‘Twee vrouwen uit Zeist hebben een conflict. De eerste vrouw, moeder in een druk gezin, zou de andere vrouw, een dame op leeftijd die altijd de helpende hand bood, hebben uitgebuit. Volgens de officier van justitie was er voldoende bewijs om een strafzaak aan te spannen. Maar is de dader wel de dader en is het slachtoffer wel het slachtoffer?
Maandag besloot de rechtbank dat het goed zou zijn als de partijen nog eens met elkaar zouden praten, onder leiding van een onafhankelijke derde. Deze vorm van oplossing van een geschil – mediation – komt vaker voor, maar dan gaat het vrijwel altijd over zakelijke geschillen. In een strafzaak is het heel bijzonder. Toch wil de rechtbank het proberen, omdat er dan meer duidelijkheid kan ontstaan over de manier waarop de vrouwen met elkaar omgingen en hoe zijzelf hun onderlinge relatie hebben ervaren. Uiteindelijk zal de rechtbank moeten beoordelen of er sprake is geweest van strafbare uitbuiting.
Volgens de aanklacht van de officier van de justitie bestond de uitbuiting van de andere uit lange werkdagen voor de helpende vrouw en zelfs slaag en opsluiting. Bovendien zou de helpende vrouw het gezin ook financieel keer op keer te hulp zijn geschoten.
In het politieonderzoek zeiden de gezinsleden echter dat juist de “'helpende vrouw'” er altijd was, zelfs meer dan de familie lief was. De dame liet zich niet zomaar wegsturen. Ze staat op foto’s van familiefeestjes en voert het woord bij bijzondere gelegenheden, bemoeit zich met geldzaken. De helpende dame heeft een antroposofische levensovertuiging en voelt zich naar eigen zeggen “door karma verbonden met het gezin”.
Maar volgens de officier van justitie kan er ook “bij instemming van het slachtoffer” sprake zijn van uitbuiting. Zij vindt dat er absoluut sprake is van een strafbaar feit. “Het kwartje moet vallen bij de moeder dat ze fout bezig is geweest. Je moet je grenzen kennen tegenover iemand die geen nee kan zeggen.”
Advocaat Veldman vindt dat de hele zaak niet thuishoort bij de strafrechter.
De officier van justitie en de advocaat vinden elkaar in de ongebruikelijke mediation.
Die kan overigens alleen plaatsvinden als beide partijen daarmee instemmen. Bovendien moet de strafzaak ook daarna alsnog met een vonnis eindigen. De inhoudelijke behandeling van de zaak doet de rechtbank naar verwachting in oktober. Tussentijds vindt er nog een zitting plaats om de eventuele voortgang in de mediation te bespreken. Verder hoort de rechtbank nog drie getuigen, onder wie de “helpende vrouw”. Veldman had er zestien gevraagd. Ze spreekt van “een bijna Amerikaanse deal”.’
Mutatis mutandis vinden we hetzelfde probleem van dingen die niet zijn wat ze lijken te zijn, in de journalistiek zoals die bedreven wordt door Joris Luyendijk. Luyendijk is een jonge, landelijk bekende journalist, die behalve het succesvolle boek ‘Het zijn net mensen’, over zijn ervaringen als correspondent van NRC Handelsblad en het NOS Journaal in het Midden-Oosten, ook al de presentatie van het beroemde VPRO-zomertelevisieprogramma ‘Zomergasten’ op zijn naam heeft staan. Sinds een jaar heeft hij een wekelijkse column over innovatie op elektriciteitsgebied, die tegelijk zowel in de vorm van een weblog op de website van NRC Handelsblad wordt geplaatst, als in NRC Weekblad, de bijlage bij de zaterdageditie van deze krant. Het prettige van de weblog is dat iedereen er onmiddellijk kennis van kan nemen, en de mogelijkheid heeft erop te reageren en in die zin mee te doen met Luyendijks streven naar vernieuwende journalistiek. Hij heeft zichzelf in dit geval de volgende opdracht gesteld:
‘Joris Luyendijk wil journalistiek bedrijven met andere middelen, met als casus: verslaggeving over invoering van de elektrische auto in Nederland. Zijn rubriek verschijnt iedere week in NRC Weekblad. Hier kunt u reageren.’
Het is een poging om het duurzaamheidsdebat op een hoger plan te tillen, als een vorm van actievoeren. Maar na een seizoen lang columns schrijven komt hij tot de ontluisterende conclusie dat het niet lukt, zijn inspanningen slaan niet in de breedte aan die hijzelf gehoopt had. Dat noopt hem de laatste weken tot bezinning op zijn doelstelling en op de uitvoering ervan. Dat kennen we goed, een andere doelstelling hebben dan mainstream en daar niet onmiddellijk succesvol mee zijn; hoe ga je daar dan mee om? Waar ligt het aan, wat kun je eraan doen? Hoewel in directe zin bij hem geen verwijzing te vinden is die leidt naar ‘Antroposofie in de pers’, zijn er niettemin zo veel raakvlakken, dat ik zijn bijdrage van vorige week graag overneem, gevolgd door die van vandaag. ‘Maak mij onsterfelijk’ was zijn wanhopige poging van donderdag 3 juni, en die ging zo:
‘Zoals ambitieuze journalisten ervan dromen met een primeur het kabinet te laten vallen, zo hopen stukjesschrijvers en opiniemakers ooit hun prachttaal te verrijken met een uitdrukking of metafoor. “Handelaren in angst” is er zo een, en “linkse kerk” en “Amerikaanse toestanden” (waar is die trouwens gebleven?).
Twee weken terug deed uw correspondent zo’n eerste poging tot onsterfelijkheid. De trouvaille (onrustig geschuifel in de zaal; wat betekent trouvaille?) was dat we van “geëngageerde” naar “engagerende” journalistiek moeten. Deze vondst haalde direct de voorpagina van de Volkskrant (zaal slaakt bewonderende zucht), en aldus aangemoedigd doe ik nu een tweede gooi: driedimensionale (3D) informatie.
Ik geloof dat we de opiniepagina’s kunnen heruitvinden, mits we het bestaan en potentieel van 3D-informatie gaan zien. Jaja, ik kan het ook bescheidener uitdrukken, dat u niet denkt, nou nou correspondent, blaas eens wat minder hoog van de ivoren toren, maar u kunt wel wat hebben, toch? (onrustig geschuifel in de zaal).
3D-informatie. Een bewering over de werkelijkheid zou je eendimensionale informatie kunnen noemen, bijvoorbeeld: het klimaat verandert. Daar zet je tegenover “het klimaat verandert helemaal niet”, en dan heb je tweedimensionale informatie. “Klimaat, crisis of hype? Kijk morgen naar Buitenhof, met een gelovige en een ontkenner.”
Zo worden opiniepagina’s en debatten opgezet, maar je kunt een analyseniveau hoger. Twee tegengestelde beweringen verbergen samen namelijk ook weer beweringen in zich, en wie deze benoemt gaat naar 3D-informatie. In de tegenstelling “klimaat verandert versus klimaat verandert niet” zit bijvoorbeeld verstopt: de vraag of klimaatverandering bestaat, is nog altijd legitiem en serieus, kennelijk is de wetenschap er niet uit. Een tweede impliciete bewering: rond klimaatverandering is de belangrijkste vraag of die er überhaupt is. En niet: wat zijn de beste strategieën om het tegen te gaan? Of: komt het door mensen? Of: moeten we proberen het tegen te gaan, of inzetten op aanpassing? Deze laatste vraag heet het mitigatie-versus-adaptatiedebat, en daaraan kom je dus nooit toe wanneer je de tegenstelling vastzet op: is er überhaupt klimaatverandering?
Vergelijk het met emancipatie. Zolang je centraal stelt of vrouwen eigenlijk wel gelijk zijn aan mannen, kun je niet debatteren hoe je die gelijkheid in praktijk brengt, of je dat moet opleggen of juist niet, enzovoort.
Wie nu bedenkt dat de olie- en kolenindustrie de beste pr-bureaus hebben ingehuurd om het publieke debat vast te zetten rond de vraag of er überhaupt klimaatverandering is, wie dat bedenkt, die beseft: ja, wat beseft die eigenlijk? (zaal haakt nu af, enkeling blijft zitten, leest de vorige alinea’s nog eens door, concentreert zich ook al is het weekend, en denkt dan, oh, dat bedoelt mijn correspondent).
Een metafoor. Kwesties zijn als gebouwen. Een opiniestuk werkt nu als een schijnwerper die één kant van zo’n gebouw zichtbaar maakt. Wat je zou willen is dat alle kanten worden verlicht, of radicaler: dat je niet meer de façades beschijnt, maar in de architectuur van het gebouw zelf duikt.
Rond de elektrische auto, om eens een zijsnelweg in te slaan, heeft dat gebouw in ieder geval de dimensies “olieonafhankelijkheid, luchtkwaliteit, geluidsoverlast, CO2-uitstoot, innovatie en co-transitie verduurzaming energie” (zaal begrijpt dat correspondent dit even niet kan uitleggen). Wat nu gebeurt op opiniepagina’s is dat voor- en tegenstanders van de elektrische auto het debat reduceren tot de dimensie waarop zij kunnen scoren. Dat is debatteren; niet gelijk krijgen, maar het debat beperken tot de dimensie waarop jij al gelijk hebt.
Je hebt in de wetenschap nu steeds meer vakgroepen “complexiteit-studies”, die complexiteit zien als intrinsiek aan de wereld, als iets dat je soms niet kunt oplossen, maar alleen kunt managen. Bij dit inzicht hoort niet meer welles-nietes, maar eerder “anderzijds-enerzijds-anderzijds”.
Gaan er opiniepagina’s komen die hieraan recht doen? Tja, hoop sterft als laatste en we leven nog, en het is heus niet makkelijk om iedere dag een krant te maken en ook nog te experimenteren. Van de andere kant (informatie wordt nu tweedimensionaal): Het is toch wel een beetje gek hoe op opiniepagina’s steeds wordt gepleit voor durf en visie en innovatie in politiek, bestuur of zorg, terwijl die opiniepagina’s zelf versteend blijven in vormen uit de twintigste eeuw.
Huiswerk voor de volgende week: wat is de derde dimensie van mijn beweringen hier? (zaal is inmiddels leeg, correspondent begint stoelen in te klappen, terwijl de lichten doven en het orkest zachtjes improviseert op “oh was ik maar bij moe-der thuis-ge-ble-he-ven”).’
Vanochtend verscheen hier het vervolg op, ‘Heilig biologisch boontje’. Dat komt alleen al in de titel akelig dicht in de buurt van wat er ook hier op deze weblog aan de orde van de dag en schering en inslag is. Dat moet voldoende rechtvaardiging zijn om deze pas geboren tekst ongegeneerd en onbeschaamd in zijn volledigheid hier over te nemen:
‘Pas op! Waarschijnlijk valt het mee, maar dit stukje kan met u hetzelfde doen als mij het afgelopen jaar overkwam; dat ook u onderdeel wilt worden van de oplossing. Doorbladeren kan nog altijd, zelfs nu nog, en nu en nu... Dan moet u het zelf weten.
Dit correspondentschap betekent veel lezen, nadenken en luisteren over duurzaamheid, en verdomd: mijn gedrag is gaan veranderen. Niet radicaal, en ik snap nu ook waarom schuldgevoel hierover weinig zin heeft. Over veertig jaar is alles om u heen verdwenen of duurzaam, en zo’n transitie doe je niet 1, 2, 3. We hebben nog een beetje tijd, maar we moeten wel nu echt beginnen.
Waar mogelijk ben ik het afgelopen jaar biologische producten gaan kopen, wetend dat ik vast hier en daar genept word. Het is een signaal aan de marketeers, en een bijdrage aan de omzet van bedrijven die de goede kant op willen. Vooral fruit, groente, vis en vlees zijn aanslagen op de portemonnee, en ik proef eerlijk gezegd geen verschil. Dat is wel zo bij biologische sappen, appelstroop en pindakaas die ik na enig wennen nu veel lekkerder vind dan hun industriële varianten.
Vooral vlees is stevig duurder en ik slik als ik een kipfilet afreken die meer kost dan een niet-biologische biefstuk. Hoe ik het doe: ik heb het aantal vleesmaaltijden met de helft teruggebracht en de vleesporties met een derde. Alternatieven voor vlees zijn goedkoper, en van het aldus uitgespaarde geld koop ik biologisch vlees. Het komt redelijk uit, zeker als je iets minder kip en iets meer rundergehakt gaat eten. Ik weet het, ingezonden brievenschrijvers, de biologische vleeshouderij is nog lang niet perfect, maar als iedereen erop overstapt, komt er veel kapitaal vrij voor verder onderzoek en verbetering. Nog een inzicht van het afgelopen jaar: als je wacht tot iets perfect is, gebeurt er nooit wat. En zoveel tijd hebben we nu ook weer niet meer.
Minder vlees eten was wennen, zoals ook minderen met koffie, alcohol, zout of suiker tot ontwenningsverschijnselen leidt. Inmiddels heb ik heerlijke en verfijnde recepten gevonden, voor rijst met Surinaamse pindasaus en eieren, voor linzen met Indiase curry en knapperige mais en volle yoghurt, voor kikkererwten met tomatensaus en blauwe kaas... Lunchen doe ik wel eens met van dat verrukkelijke speltbrood, dikke karnemelk en goede olijfolie. Het meest interessante: minder vlees is allang geen offer meer. Sterker nog, wanneer ik nu terugdenk aan de jaren dat ik dagelijks bij lunch en diner samen wel twee tot drie ons vlees at, word ik licht misselijk.
Nog een inzicht: als je onder ogen ziet hoe misdadig de vleesindustrie is, dreigt de radicalisering en zendingsdrang die de late bekeerling typeert. Stel dat uw buurman zijn hondje zou behandelen zoals uw kippetje in de vleesindustrie is behandeld, dan zou u die buurman nooit meer aankijken, waarschijnlijk actief ontlopen, en mogelijk aangeven. Dat zegt alles, maar het is treffend hoe makkelijk overigens fatsoenlijke mensen immoreel blijven handelen. Zij verdienen de elektrische stoel (wel op groene stroom).
Nu ik weet dat elektriciteit opgewekt moet worden, neem ik niet de lift maar de trap, zet op redacties de onbekeken beeldschermen uit, en gaat de televisie thuis niet op stand-by, maar uit. De kamerplanten giet ik van het water dat na het avondeten nog in de karaf zit, wat op het balkon staat giet ik helemaal niet meer, en de daardoor verdorde kamperfoelie mis ik nog steeds. Ik dacht altijd dat we water genoeg hadden in ons prachtland, laat maar stromen. Wat ik niet besefte, was hoeveel energie nodig is om dat water te zuiveren.
De elektrisch sportrijder en architect te Amsterdam Hans Erdmann zei: “Iedere keer dat je doortrekt, spoel je zes liter Spa blauw door de plee”, waarna ik besloot nog maar eens per week door te trekken. Gaat dat niet stinken, vraagt u zich af, en ik heb geen idee, want binnenshuis draag ik tegenwoordig een groene, honderd procent afbreekbare clownsneus.
Tja, duurzaamheid en humor, het blijft moeilijk, nog zo’n inzicht. Eerder vroeg ik lezers om groene moppen, en de oogst was mager. Misschien omdat lachen om duurzaamheid te veel energie kost (de beste inzending), misschien omdat duurzaamheid net als “tolerantie” of “wereldvrede” een onomstreden waarde is. Je kunt er alleen maar voor zijn. Een intelligente cabaretier mailde: “Humor werkt het beste als je merkt dat er een vergissing in je eigen denken zit, een paradox die via een grap wordt overbrugd. Maar juist bij heel goede of heel slechte dingen is dat moeilijk.”’
Reageert u gerust naar hartelust op de weblog van Joris Luyendijk op de website van NRC Handelsblad. En ondertussen denk ik: lees voor ‘duurzaamheid’ in de plaats het woord ‘antroposofie’, dan u hebt een interessant experiment voor ogen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten