‘Door onenigheid over de behandeling van huilbaby’s heeft het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) besloten de nieuwe richtlijn over dit onderwerp in te trekken. Professionals konden het niet eens worden over de beste behandeling voor de baby’s. (...) In de conceptrichtlijn – alleen onderschreven door de jeugdgezondheidszorg (ggd’s) – staat dat ouders een wekker kunnen gebruiken om te meten hoe lang hun baby huilt. Psychologen van het NIP waren het hier niet mee eens. Een baby een half uur laten huilen, kan de baby op de langere termijn beschadigen, aldus psycholoog Sylvia Nossent van het NIP. Maar het is niet de bedoeling van de makers van de richtlijn om baby’s zo lang te laten huilen, zegt wijkverpleegkundige en publicist Ria Blom, expert op dit gebied.’
Op Ria Blom kom ik zo nog terug. Maar eerst de Volkskrant die gisteravond iemand anders van het NIP opvoerde:
‘“Het laten huilen van een baby kan de hechting tussen moeder en kind negatief beïnvloeden”, zegt Erik Jenster van het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP). “Een half uur lang huilen schaadt de baby.”’
Alle onrust wordt uiteindelijk veroorzaakt door een kookwekker. Want, zoals de Volkskrant schrijft:
‘In de richtlijn van de jeugdgezondheidszorg wordt ouders onder meer aangeraden “de kookwekker op 30 minuten te zetten voor een objectief tijdsbewustzijn ten aanzien van het in slaap huilen”.’
Maar wat dan nu te doen? Frederiek Weeda in NRC Handelsblad:
‘Kinderartsen, consultatiebureaus of bijvoorbeeld psychologen moeten ouders met een huilbaby voorlopig naar eigen inzicht adviseren.’
Zij gaat te rade bij de specialiste Ria Blom:
‘Het zijn de tijden, zegt Blom, die al 25 jaar met baby’s werkt. “Er zijn meer huilbaby’s dan vroeger. Er is te weinig structuur thuis. Daar raken baby’s stuurloos van. Ze moeten wennen aan een patroon: als ik dit doe, doet mama dat. Moeders moeten het gehuil leren interpreteren: nu wil het kind eten, nu wil het slapen. Anders reageer je verkeerd en blijft de dag onvoorspelbaar voor het kind.”’
Blom vertelt uit haar rijke ervaring:
‘De wekker is volgens haar louter bedoeld als meetmiddel. “Ouders ervaren vijf minuten gehuil als een half uur en dan grijpen ze vaak te snel in. Tillen ze het kind weer op. Terwijl een baby moet leren inslapen.” De definitie voor een huilbaby is: drie uur per dag huilen, minstens drie dagen per week en dat drie weken aan een stuk. Naar schatting 10 procent van de baby’s is een huilbaby. Verpleegkundige Blom legt uit: “Ouders die radeloos zijn van het gehuil, doen van alles om het kind te kalmeren. Optillen, voeden, rondrijden. Baby’s raken snel overprikkeld waardoor ze moeilijk inslapen. Eenmaal oververmoeid, gaan ze nog moeilijker slapen en nog meer huilen.”’
Ria Blom kan het weten. Over haar schreef ik destijds, op 10 oktober 2006 in de rubriek ‘AntroBoulevard’ op de website van AntroVista, onder de titel ‘De achtergrond van inbakeren’:
‘De eerste wetenschappelijke publicatie over het onderwerp “inbakeren bij huilbaby’s” verscheen op 5 oktober en haalde meteen de landelijke pers. Deze publicatie is het hoofdartikel van een belangrijk promotieonderzoek door Bregje van Sleuwen (Wilhelmina Kinderziekenhuis/Universitair Medisch Centrum Utrecht). Belangrijk omdat er nu effectieve hulp geboden kan worden aan veel ouders die met dit probleem te kampen hebben: een op de tien tot vijftien baby’s huilt overmatig. Gestructureerde rust en regelmaat verhelpen dit al grotendeels, het inbakeren is vervolgens voor een aantal kinderen nog resultaatgerichter, blijkt uit onderzoek. Deze aanpak zal binnenkort officieel worden opgenomen in de landelijke richtlijnen voor consultatiebureaus, nadat er al een jaar lang door het hele land uitgebreide informatierondes zijn verzorgd.
Aan de bakermat van het onderzoek staat Ria Blom, antroposofisch jeugdverpleegkundige, onder meer verbonden aan het antroposofisch gezondheidscentrum Therapeuticum Utrecht. In 1994 raakte zij bekend met het inbakeren en ging dit in haar praktijk toepassen, in combinatie met voorspelbaarheid door regelmaat. Door het begeleidend boekje “Inbakeren brengt rust” kreeg haar methode landelijke bekendheid bij ouders en hulpverleners. Dit leidde vijf jaar later tot de start van het wetenschappelijk onderzoek.
Bij het Universitair Medisch Centrum Utrecht vond zij namelijk gehoor en werd dit thema in een wetenschappelijk kader gezet. Ria Blom werd de inhoudelijk adviseur, trainde de vier verpleegkundige begeleiders, begeleidde zelf ook tachtig van de vierhonderd huilbaby’s en hun ouders, en trad op als co-auteur van het nu gepubliceerde wetenschappelijke artikel. Intussen verscheen in 2003 haar eigen boek “Regelmaat en inbakeren. Voorkomen en verhelpen van huilen en onrust” (uitgeverij Christofoor). De 5e, geheel geactualiseerde herdruk verschijnt in de derde week van oktober.
De resultaten van het wetenschappelijk onderzoek zijn gepubliceerd in een artikel in “The Journal of Pediatrics” (October 2006, Volume 149, Issue 4, Pages 512-517.e2), onder de titel “Comparison of Behavior Modification With and Without Swaddling as Interventions of Excessive Crying” (zie www.jpeds.com/article/PIIS002234760600610X/abstract). Naast Bregje van Sleuwen wordt Ria Blom vermeld als een van de co-auteurs.
Meer informatie over Ria Blom en het inbakeren is te vinden op haar website www.debakermat.nl.’
Een nieuwsbericht van een dag later, 6 oktober 2006, heeft dan ook de titel ‘Inbakeren helpt jonge huilbaby’s’. Het geeft de bevindingen genuanceerd weer:
‘Huilbaby’s jonger dan zeven weken hebben meer baat bij een combinatie van inbakeren plus het aanbrengen van regelmaat dan bij alleen regelmaat. Baby’s tussen de acht en de dertien weken hebben juist meer aan het aanbrengen van regelmaat, voorspelbaarheid en prikkelreductie. Dit blijkt uit het onderzoek van bioloog Bregje van Sleuwen van het UMC Utrecht, dat online op de site van The Journal of Pediatrics staat.
Met het onderzoek wilden Van Sleuwen en collega’s 398 excessief huilende en jengelende baby’s minder laten huilen. Om dit te bereiken werd ouders geleerd om over te gaan op regelmaat, voorspelbaarheid en prikkelreductie. Dit is geen schema van “klokkentijd”, maar een vaste volgorde van activiteiten zoals wakker worden, voeden, knuffelen, spelen en bij de eerste signalen van vermoeidheid wakker in eigen bed leggen. Daarnaast kreeg de helft van de ouders de opdracht de baby tijdens elke slaap in te bakeren, het stevig omwikkelen met twee doeken.
Na een week huilden beide groepen kinderen in plaats van 2,5 uur nog slechts 100 minuten per dag, dat is een afname van 42 procent. Na de tweede week neemt het huilen met vijftig procent af en na acht weken met 75 procent. Maar bij jonge baby’s (1-7 weken) neemt het huilen significant meer af bij de ingebakerde groep. Echter, bij de oudere baby’s (8-13 weken) daalde het huilen sterker bij de regelmaatgroep. De absolute verschillen zijn overigens niet groot: tussen beide ingrepen verschilt de huilduur voor beide leeftijdsgroepen ongeveer 10 minuten per dag.
Binnen enkele maanden wordt een landelijke richtlijn voor alle consultatiebureau-medewerkers vastgesteld waarin de resultaten van het onderzoek verwerkt zijn tot een praktisch bruikbaar advies bij excessief huilen.’
We zijn inmiddels ruim twee jaar verder. Hoe staat het er nu mee? Het boek ‘Regelmaat en inbakeren’ is in ieder geval al aan de zesde druk toe. De uitgever, Christofoor, meldt over zijn auteur:
‘Ria Blom (1949) is bijna twintig jaar wijkverpleegkundige Jeugd-gezondheidszorg voor kinderen van 0 tot 4 jaar, vanaf 1985 verbonden aan het antroposofisch gezondheidscentrum “Therapeuticum Utrecht”. Ze heeft sinds 1994 ervaring met het inbakeren van kinderen, merendeels in de leeftijd van 0 tot 2 jaar maar ook wel ouder. Zij heeft zes artikelen geschreven over inbakeren, waarvan twee in het Tijdschrift voor Kinderverpleegkunde zijn verschenen. Ria Blom geeft bij Thuiszorginstellingen inbakerles op aanvraag. Zij heeft deelgenomen aan de werkgroep Inbakeren van het Landelijk Centrum Ouder- en Kindzorg. Vanaf medio 2000 werkt zij mee aan een wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit van inbakeren bij baby's die extreem veel huilen.’
En Bregje van Sleuven? Die is ondertussen op het onderwerp gepromoveerd aan de Universiteit Utrecht, meldde de Volkskrant op 29 mei 2008. De titel van het bericht was veelbetekenend: ‘Inbakeren zinloos voor huilbaby’:
‘Inbakeren, omwikkelen van de baby in doeken van schouders tot aan de tenen, helpt niet om een huilbaby te sussen. Dat blijkt uit onderzoek van biologe Bregje van Sleuwen waarop ze woensdag is gepromoveerd op de Universiteit Utrecht. Regelmatige verzorging als voeden, wakker worden, knuffelen helpen wel.
De promovenda gaf de ouders van vierhonderd huilbaby’s adviezen; de helft werd ook ingebakerd. In beide groepen blijkt na twaalf weken de huilduur gereduceerd te zijn van tweeënhalf uur per dag naar een dik half uur. Inbakeren levert dus geen extra bijdrage.
Zes tot tien procent van de Nederlandse baby’s – afhankelijk van de definitie – valt in de categorie huilbaby: drie keer per week meer dan drie uur ontroostbaar huilen.’
Bijzijn, ‘wie zorgt wil Bijzijn’, de website voor verpleegkundigen en verzorgenden, publiceerde gisteren het artikel ‘Richtlijn huilbaby’s tijdelijk van de baan’. Bijzijn was klaarblijkelijk een van de kanalen waar kritiek zich manifesteerde:
‘In Bijzijn verscheen deze maand artikel waarin voor- en tegenstanders van de richtlijn zich uitlieten. Punt van kritiek was vooral het advies om baby’s eerst een kwartier te laten huilen. En om te meten hoe lang de baby huilt, kunnen ouders het beste een wekker gebruiken, zo luidt de aanbeveling. (...) De richtlijn is gebaseerd op onderzoek in het Wilhelmina Kinderziekenhuis in Utrecht.’
En ook hier komt Sylvia Nossent van het NIP weer aan het woord:
‘Kinderen op zo’n jonge leeftijd kunnen niet zo snel zelfstandig leren inslapen. Ze hebben daar hulp bij nodig. En als je kinderen op zo’n jonge leeftijd in de steek laat, hebben ze daar later in hun leven last van. Een kind moet je altijd oppakken en troosten.’
Maar ook Ria Blom ontbreekt niet:
‘Volgens wijkverpleegkundige Ria Blom is het niet de bedoeling om een baby langdurig en vaak te laten huilen. “Het gaat om de eerste dagen van een aanpak die ingebed is in een groter geheel waarbij de ouders deskundige begeleiding op maat krijgen.”’
De voorlopige conclusie luidt:
‘De nieuwe evidence based richtlijn voor de behandeling van huilbaby’s wordt voorlopig nog niet gebruikt. (...) Volgens een woordvoerder van het RIVM wordt de richtlijn nu opgenomen in een grotere multidisciplinaire richtlijn die gemaakt wordt door ZonMw. Hoe lang dat nog gaat duren is onbekend, maar het zal niet binnen enkele maanden gereed zijn.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten