Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

donderdag 30 januari 2014

Van Brooklyn tot Honululu

Het is weer een ongelooflijke lawine aan nieuws; ik ben benieuwd of ik dat allemaal in dit ene bericht zal kunnen persen. De vorige keer was dan ook bijna een week geleden, Appelsap’ op vrijdag 24 januari. Zoals altijd veel vrijeschoolnieuws, ze zijn duidelijk booming. Veel filmpjes ook. Maar ik begin met de superbe reportage van Ian Johnson in The New Yorker deze week, gedateerd 3 februari, ‘Letter from Chengdu. Class consciousness. China’s new bourgeoisie discovers alternative education.’ Die begint zo:
‘In 1994, Harry Huang and his wife, Zhang Li, were running Lily Burger, a tiny backpacker restaurant on the banks of the Jin River, in Chengdu, the capital of Sichuan Province. The city wasn’t yet the sprawling metropolis of seven million that it is today, and many people still lived in the picturesque wooden houses of the old town. A thousand miles southwest of Beijing, Chengdu was a refuge from China’s big coastal cities, and a gateway to Tibet.

One day, an Australian couple came to the restaurant. The man, thin and ascetic, with piercing eyes, started talking about an idealistic education system that had been introduced in Central Europe in the early twentieth century. Emphasizing the need to help children develop as individuals, it was based on ideas of reincarnation, free will, and individuality. After four days, the couple left, encouraging Harry and Li to stay in touch.

Harry kept thinking about what the Australians had said. For Chinese of his generation—he was born in 1968—it was an unsettled time. In the nineteen-eighties, there had been a sense of great political optimism. After the death of Mao and the end of the Cultural Revolution, the broad-based reforms of Deng Xiaoping had made the future of China seem open. The crushing of student protests in 1989 ended these hopes, and the energy of the Tiananmen generation was diverted into other avenues, such as entrepreneurship. Harry graduated from college in 1992, and roamed China, unsure of what to do with his life. He settled in Chengdu after he met Li, who was an elementary-school teacher there. The Australians’ visit held out the possibility of a goal less self-centered than making money. And their educational philosophy seemed enticing. Li’s job had left her frustrated by the rigid methods and rote learning of Chinese education...

Subscribers can read the full version of this story by logging into our digital archive. You can also subscribe now or find out about other ways to read The New Yorker digitally.
Verder komen we dus niet, zonder te betalen. Maar dat kunt u rustig doen, want dan krijgt u een zespaginaverhaal met een brede scoop over de vrijeschoolontwikkeling in China. Met op het eind ook nog een kort gastoptreden van Nana Göbel en Christof Wiechert. Overigens zijn er al eerder deze week bij The New Yorker foto’s geplaatst die bij deze reportage horen, ‘A Waldorf School In China. January 27, 2014. Posted by Genevieve Fussell’:
‘Waldorf’s rise challenges Western assumptions about Chinese “tiger mothers” bullying their children into becoming robotic overachievers. A growing number of parents are reconsidering the merits and the dangers of the system.

In this week’s issue of the magazine, Ian Johnson writes about the spread of Waldorf education in China. He spent time with Harry Huang and his wife, Zhang Li, who started the Chengdu Waldorf School after becoming frustrated with the rigidity of the Chinese educational system. The school, which opened in southwestern China in the fall of 2004, now has more than three hundred students, and a five-year waiting list; thanks in large part to Huang and Li, the Waldorf model is “quickly becoming one of the most influential countercultures” in China.

The movement was founded by the Austrian mystic Rudolf Steiner, who “believed that children should be guided slowly out of what he termed ‘the etheric world,’ where they existed prior to birth, and that education should engage first the hands, then the heart, then the brain,” Johnson explains. “Waldorf-educated children play a lot when they’re young, and often don’t learn to read until second or third grade.” The Waldorf curriculum “reflects Steiner’s belief that an individual’s development mirrors a civilization’s, so the early years include lots of creation myths and fables.”

Carolyn Drake took photographs of the Chengdu Waldorf School. Though Johnson notes that one class he visited “lurched from crisis to crisis,” Drake was struck by the tranquility that permeated the classrooms. “Everything looked so pink and soft and comfortable inside,” she told me. “I remember being amazed by how much drawing and knitting the kids were doing, and how good they were at it. To these Waldorf kids, using a paintbrush was as easy as brushing your teeth.”’
Nu ik toch zo wereldwijd bezig ben, kan ik ook meteen melding maken van een videokanaal bij Youtube met ‘Waldorf Schools and Kindergartens Worldwide’ van ‘FreundeWaldorf’, oftewel ‘Die Freunde der Erziehungskunst’ (de organisatie van Nana Göbel). Gisteren maakte weekblad ‹Das Goetheanum› hier op Facebook melding van:
‘Präsenz – Die Freunde der Erziehungskunst haben eine Sammlung von 39 Videos zusammengestellt, welche die verschiedensten Waldorfschulen weltweit portraitieren: Von den Lakota bis Honululu und von Brooklyn bis Montevideo.’
En inderdaad, we vinden er:
‘International Waldorf Schools and Kindergartens, based on Rudolf Steiner’s educational concept.’
Goed, en dan de Nederlandse berichten en filmpjes. ‘Rudolf Steiner College Haarlem VWO HAVO MAVO’ heeft gisteren dit filmpje van 4 minuten en 13 seconden geplaatst. Het begint met de RTL-uitzending van ‘EditieNL’ op 2 december 2013, waar ik de dag daarna, 3 december in ‘Soildiers’, op attent had gemaakt. Maar zonder dat je het merkt of dat het duidelijk wordt aangegeven, gaat het filmpje blijkbaar over in een eigen maaksel, waar later nog steeds fragmenten uit EditieNL doorheen gemonteerd worden. Ook dat gebeurt zonder bronvermelding, en dat kan eigenlijk niet, dat hoort niet. Het is gewoon een promotiefilmpje, geen journalistiek product van RTL. Kijkt u zelf maar.


Nog meer Noord-Holland in ‘Dichtbij.nl’ van 27 januari, met ‘Open dag Waterlandschool’:
‘Maak kennis met uitdagend basisonderwijs

Op zaterdag 1 februari organiseert de Waterlandschool een Open dag. De Waterlandschool is één van de 71 vrijescholen voor basisonderwijs in Nederland.

Vrijeschoolonderwijs kenmerkt zich vooral door de brede aandacht voor de ontwikkeling van het kind. Naast een sterke cognitieve basis is er ook veel ruimte voor de sociaal-emotionele en motorische aspecten. Vrijescholen noemen dat leren met hoofd, hart en handen. Tijdens de open dag worden ouders uitgebreid geïnformeerd over de uitgangspunten en kunnen zij kennis maken met de manier waarop de Waterlandschool het onderwijs inricht.

www.waterlandschool.nl
Reigersbek 2-4 Purmerend’
De Amsterdamse televisiezender AT5 wist op vrijdag 24 januari dat ‘Ouders staan te springen voor vrijeschool in Noord’:
‘Er staan al maar liefst 350 kinderen op de wachtlijst voor een vrije school in stadsdeel Noord die er nog niet eens is.

Honderden ouders hebben het initiatief genomen om ook in hun stadsdeel een vrije basisschool op te richten. Nu is zo’n school er alleen nog Zuid.

Een vrije school biedt antroposofisch onderwijs, met veel ruimte voor expressie. “In een zin ga je ervan uit dat kinderen al hier met talenten op aarde komen en dat het aan de leraar is die ten volle te benutten”, wordt uitgelegd.

Het is nog onbekend waar de vrije school in Noord moet komen.’
Zoals je van een televisiezender mag verwachten, is er een filmpje bij.


Vandaag kwam er ook een nieuwsbrief van dit initiatief uit:
‘Beste ouders en geïnteresseerden in Vrijeschool Amsterdam-Noord,

We bevinden ons in een spannende, cruciale fase! In deze nieuwsbrief kondigen wij een aantal stappen aan die we op korte termijn hopen te zetten:

1. Startplan voor dependance van Geert Groote School 2
2. Schoolgebouw
3. Officieel inschrijven leerlingen en besluitvorming bestuur
4. Informatiebijeenkomsten en kennismaken op Geert Groote School 2
5.Ter info: Lezing over euritmie

1. Startplan voor dependance van Geert Groote School 2

Er wordt momenteel door de initiatiefgroep op een constructieve manier samengewerkt met: Ruud van Velthoven (dagelijks bestuurder van de Geert Groote Scholen 1&2 en Vrije School Parcival), Sascha Holthaus (schoolleider van de Geert Groote School 2 ) en stadsdeel Noord.

Men verwacht op korte termijn (februari-maart) het startplan klaar te hebben om in Amsterdam-Noord een dependance van de Geert Groote School 2 op te richten, die in augustus 2014 van start zal gaan. De belangrijkste eerste stappen zijn nu: de toezegging voor een schoolgebouw en het verkrijgen van officiële inschrijvingen van leerlingen.

2. Schoolgebouw

Stadsdeel Noord is de afgelopen maanden op zoek gegaan naar huisvesting voor de nieuwe school. Er zijn een aantal opties onderzocht door Ruud van Velthoven en Sascha Holthaus. Op dit moment heeft het stadsdeel een pand op het oog. Het streven is om hierover in februari uitsluitsel te geven. Hopelijk hebben we dus zeer binnenkort (in februari) goed nieuws! Over de locatie kunnen we nu nog niets zeggen, maar zo mogelijk wordt er uitgegaan van een centraal in Noord gelegen en goed bereikbare locatie.

3. Officieel inschrijven leerlingen en besluitvorming

Zodra de locatie definitief is, gaan we zo snel mogelijk starten met het officieel inschrijven van de leerlingen voor de nieuwe school. Dit zal dus ook al in februari zijn! Voor deze inschrijvingen geldt de procedure zoals bij alle basisscholen in Amsterdam: inschrijven kan vanaf de leeftijd van 2 jaar.

Het bestuur en de MR van de Geert Groote School zullen op basis van deze inschrijvingen een definitief besluit nemen of het dependance-plan doorgang kan vinden. Na het definitieve besluit van bestuur en MR, worden de inschrijvingen dan omgezet in officiële inschrijvingen. Deze cruciale stap staat gepland om genomen te worden ca. begin tot midden maart 2014.

Let op: voor de leerlingen die in schooljaar 2014-2015 zullen starten zal vanwege de tijdsplanning een korte inschrijfduur gelden van slechts ca. drie weken!

NB: aan alle ouders van kinderen die kunnen starten in augustus 2014 én ouders van kinderen die gedurende het schooljaar 2014-2015 vier jaar worden (en gedurende het jaar instromen in de kleuterklas): Wees dus alert in februari, en houd onze berichtgeving in de gaten! Hoe meer kinderen er van dezelfde leeftijd worden ingeschreven hoe groter de kans dat er een klas voor hen gestart kan worden! Er volgt zeer binnenkort (februari) een e-mail waarin we iedereen uitnodigen zijn kind(eren) officieel in te schrijven. Alle inschrijvingen zullen door de administratie van de Geert Groote School 2 worden verwerkt en bevestigd.

4. Informatiebijeenkomsten/kennismaken met de Geert Groote School 2

In februari staan er twee informatiebijeenkomsten gepland voor ouders die interesse hebben in de nieuwe vrijeschool in Amsterdam Noord. De bijeenkomsten vinden plaats op de Geert Groote School 2. Tijdens deze bijeenkomsten zal het plan voor de dependance in Amsterdam-Noord worden gepresenteerd, en krijgt u informatie over het vrijeschoolonderwijs op de Geert Groote School. U kunt vragen stellen, kennismaken met schoolleider Sascha Holthaus en met de werkwijze en de sfeer op de Geert Groote School 2.

U bent van harte uitgenodigd om zich hiervoor aan te melden!

De twee informatiebijeenkomsten hebben hetzelfde inhoudelijke programma en zijn bedoeld voor ouders, gelieve geen kinderen meenemen.

Dag en tijd:
Donderdag 13 februari 20.00-21.30 uur
Zaterdag 15 februari 11.00-12.30 uur

Locatie:
Geert Groote School 2,
Fred Roeskestraat 82
Amsterdam
Aanmelden vóór 7 februari a.s. via info@vrijeschoolamsterdamnoord.nl

5. Ter info: lezing “Euritmie op school”

Op de vrijeschool wordt veel aandacht besteed aan de gehele ontwikkeling van het kind. Niet alleen het leren vanuit het hoofd staat centraal, maar ook het lekker in je vel zitten en het je creatief kunnen uitdrukken zijn belangrijke waarden. Onderdeel van het onderwijs gericht op het hele kind is de euritmie. Euritmie is een bewegingskunst waarin elementen van de taal en van de muziek zichtbaar worden gemaakt in bewegingen en gebaren.

In deze lezing gaat euritmiste en euritmietherapeute Jill Meulmans in op de inhoud van euritmie en op de vraag waarom euritmie in het vrijeschoolonderwijs zo belangrijk is.

Om een goed beeld te krijgen van de werking van euritmie, gaan we ook zelf aan de slag. Aan de hand van een aantal basisoefeningen kunt u ervaren wat het zichtbaar maken van klank via uw lichaam met de mens doet. Het wordt aangeraden om schoenen met zachte zool of dikke sokken mee te nemen. (Of euritmieschoenen voor wie deze heeft)?

Datum: 19 februari
Tijd: van 20:00 uur tot 21:30 uur (inloop vanaf 19:30)

Adres: Van der Pekstraat 1, 1031 CN Amsterdam?
Aanmelden lezing: a.brinkhuijsen@gmail.com
Kosten: vrijwillige bijdrage

Met vriendelijke groeten,
Initiatiefgroep Vrijeschool in Amsterdam-Noord.’
We zakken af naar het zuiden en komen dan deze ‘Nieuwsbrief Vrijeschool VO Delft’ tegen:
‘We zijn trots en blij dat het Grotius College het initiatief voor voortgezet vrijeschool onderwijs in Delft omarmd heeft. Naast het reguliere mavo-havo-vwo en het tweetalig vwo komt er nu ook een Vrijeschool afdeling (vsa) binnen het Grotius.

De openheid en het enthousiasme waarmee het voorstel om in Delft een afdeling voor vrijeschools onderwijs op te zetten werd ontvangen, was hartverwarmend. De gesprekken met vertegenwoordigers van de MR en de schoolleiding (afdeling Juniusstraat 8) de heer Van den Bosch en Vesseur waren bijzonder constructief en gaven de initiatiefgroep alle vertrouwen dat bij een inbedding bij het Grotius College de vrijeschoolse identiteit gewaarborgd kan blijven. Dit wordt nog eens versterkt door het meedenken van de Vrije School VO Den Haag.

In de praktijk betekent dit, dat de VSA ook een fysieke plek krijgt aan de Juniusstraat 8. Behalve een vast klaslokaal kunnen de 7e klas(sen) ook gebruik maken van het gymlokaal en ruimtes voor kunstzinnige vorming. Pauzes worden gezamenlijk met de andere klassen gehouden in de aula.

Bezoek de open dagen

Op zaterdag 25 januari is de open dag van het Grotius College (klik hier voor meer informatie). De initiatiefgroep van de VSA is dan ook aanwezig in een lokaal en kan u meer informatie geven over het vrijeschool onderwijs.

Op zaterdag 1 februari houdt de VSA een eigen open dag op Vrije School Widar, de Meesterstraat 2 (klik hier voor meer informatie). U kunt dan kennismaken met het vrijeschool onderwijs, een les bijwonen en de sfeer proeven van de Vrije School.

In februari worden nog een extra avond en middag georganiseerd. Houdt onze website in de gaten voor data en tijden.

open dag vrijeschool VO Delft 1 februari

De open dagen komen snel dichterbij. Op zaterdag 1 februari is iedereen welkom op Widar, de basisschool vrijeschool, de Meesterstraat 2 in Delft.
Van 10.00 tot 13.00 uur verzorgen we volgende activiteiten:
– presentatie samenwerking met middelbare school en vrijeschool onderwijs.
– proefles periodeonderwijs, kenmerkend voor het vrijeschool onderwijs
– zingen en muziek maken
– handvaardigheid

Verder zijn er informatiestands voor alle vragen. Ook zijn er leerlingen aanwezig van de vrijescholen uit de regio om vragen te beantwoorden.

Van harte welkom!

www.vrijeschoolvodelft.nlinfo@vrijeschoolvodelft.nl
Nelleke Guequierre, 015 21 21 451
Contactadres: Gershwinlaan 6, 2625 NA DELFT’
We zoeken het ‘Apeldoorns Stadsblad’ van 28 januari op en signaleren ook daar een ‘Extra kleuterklas vrije school’:
‘Het leerlingenaantal op de vrije scholen in Nederland groeit. Een trend die ook in Apeldoorn zichtbaar is.

“In januari is op vrije school De Vijfster een extra kleuterklas geopend om aan de groeiende vraag te voldoen voor plaatsing van nieuwe leerlingen in de kleuterklassen. Ouders zien vaak de meerwaarde van vrije scholen vanwege de aandacht voor de brede ontwikkeling van de leerling”, aldus directeur Annika Braak.

Zaterdag 1 februari vanaf 11 uur houdt De Vijfster aan de Texandrilaan een open dag. Alle klassen zijn te bezoeken, er kan lesmateriaal worden bekeken en er zijn leerkrachten en ouders aanwezig om vragen te beantwoorden. Daarnaast is ook de kinderopvang te bezoeken, zowel Juffie Maartje peuteropvang als kinderopvang De Kleine Beer en BSO De Hobbit van Christoforus.

Info: www.vijfster.nl.’
Dan is er nog deze ‘Visie op de toekomst van het vrijeschoolonderwijs’, gevonden op de website van de ‘Vereniging van vrijescholen’, een week geleden geplaatst, op 23 januari:
‘De video is gemaakt ter gelegenheid van de overdracht van het voorzitterschap van Leo Stronks van de vereniging van vrije scholen op 11 oktober 2013.’

Het blijkt een film van bijna een half uur (23:56 om precies te zijn) met meningen over en visie op het vrijeschoolonderwijs. Met onder anderen Annemarie Ehrlich, Edmond Schoorel, Geert Looyschelder, Leon Henkes, Lili Chavannes, Jan Alfrink, Tonnie Brounts, Rob van der Meijden en Femke Hermans. Niet iedereen is even goed te verstaan; eruit springen wat mij betreft kinderarts Edmond Schoorel, oud-inspecteur Leon Henkes, en de leerkrachten Jan Alfrink en Rob van der Meijden. Pas bij de aftiteling op het einde wordt aangegeven vanuit welke functies mensen spreken (er wordt één naam vergeten en een ander verkeerd gespeld, een beetje pijnlijk).

Vandaag is het donderdag en dan is het bijna vaste prik dat de Vereniging van vrijescholen een persbericht op haar website plaatst. Dat is ook vandaag het geval, namelijk met ‘Vrije School Den Haag ontvangt Europese koepel van vrijescholen’:
‘Op vrijdag 17 januari 2014 verwelkomden de Vrije School Den Haag en de Vereniging van vrijescholen het gezelschap van de Europese koepel van verenigingen van vrijescholen, de ECSWE.

De ECSWE, European Council for Steiner Waldorf Education, verbindt 26 nationale vrijescholen-verenigingen en vertegenwoordigt daarmee 712 scholen en 147.000 leerlingen in heel Europa. Markant detail is dat Nederland op de tweede plaats komt, na Duitsland, als het gaat om de leerlingenaantallen en het aantal scholen. Op Nederlandse scholen volgen ruim 22.000 leerlingen vrijeschoolonderwijs. Daarmee is Nederland in Europa goed voor een aandeel van bijna 15%.

In de meeste landen in Europa worden vrijescholen ook wel Waldorfscholen of Steinerscholen genoemd.

ECSWE-vergaderingen

Drie keer per jaar organiseert de ECSWE een meerdaagse bijeenkomst, waarin de Council vergadert en de vertegenwoordigers van andere landen kennismaken met de bijzonderheden en onderwijsomstandigheden van het betreffende gastland. De ECSWE-bijeenkomsten zijn bedoeld om van elkaar te leren, de landen te verbinden, de dialoog te voeren en het vrijeschoolonderwijs in heel Europa te versterken. Dat er veel belangstelling is van organisaties die betrokken zijn bij het vrijeschoolonderwijs in Nederland wordt bevestigd door de ruime vertegenwoordiging op de internationale bijeenkomst.

Dit jaar verzorgde Nederland als gastland een kijkje in de keuken van de vrijeschool.

Een kijkje in de Hollandse keuken

De gasten worden ontvangen op de oudste vrijeschool van Nederland. De Vrije School Den Haag, opgericht in 1923, vierde het afgelopen jaar nog haar 90-jarig bestaan.

Als muzikale opmaat van het programma zingt het koor de gasten toe. In het Engels, zodat iedereen ook de tekst kan volgen. De gasten in de zaal zingen mee en stellen zich in hun eigen taal voor aan de nieuwsgierige leerlingen, die zichtbaar onder de indruk zijn van de grote verscheidenheid in de zaal.

Artho Jansen (bestuurslid), Leo Stronks (dagvoorzitter) en Rian van Dam (voorzitter) verzorgen namens de Vereniging van vrijescholen de officiële start van het programma. Het eerste deel van het programma staat in het teken van het onderwijsbestel en de plaats van vrijeschoolonderwijs daarin.

Facts & Figures

In de presentatie van Rian van Dam komen een aantal kengetallen naar voren, waaruit blijkt dat de vrijeschool in Nederland de afgelopen jaren met betrekking tot leerlingenaantallen een trend van groei vertoont. Ook tonen de cijfers aan dat er bij de vrijeschool iets verandert in de doorstroom van het primair naar het voortgezet onderwijs. Een steeds groter aantal leerlingen uit het regulier primair onderwijs vervolgt zijn opleiding op een vrijeschool in het voortgezet onderwijs. Tegelijkertijd zijn er ook minder vrijeschoolleerlingen die in zowel het primair als het voortgezet onderwijs kiezen voor een vrijeschool. Een opmerkelijke tendens die ook vanuit Europa met interesse wordt gevolgd.

In Den Haag staat de oudste vrijeschool van Nederland die werd opgericht in 1923.

“Wij geven kwalitatief onderwijs”

De beide schoolleiders van de Vrije School in Den Haag, Niels Schieman (primair onderwijs) en Elard Pijnaken (voortgezet onderwijs) spreken de gasten toe. Zij vertellen over hun eigen ervaringen, over de vrijeschool in Nederland, de bestuursstructuur en het onderwijs zelf. Niels Schieman, vertelt een persoonlijk verhaal met als vertrekpunt de vrijeschool. Vervolgens de wereld in om via omzwervingen weer op de vrijeschool terug te komen. Nu niet als leerling, maar als schoolleider. Verheugd was hij over het onderwijs dat hij terugvond: een kwalitatieve focus op de cognitieve ontwikkeling van de leerlingen, maar belangrijker nog is de ruimte voor creativiteit en de persoonlijke ontwikkeling.

“I’ll tell you what that is; it is the love for each and every child that destiny brings to our schools.”

Nederland vreemde eend in de bijt

In het tweede deel biedt het programma veel ruimte voor dialoog, waarbij de ECSWE–leden steeds weer geïnteresseerd zijn in het systeem. Hoe werkt het nu eigenlijk in Nederland? Want de vrijescholen maken, in tegenstelling tot de meeste vrijescholen in andere Europese landen, deel uit van een onderwijsbestel dat bekostigd wordt door de overheid. Dat betekent dat vrijescholen, net als reguliere scholen, moeten voldoen aan bepaalde kwaliteitseisen die door de overheid worden gesteld. Vanuit Europa komen er dan vragen omhoog over het borgen van de identiteit. Is er nog wel voldoende ruimte voor de eigen onderwijsmethodiek? En waarom zijn er van die ingewikkelde bestuursstructuren nodig?

De Nederlandse delegatie legt uit dat de vrijescholen in Nederland het afgelopen decennium een kwaliteitsslag hebben gemaakt. Daar past een professionele bestuursstructuur bij, die juist ruimte moet creëren voor de kwalitatieve invulling die de vrijescholen voor ogen hebben, namelijk de brede ontwikkeling van het kind. Deze bestuurders zorgen ervoor dat de identiteit van de vrijeschool een duidelijke plaats heeft in algemene onderwijsbestel. Op dat terrein worden gesprekken gevoerd met de betrokken overheidsinstanties. Daarbij zal altijd een dynamiek optreden tussen de zaken die je op orde moet hebben en de ruimte die je kunt nemen voor de eigen invulling van het onderwijs.

Richard Landl, voorzitter ECSWE

De voorzitter van de Europese Council, Richard Landl, is verheugd met de belangstelling vanuit Nederland. In het bijzonder omdat Nederland een relatief groot aandeel heeft binnen de Europese verhoudingen. Dan is het belangrijk om naar elkaar te kijken, van elkaar te leren, maar ook om opbouwende vragen te stellen.

Landl legt uit dat de ECSWE-organisatie op dit moment een transitie doormaakt. Vanuit een organisatie die voorheen sterk centraal geleid werd, is men nu op zoek naar nieuwe vormen waarin meer ruimte wordt gecreëerd voor samenwerking. Voor de ECSWE als orgaan gaat dat om het inrichten van de organisatie en het nemen van verantwoordelijkheden. Ook wordt er naar het externe netwerk in Europa gekeken. Daar moeten keuzes worden gemaakt. Waar worden we actief, wie zijn onze partners en waar kunnen we een rol van betekenis spelen? Dit is de ECSWE-agenda voor de komende tijd.

De volgende bijeenkomst van de ECSWE staat gepland van 16 t/m 18 mei 2014 in Cluj in Roemenië. Later dit jaar, in september, staat een bijeenkomst gepland in België. Meer informatie over de European Council kunt u vinden op de website.

Op de ECSWE-bijeenkomst van 17-01-2014 waren vertegenwoordigers aanwezig uit Tsjechië, Slowakije, Roemenië, Hongarije, Noorwegen, Zweden, Denemarken, België, Oostenrijk, Duitsland, Frankrijk, Spanje, Italië en Nederland.’
Dit is heel fijn, om op zo’n heldere manier eindelijk iets meer te vernemen van die ECSWE-organisatie, waarvan anders alleen onduidelijke aankondigingen en persberichten in het Engels waren te vinden. Die trouwens nu allemaal zijn weggehaald. Dus blijkbaar wil men ook hier anders mee omgaan. Heel goed!

Is er nog wat anders dan vrijeschooolnieuws, vraagt u zich ongetwijfeld af. Jawel, maar ik wil toch eerst nog wat interessante Duitstalige berichten aanhalen. Zoals deze bij de eerder genoemde Freunde der Erziehungskunt, ‘NEU: Chemie Reader für Waldorflehrer jetzt online verfügbar’.
‘Die Chemie ist eine Wissenschaft, die jeden einzelnen täglich betrifft: ob Gesundheit, Krankheit, Medizin, Ernährung, zahlreiche technische Aspekte, Weltklimafragen oder Raumfahrt, die Einsatzmöglichkeiten der Chemie bergen viele Chancen und Risiken. Das Anliegen von Waldorfpädagogik ist es, jungen Menschen Kenntnisse in dieser wichtigen Naturwissenschaft zu verschaffen.

Verschiedene Studien belegen, dass Waldorfschüler und insbesondere Waldorfschülerinnen ein ausgeprägtes Interesse an naturwissenschaftlichen Fächern bekunden und dass die zweitgrößte Gruppe der Waldorfschul-Absolventen naturwissenschaftliche Berufe wählt . Das ist heute alles andere als selbstverständlich, denn es scheint vielen jungen Menschen schwerzufallen, einen Zugang zu den Naturwissenschaften, insbesondere zur Chemie zu finden.

Bei einer Waldorflehrer-Chemiefortbildung in Moskau, im Frühling 2010, entstand die Idee, der internationalen Waldorfschulbewegung ein Handbuch zur Vor- und Nachbereitung des Unterrichtes zur Verfügung zu stellen. Der nun veröffentlichte Reader richtet sich explizit an Anfänger. Diese sollen einen Leitfaden erhalten, der ihnen hilft, den Chemieunterricht an einer Waldorfschule aufzubauen oder in einer Situation zu übernehmen, in der ihnen wenig Hilfe von außen zur Verfügung steht. Im Reader kommen Autoren zu Wort, die den Chemieunterricht in Waldorfschulen von 1919 bis heute geprägt haben. Alle Artikel im Reader sind gründlich redigiert worden, um wissenschaftlich auf dem neuesten Stand zu sein.

Dieser Reader ist nicht dazu geeignet vollständig im Unterricht übernommen zu werden. Vielmehr soll er Anregungen liefern, die jeder einzelnen Lehrkraft helfen, ein eigenes Lehrkonzept zu entwickeln und den Reader-Inhalt an die entsprechende Unterrichtssituation anzupassen. Wir wünschen eine angeregte Lektüre und möchten Herrn Dirk Rohde zur erfolgreichen Umsetzung dieses umfangreichen Projektes beglückwünschen.

Deutsche Version des Readers
English Reader, Spanish Reader, Russian Reader
Het maandblad Erziehungskunst bespreekt ook een ‘Sachbuch’:
‘Die Lebensform Waldorfschule – wissenschaftlich betrachtet
Von Frank Steinwachs, Januar 2014

Die Waldorfpädagogik wird schon seit langem systematisch und empirisch erforscht. Sie verliert einerseits den Nimbus der geheimnisvoll erfolgreichen Alternative und ist andererseits aber auch keine Blackbox mehr für unreflektierte Projektionen pseudokritischer Aufklärer. Und diesem Umstand wird der vorliegende Aufsatzband mehr als gerecht. Der Band bietet nicht nur eine Idee und eine Absichtserklärung, er ist auch eine historische und aktuelle Reflexion, eine Bilanz, ein Einblick in Forschung und Praxis sowie die kritische Selbstbetrachtung eines pädagogisches Konzeptes und Phänomens, das inzwischen weltweit verbreitet ist.

Das Konzept versucht dem großen (Lebens-)Raum Unterrichten und Waldorfschule gerecht zu werden und macht deutlich, dass Unterrichten nicht einfach nur intelligentes Informationsdesign und Karriere-Coaching ist. Der Band schlägt den Bogen von den Wurzeln in der Dreigliederungsbewegung und der Autonomie der Waldorfschulen (Zech) über die schulspezifische Sozial- und Rentenversicherung (Breusin/Steigmann-Lindner zu den Hannoverschen Kassen), das Berufsbild des Lehrers (Wiechert; Keller/Loebell; Riegler u.a.m.), die interkulturelle Pädagogik (Redzic/Schmelzer), die Lehrerausbildung (Loebell; Sommer), die internationalen Perspektiven (Wiechert/Barz; Sagvosdkin) bis hin zur akademischen Erforschung der Waldorfpädagogik, der Unterrichtsqualität und der Elternperspektive (Barz; Lieberwein; Landl). Der Aufsatzband stellt eine gelungene und erfrischende Schnittstelle zwischen dem Wissenschaftsbetrieb und der Lebensform Schule dar. Den Autoren ist eins klar: Wissen kann nur produktiv sein, wenn es lebendig ist und den Adressaten substanziell betrifft. Und die Adressaten sind in diesem Fall Fachkollegen, Lehramtsstudenten und Seminaristen sowie Interessierte und Eltern, die mehr wissen wollen.

Heiner Barz (Hrsg.): Unterrichten an Waldorfschulen: Berufsbild Waldorflehrer: Neue Perspektiven zu Praxis, Forschung und Ausbildung, kart., 358 S., EUR 39,99, Springer VS, Wiesbaden 2013’
En deze bespreking:
‘Pädagogischer Eros
Von Albert Schmelzer, Januar 2014

Das Buch kommt im rechten Augenblick,besteht doch in der jüngeren Zeit die Gefahr, dass die pädagogische Beziehung unter Generalverdacht gerät. Die Herausgeber Jochen Krautz und Jost Schieren betonen in ihrer Einleitung die Notwendigkeit, Persönlichkeit und Beziehung als »grundlegende Dimension der Pädagogik neu zu akzentuieren und im theoretischen wie praktischen Verständnis zu vertiefen«. Die anthropologischen Grundlagen werden gelegt durch Beiträge von Thomas Fuchs über die Interpersonalität als Medium der frühkindlichen Entwicklung, von Harald Schwaetzer über die Persönlichkeit als Akteur eines Erkenntnisprozesses, der sich zu einer »Begegnungseinsicht« verdichten kann, und von Bernhard Schmalenbach, der die Bedeutung der Gesten in Pädagogik und Heilpädagogik zeigt.

Es folgen Texte von Rainer Dollase und Heiner Ullrich mit empirischen Befunden, die auf die Bedeutung der Lehrerpersönlichkeit und der Lehrer-Schüler-Beziehungen hindeuten. In diesem Zusammenhang weist Charlotte Heinritz auf ein Desiderat der Lehrerbildung hin, das im Allgemeinen zu wenig Beachtung findet: die Notwendigkeit, die eigenen Schulerinnerungen so aufzuarbeiten, dass sie nicht als unreflektierter Ballast mitgeschleppt werden.

Gabriele Weigand, Jochen Krautz und Volker Ladenthin stellen pädagogische Konzeptionen zur Personalität vor und was sich daraus an didaktischen Forderungen ergibt. Eine Brücke zwischen Erziehungswissenschaft und Waldorfpädagogik schlägt Jost Schieren, indem er die vom Lehrer zu realisierende Fach-, Methoden- und Sozialkompetenz mit den von Rudolf Steiner beschriebenen Lehrerqualitäten des Mutes zur Wahrheit, der Phantasiefähigkeit und der seelischen Verantwortlichkeit in Beziehung setzt. Der vierte Teil der Veröffentlichung mit Beiträgen von Christof Wiechert, Michael Felten, Alfred Burger, Rainer Winkel und Arthur Brühlmeier befasst sich mit der pädagogischen Praxis. Wiechert stellt, anknüpfend an Rudolf Steiner, dar, wie die pädagogische Beziehung notwendig asymmetrisch ist und sich entsprechend der Altersstufe wandelt. Aber auch die anderen Beiträge begeistern durch ihre Praxisnähe. Ein gelungenes Buch – unbedingt lesenswert.

Jochen Krautz, Jost Schieren (Hrsg.): Persönlichkeit und Beziehung als Grundlage der Pädagogik, brosch., 278 S., EUR 39,95, Beltz Juventa, Weinheim und Basel 2013’
Op 23 januari maakte Bionext ‘Webwinkel De Korenmaat gekozen tot Favoriete Biowinkel 2014’ bekend:
‘Op de BioVak in Zwolle zijn de winnaars bekendgemaakt van de publieksverkiezing “Favoriete Biowinkel”. De eerste plaats ging naar De Korenmaat, een biologische webwinkel in Zeist. De verkiezing is een initiatief van Bionext en de Biowinkelvereniging.

Een klant van De Korenmaat vatte als volgt samen waarom dit de terechte winnaar is: “Alles leverbaar, gemakkelijk online bestellen en op vrijdagmiddag afhalen met een prettige babbel met winkeliers die we & die ons inmiddels kennen!” De tweede plaats ging naar De Natuurwinkel Solidare in Tilburg, de derde plaats was voor Natuurvoedingswinkel Ieme in Borger.

Naast het ruime assortiment in biologische voeding scoorden alle winnaars goed op het geven van informatie over de kwaliteit en herkomst van de producten. Een goede uitleg van het personeel is wat de winkel volgens de klanten speciaal maakt.

De prijzen werden overhandigd door Arjan Nijdam, voorzitter van de Biowinkelvereniging. Volgens Nijdam is het een waardevolle onderscheiding omdat de stemmen direct afkomstig zijn van de klanten.’
Lenneke Schot van Biojournaal maakte hier op 24 januari ook melding van, in ‘Webwinkel De Korenmaat is Favoriete Biowinkel 2014’:
‘De eerste editie van de publieksverkiezing “Favoriete Biowinkel” is gewonnen door De Korenmaat, een biologische webwinkel in Zeist. Dit werd bekendgemaakt tijdens de BioVak in Zwolle. De tweede plaats ging naar Solidare Natuurvoeding in Tilburg. En de derde plaats was voor de in Borger gevestigde Natuurvoedingswinkel De Ieme. Deze winkel vierde vorig jaar haar 35-jarig bestaan.

Arjan Nijdam, voorzitter van de Biowinkelvereniging, overhandigde de prijzen en gaf voorafgaand aan de uitreiking nog wat toelichting: “Er zijn in totaal 1518 stemmen uitgebracht op 270 verschillende winkels. Vorig jaar vielen bij de vakjury vooral de grote winkels in de smaak. Dit jaar blijken juist de kleine winkels populair te zijn onder de klanten.”

De Korenmaat

De Korenmaat werkt volgens een speciaal systeem. De winkeliers bestellen enkel wat klanten nodig hebben. En de boodschappen worden vervolgens thuisbezorgd of klaargezet. De klanten moeten dus laten weten wat ze nodig hebben en dan zorgt De Korenmaat dat deze producten geleverd worden. Klik hier voor een Biojournaal-interview met Ruud Banus, die al sinds 1996 bij De Korenmaat werkt.

Ruud reageerde na afloop van de uitreiking als volgt: “Het is bijzonder om op deze manier gewaardeerd te worden door de klant. Wij zijn van mening dat de consument nu aan zet is en zij kunnen dankzij ons concept hun stem laten horen. Bij ons staat de binding tussen klant en winkelier voorop.”

Voor Solidare Natuurvoeding nam Els Pijpers de prijs in ontvangst. In de nabijgelegen stand van Biojournaal vertelde ze heel blij te zijn met de prijs. “Ik had sowieso al niet verwacht dat we in de top 3 zouden eindigen. Het mooiste van deze prijs is dat ik nu alle reacties van de klanten te zien zal krijgen.”

Toelichting

De verkiezing is een initiatief van Bionext en de Biowinkelvereniging. In het officiële persbericht wordt gemeld dat naast het ruime assortiment in biologische voeding scoorden alle winnaars goed scoren op het geven van informatie over de kwaliteit en herkomst van de producten. Een goede uitleg van het personeel is wat de winkel volgens de klanten speciaal maakt.

Een klant van De Korenmaat vatte als volgt samen waarom dit de terechte winnaar is: “Alles leverbaar, gemakkelijk online bestellen en op vrijdagmiddag afhalen met een prettige babbel met winkeliers die we & die ons inmiddels kennen!”

Voor meer informatie: www.mijnfavorietebiowinkel.nl
Diezelfde dag schreef Lenneke Schot ook over ‘De Bolster wint Ekoland Innovatieprijs 2014’ (wat ik trouwens vorige week in ‘Appelsap’ al kort meldde):
‘De Bolster is woensdagavond tijdens de BioVak uitgeroepen tot winnaar van de Ekoland Innovatieprijs biologische landbouw 2014. De prijsuitreiking op het horecaplein werd drukbezocht. Het biologisch-dynamische zaadteelt- en veredelingsbedrijf won hiermee 1500 euro. De tweede prijs (750 euro) ging naar De Mèkkerstee en de derde prijs 250 euro naar GAOS. Dit prijzengeld is ter beschikking gesteld door de Rabobank. De bank wil hiermee innovatieve koplopers in de agrarische sector ondersteunen.

De jury van de Ekoland Innovatieprijs biologische landbouw 2014 bestond uit Jan van Beekhuizen, Jan Bokhorst, Maria van Boxtel, Jan Jonkman, Geertje Schlaman en Kees van Veluw. De eerste prijs werd dus toegekend aan Bart, Elly en Frank Vosselman en Patrick Hoogendoorn van De Bolster. De juryleden gaven de onderstaande motivatie voor de uitverkiezing van De Bolster:

“De biologische teelt behoefte heeft aan eigen zaadvaste rassen in veel teelten. Door de vermeerdering van zaden voor moestuinders uit te breiden naar gerichte veredeling voor professionele telers, is De Bolster uitgegroeid naar een succesvol veredelingsbedrijf. De Bolster veredelt belangrijke biologische gewassen als pompoen, maar waagt zich ook aan meer gebruikelijke gewassen als tomaat; met eigen, biologisch, veredelingswerk. Met een nieuw rasveredelingsconcept Family Inter Cross variety voegt De Bolster een waardevolle techniek toe aan de biologische veredeling. Ze durven het op te nemen tegen veel grotere zaadveredelingsbedrijven. Dit alles tezamen maakt De Bolster de terechte winnaar van de Ekoland Innovatieprijs 2014.”

Voorafgaand aan de uitverkiezing gaf Frank al aan hoe mooi hij het vindt om de zaden van een klein bedrijf op de Veluwe overal op de wereld tegen te komen.

De tweede prijs werd dus toegekend aan familie den Hertog van zorg- en geitenboerderij De Mèkkerstee. Hierover zeggen de juryleden: “De Mèkkerstee voorop loopt in de zorg als maatschappelijke onderneming: de landbouw draagt bij aan de financiering van de zorg. De cliënten, kunnen starten in een rustig hoekje en uitgroeien tot een ‘publieksbaan’: de combinatie van landbouw, recreatie, inpakwerk en winkel biedt alles. De handige inrichting voor landbouw, cliënten en bezoekers is een voorbeeld voor andere multifunctionele ondernemingen. De smaakvolle kazen vinden gretig aftrek; De Mèkkerstee vernieuwt met smaak, Jersey koemelk en ijs. De christelijke en nuchtere, ‘eilandse’ mentaliteit legt een solide en warme basis onder het bedrijf. Dit maakt het mogelijk zorg voor de medemens van hoge kwaliteit te blijven bieden, ook in een tijd van bezuinigingen in de zorg. Dit alles tezamen maakt dat De Mèkkerstee met stip op de tweede plaats is geëindigd voor de Ekoland Innovatieprijs 2014.”

Jos Jeuken en Ellen Krul van biologisch-dynamisch akkerbouwbedrijf GAOS eindigde op de derde plaats. De jury: “GAOS een veelzijdig teeltbedrijf is, dat uitstekend de bedreiging van een spoorlijn heeft omgebogen in een kans: veengrond verrijkt de akkers en een natuurzone vol kunstwerken biedt burgers een nieuwe blik op de landbouw. Alle unieke kunstwerken geven een heldere verbinding tussen landbouw, natuur en de mens. Ook in de afzet zoekt GAOS de verbinding met de burgers, onder andere door de succesvolle Hofwebwinkel. GAOS draagt in belangrijke mate bij aan zaadveredeling voor de biologisch-dynamische landbouw. Met alle vernieuwingen blijkt dat GAOS de kunst verstaat om voor ’t peloton uit te lopen en de mens een nieuwe blik op de landbouw te bieden. Daarom is GAOS de terechte winnaar van de derde prijs van de Ekoland Innovatieprijs 2014. Kom ook kijken naar de kunstwerken!”

Kijk voor meer informatie op de websites van de bedrijven:
De Bolster - www.bolster.eu
De Mèkkerstee - www.atcdemekkerstee.nl
GAOS - www.gaos.nu
‘Voor het Ubuntuplein op Noorderhaven in Zutphen bestaat interesse vanuit het hele land. De antroposofische woon-werkgemeenschap is een van de grootste initiatieven voor collectief particulier opdrachtgeverschap. Het Ubuntuplein is een woon-werkgemeenschap met een antroposofisch sausje, bestaande uit tweehonderd nieuwbouwwoningen op Noorderhaven, direct achter het station in Zutphen. Al tien jaar wordt er achter de schermen aan het project gewerkt, maar nu is het zover: op korte termijn wordt duidelijk of het bijzondere nieuwbouwwijkje er definitief komt.’
Men had blijkbaar gesproken met de toekomstige bewoners Trees Schrijvers, Henny Hage, Hugo Versteeg en Dorothee Nijland.
‘Opvallend: de interesse is bovenregionaal. “Dat is toch mooi”, zegt toekomstig bewoonster Henny Hage. “Mensen uit heel Nederland beseffen dat we hier in Zutphen met iets bijzonders bezig zijn. We hebben een lijst met geïnteresseerden en daar staan mensen op uit onder meer Maastricht, Rotterdam, Alkmaar, Groningen en Amsterdam. Gek genoeg komt het gros van de belangstellenden niet uit Zutphen, maar van buiten deze regio.”

Lees een uitgebreid interview met toekomstige bewoners van het Ubuntuplein in de Stentor van dinsdag 28 januari...’
Dan even iets heel anders. Op 27 januari maakte ‘Dr.Hauschka Nederland’ op Facebook dit bekend:
‘Misschien heb je hem al gezien: onze nieuwe website. Met onder andere een handige zoekfunctie voor producten, goede tips en verzorgingsadviezen, mooie achtergrondverhalen en foto’s. Ook onze webwinkel is vernieuwd en je kunt gemakkelijk Dr. Hauschka verkooppunten vinden. Wij zijn trots op het resultaat! Wat vind jij ervan? https://www.dr.hauschka.com/nl_NL/
Inderdaad, heel mooi! Mijn aandacht wordt getrokken door dit verhaal over ‘Elisabeth Sigmund’:
‘Elisabeth Sigmund (geboren op 25 oktober 1914 in Wenen, gestorven op 20 december 2013 in Albershausen) was de grondlegger van Dr. Hauschka Cosmetica. Al vroeg in haar leven sloot zij cosmetica in haar hart. Ze volgde na haar middelbare schooldiploma in 1939 een opleiding tot Schoonheidsspecialiste bij de cosmeticafabrikant To Kalón in Wenen.

Daarna verbleef Elisabeth drie maanden in Parijs voor een opleiding in een cosmeticalaboratorium en werkte ze voor het Weense cosmetica-instituut Pessl. Zij was het echter niet eens met de conventionele behandelingsmethoden. Daarom verliet ze het instituut. Dit was het beginpunt van haar eigen cosmeticalijn en schoonheidsbehandelingen.

Leergierigheid

Elisabeth Sigmund deed haar hele leven uitgebreid literatuuronderzoek over de antroposofische geneeskunde, heilzame planten en in het bijzonder naar cosmetisch werkzame planten. In de nationale bibliotheek en de universiteitsbibliotheek van Wenen kreeg zij toegang tot oude medische werken. Hierin vond zij uitgebreide informatie over huidaandoeningen en informatie over heilzame planten. Deze kennis gebruikte zij om een eigen cosmeticalijn te ontwikkelen.

De oorlog

Tijdens de Tweede Wereldoorlog, werd Elisabeth Sigmund opgeroepen als verpleegkundige in Berlijn. In 1945 verhuisde zij naar Rudolstadt in Thüringen, waar zij tot 1947 in het “Schillerhäuschen” op de Schlossberg woonde. Na tussenstations als Berlijn en Salzburg, emigreerde zij in 1948 met haar man naar Stockholm in Zweden.

Zweden en India

In de periode tussen 1952 en 1955 kreeg Elisabeth Sigmund van de Zweedse koning de toestemming om een cosmetisch instituut te openen. Zij richtte de “Salon voor de verzorging van de schoonheid” op. In het Zweeds: “Salong för Skönhetstsvård”. Tot haar klantenkring behoorden naast vrouwen, ook mannen, zoals de pastoor en de arts. In haar salon ontwikkelde zij voor het eerst haar eigen cosmetica, die een harmoniserend effect had op de huid. Ze bleef de formules van de producten doorontwikkelen. Ook werkte ze de lymfestimulatietechniek uit, nadat zij in Kopenhagen kennis had gemaakt met Dr. Vodder en zijn lymfedrainage-methode.

In 1955 bracht Elisabeth Sigmund voor het eerst een bezoek aan WALA in Eckwälden. Haar nieuwsgierigheid was gewekt nadat haar man goede ervaringen had opgedaan met WALA geneesmiddelen. Ook een Zweedse student vertelde haar indrukwekkende verhalen over WALA. Daarop besloot Elisabeth ingrediënten te bestellen bij WALA, die zij met groot succes aan haar cosmetica toevoegde.

Van 1961 tot 1962 maakte zij een studiereis naar India, waar zij onder andere de ‘neem’plant leerde kennen.

Een brief

In 1963 ontving Elisabeth Sigmund een brief van Dr. Rudolf Hauschka. Hierin vroeg hij haar naar ideeën voor een nieuw soort cosmetica, passend bij de filosofie van WALA. Na haar antwoord nodigde hij haar spontaan uit voor een bezoek aan Eckwälden. Na weken van intensief werkoverleg, volgde het gezamenlijke besluit om een cosmeticalijn te ontwikkelen. Van 1963 tot 1967 deelden Elisabeth Sigmund en Rudolf Hauschka hun kennis over de cosmetica en de geneesmiddelenproductie. In samenspraak met medische en farmaceutische medewerkers, ontstond de cosmeticalijn. Uitgangspunt was het ontwikkelen van een cosmeticalijn die de eigen activiteit van de huid ondersteunt.

De producten werden eerst uitgebreid getest alvorens zij in 1967 op de markt werden gebracht.

Kennis doorgeven

In 1969 verhuisde Elisabeth Sigmund naar Eckwälden. Sindsdien gaf zij haar kennis graag door en adviseerde zij WALA op het gebied van de producten en de schoonheidsbehandelingen van Dr. Hauschka.

Lees hier een interview met Elisabeth Sigmund.
Ik kan het natuurlijk niet laten ook dat hier over te nemen. Het interview is getiteld ‘De mens heeft twee schoonheden’:
‘Elisabeth Sigmund is één van de grondleggers van Dr. Hauschka Cosmetica en heeft de Dr. Hauschka schoonheidsbehandelingen ontwikkeld.

In een tijd waarin vrouwen voor de huidverzorging alleen water en harde zeep gebruikten, ontwikkelde Elisabeth Sigmund producten voor natuurlijke cosmetica, die de basis vormden voor de producten van Dr. Hauschka Cosmetica van WALA. Zij ontdekte de kalmerende werking van wondklaver en ontwikkelde een bijzonder concept voor de schoonheidsbehandeling, die tegenwoordig over de hele wereld door Dr. Hauschka Therapeuten wordt toegepast.

Interview: K. Hartmann

Elisabeth Sigmund werd in 1914 in Wenen geboren. Na de middelbare school studeerde zij medicijnen, maar moest haar studie door een ernstige ziekte afbreken. In 2012, ze was toen 98 jaar oud en nog steeds een mooie vrouw, vertelde ze vol enthousiasme over haar leven.

Waarom hebt u na uw afgebroken studie voor de cosmetica gekozen?

“Toen ik na mijn genezing voor een kuur naar de Oostenrijkse Alpen afreisde, had ik alle tijd om na te denken. Mijn gedachten gingen steeds weer richting cosmetica, het ‘stiefkind’ van de medische wetenschap. Destijds werden al wel baden en massages voor de lichaamsverzorging toegepast. Maar een gezichtsverzorging en decoratieve cosmetica werden als ijdel beschouwd. In de rust van de natuur heb ik toen besloten dat ik mij aan de cosmetica wilde gaan wijden.”

Dat was in die tijd een moedige beslissing...

“Ja, ik wist bovendien zeker dat mijn cosmetica anders zou zijn dan de conventionele preparaten en behandelingen. De term cosmetica – wat versieren betekent – is gebaseerd op het Griekse werkwoord kosmein (ordenen, harmoniseren). Na mijn terugkeer in Wenen behaalde ik mijn eerste diploma voor schoonheidsspecialiste. Uiteindelijk ben ik volledig voor de vernieuwing van de cosmetica gegaan, vooral van de gezichtsverzorging. Ik deed onderzoek, ik studeerde, ik mengde en roerde. Geleidelijk vulde ik zowel de toilettafel van mijn moeder, als van onze gehele kennissenkring met ‘Elisabeth-cosmetica’. Toch twijfelde ik of de gezichtsverzorging wel mijn roeping was.”

En hoe hebt u deze vraag opgelost?

“Het antwoord kwam in 1938. Toen kwam het boek van Rudolf Steiner ‘De kunst en haar wereldmissie’ uit.* Hij schrijft daarin: ‘...de schoonheid ... is als woord familie van het schijnende, wat schoonheid in zich draagt schijnt. Dat wil zeggen dat haar innerlijk naar de oppervlakte wordt gebracht. Dat is immers het fenomeen schoonheid. Zij verbergt zich niet, maar toont haar innerlijk naar de buitenwereld. Mooi is datgene wat het innerlijk in zijn uiterlijke vorm naar buiten brengt...’ Als ik deze zinnen niet had gelezen, zou ik geen schoonheidsspecialiste zijn geworden. Door deze zinnen snapte ik mijn roeping en wist ik dat ik volgens zijn visie op ware schoonheid wilde handelen.”

Na de oorlog in 1948 verhuisde Elisabeth samen met haar man van Wenen naar Zweden en opende in Stockholm haar schoonheidssalon. Op een dag wandelde een Zweedse student naar binnen, die in Duitsland een vakantiebaan had gehad bij WALA. Dat betekende een grote verandering voor Elisabeth: “Hij vertelde zo boeiend over de ervaringen die hij daar had opgedaan, dat ik vervolgens verschillende ingrediënten bij WALA bestelde. Bij wijze van proef voegde ik deze ingrediënten aan mijn cosmeticaproducten toe. Dat was de geboorte van de cosmetica van Dr. Hauschka.”

Een belangrijk ingrediënt in Dr. Hauschka producten is de wondklaver. U hebt ontdekt dat deze plant geschikt is voor de cosmetica. Hoe is dat gegaan?

“Begin jaren ’50 was ik op een Zweeds eiland aan het dagdromen. Tussen al het groen op het eiland bloeide ook de kleine rode klaver. Plotseling dacht ik aan de zeldzame wondklaver, de Anthyllis. Ik had het gevoel dat ik dit verder moest onderzoeken. Via een tuinder kon ik een plant in mijn bezit krijgen. Ik werkte met de bladeren van de Anthyllis in verschillende producten en testte deze in mijn schoonheidssalon op klanten. De klanten werden beloond: naar acne neigende huid, vroegtijdig verouderde huid en vochtarme huid – al deze huidbeelden reageerden positief en keerden terug naar een normaal huidbeeld. Deze heilzame kracht van de Anthyllis is uniek.”

Hoe is de samenwerking met WALA ontstaan?

“In 1955 heb ik een kort bezoek aan WALA gebracht. In 1962 kwam – geheel onverwacht – een brief van WALA met de vraag of ik ideeën had voor een cosmeticalijn, die paste bij de visie van WALA. De ideeën die ik in mijn praktijk in Zweden had opgedaan, beschreef ik in een uitgebreide antwoordbrief. Dr. Rudolf Hauschka nodigde me uit en in die zomer vertrok ik naar Eckwälden. Ik werd hier vol enthousiasme ontvangen: ‘Sinds uw brief houd ik van u,’ zei Dr. Hauschka. Daarna werkten wij weken onafgebroken samen met een WALA-team. In 1967 kwamen de door ons ontwikkelde cosmeticaproducten op de markt.”

Bent u tevreden met wat u hebt bereikt?

“Jazeker, maar de mogelijkheden van cosmetica zijn niet oneindig. Niet alle rimpels en oneffenheden in het gezicht zijn met de beste verzorging glad te smeren. Maar je ziet dat de huid wordt verzorgd. Ieder mens heeft twee schoonheden – een innerlijke en een uiterlijke schoonheid.”

*. Rudolf Steiner. Geist und Ungeist in der Malerei – Tizians “Himmelfahrt Mariä”. Dornach, 9 juni 1923. In: Vorträge über Kunst. GA 291. Dornach: Rudolf Steiner Verlag 1991; p. 180-181.’
Op de website van het Goetheanum is in de rubriek ‘Aus dem Leben am Goetheanum’ onder de datum van 27 januari ‘Medizinische Sektion: Sektionsleiterin Michaela Glöckler zur Organtransplantation’ te vinden:
‘Michaela Glöckler, Leiterin der Medizinischen Sektion am Goetheanum, plädiert dafür, Organtrans-plantationen im Zusammenhang individueller Schicksalswege und -entscheidungen zu beurteilen. Außerdem kündigt sie eine repräsentative Darstellung aus Sicht der Anthroposophischen Medizin an.

In der Wochenzeitung “Das Goetheanum” Nr. 4/2014 plädiert Michaela Glöckler “primär und unabdingbar” für den freien Entscheid beim potenziellen Spender und Empfänger. Sie stellt aber auch unmissverständlich fest, dass Hirntod nicht gleichzusetzen ist mit dem Tod des Organismus, sondern dass es sich dabei um ein Organversagen (des Gehirns) handelt. Ohne intensivmedizinische Maßnahmen führe das Organversagen früher oder später zum Tod des ganzen Organismus.

Glöckler macht deutlich, dass die Spende eines lebenswichtigen Organs den definitiven Tod des Spenders besiegelt. Da diese Todesart jedoch für den Empfänger des Organs eine neue Lebenschance bedeutet, sind mit dem Entscheid im Falle eines irreversiblen Hirnversagens, Spender zu werden, oder einer ausweglosen Situation, Organempfänger zu werden, intime Schicksalsfragen verbunden. Sie erfordern den Gewissensentscheid der Betroffenen. Glöckler: “Wie man das Sterben [des Organ-spenders] begleitet, wie und ob der Empfänger eines Organs sein neues Leben wie eine ‘zweite Geburt’ erlebt und seine Biografie in diesem Sinne fortsetzt, sind zugleich Kernfragen einer spirituellen Medizin, aber auch menschlicher Kultur.”

Darüber hinaus informiert Michaela Glöckler über den Stand der Transplantationsmedizin und legt anhand statistischer Daten offen, wie selten – im Vergleich zu den jährlichen Sterbezahlen in einem Land – der Tod durch irreversibles Hirnversagen mit anschließender Organentnahme ist.

Michaela Glöckler betont, dass auch der Arzt aufgefordert ist, “seinen individuellen Weg und Gewissensentscheid zu finden”. Die spirituelle Ethik der Anthroposophischen Medizin und deren medikamentöse Möglichkeiten hält sie für geeignet, einen konstruktiven Beitrag zur Transplantationsmedizin zu leisten.’
Dan maakte weekblad ‹Das Goetheanum› vandaag op Facebook ‘AnthroposoWie?’ bekend:
‘Der Meister macht die Übung

Öffentliche Tagung und MV der Deutschen Landesgesellschaft vom 19. bis 22. Juni in Stuttgart. – Die geistige Welt erschließt sich im heutigen Sinne nicht mehr durch Offenbarungen. Sie zeigt sich da, wo Menschen aus freien Stücken von sich aus eigene Schritte gehen. Welche Schritte sind das? Die Tagung ist ein Versuch, eine Einladung, gemeinsam zu üben, was im zukünftigen Sinne menschlich und menschheitlich ist: Den Geist ernst zu nehmen – soweit wir es eben können. Wir üben nicht nur für uns, sondern für uns in der Welt. Wenn dieser Zusammenhang sichtbar und erlebbar werden kann, ist ein wesentliches Anliegen der Tagung gelungen. Wir wollen es einfach mal versuchen ... Michael Schmock/CC’
‘MV’ betekent ‘Mitgliederversammlung’, oftewel ledenvergadering. Ik wil ook nog even melding maken van de ‘Rudolf Steiner Bibliothek. Zentralbibliothek der Anthroposophischen Gesellschaft in Deutschland’, te vinden in het ‘Rudolf Steiner Haus Stuttgart’, oftewel bij de ‘Anthroposophische Gesellschaft – Arbeitszentrum Stuttgart’:
‘Die Rudolf Steiner Bibliothek verfügt über einen umfassenden Bestand an anthroposophischer Literatur, der durch Sachworterschließung im Onlinekatalog und ebenso über alle modernen Recherchemittel erschlossen werden kann.

Die meisten Bücher sind gegen eine Gebühr von 1 Euro pro Buch und Monat (ermäßigt 0,50 Euro) zu entleihen, Kinder und Jugendbücher sind gebührenbefreit. Auch zum Lesen und Arbeiten in unserer Bibliothek laden wir herzlich ein.

Hier geht es zur Buch- und Zeitschriftensuche in unserem Online-Katalog...
Naar ik begrepen heb, kan hier tegen geringe kosten om een scan van artikelen, bijvoorbeeld in tijdschriften, gevraagd worden. Reuze handig dus. Dan heb ik nog economisch nieuws, ‘GLS-Bank trotzt erneut dem Branchentrend’, door ‘NNA-Korrespondentin Cornelie Unger-Leistner’, op 28 januari gepubliceerd bij News Network Anthroposophy Limited (NNA):
‘Deutschland birgt noch ein erhebliches Potential für ethisch-ökologische Geldanlagen: Mit durchschnittlich 2000 neuen Kunden pro Monat war die Bochumer GLS-Bank daher auch 2013 weiter auf Erfolgskurs. Dies wurde auf ihrer Bilanzpressekonferenz in Frankfurt deutlich.

“16 Millionen Bundesbürgern äußern in Umfragen, dass sie ökologisch-soziale Geldanlagen bevorzugen. Daher ist nicht damit zu rechnen, dass sich unser Kundenzustrom abschwächt,” betonte der Vorstandssprecher der GLS-Bank, Thomas Jorberg, vor Journalisten. Erstmals überschritt die Bilanzsumme der Bank im Geschäftsjahr 2013 die 3-Milliarden-Euro-Marke, die GLS-Bank hatte damit ein Plus von 19% zu verzeichnen.

Im Juni feiert die Bank ihr 40jähriges Bestehen unter dem Motto “Geschichten, die Zukunft schreiben.” Eine Reihe von Auszeichnungen wie der Preis “Nachhaltiges Unternehmen Deutschlands” 2012 oder der internationale Award “Sustainable Bank of the Year” 2013 zeugen von der öffentlichen Anerkennung, die die Bank mittlerweile erhält.

Betrachtet man die gesamte Branche, so führt das ethisch-ökologische Bankwesen mit den 165.000 GLS-Kunden in Deutschland allerdings eher noch ein Nischendasein. In der Lebensmittelbranche beispielsweise haben die Bioprodukte inzwischen einen Marktanteil von vier Prozent erobert. “Man wechselt seine Bank eben nicht so selbstverständlich, wie man Biowaren einkaufen geht”, meinte Jorberg dazu .

Zugeschaltet zur Pressekonferenz war auch die Bochumer Zentrale der Bank. Dort legte Vorstandsmitglied Andreas Neukirch die Ergebnisse des Geschäftsjahrs 2013 vor. Dabei zeigte sich, dass die GLS-Bank aufgrund ihres stetigen Wachstums erneut einen Bilanzgewinn von zwei Prozent vorweisen kann. Mit dieser stabilen Ertragslage unterscheidet sie sich deutlich von anderen genossenschaftlich organisierten Banken oder den Sparkassen, die über Ertragsrückgänge klagen.

Die Erwartungen an das laufende Geschäftsjahr sind vor diesem Hintergrund optimistisch, man geht davon aus, dass es ähnlich wie das vergangene verlaufen wird. 2013 waren die Kundeneinlagen der GLS-Bank um ca 20% auf 2,82 Mio. Euro gestiegen. Die Bilanzsumme betrug zum Jahresende 3,24 Mrd. Euro. Das Eigenkapital der Bank beläuft sich auf insgesamt 197 Mio Euro.

Auf dieser Basis konnte die GSL-Bank 2013 neue Kredite mit einem Volumen von insgesamt 551 Mio. Euro vergeben. Den größten Bereich bilden die regenerativen Energien mit einem Anteil von 37,9 Prozent an den Neukrediten, 22,4% der Gelder wurden für Behinderteneinrichtungen, Gesundheit und Leben im Alter vergeben. Dieser Bereich hatte im Vergleich zum Kreditbestand die größte Zunahme zu verzeichnen. 17,5% der Darlehen flossen in Wohnprojekte und Baufinanzierungen, 14,1% in die ökologische Landwirtschaft und in die Biobranche – beide Bereiche blieben in einem ähnlichen Rahmen wie der Bestand. Geringer fiel der Anteil der Neudarlehen im Bereich Schulen und Kultur aus mit 8,1%.

Der Schulbereich war der Ausgangspunkt für die Tätigkeit der GLS-Bank im Jahr 1974 gewesen, erläuterte Vorstandssprecher Jorberg bei seinem kurzen Rückblick auf die Geschichte der Bank. Den Anfang hatten die Eltern der Freien Waldorfschule in Bochum-Langendreer gemacht, als sie eine sinnvolle Geldanlage suchten. Hinzugekommen sei dann mit dem Dottenfelder Hof die ökologische Landwirtschaft, für die meisten Bürger in den 70er Jahren noch “etwas ganz Exotisches”, so Jorberg. Auch die Zustände auf dem Finanzmarkt seien damals, verglichen mit heute “paradiesisch” gewesen. 1988 habe die GLS-Bank dann die erste Windkraftanlage auf einem Bauernhof finanziert.

Daran wurde auch deutlich, welche enorme Entwicklung sich im Bereich der regenerativen Energien seither vollzogen hat: 25% beträgt heute ihr Anteil im Netz. “Dies ist eine Entwicklung, die man so nicht erwarten konnte”, meinte Jorberg. Auf Nachfrage von Journalisten ging er dann auch auf die drohende Insolvenz des Windparkbetreibers PROKON ein, die derzeit in den Medien für Schlagzeilen sorgt. Bei der GLS-Bank hat dies schon zu besorgten Kundenanrufen geführt. Auch die GLS-Bank hat als Geldanlage Genussrechte im Angebot, die PROKON offenbar zum Verhängnis geworden sind.

Den Fall PROKON müsse man sich “sehr genau ansehen”, meinte Jorberg. Meist sei es so, dass nicht das Instrument der Finanzierung , sondern seine Nutzung zum Problem werde. Die Genussscheine, die die GLS-Bank anbiete, seien im Gegensatz zu PROKON nicht kurzfristig kündbar und sie bezögen sich auch auf Bestandsanlagen, also Windparks, die bereits in Betrieb seien. Dem Ruf nach mehr Verbraucherschutz als Konsequenz aus der drohenden Pleite von PROKON erteilte Jorberg jedoch eine Absage: “Ohne die Investitionen von zigtausenden Privatleuten hätte es die Entwicklung im Bereich der regenerativen Energien nicht gegeben.” Insgesamt hielten sich die Ausfälle in diesem Bereich auch bisher in Grenzen. Bei einer sich entwickelnden Technik müsse aber jedem Investor klar sein, dass es hier Risiken gebe. “Das ist keine Sparanlage”, betonte Jorberg.

2013 hat die GSL-Bank erstmals auch einen Aktienfonds aufgelegt. Er unterliege “den bewährten und strengen Nachhaltigkeits- und Transparenzstandards”, hieß es auf der Pressekonferenz. Investitionen in Rohstoffe sowie Devisenspekulationen sind ausgeschlossen. Die GLS-Bank veröffentlicht jeweils, in welche Papiere der neue Fonds investiert. Im ersten Monat wuren bereits 13,5 Mio Eur. im Fonds angelegt.

Eine weitere Frage der anwesenden Journalisten galt den Risiken, die für die Geldanlagen der GLS-Bank möglicherweise von der derzeitigen, eher restriktiven Engergiepolitik der Bundesregierung ausgehen. Hier äußerte Jorberg die Befürchtung, dass die Energiewende insgesamt ins Stocken gerate: “Um unser Geschäft mache ich mir keine Sorge, wohl aber um die Energiewende insgesamt,” sagte er. Es sei fraglich, ob die gesteckten Ziele erreicht würden. Allerdings gebe es um die Vorschläge der Bundesregierung auch noch “heftige Diskussionen.”

In einer ausführlichen Stellungnahme zum Thema Energiewende, die bei der Pressekonferenz in Frankfurt verteilt wurde, macht Jorberg vor allem die “Formierung von Partikularinteressen” durch verschiedene Lobbygruppen dafür verantwortlich, dass die Energiewende derzeit “substanziell gefährdet” wird. Die Energiewende stehe für eine nachhaltige Wirtschaftspolitik, durch die der Mittelstand gestärkt und neue Absatzmärkte erschlossen würden. Langfristig könne der Wohlstand Deutschlands nur mit regenerativen Energien aufrecht erhalten werden, die Energiewende sei daher “eines der wichtigsten, wenn nicht das wichtigste Gesellschafts- und Industrieprojekt” derzeit, argumentiert Jorberg.

Ihr 40jähriges Geschäftsjubliäum wird die GLS-Bank anlässlich ihrer Generalversammlung am 13. und 14. Juni in Bochum begehen, die diesmal in einem größeren Rahmen abgehalten wird. Rund 3000 Kunden und Mitglieder werden erwartet, außerdem prominente Gäste wie Bundestagspräsident Norbert Lammert, Ex-Bundespräsident Horst Köhler, Starköchin Sarah Wiener und dm-Gründer Götz Werner.

Links: www.gls.de
In Verbindung stehende News:
Weitere Erfolge für GLS Bank - 30.06.2013 15:30
Ein positives Zukunftsbild des Finanzsektors entwerfen - 05.02.2013 18:06
GLS-Bank erhält Deutschen Nachhaltigkeitspreis - 28.12.2012 17:57’
Vandaag is het donderdag, en is er voor het eerst dit jaar weer een ‘Kolumne “Gut gebrüllt”’ van Ramon Brüll verschenen. Alleen is die nu ergens anders te vinden:
‘Die Kolumne “Gut gebrüllt” finden Sie ab sofort im Rahmen der Info3-Website unter folgender Adresse: http://www.info3-magazin.de/category/gut-gebruellt/
‘Es wird etwa zehn Jahre her sein. Kraljevec bei gleißender Sommerhitze. Das “Geburtshaus” Rudolf Steiners – wenn auch die Geister darüber streiten, ob es das wirklich ist. Ein Bauernpaar, das nach dem Rechten schaut, Gästen geduldig Auskunft gibt und nebenbei – oder vorrangig? – in einem riesigen Kupferkessel über dem offenen Feuer im Garten tiefrote Tomaten eindickt. Die Gegend wirkt freundlich und fruchtbar, die Felder in säuberliche Kleinparzellen eingeteilt – das alles hebt sich wohltuend von der ansonsten von Kahlschlag geprägten, großflächigen Landwirtschaft in der Region ab. Eher einsam und etwas abseits vom Dorf das Stationsgebäude, wo Vater Steiner, soviel ist sicher, 1861 Dienst tat. Schnurstracks die eingleisige, nicht elektrifizierte Strecke nach Ungarn, der Grenze zu, wie in ein Niemandsland. Der Schienenstrang lässt vermuten, dass wenigstens ab und zu noch ein Zug fährt, zwischen dem Rost glänzt abgewetztes Eisen. Wird hier je wieder, wie zu K.u.K.-Zeiten, ein Zug von Budapest an die Adria rollen? Oder zurück?

Wir waren damals mit dem Auto unterwegs. Auf dem Weg nach Norden hätte sich der Grenzübergang bei Mursko Središće angeboten, um von Kroatien, zu dem Donji Kraljevec heute gehört, über eine Brücke nach Slowenien zu gelangen. Seit dem Zerfall Jugoslawiens hatten sich die ehemaligen Bundesstaaten abgeschottet, befestigten Grenzen, wo noch wenige Jahre zuvor die Menschen ungehindert von der einen zur anderen Teilrepublik wechseln konnten. Die Abgrenzungsmanie hatte sich noch verschlimmert, als einige Staaten der EU beitreten durften, andere dagegen “Drittland” wurden.

Grenzen haben mich schon immer fasziniert, schwer passierbare noch mehr, und sowohl mein geographisches Interesse als auch meine romantische Ader kamen ins Spiel, als ich wenige Kilometer weiter westwärts auf der Karte eine Fähre über den Grenzfluss Murr ausmachte. Kurz schien es, als würde die Fähre tatsächlich nur auf der Karte existieren: Kein Wegweiser, kein Schild, nichts wies auf ihre reale Existenz hin. Den Weg, nicht viel mehr als ein Feldweg, fanden wir nur auf gut Glück, etwas hangabwärts fahrend, dem Fluss entgegen. Zu meiner Freude lag da wirklich ein Konstrukt, das als Fähre durchgehen konnte. Aus zwei Ruderboten zusammen gezimmert, darüber ein paar Bohlen, gerade groß genug, ein einziges Auto zu tragen. Ein Radfahrer war soeben von der anderen Seite übergesetzt worden. Das Gefährt wurde mit einem Stahlseil, das stromaufwärts irgendwo in der Mitte des Flusses befestigt war, auf Kurs gehalten und bewegte sich, von einem Ruder in die gewünschte Richtung gezwängt, ausschließlich durch die Strömung des Flusses.

Am Ufer ein paar Männer, deren einzige Tätigkeit darin zu bestehen schien, in regelmäßigen Abständen einen Kasten Bier tief in einen kühlen Brunnen hinab zu lassen und bei Bedarf auch wieder hoch zu ziehen. Einer der Männer sprach etwas Deutsch: “Fahrt verboten.” Etwas anderes hatte ich bei dem Anblick auch nicht erwartet und, ehrlich gesagt, war ich angesichts dieses nicht wirklich Vertrauen einflößenden Gefährts darüber nicht mal enttäuscht. “Dort anderer Staat”, fügte mein Gegenüber noch an, und zuckte vielsagend die Schultern. “Grenze zu”, ergänzte er noch, ohne auch nur eine Spur von Feindseligkeit in seiner Stimme. “Wozu ist denn die Fähre da?”, traute ich mich zu fragen. “Na ja, die Menschen wollen rüber, arbeiten, Fabrik.”

Die Logik leuchtete mir ein. Die Fähre ist für die Menschen da, die über den Fluss wollen. Der kann ja nichts dafür, dass die Mächtigen der Welt ihn in ihrer eigenen nationalen Verblendung zur Grenze ernannt haben. Blieb nur noch die Frage, ob die Logik auch für ein deutsches Auto mitsamt Passagieren gilt. Dann aber, und jetzt war ich doch erstaunt, ging ein anderer auf die Fähre vor, bedeute uns, behutsam mit dem Auto zu folgen. Und wenige Minuten später waren wir, von Zoll und Polizei unbemerkt, in dem “anderen Staat” angekommen. Irgendeinen Obolus schien der Fährmann nicht zu erwarten. Ich gab ihm dennoch einfach den gesamten Inhalt meines Geldbeutels, meine letzten kroatischen Münzen, die ich in Slowenien ohnehin nicht mehr hätte brauchen können. Gut für den nächsten Kasten Bier. Inzwischen, das verrät mir heute das Satellitenbild von Google-Maps, wurde an dieser Stelle eine Brücke mitsamt Grenzstation gebaut, wohl kurz vor dem Zeitpunkt, an dem Kroatien der EU beigetreten war und die Grenzkontrolle auch offiziell abgeschafft wurde.

An diese Episode musste ich denken, als mein Kollege Jens Heisterkamp erzählte, er würde Pfingsten mit dem neuen “Kulturgutexpress” von Salzburg über Graz und Maribor, das Slowenische Marburg, nach Kraljevec fahren – “an einer stillgelegten Bahnstrecke”. Stillgelegt? So wie inzwischen die Fähre? Da schimmerte doch vor zehn Jahre noch blankes Eisen? Mein Geographenblut fing zu pochen an. Ich sah im Geiste wieder diesen Schienenstrang, der nach knapp 20 Kilometern an die ungarische Grenze im Osten und nach knapp 30 Kilometern im Westen an die slowenische Grenze stößt. War 2011 nicht auch der Rudolf Steiner Express nur bis Čarkovec gekommen und dort vom Rost, einer niedergelassenen Schranke oder verschlafenen Zöllnern an der Weiterfahrt gehindert worden? Kein Zug nach nirgendwo – und die fleißigen anthroposophischen Reiseplaner orientieren sich am Fahrplan von 1861? Moment! Angenommen, unsere Kulturgutexpress-Planer sind in Steiners “Lebensgang” nicht fündig geworden, so hilft doch immer noch, zweite Wahl, die Reiseauskunft der Schweizerischen Bundesbahn. Dorthin surfen kann auch ich. Das Ergebnis ist – okkult. Es zeigt eine einzige Verbindung an: um 17:58 Uhr. Der Zug kommt von Zagreb, fährt weiter nach Kotoriba – und kommt nicht zurück! Wo er wohl bleibt? Verschlucken mystische Nebel dort an der ungarischen Grenze jeden Tag einen ganzen Zug? Und schicken die in Zagreb immer wieder einen neuen los?

Zu Ihrer Beruhigung sei festgehalten, dass laut Fahrplanauskunft der kroatischen Eisenbahn fünfmal am Tag in beiden Richtungen ein Zug von und nach Kraljevec und Kotoriba fährt. Die Gleise scheint es also wohl doch noch zu geben, der Nebel sich nur über die westlichen Fahrpläne gelegt zu haben. Die Mysterien am Hauptbahnhof von Kraljevec aber wären auch so eine Reise wert! Wenn Sie zudem das umfangreiche deutsch-österreichisch-kroatische Tagungsprogramm an Steiners Geburtsort interessiert, können Sie am 6. Juni 2014 anlässlich des 90-jährigen Bestehens der biologisch-dynamischen Landwirtschaft schon ab Salzburg in den Kulturgut-Rudolf-Steiner-Express einsteigen. Am 9. Juni fährt dieser Zug wieder zurück. Garantiert!

Mehr Informationen zum Sonderzug: www.kulturgutexpress.com
Aldaar vinden we deze informatie:
‘Der RST 153 Kulturgutexpress fährt zu Pfingsten 2014
Er startet am Freitag den 6.6.2014 in Salzburg und fährt über Graz und Maribor bis nachDonji Kraljevec.
Dort findet mit den Passagieren und den Gästen vor Ort eine gemeinsam gestaltete Pfingsttagung: “Im Zentrum Landwirtschaft” statt.
Am Montag den 9.6.2014 geht’s dann wieder zurück bis nach Salzburg.
Einsteigen bitte! Fahrkarten ab sofort hier
En dan tot slot het woord weer een keer aan Christian Clement van de ‘Rudolf Steiner: Schriften - Kritische Ausgabe. SKA’ (zie ook Wiel’ op zondag 10 november 2013), die vandaag op Facebook schreef over:
‘Abwehrreaktionen

Eine Reihe von Zeitgenossen empfindet das Projekt einer Kritischen Ausgabe der Schriften Rudolf Steiners offensichtlich nicht als Zeichen der Aktualität dieses Denkers, sondern als Angriff auf ihr Verständnis Steiners als eines jenseits aller Kritik stehenden Propheten und Eingeweihten. Dies wirkt auf den Betrachter umso skuriller als die Behandlung Steiners in der SKA, nach wissenschaftlichen Maßstäben, ausserordentlich affirmativ ist (bis dahin, dass ein Kritiker ihren methodischen Zugang selbst als “anthroposophisch” charakterisierte).

Der konsequente Versuch, Anthoposophie von wissenschaftlicher Seite aus Ernst zu nehmen, löst also mehr Verunsicherung aus als die bisher übliche Ignorierung oder Desavouirung Steiners von Seiten der Wissenschaft. “Clement ist weit gefährlicher als Zander”, bringt Willy Lochman diese Haltung symptomatisch auf den Punkt. Denn hier trete nicht ein ehrlicher Gegner auf, sondern ein “Wolf im Schafspelz” (Lochmann) und “trojanisches Pferd” (Thomas Meyer). Und so richtet sich konsequenterweise der konzentrierte Eifer dieser Zeitgenossen auch nicht gegen bestimmte Deutungen oder Argumente, sondern gegen die moralische und wissenschaftliche Integrität des Herausgebers und das – in ihren Augen – “unmögliche” und “verräterische” Kooperation zwischen frommann-holzboog und dem Rudolf Steiner Verlag.

Während also Anthroposophie als solche offenbar in der Gegenwart angekommen ist und kräftig auf diese einwirkt, reagieren diese Anthroposophen darauf mit Bedauern, Verärgerung und Furcht. Verständlich sind solche Reaktionen nur, wenn man weiß, wie sehr die Identifikation vieler Anthroposophen mit Steiner und seinem Werk weltanschaulichen und sogar religiösen Charakter hat. Instinktsicher spüren diese Autoren, dass eine Anthroposophie, die in der Mitte der Gesellschaft angekommen ist, sich nicht mehr in das Gefängnis exklusivistischer Deutungen sperren lässt. Und so bietet sich in bemerkenswertes Schauspiel, welches einen tiefen Einblick in die innere Verfasstheit der anthroposophischen Szene vermittelt, die anscheinend an einem Scheideweg angekommen ist und sich entscheiden muss, ob sie die Integration in die allgemeine Kulturentwicklung sucht oder sich weiterhin durch Beharren auf eine exklusive Weltanschauung von derselben abkapseln will.

Im Folgenden finden sich Dokumente von Pietro Archiati, Thomas Meyer, Irene Diet, Wilfried Hammacher, Willy Lochmann, Iris-Astrid Kern, Holger Niederhausen, Reto Andrea Savoldelli, Marcel Frei, Arnold Sandhaus u. a.

https://byu.academia.edu/ChristianClement/Abwehrreaktionen
Ik moet er altijd nog op terugkomen. Maar dus niet vandaag. Van Brooklyn tot Honululu is al meer dan ver genoeg.
.

vrijdag 24 januari 2014

Appelsap


Skipr verraste ons gisteren met ‘Merlijn Trouw wordt directeur DeSeizoenen’:
‘Merlijn Trouw, sinds 2008 bestuurder van gehandicaptenzorginstelling OlmenEs te Appelscha, wordt per 1 mei 2014 algemeen directeur bij gehandicaptenzorgorganisatie DeSeizoenen. Hij volgt Philipp Jan Flach op, die in het Amsterdamse Slotervaartziekenhuis per 1 mei de directie gaat versterken.

Trouw gaat in zijn nieuwe functie samenwerken met Peter Lensselink, financieel directeur en medeoprichter van DeSeizoenen. Welke rol Flach in de directie van het onlangs door de MC Groep overgenomen Slotervaartziekenhuis gaat vervullen is nog niet bekend, zegt Hans Dorrestein, woordvoerder van het Slotervaartziekenhuis. De raad van commissarissen en de directieleden beraden zich nog op de precieze indeling van het bestuur.

Antroposofische identiteit

Willem de Boer, voorzitter van de raad van commissarissen van DeSeizoenen zegt over de aanstaande directeur Trouw: “Voor DeSeizoenen zijn de antroposofische identiteit, de kwaliteit en veiligheid van onze zorgverlening en strak financieel beleid de pilaren die het succes van de organisatie bepalen”. “DeSeizoenen kan zich geen beter geschikte opvolger voorstellen van Philipp Jan dan Merlijn Trouw. Merlijn heeft de afgelopen jaren bij OlmenEs laten zien dat het werken vanuit de antroposofische mensvisie niet alleen bijdraagt aan de kwaliteit van zorg, maar ook kan samengaan met een gezonde exploitatie.”’
Op de website van DeSeizoenen staat een persbericht met bovenstaande uitspraken. Daarin zegt Willem de Boer ook het volgende:
‘Wij wensen Merlijn veel succes bij het verder invullen en vormgeven van de zorgverlening bij DeSeizoenen en de ondersteunende diensten van Care Shared Services.’
Eronder staan algemene gegevens:
‘DeSeizoenen is een zorgorganisatie actief op het gebied van zorg, leven en werken voor cliënten met een verstandelijke beperking, meervoudige handicaps en/of gedragsproblematiek. De zorg wordt geboden vanuit een antroposofische mensvisie, waarbij ontplooiing en welbevinden van cliënten centraal staan. DeSeizoenen is actief in Bosch en Duin (Stichting Hermes Huis), Eindhoven (Gennep), Heerlen (Corisberg), Loenen/Zutphen (Verdandi), Olst (Overkempe), Oploo (Bronlaak) Roggel (Elivagar).

Care Shared Servies is een organisatie gespecialiseerd in het leveren van ondersteunende, administratieve en faciliterende diensten aan kleine en middelgrote zorginstellingen. Het hanteert een “shared service” concept, waardoor de prijs voor de zorgorganisaties beperkt kan blijven.’
Over Merlijn Trouw had ik het nog uitvoerig op vrijdag 1 oktober 2010 in ‘Spotlights’. Dan nu weer even terug naar school De Lans in Brummen, waarmee ik in ‘Pijn’ op maandag 20 januari opende en dat ook in ‘Blokkeren’ op donderdag 16 januari aan bod kwam. Die eerste keer kon ik melden:
‘Bij het “Nieuwsoverzicht” is onder de titel “Door het oog van de naald“ te lezen over “Reorganisatie op school De Lans. Update 11 januari 2014. De Lans leeft!”’
Intussen is er een ‘Reorganisatie op school De Lans. Update 20 januari 2014’. Daarin valt te lezen:
‘De mist trekt op...
Wij zien een aantal wegwijzers staan. Mensen kiezen de richting die zij willen gaan...
* De afdeling “Kop van Deelen” behoort niet meer bij de Lans, maar bij het Hoenderlo College. De leerlingen zijn definitief uitgeschreven.
* Ouders hebben een campagne gestart voor behoud van de Lans als zelfstandige vrije school voor speciaal onderwijs.
* Vanuit Athena zal onderzoek gedaan worden bij de ouders wat hun keuze is.
* Een medewerker schrijft een open brief aan de Onderwijsspecialist. Meer info: Nieuws/ Open brief
* De Onderwijsspecialist kiest ervoor om geen vrije school onder zijn paraplu te nemen.
* Stichting Athena kiest de veilige weg: het financiële risico dat men zou lopen bij een doorstart van De Lans als zelfstandige school is te groot.
* Waar kiezen beide besturen wel voor? De fusie van de Lans met de Anne Flokstra School tot één nieuwe school.
* Ook de medewerkers van De Lans zullen in de komende tijd persoonlijke keuzes maken. Het sociaal plan is nagenoeg voltooid.
* Is er een alternatief?
Bron: medewerker bijeenkomst 20 januari 2014, met Hans Jansen, interim bestuurder
Ga voor meer informatie naar: Nieuws/ Fusietraject. Hier vindt u ook de meest recente nieuwsbrieven.’
Maar die genoemde ‘Nieuws/ Open brief’ is er niet. Onder ‘Nieuws/ Fusietraject’ vind ik alleen dit:
‘Traject Fusie De Lans - Anne Flokstra School

Hieronder in het kort het traject m.b.t. de beoogde fusie. Bron medewerker bijeenkomst 20.01.2014 met de interim bestuurder Stg Athena, Hans Jansen
* Onder fusie verstaan wij: de scholenfusie. De twee scholen gaan “in elkaar op”.
* Er wordt een schoolplan geschreven, waar medewerkers en ouders bij betrokken worden.
* Hierin moet de synergie van beide scholen tot uitdrukking komen.
* Binnenkort wordt er een presentatie gehouden voor ouders en medewerkers over de resultaten van de werkgroep “Identiteit en onderwijs”. Zie agenda.
* Er worden gesprekken gevoerd met ouders om hun keuze in beeld te brengen. Op de Lans is daarvoor de heer Vincent van Dam aangetrokken.
* Over alle verdere details informeren wij u via de nieuwsbrieven.’
Die nieuwsbrieven zijn op de website helaas niet te vinden. Er is alleen een ‘Schoolkrant’ van voorjaar 2013. Dus dit wordt ongetwijfeld vervolgd. Dan iets anders. Gisteren meldde Estafette de biologische eetwinkel op Facebook:
‘Nog een paar weekjes en dan zijn de zakjes zaadgoed van De Bolster B.V. - biologische zaden weer te koop in onze winkels. Stoer dat deze specialist in biologische zaden de Ekoland Innovatieprijs 2014 heeft gewonnen! Gisteravond was de prijsuitreiking op de Biovak-beurs in Zwolle. Biodynamische boerderij GAOS in Swifterbant is overigens op de derde plaats geëindigd. Niet gek: twee van onze leveranciers in de top 3.’
Dat brengt me weer een keer bij de website van Odin, met het wekelijkse Odinieuws. Dat zijn zeer leesbare nieuwsbrieven, met veel informatie dat anders achter de producten schuilgaat. Op 13 december 2013 zette men Odinbaas Koos Bakker in het zonnetje:
‘2013 was het jaar van de participatiesamenleving, een nieuwe koning en een nieuwe paus. Maar het was ook het jaar van de koudste lente in veertig jaar en voor Odin improviseren met de fruittas vanwege de late, schaarse fruitoogst. Samen met Odin-directeur Koos Bakker maken we de balans op: “de opgave is niet cynisch te reageren op hoopvolle tijden.”

Op wat voor jaar kijk je terug?

“Al met al was het een vruchtbaar jaar, waarin veel nieuwe, hoopvolle initiatieven ontkiemd zijn. De landbouw van de toekomst wordt steeds meer een gemeenschapsopgave, waarbij niet alleen de boer maar de hele keten betrokken is. Er is meer burgerzin gekomen, een soort bewustzijnsshift. Het verrast me niet, maar stemt mij hoopvol en blij.”

Waar denk je dat die ontwikkeling vandaan komt?

“Het is de tijdsgeest. Vroeger zei men: laat de markt het maar oplossen, of de overheid. Nu gaan we er steeds meer zelf voor staan. De boer en participerende burger realiseren het samen. De eerste aanzetten bijvoorbeeld hebben we dit jaar gedaan met Toekomst Zaaien en de Odin-bijen. Voor de toekomst zie ik mogelijkheden op het gebied van voorlichting en kennis, zaadvaste rassen, en vruchtbare bodems door compost. Het zijn allemaal thema’s die wereldwijde problematiek raken.”

Toch de “participatiesamenleving” dus...

“Als daarmee bedoeld wordt zoals ik zojuist beschreef dan klopt dat. Maar het is wel een woord dat cynisch gebruikt kan worden. De opgave is juist om niet spottend of cynisch te reageren op deze ontwikkelingen. Deze vernieuwing vraagt om aandacht en verzorging, geduld en volharding. Ik denk dat het er de komende tijd op aankomt het ontkiemende te verzorgen en niet te laten verpieteren. Dus niet vluchtig zijn, maar volhouden. In deze tijd haken we al gauw af als iets even niet leuk is. Maar wat belangrijk en goed is, komt niet vanzelf en blijft niet vanzelf.”

Wat betekent dat voor de Odin-tas?

“Het is iedere week opnieuw een besluit van onze abonnees om de fiets te pakken voor de Odin-tas. Dat is een vorm van trouw en betrokkenheid die ik zeer waardeer. We willen die trouw ook in 2014 waarmaken door goede producten te verzorgen. Het zijn prachtige waarden waaruit de tas voortkomt. Op haar beurt biedt de tas houvast, in een ritme dat de natuur voor ons bepaalt. Die behoefte leeft volgens mij in de maatschappij: om in de bedding van het natuurlijke onze zinvolle plek weer te vinden.”

Heb je zelf nog goede voornemens?

De filosofie kent twee soorten toekomst: futurum en adventum. Futurum – “wat zal zijn” – herleidt de toekomst uit wat was: je bekijkt het patroon en trekt de lijn rechtlijnig door. Dat is een heel andere betekenis dan adventum: “wat komen gaat”. Het verwachtingsvolle dat er iets uit de toekomst naar ons toe wil komen. Rudolf Steiner zegt dat ook: denk niet dat de wortel of de paardenbloem hetzelfde is als vorig jaar. Hij is totaal nieuw. Zoals er ook dagelijks nieuwe gedachten ontstaan. Dat is mijn voornemen: openstaan voor wat komen wil.”’
Op 3 januari berichtte het Odinieuws over ‘Groene kool uit het Zeeuwse land’:
‘Het nieuwe jaar is net een dag oud als we in de vroege ochtend met Leo de Visser bellen. De Zeeuwse teler van biodynamisch bedrijf Eindelienge maakt juist de groene kool voor de Odin-tas gereed. Tussen het snijden door wil hij met plezier iets over de oogst vertellen. Maar voor de kooktips moeten we bij zijn vrouw zijn...

De jaarwisseling zit er nog maar net op, of de Zeeuwse boer is alweer volop in de weer. Samen met zijn vrouw Mieke en schoonzoon Martin Brouwer teelt Leo op het eiland Walcheren diverse soorten grove groenten. “Gisteren, op nieuwjaarsdag, was ik jarig. We hadden veel bezoek, dus er werd niet veel gewerkt. Behalve het verzorgen van de paarden, koeien en kippen natuurlijk. “Vandaag is het tijd om met de medewerkers de groene kool voor Odin te oogsten.

Natte voeten

“Ik ben ze nu aan het snijden, dat is dit keer meer werk dan normaal. De oogst is goed, maar door de regenperiode rond oktober heeft de kool wat schade opgelopen. Hij is niet echt verzopen, maar heeft wel met natte voeten gestaan. Dat betekent meer vieze bladen. Die halen we er met de hand af en dan zijn ze klaar om richting Odin te gaan.” Oogsten doet Leo zoals altijd met hulp van paardenkracht. “De paarden lopen met de kar mee over het land. De volle kisten gaan op de kar, de lege weer eraf om opnieuw te vullen. Zo schuiven we steeds door. Het is net een trein die langzaam over het land trekt.”

Ouderwets met appelsap

Groene kool is een smakelijke, maar niet heel populaire groente. Heeft Leo nog tips voor mensen die er moeilijk raad mee weten? “Ouderwets vind ik het lekkerst. En het geheim is een beetje appelsap erbij koken. Wacht even, mijn vrouw zegt iets...” Mieke de Visser neemt lachend de telefoon over van haar man: “wok de reepjes kool tien minuten in olie en laat dan nog een minuut of vijf stoven met een scheutje appelsap. Niet teveel, want de groente slinkt nog en dan wordt het te vochtig. Zo puur vinden wij het ’t lekkerst. Maar je kunt de bladeren bijvoorbeeld ook kort koken en vullen met gehakt en rijst uit de oven.”

Voornemens

Nu we Mieke toch spreken, heeft Eindelienge nog bijzondere plannen voor 2014? Mieke: “We hopen dat het ietsje rustiger wordt. Onze schoonzoon Martin neemt langzaamaan steeds meer werk over. We zijn toch een dagje ouder, Leo werd gisteren 62. Onze dochter heeft een biologische kapsalon in Goes, dus het werk hier zal Martin vooral gaan doen.” Met de paarden? “Ja, dat zeker. En Leo is er ook de mens niet naar om ineens stil te gaan zitten, ik denk dat hij altijd betrokken blijft. Misschien wordt hij uiteindelijk wel een soort klusjesman van het bedrijf.”’
Een week later, op 10 januari, was het de beurt voor ‘Even voorstellen: onze nieuwe teler’. Waaruit bleek wat voor soort leven helemaal schuil kan gaan achter de voeding:
‘Wat zoekt een jonge Nederlandse vrouw alleen op het Spaanse platteland? Als kind wist Elly Sleumer het al: “Ik wil boerin worden.” Rond haar dertigste ruilde ze haar carrière in het hotelwezen in voor een onzeker bestaan in het binnenland van Andalusië. De dorpelingen verklaarden de jonge Hollandse voor gek, maar dertig jaar later staat haar biologische bedrijf als een huis. We stellen onze nieuwe teler graag aan u voor.

Begin dertig was Elly toen ze besloot haar leven drastisch om te gooien en in haar eentje een leeg stuk land in Spanje te kopen. Inmiddels woont ze alweer dertig jaar op haar boerderij met tien hectare land in het dorpje Alora (provincie Malaga). Haar bedrijf Nature Present is een groot succes, vanaf april zal het volledig Demeter gecertificeerd zijn. Sinds mei 2013 levert zij aan Odin sinaasappels, granaatappels en zoete bataat.

Hoe kwam je tot dat besluit?

“Ik was 32 en had een redelijke carrière in het restaurant- en hotelwezen, maar als kind al zei ik tegen mijn moeder: ‘Later wil ik met een boer trouwen.’ Dat was niet gelukt, dus besloot ik zelf boerin te worden. Ik kocht de finca in 1981. Het was eigenlijk niet meer dan een leeg stuk land met wat amandelbomen en olijfbomen in een ruig landschap. Beetje bij beetje ben ik het op gaan knappen. Ik richtte een biologische coöperatie op en in 1993 begon ik mijn eigen bedrijf: Nature Present, ‘cadeau van de natuur’.”

Je had geen enkele landbouwervaring. Hoe pakte je dat aan?

“Toen ik de grond kocht, ben ik naar de landbouwhogeschool in Wageningen gestapt: ‘wat kan ik hier het beste planten?’ Zij adviseerden me citroenen en dat heb ik gedaan. Later kwamen daar andere gewassen bij. Ik wist wel meteen dat ik geen chemische middelen wilde gebruiken. Van het boeren wist ik verder niks, maar achteraf bleek dat mijn geluk te zijn. Zo heb ik als pionier vanaf het begin biologisch gewerkt. In het Spaanse dorp verklaarden ze die Hollandse met haar chemievrije methode voor gek.”

Was dat niet lastig: als vrouw en boerin alleen in Spanje?

“Ik wilde sowieso graag naar een warm land en ik was al vaker in Torremolinos geweest, dat was toen nog een soort hippieparadijs. Ik kwam inderdaad als vrouw alleen, maar ik heb me nooit iets aangetrokken van die machocultuur. Met de coöperatie had ik zelfs 325 Spaanse boeren onder mijn hoede, moet je voorstellen.”

Dus je droom is uitgekomen?

“Zeker! Je kunt echt je droom verwezenlijken, ook als vrouw alleen. Als je maar weet wat je wilt. Uiteindelijk vond ik ook nog een man met wie ik drie kinderen kreeg, maar de relatie was van korte duur. Twee van mijn kinderen willen het bedrijf straks overnemen, dat is natuurlijk helemaal geweldig. Ik doe waar ik plezier aan beleef en dat voelt fantastisch.”

Tip van Elly: in de Odin-tas Klein deze week zoete bataat van Nature Present. Daarover tipt Elly: “van de bataat kun je een mooie hangende kamerplant krijgen. Zet de bataat rechtop in een glas water met 4 tandenstokers in de onderkant, zodat hij niet helemaal tegen de bodem komt. Zet het glas in de zon en zie ’m groeien!”

NB: geïnteresseerden zijn van harte welkom bij Elly. Tegen halve dagen werk krijgt u een kamer met badkamer en gebruik van keuken. Wie niet werken wil/kan, mag verblijven tegen een zeer redelijke prijs. Info via: consument@odin.nl’
Weer een week later, op 17 januari, schreef men in ‘Niet plukken, maar meppen’ over een oude bekende in het biologisch-dynamische landschap:
‘Toen Odin-abonnee Peter de Goede las over de olijfpluk bij Eelco Schaap, was hij meteen enthousiast. Afgelopen december vertrok hij samen met zijn vrouw Astrid naar landgoed Dominio Vale do Mondego voor een weekje plukken onder de Portugese winterzon. Ze werkten met lokale plukkers, genoten van de kookkunsten van Eelco en leerden de traditionele oogstmethode. “De lokale mensen vonden dat we het goed deden!”

Afgelopen zomer plaatsten we een oproep van olijfolie-leverancier Eelco Schaap, die lezers uitnodigde 0p zijn biodynamisch landgoed in Serra da Estrela. Tien Odin-abonnees meldden zich aan om te helpen bij de traditionele olijfoogst. Onder hen de Noord-Hollandse Peter de Goede en zijn vrouw Astrid, zelf al achttien jaar trouw Odin-abonnees.

Hadden jullie al eerder olijven geplukt?

“Nee! We lazen de nieuwsbrief en waren eigenlijk meteen enthousiast. De week voor ons waren er acht Nederlandse vrijwilligers, maar Astrid en ik hebben alleen met de lokale bevolking geplukt. Ze vonden dat we het goed deden. Met de hele groep gingen we de terrassen af. Eerst werden de bomen gesnoeid en liet men de takken op netten op de grond vallen. Vervolgens sloegen wij met een stok per tak de olijven eruit. Dit ‘olijven meppen’ was de taak van de mannen. Astrid ging met de vrouwen mee. Zij legden de netten onder de takken en visten alle twijgjes tussen de olijven uit en deden ze in zakken.”

Niet plukken, maar meppen dus?

“Eigenlijk wel, dat is de traditionele manier in die regio. Astrid en ik zijn ons wel gaan realiseren wat een zorg en mankracht er in zo’n fles olijfolie zit, ongelofelijk. Eelco wil zoveel mogelijk zelfvoorzienend zijn. Het was mooi om te zien dat hij ook veel investeert in de samenwerking. Hij vraagt mensen uit naburige dorpjes, die het werk goed kunnen gebruiken. Aan het begin en eind van het seizoen organiseert hij een barbecue voor alle medewerkers, dat wordt erg gewaardeerd.”

Herkennen jullie je in Eelco’s visie?

“Mijn vrouw werkt op een vrijeschool en ik heb een ayurvedische praktijk, dus we herkennen ons in de antroposofische, holistische gedachte. Tijdens de heerlijke maaltijden die Eelco kookte, hadden we daar geanimeerde gesprekken over. Zelf zijn we sinds we achttien jaar geleden met de Odin-tas begonnen, vertrouwd geraakt met het biodynamische. Met de tas maak ik een planning voor de week en ook de recepten gebruik ik veel. Ik heb een map waarin ik ze per groente orden. Als ik de map opensla bij de A, heb ik direct alle andijvie-recepten. Heel handig. Ik kijk wel met ayurvedische ogen: is het recept goed gekruid en klopt de combinatie?”

En hoe scoort Odin op de ayurvedische schaal?

“De recepten zijn vaak goed gekruid, met gember of komijn bijvoorbeeld. Dat is belangrijk voor de spijsvertering. Vanuit de ayurveda gezien is het niet goed om groente met fruit te combineren, omdat dat in de maag gaat gisten. Dankzij de Odin-tas zijn we ook vegetariërs geworden. Ik vind dat de kwaliteit er door de jaren heen alleen maar op vooruitgegaan is. Heel soms zit er wel eens een rupsje in de sla, maar dat mag ook wel.”

Ook geïnteresseerd in een verblijf bij Eelco Schaap en Karin Sligting? Info via www.dominiovaledomondego.com’
Na deze fikse uitstap naar landbouw en voeding, nu de kunst, of liever gezegd de opleiding in met deze nieuwe website:
‘Welkom bij de opleiding voor Docent dans/euritmie. Wil je les gaan geven in een bewegingskunst én zoek je spirituele verdieping, dan ben je hier aan het juiste adres.

Op onze internationaal gerichte opleiding kun je voltijd (vier jaar) en deeltijd (zes jaar) studeren. In beide gevallen behaal je een bachelordiploma dat in heel Europa erkend wordt.
Lees meer op “Onze opleiding”

Na de opleiding

We leiden je op tot docent dans/euritmie. Na de opleiding kun je werken in het basis- en voortgezet onderwijs (op vrijescholen en in het reguliere onderwijs). En kun je als zelfstandig euritmist lesgeven aan volwassenen of je richten op de podiumkunst. Daarnaast zijn er mogelijkheden om door te studeren tot euritmie-therapeut.
Laat je inspireren op de pagina “De passie van de euritmisten”.

Euritmie

Euritmie is een moderne bewegingskunst die binnen de danswereld een geheel eigen plaats inneemt. Met euritmie is je totale wezen – lichaam, ziel en geest – je instrument. Door euritmie kom je in contact met de spirituele waarden die in ons bestaan verborgen liggen. Binnen het onderwijs wordt euritmie gebruikt ter ondersteuning van de ontwikkeling van het kind.
Lees meer op “Onze opleiding”

Bekijk de film over onze opleiding

De lessen

Op onze opleiding krijg je naast de vakken pedagogiek en euritmie, ook poëtica, menskunde, klank en improvisatie, spraak, muziek, antroposofie en anatomie.
Lees meer op “Onze opleiding”

Onderdeel van Hogeschool Leiden

Onze opleiding (voorheen euritmieacademie Den Haag) is nauw verbonden met de opleiding Docent muziek en de vrijeschool-pabo. Alle drie zijn we onderdeel van Hogeschool Leiden, die in het hart van de studentenstad Leiden ligt, op slechts 10 minuten loopafstand van het station.

Naar Leiden

Dit voorjaar verhuist onze opleiding van Den Haag naar de studentenstad Leiden. Alle Open Dagen vinden daar al plaats, en ook het aanmelden loopt nu al via “Leiden”.
Bij “Contact & Open Dagen” vind je alle adressen.

Kleinschalig maar ook internationaal

Door het kleinschalige en persoonlijke karakter van onze opleiding is er een levendige sfeer. Daar de helft van de studenten uit het buitenland komt, is de oriëntatie zeer internationaal.’
Het is onvermijdelijk om nu weer terug te gaan naar de vrijescholen, want daarover is nog meer nieuws te melden. De Vereniging van vrijescholen schreef op dinsdag 21 januari op Facebook:
‘Het Platform VO (voortgezet onderwijs) organiseert op 19 maart 2014 een conferentie voor leerkrachten in het voortgezet vrijeschoolonderwijs. De conferentie vindt plaats op de Stichtse Vrije School in Zeist. Vanaf 30 januari aanstaande kunnen leerkrachten uit het vrijeschoolonderwijs zich aanmelden voor deze conferentie. Conferentie vrijescholen VO 2014 – Vereniging van vrijescholen
Daar is meer te lezen:
‘Het plenaire programma wordt afgewisseld met parallelsessies, bestaande uit vak- en werkgroepen. De aanvang is om 09.15 uur, aanmelden kan tot 10.00 uur. Het programma start om 10.00 uur en duurt tot 16.30 uur.

Vanaf 30 januari aanstaande kunnen leerkrachten uit het vrijeschoolonderwijs zich aanmelden voor deze conferentie. De inschrijving zal tot 27 februari geopend zijn. Bij diverse vak- en werkgroepen geldt een maximum voor het aantal deelnemers. Bij uw aanmelding kunt u uw voorkeur aangeven voor een vak- of werkgroep. Houd de website in de gaten en meld u op tijd aan!’
Er is weer eens gefilmd op een vrijeschool. Dit keer door Ede-TV. Zie ‘Bezoek aan vrije school De Vuurvogel (EDE TV nieuws 20-01-2014), gepubliceerd op 19 jan 2014’:
‘Basisschool De Vuurvogel is geen reguliere basisschool, maar een vrije school. Maar wat houdt dat eigenlijk in. Wij namen een kijkje op deze school en spraken ondermeer met de directeur. Zo hanteert deze school bijvoorbeeld niet de veelbesproken Cito toets.’

Vandaag liet Dichtbij.nl uit Capelle en Krimpen aan den IJssel weten dat ‘Rudolf Steinerschool start tweede kleutergroep’:
‘Vanwege de groeiende toestroom van kleuters start de Rudolf Steinerschool in Krimpen aan den IJssel een tweede kleutergroep. Ouders kiezen steeds vaker voor onderwijs waarbij het kind en de brede ontwikkeling van leerlingen centraal staan.

Op woensdag 5 februari zal onderwijswethouder Lex Hofstra om 10.30 uur de nieuwe kleutergroep officieel openen. Kinderen in de kleuter- en peuterleeftijd uit Krimpen aan den IJssel en omgeving worden met hun ouders uitgenodigd om daarbij aanwezig te zijn.

De kinderen kunnen genieten van een poppenvoorstelling in de grote zaal van het schoolgebouw aan de Memlingstraat 2. Naast feestelijke lekkernijen voor alle kinderen, krijgen de jongste kinderen een klein presentje als aandenken.’
Zo, en nu naar het buitenland. Naar Zwitserland, waar de Algemene Antroposofische Vereniging weer eens enkele nieuwe berichten op haar website heeft gezet. Zoals dit van penningmeester Justus Wittich op 3 januari, over ‘Bausanierung: Kanton Solothurn hilft bei der Sanierung’.
‘Kurz vor Weihnachten erreichte das Goetheanum die Mitteilung, dass der Kanton Solothurn die Sanierung der Außenhülle des denkmalgeschützten Goetheanum finanziell unterstützen wird.

In einem Regierungsratbeschluss des Kanton Solothurn vom 9. Dezember 2013 wird nicht nur festgestellt, dass das Goetheaum heute “vom Bund [...] als Objekt von nationaler Bedeutung eingestuft” wird, es wird auch hinsichtlich der kantonalen Denkmalpflege ein Beitrag aus dem Lotteriefonds des Kantons für die Sanierung der “Gebäudehülle” des Goetheanum in Höhe von bis zu 392.000 Franken in den Jahren 2014 und 2015 gesprochen. Damit leistet der Kanton Solothurn einen Beitrag in Höhe von 23 Prozent an den beitragsberechtigten Kosten der Außensanierungen in Höhe von 1,7 Mio. Franken (Gesamtkosten rund 3,8 Millionen Franken).

Im Regierungsratsbeschluss wird zudem ein zusätzlicher Beitrag durch das schweizerische Bundesamt für Kultur, Sektion Heimatschutz und Denkmalpflege, “voraussichtlich” in Aussicht gestellt.

Aufgrund früherer Erfahrungen und der Finanzlage des Kantons waren in der Finanzierungsplanung der Sanierung bisher vorsichtshalber keine Beiträge der Denkmalpflege eingestellt worden. In der Sicherung der Baufinanzierung haben wir dadurch jetzt die zehn Millionen-Franken-Linie mit 10.028.000 Franken erreicht.

Für die kalkulierten Gesamtbaukosten in Höhe von 13,5 Millionen Franken wollen wir versuchen, während des Baufortschritts 2014 und 2015 die restlichen Gelder aufzubringen. Eine Bauzeitung wird dann im Frühjahr von den laufenden Umbauten, den Schwierigkeiten durch die unerwartete Asbestbelastung des eisernen Vorhangs und Baufortschritten berichten. Weiterhin sind jeden ersten Samstag im Monat Bauführungen für interessierte Mitglieder möglich.

Justus Wittich, Vorstand am Goetheanum
Vorabdruck aus “Anthroposophie weltweit” Nr. 1-2/2014’
Dat zal een zucht van verlichting geven! Op 17 januari bedankte dezelfde penningmeester voor de ruime opbrengst van zijn kerstactie, in ‘Allgemeine Anthroposophische Gesellschaft: Dank für die Weihnachtsspende’.
‘Anfang Dezember wandte ich mich als Schatzmeister mit einem Brief an alle Mitglieder in Deutschland, Österreich und der Schweiz. Es ging wie in jedem Jahr darum, ob aus der Gemeinschaft der Mitglieder in Mitteleuropa eine zusätzliche freie Spende für die Allgemeine Anthroposophische Gesellschaft zum Jahresende möglich ist. Die Summe dieser Spenden ist oft entscheidend, ob das Budget des Goetheanum, der Freien Hochschule für Geisteswissenschaft, am Jahresende ausgeglichen ist.

Bis zum 17. Januar hat die Buchhaltung rund 386.000 Franken für die Weihnachtsspende verbuchen können – und noch ist die Buchhaltung nicht abgeschlossen. Es scheint, dass insgesamt die notwendigen Einnahmen erreicht werden. Im Namen des Vorstands möchte ich sehr herzlich für diese Unterstützung danken.

Beim Unterschreiben der vielen Hunderten von Spendenbescheinigungen frage ich mich oft, aus welchen konkreten Umständen jetzt diese kleine oder große Spende wieder möglich geworden ist. Ebenso wichtig sind die guten Gedanken derjenigen, die gern helfen würden, aber aus den konkreten Umständen heraus es nicht können – und dies dann manchmal sogar in sehr anrühernden Briefen zum Ausdruck bringen.

Justus Wittich, Vorstand am Goetheanum (Schatzmeister)
Vorabdruck aus “Anthroposophie weltweit” Nr. 1-2/2014’
Samen met Michaela Glöckler schreef hij op 20 januari ‘Allgemeine Anthroposophische Gesellschaft: Ostertagung zu den Kernaufgaben’.
‘100 Jahre nach Ausbruch des Ersten Weltkriegs ist die Frage nach individueller und so­zialer Friedensfähigkeit virulent. Die Ostertagung “90 Jahre Leben mit dem Impuls Weihnachtstagung. Arbeitsperspektiven für das kommende Jahrzehnt” von 17. bis 20. April am Goetheanum widmet sich vor diesem Hintergrund den Errungenschaften der Bewusstseinseelenzeit.

Die Bewusstseinsseelen-Entwicklung bringt den einzelnen Menschen ganz “zu sich”. Positiv bedeutet dies die Absage an jede Form von Fremdherrschaft und Autoritätsgläubigkeit. Das Verehrungsbedürfnis der Seele richtet sich nicht mehr auf Menschen und Menschengruppen, sondern sucht sachliche Nahrung in individuellem Erkenntnis- und Wahrheitsstreben. Negativ jedoch birgt sie die Gefahr der inneren Isolierung und Einsamkeit, gefolgt von Unsicherheit, Misstrauen und Angst. So ist verständlich, dass seit dem 15. Jahrhundert soziale Unruhen, kriegsähnliche Zustände und Kriege zugenommen haben.

Entwicklungsmomente

Zu Beginn des Bewusstseinsseelenzeitalters, am 6. Januar 1413, inmitten des Hundertjährigen Krieges 1339 bis 1453, wird Jeanne d‘Arc geboren. Sie steht vom 13. Lebensjahr an unter der Inspiration des Erzengels Michael, siegt mit 16 Jahren vor Orleans, wird 1431 als Hexe verbrannt, 25 Jahre später als Märtyrerin rehabilitiert und 1922 heilig gesprochen: Urbild eines geistgeführten, nur sich und seinem Gewissen folgenden Menschen. 200 Jahre später macht die “Fama Fraternitatis” die Runde, die sich an die Fürsten Europas wendet und erstmals die Bruderschaft der Rosenkreuzer öffentlich anzeigt mit ihrem Leitspruch: “Ex Deo nascimur, in Jesu morimur, per Spiritum Sanctum revivscimus.”

Nach 500 Jahren Bewusstseinsseelen-Entwicklung bricht der Erste Weltkrieg aus, 25 Jahre später der zweite, deren apokalyptische Ursachen und Folgen insbesondere die europäische Entwicklung belasten. Diese Ursachen und Folgen sind sozialistische und ethnisch-national motivierte Ideologien und der Hass auf die potenzielle Macht des Individuums, das den Autoritäten zu entgleiten droht. “Gemeinnutz geht vor Eigennutz” – eine Nazi-Parole wie diese klingt zwar “sozial”, löscht aber bei Bedarf die Intentionen des Individuums aus. Der Anthroposophischen Gesellschaft und ihrem Wirkenszentrum, der Freien Hochschule für Geisteswissenschaft, gibt Rudolf Steiner klare Hinweise, wie der individuelle Schulungsweg und die soziale Entwicklung konstruktiv Hand in Hand gehen können. Der Impuls der Weihnachtstagung 1923/24 setzt hierfür einen bewussten Ausgangspunkt, ja, einen “Welten-Zeitenwende-Anfang” im Zeichen von Ich-Geburt und bewusster Gemeinschaftsbildung.

90 Jahre hat dieser Impuls inzwischen gewirkt. Es ist bisher gelungen, allen inneren und äußeren Angriffen zum Trotz die integrierenden Kräfte in der anthroposophischen Bewegung in Führung zu halten. Sie zu stärken und die Technik ihrer Anwendung eingehend für das kommende Jahrzehnt zu beraten, ist Kernanliegen der Ostertagung 2014 am Goetheanum.

Vorabdruck aus “Anthroposophie weltweit” Nr. 1-2/2014
Flyer
Gisteren kwam weekblad ‹Das Goetheanum› op Faecbook met dit bericht over ‘Die Zukunft der AG’:
‘Zum dritten Mal in Folge findet diesen Februar im Steiner-Haus Stuttgart ein Jugendtreffen zur Zukunft der Anthroposophischen Gesellschaft statt. Vom 22. bis 23. Februar werden die Teilnehmenden sich mit der Frage nach der ‹Bedeutung der Esoterik für mich und die AG› auseinandersetzen. Was ist Esoterik? Was verstand Rudolf Steiner darunter? Welche Rolle spielt Esoterik in meinem Leben und wie lebt sie in der AG? Den Schwerpunkt des Treffens bildet der persönliche Austausch, das Gespräch auf Augenhöhe. So können bestehende Initiativen sich vernetzen oder neue Arbeitszusammenhänge entstehen. Darüber hinaus wird es auch einen Vortrag und praktische Arbeitsgruppen geben, in denen gemeinsam ‹seelisches Beobachten› geübt wird. Tagungskosten gibt es keine, Fahrtkostenzuschuss ist möglich. Anmeldungen an: michaelschmock@web.de oder anke_steinmetz@freenet.de · CC’
Daarmee ben ik bijna aan het einde van mijn bericht vandaag. Alleen nog dit van Jostein Saether. Hij is hier vaste gast, want ik laat hem regelmatig aan het woord. Op 19 januari had hij sinds langere tijd weer eens een nieuw bericht op zijn weblog gezet. Het was een soort voortzetting van wat ik hier op zondag 23 december 2012 in Belasting’ van hem had weergegeven. Afgelopen zondag schreef hij over ‘Christian Rosenkreutz – Legende oder Wirklichkeit?’
‘Gedanken aus der “Weihnachtswerkstatt eines Dramatikers” zum 400. Jahrestag der Fama Fraternitatis

Es ist schon länger her, dass ich irgendwelche Lebenszeichen von mir auf diesem Blog gab. Dies bedeutet nicht, dass ichim Leerlauf gewesen bin. Stattdessen bin ich im letzten Monat zusätzlich zu den gewöhnlichen familiären und alltäglichenAufgaben mit einem neuen Projekt beschäftigt. In der Tat bin ich im Prozess des Schreibens eines Theaterstücks überdie Reise von Christian Rosenkreutz in den Orient auf der Basis von Fama Fraternitatis, die vor genau 400 Jahren veröffentlicht wurde. Fama Fraternitatis – über die ich bereits drei lange Artikel geschrieben habe – erschien ohne Angaben des Autors im Jahre 1614. Es handelt sich um eine kurze Darstellung der Lebensgeschichte des legendären Mönchs “Frater CR”, der versucht, das Wissen zu vermitteln, das er in den Nahen Osten, Arabien, Nordafrika und Spanien erworben hat, welches er aber wegen der Engstirnigkeit der europäischen Forscher scheitert, an die Öffentlichkeit weiterzugeben. Einige Jahre nach seiner Rückkehr nach Deutschland gründete CR deshalb eine geheime Bruderschaft, um die umfassende Weisheit, die er während der mehr als fünfjährigen Reise gesammelt hatte, zu schützen. Zusammen mit seinen engen Mitarbeitern baute er einen geheimen Kulturzentrum auf, genannt “Sancti Spiritus”.

Pralaya – Wiedergeburt aus dem Chaos

Die jüngste Advents- und Weihnachtszeit bildete sich für mich als eine Art innere Auseinandersetzung mit meinem Lebenund als eine Zusammenfassung der Erfahrungen und Erkenntnisse mit Schlussfolgerungen, die auf neue individuellen Zielefür das kommende Jahr hinsteuerten. In mancher Hinsicht erlebte ich diese Wochen als ein “Pralaya” mit dem Abschluss von allem Alten und einer Wiedergeburt aus dem Chaos. In der hinduistischen Kosmologie ist “Pralaya” ein Begriff für einen Äon, ein Zeitalter der Auflösung, der verschiedene Phasen angibt, in denen keine anhaltende evolutionäre Aktivität in Bezug auf die verschiedenen Formen oder Zusammenhänge vorkommen. Dass solche Phasen von seelisch erlebtem Endpunkt sowohl Verwirrung und Depression beinhalten kann, weiß ich aus der Vergangenheit. Für die vertraute Umwelt kann es eine Herausforderung sein, mit einer Person zusammen zu sein, wenn solche Phasen auftreten.

Diesmal bin ich von jedem Kontakt mit Menschen geschickt abgebogen, die angesichts dieser persönlichen Umbildung hätten verlegen werden können. Also wurden alle traditionelle Weihnachtsbesuche bis auf das Wenigste beschränkt und alles überlegte Zusammensein mit Freunden, die sonst um Silvester stattgefunden haben, dieses Mal aufgegeben. Stattdessen verbrachte ich Zeit damit, sowohl zu lesen, zu studieren und eine kleine “mittelalterliche Reise” mit der ängsten Familie vorzunehmen, um nachstehend mit dem neuen Drama-Projekt zu beginnen. Um nicht in den historischen Studien gänzlich hingerissen zu werden, las ich Dag Hammarskjölds “Vägmärken” in deutscher Übersetzung und begann, das Buch Anna, die Schule und der liebe Gott meines zeitgenössischen deutschen Lieblingsphilosophen Richard David Precht zu lesen. Somit fand ich eine Bestätigung meiner eigenen Beziehung zur modernen Mystik und begegnete einer zutreffenden Gesellschaftsverständnis, die eine für die Zukunft begeisternde Bildungsvision aufzeichnet.

Eine karmisch-psychologische Betrachtung

Dass man sich für die Ereignisse und die Geschichte des 20. Jahrhunderts eingehend interessieren müsse, um Ideen und Perspektiven für das 21. zu entwickeln, ist eine Bedingung, die ich für relevant finde. Auch in der Beschäftigung mit Themen und Aufgaben, die das anthroposophische Umfeld und seine Chancen einer zukünftigen Erweiterung berühren, kann es interessant und informativ sein, sich mit der anthroposophischen Geschichte seit Rudolf Steiners Tod zu befassen. Deshalb las ich während der Weihnachtswochen das Buch Das Rätsel des Urvorstandes, das im Jahr 2007veröffentlicht wurde und vom Schweizer Eurythmisten, Waldorflehrer und Unternehmensberater Erdmuth Grosse geschrieben ist. Er ist der Sohn von Rudolf Grosse, der als Geschäftsführer [Jostein bedoelt voorzitter, MG] der Allgemeinen Anthroposophischen Gesellschaft in Dornach in den 1970-80-Jahren war. Erdmuth Grosse zeigt im Detail mit ausführlichen Personenschilderungen und Zitaten aus zugänglichen Zeitdokumenten die vielen Konflikte auf, die zwischen den ersten Vorständen entstanden, die Rudolf Steiner selbst lanciert hatte. Grosse erzählt auch eingehend über die krisenbeladenen Verzweigungen zu verschiedenen Gruppen innerhalb der Gesellschaft, die viele Länder und auch die nordischen Länderbetrafen im Kontext der Ereignisse von 1935 und des Gerichtsverfahrens um die Gültigkeit der Herausgabe von Steiners Nachlass nach dem Zweiten Weltkrieg.

Viel in den Charakteristiken Erdmuth Grosses kenne ich aus früheren Buchveröffentlichungen und aus persönlichen Berichten der anthroposophischen Pioniere, die ich gekannt habe und mit denen ich über diese tragischen Umstände mehrmals sprach. Grosse bringt aber einige Aspekte und Nuancen hinzu, die ein neues Licht auf die vielen Konflikte und die persönlichen Beziehungen wirft – insbesondere zwischen Marie Steiner, Ita Wegman und Albert Steffen. Der Autor nennt sein Buch “eine karmische-psychologische Betrachtung”. Obwohl ich auch über diese intime Aspekte der internen anthroposophischen Geschichte aus früheren Büchern ein ausführliches Kenntnis habe, ist es gut, sie hier an einem Ort gesammelt zu haben. Eine der wenigen Mängel an dem Buch ist, dass solche karmischen Verweise nicht mit genauer Angabe wiedergegeben sind, wo sie erstmals aufgetreten sind und auf wen sie tatsächlich zurückgehen. Eine gründliche Berücksichtigung der eigenen karmischen Angaben von Steiner und alles, was um dieses komplexe und in der anthroposophischen Bewegung zum Teil umstrittene Thema im Nachhinein entstanden ist, würde von großem Wert sein für die anthroposophische Geschichtsforschung und für diejenigen, die sich für diese teilweise verzwickten Zusammenhänge interessieren.

Verknüpft mit diesem Studium wurde es mir klar, dass Albert Steffen später und nach den Todesfällen Ita Wegmans und Marie Steiners – er hatte verschiedene schmerzhafte Konflikte mit beiden von ihnen gehabt – versuchte, seine Beziehung zu ihnen in seiner literarischen Tätigkeit aufzuarbeiten. Das Drama “Alexander Wandlung” von 1953, die ich gekauft und jetzt vorhabe, zu lesen, ist ein Ergebnis dieser seinen persönlichen Abrechnung karmischer Motive. Nachdem ich zu Weihnachten über diese vielen Fragen, über die Umstände und Schattierungen nachgedacht, und ein paar von ihnen in die Meditation mitgenommen hatte, geschah es, dass ich den Impuls bekam, ein Drama über Christian Rosenkreutz zu schreiben. Ich las meine Artikel durch, las nochmals die Übersetzung der Fama und fing sodann einfach mit der ersten Szene an, die ich im Kloster “St. Georgien” in der Stadt Stein am Rhein im Jahr 1394 verlege.

In weniger als einer Woche schrieb ich die ersten beiden Akte mit insgesamt 22 Szenen mit Ereignissen in der damals kleinen deutschen mittelalterlichen Stadt – in der Nähe, wo der Rhein seinen zweiten oberen Lauf aus dem Bodensee beginnt –, Ereignisse in der Hafenstadt Genua, an Bord eines Segelschiffes am Mittelmeer, im Hafen von Famagusta auf Zypern und an verschiedenen Orten in Palästina und Arabien. Weil es um ein Schaupiel geht, habe ich mithilfe der Phantasie verschiedene Rollen erfunden, die nicht in Fama vorkommen, wo ja nur männliche Personen erscheinen. So habe ich neben einigen seiner Klosterbrüder, der Abt und der Prior auch einige Familienmitglieder konzipiert, darunter seine Schwester und eine Cousine, die nicht auf dieser Reise mitgehen, jedoch aber in seinen Träumen und Visionen, die die äußere Dramatik begleiten, auftreten. Seemänner, Kapitäne, ein Kaufmann, eine Seidenhändlerin, zwei Straßenräuber, ein Bibliothekar, zwei Frauen, die Christian bei einer Karawane begleiten, Beduinen und weitere gelehrte Araber sind einige der Charaktere, die auftauchen.

Um mich mit dem jüdischen, persischen und arabischen Denken des späten 14. Jahrhunderts in diesem Zusammenhang vertraut zu machen, kam ich dazu, Handschriften aus dieser Zeit und zwar gründlicher als zuvor zu studieren. Zumal viele von solchen heute online verfügbar sind, ist es eine Freude, in den Illustrationen, Initialen und Texte dieser Art einzutauchen. Infolgedessen kam ich zum ersten Mal in Verbindung z.B. mit dem so genannten Buch der heiligen Dreifaltigkeit, das in den frühen 1400er in deutscher Sprache geschrieben ist. Die Bilddarstellung anfangs ist aus dieser Handschrift entnommen. In einer Szene in meinem Drama sitzt Christian und kopiert eine Seite mit Text und Bildern aus einer persischen Handschrift, wo eine Legende über Alexander den Großen wiedererzählt wird. Das Bild reproduziert Alexander auf einem weißen Pferd sitzend, wenn er mit einem Baum mit zwei Stämmen spricht, die miteinander verflochten sind. Die Form der Bäume ist in den beiden sonst kulturell ganz unterschiedlichen Motiven auffallend ähnlich.

Das Voynich-Manuskript

In diesen Studien entstand die Frage noch einmal, ob das Wissen und die Weisheit, die Christian Rosenkreutz während seiner Reise gesammelt hatte, aber aufgrund verschiedener Umstände, die in dem Schauspiel gezeigt werden, trotz der Geheimhaltung während der 15. und 16. Jahrhunderte in die europäische Kultur eingesickert haben könnten. Also fuhr ich fort, in verschiedenen Handschriften zu “blättern” und “fiel” somit nichts ahnend über das sogenannte Voynich-Manuskript. Die Forscher glauben, dass das Voynich-Manuskript (Voynich MS) ein mystischer Bildband – ein sogenannter Codex – ist, der in einer unbekannten oder codierten Sprache in den frühen 15. Jahrhundert geschrieben ist. (Das Manuskript kann in seiner Gesamtheit hier angeschaut werden: http://www.jasondavies.com/ Voynich / #f1r/0.5/0.5/2.50)

Es ist nach dem polnischen Buchhändler Wilfred M. Voynich (im heutigen Litauen geboren) benannt. Er fand es in Italien im Jahre 1912; zwei Jahre später emigrierte er in die Vereinigten Staaten. Die Handschrift wird derzeit in der Bibliothek an der Yale University aufbewahrt. Das Manuskript hat 234 Seiten, aber erkennbar mehrere Seiten sind im Laufe der Zeit verschwunden. Eine Theorie ist, dass das Buch 365 Seiten gehabt habe. Bis heute war niemand in der Lage, ein einziges Wort in dem Buch zu entziffern oder die im Buch vorhandenen vielen Abbildungen von Pflanzen, kosmologischen Zeichnungen und möglicherweise physiologischen Prozessen oder spirituellen Visionen zu erklären. Einige seriöse Forscher, die versucht haben, den Text zu entschlüsseln, vermuten, dass die Handschrift nur Unsinn einer Art mittelalterlichen Quacksalbers ist, der seine Patienten beeindrucken oder das Manuskript als eine magische oder alchemistische medizinische Anleitung verkaufen wollte.

Ein Brief vom 1666 folgte mit dem Handschrift, von Johannes Marcus Marci de Cronland aus Böhmen geschrieben – damals Rektor der Karls-Universität in Prag. Er wurde an den gelernten Jesuit Athanasius Kircher in Rom gerichtet. Der Absender bittet Kircher, das Manuskript zu entschlüsseln und schrieb, dass es einst von Kaiser Rudolf II. von Böhmen für 600 Golddukaten gekauft worden war. Der Brief erwähnt auch Roger Bacon, ein Franziskaner, der im 13. Jahrhundert lebte, als der angebliche Autor des Manuskripts. – Da der Inhalt der Handschrift bis heute nicht ermittelt werden konnte, wurde die Datierung bisher meist stützend auf die Illustrationen gemacht. Basierend auf Hinweise von Kleidung und Frisur der abgebildeten Menschen, meist nackter weiblichen Figuren, und einiger anderen Hinweise, haben die meisten Experten das Voynich-Manuskript auf den Zeitraum 1450-1520 datiert. Zuerst im Jahr 2009 wurde eine Kohlenstoffdatierung von Instituten in Chicago und Arizona aus Proben von vier verschiedenen Pergamentseiten durchgeführt. Das Alter des verwendeten Pergaments wurde mit großer Wahrscheinlichkeit auf den Zeitraum 1404-1438 festgesetzt. Es geht hervor, dass alle Seiten vermutlich der gleichen Herkunft stammen. Darüber hinaus haben Experten aus dem McCrone Research Institute in Chicago festgestellt, dass die Tinte nicht viel später angeführt wurde.

Ein Bild zeigt die abschließenden Details der Verteidigungsmauer einer Burg, die es zu dieser Zeit nur in Norditalienexistierte. Einige Wissenschaftler interpretieren dies dahin, dass der Autor des Manuskripts mit dieser Region verbunden gewesen sein könnte. Die letzte Seite hat mehrere unbekannte Wörter mit dem lateinischen Alphabet geschrieben, etwas, was nach Spanien, Frankreich oder Norditalien zeigen kann. Dies könnte auch eine Beifügung sein, die von Menschen gemacht wurde, die später in Kontakt mit der Handschrift kamen. Es wird behauptet, dass es keine Struktur in dem Text gibt, die eindeutig irgendeiner bekannten Sprache ähnelt. Einige Sprachwissenschaftler glauben, dass sie Ähnlichkeiten zu Chinesisch und Arabisch gefunden haben.

Christian Rosenkreuz höchstpersönliche Notizbuch?

Dass sichtbare Fehler wie Löschungen von Wörtern usw. fehlen, ist etwas, was die Theorie einer unsinnigen Text unterstützt. Einige Forscher glauben jedoch, Änderungen von Buchstaben zu erblicken, die Korrekturen sein können. Wenn es ein sinnloser Text ist, kann er mit einer Schablone mit Löchern durchgeführt worden, dadurch, dass sie über eine Platte von Buchstaben gelegt und verschoben wurde, in denen die sichtbaren als Wörter notiert wurden. Gegen solch einer schnellen Handhabung spricht die Tatsache, dass der Text an einigen Stellen voller Wiederholungen (gleiche Wort dreimal in Folge) wimmelt, und, dass einige Worte sehr ähnlich sind, manchmal 3-4 mal auf der gleichen Linie. Wörter mit 1-2 Buchstaben fehlen fast vollständig. Einige Buchstaben erscheinen des Öfteren am Anfang oder am Ende eines Wortes und andere Buchstaben nur in der Mitte eines Wortes. Einige Wissenschaftler mutmaßen, dass der Autor einen Text geschrieben habe, der nur an einer Schriftsprache erinnert, möglicherweise nur, um das Buch als ein Rezeptbuch zu verkaufen, da etwa die Hälfte der Abbildungen möglicherweise heilenden Kräutern reproduzieren. Alle diesen Pflanzenseiten werden mit einmaligen Worten eingeleitet, die an anderer Stelle in der Handschrift nicht erscheinen, die den Pflanzennamen ausdrücken könnten. Keiner von ihnen sind jedoch mit Sicherheit erkannt worden. Es gibt nur wenige, die an heute existierenden Pflanzen erinnert.

Ich habe mehrere Berichte gelesen – meist in Englisch – über Deutungsversuche dieser außergewöhnlichen Handschrift und verschiedene Übersichten z.B. der gründlichen Blogger Elias Schwerdtfeger. Als ich nun während etwa einer Woche mit dem Voynich-Manuskript gelebt und mit dem Transkriptions-Alphabet gespielt habe – der sogenannten EVA (European Voynich Alphabet) – der meist verwendet wird, und zu welcher es eine entsprechende Computerschrift existiert (EVA Hand 1), entdecke ich, dass die Beschäftigung mit Christian Rosenkreutz Reise in den Orient möglicherweise zur Lösung des Rätsels und der Decodierung des Manuskripts beigetragen könnte. EVA geht vom europäischen Denken und Schreiben aus, und man versucht, die Schrift in Parallelität mit den Illustrationen zu entziffern. Wenn die Seiten so betrachtet werden, wie sie mit den Bildern in Blickfeld gebunden sind, beginnt die Schrift von links, wie es in europäisch basierter Schrift üblich ist. Es scheint, als ob kein Wissenschaftler darauf gekommen ist, das Buch auf den Kopf zu drehen, um dadurch mit Hilfe eines arabischen Alphabets aus der Zeit um 1400 als Leitfaden zu entziffern.

Zwei Tage der Beschäftigung in dieser Richtung mit maltesischer Sprache, die einen arabischen Dialekt zu Grundlage hat, brachte mich in eine völlig andere Richtung als diejenige, mit der, die traditionellen Versuche seit hundert Jahren ohne Erfolg gekämpft haben, um das Voynich-Manuskript zu interpretieren. Ich habe mich die sogenannte Kalligraphie-Schrift aus Maghreb (Maghribi-Duktus) näher angesehen, die in Nordafrika und im muslimischen Spanien verwendet wurde, und die ihre Schulen einschließlich in Fès hatte, wo Christian Rosenkreutz während drei Jahre studiert haben soll. Jetzt spiele ich mit einem neuen Zeichensatz, die ich als CRVA (Christian Rosenkreutz Voynich Alphabet) bezeichne. Nach der Verwendung dieses nur auf ein paar Worte und mit Übersetzungen versucht habe, erscheinen z.B. plötzlich Begriffe wie ist, da sein, haben (Maltesisch: huma), zu sein, zu werden (Maltesisch: ikunu) und enthält alle (Maltesisch: jkuna).

Ist es möglich, dass das Voynich-Manuskript Christian Rosenkreuz eigenhändige Notizbuch sei, das von seinen kosmischen Beobachtungen, meditativen Betrachtungen der männlichen Ätherleiber und die Beobachtungen von medizinischen Kräutern während seiner orientalischen Reise handelt? Ist das Buch in einem vereinfachten, möglicherweise verkürzten Arabisch geschrieben? Oder hat der Autor die arabische Schrift auf Latein oder in zeitgenössischem Deutsch eingesetzt? Die Fortsetzung der Arbeit in dieser Richtung auf arabischen, möglicherweise persischen Schriftarten bauend könnte ein Durchbruch sowohl in der Untersuchung dieses außergewöhnlichen Werks als auch in der Forschung zur Christian Rosenkreutz-Gestalt geben. Was mein Drama mit dem Arbeitstitel “Ibibik” (das ist der türkische Name für den Wiedehopf, der in einer persischen Legende auftritt, die er auf seiner morgenländischen Reise liest) möglicherweise von weiteren Enthüllungen und Entdeckungen bringen könnte, bleibt abzuwarten.

Abbildungen:
Oben: Illustration aus dem “Buch der heiligen Dreifaltigkeit”. Quelle: http://www.cedrusmonte.org/introduction.html
Mitte: Eine Textseite mit Aquarell im sogenannten “Kräuterteil” (F34R). Quelle: http://commons.wikimedia.org/wiki/File:F34r.jpg
Unten: Ein Textseite mit Aquarell im sogenannten “anatomischen Teil” des Voynich-Manuskripts (f78r). Quelle: http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Voynich_Manuscript_%28141% 29.jpg

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)