De Willemsbrug is de vierde brug die we op onze wandeltocht bij de Maas zijn tegengekomen, na de Erasmusbrug, de Koninginnebrug, en de oude spoorwegbrug De Hef. Ontworpen door C. Veerling van Gemeentewerken, stamt hij uit de jaren 1975-1981. Mijn ‘Architectuurgids Rotterdam’ vermeldt hierover:
‘In de jaren zeventig wordt de oude stalen Willemsbrug, die de verbinding vormt tussen het Noordereiland en de noordoever van de Maas, vervangen door een nieuwe brug die een grotere verkeersstroom kan bedienen. Het brugdek wordt gedragen door een stelsel van trekstangen die naar twee V-vormige, menierood geschilderde stalen pylonen zijn afgespannen. Vrijwel direct na de opening werd de nieuwe Willemsbrug, tezamen met de skyline van de nieuwe hoogbouw langs de Maas, een wervende verbeelding van de herwonnen dynamiek van Rotterdam.’
23 augustus, herinnert u het zich nog? Ik wel, want dat was de dag waarop ik mijn honderdste bericht maakte. Daarvoor had ik iets speciaals gekozen, namelijk het boek ‘Gedichten, spreuken, meditaties’ van Rudolf Steiner. Dat wil zeggen, een gedeelte uit het nawoord van Jelle van der Meulen. Bijvoorbeeld dit:
‘Wat is bedoeld met wezenlijk kennen en op welke manier kan het leven met een spreuk daartoe bijdragen? In zijn spreuken gaf Steiner bijvoorbeeld beschrijvingen van het wezen van de mens, niet in psychologische, sociale of biologische zin, maar in spirituele. Zijn beschrijvingen brengen het bewustzijn ertoe zich als het ware te verplaatsen van de gewone dagelijkse werkelijkheid naar een werkelijkheid waarin de mens iets van zichzelf ervaart wat onder “normale” omstandigheden onbewust blijft. Dat kan te maken hebben met zijn relatie tot de ruimte om hem heen, tot de tijd, tot de seizoenen, tot de geestelijke wezens die achter de zintuiglijke verschijnselen schuil gaan.’
Maar ook dit:
‘Enkele jaren na zijn kennismaking met de theosofische kringen in Berlijn die oor hadden voor zijn geesteswetenschappelijke beschouwingen, nam Steiner de taak op zich om in het kader van de Theosofische Vereniging een Esoterische School op te zetten. De eerste spreuken die hij schreef, waren bedoeld voor de leerlingen van die school.’
Waarom ik hier nu op terug kom, voelt u waarschijnlijk wel aankomen. Om te beginnen behoorde dit boek ‘Gedichten, spreuken, meditaties’ tot de eerste drie boeken die in 1991 in de reeks Werken en voordrachten van de Rudolf Steiner Vertalingen uitkwamen; behalve deze waren dat ook ‘De weg tot inzicht in hogere werelden’ en ‘Algemene menskunde als basis voor de pedagogie’. En nu, sinds in 2006 deze reeks van 48 delen voltooid en vorig jaar gestart is met een ‘Nieuwe reeks’, zijn hierbinnen ook drie boeken uitgekomen: ‘Egyptische mythen en mysteriën’, ‘De wereld van de gestorvenen’ en als derde afgelopen week ‘Esoterische scholing’.
Wijdde ik mijn honderdste bijdrage aan ‘Gedichten, spreuken, meditaties’, is het op een bepaalde manier niet meer dan logisch om het in mijn tweehonderdste bijdrage, want dat is deze van vandaag, nogmaals te hebben over ‘Esoterische scholing’ (dat deed ik eergisteren namelijk ook al). Ook omdat inmiddels op de website van de Rudolf Steiner Vertalingen een uitvoerig pdf-document van 95 bladzijden uit deze uitgave is geplaatst. Nu niet alleen voorwoord, inhoudsopgave en nawoord, zoals gebruikelijk, maar zelfs ook alle aantekeningen, de uitvoerige bibliografie, een levensoverzicht en een opsomming van de tot nu toe verschenen delen uit beide reeksen. Allemaal gratis en voor niks te downloaden, waar vind je nog zoiets!
Niet alleen formeel, maar ook thematisch liggen beide boeken in elkaars verlengde, zoals uit het citaat hierboven kan blijken. En omgekeerd luidt het in het nawoord bij ‘Esoterische scholing’ op blz. 236:
‘In Gedichten, spreuken, meditaties zijn in het gedeelte 1904-1914 de belangrijkste te mediteren spreuken uit de Esoterische School in een Nederlandse vertaling bijeengebracht, die in de notities van de esoterische voordrachten vaak alleen maar met hun beginzin worden aangeduid.’
Op dezelfde bladzijde heet het verder:
‘In de tijd dat Steiner binnen de besloten kaders van de Esoterische School als esoterisch leraar werkzaam begint te worden, doet hij een zeer opmerkelijke stap, een stap in de openbaarheid. In het tijdschrift Luzifer-Gnosis verschijnen van juni 1904 tot september 1905 zestien opeenvolgende artikelen met de titel De weg tot inzicht in hogere werelden, die reeds in 1907 in een overdruk worden gebundeld en in 1909 voorzien van een voorwoord als boek worden uitgegeven. Aansluitend bij de oeroude trits van voorbereiding, verlichting en inwijding wordt hier een compleet beeld van de innerlijke scholingsweg gegeven, inclusief uitvoerige oefeningen en een beschrijving van de gevolgen die in de ziel van de mens kunnen optreden. Wie zelfstandig tot het beleven van de geestwereld wil doordringen, heeft aan dit boek genoeg.’
Volgt een vergelijking tussen de inhoud van dit boek, en datgene wat Steiner in zijn Esoterische School leerde. Maar dat mag u zelf lezen. Zoals verderop in het nawoord ook vergelijkenderwijs wordt gekeken naar overeenkomsten en verschillen tussen deze Esoterische School 1905-1914 en de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap tien jaar later, vanaf 1924.
Ik laat hier de inleidende woorden bij deze uitgave op blz. 5 volgen, waarvan ik de eerste zin eergisteren al citeerde:
‘Dit boek laat zich lezen als een ontwikkelingsroman op esoterisch gebied. Het begint met een brief waarin de schrijfster, Mathilde Scholl uit Keulen, een bijzondere droom voorlegt aan iemand in wie ze veel vertrouwen stelt. Ze heeft hem kort daarvoor voor het eerst ontmoet. Deze persoon is Rudolf Steiner, die sinds enkele maanden voorzitter is van de nieuwe, in Berlijn opgerichte Duitse sectie van de Theosophical Society. Ze vraagt hem niet alleen hoe ze die droom kan duiden, maar ook hoe ze zelf bewust, dus in wakende toestand, tot zulke waarnemingen kan komen.
Deze brief, ruim honderd jaar geleden geschreven, luidt een jarenlange correspondentie in die in dit boek wordt weergegeven. Daaruit wordt zichtbaar hoe Steiner vanaf 1904 werkte aan de opzet en inrichting van een ‘esoterische school’, die het jaar daarop werkelijk van start ging. Zo’n school bestond al langer in het kader van de Theosophical Society, maar kreeg dus nu een filiaal in het Duitstalige gebied. Dat bleef echter niet lang zo. Al in 1907 splitste deze school zich in een westerse spirituele school onder leiding van Steiner en een oosterse onder leiding van Annie Besant.
Weer zes jaar later bleken de verschillen in opvatting zo groot en onoverkomelijk geworden, dat het helemaal tot een breuk kwam. Begin 1913 werd de Antroposofische Vereniging opgericht en kon Steiner zijn werk geheel op zelfstandige voet voortzetten. Door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 moest hij zijn werkzaamheid binnen de Esoterische School echter voor onbepaalde tijd staken.
Steiner stond met veel leden van de Esoterische School in briefwisseling. Daarnaast gaf hij in een groot aantal steden in binnen- en buitenland speciale voordrachten voor de leden van de school, die met de jaren talrijker werden. Een groot aantal van deze esoterische voordrachten is eveneens in dit boek opgenomen. Steiner probeert hierin zijn leerlingen op weg te helpen, door in detail te vertellen over oefeningen, mogelijkheden en moeilijkheden op het spirituele pad. Daardoor komt in geen andere uitgave zo concreet naar voren welke weg iemand in zijn ontwikkeling kan bewandelen, en wat hij daarbij tegenkomt. In dat opzicht is Esoterische scholing een uniek boek binnen de reeks Werken en voordrachten.
Uniek ook omdat de Esoterische School in die tijd een besloten aangelegenheid was. Het ging hier niet om beginners, om mensen die voor het eerst kennismaakten met de wereld van de geest, maar om gevorderden, die al vertrouwd waren met verschillende aspecten ervan. In openbare publicaties als De weg tot inzicht in hogere werelden had Steiner weliswaar algemene richtlijnen gegeven over wat er nodig is om een spirituele weg te betreden en wat er verder bij komt kijken. Maar in deze uitgave treedt de werkzaamheid van Rudolf Steiner als esoterisch leraar onverhuld naar voren, wat een grotendeels onbekend gebleven element vormt uit zijn leven.
Naast de correspondentie met Mathilde Scholl en de persoonlijke aantekeningen van leerlingen die deel uitmaakten van de Esoterische School, zijn ook de grondsteenlegging van het eerste Goetheanum en de stichting van een esoterische kring ter ondersteuning van het werk in de openbaarheid in deze uitgave opgenomen.
Het nawoord van Michel Gastkemper en Roel Munniks beschrijft hoe Steiner aanknoopte bij bestaande vormen in de Theosofische Vereniging, maar daarin zijn eigen oorspronkelijke inhoud bracht. Ook gaat het in op de verhouding tussen de Esoterische School en de in 1924 opgerichte Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap.’
De negen bladzijde lange inhoudsopgave laat zien welke keuze is gemaakt uit de grote hoeveelheid aanwezige materiaal uit GA 264, 266/I, II en III, 267 en 268. Uit bijna vierduizend pagina’s is een samenhangende selectie gemaakt, die nu in het Nederlands slechts driehonderd bladzijden beslaat. Dat is te doen, geen onoverkomelijke berg. Ook daarin is er verwantschap met ‘Gedichten, spreuken, meditaties’, dat eveneens een zelfstandige en overzichtelijke, het leven van Steiner omspannende keuze was uit het beschikbare materiaal, op een manier die in de Duitstalige uitgaven niet bestond. In dat opzicht hebben de Nederlandse lezers zelfs een streepje voor op hun Duitstalige buren.
Al met al een bijzonder mooie aanleiding om daarmee de tweehonderdste bijdrage op deze weblog te vieren!
3 opmerkingen:
Dag Michel,
Spreek je nu maar even zo aan, dat gemeneer komt zo stijfjes over.
Je enthousiasme over de publicatie(s) gloeit van je stuk af en terecht, denk ik. Ben heel benieuwd, hoop het boekwerk deze week toegezonden te krijgen. Dank je voor de toelichtingen, verwijzingen en achtergrondinformatie.
En natuurlijk gefeliciteerd met dit gedenkwaardige tweehonderste bericht!
Beste Michel,
Antroposofisch nieuwsanker,
Ik heb hier al veel genoten van je bijdragen en...eerlijk is eerlijk...hier ook al inspiratie gehaald voor op mijn eigen weblog een tekst te kunnen schrijven. Ik hoop dan ook dat het aantal bijdragen nog sterk zal mogen groeien.
Hartelijke groet
Ramon
Boek inmiddels in huis. Tussen bedrijven door blader ik er al wat in. Inhoud maakt veel indruk.
Kan het boek een ieder aanraden.
Groet,
John
Een reactie posten