie geweldig afgeremd. Het door Rudolf Steiner bedoelde lichaam van het wezen Antroposofie, dat gevormd wordt door de strevende mensengeesten, werd gedeeltelijk verlamd. Om deze verlamming te verhelpen is weten alleen niet genoeg, ook niet het weten wie in de fout ging en wie gelijk had. Hier helpen alleen sociale daden. De eerste sociale daad is het juiste denken. Daar beginnen we met de genezing wanneer we de fouten uit het verleden niet veroordelend fixeren maar in iedere mislukking een roep naar een nieuw te ontwikkelen eigenschap zien. Die moeten we dan zien te verwerven.

De tweede sociale daad volgt uit de eerste: het is de blik waarmee wij de mensen uit het verleden en ook uit het heden aanschouwen. Onze blik is ongelooflijk machtig. Wij kunnen door de manier waarop wij iets aanschouwen de betreffende zaak verlammen of tot ontwikkeling aansporen. Hier komt het erop aan altijd naar de blik te streven die in iedere mens een broeder op hetzelfde niveau zoekt.

De derde sociale daad zijn onze gevoelens en emoties die naar onze gedachten maar ook naar de waargenomen dingen als kracht toestromen. Hier kan bewust opgebouwd en begunstigd worden door bepaalde gedachten die een helende inhoud hebben, zo vaak als mogelijk en met zoveel mogelijk liefde te denken.

De vierde sociale daad is de eigenlijke samenwerking. Die vraagt dat wij compromissen sluiten. Wij moeten dikwijls het realiseren van onze eigen doelstellingen laten vallen ter wille van de samenhorigheid. Hier gaat het om zelfopoffering en arbeid aan het ego. Wie deze arbeid opneemt zal ook de weg vinden naar de vijfde, zesde en zevende sociale daad.

Wij steken vandaag terug – men kan ook zeggen : nog altijd – in de problematiek die na Steiners dood tot zoveel ongeluk geleid heeft: omdat de antroposofie, vooral wanneer ze in de praktijk wordt omgezet, geen algemeen geldende en altijd juiste interpretatie toelaat, is het onvermijdelijk dat zeer verschillende visies bij de mensen leven die zich met antroposofie bezig houden. Ook vandaag gaat nog zoveel kracht verloren aan vitterijen en wederzijdse bestrijding. Alsof Rudolf Steiner ons tot inquisitie aangezet heeft! Hij heeft toch iets heel anders gedaan. Toen hij merkte dat hij niet veel tijd meer had, hield hij de karmavoordrachten. Dat is zijn nalatenschap voor ons. Zij zouden ons moeten helpen om orde in ons karma te brengen.

Natuurlijk gaat het er niet om uit te vissen wie men in een vorig leven was en dan misschien op eventuele lauweren te gaan rusten of erger nog, allerlei onbeschaamde aanspraken te maken. Uit het inzicht in het eigen verleden kan men zijn opgaven aflezen en vooral: zich bewust worden van zijn eigen schaduw. Meestal is de grootste vijand van een juiste levenshouding de gewoonte van het laatste leven. De eigen schaduw te herkennen en om te vormen is veel belangrijker dan interpretatiefouten bij andere strevende mensen aan te tonen!

In de laatste 90 jaar van de antroposofische beweging is verdacht veel dat ongetwijfeld terug te voeren is op oude gewoonten: faraonisch optreden, katholieke prachtliefhebberij met pauselijke pretenties, absolutisme en inquisitie, verkettering van randgroepen, arabistische uitleggerij en farizeïsche schriftgeleerdheid. Maar het is niet omdat we nu de gedachten van Rudolf Steiner mogen denken dat we daarmee andere mensen zijn geworden! Het is wel de bedoeling dat we andere mensen worden. Iedere keer als de antroposofie door een nieuwe mens opgenomen wordt, krijgt ze een kleur en een klank meer. Iedere mens draagt zijn blik, zoals die zich in ontelbare levens heeft gevormd, in deze geestelijke kosmos binnen. Daardoor wordt de antroposofie rijker. Maar als de mens niet aan zijn schaduw werkt, dan trekt iedere mens dit hemelwezen Antroposofie ook in de donkere zwaarte. Maar hoe verandert men zijn eigen schaduw? De eenvoudigste truuk van de schaduw – waarmee hij altijd weer de mens fopt – is dat hij doet alsof hij in de andere mens zit. Hij spiegelt zich als het ware in de mens met wie wij moeten samenwerken. Ik geloof dat op de dag dat openbaar wordt hoe vele op het eerste zicht ernstige en goed bedoelde oorlogen tussen mensen in werkelijkheid worstelingen zijn met de eigen dubbelganger, dat er dan velen even stil zullen worden...

