Kikkerland

Nee, dit is niet de beroemde wandelgalerij (peripatos) van Aristoteles in Athene, wat u gezien dit bericht van vandaag misschien zou kunnen denken, maar de zijkant van de Orangerie in Parijs, waar de beroemde nymphéas van Claude Monet hangen. Die krijgen we overigens de komende tijd hier ook nog te zien.

Wat brengt vandaag? Veel. Eerst ‘Het LEI’ van Wageningen UR, dat gisteren het bericht ‘Demeter-keurmerk weinig bekend, maar goed gewaardeerd’ naar buiten bracht:

‘Consumenten zijn weinig bekend met het Demeter-keurmerk, maar staan wel positief tegenover de uitgangspunten. De meest gekochte producten zijn groente, zuivel en fruit. Minst populair zijn kant-en-klaarproducten, snoep en snacks, en babyvoeding.

Het Demeter-keurmerk staat voor producten uit de biologisch-dynamische landbouw. Deze zijn niet alleen biologisch geproduceerd, maar doen ook meer aan het sluiten van kringlopen met mest en voer en extra eisen voor dierenwelzijn. Ook voldoen ze aan bepaalde antroposofische uitgangspunten zoals het gebruik van preparaten ter stimulering van bodemvruchtbaarheid. Daarmee bedient Demeter een nichemarkt. Toch zijn niet alle mensen die Demeter kennen of kopen, goed geïnformeerd. Velen denken dat Demeter een merk is in plaats van een keurmerk vanwege de opvallende positie van het etiket, midden bovenaan op de producten.

Tweedeling

Consumenten associëren biologische producten vaak met dierenwelzijn en milieu. Het Demeter-keurmerk koppelen zij vooral aan respect voor de aarde en voor het leven. Deze spirituele dimensie spreekt de ene helft van de respondenten aan en de andere helft juist niet. De onderzoekers spreken daarom van een tweedeling in de waardering van het keurmerk.

Advies

Het LEI geeft Stichting Demeter advies over het verbeteren van haar concept in het rapport “Consumenten van Demeterproducten”. Volgens de onderzoekers kan Demeter ervoor kiezen om binnen haar niche het marktaandeel te vergroten. Zo gaven kopers aan specifieke producten te missen zoals brood, koekjes, vleesvervangers en pasta. De andere optie is proberen om meer mainstream te worden. Dat betekent een profilering op “egoïstische” waarden zoals de gezondheid van de koper of de lekkere smaak van het product.’

In het genoemde ‘Consumenten van Demeterproducten’ schrijft de Algemeen Directeur LEI, Prof.dr.ir. R.B.M. Huirne, dit ‘Woord vooraf’:

‘Dit onderzoek geeft aan hoe Demeter tot een verbetering van haar concept kan komen. Hierbij is onderzocht wat consumenten van bd-producten vinden. Via kwalitatief onderzoek in de vorm van focus groepen onder bewuste consumenten is inzicht verkregen in de herkenning en beleving van Demeterproducten en de mogelijke meerwaarde van deze producten. In een kwantitatief onderzoek met behulp van een vragenlijst die is voorgelegd aan ruim 450 vaste klanten van natuurvoedingswinkels zijn vervolgens de associaties met en redenen voor aanschaf van Demeterproducten onderzocht. Ook is onderzocht welke producten met een Demeterkeurmerk vaker (of juist minder vaak) worden gekocht. Dit rapport sluit af met een aantal praktische aanbevelingen.

Het onderzoek is uitgevoerd binnen het cluster Biologische Landbouw en aangestuurd door Bioconnect. De begeleidingscommissie van het onderzoek bestond uit Bert van Ruitenbeek (Stichting Demeter), Bavo van den Idsert (VBP), Jorien Quirijnen (Stichting Demeter), Nicole van der Gugten (Natudis), Merle Koomans (Estafette Organisatie), Edwin Crombags (Ecomel) en Rob Zentveld (Goodyfood Hilversum).

Wij danken de leden van de begeleidingscommissie voor hun inhoudelijke bijdrage en adviezen. Daarnaast bedanken we ook de respondenten die meegedaan hebben aan de groepsdiscussies of de vragenlijst van het kwantitatieve onderzoek hebben ingevuld.

De conclusies van dit onderzoek en onze aanbevelingen leveren een bijdrage aan de verdere positionering van producten met het Demeterkeurmerk.’

Dat er nog een hele weg te gaan is om bij de consument aan te komen, moge blijken uit dit ANP-bericht dat vandaag op de website van Trouw is te vinden, ‘Steeds meer bio en fairtrade in supermarkten’:

‘Het aanbod van biologische en fairtrade producten in supermarkten blijft toenemen. Op dit moment hebben winkels gemiddeld 116 biologische producten in de schappen liggen terwijl dat een jaar geleden nog gemiddeld 90 was. Het jaar daarvoor waren het er gemiddeld 78.

Dit blijkt uit de jaarlijkse EKO-tellingen van Milieudefensie, een onderzoek naar het aanbod duurzame producten in bijna 600 supermarktfilialen. De organisatie maakte de tellingen vandaag bekend.

Biologisch

Wat betreft biologische producten is supermarktketen Plus net als de vijf voorgaande jaren de best presterende keten: gemiddeld 240 biologische producten per filiaal. Jumbo bezet met 232 producten de tweede plaats.

Fairtrade, waarbij de oorspronkelijke producenten een eerlijke prijs krijgen, is ook in opkomst. De winkels hebben dit jaar gemiddeld 28 fairtrade producten in de schappen. Vorig jaar waren dat er 20, het jaar daarvoor 15.

De Jumbo is hier lijstaanvoerder met gemiddeld 66 fairtrade producten, een lichte daling ten opzichte van 2010. De Plus heeft een enorme inhaalslag gemaakt (80 procent meer fairtrade aanbod dan vorig jaar) en staat nu slechts 3 producten achter de Jumbo.’

Waar vind je nu in de genoemde supermarkten ook Demeter? Nergens? Maar misschien is het toch ook weer niet zo slecht gesteld met Demeter... wie het weet mag het zeggen. Ik heb nog een bericht van een week geleden uit Biojournaal met een soortgelijke boodschap, maar een veel ruimere verspreiding, namelijk ‘Klanten positief overduurzame banken Triodos en ASN Bank’:

‘De duurzame banken ASN Bank en Triodos worden extreem goed beoordeeld door klanten. Het gevoerde beleid van deze banken wordt gewaardeerd en klanten dragen hun keuze graag uit via sociale media. Dit blijkt uit onafhankelijk onderzoek van social media monitoringsbureau Buzzcapture dat bijna 500.000 berichten analyseerde over financiële instellingen. Exclusief neutrale berichten is maar liefst 86 procent van de berichtgeving over deze banken positief van aard. De banken laten hiermee andere financials ver achter zich.

Uit onderzoek bleek verder dat 38 procent van de berichtgeving over banken positief is maar dat verzekeraars beter scoren met 56 procent positiviteit. “We hebben puur gekeken naar positieve en negatieve berichten omdat we juist duidelijke meningen wilden vergelijken. Dan wordt ook duidelijk dat er een behoorlijke kloof is in waardering”, aldus Alex van Leeuwen, oprichter van Buzzcapture.

Duurzaamheid

Duurzaam beleid en de wijze van investeren lijken hiermee steeds belangrijker te worden. De keuze voor een bank wordt een bewuste keuze. Trots ervaart men het als “mijn bank” en deelt dit met het sociale netwerk. Dit actief delen zien we terug in de cijfers. Het buzzvolume steeg in de onderzoeksperiode maar liefst 77 procent ten opzichte van het halfjaar hiervoor.

Volledige top 10

1. ASN Bank

2. Triodos Bank

3. OHRA

4. Zwitserleven

5. Allsecur

6. FBTO

7. Inshared

8. Centraal Beheer

9. Interpolis

10. REAAL’

Nog een Top Tien vinden we bij ‘Alles Duurzaam’, ‘De grootste Groene Bedrijvengids van Nederland’:

‘Allesduurzaam.nl is de grootste groene bedrijvengids van Nederland. Op Allesduurzaam.nl vindt u ruim 18.000 winkels en bedrijven, die duurzame producten of diensten aanbieden. Ook bij ú in de buurt.’

Op de homepage staat dat de ‘Eindsprint bij verkiezing “Duurzaamste merk van Nederland” is ingezet’:

‘Vanaf 1 november kan er alleen nog maar gestemd worden op de TOP 10 merken. De strijd is ongekend spannend. Dagelijks wordt er van positie gewisseld. Ook bovenin het klassement.’

Vorig jaar op 11 november kon ik in ‘Presencing’ melden dat Weleda de grote winnaar was geworden. En hoe ziet de zaak er nu uit?

‘Vanaf 1 november kan er alleen nog maar gestemd worden op de TOP 10 merken. Dat zijn de merken die tot nu toe de meeste stemmen hebben weten te vergaren. De strijd is ongekend spannend. Dagelijks wordt er van positie gewisseld. Ook bovenin het klassement.

De Tien merken die nog in de race zijn in willekeurige volgorde:

ASN Bank

Weleda

de Vegetarische Slager

Houtwerk Hattem

ReWrap

PRIMAVERA

Baobab Reizen

Triodos

Yumeko

Saint Basics

Elk van deze merken maakt nog kans op de titel “Duurzaamste merk van Nederland”. De TOP 10 bindt de komende week onderling de strijd aan voor een plaatst bij de laatste drie. Alle merken maken daar nog kans op want de strijd is nog niet gestreden. Vanaf volgende week maandag 7 november kan er dan alleen nog gestemd worden op de TOP 3.

De winnaar wordt bekend gemaakt op 11 november op de dag van de duurzaamheid tijdens en feestelijke bijeenkomst bij The Terrace in Amsterdam. Deelnemende merken, de winnaars en de prijswinnaars zullen hiervoor worden uitgenodigd. In onze volgende nieuwsbrief en vanaf 11 november op de site kunt u alles lezen over de uitslag.

U kunt nog stemmen!!!’

Kwijt u zich van uw taak en breng uw stem uit op het voor u duurzaamste merk van Nederland. En dat dan natuurlijk Weleda of Triodos Bank moge winnen; het liefst een prolongatie van de titelhouder, als zijnde een kleine maar dappere speler in de markt, die stand blijft houden... Wat hebben we nog meer vandaag? Daarvoor gaan we buitenslands. Eerst dit kleine berichtje van gisteren door Christian von Arnim van News Network Anthroposophy (NNA), ‘Zeitschrift Lazarus21 wird eingestellt’:

‘Die Zeitschrift Lazarus21 soll zum Ende des Jahres eingestellt werden. Laut einer Mitteilung der Herausgeberin und Redakteurin Monika Neve wird jegliche geschäftliche Tätigkeit in diesem Zusammenhang nach 29 Jahren beendet.

“Von 2012 an werden vorliegende und neue Beiträge nicht mehr in kommerziellem Zusammenhang veröffentlicht, sondern unter der Nachfolgewebsite der Zeitschrift Lazarus”, erklärte Frau Neve. Die Website werde dann aber privat und nicht mehr auf irgendeiner geschäftlichen Basis beruhend betrieben.

Die Vierteljahres-zeitschrift erschien Weihnachten 1982 zum ersten Mal unter der Redaktion von Boris Arnfeld (Pseudonym), Detlev-Oluf Böhm, Heinz Buddemeier, Anton Kimpfler und Monika Neve. Seit 1985 war Monika Neve als alleinige Redakteurin verblieben.

Die Herausgeberin und Redakteurin der Vierteljahreschrift begründete den Entschluss die Zeitschrift einzustellen sowohl mit finanziellen Gründen als auch einer inneren Neuorientierung und Schwerpunktverlagerung ihrer Tätigkeit: “Um irgendwie finanziell mit dem Verlag über die Runden zu kommen, müsste ich mich viel mehr einschlägig einsetzen – so wie in früheren Jahren”, was in Anbetracht der neuen Lage jedoch “nicht mehr mein Ziel sein kann”.’

Verder heb ik nog een interessant verslag uit het novembernummer van de ‘Mitteilungen aus der anthroposophischen Arbeit in Deutschland’ (Mitteilungen_November.pdf), waar ik afgelopen vrijdag 28 oktober in ‘Eurocrisis’ ook al uit putte. Dit heet ‘Anthroposophie heute: Individualisierte Esoterik. Zum Thementag des Arbeitszentrums NRW in Bochum’ en is geschreven door Dörte Abilgaard, ‘Öffentlichkeitsarbeit Anthroposophische Gesellschaft NRW’:

‘Der zweite Thementag des Arbeitszentrums NRW im Steinerjahr ging der Frage nach einer zeitgemäßen Anthroposophie im Dialog mit Gästen aus der Gegenwartskultur nach. Mit dabei waren Johannes Kiersch (Autor und Pädagoge), Dr. Helmut Zander (Religionswissenschaftler), Rüdiger Sünner (Filmemacher), Dr. Manuel Gogos (Journalist), Laura Krautkrämer (Medienstelle Anthroposophie) und Menschen aus den Praxisfeldern und anthroposophischen Einrichtungen in NRW.

Knapp 70 Gäste waren im Saal, um der schon im Vorfeld mit mancher Skepsis aber auch Annerkennung für neue Schritte gewagten Veranstaltung bei zu wohnen.

Vor allem die nicht anthroposophischen Redner fanden viel Aufmerksamkeit und gaben mit ihrem forschenden Blick von Außen, die Möglichkeit, einmal zu reflektieren, wie Rudolf Steiner und die Anthroposophie resp. auch die Anthroposophische Gesellschaft in der gegenwärtigen Kultur wahrgenommen werden.

Den Auftakt machte Johannes Kiersch mit einem Vortrag zu Rudolf Steiners Hochschulimpuls heute. Er beschrieb Steiners Biographie und seine geisteswissenschaftliche Entwicklung. Dabei stand vor allem das Anliegen im Mittelpunkt des Vortrages, Rudolf Steiners Esoterik zu individualisieren. In dem Zusammenhang gebrauchte er den Begriff «Original-Intuition», um die es in Zukunft immer mehr gehen wird, wenn Menschen sich mit Rudolf Steiners Werk beschäftigen. Ohne einen eigenen Zugang bleibt Anthroposophie außen vor. Kiersch betonte die Entwicklung einer Anthroposophie, bei der es immer mehr darum geht, dass die Mitglieder das Prinzip der Autonomie leben. Taten und Gedanken sollen neu entstehen können. Schon zur Gründung der Theosophischen Gesellschaft in Deutschland (1907) ging es Steiner vor allem um das Prinzip des Werdens. Dieses Prinzip setzt sich, so Kiersch, weiter fort bis dahin, dass der Einzelne in sich seinen einzigartigen, persönlichen Schulungsweg finde. «Jeder Mensch ist die Form, in der sich Anthroposophie bildet. Es gibt nicht eine Form der Anthroposophie.» In letzter Konsequenz bedeutet dies, eine Auflösung jeglicher Gesellschaftsnormen und -formen.

Dr. Helmut Zander hingegen sieht mit wissenschaftlich distanziertem Blick, was aus der Anthroposophie, die eine Erscheinung aus der Wende vom 19. zum 20. Jahrhundert ist, heutzutage überwunden werden soll und was Bestand hat. Den Religionswissenschaftler beschäftigt, welche Motive Steiners «Erkenntnisse höherer Welten» damals zu Grunde lagen und welche Antworten heute noch aktuell sind. Viele Inhalte aus übersinnlichen Erkenntnissen sieht er als wissenschaftlich unhaltbar und summiert: «Es gibt nicht den Steiner, sondern einen Steiner im Kontext seiner Zeit und seiner persönlichen Entwicklung». Zander sieht als originäre Kulturleistung Rudolf Steiners das Thema Meditation für den mitteleuropäischen Kulturraum im 20. Jahrhundert erschlossen zu haben. Auf diese Art betrachten Kiersch und Zander Steiner aus ihren unterschiedlichen Standpunkten. Dennoch sind sie sich darin einig, dass das «Erbe Steiners» sich nur in den eigenen Erfahrungen etablieren kann, seien diese nun wissenschaftlich fundiert (Zander) oder in der Erreichung einer übersinnlichen Welt auf eigenen Wegen entstanden (Kiersch).

Einen direkten Blick auf die gegenwärtige Verortung der Anthroposophie, gab es durch Berichte aus den Praxisfeldern.

Reinhild Brass (Musikpädagogin aus Witten-Annen) stellte sehr anschaulich das Fach Audiopädie vor. Die Haltung im Hören beschrieb sie als «absichtslose Präsenz.» Eine Haltung, die sie mit Meditation verglich und «auf der Schwelle zur spirituellen Welt.» Im HörRaum auf dem Annener Berg ist jeder herzlich willkommen, sich dem «richtigen Hören» weiter zu nähern.

Dr. Stefan Schmidt-Troschke gab einen Einblick in die aktuelle Frage nach der Anthroposophie in einer anthroposophischen Einrichtung. Wie ist das Selbstbild einer Einrichtung mit anthroposophischen Wurzeln? Wie weit sollte inhaltliche, anthroposophische Arbeit den Mitarbeitern angeboten werden? Wie tief verwurzelt ist die Anthroposophie in der täglichen Arbeit? Was können wir tun, um da etwas Neues zu entwickeln? Dieser «Baustellenbericht» wie Dr. Schmidt-Troschke anmerkte, formuliert konkrete Fragen nach einem neuen Selbstverständnis, sowohl in der Innen- als auch der Außendarstellung vieler anthroposophischer Einrichtungen.

Prof. Annette Weiskircher von der Alanus Hochschule im Fachbereich Eurythmietherapie, stellte die Verbindung zwischen «gelebter Anthroposophie» und ihrem Wirken und der Forschung und wissenschaftlichen Fundierung dessen her. Sie schildert den Weg der Alanus Hochschule, die Heileurythmie als Bestandteil eines wissenschaftlich reflektierten Hochschul-Studienganges zu etablieren.

Tobias Bandel als Stellvertreter der Initiative «Young Organics», die sich 2011 in Bonn formierte, zeigte auf mit welcher Gelassenheit und Direktheit sozusagen die nächste Generation sich in die Lebenswirklichkeiten der Arbeitswelt stellt. Junge Öko-Unternehmer stehen im Austausch, versuchen sowohl in der Praxis als auch mit sehr persönlichen Fragen Antworten auf gesellschaftliche Probleme zu finden. Sie begeben sich auf einem Weg, der mit der von Kiersch beschriebenen Originalintuition gefasst werden könnte.

Den gelungenen Abschluss bildete am Nachmittag die Gesprächsrunde der Medienschaffenden. Laura Krautkrämer (Medienstelle Anthroposophie) eröffnete mit einem Blick in die Printmedienlandschaft mit der These, Rudolf Steiner sei in der Gegenwartskultur angekommen und dass nicht etwa nur mit reichhaltigen Leitartikeln in den führenden Publikationen wie «Die Welt» und «Die Zeit», sondern auch in einem Kreuzworträtsel mit dem Lösungswort «Geistselbst». Sie resümiert: «Steiner hat die anthroposophische Nische verlassen».

Doch damit sei die Tiefe seines Schaffens und Weiterwirkens lange nicht erfasst, stellt Dr. Manuel Gogos fest, der u.a. für den WDR eine 3-stündige Themennacht «Rudolf Steiner» konzipiert hat, und bemerkte, dass selbst mit diesem ausführlichen Feature nur an der Oberfläche gekratzt werden kann. «Es braucht einen Lebensweg, um die Bedeutung Steiners zu verstehen.» Doch, so fragte der Filmemacher Rüdiger Sünner, wie lasse sich denn ein «Steiner heavy» vermitteln? Als Filmemacher antwortete er: Mit der «Übersetzung» in Bilder. Für ihn habe Steiner Mythologien geschaffen. Man möge Steiner nicht 1:1 lesen, sondern als Erzähler in Metaphern. So ließen sich die nicht wissenschaftlich belegbaren Inhalte wie Akasha-Chronik, Atlantis, Gralsrunde etc. integrieren. Der Einspruch von Zander «damit würde man der Intention Rudolf Steiners nicht gerecht» gab am Ende noch einen kleinen Lacher, denn dass ausgerechnet Dr. Zander in dieser Runde Rudolf Steiner vertreten würde, hatte im Vorfeld wohl kaum jemand erwartet.

Auf die Frage, ob dieser Tag als gelungen bezeichnet werden kann, antwortet Michael Schmock von der Anthroposophischen Gesellschaft in NRW als Organisator und Moderator des Thementages: «Wir brauchen heute diese Innen- und Außensicht auf die Anthroposophie und auf Rudolf Steiner. Wenn wir uns der nicht stellen, bleiben wir eine ‹Insider-Gesellschaft.› Der Thementag war ein großes Risiko, aber, bis auf wenige attackierende Zwischenrufe aus dem Publikum, ein lohnendes Risiko. Mit den vielen positiven und ermutigenden Rückmeldungen, können wir auf eine gelungene Veranstaltung zurückblicken».’

Dezelfde themadag werd eergisteren ook door Michael Mentzel verslagen op zijn website ‘Themen der Zeit’, maar dan veel uitgebreider, met ‘Thementag Anthroposophie in Bochum’. Daar vinden we echter nog iets anders, gisteren geplaatst, een artikel van zijn hand met een vraagteken: ‘Bewegung in der Bewegung?’ Mentzel pakt daar het thema op dat ik op 6 september in ‘Consequenties’ bij de kop had gevat: de achtergronden van de ontwikkelingen in het Rudolf Steiner Archiv. Hij heeft een nieuwe bron van informatie gevonden, maar geeft eerst een uitvoerig overzicht van de stand van zaken:

‘Stehen die Zeichen auf Sturm? Was geht vor im Dornacher Rudolf-Steiner-Archiv? Die Personalentscheidungen seitens des Vorstands der Nachlassverwaltung stoßen auf Kritik und Unbehagen bei Mitgliedern der Allgemeinen Anthroposophischen Gesellschaft. Und die Nachfragen werden deutlicher.

In den anthroposophischen Zusammenhängen ist seit geraumer Zeit trotz aller – für die anthropsophische Welt erfreulichen – Nachrichten über die aktuelle mediale Steiner-Präsenz ein deutliches und fast nicht mehr zu überhörendes Grummeln zu vernehmen. Eine der Ursachen dafür ist der Umgang mit Personalfragen in der Nachlassverwaltung. Die Rudolf-Steiner-Nachlassverwaltung e.V. betreibt das Archiv und ist als Herausgeberin verantwortlich für die beim Rudolf-Steiner Verlag gedruckte Gesamtausgabe der Schriften Steiners. Der Unmut richtet sich unter anderem gegen die Entscheidung des Vorstands des Nachlassvereins, die Mitarbeiterin Vera Koppehel zu entlassen und Dr. Walter Kugler, dem bisherigen Leiter des Archivs, durch eine Neustrukturierung der Aufgaben die Gesamtleitung zu entziehen. Vorangegangen war die Entlassung Walter Kuglers, die dann kurze Zeit später wieder aufgehoben wurde.

Auf den ersten Blick scheint die Lage eindeutig. Wenn die Ertragslage nicht stimmt, muss gespart werden. Und so wunderte sich wohl auch die Mehrzahl der Leser der Wochenschrift “das Goetheanum” nicht, als sie in der Ausgabe vom 16. Juli 2011 von “dramatischen Einschnitten” im Rudolf Steiner Archiv lesen mussten, für die nach Aussagen von Cornelius Bohlen, einem der Vorstände der Nachlassverwaltung, die Finanzlage veranwortlich sei. Nur ein Drittel des veranschlagten Haushalts – der immerhin eine Million Franken beträgt – sei gedeckt, heißt es in der Meldung, und es gäbe “keine weiteren Immobilien, die zur Finanzierung eingelöst werden können”. Zu Vera Koppehel heißt es lapidar: “Auch Vera Koppehel verlässt das Archiv. Ihr gelang es, im Jubiläumsjahr Rudolf Steiners die europaweiten Veranstaltungen zu bündeln und einen Rudolf Steiner-Zug auf die Gleise zu bringen.” In der Goetheanum-Ausgabe vom 30 Juli 2011 wurde dann Näheres über die künftigen Umstrukturierungen berichtet und dass die Rudolf-Steiner-Nachlassverwaltung durch die Umstellung “die Erhaltung und Zugänglichmachung des Werkes von Rudolf Steiner für die Forschung als allgemeine Förderaufgabe des anthroposophischen Lebens kennzeichnen (möchte).” Dafür erhoffe man sich eine breite Unterstützung.

Die Nachlassverwaltung selbst informierte die Öffentlichkeit ihrerseits über die Veränderung der Personalsituation in ähnlich dürren Worten: “Auf Ende April verliess uns Urs Dietler, stellvertretender Archivleiter und Herausgeber, auf Ende Mai Christof Hatebur, tätig für die Gesamtadministration, und nun auf Ende September Vera Koppehel, zuständig für das Sekretariat und die Kommunikation, die sie – neben Walter Kugler – als das Gesicht des Archivs in der Aussenwelt bekannt werden liess.” [1] Kein Wort des Bedauerns für eine Personalveränderung, die nur der desolaten finanziellen Lage des Vereins geschuldet sein soll? Stattdessen diplomatische Formulierungen für einen Vorgang, der in der “normalen” Arbeitswelt einen Sturm der Entrüstung ausgelöst hätte. Nachdem Vera Koppehel die Herabstufung ihrer Stelle abgelehnt hatte, wurde ihr zu Ende September gekündigt und sie musste “über Nacht” ihren Schreibtisch räumen.

Urs Dietler und Christof Hatebur hatten ihrerseits gekündigt und zumindest in einem Fall wurde – nach uns vorliegenden Informationen – das fehlende Vertrauen in die Arbeit des Vorstands und die mangelnde Unterstützung des Archivs durch den Vorstand als Grund angegeben. Auch eine “unvollständige Distanz” gegenüber dem Rudolf-Steiner-Verlag und dessen “konträre Interessenlage gegenüber der Nachlassverwaltung” wurde als Kündigungsgrund ins Feld geführt.

Genug Anlass also, um zu vermuten, dass es hinter den Kulissen der Nachlassverwaltung nicht gerade harmonisch zugeht. In der Juli-Ausgabe der anthroposophischen Monatszeitschrift “die Drei” hatte Stephan Stockmar seinem persönlichen Unbehagen und seiner Verwunderung darüber Ausdruck gegeben, was die Verantwortlichen umtreibt [2]. Stockmar beschrieb einerseits die durch finanzielle Gegebenheiten entstandenen Probleme, aber auch die Notwendigkeiten und die Aufgaben der Nachlassverwaltung und des Archivs sehr detailliert und wies auch noch einmal sehr deutlich auf die in den letzten Jahren von den MitarbeiterInnen erbrachten Leistungen hin, gerade auch im Zusammenhang mit dem Steiner Jubiläumsjahr; irritiert aber zeigte er sich von den Vorgängen – speziell von der Personalpolitik – im Rudolf-Steiner-Archiv.

Ist tatsächlich alles nur eine Geldfrage oder stecken auch Machtinteressen dahinter, wie Stockmar in seinen “persönlichen Anmerkungen” vermutet? Er schreibt: “So liegt es nahe, im Hintergrund all dieser Vorgänge auch einen Machtkampf zu vermuten. Auf alle Fälle wurde massiv in einen geistigen Lebensraum eingegriffen, der sich dank einer speziellen menschlichen Konstellation in den vergangenen Jahren ausbilden konnte. Gerade auch dank Kugler und Koppehel war es gelungen, die der Sache nach rückwärts gewandte Archivarbeit mit zukunftsträchtigen Initiativen zu verbinden.” Ohne diese beiden Personen, so Stockmar in seinem Aufsatz weiter: “wäre Rudolf Steiner vermutlich nie in dem Ausmaße in der Gegenwart angekommen, wie es zuletzt die großen und vielbeachteten Ausstellungen in Wolfsburg und Stuttgart gezeigt haben.”

Dieser Einschätzung kann – selbst bei aller gebotenen journalistischen Zurückhaltung – uneingeschränkt zugestimmt werden. Denn wenn es “nur” eine Geldfrage ist, warum muss man sich dann ausgerechnet der Mitarbeiter entledigen, denen es mit ihren Aktionen gelingt, Steiner tatsächlich mit der Welt bekannt zu machen?

Cornelius Bohlen, so Stephan Stockmar an anderer Stelle, hätte gegenüber der Zeitschrift “die Drei” angemerkt, dass der Vorstand “den Eindruck (hat), dass die prioritären Kernaufgaben des Archivs in den Bereichen Achivierung und Edition nachhaltig zu sichern und zu stärken sind.” Ein Satz wie dieser könnte nach allgemeiner Lesart ja auch bedeuten, dass der Vorstand “den Eindruck” gewonnen hat, dasss diese “Kernaufgaben” bisher nur ungenügend wahrgenommen wurden, oder dass die dafür verantwortlichen MitarbeiterInnen dazu nicht in der Lage seien. Gleichwohl, selbst wenn es so wäre und Walter Kugler und Vera Koppehel ihren eigentlichen Auftrag nicht wahrgenommen haben sollten, würde sich die Frage stellen, warum dann so spät reagiert und jetzt – unter dem Diktat desolater Finanzen – das getan wird, was doch eigentlich schon früher hätte getan werden müssen?

Karl Dieter Bodack ist seit 1973 Mitglied der Anthroposphischen Gesellschaft und hatte – als ehemaliger leitender Bahnmitarbeiter – an der Realisation des RS150 Sonderzuges Rudolf Steiner [3] einen nicht unwesentlichen Anteil. Für sein Empfinden handelt es sich bei den Vorgängen, wie sie derzeit in Dornach zu erleben sind, um “katastrophale” Vorgänge: “Seit einigen Jahren erleben wir immer häufiger Entlassungen in anthroposophischen Zusammenhängen, die oft auch in gerichtlichen Auseinandersetzungen enden, was natürlich auch sehr viel Geld kostet. Wir wissen ja, auch am Goetheanum hat man verdiente Mitarbeiter aus Kostengründen entlassen und dann aber wieder neue Mitarbeiter eingestellt. Das ist eindeutig der falsche Weg.”

Auch aus Bodacks Worten spricht die Sorge, dass durch die Vorgänge – insbesondere diejenigen in der Nachlassverwaltung – sehr gravierend in das persönliche Schicksal der Beteiligten eingegriffen werde. In unserem Gespräch schildert er sehr anschaulich, wie man seinerzeit bei der Bahn mit der Frage einer mangelnden Mitarbeiterfinanzierung umgegangen ist: “Es wurde ja für die Entwicklung und den Bau der InterRegiozüge in Weiden in der Oberpfalz extra eine Firma gegründet, die PFA GmbH, und dort wurden Modelle entwickelt, wie man bei unterschiedlichem Auftragsvolumen diese Firma führen kann, ohne Mitarbeiter zu entlassen. Wir haben dann eine flexible Lösung gefunden, bei der die Mitarbeiter einen Basislohn bekamen und die Erlöse pro Produkt auf die Mitarbeiter verteilt wurden.Natürlich kam es da auch zu Schwankungen und es ist auch passiert, dass Mitarbeiter mal ein oder zwei Monate nur mit dem Basislohn auskommen mussten, aber es wurde von allen mitgetragen und so konnten wir Entlassungen vermeiden.”

K.D. Bodack versteht nicht, warum man am Goetheanum nicht über neue Formen der Finanzierung und der Leitung nachdenkt. Rudolf Steiner, so sein Hinweis, hätte sich seinerzeit für Betriebsräte stark gemacht [4]. “Aber am Goetheanum gibt es so etwas nicht. Warum nicht?” Und an die Adresse des Nachlassvereins gewendet, sagte er, es sei die Aufgabe des Vorstandes, für die Basisfinanzierung zu sorgen, aber der Vorstand, so Bodacks Meinung, komme dieser Aufgabe nur ungenügend nach. Stattdessen regiere man jetzt auch noch verstärkt in die Aufgabengebiete der Mitarbeiter hinein.

Es sei für ihn beispielsweise auch nicht nachzuvollziehen, warum kein Mitglied des Vorstands des Nachlassvereins bei der Sonderzugreise dabei war, denn “unabhängig von der durch so eine Geste ausgedrückten Wertschätzung für die Initiatoren hätten sich doch auf dieser Reise Kontakte und Gespräche mit Stiftungen oder potentiellen Geldgebern entwickeln können.”

Unter all diesen Vorzeichen mutet der im September vollzogene Umzug des Steiner Verlages in den Ackermannshof nach Basel seltsam an. Auch wenn damit eine größere Öffentlichkeit erreicht wird, was selbstverständlich wünschenswert ist, ist doch anzunehmen, dass derlei Aktionen nicht aus der Portokasse bezahlt werden. Und wie lässt sich in diesem Zusammenhang der Umstand bewerten, dass Cornelius Bohlen neben seiner Vorstandstätigkeit für die Nachlassverwaltung auch – seit 2007 – im Verwaltungsrat der Rudolf Steiner Verlag AG sitzt? Auch dies ist, wie es in verschiedenen Hintergrundgesprächen zu diesem Bericht erkennbar wurde, nicht ganz unumstritten. Verbunden damit sind auch kritische Anmerkungen zur Transparenz der Geldströme zwischen Archiv und Verlag. Wenn die im Steiner-Verlag erwirtschafteten Gelder zur Quersubventionierung anderer Bereiche des Verlags verwendet werden, entspräche das – so die Auffassung von Insidern – nicht dem eigentlichen Anliegen, dass nämlich der Verkauf der Bücher die Finanzierung des Archivs resp. der Nachlassverwaltung sichern und damit der Herausgabe der Rudolf Steiner Gesamtausgabe zugute kommen soll. Hier läge es gewiss im Interesse vieler Mitglieder der AAG, dass durch eine transparentere Öffentlichkeitsarbeit seitens der Nachlassverwaltung Irritationen, Vermutungen oder gar Unterstellungen vermieden werden können.

Es steht außer Frage, dass die Probleme an dieser Stelle weder umfassend beleuchtet noch umfassend beantwortet werden können. Es ist auch nicht abzuleugnen, dass es gerade in anthroposophisch orientierten Arbeitsfeldern und Gemeinschaften immer wieder zu komplizierten Situationen kommt, die nicht durch klare Absprachen oder Verträge, sondern durch blumige Reden oder vage Absichtserklärungen geregelt bzw. nicht ausreichend geregelt sind.

Immer wieder auch scheinen die Beteiligten – gerade in Leitungsgremien – an die offensichtlich selbstdefinierten Grenzen ihrer Erkenntnisfähigkeit stoßen und sich damit dem Verdacht auszusetzen, selbstherrlich und mit einer Gutsherrenmentalität zu agieren, die abzulegen doch gerade das Ansinnen Rudolf Steiners war: “Heilsam ist nur...” Nach den uns vorliegenden Informationen über die Vorgänge in der Nachlassverwaltung scheint dieser Vorwurf nicht ganz unberechtigt. Und deshalb wäre nicht nur die Nachlassverwaltung, sondern auch auch die Allgemeine Anthroposophische Gesellschaft (AAG) in Dornach als der “Dachverband aller Anthroposophen” gut beraten, durch stärkere Transparenz und Offenheit einem offensichtlich immer weiter schwindenden Vertrauen einer durch solche Vorgänge verunsicherten Mitgliedschaft entgegenzuwirken. [5]

[1] Rudolf Steiner Archiv Mitteilung
[2] Stephan Stockmar in die Drei
[3] Reisebericht RS150 bei Themen der Zeit
[4] Rudolf Steiner und die Betriebsrätebewegung
[5] Thema Rudolf Steiner Archiv auch bei Bloggern (Egogisten)’

Om niet in mineur te eindigen – tenslotte was ik zo hoopvol begonnen – gaan we een andere grens over, niet die ten oosten, maar ten westen van ons kikkerlandje. We komen dan terecht bij ‘The Present Age’, met een nieuwe bijdrage van Walter Johannes Stein van maandag 31 oktober. Maar vergis u niet – dat wil zeggen een herpublicatie uit 1938. De tekstbezorgers schrijven erover in ‘W. J. Stein: The Categories of Aristotle’:

‘This article by Walter Johannes Stein is focusing on the main theme in the philosophy of Aristotle: the content of the school Aristotle had in Mieza. The Ten Categories form its core teaching – which, according to W.J. Stein’s description of Aristotle, bear an esoteric secret that only the “initiation of true discipleship” can unveil. As W.J. Stein points out, Aristotle became conscious of the Ten Categories the night Alexander the Great was born. It was only natural then, that in the School of Mienza, Aristotle worked together with Alexander, among other pupils.

Interestingly, the School, with at its core the Ten Categories, entailed not only a content of thinking but also much more of looking and thinking together. This methodology, perceiving through the individual senses, but forming an understanding together, is a most important tool in today’s political and economic turmoil.

Especially in the social realm we need more than ever new concepts that are not harmful but fruitful to life: concepts that were formed by working together. For example, the growing Occupy Movement is already resulting in a multitude of new concepts and ideas. Yet which concepts will be fruitful and which not? Working with the categories of Aristotle in the way it is explained in this article by W. J. Stein can help to find new ways of thinking together, ensuring that the resulting concepts are in harmony with the life of the planet and her inhabitants.

Please find W. J. Stein’s article here.

And here is a suggested link to an (English) online edition of the Ten Categories.’

Het is een vrij kort artikel met een fantastische inhoud – daarom laat ik die hier graag volgen, uitgezonderd het einde, waar in een tabel een en ander grafisch op een rijtje wordt gezet; zelfs de tekstbezorgers krijgen dit niet helemaal goed voor elkaar. Dus dan zal ik het ook maar niet proberen. Overigens komt het artikel uit ‘The Present Age. Vol. III, Nov./Dec. 1938. No. 11/12’:

‘The Categories of Aristotle

by

W. J. Stein

Only a fragment of the works of Aristotle has been handed down to us. This powerful master of the art of human thinking transmitted his philosophy by word of mouth to his disciples. When reading these works one realises at once by their abrupt style, that they are copies by the students of the Master’s dictation. The essence of his teaching had thereby been preserved for posterity, but one regrets the loss of a wealth of detail in the transmission. Through Plutarch who was still in a position to consult Alexander the Great’s Diaries, we learn that Aristotle initiated a small circle of students into esoteric secrets, which were not intended for the public.

In Plutarch’s biography we find a letter written by Alexander reproaching the master for giving away esoteric teaching. Aristotle replies that a published secret remains a secret, until the initiation of true discipleship can divine it. In the following exposition, this will be seen to apply also to Aristotle’s teaching of the Ten Categories. Only through recognition of their esoteric meaning can the true secret be unveiled.

When Alexander who was to become “The Great” was born, Aristotle was on the island of Samotharce. It was one of the Mystery Centres with which Aristotle was closely associated. This sanctuary played a great part in the destinies of the Royal Macedonian family. It was here that Olympias Alexander’s mother, met Philip for the first time.

It was an old custom that boys and girls, having reached the age of puberty, should proceed to the island in a procession of garlanded boats to receive the “initiation of youth.” This was a ritual in which they dedicated themselves to the eternal formative forces which have created the world and which, on a higher level, recreate in man an inner world. With profound knowledge, Goethe, in his Faust mentions these mysterious gods of form, associated with the cult of the Cabiri.

It was at this ceremony that Philip met Olympias. The child of their marriage was Alexander. Aristotle was closely connected with the Macedonian family, as is proved by a letter from Philip asking the philosopher to become his son’s tutor.

At this sacred sanctuary, on the mountainous island, Aristotle awaited news of the birth of this eagerly awaited child. It happened on February the Sixth, 356 B.C., and that night the sky was illuminated by a double flare. At the Temple of Samothrace on its lofty height, Aristotle was making sacrifice to the Gods, when from the mountain tops on the coast blazed forth the fire signals which announced the birth of a royal son. On the opposite coast of Asia Minor another fire coloured the sea to the far horizon. The Temple and Library of Ephesus were in conflagration. The Temple, which was a Mystery Temple, and the Library which contained all the sacred wisdom and tradition of the East collected during long periods of time, was burnt to ashes to that nothing remained.

Herostratus, the incendiary, had committed this crime with the ambitious intent that his name should be famous down the ages. Through crazy personal ambition the sacred traditions of the East were to be completely destroyed.

Aristotle as he beheld the two fires, understood that an old world had been consumed in flames and a new world was announced in the birth of this child.

It was during this fateful night that Aristotle decided that all the oriental mythology which had just been destroyed over in Asia Minor must be preserved. The LOGOS could no longer be transmitted as a picture, as divine imagination, but in a new form—as HUMAN THOUGHT. And this Renaissance would happen in the boy’s soul, in the soul of the newborn son of a King.

Later, when the priests of the Eleusinian Mysteries learnt about this experience of Aristotle, they explained its significance to their pupils as a world-historic moment.

It was not simply as a conquering general that Alexander was destined to travel from Mystery Temple to Mystery School in Asia, but as a disciple of wisdom, greeted by the Hierophants as son of god. That is, as a soul conscious of its relationship to the Eternal.

Plato was the last philosopher of the grand mythological epoch; Aristotle stood between the old and the new. Alexander was the first pupil of the new epoch.

Rudolf Steiner once explained to his pupils, how during the fiery night which marked the birth of Alexander, Aristotle formulated within his own mind the transmutation of the Ancient Gods into Ten Categories representing THOUGHT.

Whereas antiquity spoke of CHRONOS, of ZEUS, of the TITANS, Aristotle substituted Time, Space, and Substance. Chronos became Time, and Zeus Space. To-day we still use the word “chronology” to indicate the order of time. Just as Chronos while an entity, is seen devouring its own children, and as Time devouring every minute, so Zeus belongs to space. Homer calls him “Gatherer of Clouds” because he collects them, of every form out of space. The rainbow is also attributable to his organisation. He manifests in the dawn and sunset, in thunder and lightning. Zeus is the organising entity of the forces of space.

The death of these gods was due to the fading of the imagination which had once visualised them. It was through Aristotle that they were transformed and preserved to posterity. This he did by implanting them in Alexander’s consciousness as concepts of space and time. With this mental wealth the Conqueror set out, not to found an Empire, but to re-create the world-conception of Hellenism.

Hellenism is a world-conception in which clairvoyance has given way to intellectual understanding of the world’s secrets. Ideas and ideals have replaced the golds, and preserve the secrets of their divine world to a later epoch when the gods will reawake.

Alexander the Great’s purpose was to collect and preserve these divine secrets, through the dark ages. For this reason Alexander went from Temple to Temple, collecting the last relics of the fading clairvoyant wisdom, transforming them into the Aristotelian philosophy. This he could do, without any disloyalty to his Master’s teaching.

Plato did not discriminate in his teaching public and esoteric lectures, but like an artist, gave away the secrets in symbolic form. An instance of this method is illustrated in the Symposion where he does not say openly that Socrates is the god Silenus or that Plato himself is the human guise of Dionysos. He infers this and many other things, not only in the Symposion but in all his Dialogues.

Aristotle impressed upon Alexander that History is not only made by human beings, but by the Higher Forces acting through the human being. As an example of this he made a special edition for him of Homer’s Iliad, explaining how the gods let the events leading to the Trojan War. Paris abducted Helen who was not merely a beautiful woman but also a priestess of the moon-goddess (Selene).

The Trojan War belongs to a time in which clairvoyance still existed. The civic consciousness was centered in the Temple of the Moon-Goddess. Helen was called after this goddess, for Helen and Selene are the same word. Therefore the carrying off of Helen resulted in her Greek City being deprived of guidance, for the statue of the goddess, the Priesthood, the tradition, and the wisdom were removed at the same moment.

The object of the TrojanWar was to bring back this clairvoyant knowledge to Greece. But during the ten years of war clairvoyance had been replaced by a gradually increasing force of intellect. This Intellectual Force was to evolve during the following centuries, and reached its height in Aristotle’s philosophy. The dawn of this intellectual culture is represented by Agamemnon, Menelaus, and the shrewd Odysseus. For the loss of Helen forced them to develop their own human intelligence.

The story of Troy tells us how the gods refused wind to the Greek fleet. ... Why? Because the destruction of Troy meant the destruction of clairvoyance which knew that he stood on the spot where once Paris had stood. This figure of Paris was familiar to him through the special interpretation by Aristotle of Homer’s Iliad. He knew that it was owing to Paris that clairvoyance had departed from Greece, leaving the field clear for the growth of Intelligence. At this moment he recognised his own identity with that of Paris for which the teaching of Aristotle had prepared him.

With his inner knowledge, it was natural that he should turn away from the tomb of Paris, when it was pointed out to him as a suitable place of sacrifice. Instead, he went straightaway to the grave of the enemy of Paris, and laid his wreath upon the tomb of Achilles. Plutarch tells us how he annointed the pillar upon the tomb with oil, and “ran around it with his friends, naked, according to the custom that obtains; after which he put a crown upon it...” Asked whether he would like to see Paris’ lyre, he answered: “I set but little value upon the lyre of Paris; but it would give me pleasure to see that of Achilles, to which he sang the glorious actions of the brave.”

This is an allusion to the ninth book of the Iliad, in which Homer described how:

“The godlike man they found,

Pleased with the solemn harps’ harmonious sound;

With these he sooths his angry soul, and sings

Th’immortal deeds of heroes and of Kings.”

How different is Homer’s world from that of Aristotle:

In Homer’s description of the Trojan War, gods intermingle with human beings. In the time of Aristotle the gods have withdrawn into the sanctuaries, they live only in the esoteric lessons. They are preserved in the Aristotelian Categories, transmuted into thoughts.

The Divine WORD has created a world anew. Clairvoyance has been relegated to vision. The Cosmological Visions have disappeared because the LOGOS has left the Cosmos, and come down to Earth to be embodied in Human guise. The coming of Christ is foretold, He comes down to the earth in the steps of the ten categories.’

En dan volgt dus in de pdf-versie ‘a complete enumeration of the ten categories’, aldaar te bestuderen.

Update 17.55 uur:

Joke Rebel, directeur van basisschool De Kleine Prins, meldt dat haar school sinds maandag officieel zeer duurzaam is geworden. Na enig zoeken vond ik dit bericht van Omroep Gelderland, met een nieuwsflits van 34 seconden, ‘Duurzaam schoolgebouw Doetinchem open’:

‘In Doetinchem is maandag een duurzaam schoolgebouw geopend.

Het hele pand van Vrijeschool de Kleine Prins bestaat uit duurzame materialen. Daarnaast is er een innovatief systeem voor warmte en frisse lucht, met opslag onder de grond.

Een vegetatiedak zorgt voor extra isolatie en door zonnecellen wordt energie opgewekt.’

Waarvan akte! (Leuk filmpje trouwens.)

.