‘Wetenschappelijke samenwerking was in 1993 al het uitgangspunt van het congres Zit er toekomst in ons DNA? in het Tropenmuseum in Amsterdam, toen nog een titel met een vraagteken. In 1996 volgde het door Ifgene georganiseerde internationale congres The Future Of DNA in het Goetheanum in Dornach, waar ook gerenommeerde reguliere specialisten, zoals genetici en moleculair-biologen, aan deelnamen. Hier werd het zoeken naar waarheid vanuit verschillende invalshoeken benaderd. Het was een uitdaging om die invalshoeken expliciet te maken en elkaar te gaan respecteren in enerzijds vakrichting en anderzijds levenshouding. We hadden dat congres twee jaar voorbereid. We vroegen de reguliere specialisten naar hun biografie, om respect te kunnen krijgen voor hun keuzes en hun enthousiasme voor gentechnologie.
Op dat congres is aangetoond dat het kón, de barrieres slechten en een dialoog met elkaar voeren. Daar ging het mij om. Je kon daar de existentiële vraag, de nood horen, door een medische hoogleraar uitgesproken: “We zijn zo ver in het DNA afgedaald dat we de mens zijn kwijtgeraakt.” Het leggen van een nieuwe verbinding met de dagelijkse belevingswereld kan je weer terugleiden. Reductionisme op zich is niet zo slecht, ook als goetheanist gebruik je dat. Maar die analyse vormt geen eindpunt. Je moet de uitkomst ervan relateren aan die primaire belevingswereld. Aan de plant in het landschap, aan wat die uitkomst zegt over de intrinsieke waarde van de plant. Integriteit is daarbij het sleutelwoord.
Ik heb hier veel ervaring mee kunnen opdoen in het Louis Bolk Instituut, waar we boeren participatief begeleiden. Dat wil zeggen dat we in de actuele context van het bedrijf samen met de boeren ter plaatse ons onderzoek doen. Nu gaat het erom dat werkingen, methodiek en resultaten niet alleen voor de bedrijfsvoering tellen, maar ook in wetenschappelijke kringen worden gehoord. Dat het ook betekenis krijgt in de internationale gemeenschap van wetenschappers.’
Over Ifgene informeert een speciale website, voor het grootste gedeelte in het Engels, waar wel een heleboel op te vinden is, maar waar de laatste update uit april 2005 stamt. (Correctie op 21 augustus: bij nader inzien blijkt dit niet helemaal te kloppen. Dit geldt alleen voor de pagina met ‘Books’, maar niet voor andere pagina’s. Op de homepage staat bijvoorbeeld: ‘Site last amended 16 April 2008.’)
‘Ifgene arose in the Netherlands from a working-group of scientists, doctors and ethicists concerned about genetic engineering which began meeting at the Louis Bolk Instituut in the Netherlands in 1989. It went international in 1995 and acquired its current name Ifgene (International Forum for Genetic Engineering) the same year when it was adopted as an initiative of the Naturwissenschaftliche Sektion der freien Hochschule für Geisteswissenschaft (Science Section of the Free University of Spiritual Science), at the Goetheanum in Dornach, Switzerland.’
(Kijk je echter op de genoemde website van de ‘Science Section’, dan lijkt het of If gene, zoals het daar heet, intussen niet meer zelfstandig bestaat.) En verder staat er over dit initiatief:
‘Ifgene was formed to promote a deeper dialogue about genetic engineering by giving special attention to:
– the worldviews out of which people approach science and its application to genetic engineering (biotechnology)
– the moral and spiritual implications of genetic engineering.’
Op dezelfde website zijn ook de doelstellingen van ‘Stichting Zaadgoed ter bevordering van biologische plantenveredeling’ te vinden (die hier tevens vertaald zijn in het Engels en Duits). Voorzitter is Edith Lammerts van Bueren. Een persbericht op 19 mei 1998 vermeldt:
‘De biologische landbouw heeft met de oprichting van Stichting Zaadgoed een belangrijke stap gezet ter bevordering van biologische plantenveredeling.
Biologische boeren hebben dringend behoefte aan rassen die op een verantwoorde manier, zonder genetische manipulatie en zonder patent op leven, tot stand zijn gekomen. Met de huidige toepassing van biotechnologie zullen binnen 3 tot 5 jaar nauwelijks meer rassen te krijgen zijn die niet genetisch gemanipuleerd zijn.
De biologische landbouworganisaties hebben zich duidelijk uitgesproken tegen het gebruik van genetische manipulatie. Dat vraagt om een alternatief voor de veredeling die nu grootschalig inzet op het gebruik van gentechnologie.
Stichting Zaadgoed zal het kennis- en coördinatiecentrum zijn voor het ontwikkelen van biologische plantenveredeling. Zij draagt bij aan het tot stand komen van een visie op veredeling voor biologische landbouw, het onderzoek naar geschikte technieken en het maatschappelijk draagvlak hiervoor.’
In 2005, het jaar dat zij hoogleraar in Wageningen werd, vertrok Edith Lammerts van Bueren bij Stichting Zaadgoed. Het eigen tijdschrift ‘Kiemkracht’ schreef in de winteruitgave van 2005:
‘Een van de grondleggers van stichting Zaadgoed: Edith Lammerts van Bueren, heeft afscheid genomen. Naast haar onderzoekstaken bij het Louis Bolk Instituut heeft zij een leerstoel aanvaard aan de universiteit van Wageningen als hoogleraar biologische plantenveredeling. Ze wordt daarmee de eerste hoogleraar ter wereld in dit vakgebied. Edith was van 1998 tot 2005 de gedreven voorzitter van de stichting en heeft het thema biologische plantenveredeling op de kaart gezet in Nederland. Edith Lammerts wist boeren, beleidsmakers en onderzoekers ervan te overtuigen dat de biologische landbouw een andere aanpak van gewasontwikkeling nodig heeft dan de gangbare. De stichting is onder haar voorzitterschap een verzamelpunt geworden van individuele initiatieven van boeren die ook overtuigd zijn van de noodzaak van biologische plantenveredeling.’
In Kiemkracht van winter/voorjaar 2004 is een interview met haar door Brigitte Langner opgenomen, naar aanleiding van het feit dat
‘biologische boeren in de hele EU vanaf dat moment biologisch zaadgoed moeten gebruiken voor de teelt van gewassen. De door de EU gestelde deadline van 2004 heeft voor zaadbedrijven en biologische telers de nodige duidelijkheid geschapen om serieus aan de ontwikkeling van biologische zaadproductie te werken.’In dit interview wordt haar de vraag gesteld wat de stand van zaken is rond biologische veredeling.
Edith: ‘De biologische sector is nog volop in beweging. Weinig consumenten beseffen dat de biologische keten aan het begin nog afhankelijk was van niet-biologisch geteeld zaad. Simpelweg omdat het er niet in voldoende mate was. Voor Nederland heeft de Stichting de rol op zich genomen om als vliegwiel dit thema in verschillende gebieden op de agenda te zetten. Het unieke van de Stichting is dan ook het bijeenbrengen van de verschillende spelers in het veld om de ontwikkeling in versnelling te brengen.’ Daarom weerspiegelt de samenstelling van het bestuur de taken van de Stichting: beleidsbeïnvloeding, formuleren van onderzoeksprojecten die buiten de gebaande paden van de commerciële veredeling liggen, belangstellende telers kennis verschaffen over klassieke veredelingsmethoden, maatschappelijk draagvlak creëren door consumenten te informeren en leden te werven.
Edith: ‘De Stichting is vooral een kennis- en coördinatiecentrum en het belangrijkste is de katalysatorfunctie.’ Edith is ook voorzitter van de Europese organisatie voor biologische veredeling: ECO-PB, opgezet naar het model van de Stichting Zaadgoed. Deze organisatie brengt de verschillende nationale belangen op één noemer en lobbyt in Brussel voor de juiste regelgeving. Edith: ‘Zo worden ook op Europees niveau de krachten gebundeld en samenwerking gestimuleerd. De eerste Europese conferentie is vorig jaar gehouden en nu staat de eerste wereldconferentie voor biologische zaden voor 2004 gepland. Maar biologische zaadteelt, dat wil zeggen het biologisch zaad telen van rassen die voor de gangbare landbouw zijn veredeld, is nog maar de eerste stap op weg naar biologische plantenveredeling. Dus op weg naar nieuwe rassen die specifiek voor de behoeften van een biologische teler en consument veredeld zijn.’
Waarin onderscheidt de biologische veredeling zich van de gangbare, moderne commerciële veredeling?
Edith: ‘Allereerst gaat het om andere of extra raseigenschappen die voor de biologische teelt nodig zijn. Omdat er geen chemische ziektebestrijdings- en onkruidmiddelen gebruikt worden, moeten er rassen komen die van zich uit een brede weerstand hebben en door hun bladgroei eerder de bodem bedekken zodat onkruid geen kans krijgt. Maar ook rassen die goed presteren bij minder mest. En vooral: die goed smaken.’Naast eigenschappen die passen bij de ecologische landbouw gelden er ook ethische aspecten die te maken hebben met de manier waarop veredeld wordt. Genetische manipulatie wordt niet alleen afgewezen vanwege de risico's van overwaaien van stuifmeel van gemanipuleerde gewassen, maar ook omdat deze techniek de plant uit elkaar rafelt tot op DNA-niveau en dan weer met stukjes DNA uit een ander soort met hormonen in elkaar zet. Dat is niet de manier die recht doet aan de integriteit van de plant. Een plant is immers meer dan een klomp cellen waarvan je eigenschappen naar wensen van de veredelaars kan mixen met vreemde genen.
Biologische landbouw ziet nog genoeg uitdagende mogelijkheden om de zogenaamde klassieke veredelingsmethoden, zoals selecteren van de beste planten op het veld, verder te ontwikkelen zonder dat laboratoriumtechnieken nodig zijn.
Morgen zal ik dan ingaan op hoe het sindsdien is gesteld met haar hoogleraarschap en onderzoeksopdracht plantenveredeling binnen de wetenschappelijke wereld van Wageningen Universiteit en haar optreden in de media als deskundige op dit gebied.
1 opmerking:
ifgene war wirklich ein highlight, vor allem der kongress in dornach.
vor kurzem las ich die aktuellen nachrichten auf eco-pb und stellte fest, dass edith lammerts van bueren vorstand der ECO PB (PB steht für plantbreeding) ist un bei dem kongress in diesem sommer in modena italien wurde sie wieder gewählt
Een reactie posten