Samenwerken met mensen die de eigen dubbelganger spiegelen is de karmische kunst van de toekomst! Zonder humor, ook t.o.v. zichzelf, gaat dat evenwel niet.

We kennen het spreekwoord: tegenstellingen trekken elkaar aan. Dat geldt niet alleen voor relaties, maar voor al wat leeft. Iets dat leeft beweegt zich op een of ander niveau dialectisch: these, antithese, synthese. Men zou ook kunnen zeggen: men geraakt maar vooruit als men een stap zet met het rechterbeen (these), dan een met het linkerbeen (antithese). Beide stappen, hoewel polair, hebben ons voorwaarts gebracht (synthese), en wel beter dan dat we op één been zouden verder gehuppeld hebben. Vertaald naar de antroposofie betekent dat: als men het niet kan opbrengen om bij zijn eigen handelen voortdurend een tegengewicht te creëren, dan doen anderen dat voor ons. Ieder extreem standpunt roept na korte tijd het tegengestelde extreem in het leven. Zo zit het leven nu eenmaal ineen. En toch gebeurt het dat strijd ontbrandt tussen de standpunten. Dat is net alsof het rechterbeen het linkerbeen zou verwijten dat het links is! Waarmee niet gezegd is dat al wat in de wereld bestaat evenveel recht van bestaan heeft. Maar los daarvan zal het een vereffening provoceren. Rudolf Steiner heeft op dit principe de aandacht gevestigd in verband met Lucifer en Ahriman. Geraakt er iets in een ahrimanische eenzijdigheid, dan provoceert dat het luciferische en omgekeerd. Zolang niet door een derde impuls getracht wordt om voorwaarts te schrijden, werpen Lucifer en Ahriman elkaar voortdurend de bal toe... De antroposofische beweging zit vol van dergelijke polariseringen! Als we de oude gewoonte blijven volgen om de tegenstander te bestrijden en alleen het eigen standpunt te laten gelden, dan stort alles in. Tenslotte versplintert alles zodanig tot er alleen nog afzonderlijke mensen zijn: de oorlog van allen tegen allen. Als we ons echter realiseren dat onze tegenstanders er moeten zijn om onze eenzijdigheden in evenwicht te brengen, dan kunnen wij onze vijanden altijd meer erkennen in hun noodzakelijkheid en wie weet zelfs op een dag graag zien! Dan kunnen we innerlijk loslaten en hopen dat datgene wat wij zelf niet kunnen, door anderen aangevuld wordt.

Zo’n wereld waarin de mensen niet meer tegen elkaar strijden maar elkaar aanvullen, komt er niet van vandaag op morgen, daar moet aan gebouwd worden. Maar het bouwen van die wereld is volgens mij de enig mogelijke redding uit de versplintering.

Om concreet te worden wil ik een blik werpen op het Goetheanum. Daar hebben zich de laatste jaren twee tegengestelde groepen gevormd, zo tenminste meen ik het waar te nemen. De ene groep wil in alle eerbied tot Rudolf Steiner zijn werk verzorgen, de esoterie verdiepen en de christologie in het middelpunt stellen van het eigen streven. De tweede groep richt de blik meer naar de buitenwereld en vraagt hoe men de antroposofie vandaag de dag zou moeten vertegenwoordigen om de wereld niet af te schrikken. Er wordt aangeknoopt aan het actuele tijdsgebeuren; het al te veel benadrukken van de christologie van Rudolf Steiner wordt eerder gezien als een hindernis in de contacten met de buitenwereld.

Deze twee groeperingen zijn als dag en nacht, of als yin en yang. Ze roepen elkaar als tegenstelling op. Als er geen derde element als bemiddelaar tussenkomt – de stap naar voor – dan kan uit de strijd slechts de onderdrukking van één van beide volgen. Daardoor wordt echter een onevenwicht geschapen dat op zijn beurt dan weer een tegenstelling gaat veroorzaken. Deze tegenstellingen moet men ernstig nemen. Ze ontkennen levert niets op. Maar het gaat nu niet meer om : wat is juist, wat is niet juist ? – het gaat erom hoe men vooruit geraakt.

Een grondimpuls van de Weihnachtstagung was een openheid naar de wereld te verbinden met stille innerlijke arbeid; een verbinding zoals de twee koepels van het eerste Goetheanum die organisch met elkaar verbonden waren. Het streven naar deze verbinding is het heilmiddel voor het sociale. Wie nu nog alleen naar binnen of naar buiten werkt, roept door zijn eenzijdigheid een tegenbeweging in het leven. Hij wordt daardoor medeschuldig aan het uiteenvallen van de gemeenschap. Want het leven zoekt altijd het geheel.

In feite zijn dergelijke groepen de echte secties. In dit geval is het de opdracht van de ene sectie om naar binnen te kijken en het heilig vuur brandend te houden. De andere sectie moet dan de mensen die nog niet vertrouwd zijn met de antroposofie de weg naar de tempel wijzen.

Naast wat ik hierboven aangeduid heb, zijn er nog andere tegenstellingen en groepen die door hun extreme posities met elkaar verbonden zijn. De vraag is altijd dezelfde: wie kan wat? En wat moeten we doen om de eenzijdigheid op te heffen? Waarom doen we de dingen zoals we ze doen? Waarom hebben we met bepaalde personen zo’n problemen?

Als we onze schaduw (dubbelganger) leren kennen, dan kunnen we de oude, meestal verderfelijke gewoontes afleggen en vanuit werkelijke tegenwoordigheid van geest handelen.

*******

Aansluitend bij deze artikelen nog een beschouwing die we plukten uit het blog van Lieven Debrouwere op 20 oktober 2013 (http://vijgennapasen.wordpress.com/) met als titel:

Tempelreiniging

“De Antroposofische Vereniging en haar huidige spirituele beproeving”.
Zo heet het boek dat ik gisteren meenam uit de Gentse antroposofische bibliotheek.
Vooral dat woordje “huidige” deed het ’em.
Je vindt in de antroposofische wereld namelijk niet veel boeken die een “huidig” karakter hebben, die met andere woorden gaan over onze huidige tijd.
Ooit deed iemand onderzoek naar het tijdschrift “Das Goetheanum” en stelde onthutst vast dat er in de afleveringen die verschenen van 1940 tot 1945 met geen woord gerept werd over de wereldoorlog die aan de gang was.
Ik zal wel overdrijven, maar soms heb ik toch de indruk dat er sindsdien niet veel veranderd is.

Antroposofen weten vandaag weliswaar veel beter wat er in de wereld gebeurt, en ze weten ook veel meer over antroposofie, maar ze slagen er nog altijd niet in die twee met elkaar te verzoenen.
Er gaapt nog steeds een diepe kloof tussen de materiële wereld daarbuiten en de spirituele wereld binnen de antroposofische muren.
Dat mag geen verwijt zijn, want ik draag die kloof ook in mezelf.
En waarschijnlijk is dat de reden waarom ik niks heb met de Antroposofische Vereniging.
Onbewust herken ik in haar de kloof die door mijn eigen ziel loopt.
En dat stoot af.
De draak die ik waarneem in haar kloof, maakt de draak in mijn eigen ziel wakker, en dan zit het spel natuurlijk op de wagen.
De Vereniging stoot mij af en ik stoot de Vereniging af.
Ik ben nog nooit in Dornach geweest en ik voel me daar ook niet toe aangetrokken.
Wat heb ik daar te zoeken?

Jaren geleden zag ik eens foto’s van de gerestaureerde grote zaal van het Goetheanum en ik dacht:
Aaaargh!
Het leek me pure kitsch.
Nog niet zo lang geleden zag ik foto’s van een kunsttentoonstelling in datzelfde Goetheanum en opnieuw dacht ik: Aaaargh!
Men had de vloer gewoon vol verdroogde bananenschillen gestrooid.
Hedendaagse Kunst in het Goetheanum.
Dat vond ik erover.
En dus schreef ik een vlammend artikel met als titel: “En is dat hier een apenkot?”
Doordat er net een bestuurswissel in de Belgische Antroposofische Vereniging aan de gang was, glipte mijn artikel door de mazen van het net en verscheen in het ledenblad.
Ik betoogde dat men Ahriman in het Goetheanum had binnengelaten, meer zelfs: dat men de rode loper voor hem had uitgerold.

Er werd nauwelijks op gereageerd.
Men haalde de schouders op.
Het verwonderde me niet.
Jaren tevoren had ik de draak (artistiek) al eens zien binnensluipen in de Gentse steinerschool, en daar had ik toen eveneens op gereageerd.
“Ik bespeur veel angst in uw woorden”, antwoordde de verantwoordelijke leerkracht.
Ze verklaarde zelf geen angst te hebben en de toekomst vol moed en vertrouwen tegemoet te zien. En dat was het dan.
Ik was een bange ziel en zij was onvervaard.

Maar wat lees ik daar nu van de hand van Sergej Prokofieff, toch niet meteen een bangschijter? Ik citeer:

“Maar het doel van mijn voordracht was, en blijft ook verder, om ons ervan bewust te maken dat de ontwikkeling van het Goetheanum in de laatste jaren niet meer in de juiste richting is gegaan, een richting die noch in de zin van Rudolf Steiner noch voor de antroposofie als gunstig kan worden aangemerkt. En deze richting moet – voor het te laat is – met volle kracht en zeer beslist worden veranderd. Anders loopt het Goetheanum het gevaar tot een geestelijk ‘betekenisloos iets’ te worden gedegradeerd en alleen een mengelmoes van museum en congrescentrum te zijn.
(...)
Maar opdat dit niet gebeurt en de noodzakelijke veranderingen toch plaats kunnen vinden, moet er een grondige ‘tempelreiniging’ aan voorafgaan...”

Een tempelreiniging, jawel.
Zo zag ik het een paar jaar terug ook: die bananenschillen moeten eruit, letterlijk maar vooral figuurlijk. In Dornach maken ze van het Goetheanum een apenkot.
Prokofieff drukt het een beetje diplomatischer uit, want hij werkt daar.
Hij spreekt van “een mengelmoes van museum en congrescentrum”.
Maar dat komt op hetzelfde neer.
Het Goetheanum is een “hedendaags” museum geworden, en een hedendaags museum is altijd ook een soort congrescentrum, een verzamelplaats voor intellectuelen.

Uiteraard bevindt het Goetheanum zich niet alleen in Dornach.
Het bevindt zich overal.
Het bevindt zich in iedere antroposoof.
Want het Goetheanum – die versterkte vesting met zijn dikke, betonnen muren – is niets anders dan een beeld van het antroposofische hoofd.
En in dat hoofd regeert de draak.
Daar moet dus de “tempelreiniging” plaatsvinden: in ons hoofd.
Daar moet de draak worden uitgedreven.

Maar hoé?

In de voordracht van Prokofieff komt een heel merkwaardig en onverwacht beeld voor.
Hij vertelt namelijk dat in de loop der jaren alle afbeeldingen van Steiner uit het Goetheanum verdwenen zijn, zodat men ter gelegenheid van de viering van 100 jaar Antroposofische Vereniging een foto moest opduikelen die ergens in een rommelig hoekje hing.
Hij zag dat als een metafoor van de plaats die Rudolf Steiner nog bekleedt in zijn eigen vereniging: men heeft hem aan de kant geschoven, opgesloten in het rommelhok.
Wat hij vermoedelijk niet besefte, was dat hij onwillekeurig de vorm aangaf die de tempelreiniging moest aannemen: die van een in ere herstellen van het beeld.
Het Huis van het Woord moet ook weer het Huis van het Beeld worden.
De antroposofische woorden zijn abstract geworden, ze zijn niet langer verbonden met de levende werkelijkheid.
En wat die twee met elkaar verbindt is juist het beeld, in al zijn betekenissen.

Daar ligt de “huidige spirituele beproeving”:
De antroposofie moet over de drempel gaan.
Zij moet de etherische wereld van de beelden betreden.
En daarbij mag ze het hoofd niet verliezen.

Maar het moet wél gereinigd worden.’

1 opmerking:

Evelien Nijeboer zei

Over al de 'stromingen' en 'eenheid' binnen de AAG: Misschien ontbreken binnen de antroposofische vereniging de voorwaarden om een dergelijk ideaal te kunnen verwezenlijken (vrije samenwerking van verschillende stromingen etc. Bijvoorbeeld, voor een vrij gesprek is een informele, sociale ruimte nodig die vrij is van hiërarchische- en machtsverhoudingen. En verder, als mensen onverenigbare meningen hebben is er altijd sprake van onvrijheid. Als twee gesprekspartners vrij zijn, kunnen ze in vrijheid hun visie op dezelfde idee uitwisselen.

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)