Gisteren in ‘Koerswijziging’ gerapporteerd over de move te Zutphen in de vrijeschoolkwestie aldaar. De vraag die bleef hangen was: waarom nu wel, nu De IJssel zich roert, en niet tijdens de vele maanden dat men op De Berkel actief was? Vandaag dan ook een bitter commentaar van ‘yma’ op het forum van Vrije School Nu, getiteld ‘gemaakte afspraken? eerst zien, dan geloven’:
‘Zojuist op de nieuwe website van IJsselouders gemaakte afspraken gelezen, nav. het gesprek tussen ouders, mr leden directieleden en Lizzy dat heeft plaatsgehad. Wat mij opvalt: in de afsprakenlijst wordt de wens uitgesproken om een zo breed mogelijk draagvlak voor het uit te voeren besluit te creëren. Daartoe stelt de bestuurder middelen ter beschikking aan ouders en is zij bereid de informatieachterstand bij ouders de komende 6 weken “weg te werken” door vragen te beantwoorden. Hoe is het mogelijk dat deze bereidheid nu aan een IJssel delegatie opnieuw beloofd wordt terwijl er al vanaf Januari door ouders (hoofdzakelijk van de Berkel) om alle nog ontbrekende feiten en documenten wordt gevraagd voor de onderbouwing van het besluit. En vervolgens nooit of onvolledig verstrekt zijn.
Zelf heb ik na herhaalde verzoeken niet eens antwoord gekregen op mijn vragen n.a.v. het laatste document vragen en antwoorden van 28 januari j.l. van de bestuurder. Documenten die eventueel nog nader inzicht in het ontstaan van het besluit kunnen geven, zoals bijvoorbeeld de quickscan van vorig jaar en de kritische brief van bezorgde ouders van initiatiefgroep “de Nieuwe Zwaan” aan de nieuwe interim bestuurder van 25-02-2012, als reactie op de quick scan, lees ik nu via de ijsselouders site. Nergens zijn die documenten te vinden op de site van VSNON.
Kennelijk, zo blijkt uit de laatste nieuwsbrief van de nieuwe Zwaan op 6-3-2012 zijn zij destijds kort daarop volledig gerustgesteld door de bestuurder in hun zorgen en hebben toen het besluit genomen de initiatiefgroep op te heffen. Ook nu lijkt eenzelfde soort spel zich te herhalen. Ik zie namelijk nergens in de gemaakte afspraken staan dat de bestuurder het genomen besluit wil heroverwegen en de drie scholen wil behouden (voorkeursscenario quickscan), zoals de initiatiefgroep van de Berkel al in een eerder stadium heeft voorgesteld, maar nul op request heeft gekregen. Uitstel betekent hier, zoals ik het lees nog geen afstel van het besluit.
Hoe geloofwaardig is de wens om meer draagvlak te willen onder ouders van alle scholen wanneer deze afspraken alleen tot stand komen met een delegatie van ijssel ouders en mr, wanneer wederom te lezen is dat bestuurder bereid is tot onderzoek naar luchtkwaliteit van scholen (nu niet alleen bij de Zwaan) en antwoord wil geven op vragen die leven (informatie achterstand?), maar in feite niets anders meldt dan een half jaar geleden Het Document van 28 januari had, in de woorden van de bestuurder, ook tot doel informatieachterstand weg te werken bij Berkel ouders, “omdat die wellicht achterliepen bij de andere twee scholen vanwege de vorig jaar nog niet gedigitaliseerde communicatie kanalen van de Berkel school (nieuwsbrief etc.)” Reactie op “vragen en antwoorden” 28 januari.
Dit zijn exact dezelfde “toezeggingen” bijna in dezelfde bewoordingen.
Wat wil de IJssel oudergroep? Een werkgroep met betrokkenen van alle scholen is een mooi initiatief, echter afspraken met een bestuurder in een lopend proces dienen dan ook in aanwezigheid van ouders van alle scholen tot stand te komen.
Mijn vraag aan de bestuurder: welke nieuwe feitelijke informatie gaat u via welke communicatie kanalen openbaar maken die in alle achterliggende maanden, ondanks herhaaldelijke verzoeken, niet beschikbaar zijn gesteld?
Eerst zien, dan geloven.’
Erg vrolijk is ook Jelle van der Meulen niet op de weblog
over Bernard Lievegoed. Hij vroeg zich op dinsdag 4 juni af, in reactie op het
hier eerder gemelde op 8 mei in ‘Compositie’, of het niet beter zou zijn ‘Een
paar uurtjes in de tuin verblijven?’
‘Beste Hans, beste Michel,
Trillingsfrequentie en Renaissance... Tot nu toe heb ik niet het gevoel dat onze brieven tot een hogere trilling voeren, waar dan ook, in wie dan ook, integendeel, mij lijkt het er eerder op dat onze beschouwingen in het luchtledige verdwijnen. Erg gemotiveerd tot het schrijven van een volgende brief ben ik dan ook niet.
Maar je opmerking over Marsilio Ficino helpt me dan toch iets op papier te zetten. De vroege Renaissance houdt me al sinds mijn tweeëntwintigste levensjaar bezig, waarbij ik minder op Ficino en meer op Pico della Mirandola en Angelo Poliziano georiënteerd ben, twee vrienden die tijdens de vroege Renaissance ondermeer in de Platoonse Academie van Ficino actief waren, de eerste als filosoof, de tweede als dichter. Hun oogmerk was het Platonisme (dat tamelijk eenzijdig door Ficino werd gerepresenteerd) te verzoenen met het Aristotelisme. Beiden zijn door vergiftiging om het leven gebracht, als dader komen eigenlijk alleen ofwel de volgelingen van Savonarola of de persoon van Ficino in aanmerking. (Ficino was homoseksueel, hij zou jaloers zijn geweest op de liefdesrelatie tussen Pico en Poliziano.)
In mijn visie klopt het wat Van den Doel over de wortels van de antroposofie zegt: met name het werk van Pico is als een humuslaag in de geschiedenis van het Europese denken te beschouwen waar de antroposofie ongemerkt kracht uit put. Tot de dag van vandaag wordt het werk van Pico echter niet serieus genomen, in filosofische handboeken wordt hij hoogstens in een voetnoot genoemd. Hij is niettemin de bron van twee ideeën die tot de Nieuwe Tijd hebben geleid: de idee van de persoonlijke vrijheid en daaruit voortvloeiend de idee van de biografie als “kunstwerk”. Pico was de zon van de vroege Renaissance, tot de dag van vandaag blijft zijn bijdrage helaas achter een wolkendek verborgen.
De dichter Poliziano was niet alleen bevriend met Lorenzo de Medici maar ook de opvoeder van diens kinderen. Er zijn redenen om aan te nemen dat Poliziano tot de eerste “kindheidspedagogen” gerekend moet worden. Zijn oog viel op het “menselijke” vanuit het perspectief van het kleine kind. (Pedagogen voor jeugdigen en adolescenten waren er al, dat ook met het hele kleine kind een “pedagogische” vraag samenhing, was een nieuw gezichtspunt.) Met mijn goede vriendin Christine Gruwez heb ik ongeveer twaalf jaar geleden een soort van fictieve briefwisseling gevoerd, waarin zij hoofdzakelijk de kijkrichting van Pico en ik die van Poliziano vertegenwoordigde. Pogingen de brieven te publiceren zijn verzand, en toegegeven: het manuscript is nogal ongewoon en omvangrijk. Wie nieuwsgierig is kan bij Nard Besseling verder vragen.
Ik denk dat de Florentijnse Connectie – inclusief Savonarola – tot de verknopingen in de antroposofische beweging hoort. En ik denk ook dat Rudolf Steiner aan het einde van zijn leven in zijn karmische beschouwingen op weg was deze knoop te beschrijven. Hij is er echter niet meer aan toegekomen, zoals genoegzaam bekend stierf hij te vroeg. De betekenis van de tweede generatie van Renaissancisten heeft hij uitvoerig kunnen belichten: Michelangelo, Leonardo en Rafaël; de werking van eerste generatie, die van de “Humanisten” dus, heeft hij niet meer ter sprake kunnen brengen. En daar ligt de karmische knoop: “iets” kan niet ter sprake worden gebracht, dat onmiskenbaar te maken heeft met de gecompliceerde verwikkeling van geld (Lorenzo), macht (Lorenzo), het spirituele leven (Pico, Poliziano, Ficino, Savonarola) en de kunsten (als uitdrukking van het sociale leven).
Rudolf Steiner heeft dit lastige complex, los van de Humanisten, steeds maar weer aan de orde gesteld, en na hem Joseph Beuys. Als je deze vraagstelling op de geschiedenis van Europa betrekt, valt inderdaad op dat we op dit punt met een knoop te maken hebben, die in de vroege Renaissance is ontstaan. En tegelijk valt op dat op het thema een soort van taboe rust, in het algemeen in de samenleving, maar in de eerste plaats in antroposofische organisaties, die immers door Steiner met zoveel woorden op het thema opmerkzaam zijn gemaakt. Zodra geld en macht aan de orde zijn, gaan de gordijnen dicht, anders gezegd: houdt het denken op. Over de werking van geld en macht wordt in antroposofische samenhangen nauwelijks nagedacht, op dit punt wordt hoogstens gedacht dat de verhoudingen “nu eenmaal” zijn zoals zij zijn.
Pico della Mirandola was een “synthetische” denker, net als Steiner. Hij poogde de verschillende domeinen van het spirituele en het sociale leven op elkaar te betrekken, weg te komen van de (bijvoorbeeld aristotelische en platoonse) tunnels die in de loop van de geschiedenis waren ontstaan. Lorenzo (maar ook al Cosimo) gebruikte de huismacht van de Medici om iets in de samenleving in beweging te brengen. Hij was in feite een soort van bankier die het geld voor hervormingen inzette. En hij liet zich daarbij door zijn vrienden Pico en Poliziano in geestelijk opzicht inspireren, zonder overigens de verbinding tussen geld en macht te kunnen scheiden. In zijn gevecht met het pauselijke Rome bijvoorbeeld ging het hem er vooral om de institutionele macht te ondergraven, zonder daarbij zelf van zijn eigen macht afstand te doen. In de gestalte van Lorenzo wordt een tegensprakige positie duidelijk die je ook in antroposofische organisaties aantreft: de inhoud is vernieuwend, de sociale vorm ouderwets.
Of het nu om de “Lievegoed”-groep (Michel) of om de Antroposofische Vereniging (Hans) gaat, in beide gevallen zou de cultuur van het hart moeten leiden naar het openen van de gordijnen, zeg maar: het stellen van nieuwe vragen. Was dat niet de specialiteit van Berard Lievegoed, het stellen van vragen? Ik moet echter bekennen dat ik steeds minder zin heb dit steeds maar weer te schrijven, ik voel me zo langzamerhand een karikatuur van mijzelf. Met mijn vriend Johannes Stüttgen, met wie ik in het kader van de GLS-Treuhandstelle in Bochum samenwerk, had ik een tijdje geleden een gesprek in de trein. Hij zei hetzelfde: het is vermoeiend steeds maar weer (je eigen?) waarheden te moeten uitspreken, tegelijk is het ook waar dat niets anders overblijft. Nou ja, terwijl ik dit schrijf is buiten de zon gaan schijnen. Misschien is het beter met mijn dochter een paar uurtjes in de tuin te verblijven?
Jelle van der Meulen’
Veel vrolijker was het bericht dat gisteren
verscheen op ‘De Digitale Verbreding.
