Ik bezorg u de informatie in omgekeerde chronologische
volgorde, precies zoals ik hem tot me nam. Eerst Jeroen Wester van NRC
Handelsblad, die om kwart voor twee berichtte over ‘Top failliete zorginstelling verzweeg gevoelige informatie’:
‘De bestuurlijke top van de vorig jaar failliet verklaarde zorginstelling Zonnehuizen verzweeg gevoelige informatie voor zijn belangrijkste toezichthouders. Daardoor verloren de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de zorgverzekeraars het vertrouwen in de dagelijkse leiding. Ook bestaan sterke vermoedens dat de vertrokken raad van toezicht de slechte financiële situatie heeft willen toedekken en niet heeft gemeld aan zijn opvolger. Dat blijkt uit onderzoek dat het ministerie van Volksgezondheid heeft gedaan naar de teloorgang van Zonnehuizen, het grootste faillissement in de zorg sinds het bankroet van thuiszorginstelling Meavita.
Zonnehuizen maakte geslaagde doorstart
De op antroposofische leest geschoeide stichting Zonnehuizen groeide de laatste jaren razendsnel door een fusie van diverse organisaties die actief zijn in de opvang en begeleiding van verstandelijk gehandicapten en jongeren met gedragsproblemen. Zonnehuizen had in 2009 een omzet van 90 miljoen euro, circa 2.300 werknemers en bood permanente opvang voor circa 900 patiënten.
De instelling wordt geheel uit AWBZ-premies betaald. Na het bankroet maakte Zonnehuizen een geslaagde doorstart. Met hulp van onder anderen ondernemer Loek Winter, die eerder IJsselmeerziekenhuizen kocht en vorige week het LangeLand Ziekenhuis in Zoetermeer, kon Zonnehuizen de geestelijke gezondheidszorg continueren.
Het ministerie onderzocht niet de oorzaken van het faillissement, dat wordt nog gedaan door de curator die de boedel afwikkelt. Doel was vooral te bestuderen wat voor rol alle toezichthouders en andere betrokkenen hebben gespeeld. Uit het rapport blijkt dat de leiding van Zonnehuizen de Inspectie voor de Gezondheidsdienst niet informeerde over de “ernstige financiële situatie”.
Inspectie zegde vertrouwen op
Ook kwam vorig voorjaar aan het licht dat er “fundamentele informatieverschillen” bestonden tussen zorgverzekeraars, die zorg inkopen namens verzekerden, en de inspectie over Zonnehuizen. De inspectie zegde uiteindelijk het vertrouwen op in de dagelijkse leiding. Voorzitter Frans Broekhuizen trad hierop af.
De raad van toezicht stapte vorig jaar lente in zijn geheel op. Deze zou volgens zijn opvolgers te horen hebben gekregen dat het tekort “hooguit enkele tonnen” zou zijn, terwijl op er dat moment al een gat van circa 10 miljoen euro was.’
Nu bleek Mathijs Smit op de website van Medisch Contact /
Artsen Net gisteren al ‘Toezichthouders Zonnehuizen misleid’ gepubliceerd te
hebben:
‘De raad van toezicht van Zonnehuizen die april vorig jaar aantrad, zegt van de oude toezichthouders verkeerde informatie te hebben gekregen over de zorgwekkende financiële toestand van de ggz-instelling. Dat blijkt uit het vorige week openbaar gemaakte onderzoeksrapport van het ministerie van Volksgezondheid naar de rol van alle betrokken partijen bij het faillissement van Zonnehuizen.
Zonnehuizen was een landelijke organisatie voor ggz en gehandicaptenzorg op antroposofische grondslag, met een klinische capaciteit van ruim 800 plaatsen. Eind vorig jaar ging de instelling gierend failliet als gevolg van een verlies van ruim 18 miljoen euro in 2010. Zorgondernemer Loek Winter en zorginstelling LSG-Rentray namen delen uit de failliete boedel over.
Uit het rapport van het ministerie blijkt dat zorgkantoor Agis al in de eerste helft van 2010 zorgwekkende signalen ontving over de financiële situatie van Zonnehuizen. Vanaf oktober dat jaar hield Agis de instelling extra in de gaten. In februari 2011 constateerde het zorgkantoor dat de conceptcijfers over 2010 onjuist waren. Volgens gecorrigeerde cijfers zou het verlies 16 miljoen euro bedragen.
Vertrouwen opgezegd
Het duurt dan nog 18 april 2011 totdat de Inspectie voor de Gezondheidszorg het vertrouwen in bestuursvoorzitter Frans Broekhuizen opzegt. Hij treedt drie dagen later af. In mei treden alle toezichthouders af, nadat de ondernemingsraad en de cliëntenraad het vertrouwen in hen hebben opgezegd. Er wordt een nieuwe, vijfkoppige raad van toezicht aangesteld, onder leiding van de financieel expert Hans Wiebes.
Uit het rapport blijkt dat de nieuwe toezichthouders beweren dat zij tijdens de overdrachtsperiode van hun voorgangers meekregen dat het tekort over 2010 ‘hooguit enkele tonnen’ zou zijn. De ‘oude’ toezichthouders hebben dat tegenover de onderzoekers van het ministerie ontkend. Volgens hen waren hun opvolgers geïnformeerd over een geschat tekort van 10 miljoen euro.
De ‘oude’ raad van toezicht stond onder voorzitterschap van managementconsultant John Luijten en bestond verder uit oud-vakbondsman Jan van Hoof, geschiedenisdocent Cees Leijenhorst, oud-directeur van zorginstelling Philadelphia Herman Bloedjes, interim-bestuurder Jules de Vet en organisatieadviseurs Gemma Kelderman en Jutta Hodapp.’
Mathijs Smit
Lees ook:
Beloningsexplosie toezicht Zonnehuizen (Medisch Contact, 7 december 2011)
Zonnehuizen failliet (Medisch Contact, 28 december 2011)
Winter en LSG-Rentray nemen Zonnehuizen over (Medisch Contact, 10 januari 2012)
Zonnehuizen onder verscherpt toezicht (Medisch Contact, 10 januari 2012)
Onderzoek curator Zonnehuizen bijna klaar (Medisch Contact, 21 mei 2012)’
Maar ook hij was niet de eerste. Dat was de redactie van
Skipr, die op 2 november kwam met ‘Afstemming rond kwakkelende aanbieders kan beter’:
‘De samenwerking tussen zorgkantoren, NZa en IGZ rond zorginstellingen in financiële problemen kan beter. Met name de informatie-uitwisseling verdient aandacht. Dit constateert het ministerie van VWS in een onderzoeksrapport naar het faillissement van De Zonnehuizen.
Uit het rapport komt ondermeer naar voren dat zorgkantoor Agis al een jaar voordat de NZa op de hoogte werd gesteld over signalen beschikte over ernstige problemen bij De Zonnehuizen. In februari 2010 constateert zorgkantoor Agis dat verhoogde aandacht noodzakelijk is. Na analyse van de jaarstukken krijgt De Zonnehuizen medio 2010 een code rood van het zorgkantoor. In februari 2011 wordt duidelijk dat De Zonnehuizen afstevent op een verlies van 16 miljoen euro. De eerste keer dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) in het rapport blijk geeft van betrokkenheid is in maart 2011, als de NZa over de kwestie een brief aan het ministerie van VWS schrijft.
Aanmaning
Uit het rapport blijkt ook dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en de zorgkantoren niet dezelfde informatie van De Zonnehuizen ontvingen over de financiële situatie. Daarbij verzuimt De Zonnehuizen in eerste instantie – ondanks aanmaningen – om het zorgkantoor een wekelijkse update van de financiële situatie te geven.
Informatie
Voor het ministerie van VWS is de gang van zaken aanleiding om aan te dringen op een betere samenwerking tussen zorgkantoren, NZa en IGZ. “Het gaat hierbij bijvoorbeeld over de manier waarop informatie uitgewisseld wordt en op welk moment in het proces partijen met elkaar in contact treden”, aldus het ministerie. Aanscherping van het al bestaande samenwerkingsprotocol moet er toe leiden dat de drie partijen “sneller en beter hun rol in het continuïteitsbeleid spelen”.
Continuïteit
Het ministerie benadrukt in het rapport dat de continuïteit van de zorg binnen De Zonnehuizen alsmede de overall kwaliteit niet in het geding zijn geweest. Het ministerie doet in het onderzoek geen uitspraken over de oorzaken van het faillissement, maar vat wel enkele bevindingen van de curator samen. Volgens het ministerie stelt de curator ondermeer dat “de vele fusies in 2008 en 2009 niet zorgden voor efficiency, omdat er geen adequaat integratieplan was. Ook was er beperkte managementinformatie beschikbaar, waardoor de raad van bestuur weinig zicht had op de financiën.” Over het eventueel aansprakelijk stellen van bestuurders doet de curator vooralsnog geen uitspraken.
Meer over dit onderwerp
Inspectie verlengt toezicht Zonnehuizen deels
Delen Zonnehuizen in handen van De Praktijk
Kinderen Zonnehuizen krijgen kleedgeld terug
Vakbond wil gesprek leden en bestuur Zonnehuizen
Curator weerspreekt beslaglegging kleedgeld
Zonnehuizen-cliënten achter in de rij schuldeisers
Zonnehuis Groep baalt van naamsverwarring
Zonnehuizen onder verscherpt toezicht
Een derde personeel Zonnehuizen ontslagen
Winter en LSG Rentray nemen Zonnehuizen over’
Ik heb nog ander nieuws vandaag. Eerst dit persbericht, dat
gisteren verscheen op de website van de Vereniging van vrijescholen onder
‘Nieuws’, maar dat men blijkbaar ook weer van elders had. Hoe dan ook, dit is
de inhoud van het ‘Persbericht: Vrijescholen groeien’:
‘Op 1 november 2012 bracht Stichting Pallas (Vrije Scholen in Midden en Zuid Nederland) onderstaand persbericht naar buiten.
Persbericht 1 november 2012
Vrijescholen groeien
De vrijescholen aangesloten bij Stichting Pallas hebben dit jaar 5% meer leerlingen dan vorig jaar. De meeste van haar scholen zijn gevestigd in krimpregio’s. Daarom is de groei opmerkelijk. De belangrijkste succesfactoren zijn de eigenheid van het onderwijs en de recente resultaatsverbetering.
Stichting Pallas bestaat uit 14 vrijescholen voor primair onderwijs. De scholen zijn gevestigd in Midden en Zuid Nederland, van Maastricht tot Wageningen en van Helmond tot Roosendaal. Op 1 oktober 2011 telde de stichting Pallas 2076 leerlingen, op 1 oktober 2012 staan er 2184 leerlingen ingeschreven. De groei van de scholen komt niet geheel onverwacht. Allert de Geus, bovenschools directeur: “De verbeteringsslag die wij de afgelopen jaren maakten, heeft effect. Onze scholen voldoen aan de actuele kwaliteits- en resultaatseisen van de overheid. Maar het gaat ons niet alleen om een mooi cijfer van de inspectie. Meer nog hebben wij sterk ingezet op onze identiteit en visie. Wij leren kinderen bewust in het leven te staan en zelf betekenis en richting aan hun leven te geven. Wij merken dat dit een groeiende groep mensen aanspreekt. Steeds meer ouders beseffen dat de ontwikkeling van hun kinderen lijdt onder prestatiedwang, te eenzijdige onderwijsvernieuwing en uniformering van het onderwijs. De wereld is in beweging. De zekerheid van ‘hoge cijfers betekent later een goede baan’ is verdwenen. Duurzaamheid is belangrijker dan groei. Al deze ontwikkelingen roepen vragen op over opvoeden en goed onderwijs. Ouders en kinderen ervaren dat wij deze vragen niet uit de weg gaan maar eigentijdse antwoorden vinden die wij vertalen in relevant onderwijs.”’
Verder staat er dat er via de site van Pallas links zijn naar
de scholen: www.stichtingpallas.nl.
‘De site van Pallas bevat behoudens deze verwijzing geen nadere informatie.’
Nee, dat weten we. Maar bij dit persbericht zijn wel ‘Bijlages: Persbericht
& bijlage’, en die zijn ook interessant:
‘Stichting Pallas
Een introductie
Missie
De missie van Stichting Pallas is statutair vastgelegd in de doelstelling:
“De stichting heeft ten doel de instandhouding en de ontwikkeling van een of meer instellingen voor Vrije Schoolonderwijs, waar onderwijs wordt gegeven op basis van de pedagogische inzichten die voortkomen uit de antroposofie. Dit komt tot uitdrukking uit het navolgende citaat van Rudolf Steiner: “De vraag is niet, wat de mens moet kunnen weten om zich in de bestaande sociale orde te kunnen voegen, maar wel wat er in aanleg in de mens aanwezig is en in hem ontwikkeld kan worden. Pas dan kan de opgroeiende generatie de maatschappij steeds opnieuw met nieuwe krachten verrijken” (uit: Zur Dreigliederung des Sozialen Organismus; Gesammelte Aufsatze 1919-1921, Stuttgart 1962).
De scholen
Stichting Pallas verenigt 14 vrijescholen voor basisonderwijs in Zuid en Midden Nederland. De binnen Stichting Pallas werkende scholen zijn:
– Bernard Lievegoedschool te Maastricht
– Vrije School Heerlen
– Talander te Sittard (nevenvestiging van Vrije School Heerlen)
– Christophorus te Roermond
– Rudolf Steiner Educare te Venlo
– Vrije School Peelland te Helmond
– Meander Vrije School te Nijmegen
– De Zevenster te Uden
– De Driestroom te ’s Hertogenbosch
– De Zwaneridder te Wageningen
– De Vuurvogel te Ede
– Johannesschool te Tiel
– De Strijene te Oosterhout
– Rudolf Steinerschool te Roosendaal
De Pallas-scholen maken deel uit van de groep van ruim negentig vrijescholen in Nederland. De Nederlandse vrijescholen maken deel uit van een wereldwijde beweging van vrijescholen die zich laat inspireren door de menskundige inzichten van Rudolf Steiner. Alle scholen van Pallas voldoen aan de wettelijke criteria en hebben het basisarrangement. De scholen committeren zich aan de kerndoelen basisonderwijs. Deze zijn voor de vrijescholen beschreven in de publicatie “Ik zie rond in de wereld” (2006).
Onderwijskundig beleid
De scholen van Pallas hebben, onder de gemeenschappelijke noemer van het vrijeschoolonderwijs, een unieke en eigen identiteit. Binnen de centrale kaderstelling van de overheid willen de scholen eigen pedagogische uitgangspunten erkend en verwezenlijkt zien. Op hoofdlijnen is er binnen de scholen een aantal kenmerken te onderscheiden die een gemeenschappelijk kader vormen waarbinnen elke school zijn eigen keuzes maakt en het onderwijs een eigen inkleuring geeft. Het kader is opgebouwd uit drie elementen:
1. De pedagogiek
2. De vormgeving & inrichting van het onderwijs
3. De vertrouwensbasis
1. De pedagogiek
ontwikkelingsfasen
De leerstof dient in eerste instantie de doorgaande ontwikkeling van het kind, in handen, hart en hoofd. In de leerplannen wordt uitgegaan van drie ontwikkelingsfasen. Hierin groeien kinderen in drie perioden van zeven jaar naar de volwassenheid.
de drie ontwikkelingsfasen
De eerste zeven levensjaren van het kind kenmerken zich door het opdoen van ervaringen. Kleuters brengen de dag voornamelijk spelend en lerend door. De nabootsingkrachten worden gewekt en ingezet. De wil wordt aangesproken. Zo leggen kleuters, in een beschermde en veilige omgeving, een gezonde basis voor hun verdere ontwikkeling. Tussen het zevende en veertiende levensjaar wordt het gevoelsleven van het kind sterk aangesproken en ontwaakt daardoor in het kind. Ook de denkkracht komt tot ontwikkeling. Het kind beleeft dat de wereld mooi is. Het beeldend onderwijs biedt de leerlingen de mogelijkheid hun gevoel met de wereld te verbinden. In de periode na het veertiende jaar wordt vooral het denken verder aangesproken en ligt er een accent op begrip en inzicht.
geïntegreerd onderwijs
De scholen van Pallas bieden geïntegreerd onderwijs. Dat wil zeggen dat de innerlijke ontwikkeling van het kind zoveel mogelijk parallel loopt met de uiterlijke wereld waarin het kind leeft. Lesstof en verhalen die de leerling worden aangeboden, worden aan zijn ontwikkeling afgelezen. De leraren begeleiden leerlingen naar zelfstandigheid, tot mensen die volwaardig en creatief kunnen deelnemen aan de maatschappij. Uitgangspunt voor de Pallas-scholen is dat kinderen een eigen plek hebben in het gezin en op de school. De school draagt mede bij aan de verbreding van hun interesse in de maatschappij en de wereld. De scholen kiezen voor stevig klassikaal onderwijs. Door alle niveaus zoveel mogelijk in de klas samen te laten opgroeien, ontstaat er een groot sociaal bewustzijn van de verschillende kwaliteiten die er in de mensen aanwezig zijn. De klas is als het ware een afspiegeling van de wereld om ons heen.
rol van de leraar
Bij Pallas doen leraren er toe. Zij hebben een voorbeeldfunctie en volgen het kind in zijn ontwikkelingsfasen. In de eerste fase van hun ontwikkeling krijgen kinderen een omgeving aangeboden waar nagebootst kan worden in gewoontevorming, gedrag en bezigheden. De leraar is hierin vaak bewust en onbewust het middelpunt. Leraren in de tweede fase van de kindontwikkeling dragen de voorbeeldfunctie vooral uit in hun verhouding tot de wereld. Zij vertegenwoordigen voor de kinderen de maatschappij in vele facetten en leggen in hun onderwijs kunstzinnige accenten.
2. De vormgeving & inrichting van het onderwijs
kunstzinnig onderwijs
Pallas scholen bieden onderwijs waarin op kunstzinnige, beeldende wijze de vermogens, talenten en interesses van het kind worden gewekt. De aangeboden leerstof wordt waar mogelijk ook op een kunstzinnige wijze verwerkt. Om dit te realiseren leren de kinderen hoe zij de verschillende materialen en expressiemogelijkheden kunnen gebruiken. Daarom krijgen vakken als euritmie, muziek, tekenen, schilderen en toneel voor zover mogelijk een plaats in het curriculum van de scholen.
periodeonderwijs
De scholen werken met periodeonderwijs. Kenmerkend voor het periodeonderwijs is de aandacht voor een bepaald vak gedurende een aantal weken. Dit betreft zowel taal en rekenen als de zaakvakken. Het periodeonderwijs geeft de leerlingen vanaf groep 3 de gelegenheid zich gedurende een bepaald aantal weken in de eerste twee uren van de dag te verbinden met lesstof van een bepaalde onderwijsperiode. De lesstof wordt inhoudelijk verdiept en in een didactische veelzijdigheid aangeboden. Vaardigheden worden op andere momenten specifiek geoefend.
religieus onderwijs en wereldoriëntatie
De scholen sluiten aan op de religieuze dimensie in de ontwikkeling van het kind. Dagindeling en weekritme in het onderwijs van Pallas-scholen kennen een religieuze basis. In het programma wordt de natuur gevolgd in zijn jaarverloop, in spel en lied. De jaarfeesten worden gevierd. Daarmee wordt een respectvolle verbinding van kinderen met de natuur en het jaarverloop erkend, gevoed en ontwikkeld.
Worden de kinderen ouder, dan wordt het inzicht verdiept in de natuur, de medemens en zijn cultuur. Het onderwijs in aardrijkskunde en geschiedenis brengt de leerling in verbinding met de medemens, door de ruimte en door de tijd. Sterrenkunde, wiskunde, natuurkunde en scheikunde brengen beeld, verwondering, eerbied en ontzag voor mens, natuur en universum.
3. De vertrouwensbasis
Leerlingen krijgen door bovenstaande uitgangspunten, vakken en handelwijzen de kans zich te verbinden met hun omgeving en hun tijd, zowel dichtbij als verder weg. Dichtbij in de zin van klasgenoten, ouders, leraren, gezin en school. Verder weg in maatschappij, wereld en wereldgeschiedenis. Zo ontstaat een vertrouwensbasis die leerlingen zicht geeft op het feit dat een mens een plaats heeft in een zich ontwikkelend universum en dat zij deel uitmaken van een groter geheel.’
Dan heb ik nog een ander vrijeschoolbericht, van Ruud
Thelosen, ‘Coöperaties in het Onderwijs’, van zijn weblog Vrije Scholen, over een thema dat op vrijdag 2
november in ‘Prijsvraag’
aan bod kwam. Hij schrijft hier vandaag over in ‘Lerarencoöperatie: een nieuw
fenomeen’:
‘Het Eerste Coöperatief Werkverband Primair Onderwijs (2009) en het Eerste Coöperatief Werkgeversverband van scholen in Voortgezet Onderwijs (vanaf 2003) zijn vrij jonge rechtspersonen met als bijzondere samenwerkingsvorm de coöperatie.
Bij de tweede organisatie zijn inmiddels zo’n 40 scholen uit het voortgezet onderwijs aangesloten, samen met zo’n 49.000 leerlingen. Het betreft veelal kleinere zelfstandige scholen van de categorie bijzondere scholen zoals Montessori-, Vrije Scholen en categorale Gymnasia of Lycea.
Zo maken de Stichting Vrije Scholen Zuidwest-Nederland, Stichting De Vrije Scholen Noord- en Oost Nederland, Stichting scholengemeenschap voor voortgezet vrije school onderwijs Midden- en Zuid-Oost Nederland en Stichting Vrije School Voortgezet Onderwijs Noord Holland allemaal deel uit van de Coöperatie VO. Deze Scholen horen ook bij de koepelorganisatie van Vereniging van Bijzondere Scholen (VBS).
De vergelijkbare organisatie in het primair onderwijs bestaat uit zo’n 25 kleine schoolbesturen met samen 13.000 leerlingen. Het grote voordeel van een coöperatie is dat het een democratische rechtspersoon is en dat garandeert inspraak en medezeggenschap, bijvoorbeeld in de VO-Raad.
De leden(scholen) zijn via de algemene ledenraad het hoogste bevoegd gezag (zeg maar de baas) en kiezen en benoemen het coöperatiebestuur. Het gaat om maximale samenwerking en belangenbehartiging, maar met behoud van zelfstandigheid. Het bestuur zorgt voor binding en beleid namens de aangesloten leden. Het bestuur vertegenwoordigt ook de scholen en treedt als gezicht naar buiten.
Dit voorbeeld is inmiddels ook overgenomen op schoolniveau. Zo is er een Vrije School in Utrecht uit het primair onderwijs dat zich in 2006 van een Stichting heeft omgevormd naar een Coöperatie. Dit alles met de bedoeling om een belangrijk principe in praktijk te brengen, namelijk het concept van Lerarenzelfbestuur en de Mandatenorganisatie. Uitgangspunt daarbij is dat Leraren autonoom moeten kunnen zijn en samen het algemeen bestuur en beleid moeten vormgeven. Niet de overheid of de ouders moeten het wettelijk, bevoegd gezag zijn maar leraren zelf. Het gaat in dit geval om een coöperatie van natuurlijke personen, die samen een bestuur kiezen.
Zelfsturing en zelforganisatie zijn onderwerpen die steeds belangrijker lijken te worden in het maatschappelijke veld (civil society). Stichting Zelforganisatie is daar een sprekend voorbeeld van.
Dit soort organisaties ontstaat zonder een vorm van centrale regie, maar “bottom-up”. Zelforganiserende systemen kenmerken zich door adaptiviteit en flexibiliteit. Zelforganisatie is een proces dat in de natuur maar ook in de samenleving voorkomt, waarbij in een chaotisch systeem spontane structuren ontstaan die steeds complexere vormen kunnen aannemen. In de media kunnen we er begin november meer over horen omdat 7 november 2012 is uitgeroepen tot Nationale Dag van de Zelforganisatie.
Zie: http://www.cooperatiepo.nl/home/
http://www.cooperatievo.nl/home/
www.vrijeschoolutrecht.nl/2012/07/31/lerarencooperatie/
www.z11org.nl/’
Tot slot van vandaag (in ieder geval op dit moment) een
bijdrage van Michael Eggert op zijn Egoisten-weblog, over een ontwikkeling (een
nieuw maandblad eigenlijk) waaraan ik aandacht besteedde op 17 april 2011 in ‘Vlucht’. Zijn tekst kreeg vandaag de uitgebreide titel ‘Mindstyle-Magazine
und eine angeblich neue “kreative Klasse” mit Ambitionen auf den “Neuen Spirit”’
mee:
‘Vor annähernd zwei Jahren klangen die Herausgeber noch optimistisch. Jens Heisterkamp schrieb für Anthromedia – einem Portal, das sich inzwischen, so weit ich weiß, seiner Gründer und Initiatoren in einer Art feindlichen Übernahme entledigt hat und im Medien- Newsticker aktuell den Juni 2011 bearbeitet –, welche Zielgruppe die Zeitschrift Wir anvisierte:
“Es tut sich was! Social Entrepreneurship, regenerative Energien, Online-Petitionen, Grundeinkommen, Neue Arbeit, fairer Konsum, persönliche Entfaltung, geistige Entwicklung, bürgerschaftliches Engagement, gesundheitsorientierte Lebenspflege – immer mehr Menschen wollen etwas bewegen und die Welt lebenswert gestalten.
Der amerikanische Soziologe Paul Ray bezeichnet diese Aktivisten als “Kulturkreative”, der Ökonom Richard Florida spricht vom Entstehen einer neuen “kreativen Klasse”. Aktuellen Studien zufolge gehören bereits rund 25 Prozent der Bevölkerung in Europa und den Vereinigten Staaten dieser Bewegung an, je nach konkreter Thematik folgen sogar 60 bis 80 Prozent der Bevölkerung bereits in einzelnen Lebensbereichen dem neuen Spirit – der “Tipping Point”, der Punkt der kritischen Masse, die Wandel möglich macht, ist also erreicht.”
Ja, die “Aktuellen Studien”, mit denen ist es so eine Sache, nicht nur in der Politik. Zumal dieses Gerede von einer “kritischen Masse, die Wandel möglich macht” so originalgetreu dem Geschwafel amerikanischer New-Age-Gurus ähnelt. Ob Gurus bessere Statistik-Kenntnisse aufweisen als Politiker und Wirtwchaftsfachleute? Wenn man an so etwas glaubt, mag man eine Marktlücke wittern, vielleicht auch ein kreatives Feld, das über die engen Grenzen des in Anthroposophistan Möglichen – in diesem Fall die Zeitschrift Info3 – hinaus geht. Aber Info3 ist eng an die Waldorfschulen, viele Arztpraxen usw. angebunden.
Glaubt man der Guru-Ideologie vom Neuen Spirit mit seinem “Tipping Point” eher nicht, recherchiert man mal bei der Konkurrenz, z.B. dem Esoterik-Lifestyle-Magazin Happinez. Dort werden dann gleich Esoterik-Waren zu überteuerten Preisen mit angeboten, das Heft ist deutlich schriller und zeitgeistiger aufgemacht als das unglaublich biedere Wir, vor allem aber sieht man über die Facebook-Links, dass genau die Esoteriker, Wandelgeister, Anthroposophen und vor allem “Integralen” genau diese Zeitschrift liken, womöglich auch lesen. Wir müsste also das Kunststück fertig bringen, Konkurrenz im eigenen Feld zu übertrumpfen.
Nun hat Wir auch noch die Bürde zu tragen, dass innerhalb der Anthroposophenschaft immer noch erhebliche Bedenken gegen die Verbrüderung von Info3 und dem auf Cohen zurück gehenden EnlightenNext bestehen – auch wenn es inzwischen friedliche gemeinsame Tagungen gibt. Tatsächlich wurde Wir auch bei EnlightenNext gebührend gefeiert.
Nun sieht es – zumindest auf der Website – nicht ganz so gut für das fleissige Wir aus. Manche Seiten werden gar nicht gepflegt, die Redaktion ist erheblich personell reduziert, die letzte annoncierte Ausgabe ist die vom Sommer.
Wie das sehr seriöse Medien-Analyse-Portal Meedia berichtet, hatte Happinez rund 120000 Leser und wird vom Bauer-Verlag im Hintergrund finanziert: “Das Mindstyle-Magazin gehört zu den wenigen echten Print-Erfolgsgeschichten des Jahres. Vor zwei Jahren brachten die Hamburger die holländische Lizenz erst nach Deutschland. Seitdem klettert die Auflage. Ohne Werbung und nur durch Mundpropaganda-Effekte.”
“Mindstyle-Magazin”. Das Wort muss man sich auf der Zunge zergehen lassen.’
4 opmerkingen:
Nu maar afwachten of het fusie-groei-faillissement scenario van de Zonnehuizen geen inspiratie wordt voor het groeiscenario van de fuserende vrije scholen.
Was het toeval dat je deze twee items samen in een blog hebt gestopt?
Hier is niets toeval, Kees! Het waren precies mijn gedachten. Zonnehuizen, Lievegoed Zorggroep en Raphaëlstichting leken de Grote Drie in de gezondheidszorg te worden, die de NVAZ gingen overvleugelen. Maar dat is toch een beetje anders uitgepakt. Bij de vrijescholen heb je nu Athena, Pallas en straks Ithaka. Plus vanuit Zutphen nog VS-NON. Wat is dan de positie van de Vereniging van vrijescholen? Wie heeft nog het overzicht?
De situatie van de Zonnehuizen is gelukkig niet te vergelijken met de stichtingen van vrijescholen. Bi de Zonnehuizen was de menselijke maat door de grootte van de organisatie met ca. 2300 medewerkers ver te zoeken.
Deze menselijke maat is bij stichtingen als Athena en Ithaka juist een van de kernwaarden.
Beide organisatie hebben ca. 2000 leerlingen en ca. 250 medewerkers. Deze organisatiegrootte maakt ondersteuning, aansturing en controle goed mogelijk. En dat is bij Athena ook gebleken: deze stichting voor basisscholen voor vrijeschoolonderwijs is financieel gezond.
De ervaringen met de Zonnehuizen heeft juist duidelijk gemaakt dat samengaan in een veel groter verband van vrijescholen niet wenselijk is. Om die reden is er heel bewust voor gekozen om in Noord-Holland een nieuwe stichting op te zetten, de Stichting Vrijescholen Ithaka.
Geert Looyschelder,
bestuur St. Vrijescholen Athena
Bedankt voor deze toelichting, Geert Looyschelder. Goed en zinnig om dat van een direct betrokkene te vernemen. Ik blijf trouwens benieuwd hoe het nu met de Vereniging van vrijescholen zit.
Een reactie posten