Online tijdschrift van de Nederlandse Vereniging van Antroposofische
Zorgaanbieders’. Het eerste in ieder geval, getiteld ‘Het
grote feest van 40 jaar Raphaëlstichting’ (inclusief feestfoto’s van Harm
van der Meulen):
‘In groten getale waren ze uit heel Noord-Holland en een deel van Zuid-Holland gekomen: 1300 bewoners, verwanten en medewerkers die in Hoorn het veertigjarig bestaan van de Raphaëlstichting kwamen vieren. Verrassend was de plek van samenkomst: schouwburg Het Park, tevens congrescentrum, gelegen aan het Markermeer, ontworpen in organische architectuur door Albert & Van Huut. Dus bij deze gelegenheid ook heel toepasselijk. Op zaterdag 25 mei werd gebruik gemaakt van de gehele locatie, met twee zalen plus de grote foyer. Buiten was het net te koud, behalve in het zonnetje, uit de wind. Binnen waren veel kraampjes en stands met allerlei producten.
Er liepen ook medewerkers rond met een witte sjerp, met daarop in grote letters: “productontwikkeling”. Dat waren diegenen die hadden meegedaan aan een pilot voor werkplaatsleiders om te werken aan de ontwikkeling van nieuwe producten. Men had inspiratie gevonden in het Bauhaus van begin twintigste eeuw, waar men het ambacht met de kunst wilde verbinden, net zoals altijd het ideaal was geweest van Norbert Visser, pionier van de Raphaëlstichting. Zodoende typeerde dit ook het jubileum van veertig jaar, waarin een bestand van 1500 medewerkers binnen een groot aantal locaties van verschillende omvang is ontstaan.
Meer typerends speelde zich af in de grote schouwburgzaal. Een gedeelte uit “Het sprookje van de groene slang en de schone lelie” van Goethe bijvoorbeeld, dat door bewoners en medewerkers van Midgard werd opgevoerd, net als dat gebeurde bij de opening van deze instelling in 1989. Maar ook de modeshow aan de hand van “Het sprookje van de kleding” door Breidablick mocht er zijn; een helemaal zelf verzorgde productie, ontsproten aan de eigen fantasie. De derde grote en de eigenlijke pionierinstelling van de Raphaëlstichting, Scorlewald, wist indruk te maken met een eigen euritmieopvoering.
Ook bijzonder was het officiële gedeelte, waar de twee bestuurders van de Raphaëlstichting, Pim Blomaard en Remco Bakker, geen voorspelbare presentatie hielden, maar verrassend juist hun speelse, creatieve en poëtische kant toonden. Dat ging met woord, klank en beweging, waarbij het onverwachte, vloeiende en nieuw ontstane de boventoon voerde en het voor de toekomst gewenste karakter van de Raphaëlstichting aangaf. Aansluitend liet Myrte Amons vanuit haar theaterwerk de zaal de vilten lapjes die ieder bij binnenkomst had gekregen tevoorschijn halen. Er waren drie kleuren: paars, geel en oranje. Bij elke kleur hoorde een aparte beweging die de bezitters van het betreffende vilten lapje werd gevraagd uit te beelden. Na oefening stuk voor stuk ook allemaal tegelijk: en toen bleek men het logo van de Raphaëlstichting innerlijk gevoeld en uiterlijk uitgebeeld te hebben!
Daarmee was het nog niet gedaan: er moest ook nog een eerste exemplaar worden aangeboden. Dit betrof de biografie van de Raphaëlstichting. “Een biografische schets van de Raphaëlstichting”, werd wat bescheidener vanuit de zaal geroepen. Dat was afkomstig van maker Jan Verweij, die hiermee echter wel degelijk een kunststuk heeft afgeleverd. Het eerste exemplaar was voor Rob Blok, bewoner uit de pionierstijd van Scorlewald, die er al in 1967 bij was en tegenwoordig op Breidablick woont.
De veertig portretten van bewoners en medewerkers, opgenomen in het boekje van 120 bladzijden, waren ook tentoongesteld in de foyer. De aanwezige initiatiefkracht binnen alle afzonderlijke locaties kreeg hiermee een persoonlijk gezicht. De feestelijkheid straalde van de dag af. Die bereikte een hoogtepunt bij het verrassingsoptreden van volkszanger Benjamin uit Zaandam in de schouwburgzaal. Alsof alle bewoners daarop gewacht hadden: de zaal ging volledig los op de bekende tonen van liedjes uit het volksrepertoire. De polonaise werd gedanst, waarmee een verrukkelijke dag werd besloten waar men nog lang met veel plezier aan zal terugdenken.’
Het tweede bericht is, hoewel zorgelijker van karakter, toch
niet van hoop gespeend. Het is getiteld ‘Verbinding
als hoofdkenmerk van antroposofische zorg’ en is een ‘Verslag Algemene
Ledenvergadering NVAZ op 25 april 2013’:
‘De Algemene Ledenvergadering op 25 april ging voort op het pad dat eerder op 11 december 2012 was ingeslagen (zie ook “De NVAZ in perspectief”), dat wil zeggen, het aangaan van de “biografische uitdagingen” van de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders. Er waren eigenlijk maar twee programma-onderdelen: een inleiding door Ed Taylor van Urtica/de Vijfsprong, en een tussenverslag van Jan Huisman over zijn onderzoek naar de toekomst van de NVAZ. Maar eerst dienden natuurlijk de cijfers over 2012 de nodige aandacht te krijgen. Dat gebeurde kort en beknopt. Het jaar 2012 begon enkele dagen nadat het faillissement van Zonnehuizen werd uitgesproken en dat sloeg bij de NVAZ een gat in de begroting. Aan het eind van het jaar bleek met vereende inspanningen binnen de NVAZ het verlies tot een aanvaardbaar bedrag teruggebracht te zijn. De begroting voor 2013 is weer sluitend. Met dank werden deze bestuurlijke inspanningen begroet en aanvaard door de wederom goed bezochte vergadering op de vaste locatie in Zeist.
Ed Taylor kon heet van de naald berichten over een kersvers rapport van het ministerie over kostenbeheersing in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). Welke gevolgen zouden deze veranderingen hebben voor zijn instelling De Vijfsprong? Dat was nog niet helemaal te overzien, maar makkelijker zou het in ieder geval niet worden. Wonen, werk en zorg zouden gescheiden moeten worden, terwijl die juist zo’n integraal en succesvol onderdeel van het aanbod vormen. Gelukkig had De Vijfsprong recent mogelijkheden kunnen creëren om hieraan tegemoet te komen, in ieder geval voor een deel. Als belangrijk pluspunt noemde Ed Taylor ook het contact binnen een netwerk van ondernemers gericht op sociaal en duurzaam ondernemerschap, evenals het uitbesteden van een deel van het administratieve werk aan een regulier GGZ-netwerk. “Verbinding” noemde hij een hoofdkarakteristiek van de antroposofische zorg, zowel in het kleine als in het grote, waaraan dus ook op deze manier gewerkt werd. Het verwateren en daarmee gevaar lopen van de antroposofische identiteit door deze ontwikkelingen kon volgens Ed Taylor voorkomen worden door de verbinding sterker en bewuster aan te gaan met de omgeving. Niet alleen de verbinding met de aarde, de planten, de dieren en de sociale omgeving, maar ook met jezelf en de spirituele werkelijkheid.
Na de pauze was het de beurt aan Jan Huisman om verslag te doen van zijn onderzoek naar de NVAZ. Hij had de afgelopen maanden veel mensen gesproken over hun visie op de toekomst van de NVAZ en daar ook al schriftelijk in een tussenrapport over bericht. In plaats hiervan verslag te doen, vroeg hij de aanwezigen om het eigen denkbeeld te formuleren over hoe de NVAZ er over tien jaar uit zou moeten zien, en vooral hoe je daar dan zou moeten komen. En dit niet alleen verbaal onder woorden te brengen, maar ook visueel op papier in een tekening zichtbaar te maken. Men ging in kleine groepjes aan het werk en keerde een half uur later enthousiast terug met verschillende visies en denkbeelden, die echter niet vreselijk veel uiteenliepen. Hieruit bleek geen pessimistische stemming, maar integendeel juist een stevige wil om de uitdaging aan te gaan. Jan Huisman mocht in zijn handen knijpen, want dit was waarschijnlijk datgene waar het hem om begonnen was. De hier opgedane bevindingen kon hij nu mooi meenemen in zijn eindversie.
Een nieuwe Algemene Ledenvergadering vindt plaats op 12 juni, waar Jan Huisman zijn definitieve rapport zal aanbieden. Dan gaat het erom spannen wat de nieuwe toekomst van de NVAZ wordt.’
Wat valt er nog meer te melden? Nog maar weer een keer naar
België, en opnieuw melding maken van wat ik op 25 mei in ‘Voorbestemd’ aangaf, en waar Het Nieuwsblad drie dagen
later nogmaals mee kwam, namelijk ‘25 jaar Middelbare Steinerschool Vlaanderen’:
‘De Middelbare Steinerschool Vlaanderen heeft Gent uitgekozen om haar 25-jarig bestaan te vieren. Het was ook hier dat de eerste Steinerkleuterklas in 1978 werd opgericht, terwijl de school sinds 1982 is kunnen groeien op haar locatie aan de Kasteellaan. De middelbare afdeling in Gent telt momenteel 257 leerlingen. Een academische zitting in het stadhuis gaf de viering gestalte.’
Marieke van Pee van hetzelfde Nieuwsblad voegde hier op 6
juni ‘Leerlingen Steinerschool krijgen techniek én Latijn. “Wij waren onderwijs-hervorming al voor”’ aan toe:
‘Door de onderwijshervorming die dinsdag door de Vlaamse regering werd goedgekeurd, krijgen leerlingen in de eerste graad vanaf 2016 een ruimer lessenaanbod. In de Steinerschool aan de Kasteellaan is dat al 25 jaar het geval. “Van Latijn tot techniek.”
Om leerlingen een beter gemotiveerde studiekeuze te laten maken, krijgen ze vanaf 2016 in het eerste en tweede jaar secundair een breder aanbod. Zo hoopt de Vlaamse regering dat minder kinderen in het bekende watervalsysteem terecht komen.
In de secundaire Steinerschool aan de Kasteellaan, die 250 leerlingen telt, is men al lang overtuigd van het nut van een brede opleiding. “In de zevende en achtste klas (het eerste en tweede secundair in andere scholen) krijgen de leerlingen – naast de reguliere ASO-vakken – ook techniek en kunst”, zegt directeur Arnout De Meyere. Wie Latijn wil volgen, doet dat nu nog na de reguliere schooluren. “Maar vanaf volgend jaar kunnen leerlingen ook voor Latijn kiezen of voor extra uren techniek of muziek.”
Boekbinden
De leerlingen blijven in de Steinerschool kunstvakken en technische vaardigheden – zoals boekbinden of houtbewerking – krijgen tot ze afstuderen. “Daardoor stellen wij de studiekeuze dus eigenlijk uit tot 18 jaar. Waarom zou een kind dat graag zingt, tekent en wiskunde-oefeningen maakt, moeten kiezen uit een van die dingen?”
De Meyere geeft wel toe dat dit systeem niet voor iedereen werkt. “Kinderen die honderd procent zeker weten dat ze balletdanseres willen worden of zich meer willen verdiepen in wiskunde, gaan best naar een andere school. We hebben dan een ook een uitstroom na de achtste klas (tweede middelbaar).”
“Een Gentse psychologieprofessor heeft ooit gezegd dat hij de vijf Steiner-leerlingen zo uit een bende van tweehonderd haalt. En ook mensen die bij een assessmentbureau – die sollicitaties beoordelen – werken, vertelden me al dat ze er bij sollicitaties onze oud-leerlingen zo uithalen. Onze leerlingen weten zeer goed wie ze zijn en zijn zeer open: Dit ben ik, dat kan ik en dat kan ik helemaal niet.”
De Steinerschool – die ook afdelingen heeft in Brugge, Berchem, Lier en Leuven – bestaat dit jaar 25 jaar. “Een kwart eeuw geleden werd de school opgericht door ouders die hun kind een harmonieuze ontwikkeling wilden geven. Naast denkers, willen we van de kinderen ook mensen met een harmonieus gevoelsleven en daadkracht maken.”’
Trouwens, op dinsdag 4 juni liet het ‘Marecollege’
op zijn Facebookpagina weten:
‘De reünie van het Marecollege, die gepland was op 29 juni, is uitgesteld tot het komend schooljaar.
Er is voor gekozen door de grote vraag om het nieuwe schoolgebouw te zien. De nieuwbouw wordt komend schooljaar in gebruik genomen en wordt dan opengesteld voor de reünie. Daarbij is het aantal aanmeldingen momenteel gering.
Medio oktober zal de reünie plaatsvinden. Houd de website in de gaten voor meer informatie. De donatie kun je uiteraard laten terugstorten. Wil je je donatie laten staan voor de reünie op de nieuwe datum, dan hoef je geen actie te ondernemen.
Hopelijk kunnen wij jullie verwelkomen in het nieuwe schooljaar in ons nieuwe schoolgebouw.’
Wist u trouwens dat ‘Jeugd Nieuw Scheemda staat bloot aan occulte gevaren’? Ik berichtte op 23 mei over dit nieuwe initiatief in ‘Halveren’. Nu schreef Arjan Brondijk gisteren in ‘Het
Streekblad’:
‘Hans Zijlstra, lijsttrekker Groep Hop Oldambt, heeft naar aanleiding van zijn brief aan de Oldambtster gemeenteraad een epistel ontvangen waarin wordt aangegeven van voorstanders van een Vrije school in Nieuwe Scheemda moeten worden gestopt.
Zoals bekend wil een groep ouders van jonge kinderen die in en rond het dorp wonen een vrije school in Nieuw Scheemda. deze vrije school moet komen in het pand van obs Meester Sportel, die na de zomervakantie dicht gaat.
Zijlstra, die met Groep Hop Oldambt meedoet aan de gemeenteraadsverkiezingen 2014, pleit ervoor dat de gemeente Oldambt samen met SOOOG de school het komende schooljaar openhoudt voor de huidige leerlingen zodat zij gewoon in het dorp naar school kunnen blijven gaan.
Geheimen
De brief van de tegenstanders van de vrije school is ondertekend door een groep “verontruste streekbewoners”. Volgens de briefschrijvers heeft het stichten van een Vrije school in Nieuw Scheemda met name als doel het verspreiden van extreme, occulte religie vol met geheimen.
De briefschrijvers beweren dat de grondlegger van de Vrije school Rudolf Steiner “alles in ons leven wil overnemen”: de opvoedkunde, religie, voedingsleer, sociale leven, politiek, architectuur tot aan kunst en geneeskunde.
Denken, emoties en de wil van kinderen zouden op Vrije scholen worden gecontroleerd. “Kinderen in Oost-Groningen blijken volgens landelijk onderzoek op de gewone scholen (in vergelijking met het landelijk aantal) al vaak een achterstand te hebben, dus hoe kunnen kinderen die de Vrije school hebben doorlopen ooit een goede aansluiting hebben op de maatschappij?”, zo vragen de anonieme briefschrijvers zich af.
De briefschrijvers roepen op te protesteren tegen de mogelijke komst van een Vrije school bij politiek Oldambt.
Zie ook http://www.hetstreekblad.nl/?p=30628 en http://www.hetstreekblad.nl/?p=29527’
Dat doet me denken aan dit bericht van Laura
Krautkrämer op de website van het Duitse maandblad Info3 op 27 mei, ‘Rudolf Steiner in Venedig. Wandtafelzeichnungen auf der Biennale’:
‘In jedem Jahr wird sie mit Spannung erwartet: Die Liste der Künstlerinnen und Künstler, deren Werke bei der Kunstbiennale in Venedig ausgestellt werden. Überraschung in diesem Jahr: Rudolf Steiner ist auch darunter, und zwar mit ausgewählten Wandtafelzeichnungen.
Vom 1. Juni bis zum 24. November 2013 zeigt der Biennale-Kurator Massimiliano Gioni unter dem Motto Der enzyklopädische Palast Arbeiten von 154 Künstlern. Wie das Kunst-Magazin monopol schreibt, soll dabei “die Trennlinie zwischen Profi und Autodidakt zugunsten visionärer Entwürfe verblassen.” Steiners Wandtafelzeichnungen werden im Kontext surrealistischer Werke von Augustin Lesage, Körperdarstellungen der Fotografin Cindy Sherman, aber auch von Manuskripten des Psychologen Carl Gustav Jung gezeigt.
Mehr Information: www.labiennale.org’
Donderdag 6 juni had NRC Handelsblad een speciaal katern
over deze Biënnale (niet online bereikbaar), met ook een artikel van Hans den Hartog Jager, ‘Outsiders
en insiders’:
‘Zijn de tekeningen van psychoanalyticus Carl Jung en antroposoof Rudolf Steiner kunst? Die vraag roept de Biënnale op door veel werk van outsiders te tonen.’
De eerste alinea hiervan luidt:
‘Heeft kunst invloed op de wereld? Terwijl vorige week in Istanbul de eerste demonstranten de straat opgingen en de Chinese kunstenaar Ai Weiwei nog steeds zat opgesloten in zijn Beijingse woning, ging in Venetië de Biënnale open. En al meteen bij het betreden van de eerste zaal van de hoofdtentoonstelling, The Encyclopedic Palace van curator Massimiliano Gioni, werd duidelijk dat dit een vreemde expositie ging worden. Heel vreemd. De eerste grote zaal stond vol met aquarellen uit het zogenaamde Rode Boek van Carl Gustav Jung, het magnum opus van de psychoanalyticus dat pas een jaar of tien geleden boven water kwam: bijna middeleeuws aandoende boekverluchtingen, overladen met symboliek. In de zaal erna hingen de collegeaantekeningen van de oer-antroposoof Rudolf Steiner: grote, schoolbordachtige vellen met daarop witte, krasserige letters en kleurige tekeningen, die sterk doen denken aan Joseph Beuys. Bijna iedereen die besefte wat hier hing, werd er ongemakkelijk van: Jung en Steiner zijn niet alleen twee van de beroemdste, invloedrijkste theoriebouwers van de twintigste eeuw, ze gelden ook als gelijkhebberig, manipulatief, omstreden. Suggereerde Gioni nu dat hun werk, deze tekeningen, eigenlijk kunst waren? Wat moesten we dan denken van de “echte” kunst die hier zou worden getoond?’
Maar in een boekbespreking door Marc Chavannes op vrijdag,
gisteren dus, in dezelfde krant, getiteld ‘Op zoek naar de verloren vader’, was
de toon anders. Terwijl het onderwerp geen mindere beroemdheid gold:
‘Greg Bellow nam in de loop van zijn leven steeds meer afstand tot zijn beroemde, en later nogal botte vader Saul Bellow. Hij schreef een monumentale poging tot duo-analyse.’
Chavannes schrijft hierin onder meer:
‘Deze Son’s Memoir is een speurtocht naar een verloren liefde. Die wordt pas op de laatste bladzijde voltooid. Dan staat hij zichzelf de nederigheid toe een paar steentjes bij te dragen aan het al bestaande mozaïek van literaire herinneringen aan het werk van de grote schrijver. Hij completeert het beeld van Saul Bellow die een leven lang worstelde met zijn Jiddisje wortels, zijn verkenning van de antroposofie en wat hij zag als de groeiende dominantie van lawaai en modieus niet-denken.’
Zo kan het dus ook. Zonder er meteen negatieve kwalificaties
aan te moeten hangen. Nu we toch over boeken bezig zijn: in mijn blogroll heb
ik sinds kort ook ‘Antroposofie en Boek’ opgenomen. Deze weblog van ‘De Nieuwe Boekerij’ in Zeist heeft een tijd stilgelegen, maar is weer nieuw leven
ingeblazen door Marijke Steenbruggen. Gisteren vertelde ze over zichzelf in ‘Even
voorstellen’:
‘Als vierjarige werd ik, op zaterdagmiddag, achter op de fiets meegenomen naar de bibliotheek. Mijn zus dropte me daar bij een mevrouw die een verhaal vertelde, maar dat was alleen maar het voorspel van de pret. Daarna mocht ik in onvoorstelbaar grote kasten boeken zoeken. En dan: de zoektocht naar vier boeken die ik mocht lenen. Met warme wangen legde ik het stapeltje op de toonbank en wachtte met spanning of de stempel werd gezet, dan was de buit veilig en stopte ik ze in de tas om ze mee naar huis te nemen.
De liefde voor boeken & lezen & plaatjes is nooit overgegaan. Vandaar dat het niet verbazingwekkend is dat die liefde ook zichtbaar is in mijn cv. Er waren jaren van werkplezier tussen boeken in de boekwinkel van de Bast in Amsterdam en De Nieuwe Boekerij in Zeist. Maar ook jaren waarin ik recensies over boeken schreef voor de tijdschriften Jonas en Motief gaven me aanleiding veel te blijven lezen en op zoek te gaan naar “nieuwe” op de Frankfurter Buchmesse en de toenmalige Vers voor de Pers. En nu de vraag voor aandacht voor “het antroposofische boek”. Het zal af en toe “kreunen, steunen of genieten” zijn, maar het is zeker de moeite waard, dacht ik, dus kijk ik nu vol verwachting en nieuwsgierig naar wat uitgevers en schrijvers op tafel leggen.’
Een van de eerste boeken die ze bespreekt, is ‘De
aarde zal weer vruchtbaar zijn’:
‘Met de linkerlaars aan zijn rechtervoet en de rechterlaars aan zijn linkervoet, zodat de veel te grote schuiten wat beter bleven hangen, stond hij de heg rond het huis te knippen. De motivatie om dit voor hem, de stadsmens Roel van Duijn, ongewone lichamelijke werk te blijven doen waren de inspirerende verhalen van boer Matthias Guépin. Voor Matthias waren bijvoorbeeld de aanwezigheid van kabouters een realiteit. Niet dat hij rode puntmutsjes tussen de suikerbieten zag lopen, maar hij ervoer de aanwezigheid van ondersteunende natuurkrachten, de geestelijke wezens die in verhalen en sprookjes voorkomen als kabouters, waternimfen, elfen, vuurwezens. Hij vertelde Roel dat het deze wezens waren die de planten hielpen groeien. Die beleefde realiteit in combinatie met omgeploegde aarde, groenende gewassen, regen, wind, zon, handelingen vanuit respect en in “samenspraak” met het land, inspireerde Roel om, terug in de stad, een beweging van “kultuurkabouters” in het leven te roepen. Dat was wat de stad op dat moment nodig had, groenkracht om in verbinding te blijven met de vruchtbare aarde!
Dit is één voorbeeld van de vele verhalen en voorbeelden over hoe enthousiast en geïnspireerd mensen in de begintijd van de Biologisch Dynamische landbouw aan het werk waren. Handen uit de mouwen en ’s avonds aan tafel met elkaar voordrachten lezen. Voordrachten van Steiner waarin stond waarom, wat en hoe te doen, maar die vooral ook de context gaven waarbinnen je aan het werk was.
Je leest het De aarde zal weer vruchtbaar zijn als een roman, je blijft lezen, je wil de energie die voelbaar opstijgt uit alle verhalen, niet loslaten.
Ellen Winkel schrijft enthousiaste en levendige portretten van de mensen die pionier waren in de BD of daaromheen: Marie Tak van Poortvliet, Ehrenfried Pfeiffer, Hans Henze en Marien Steijn, Hans Wolterbeek, Klaar en Mieneke de Boer, Willy Schilthuis, Mathias &Wilfriede Guépin, Jan Schrijver, Koos Bakker. Zij stonden aan de wieg en kindertijd van het wezen Biologisch Dynamische Landbouw.
En hoe is het nu? Stadsmensen zijn vaak georiënteerd op biologische producten. Het dynamische, dat naar de levendige wisselwerking wijst tussen kosmos, mens en aarde, blijft vaak als een bedremmeld boertje aan de kant staan. Boeren en tuinders die lid van de BD vereniging zijn, werken daar, naast belangenbehartiging, nog steeds aan inspiratie vanuit de antroposofie, aan het hoe en waarom van handelingen en het gebruik van preparaten op het bedrijf.
Koos Bakker is een pionier op het gebied van distributie en oprichter van verdeelcentrum Gaea. Hij werkt nu samen met anderen in het bedrijf Estafette Odin, dat zich blijft ontwikkelen en vernieuwen. Via groentetassen, Estafette-winkels, cursussen over o.a gemeenschapsvorming in de Estafette Academie en gezond kapitaalbeheer, zoeken zij naar eigentijdse vormen.
Verstaanbare woorden vinden voor het belang van ontwikkeling en groeiprocessen is belangrijk voor het werk op het land zodat niet alleen maar het “nut” aandacht krijgt. Goede vormen vinden, die gezond makend in een samenleving werken, is een andere kant. De energie die mensen daaraan ontwikkeld hebben, heeft de auteur, Ellen Winkel, fantastisch in woorden kunnen vangen, je leest het achter elkaar uit. Het lezen over idealen die zichtbaar zijn geworden, maakt je warm en geeft je hart vleugels.
Wat ga je doen? Het boek kopen natuurlijk. Doen!’
Over bd-landbouw gesproken, RTV Noord-Holland ging op 31 mei
op bezoek ‘Bij de biologisch-dynamische boer’:
‘Karen Soeters van PiepVandaag gaat deze keer langs bij Bram en Ilse in Eenigenburg. Ze runnen een biologisch-dynamische boerderij. Dat betekent onder meer dat ze hoge eisen stellen aan dierenwelzijn.
Hun koeien behouden hun horens en hebben een naam in plaats van een nummer. Ook een oormerk ontbreekt. Hun melkkoeien leveren “slechts” 4000 liter per jaar, terwijl koeien in de reguliere veehouderij het dubbele moeten leveren. Dat is een zwaar bestaan. Ook hun kalfjes zijn beter af. Ze mogen de eerste maanden bij hun moeder blijven.
Op andere boerderijen is het inmiddels normaal geworden dat moeder en kalf direct na de geboorte van elkaar worden gescheiden. Zij krijgen niet de kans om van hun moeder de fijne kneepjes van het koeienvak te leren.’
Dan lees ik nog op de website van de Antroposofische
Vereniging over de ‘Conferentie “Christologische grondslagen van de Kerstbijeenkomst 1923/’24”’:
‘Datum: 9 november 2013
Plaats: Antropia, Hoofdstraat 8 in Driebergen
Kosten: € 60,- incl. koffie en thee; lunch € 17,25
Deze conferentie is de vierde en laatste van de reeks over de christologische grondslagen van de antroposofie en gaat over het volstrekt nieuwe begin van de antroposofische vereniging, waarmee een “huis” werd geschapen voor de “nieuwe mysteriën”. De grondsteen voor dit “huis” was de Grondsteenspreuk, die niet in de aarde, maar in de harten van de mensen werd gelegd. Op dit fundament werd in de maanden die volgden op deze Kerstbijeenkomst de Hogeschool voor Geesteswetenschap opgericht met de verschillende secties en werden vele voordrachten (86) gewijd aan het onderwerp “karma en reïncarnatie”, naast alle initiatieven voor het praktische leven, die doorwerken tot in onze tijd en over de hele wereld!
We kunnen ons afvragen welke intentie, welke streefrichting tot uitdrukking komt in die monumentale reeks voordrachten voor en tijdens de Kerstbijeenkomst. Wat is de betekenis van de oude en nieuwe mysteriën, de voorgestelde opbouw van de vereniging, de Grondsteenspreuk en het ontwerpmotief voor het nieuwe Goetheanum, dat op de fundamenten van het eerste Goetheanum zou worden gebouwd? Wat zijn “nieuwe mysteriën”? Wat is de christologische grondslag van dit alles? En wat betekent dit voor onze tijd en voor de toekomst van de antroposofie?
Op 9 november zal op verschillende van deze vragen dieper worden ingegaan door Roel Munniks (euritmietherapeut, redactie Rudolf Steiner Vertalingen), Pieter van der Ree (architect en bijzonder hoogleraar aan de Alanus Hochschule) en Karel Jan Tusenius (internist).
De inhoudelijke opmaat voor het forumgesprek zal verzorgd worden door Geert van Brakel (organisatieadviseur en personal coach). De dagvoorzitter van de conferentie is Tamara Čop (management consultant), die ook het forumgesprek zal leiden.
De muzikale intermezzo’s worden verzorgd door Annet Lans (zang), Jan Erik van Regteren Altena (viool), Eduard van Regteren Altena (cello) en Kimball Huygens (piano) en sluiten aan bij het thema met muziek van Alphons Diepenbrock (1862-1921) o.a. op een hymne van Novalis.
Download hier het programma van de conferentie.’
Met Weleda gaat het weer goed, blijkens dit bericht van
Winfried Hofele op 6 juni op de website van de ‘Schwäbische Post’, ‘Weleda Gruppe hat Turnaround geschafft’:
‘Hersteller von Naturkosmetik und anthroposophischen Arzneimitteln steigerte 2012 trotz Personalabbau Umsatz und Ergebnis
Nach Schockstarre über Verluste in den vergangenen Jahren und einem abrupten Umbau der operativen Geschäftsleitung und des Verwaltungsrats sind beim Marktführer von zertifizierten Naturkosmetik- und anthroposophischen Arzneimitteln Selbstbewusstsein und Zuversicht zurückgekehrt. Die Weleda Gruppe steigerte 2012 den Umsatz von 307,5 auf 322,5 Millionen Euro und schrieb mit 520.00 Euro (immerhin) einen kleinen Jahresüberschuss, nachdem 2011 ein Fehlbetrag von 8,4 Millionen Euro zu Buche stand. Auch in den ersten vier Monaten 2013 setzte sich der Aufwärtstrend fort.
Huningue/Frankreich. Für Verwaltungsratspräsident Paul Mackay, gleichzeitig Vorsitzender der Allgemeinen Anthroposophischen Gesellschaft, die mit der Ita Wegmann Klinik AG, Arlesheim, Hauptgesellschafter der Weleda AG ist, war der erfolgreiche Turnaround Anlass, bei der Bilanzpressekonferenz 2012 am französischen Produktionsstandort Huningue am Donnerstag für die Krisenbewältigung zu danken – dem dreiköpfigen Führungsteam um dem neuen CEO und CFO Ralph Heinisch, Dr. Damir Kedwani (Produktion) und Andreas Sommer (Markt) dafür, “dass die Sanierung mit und nicht gegen den Verlustbringer Arzneimittel in Angriff genommen und dass die Restrukturierung nicht auf dem Buckel der Mitarbeiter ausgetragen wurde!”
Heinisch stellte fest, dass 2012 alle ausgegebenen Hauptziele erreicht worden seien. Zur Stärkung der finanziellen Unabhängigkeit habe (“Das war Weleda nicht gewohnt”) der Abbau der Nettofinanzschuld um 22,3 Mio. Euro, trotz Investitionen von 10,6 Mio. Euro, beigetragen. Das ausgeglichene Ergebnis wecke Hoffnung, zumal von Januar bis April 2013 der Umsatz von 110 (in 2012) auf 112 Mio. Euro stieg und gleichzeitig die Personalkosten von 43 auf 38 Mio. Euro sanken. “Wir haben den Turnaround geschafft“, sagte Heinisch, “weil wir schlankere Strukturen und effizientere Prozesse realisiert haben, den Umsatz gesteigert, die Kosten gesenkt, die Investitionen minimiert und das Net Workuing Capital (Lagerbestände bei Beibehaltung der Servicequalität) von 85 auf 74 Mio. Euro reduziert haben”.
Unvermeidbar sei der Personalabbau (von 2039 auf 1911 gerechnet nach Vollzeitkapazitäten) gewesen, betonte Heinisch, der die Weleda dabei mit einem Bienenvolk verglich: “Wir brauchen viele Drohnen, deshalb stand die verringerung der Führungsebene und die umstellung von einer Matrixorganisation auf funktionale Strukturen im Vordergrund.” Der Stellenabbau sei überwiegend sozialverträglich erfolgt.
Erfreulich sei, dass trotz sechs Prozent weniger Personal der Umsatz um fünf Prozent gestiegen sei – Heinisch: “In der Sparte Naturkosmetik legten wir um sechs, bei Arzneimitteln um ünf Prozent zu”. Die Personalreduzierung werde erst 2013 ergebniswirksam werden, sagte Heinisch, dafür hätten erhebliche Einsparungen im Marketing und bei Beratungskosten die Produktivität und damit die Wettbewerbsfähigkeit der Weleda deutlich erhöht.
Insgesamt rechnet Heinisch für 2013 dank kräftiger Impulse durch neue Haarpflegeprodukte mit mehr Umsatz und einem besseren Ergebnis. Eine passende Finanzierung, gute Wirtschaftlichkeit und die Weleda-Markenstärke würden dafür das Fundament bilden; Produktivitätsreserven sieht Heinisch noch in der IT, in der Logistik und in der Optimierung der Produktionsprozesse: “Es kann nicht alles von heute auf morgen gehen”. Hilfreich seien der Weleda für eine positive Entwicklung zwei Megatrends, meinte Heinisch: “Immer mehr Menschen vertrauen auf Naturheilmittel und das Gesundheitswesen ändert sich global”. Die große Herausforderung für Weleda sei weiterhin, die Arzneimittelproduktion kostendeckend zu realisieren.
Andreas Sommer beleuchtete die globale Marktentwicklung. Demnach waren 2012 bei Arzneimitteln die Umsatztreiber Neuzulassungen, Preiserhöhungen, die Distributionsausweitung sowie die Märkte in Westeuropa und Südamerika. Bei Naturkosmetik sorgten für Zuwächse Innovationen, eine Neugründung in Russland sowie die Märkte in Nord-, Zentral- und Westeuropa, in Nord- und Südamerika, in Asien und in den Hauptmärkten Deutschland, Asien und Schweiz. Ziel sei es, so Sommer, “die Markenidentität von Arzneimittel und Naturkosmetik sichtbarer und differenzierter zu vermitteln”.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten