Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

woensdag 8 juli 2009

Overname

Een dezer dagen is ook op de website van Hogeschool Helicon het jaarverslag over 2008 verschenen. We kunnen dit nu mooi vergelijken met de situatie van een jaar geleden, zoals ik die weergaf op 28 september 2008 in ‘Hogeschool Helicon’. Het nieuwe jaarverslag over 2008, getiteld ‘Inspirerend opleiden – Geïnspireerd leren’, biedt net als de vorige een onthullende inkijk in het reilen en zeilen van deze hogeschool. Ook dit wordt voorafgegaan door een voorwoord van de voorzitter College van Bestuur, Chris Wissenburg. Zo schrijft hij op bladzijde 5:

‘In 2008 heeft voor de hogeschool centraal gestaan de voorwaarden te scheppen waaronder zelfstandig voortbestaan mogelijk is. Het verkrijgen van verlenging van de accreditatie van de opleidingen heeft daarin een grote rol gespeeld. Hoewel nog niet alle formele besluiten van de NVAO ontvangen zijn, is de verwachting dat dit met de uitstekende visitatierapporten van de NQA lukt.’

Dat dit wel goed zit, kon ik melden op 25 juni in ‘Heilpedagogie’. Maar er zijn volgens Wissenburg ook andere dingen:

‘Toch stemt dit jaarverslag niet onverdeeld positief. De hogeschool heeft al enige jaren te maken met een daling in de studentenaantallen en de daarmee samenhangende bekostiging. Daarnaast stijgen de noodzakelijke uitgaven om een kwalitatief hoogwaardige hogeschool te kunnen zijn. Dit leidt in 2008 en de jaren daarna onvermijdelijk tot exploitatietekorten.’

Dat is niet zo best. We zullen verderop in het jaarverslag zien hoe men daarmee denkt om te gaan. Chris Wissenburg laat nu alvast weten dat men dat, na een lange carrière op de hogeschool, in de toekomst zonder hem zal moeten doen:

‘Dit is het laatste jaarverslag dat onder mijn leiding tot stand is gekomen. In januari 2010 verlaat ik als voorzitter van het College van Bestuur de hogeschool. Ik heb vele jaren met plezier gewerkt aan de hogeschool, eerst als docent, daarna als opleidingsdirecteur en de laatste jaren als bestuursvoorzitter.’

Op bladzijde 9 wordt nader ingegaan op de visitaties. Hogeschool Helicon bestaat eigenlijk uit drie opleidingsafdelingen: de lerarenopleiding basisonderwijs (pabo voor vrijeschoolonderwijs), de opleiding docent dans/euritmie en de opleiding docent muziek. Deze laatste is nog in de zeer prille opbouwfase.

‘Het verslagjaar 2008 heeft voor de hogeschool grotendeels in het teken gestaan van de voorbereidingen op de visitatie van de drie opleidingen door de NQA, die in het najaar van 2008 plaatsvonden. Deze voorbereidingen hebben een groot deel van de tijd en de focus van het CvB [College van Bestuur, MG] in beslag genomen. In het begin van 2008 heeft het CvB het noodzakelijk geoordeeld dat externe expertise werd aangetrokken om de kans op het welslagen van de visitatie te vergroten, vooral bij de Odm [afkorting voor de opleiding docent muziek, MG]. Dit besluit heeft geleid tot extra, niet begrote uitgaven voor de hogeschool. De kosten van accreditatie kwamen uit op € 180.000. De visitaties zijn bij de drie opleidingen zeer goed verlopen. De NVAO heeft in april 2009 positief besloten op de aanvraag voor de Opleiding docent dans/euritmie. Het CvB is ervan overtuigd dat voor de zomer de NVAO ook positief zal besluiten op de accreditatieaanvragen voor de twee andere opleidingen. De inzet van de extra ondersteuning heeft het beoogde effect gehad.’

Over het voortbestaan van deze opleiding docent muziek (Odm) wordt even later gemeld:

‘Het CvB heeft geoordeeld dat de Odm dient te blijven bestaan ondanks het geringe aantal studenten (totaal 8 op 1 oktober 2008) en het financiële tekort dat bij deze opleiding hierdoor ontstaat. Daarmee handhaaft het CvB het besluit uit 2007, dat toen onder sterke druk van de RvT, MR, medewerkers en studenten is genomen. Het tekort voor de Odm was begroot op € 172.000 en is uiteindelijk € 202.000 geworden, mede door de inzet van de externe expertise voor de visitatie. De reden van het laten voortbestaan van de opleiding is dat het CvB voldoende potentie in de opleiding ziet. Daarnaast heeft het CvB besloten de opleiding naar Den Haag te verhuizen. De vestiging in hetzelfde pand als de Opleiding docent dans/euritmie dient te leiden tot intensieve samenwerking tussen beide kunstvakopleidingen, waardoor de kwaliteit van beide opleidingen verbetert wordt en de kosten kunnen worden gereduceerd. Voor beide opleidingen geeft dit nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden.’

Direct daarna komen de financiën aan bod:

‘De begroting van 2008 laat een tekort zien van € 120.000. Het CvB heeft geoordeeld dat het in 2008 niet mogelijk was om zoveel te bezuinigen dat het tekort kon worden weggewerkt. De grootste uitgavenpost van de hogeschool bestaat uit personele kosten. Bij dergelijke kleine opleidingen leiden bezuinigingen in de personeelssector tot het wegvallen van gehele functies. De hogere eisen die aan de kwaliteit van onderwijs en ondersteunende processen worden gesteld vroegen zelfs om extra investeringen in personeel. Bovendien betaalt de hogeschool uiteindelijk zelf de uitkeringskosten, indien de ontslagen medewerkers geen passend werk vinden. Door een strakke uitgavendiscipline en bezuinigingen op de materiële posten is het CvB er wel in geslaagd het gerealiseerde tekort uit te laten komen op € 174.000, mede door de hogere kosten van externe expertise ten behoeve van de accreditaties en een op te nemen voorziening voor gratificaties en jubileumuitkeringen. Het CvB zal dit tekort ten laste brengen van het eigen vermogen, dat hierdoor eind 2008 nog € 1.658.848 is.

De begroting voor 2009 vertoont een tekort van € 165.000. De meerjarenramingen laten ook voor 2010 en 2011 een tekort zien van in totaal € 620.000. Het CvB wil dit tekort opvangen door de inzet van het eigen vermogen. In 2009 moet duidelijk worden of de voorwaarden aanwezig zijn dat vanaf 2012 de hogeschool weer in een zodanig gezonde financiële situatie terechtkomt dat zelfstandig voortbestaan mogelijk is. Het primaire streven van het CvB blijft ook in 2009 de hogeschool zelfstandig te laten voortbestaan.’

Daarop volgt echter meteen deze verstrekkende mededeling:

‘Het CvB sluit echter niet zijn ogen voor de realiteit dat deze kans klein is. Daarom wordt in 2009 een traject gevolgd, waarbij met een aantal partijen in het hoger beroepsonderwijs gesprekken worden gevoerd over de overname van (een gedeelte van) de hogeschool. Daarbij is de pabo de opleiding die het gemakkelijkste ondergebracht kan worden en de Opleiding docent dans/euritmie de lastigste. Bij deze gesprekken staan de handhaving van de eigen identiteit en het specifieke beroepsperspectief centraal. Dit alles betekent dat 2009 voor de hogeschool een buitengewoon belangrijk jaar wordt.’

Op dezelfde bladzijde 10 worden ook de resultaten van de studentenwerving geschetst. Die zijn bepaald niet gunstig te noemen:

‘Het CvB zag zich in 2008 net als de jaren hiervoor geconfronteerd met een verder dalend aantal studenten. Daarom heeft dit punt hoge prioriteit gekregen. Voor de precieze instroomgegevens verwijs ik u naar de overzichten elders in het jaarverslag. Vooral de pabo lijdt, evenals andere pabo’s in Nederland, onder het negatieve imago van het basisonderwijs en de lerarenopleidingen, en daarbovenop ook onder het negatieve imago van het vrijeschoolonderwijs zoals dat in de media verschijnt. Dit alles heeft een negatieve invloed op het studiekeuzegedrag van studenten. De hogeschool heeft de expertise van een gespecialiseerd bureau ingeschakeld om de werving van de opleidingen door te lichten en aanbevelingen te doen. Voor de Odd/e en de Odm heeft dit geleid tot promotiemateriaal met een meer eigentijdse uitstraling. Dat lijkt zich te vertalen in een grotere belangstelling van potentiële studenten. Voor de pabo heeft dit geleid tot de aanbeveling zich meer te richten op de markt van mbo-afgestudeerden. De opleiding zal een plan ontwikkelen waarin dit wordt uitgewerkt.’

Dan is er nog het item van een nieuwe directie en een nieuw bestuur:

‘Het CvB is van mening dat de kwaliteitsverbetering en verdere groei en bloei van de hogeschool moet plaatsvinden in de opleidingen. Daarom heeft het CvB veel tijd en energie gestoken in de procedure om te komen tot nieuwe opleidingsdirecteuren voor de pabo en de Opleiding docent dans/euritmie. Voor de pabo is al een nieuwe directeur benoemd. Het CvB verwacht hiervan een kwantitatieve en kwalitatieve impuls voor de sturing van de opleidingen. De nieuwe opleidingsdirecteuren maken geen deel meer uit van het CvB.

Omdat de huidige voorzitter van het CvB per 1 januari 2010 vertrekt, ontstaat ook in het CvB een vacature. Tevens is nu al duidelijk dat een van de andere leden in 2010 nog slechts in deeltijd beschikbaar is en per 1 januari 2011 zal vertrekken. Het CvB en de RvT [Raad van Toezicht, MG] buigen zich over de vraag van een verdere uitwerking van het bestuursmodel en het profiel van de nieuwe voorzitter. Het CvB is van mening, dat een en ander samenhangt met een verdere uitwerking van het governancemodel voor de hogeschool. Als dit alles gereed is, zal de hogeschool zoeken naar nieuwe leden van de RvT.’

Vervolgens wordt op bladzijde 11 eerst nog een keer teruggekeken op de samenwerkings- en afstemmingsproblematiek met het eigen veld, voordat het probleem met de Raad van Toezicht ter sprake komt:

‘Het CvB meent dat het beleid van de hogeschool gericht op zelfstandig voortbestaan slechts succesvol kan zijn indien er intensief wordt samengewerkt met de Vereniging van vrijescholen als brancheorganisatie. Voor de positionering van de hogeschool is het van groot belang dat het beleid van de hogeschool is afgestemd op het werkveld waarvoor primair wordt opgeleid. Daarnaast versterkt de hogeschool haar positie door het beleid van de hogeschool af te stemmen met een aantal andere partners in het speelveld van vrijescholen, zoals de Begeleidingsdienst voor vrijescholen en de pedagogische sectie van de Antroposofische Vereniging in Nederland.

Een en ander heeft te maken met het nog steeds bestaande enigszins negatieve imago van de hogeschool in het veld van vrijescholen. Dit imago is gebaseerd op ervaringen van jaren geleden. Het lukt de hogeschool dit imago te verbeteren door in intensieve contacten met het werkveld te laten zien, dat de afgelopen jaren veel gedaan is aan kwaliteitsverbetering en -bewaking.

Het CvB heeft zich samen met de vorige leden van de RvT gericht op het vinden van nieuwe leden van de RvT. In de loop van 2007 zijn 4 nieuwe leden tot de RvT toegetreden, waarmee een volwaardige RvT van 5 leden was ontstaan. De kwaliteitsimpuls die verwacht werd van de nieuwe leden van de RvT, is van korte duur geweest. Vier van de vijf leden zijn aan het eind van 2008 teruggetreden, omdat de leden van de RvT het onderling niet eens konden worden over wat de grenzen zijn tussen bestuur en toezicht.

De RvT heeft deze onenigheid steeds beschouwd als een interne kwestie. Daardoor heeft het CvB geen tijdige rol kunnen spelen in het eventueel oplossen van dit meningsverschil. Hierdoor bestaat de RvT tijdelijk uit één lid. Statutair is ook met één lid sprake van een rechtsgeldige Raad van Toezicht. Het CvB heeft samen met de RvT besloten dat eerst de governancecode nader uitgewerkt wordt, voordat nieuwe leden worden benoemd. In 2009 moet de RvT uitgebreid worden met een aantal nieuwe leden.’

Dat is ook al niet best. Een ongeluk komt nooit alleen, denk je dan onwillekeurig. Op dezelfde bladzijde wordt ook teruggekeken op ‘Huisvesting incl. afwikkeling kwestie Non Nobis’:

‘Adequate huisvesting is voor goed kwalitatief onderwijs van groot belang. Voor de vestiging in Zeist is het CvB al een aantal jaren bezig met een eventuele verhuizing naar Amersfoort. In het beschikbaar komen van het betreffende pand is in 2008 geen vooruitgang geboekt. In 2009 is het pand eindelijk verkocht aan een vastgoedmaatschappij, van wie de hogeschool in principe ruimte wil huren. De onderhandelingen hierover zullen naar verwachting in de tweede helft van 2009 gaan plaatsvinden. Daarnaast onderzoekt het CvB in 2009 ook andere huisvestingsmogelijkheden en de verkoopmogelijkheden van het huidige pand. De reden hiervan is dat het huidige pand onvoldoende mogelijkheden biedt tot hbo-onderwijs anno 2009. De kosten voor een verbouwing en het op termijn wegwerken van achterstallig onderhoud aan het pand zijn groot. Daarom oordeelt het CvB dat het raadzamer is te zoeken naar andere huisvesting.

Voor de vestiging in Den Haag heeft de hogeschool getracht in 2007 extra ruimte te verwerven. Dat is niet doorgegaan, omdat het CvB te weinig garanties voor continuïteit en huurprijs in het conceptcontract van de verhuurder vond. In 2008 is met de potentiële verhuurder Non Nobis een regeling getroffen voor de gemaakte kosten. Tegelijk is het huidige pand aan de Riouwstraat, waarvan de hogeschool huurder is, veranderd van eigenaar. De hogeschool heeft voor dit pand nu te maken met een verhuurder die de hogeschool goed gezind is. Zoals hiervoor al gemeld, zal in 2009 uitvoering worden gegeven aan het besluit om de Odm naar Den Haag te laten verhuizen.’

Was de vorige eigenaar, voor zover ik weet de Antroposofische Vereniging in Nederland, dan een verhuurder die de hogeschool niet goed gezind was? Zie ook mijn bericht ‘Huisvesting’ op 19 mei. Hoe dan ook, er staat veel op het spel inzake de toekomst van Hogeschool Helicon:

‘Gelet op de continuïteit en het zelfstandig voortbestaan heeft de Raad mede op basis van de beleidsnotitie Bruggenhoofd Onderwijsvernieuwing intensief overleg gevoerd met het CvB over de toekomstperspectieven van de hogeschool. Afgesproken is dat uiterlijk eind 2010 een definitief besluit dient te worden genomen over de vraag of Hogeschool Helicon in zijn geheel of in gedeelten zelfstandig kan blijven bestaan. In verband hiermee zal volgend jaar de Opleiding docent muziek gaan verhuizen van Zeist naar Den Haag in de locaties van de Opleiding docent dans/euritmie.’

Dat is dus alles bij elkaar nogal wat. Ook dit zal ik met argusogen blijven volgen.

dinsdag 7 juli 2009

Stormlopen

De Vereniging van vrijescholen kondigt sinds gisteren op haar website een nieuwe Michaëlconferentie aan. De vorige ligt nog vers in ons geheugen (ik berichtte er voor het laatst over op 11 maart in ‘Brandpunt’). Nu staat er prominent op de website:

‘AANKONDIGING – MichaëlConferentie 2009 – Dancing the Bridges, het ideaal in de werkelijkheid

De Vereniging van vrijescholen – in samenwerking met Hogeschool Helicon en de Begeleidingsdienst voor vrijescholen – nodigt u van harte uit om op de MichaëlConferentie 2009 bij te dragen aan het realiseren van onze pedagogische idealen in de werkelijkheid door ze te spiegelen aan de maatschappij in het algemeen en de behoeften van de mens in ontwikkeling – of het kind – van vandaag. Let op snelle inschrijvers krijgen korting! Lees meer...

Klik je op die link, krijg je het volgende verhaal (dat hetzelfde blijkt te zijn als in de genoemde folder):

‘MICHAËL CONFERENTIE ’09
Inschrijving start op 15 juli 2009 – informatie op de website wordt regelmatig aangevuld.
Download de folder (A4 – PDF) | Download de poster (A3 – PDF)

Inschrijven met korting
Om zo optimaal mogelijk te kunnen organiseren hebben we zo vroeg mogelijk inzicht van het aantal deelnemers nodig. Omdat dat inzicht te verkrijgen nodigen wij u uit om gebruik te maken van onze kortingsactie: zo helpen we elkaar. Schrijft u vóór 20 juli 2009 in dan krijgt u € 10,- korting per deelnemer. Schrijft u vóór 5 september 2008 in dan krijgt u € 7,- korting per deelnemer. Bijzondere korting op aanvraag. Te denken valt aan kortingen voor studenten, peuterspeelzalen en andere kleine organisaties met weinig financiële ruimte. De exacte prijs van de conferentie treft u op 15 juli op onze site.

Dancing the Bridges – Het ideaal in de werkelijkheid
15 oktober 2009 | NIJMEGEN

Ons opvoedingsideaal – het ondersteunen van een gezonde ontwikkeling, gebaseerd op inzicht in de mens – heeft een grote kracht en betekenis voor het vrijeschoolonderwijs. We brengen dit opvoedingsideaal dagelijks in de praktijk voor kinderen van 0-18 jaar. Tegelijkertijd is het een opgave om dit ideaal en de dagelijkse werkelijkheid met elkaar te verbinden. Hoe worden in deze realiteit aan ons handelen de idealen zichtbaar? Een brug vormt de kunst en het kunstzinnig proces, want daar krijgt het idee zijn vorm in de werkelijkheid. Hoe slaan wij onze brug? Wat zijn de pijlers?

De samenleving vraagt steeds meer om explicitering van onze uitgangspunten. Er wordt gevraagd om bewuste reflectie, om verantwoording, om onderzoek van de pedagoog. Onderzoek in eigen werk, het kunnen ingaan op sociaal-emotionele en gezondheidsvraagstukken van leerlingen, kan een stevige bijdrage leveren aan de eigen professionalisering van de opvoeder en onderwijsgevende.

Welke vragen leven er in de samenleving, wat zijn de verschijnselen en wat is ons bewuste antwoord daarop?

Het paradigma van de drie opvoedingsprincipes: de wereld is goed, de wereld is mooi, de wereld is waar; zijn die nog van deze tijd? Kunnen we van daaruit werken of verliezen we dan het zicht op de werkelijkheid?

Dr. Jost Schieren, van de lerarenopleiding van de Universiteit Paderborn en de Alanus Hochschule te Alfter bij Bonn zal het spanningsveld tussen idealen en werkelijkheid verhelderen om te zorgen dat de deelnemers aan de conferentie de ruimte ertussen verder kunnen verkennen. Kernbegrippen voor het definiëren van deze ruimte zullen zijn: goedheid, schoonheid en waarheid – in hun samenhang. (...)

Over de titel
De titel van de conferentie is ontleend aan de redes die Christopher Clouder (directeur van de European Council for Steiner Waldorf Education - ECSWE) in 2003 en 2009 voor de Vereniging van vrijescholen gaf. Hij beschrijft de pedagoog als iemand die de kunst verstaat de ruimte tussen ideaal en werkelijkheid te gebruiken. De pedagoog slaat bruggen, luchtig en humorvol. Die kunst noemt hij Dancing the Bridges.

Over het programma
Het thema zal aan het begin van de dag ingeleid worden door verschillende sprekers. Waaronder ook professor Gert Biesta van de University of Stirling (www.gertbiesta.com). Er is uitgebreid tijd voor ontmoeting en uitwisseling. We zullen uitwisselen in werk- en discussiegroepen. De opbrengsten zullen we met elkaar delen. Uiteraard is er tijd om op adem te komen, bij de koffie, tijdens de lunch, door samenzang, met euritmie, door leerling-presentaties en een aantal verassende intermezzo’s.

Informatie en aanmelden
De Conferentie wordt gehouden in Nijmegen. Informatie over het volledige programma, de sprekers, route, inschrijving, enzovoort, treft u op de site van de Vereniging van vrijescholen: www.vrijescholen.nl. Deze informatie wijzigt wekelijks. De inschrijving zal op 15 juli aanstaande starten.’

Dat klinkt mooi. Nu is het de vraag of deze conferentie hetzelfde lot beschoren zal zijn als de Internationale Conferentie Social & Emotional Education op 12 en 13 juni. Die werd op 30 maart als volgt aangekondigd:

‘In samenspraak met de Stichtse Vrije School is de internationale dag ter gelegenheid van de UNESCO’s Teachersday vastgesteld. De dag is gepland op zaterdag 13 juni.
Het evenement begint op vrijdag 12 juni in de namiddag. Gaarne de agenda vrijmaken/-houden.

De voorbereidingsgroep is als volgt: Danielle van Dijk en Gijs Roeters van Lennep namens de Stichtse Vrije School. Gert Hilbolling en Leo Stronks namens de Vereniging van vrijescholen.

Het thema zal “Social and Emotional education” zijn. Dit thema wordt nog verder uitgewerkt en zal ingeleid worden door Christopher Clouder – directeur bureau European Council for Steiner Waldorf Education – op vrijdagavond.
Voor meer informatie over de conferentie en aanmelden klik hier.’

Klik je op die link, lees je dit:

‘LET OP! Het programma is gewijzigd.
Toegang is thans gratis. Deelnemers die zich eerder inschreven en betaalden, ontvangen hun geld terug. Download folder gewijzigd programma.’

En dit:

‘Omdat de aanmeldingen achterblijven voor de tweedaagse conferentie op 12 en 13 juni heeft de organisatie de opzet voor de zaterdag aangepast.’

In de folder staat:

‘De toegang is gratis. Aanmelden is gewenst, maar niet noodzakelijk. Kijk op www.vrijscholen.nl.

Vrijdag 12 juni van 19.30 tot 22.00 uur (GRATIS TOEGANG)
Social & Emotional Education, lezing Christopher Clouder – directeur bureau European Council for Steiner Waldorf Education (ECSWE). Met euritmie & koormuziek

Zaterdag 13 juni 2009 van 9.00 tot 13.00 uur
(GRATIS DEELNAME, lunch inbegrepen)’

Op de website staat zelfs vermeld:

‘Maximum aantal deelnemers 400 (bij grote belangstelling wordt u op een wachtlijst gezet)’

Maar dat zal wel overdreven zijn. Op de website lees ik niets over hoe deze conferentie verlopen is, des te meer over de voorbereidingen. Bijvoorbeeld over de aanleiding:

‘De Internationale Conferentie wordt jaarlijks georganiseerd op de school waar de Michaëlonderscheiding is uitgereikt. De Michaëlonderscheiding is in 2008 ingesteld door de Vereniging van vrijescholen en wordt jaarlijks toegekend aan een vrijeschoolleraar of pedagoog voor het jonge kind. Met de toekenning wordt stilgestaan bij de inzet die pedagogen leveren, hun perspectief op het kind en hun bijdrage aan de maatschappij. Het eerbewijs wordt ieder jaar op de MichaëlConferentie uitgereikt en is onlosmakelijk verbonden aan UNESCO’s World Teachers’ Day. Dit jaar wordt de conferentie op de Stichtse Vrije School te Zeist georganiseerd, omdat Sven Boogert, leraar en lid van de dagelijkse leiding van deze school voor voortgezet vrijeschoolonderwijs, de Michaëlonderscheiding 2008 in ontvangst mocht nemen.’

Maar ook meer bijzonderheden over de geplande inhoud:

‘De vrijdagavondlezing van Christopher Clouder blijft zoals gepland: “Social emotional education, holistic approach to childhood and education”. Aanvang 19.30 uur.

Christopher Clouder plaatst de grote kracht van het vrijeschoolonderwijs in een breed internationaal perspectief.

Sociaal-emotionele ontwikkeling lijkt inmiddels een vanzelfsprekendheid in onze westerse cultuur. Welke betekenis heeft deze ontwikkeling in het perspectief van het vrijeschoolonderwijs? Vanuit zijn internationale ervaring zal Clouder ook de waarde van Europese ontwikkelingen op dit gebied onder de aandacht brengen. Een blik op de toekomst? (...)

De Zaterdagbijeenkomst
In de voorbereidingsbijeenkomst met de werkgroepleiders groeide het enthousiasme voor de kansen van het thema: sociaal emotionele ontwikkeling. Samenwerking tussen onder- en bovenbouwleerkrachten leidt tot een verdiept inzicht in het werken met de leerling in een doorlopende leerlijn. De kracht die schuilt in het twaalfjarig leerplan wordt zichtbaar. Ook de spiegeling in de ontwikkeling en de ondersteuning hiervan in het vrijeschoolleerplan vraagt om specifieke aandacht.

In de voorbereiding op dit thema blijkt opnieuw de enorme ervaring in de scholen. Leerkrachten deelden enthousiast ervaringen. Wat kunnen we er uit leren? Welke thema's kunnen we er aan koppelen? Welke maatschappelijke betrokkenheid wordt hierin zichtbaar? Hoe verklaren we dit uit het onderwijsconcept dat ons zo lief is? Wat kan het vrijeschoolonderwijs hierin betekenen voor de ontwikkeling van het onderwijs in het algemeen? Duidelijk werd ook dat de thematiek om nadere uitwerking vraagt.

In aansluiting op de lezing van Christopher Clouder gebruiken we de zaterdag voor verdere uitwerking van de thema’s die op vrijdag zijn aangereikt. Er ontstaat op deze manier een vrije ruimte en een open gesprek. De thema’s en aanwijzingen zullen we gebruiken op de MichaëlConferentie 2009.’

Nou, dat klopt in ieder geval. Nu maar hopen dat het bij de aanmeldingen voor deze Michaëlconferentie wel storm zal lopen.

Nu heb ik voor vandaag nog iets extra’s, over een ander onderwerp, namelijk biologisch-dynamische landbouw. Op zaterdag 30 mei heb ik in Licenties’ en in ‘Demeter-helden’ twee keer een uitvoerig verhaal van Rienk ter Braake opgenomen, overgenomen van de nieuwspagina op de Demeter-website, omdat zijn bijdragen zo helder en inzichtelijk waren, én goed geschreven. Wat er bij Demeter gaande was, meldde ik eerder, op 28 april, in ‘Richtlijnen’. Nu staat er momenteel weer zo’n ‘keigoed’ verslag van Rienk ter Braake op de website, en weer neem ik dat maar al te graag over. Voor wie niet een pdf-document wil downloaden, maar liever van het scherm leest, komt hier Jaarvergadering Demeter Internationaal’:

‘Ieder jaar komen de zestien Demeter-organisaties bij elkaar om uit te wisselen, besluiten te nemen en collega's te ontmoeten. Dit jaar in Luxemburg. Rienk was erbij als vertegenwoordiger van Stichting Demeter en maakte een verslag. Lees verder>>

‘Jaarvergadering Demeter Internationaal in Luxemburg

Het is druk geweest op kantoor tijdens de weken voorafgaand aan de jaarlijkse bijeenkomst met Demeter Internationaal. Joke, Merle en Jorien komen er gelukkig steeds beter in en pakken een boel werk over. Veel tijd om de vergadering voor te bereiden was er niet. De middag en avond van tevoren orden ik alle papieren. En dat is toch gauw een hele ordner vol. Gelukkig zit ik na tien jaar Demeter-certificering aardig in de materie. En gelukkig is de bijeenkomst dit jaar in Luxemburg. Vier uur ongeveer rechtdoor over een bijna lege snelweg. En dat is met mooie muziek in de auto ook een hele prima voorbereiding.

Aankomen
Een probleemloze reis met af en toe wat regen. De aankomst in het hotel is gewoon zoals een aankomst in veel hotels. De kamers zijn prima en lijken veel op kamers in een hotel. Dit keer zal ik de kamer delen met Andrey Khodus uit Rusland. Ik heb hem één keer eerder ontmoet op de BioFach. Al regent het inmiddels flink, ik ga lekker hardlopen om goed aan te komen en mijn lijf weer los te maken. Het geeft mij altijd veel voldoening om na het hardlopen, lekker moe weer “thuis” te komen. Aan het begin van de avond zullen de deelnemers aan de jaarvergadering elkaar ontmoeten om gezamenlijk te eten. Dan wordt de groep in de lobby langzaam groter. Erg leuk om de groep Demeter-vertegenwoordigers van over de hele wereld weer te ontmoeten. Echt fijne mensen. Gelukkig ook nieuwe gezichten. Dit jaar zijn er meer jonge collega’s dan de afgelopen jaren. En dat hebben we nodig ook! Leuk om te merken hoe snel en gemakkelijk we weer met elkaar in gesprek zijn. Dat geldt trouwens net zozeer voor de nieuwen. Dit jaar zijn er voor het eerst vertegenwoordigers uit Rusland, Griekenland en de Dominicaanse Republiek. Er zijn nieuwe vertegenwoordigers uit Oostenrijk, Zweden en Polen. Dat iedereen elkaar kan verstaan mag wel een wonder heten. De overeengekomen voertaal is Engels. Veel gesprekken gaan ook in het Duits. Er zijn ook mensen die steeds weer verbazing wekken. Alexandre Harkaly uit Brazilië blijkt niet alleen vloeiend Portugees, Spaans, Frans, Engels, Duits en Italiaans te spreken, maar ook wat Nederlands.

Excursies
Als je dan toch een vergadering van drie dagen hebt met drie-en-twintig nationaliteiten van over de hele wereld, dan kunnen er net zo goed twee dagen excursies aan vast geplakt. Het gastland proeven en ervaren wat er in andere landen rond Demeter speelt. Tussendoor en tijdens de busritten wordt van alles besproken. Er worden allianties gesmeed, visies en ervaringen uitgewisseld en er wordt flink gelobbyd voor bepaalde, gevoelige normvoorstellen.

We brengen een bezoek aan de grootste supermarktketen in Luxemburg, Cactus. Ze hebben een ruim assortiment biologische producten. Ook zijn er veel Demeter-producten te vinden. Änder Schanck, de grondlegger van de Demeter-beweging in Luxemburg, heeft daar veel in betekend. Daarna gaan we naar twee Demeter-bedrijven. Eerst naar de Schank-haff. Jawel, van Änder en zijn broer Jos. Een groot bedrijf van 116 ha met melkkoeien, varkens, leghennen, akkerbouw en groenteteelt, een boerderijwinkel, melkverwerking, een bakkerij, een moestuin en bijen. De bedrijfsgebouwen liggen midden in een dorpje, waar je “je kont niet kunt keren”. Alles op elkaar gepakt. Gelukkig heeft Jos een bedrijf erbij kunnen trekken waar machines gestald kunnen worden. Daar worden de koeien in de zomer geweid en gemolken.

Onderweg naar de volgende boerderij komen we langs een windmolenpark. Änder heeft 25% van de aandelen van dit milieuvriendelijke energieproject. Het volgende Demeter-bedrijf ligt in België. Al direct over de grens wordt het verschil met Luxemburg duidelijk. België is veel armer. De huizen staan er minder florissant bij en de wegen zijn minder goed onderhouden. Ook het bedrijf is duidelijk minder rijk. Een eenvoudig groenteteeltbedrijf, direct aan de rand van het dorp. Er worden groentepakketten en producten verkocht in het eigen winkeltje. Ze moeten het hebben van de directe verkoop. Voor de handel liggen ze te ver weg en zijn ze te kleinschalig. Opvallend is een groep beelden op sokkels, langs een weg over het bedrijf. Het zijn de planeten, in hun verhouding tot de zon, die als een boog om een brug ligt. Bij elk beeld van een planeet staat een beschrijving voor voorbijgangers.

Vlak voor het eten hebben we nog een kwartier om het bijen-educatieproject Hollenfels te bezoeken. De man die ons rondleidt krijgt het voor elkaar om in dat kwartier zoveel enthousiasme over te brengen voor Demeter-bijenhouderij, dat voor velen juist dit bezoek het hoogtepunt van de dag is. Ze zijn drie jaar geleden met de bijen omgeschakeld van biologisch naar Demeter. En er is een wereld voor ze opengegaan. Ze hebben ontdekt dat bijen voor hun broed heel gerichte temperatuurzones in stand houden. Op een halve graad nauwkeurig. De bijen uit het koelere gebied (32 graden) noemen ze de sportmannen. Sterk en met een hoge weerstand. Maar wat minder slim. Uit de warmere gebieden komen de intellectuelen. Meer bevattelijk voor ziekte, ze vliegen minder ver, maar zijn veeslimmer. Het volk stuurt in het type bij dat wordt uitgebroed, naar wat op bepaalde momenten nodig is. Ik heb geen verstand van bijen. Maar sta telkens weer verbaasd van wat er allemaal in en rond de bijenkasten speelt.

Aan het werk
We komen allemaal voor de vergadering. Er moeten besluiten worden genomen. Er wordt over meer politieke zaken gesproken. Welke richting gaan we op met de Demeter-certificering? Luxemburg is het gastland. Luxemburg is een rijk land. Met een hoog inkomen per bewoner en met een rijke historie. In het land wonen meer dan veertig procent buitenlanders. Arbeidsimmigranten en Europarlementariërs. De cultuurverschillen worden door de Luxemburgers ervaren als een verrijking. Niet als een bedreiging, zoals momenteel in Nederland en veel andere landen. De Luxemburger verbindt en dat blijkt ook in de besprekingen. Änder Schanck heeft iedereen al versteld doen staan over al zijn activiteiten. We vergaderen in Oikopolis. Een bedrijfsgebouw voor een coöperatieve groothandel met biologische en Demeter-producten. Een paar jaar geleden is een tweede pand gebouwd met een restaurant en een grote natuurvoedingswinkel, met behalve voeding ook boeken, kleding en verzorgingsproducten. Allemaal mede geïnitieerd door Änder. En als klap op de vuurpijl doet Änder de openingsspeech helemaal in het Engels. Het afgelopen jaar heeft hij met behulp van een cd in de auto zijn Engels bijgespijkerd.

Ik zal wat hoogtepunten van de vergadering aanstippen.

De principes
In werkgroepen zijn we kernwoorden gaan verzamelen om de principes van de bd-landbouw te benoemen. Aparte werkgroepen voor de landbouw en voor de verwerking. En wat blijkt? Wellicht te verwachten, maar leuk dat het er ook uitkomt: er zijn vooral overeenkomsten. Het gaat om levenskracht, ontwikkeling, samenhangen, spiritualiteit. Zowel voor de landbouw, als voor de verwerking. Het zijn beladen, soms wat uitgeleefde woorden. Maar wel de kern waar we voor staan. De International BioDynamic Association gaat op basis van de kernwoorden een voorstel doen voor de principes. Die zullen uitgangspunt zijn voor de Demeter-voorwaarden.

En dan komt de volgende stap. Wat voor instrumenten hebben we nodig om meer vanuit de principes te werken? En minder vanuit de gedetailleerde en soms knellende normen? De Mansveltscore? In Engeland, Polen, Duitsland, Luxemburg, Frankrijk en Nederland wordt geëxperimenteerd. Er komt steeds meer draagvlak voor.

De normen
Er zijn dit jaar veertig normwijzigingen in stemming gebracht. En daarnaast nog een aantal specifieke nationale ontheffingen. Drie volledig aangepaste of nieuwe documenten. En een lijst discussiepunten. De meeste normwijzigingen betreffen tekstuele verbeteringen of relatief kleine aanpassingen. Het Nederlandse voorstel om de verpakkingsnormen om te zetten naar richtlijnen met criteria is gelukkig aangenomen. Er is nu meer ruimte om individuele trajecten af te spreken om de verpakking over een langere periode te verbeteren op gebied van productkwaliteit en milieu. Verder is het nu mogelijk om van biologisch-dynamische melk zuigelingenvoeding te maken. De Europese regelgeving schrijft voor dat bepaalde kunstmatige vitamines en mineralen worden toegevoegd. Ook moeten bepaalde fracties van de melk worden geïsoleerd en toegevoegd of juist weggenomen. Dat kan nu allemaal onder het Demeter-keurmerk, voor zover het een wettelijke vereiste is.

In Nederland zijn we aardig thuis in de regelgeving. Een aantal punten waar wij vorig jaar tegen hebben gestemd, kwamen dit jaar weer op tafel. Omdat het toch niet helemaal werkt zoals gedacht. Het ontbreekt op sommige punten aan voldoende kennis, ervaring en overzicht om een goede afweging te maken. Stichting Demeter pleit al een paar jaar voor een professionele internationale Voorwaarden Commissie. Voorstellen vanuit de landen kunnen dan op een goede manier worden verwerkt. Ik hoop dat we op redelijke termijn zover komen! Nederland heeft twee nationale ontheffingen aangevraagd. Aanvullen van pluimveevoer met gangbare eiwitten. Dit vanwege eiwittekorten op legkippenbedrijven. En het mogen bijmengen van Demeter-melk-in-omschakeling. Dit vanwege een tekort aan Demeter-melk. Beide voorstellen zijn aangenomen. Discussies zijn gevoerd over contracten met handelaren, aanvullende Demeter-voorwaarden door de Verenigde Staten, het roeren van de preparaten en natuur op de Demeter-bedrijven.

Er is een nieuw document aangenomen met Demeter-voorwaarden voor cosmetica. Tot slot zijn nieuwe statuten en een reglement voor de Voorwaarden Commissie aangenomen.

Fair trade
Patrick Hohmann, directeur van BioRe, houdt een vurig betoog over eerlijke handel. De kous is niet af met een eerlijker prijs. Als je een arme man geld geeft, maak je hem een bedelaar. Geef je hem een klus en betaal je hem daarvoor, dan geef je naast geld ook waardigheid. En dat is veel belangrijker. Eerlijke handel draait om waardigheid. We kunnen niet alleen wat brengen aan projecten in derde wereldlanden. We kunnen en moeten er ook van leren. Wij kunnen geld en structuur brengen. Van Afrika kunnen we ritme leren. Ritme in je lijf, maar ook ritme in je werk en in de handel. Van India kunnen we acceptatie leren. Accepteren heeft een grote kracht. Patrick is failliet gegaan en heeft alles verloren. Hij is met niets opnieuw begonnen. Maar wel op een andere manier. Op een eerlijke manier. Accepterend, gebaseerd op ritme en gelijkwaardigheid en op basis van zijn eigen principes en structuur. Zijn biologische kleding ligt in alle Coop-supermarkten in Zwitserland voor concurrerende prijzen. De katoentelers werken biologisch-dynamisch, zonder Demeter-certificering. De hele lijn draait op gelijkwaardigheid.

Dat geeft te denken. Wat willen wij als certificeerders? De uitkomst van de discussie komt erop neer dat sociale en economische principes direct verbonden zijn met de algemeen geldende bd-principes waar we eerder mee aan het werk zijn geweest. En dat daar dan, net als in de landbouw en verwerking, andere instrumenten bijhoren dan normen en inspectie. Alweer die Mansveltscore? Toch wel een vent met visie die Jan Diek van Mansvelt!

Diverse zaken
En dan nog zo wat van die losse zaken. De International Certification Office heeft webbased certificerings software aangeschaft. Toch snel goed voor vijfentwintigduizend euro. Er is een voorstel gedaan om dit programma uit te bouwen met een instrument om alle adressen van alle Demeter-bedrijven te gaan verzamelen. Dat moest nog eens vijfentwintigduizend euro kosten. Nederland heeft inmiddels aardig wat ervaring met databases en zal een tegenvoorstel doen. Naar mijn idee kan het eenvoudiger en effectiever. En veel goedkoper. Iedereen is het erover eens dat het een belangrijk hulpmiddel zal zijn als Demeter-producten en Demeter-bedrijven in het buitenland beter te vinden zijn.

Weer naar huis
De dagen zijn omgevlogen. Het zijn lange dagen, maar ik heb me geen moment verveeld. Het programma liep van acht uur ’s morgens tot negen uur ’s avonds. Er is vergaderd met een enorme discipline. We zijn nooit langer dan tien minuten uitgelopen. En dat in een groep met veertig mensen. Na het programma wordt de dag nabesproken of de volgende dag voorbesproken. Er zijn nog tal van kleine extra vergaderingetjes. Ik ondersteun Eduardo uit Argentinië en Andrey uit Rusland in het opbouwen van een nationale Demeter-certificering. Als je elkaar dan treft neem je nog even wat door. Voor twaalf uur heb ik nooit in bed gelegen. Ik heb Andrey, mijn kamergenoot, wat beter leren kennen. De laatste avond besluiten we de volgende ochtend samen te gaan hardlopen. Om zes uur samen de heuvels in en dravend en dampend door de graanvelden met korenbloemen. Andrey is anderhalve kop kleiner dan ik. En ongeveer vierkant. Beresterk. Hij heeft vechtsporten gedaan, maar sport de laatste vijf jaar niet meer. Rookt inmiddels wel. Hij loopt zwaar, met een enorme kracht en doorzettingsvermogen. Hij heeft een harde leerschool gehad. Daar kan ik veel van leren. Volgend jaar, hebben we inmiddels per e-mail afgesproken, gaan we samen weer lopen.

Rienk ter Braake
29 juni 2009’

maandag 6 juli 2009

Afkeer

Hugo Verbrugh heeft sterke voorkeuren en sterke afkeren, dat is bekend. Ook zijn stokpaarden steekt hij niet onder stoelen of banken. Tot lachwekkends toe blijft hij die herhalen, steeds weer. Denk aan de bijna-dood-ervaring (BDE), zoals door Pim van Lommel te boek gesteld. (Ik besteedde er op 23 februari aandacht aan in ‘Carnavalesk’. Het is een bericht geworden waarop ik de op één na meeste reacties heb mogen ontvangen.) Ter verdediging moet ik er wel aan toevoegen dat Verbrugh altijd het wetenschappelijke debat zoekt, dat wel. Alleen krijgt hij lang niet altijd antwoord. Soms lijkt hij het belangrijker te vinden om medestanders te vinden, dan zijn argumentaties te vernieuwen. Mogelijk is er ook een hang om te entertainen in het spel.

Nu kreeg ik afgelopen vrijdag de nieuwe Motief in de bus. Daarin een interview met Arie Bos, met als titel ‘Zoektocht naar de relatie tussen materie en geest’, door Toon Schmeink afgenomen op het moment dat Bos op de nominatie stond voor de Eurekaprijs, die hij niet heeft gekregen. Ik heb daarover bericht op 26 mei in ‘Durven’. Mijn oog viel op een passage in het interview waarin Pim van Lommel ter sprake komt. Ik herinner me een reactie van John Wervenbos op de Volkskrantblog van Hugo Verbrugh, waarin deze aan Verbrugh enkele vragen omtrent Arie Bos en Pim van Lommel stelde (dat was op 8 april):

‘Uit je blogberichten en reacties op Middernachtszon maak ik op dat je het boek Hoe de stof de geest kreeg van Arie Bos (nu in herdruk weer in de boekhandel verschenen) op prijs stelt en waardeert. Dit boek heb ik vorige week aangeschaft en ik constateer: 1. in het boek staat een lovend voorwoord van Pim van Lommel afgedrukt. Daarin geeft Van Lommel aan dat Arie Bos en hij elkaar goed kennen en zij eerder vele gesprekken over onderwerpen die hij in het voorwoord opsomt met elkaar hebben gevoerd; 2. In deel 4 van zijn boek stelt Bos zelf ook BDE ervaringen aan de orde (paragraaf 1 en paragraaf 4). (...)

Nu vraag ik me af:
a. Waardeer je de inhoud van het boek “Hoe de stof de geest kreeg” onverkort of plaats je hier en daar kanttekeningen / kritische noten, in het bijzonder met betrekking tot de hoofdstukken over BDE?
b. Hoe zie jij de (wetenschappelijke) waardering die kennelijk bestaat tussen Van Lommel en Bos?
c. Heb je nader weet van de beoordeling van Bos over Van Lommels boek “Eindeloos bewustzijn”? Zo ja, hoe luidt die?’

Om even later ter aansporing met een eerdere reactie van Verbrugh op 16 maart aan te komen zetten:

‘(...) ik ken en waardeer Arie Bos en ben in zijn boek aan het lezen: het is typisch het soort boek dat de wereld nu nodig heeft!’

Waarop door Verbrugh prompt wordt gereageerd:

‘Hugo Stephan Verbrugh 08-04-2009 22:06
... als reactie van mij: @John Wervenbos: Goeie vraag – vragEN!! Ik ga me opnieuw in het boek van Bos verdiepen en nu zó dat ik er op korte termijn een stukje in mijn blog over kan schrijven ...’

Ik geloof niet dat Verbrugh dit ook werkelijk heeft gedaan. Ik kan het me in ieder geval niet herinneren. Maar hoe dan ook, nu is er dus in Motief een reactie van Arie Bos zelf op de vraag van John Wervenbos. Toon Schmeink legt hem namelijk het volgende voor:

‘Wat vind je van de ontvangst van het werk van Van Lommel in de antroposofische gelederen?
“Van Lommel heeft met zijn onderzoek en zijn publicaties veel goed werk gedaan. Ik kan die aanvallen van sommige antroposofen op Van Lommel helemaal niet begrijpen. Hij is geen antroposoof, maar ik wil niet meer alleen bij de gereformeerde bakker kopen. Vaak staan wij antroposofen snel klaar om allerlei opvattingen te veroordelen die, als je goed kijkt, dichter bij de onze staan dan we aanvankelijk denken. Kwantummechanica en projectieve meetkunde staan dicht bij elkaar, heb ik van Willem Daub begrepen. Met de projectieve meetkunde zou je volgens Rudolf Steiner de etherwereld kunnen beschrijven. Waarom onderzoeken we zulke verbanden niet eerst voordat we met allerlei onherroepelijke meningen komen aanzetten? Voor het gemak vergeten we ook dat Pim van Lommel in zijn onderbouwing van het bewustzijn met een beroep op de kwantum­mechanica ook niet alleen staat. Er zijn veel neurowetenschappers die op basis van eigen onderzoek dezelfde of soortelijke opvattingen zijn toegedaan. Ook met Rupert Sheldrake en zijn morfogenetische velden zijn sommige antroposofen snel klaar. Ik vind dat pijnlijk en vooral onwetenschappelijk. (...)”’

Nou, dat is dan duidelijk. Nu Hugo Verbrugh weer.

zondag 5 juli 2009

Ademhalingsstelsel

Op 15 november 2008 meldde ik in ‘Kort’ de verschijning van de nieuwe Bolk’s Companion in de serie Practice of Medicine, ‘The Healing Process. Organ of Repair’, als pdf-document op de website van het Louis Bolk Instituut. Eerder in ‘Genezingspraktijk’ had ik de achtergronden hiervan beschreven, namelijk hoe Christa van Tellingen en Guus van der Bie in het Engels zes Bolk’s Companions hadden geschreven over de Study of Medicine: Anatomy, Physiology, Embryology, Biochemistry, Immunology en Pharmacology.

‘De bedoeling is om studenten bij hun studie te helpen meer overzicht te krijgen over de stof, door op een andere wijze te kijken naar de fenomenen. Bovendien is dan de veelheid van de stof beter te ordenen en te onthouden.

De nieuwe serie heeft een ietwat ander doel: deze wil een wetenschappelijke en fenomenologische basis geven voor complementair therapiebeleid. Oorspronkelijk waren de auteurs van plan om een concrete therapeutische benadering van een bepaald ziektebeeld te schetsen. Maar gaandeweg werd duidelijk dat het beter zou zijn eerst nog iets fundamentelers te behandelen. Namelijk de processen die een rol spelen wanneer er een wond is en het lichaam bijzondere krachten in moet zetten om die wond te genezen.’

Sinds 1 juli is het tweede deel in de serie Practice of Medicine vanaf de website van het Louis Bolk Instituut te downloaden (het kan ook gewoon in een papieren uitgave besteld worden): ‘Respiratory System. Disorders and Therapy. From a New, Dynamic Viewpoint’. Was getekend: ‘Christa van Tellingen MD, Guus van der Bie MD (eds.)’. In de ‘Preface’ schrijven zij:

‘After publishing the first Companion for the Practice of Medicine, a study of respiratory tract disease seemed to be a logical next step. Respiratory disease is well known to every medical student and intern, often from own experience. In medical practice, airway diseases are among the most commonly encountered.

We chose asthma and pneumonia as examples for this Companion. They are introduced by the stories of three of our own patients. It seemed important to start out from our own direct observations. We used the Goethean phenomenological method to elaborate on our observations. At the beginning of each chapter, the phenomenological background of the ensuing section is explained.

Goethean phenomenology is founded in perception and examination of living nature. In Goethean phenomenology, the known facts – in this case the signs and symptoms of our patients — are listed and then evaluated in view of the coherent functions of the organism. The relation between the collected data is sought and characterized. Also, it is important to study where these relations are typical in other parts of the organism and in nature. It enables us to draw conclusions as to the role or meaning of these processes in the human organism. This results in a coherent innovative view on the collected data. Physiological and pathological processes are examined in terms of the processes themselves. In our study, it leads to new insights for the treatment of patients with airway disease. With this method, therapy goals can be tailored to each individual patient’s needs and may be understood within the scope of modern medicine. Goethean phenomenology considers itself part of systems biology as a method that researches the coherence of living systems.

This is the second publication in the series: BOLK’S Companions for the Practice of Medicine.’

Interessant zijn ook de ‘Acknowledgments’; er zijn dit keer meer helpers en auteurs ingeschakeld, onder wie een paar bekenden, zodat een breder terrein kan worden bestreken:

‘This Companion was written at the Louis Bolk Institute in Driebergen, Holland. It is a result of the stimulating exchange of ideas with Bart van der Elst MD, Simon Arends MD, Tom Scheffers MD, Marko van Gerven MD, Toos Ganzevoort MD, Miek Jong PhD, and Kore Luske MD.

We thank Christien Klein MD and Lex Rutten MD for their contribution to homeopathic treatment of airway disease. We thank them and Simon Arends MD for a brief explanation of homeopathy for the appendix. We thank David Kopsky MD and Professor Jan Keppel Hesselink MD for their contribution on the use of acupuncture and traditional Chinese medicine in airway disease, as well as a brief description of these modalities for the appendix.

This project was made possible financially by gifts from the Triodos Foundation, Iona Foundation, Phoenix Foundation, the Brigitta Rogmans Fund, and the Bernard Lievegoed Foundation.

Christa van Tellingen MD
Guus van der Bie MD
Driebergen, June 2009.’

zaterdag 4 juli 2009

Vrienden

Het Witte Weekblad editie Badhoevedorp van vandaag (onderdeel van de inmiddels bekende ‘Echo van je buurt’) meldt bij monde van Inger Albers ‘Dorpsraad adviseert Sloterland’. Het bericht gaat als volgt:

‘De Vereniging Vrienden van het Sloterland heeft de Dorpsraad advies gevraagd, omdat het biologisch-dynamisch tuincomplex in de toekomst moet verhuizen vanwege de omlegging van de A9 of toekomstige verkoop van de grond.

Een afvaardiging van De Vrienden van het Sloterland bezocht de openbare vergadering van de Dorpsraad met de vraag of zij iets voor hen kan betekenen bij een eventuele verhuizing naar een plek in De Buik of een locatie in de omgeving. Een suggestie van de Dorpsraad was dat het biologisch-dynamische tuincomplex mogelijk inpasbaar is in de “Groene As” (deze verbindt natuurgebieden tussen Amstelland en Spaarnwoude. Hierdoor ontstaat een ecologische verbindingszone dat onder meer geschikt is voor recreatie en als leefgebied voor dieren, red.). Als de criteria van de Groene As stroken met de principes van de Vrienden van het Sloterland, dan kunnen de Vrienden in het vlekkenplan van de As naar een locatie zoeken. “Dan wordt het dorp groener en scoort de gemeente”, aldus de Dorpsraad. Omdat de Dorpsraad zitting heeft in de gemeentelijke klankbordgroep, kan zij daar de wensen van Sloterland onder de aandacht brengen.

De Vereniging Vrienden van het Sloterland telt ongeveer vijftig leden en huurt de grond van Hans Wolterbeek. Hij zette in 1936 een biologisch-dynamisch tuinbouwbedrijf op aan de Sloterweg 319.’

De editie van 27 oktober 2008 van het Witte Weekblad editie Badhoevedorp had een bericht over ‘Biologisch dynamisch tuinieren’. Hierin komt weer de zaaikalender ter sprake, waar ik op 21 juni in ‘Zomer en zaaikalenders’ al over schreef:

‘Guurtje Kieft van de Zonnetuin uit Alkmaar komt woensdag 29 oktober op uitnodiging van de Vrienden van Sloterland vertellen over haar inzichten en ervaringen na ruim dertig jaar werken met de biologisch-dynamische krachten van aarde en kosmos.

Centraal hierin staat het werken met de kosmosagenda. Een tot nu toe moeilijk te hanteren gegeven. Heeft het zin je te richten naar tijden die zijn aangegeven volgens berekeningen van astronomen en computers? Of zit er wellicht meer in verborgen wat we nog niet weten?

Fouten
Guurtje (62) heeft volgens de organisatie na een leven lang werken op het land de taal van de dynamische werelden leren verstaan. Door vallen en opstaan, door fouten en feiten, maar vooral door eigen waarneming. Sinds 1996 heeft zij haar eigen Biologisch-dynamisch cursuscentrum. De lezing wordt gehouden in de Karavanserai, Roerdompstraat 17a. (...)

De vereniging Vrienden van Sloterland stelt zich ten doel het behoud van het tuinbouwbedrijf Sloterland, gelegen Sloterweg 319, en het gebruik van dit bedrijf voor de bevordering van de biologisch-dynamische land- en tuinbouw.’

Kort daarvoor, op 22 oktober 2008, was er nog een weblog aan dit bedrijf gewijd. Een weblog onder de naam ‘Janiek blogt ook wel eens. Over de gewone dingen des levens’ (van Janiek Kistemaker), waarbij deze bijdrage over ‘Seizoenen’ ging:

‘Als volkstuinder bij de Vereniging Vrienden van Sloterland en als ouder van kinderen op het Geert Groote College te Amsterdam, maar ook door een tijd lang “weerspreuken” te hebben verzameld, ben ik mij waarschijnlijk wat meer dan gemiddeld bewust van het ritme der seizoenen.

Tuinieren brengt een mens heel dicht bij de cyclus van ontkiemen, groeien, bloeien, oogst en vertering. Het maakt je ook net iets bewuster van de samenhang tussen aarde, hemel, het weer en het voedsel dat je eet. Een bijenvolk volgen in haar ontwikkeling voegt daar weer andere inzichten aan toe.

Met kinderen op de Vrije School kom je opeens in aanraking met een jaarlijks terugkerende reeks “christelijke” feestdagen, meestal bewust knipogend naar natuurgebeuren en oeroude, heidense folklore. Steiner zelf weet uit die kringloop van alles over de aarde, de mensen en de kosmos af te leiden. De vier seizoenen laten zich natuurlijk ook gemakkelijk plaatsen in een samenhang met de vier temperamenten en de vier elementen. Twaalf maanden en twaalf zintuigen, dat geeft nog wat meer stevigheid. En als je bedenkt dat een platonisch wereldjaar 25.920 jaar duurt, dat een mens elke dag ongeveer 25.920 keer in- en uitademt en gedurende een heel leven van 72 jaar ruim 25.920 keer wakker wordt en gaat slapen, dan voel je je onwrikbaar opgenomen in een indrukwekkend kosmisch verband. Toch?

Dat veel van die samenhang eigenlijk alleen in bepaalde delen van Europa op enigerlei werkelijkheid gebaseerd is, valt bij zoveel overduidelijke verbanden gemakkelijk over het hoofd te zien. En dat het sterrenbeeld van iemand die, net als ik, op 28 maart geboren is, geen Ram is maar Vissen, gelooft niemand. (Toch is het echt zo!) Maar hoe redden we het met de klimaatverandering, die straks de hele boel in de war gaat gooien? En hoe moet dat met Albert Hein, die al in september marsepein en pepernoten verkoopt, minstens een maand vóór de intocht van Sinterklaas chocoladeletters aanbiedt en op de gekste momenten van het jaar “proefstolletjes” in de schappen legt? Hollen we de pompoen dit jaar voor Sint Maarten uit of voor Halloween? En krijgen we kadootjes van Sint Nicolaas of van Santa Claus, of van allebei? Is het niet veel efficiënter als die twee eindelijk eens gaan fuseren? Leveren we Hemelvaart in of toch maar Pinksteren, om straks gezellig met het hele land Suikerfeest te kunnen vieren?’

Het is duidelijk: de vrienden hebben veel vragen. Maar hoe dan ook, Sloterland kent dus een lange geschiedenis. Meer daarover vind ik in een artikel van André van den Berg i.s.m. Hetty Berkhout en Anne Kroes, ‘BD-tuinderij bij Amsterdam. Sloterland bestaat 70 jaar!’, dat afkomstig is uit Dynamisch Perspectief nr. 4 van 2006. Op internet is alleen de eerste bladzijde te vinden. Gelukkig heb ik in mijn archief ook de ontbrekende tweede. Die maakt het verhaal compleet. Aangezien het weer een inkijkje biedt in de rijke historie van de biologisch-dynamische landbouw (en tuinbouw), laat ik het artikel hier in zijn geheel volgen:

‘De geschiedenis van Sloterland begint in 1936, toen Hans Wolterbeek anderhalve hectare grond kocht in de Haarlemmermeerpolder. Op dit stuk kleigrond, dat tot dan toe weiland was geweest en zodoende niet intensief met kunstmest en gif bewerkt, begon hij een biologisch-dynamisch tuinbouwbedrijf. Hij noemde dit bedrijf Sloterland, omdat het aan de Sloterweg in de buurt van het dorpje Sloten lag (Badhoevedorp bestond in die tijd nog maar pas). Hij was daarmee een van de pioniers van de biologisch-dynamische tuinbouw in Nederland en het eerste bedrijf in de directe omgeving van Amsterdam.

Het land lag in een heel kaal gedeelte van de polder. Behalve wat bomen langs de weg en rondom verderop gelegen boerderijen, was alles vlak polderland. Eerst werd een klein houten schuurtje gebouwd. Daarna werd begonnen met het bewerken van het land: de graszoden werden losgeploegd en tot composthopen opgezet. Deze werden meteen al met bd-preparaten behandeld. Langs de sloten werden hagen gepoot om zo de gestalte van een “gesloten bedrijf” te scheppen. Temidden van het weidelandschap werden hierdoor nu ook insectenetende vogeltjes aangetrokken. De aanvankelijke rupsenplaag behoorde daarmee binnen enkele jaren tot het verleden.

In de lengte van het land werd tweehonderd meter rails aangelegd, waardoor vervoer per lorrie over een groot deel van het bedrijf mogelijk was. Bij een nabijgelegen boerderij werd dagelijks mest gehaald en verwerkt in de composthopen. Later werd ook eigen vee aangeschaft. Eerst één geit en twee bijenvolken; later ook twee biggen, loopeenden, het koekalfje Meiroos (dat twaalf jaar op Sloterland zou blijven) en nog een aantal geiten.

In 1938 werden dertig hoogstamvruchtbomen (diverse appel- en perenrassen) en een flink aantal frambozen, rode bessen en kruisbessen geplant. Ook werd gestart met de bouw van een woonhuis op het erf. Op het land zelf kwamen een geitenstal, een bijenstal en vijf rijen broeibakken.

Vanaf dat jaar kwam ook de productie van groenten goed op gang. Hans had daarbij hulp van een vaste knecht en een vrijwilliger. Aanvankelijk was een Amsterdamse reformwinkel de exclusieve afnemer van de producten van Sloterland. Maar op verzoek van klanten werd al snel besloten direct als “groenteboer aan huis” te gaan leveren; eerst met een motorbakfiets, later een bestelauto.

Na het uitbreken van de oorlog werd de distributie steeds moeilijker en moest de vaste knecht worden ontslagen.

Met ups en downs ging het na de oorlog toch steeds beter met Sloterland. Voor de verkoop en distributie van de geteelde producten werd een coöperatie van bd-bedrijven opgericht: Proserpina. Er werkten ook steeds meer mensen op Sloterland; mensen die voor hun plezier kwamen helpen, lichamelijk gehandicapten, schoolkinderen, jongeren die zinvol werk zochten. De belangstelling voor het bd-bedrijf groeide en Hans en Ank moesten heel wat rondleidingen verzorgen. Er werd in die tijd al veel groente en fruit geconserveerd; zuurkool, bietjes, appelmoes. Hans besloot dat uit te breiden en een conservenfabriek te bouwen. In 1972 werd dat gerealiseerd door vrijwilligers van allerlei nationaliteiten.

In 1978 werd Hans Wolterbeek 65 jaar en ging hij met pensioen. Nog dagelijks geniet hij van de natuur en de tuin waar hij als bd-pionier jarenlang heeft gewerkt. Hij is nog vitaal, maar zijn herinneringen laten hem tegenwoordig steeds meer in de steek. Maar na zo’n arbeidzaam leven...

Een opvolger of koper die het bedrijf op biologisch-dynamische wijze wilde voortzetten was er in die tijd niet. Wel was er een groep mensen, waarvan een aantal reeds als vrijwilliger op Sloterland gewerkt had, die gezamenlijk Sloterland wilden gaan beheren. Zo werd in dat jaar de vereniging “Vrienden van Sloterland” opgericht. In de statuten is de doelstelling als volgt omschreven:

“De vereniging stelt zich ten doel het behoud van het tuinbouwbedrijf Sloterland, gelegen Sloterweg 319 te Badhoevedorp, en het gebruik van dit bedrijf voor de bevordering van de biologisch-dynamische land- en tuinbouw. Zij tracht dit doel te bereiken door:

a. huur en beheer van grond van genoemd tuinbouwbedrijf Sloterland;
b. verhuur van percelen van deze grond aan leden;
c. voorlichting en eventueel lezingen voor en door leden.”’

vrijdag 3 juli 2009

Downloaden

Uit betrouwbare bron bereikte mij gisteren het bericht dat Hans Peter van Manen afgelopen woensdag is overleden. Ik heb tot nog toe geen bevestiging hiervan elders kunnen vinden; geen overlijdensadvertentie in de krant of iets dergelijks. Dus is het een lastige beslissing of ik dit nu als aanleiding voor mijn bijdrage van vandaag zal maken. Omdat het bericht echter een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid heeft, doe ik dat wel. Ik heb op internet bijzonderheden over Hans Peter van Manen gezocht, maar nauwelijks iets kunnen vinden. Geboren in 1931 in Den Haag, dat is het wel zo’n beetje. Waarbij een Italiaanse website meer bijzonderheden geeft, dan onze eigen Koninklijke Bibliotheek. En deze laatste bij de opgegeven literatuur zelfs een fout maakt: de daar genoemde ‘Grondslagen van de anthroposofie; nader uitgewerkt’ is niet vertaald door Hans Peter van Manen, maar door zijn vader Hugo van Manen, zoals blijkt uit de herdruk dit jaar van ‘Antroposofie – Een nieuwe benadering’, wat in esssentie hetzelfde boek is (helaas staat op de website nog altijd de oude eerste druk, terwijl de herdruk een prachtige nieuwe afbeelding op de omslag heeft van een schilderij van Benno Sloots – die trouwens nergens op internet te vinden is).

Een nette literatuurlijst van publicaties van Van Manen zie ik ook nergens. Hij heeft een groot aantal artikelen geschreven; her en der verspreid vermoed ik (maar het meeste waarschijnlijk destijds voor de ‘Mededelingen van de Antroposofische Vereniging in Nederland’, de voorloper van Motief, maandblad voor antroposofie, en in Duitstalige antroposofische vakbladen). En een veel geringer aantal boeken, waarvan het merendeel op schrift gestelde voordrachten zijn. Maar een overzicht hiervan, nee, dat zie ik niet. De Koninklijke Bibliotheek noemt ‘Komst en wederkomst: over de wederkomst van Christus en de komst van de antichrist’, een monografie uit 1999, uitgegeven bij Christofoor (maar daar op de website niet te vinden; volgens mij is dit boek verramsjt). Een oudere uitgave is ‘Kaspar Hauser. Zijn leven en zijn plaats in de geschiedenis’ uit 1985 (bij Bol.com staat het verkeerde jaartal van 1995; ik neem tenminste niet aan dat er een tweede druk is verschenen), een monografie bij Uitgeverij Vrij Geestesleven, alleen nog tweedehands te krijgen. Over dit thema is trouwens wel een artikel in Motief verschenen, dat nog altijd op de website van de Antroposofische Vereniging is te vinden (alleen momenteel niet, omdat die website naar een andere server wordt overgezet, wat voor 10 juli gebeurd moet zijn). Het artikel, met de titel ‘Nieuwe beweging rond Kaspar Hauser’, over een jongen uit het begin van de negentiende eeuw met een bijzondere geschiedenis, stamt uit nr. 63 van mei 2003.

‘Het tragische leven van Kaspar Hauser lijkt niet meer dan een onvolledig gebleven misdaadroman met politieke vertakkingen tot in de toenmalige vorstenhuizen toe. Een juiste kennis over dit leven is volgens Hans Peter van Manen echter van groot belang. Het lot is immers geesteswetenschappelijk gezien het allerconcreetste in een menselijke levensloop. Dus ook de genetische identiteit van Kaspar Hauser, die al honderdvijftig jaar studie en strijd kent. Onlangs kwamen feiten aan het licht die het onderzoek weer opnieuw openen.’

De eerder genoemde Italiaanse website noemt twee Duitstalige titels van Hans Peter van Manen: ‘Christussucher und Michaeldiener. Die karmischen Strömungen der anthroposophischen Bewegung’ en ‘Marie Steiner. Über ihre Stellung im Weltenkarma’. De eerste kwam in 1980 uit bij het Philosophisch-Antroposophischer Verlag, de tweede in 1994 bij het Verlag am Goetheanum (wat allebei dezelfde uitgeverij is, alleen met een andere naam; ik had het hier eergisteren nog over in ‘Uitgeefproblemen’). Dat ‘Christussucher und Michaeldiener’ is een fenomenaal boek, ik geloof ook het eerste van Van Manen (hij was toen 49 jaar oud), waarmee hij zichzelf meteen heeft overtroffen. Dat zou hij later niet meer kunnen verbeteren. (Hoewel Malte Diekmann dat nog wel in 2005 heeft geprobeerd met zijn ‘Der Kreis der Mysterienströmungen: Karmische Gruppen in der Anthroposophischen Gesellschaft und Bewegung’.) Helaas is dit boek in het Duits geschreven (hoewel voor een Nederlander heel gemakkelijk Duits) en nooit in het Nederlands vertaald. In september 2008 schreef Lieven Debrouwere echter in het Belgische tijdschrift Brug nr. 61 over

‘het standaardwerk van Hans Peter van Manen “Christussucher und Michaeldiener”, aan de vertaling waarvan ik momenteel de laatste hand leg’.

Maar meer weet ik hier niet van.

Het boekje over Marie Steiner is ook een heel typisch Hans Peter van Manen-onderwerp. Het is een van de vier voordrachten die van hem bij Verlag am Goetheanum te boek zijn gesteld. Het begon in 1989 met ‘Sophia und Perspehone. Anthroposophische Impulse in der Umweltschutzbewegung’, gevolgd in 1990 door ‘Versuch zum Geist-Besinnen. Der 33-Jahre-Rhythmus in der Geschichte der Anthroposophischen Gesellschaft’, in 1994 dus door Marie Steiner en uiteindelijk in 1997 door ‘Das vierte Geheimnis. Das Grundmotiv von Goethes Märchen und die Tempellegende im Lebenswerk Rudolf Steiners’. Ik noem het allemaal maar, dan worden de thema’s waarmee hij zich bezighield meteen duidelijk. Ik kan trouwens nog één Nederlandstalige titel noemen, meteen zijn laatste (uit 2007), met de onheilspellende titel ‘Wanneer verwachtte Rudolf Steiner de incarnatie van Ahriman?’

Goed, wie tot hier heeft volgehouden, krijgt nu de beloning voor zijn volharding. Want, en nu komt het (daarvoor had ik al het voorgaande nodig), Hans Peter van Manen heeft ook viermaal een nawoord geschreven bij de uitgaven van de Rudolf Steiner Vertalingen (zelfs vijfmaal, maar die vijfde valt er een beetje buiten); en die nawoorden vormen een staalkaart van zijn kennen en kunnen. Alle thema’s die er bij hem toe doen, komen langs, in een prachtige vorm. Want dat is ook een kenmerk van hem: zijn stilistische kwaliteit. Bovendien zijn deze nawoorden in het Nederlands, en: op internet! (Te downloaden namelijk.)

Het gaat achtereenvolgens om ‘Werkingen van het karma’ uit 1994 (herdrukt in 2004, met een nieuwe voorkant):

‘Een veelomvattend panorama van de werkelijkheid van reïncarnatie en karma, met oefeningen voor karmische bewustwording. De historicus Hans Peter van Manen schetst in zijn nawoord de betekenis en de ontwikkeling van Steiners reïncarmatie- en karma-opvatting.’

Om ‘Karmaonderzoek 1’ uit 1995:

‘Steiners voordrachten over karma vormen een hoogtepunt in zijn werk. In dit deel wordt eerst de algemene wetmatigheid van reïncarnatie en karma belicht. Vervolgens komen de levens van enkele historische personen ter sprake.’

‘Wereldgeschiedenis in het licht van de antroposofie’ uit 1996:

‘In negen voordrachten, gehouden tijdens de “Kerstbijeenkomst van 1923”, spreekt Steiner over de bewustzijnsgeschiedenis van de mensheid en de plaats van de antroposofie daarin.’

En ‘Karmaonderzoek 3’ uit 1998:

‘Over de verschillende niveaus waarop het karma speelt: het persoonlijk karma, het karma van de groep waar wij bij horen en het karma van de samenleving en de tijd waarin we leven.’

Het buitenbeentje is ‘Uit de schoot der goden. De binnenkant van de evolutie’, uitgekomen in 2002:

‘Aan het begin van onze kosmische evolutie staat geen Big Bang, maar een door goddelijke wezens uit liefde gebracht offer. Alle materie, alle daarin en daarmee levende schepselen danken hun bestaan aan dit offer. De materie maakt een verdichting door van warmte tot vaste stof, de schepselen die daarbij betrokken zijn, de mensen, raken daardoor gaandeweg los van hun Schepper. Ze worden vrij, dat wil zeggen, ze kunnen zich tegenover hun Schepper opstellen, ze kunnen in Hem geloven, ze kunnen hem ontkennen, ze kunnen zichzelf als het middelpunt van de schepping gaan beleven. De wereld waarvan ze deel uitmaken is weliswaar een afspiegeling van de goddelijke wereld waaruit zij zijn ontstaan, maar is in zijn minerale toestand van de Schepper afgesnoerd. Alles op aarde vervalt aan de dood, de enige werkelijkheid op aarde. Dan daalt echter Christus, het hoge zonnewezen, af, maakt door zijn opstanding uit de dood de afsnoering ongedaan en geeft de mens de mogelijkheid de verbinding met zijn goddelijke oorsprong te herstellen. Met een nawoord van Hans Peter van Manen. Speciale uitgave ter gelegenheid van het afscheid van Wijnand Mees van de redactie van de reeks Werken en Voordrachten van Rudolf Steiner.’

Van deze laatste uitgave is het nawoord niet te downloaden; dit boek staat ook buiten de reeks. Nog even iets over de volgorde: ik heb ze chronologisch opgevoerd in jaar van de Nederlandse uitgave. Zo zijn ze als achtereenvolgende publicaties van Hans Peter van Manen ook het beste te lezen, in chronologie van ontstaan. Maar het gaat in feite allemaal om voordrachten van Steiner die als voordrachten oorspronkelijk in verschillende jaren en dus in verschillende perioden werden gehouden. ‘Werkingen van het karma’ zijn namelijk uit 1910 en 1912 (vroeger uitgegeven als afzonderlijke publicaties, respectievelijk ‘Openbaringen van het karma’ en ‘Karma en reïncarnatie’), ‘Uit de schoot der goden’ zijn uit 1911, ‘Wereldgeschiedenis in het licht van de antroposofie’ zijn de avondvoordrachten tijdens de Kerstconferentie van 1923, terwijl ‘Karmaonderzoek 1’ van februari tot en met maart 1924 en ‘Karmaonderzoek 3’ in juni en juli 1924 werden gehouden. Wie de moeite wil doen, kan de nawoorden en inhoudsopgaves dus downloaden.

Om iets te laten proeven van Hans Peter van Manen zelf, laat ik hier een deel volgen uit het nawoord bij ‘Werkingen van het karma’, dat een mooi beeld biedt zowel qua inhoud als qua stijl. Hij snijdt bovendien een kwestie aan waar vaak overheen wordt gekeken bij deze problematiek. Dit onderdeel heeft als opschrift ‘Concrete voorbeelden: moeilijkheden en mogelijkheden’.

In Steiners hele oeuvre vanaf 1902 zijn beschouwingen en opmerkingen te vinden over karma en reïncarnatie. Eigenlijk had hij dit gebied al in het begin tot uitgangspunt van het antroposofische werk willen maken. Zoals wij zagen lukte dat niet. In de jaren 1910-1912 verdichten zijn inspanningen zich opnieuw in deze richting. In deze jaren werkt hij de christelijke kern van de antroposofie nader uit: Christus als centrale stuwende kracht in de wereldontwikkeling en als actuele factor in onze tijd op de grens van het zichtbare en het onzienlijke. Tegelijk maakt hij aanstalten om reïncarnatie en karma als een tweede hoofdthema daarnaast te zetten. In 1910 houdt hij in Hamburg de voordrachtenreeks Openbaringen van het karma (opgenomen in dit boek). Hierin komen de wetten van het karma ter sprake, vooral in verband met ziekte en gezondheid. Zij lopen in zekere zin vooruit op de karmavoordrachten van 1924. In 1912 vinden in Stuttgart en Berlijn de in de vorige paragraaf behandelde voordrachten over een praktisch oefenende benadering van het karma plaats. Toch verdween het karmathema daarna weer naar de achtergrond, om pas in 1924 het allesoverheersende hoofdthema te worden (zie Karmaonderzoek 1).

Wat altijd vrij gemakkelijk levendige belangstelling opriep, waren Steiners onthullingen over opeenvolgende incarnaties van bepaalde individualiteiten. Minder bekend is dat hij daar tot 1924 zeer terughoudend mee was. Er zijn slechts enkele belangrijke uitzonderingen te noemen. In de winter van 1910-1911 nam hij in zekere zin een proef in Stuttgart door een reeks van zes voordrachten, Okkulte Geschichte. Daarin kwam een aantal historische persoonlijkheden ter sprake, waarvan sommige door enkele incarnaties heen werden gevolgd. In het al vaker genoemde jaar 1912 komt bij herhaling een welhaast klassiek geworden voorbeeld ter sprake. Het is de reeks Elias, de grote profeet van het oude joodse volk – Johannes de Doper – de renaissanceschilder Rafaël – de dichter Novalis, een der pioniers van de Duitse romantiek.

Zulke mededelingen uit het occulte weten van een ingewijde roepen direct de vraag op welk oordeelsvermogen hij bij zijn toehoorders aanspreekt. Hoe moeten zulke connecties tussen levenslopen, die alleen via de hoogste trap van hoger bewustzijn, de intuïtie, opgespoord kunnen worden, door gewoon denkende mensen worden opgenomen? Idealiter kan iedereen de scholingsweg gaan tot en met het intuïtieve bewustzijn om de geestelijke onderzoeksresultaten soeverein te kunnen toetsen. Wij zagen al dat deze mogelijkheid voor de meeste mensen op korte termijn puur theoretisch is. Moeten zulke beweringen dan op goed geloof worden aangenomen? Dit principiële en praktische punt is Steiner allerminst ontgaan. Hij wordt namelijk niet moe één bepaalde opmerking steeds weer te herhalen. Men vindt die al in Theosofie, ettelijke keren in De wetenschap van de geheimen der ziel en op vele andere plaatsen in voordrachten en cursussen. Via geesteswetenschappelijk onderzoek occulte feiten aan het licht te brengen, daartoe is alleen een ingewijde in staat. Maar tot het beoordelen van zulke mededelingen is iedereen in staat die het gewone gezonde verstand inschakelt – en bereid is dat niet te onderschatten. Want wanneer het denken door theorieën over de begrensdheid van het kenvermogen aan onbevangenheid heeft ingeboet, wordt het meteen beneveld en gedeeltelijk verlamd.

Men merkt namelijk bij het bestuderen van geesteswetenschappelijke inhouden al gauw twee dingen. In de eerste plaats komen veel bekende maar op zichzelf moeilijk verklaarbare feiten in een zinvol perspectief te staan. Doorslaggevender is de tweede ervaring: het denken merkt dat het met deze inhouden verwant is en dat het door het opnemen ervan op een heel nieuwe manier tot leven komt. In een beeld gebracht: het gedachtenleven reageert op geesteswetenschappelijke inhouden als een boom op het vroege voorjaar. Het netwerk van kale takken raakt doorstroomd, knoppen zwellen onder de invloed van het mildere klimaat. Wel is het zo dat deze opmerking over de toegankelijkheid van geesteswetenschappelijke mededelingen voor het denkende voorstellingsvermogen in de eerste plaats geldt voor de beschrijving van zaken als de bovenzinnelijke aspecten van het mensenwezen, de stadia van het leven na de dood en de grotendeels in het bovennatuurlijke verlopen evolutie van mens en wereld. In hoeverre nu geldt deze fundamentele opmerking ook ten aanzien van mededelingen over reeksen incarnaties?

Daar liggen positieve mogelijkheden en bepaalde risico’s. Het gaat soms te makkelijk, in die zin dat bepaalde verwantschappen tussen levenslopen uit verschillende tijden in het oog kunnen springen. Nu weet elke ook maar enigszins antroposofisch geschoolde lezer, dat volgens Steiner gelijkenissen tussen verschillende incarnaties van een en dezelfde individualiteit eerder uitzondering dan regel zijn. Maar verwante trekken spreken vaak uit zulke vergelijkingen. Om het al genoemde ‘klassieke’ voorbeeld erin te betrekken, de karakterverwantschap van de beide profeten, Elia en Johannes de Doper, ligt voor de hand – afgezien nog van het eerder genoemde feit dat de identiteit van de Doper en Elia in het Mattheüs-evangelie bij herhaling door Christus wordt uitgesproken. Tussen de schilder Rafaël en de dichter Novalis bestaan ook opvallende overeenkomsten, die in de vriendenkring van de laatste voor een deel zijn opgemerkt: het jongelingsachtige, het geïnspireerd geniale, de affiniteit met het madonnamotief en met de persoonlijke verschijning van Christus; verder waren beide levenslopen ‘vroeg voltooid’. Genoeg redenen dus die een identiteit aannemelijk maken.

Maar ook hier geldt dat het beleven van een zinvolle aannemelijkheid nog niet gelijkwaardig is met een werkelijk eigen inzicht in de waarheid. Er doemen bij nadere studie genoeg raadsels op, die de samenhang compliceren. De tijdsruimte tussen Johannes de Doper en Rafaël is wel uitzonderlijk lang, bijna vijftienhonderd jaar. Was deze individualiteit in die tussentijd niet één keer geïncarneerd? Leefde hij nooit als vrouw?

Een ander probleem is het volgende. Wie in het licht van de antroposofie historische persoonlijkheden bestudeert, beleeft soms in zijn voorstelling dat een bepaalde verwantschap tussen twee figuren uit verschillende eeuwen oplicht. Zo’n associatie kan puur speculatief zijn, maar kan ook een spontane kwaliteit hebben. In het laatste geval kan sprake zijn van een reële imaginatieve ingeving, met andere woorden van een echte verwantschap. Dat heeft echter volgens Steiner in veel gevallen niet te maken met reïncarnatie. In een aantal voordrachten in het jaar 1909 belicht hij voor toehoorders, die vertrouwd zijn met het in Theosofie opgebouwde mensbeeld, het principe van de ‘spirituele economie’. De hogere machten werken populair gezegd op een doeltreffend zuinige manier. In onze ziel leeft als geestelijke kern ons ‘ik’. (Het ik of hogere zelf is de veroorzaker van het ik-bewustzijn, maar het is daarmee niet identiek.) Dit ik schrijdt, via lange tussenstadia in hogere werelden, van aardeleven tot aardeleven. Bij het incarnatieproces omkleedt het zich weer met een zielegestalte of astraallichaam en met een levenskrachtenlichaam of etherlichaam. Na de dood, dat wil zeggen na het sterven van het fysieke lichaam, worden deze omhullingen weer afgelegd. Bij het etherlichaam gebeurt dat heel snel, bij het astrale lichaam gaat het heel geleidelijk. Bij beide kan van een oplossingsproces worden gesproken: het etherlichaam lost op in de etherische wereld, het astrale lichaam vergroeit met de zielewereld. Er komen echter veel uitzonderingen voor op deze regel. Bijzondere ether- of astrale lichamen, bijvoorbeeld van uitzonderlijk begaafde mensen, kunnen als model bewaard blijven en als het ware in gekopieerde vorm worden meegegeven aan mensenzielen die zich incarneren. Daardoor kan een grote mate van verwantschap optreden van een later levende met een historische persoonlijkheid, een verwantschap die heel goed als affiniteit in het bewustzijn van de later geborene kan opleven. Deze neigt er dan soms toe deze affiniteit te zien als een identiteit via reïncarnatie. Dat laatste hoeft niet per se uitgesloten te zijn. Maar volgens Steiner gaat het in de meeste van zulke gevallen niet om een reïncarnatie – van hetzelfde ‘ik’ – maar om een reële etherische of astrale verwantschap op grond van de hier geschetste spirituele economie der hogere machten.

Deze gedachtengang mag misschien op deze of gene in het laat twintigste-eeuwse Nederland een geconstrueerde indruk maken. Toch levert juist onze recente literatuurgeschiedenis voorbeelden die deze spirituele economie als reële denkmogelijkhheid een stuk dichterbij brengen. De dichter Slauerhoff (1898-1936) voelde zich meer dan verwant – zie zijn roman Het verboden rijk waarin hij serieus met de reïncarnatiegedachte speelt – met Camoens (1524-1580), de Portugese zwerver en dichter uit de nadagen der ontdekkingsreizen. Van Godfried Bomans is bekend dat hij zich tot in allerlei leefgewoonten toe spiegelde aan Charles Dickens (1812-1870). Een illustratief symptoom is dat Bomans evenals Dickens onverwacht op 58-jarige leeftijd stierf. Beide voorbeelden, maar vooral het laatste, zouden op een etherische verwantschap in de hier besproken zin kunnen wijzen.

donderdag 2 juli 2009

Wisselingen

Personele wisselingen her en der. Het loopt tegen het einde van het seizoen, de zomer staat voor de deur (feitelijk is die momenteel al met de deur in huis gevallen, zo voelt het). Dus dan probeert iedereen alvast nieuwe posities in te nemen voor na de zomervakantie. Zo ook Antroz. Deze meldde afgelopen dinsdag een Nieuwe voorzitter en samenstelling Raad van Toezicht Antroz’:

‘Antroz neemt per 1 juli 2009 afscheid van de heer J.J.A. Schmitz als voorzitter van de Raad van Toezicht. Wij zijn hem bijzonder dankbaar voor het behartigen van het voorzitterschap zowel ten tijde van het bestuur van de Stichting Antroposofische Ouderenzorg tot 1 januari 2008 alsmede het voorzitterschap van de Raad van Toezicht van Antroz nadien.

De heer drs. G. van Barneveld, reeds lid Raad van Toezicht sinds maart 2004, zal per 1 juli 2009 de functie van voorzitter van de Raad van Toezicht vervullen. De Raad van Toezicht is verheugd dat de heer Van Barneveld zich bereid heeft gevonden het voorzitterschap van de heer Schmitz over te nemen.

Antroz is eveneens verheugd over het toetreden van twee nieuwe leden Raad van Toezicht per 1 juni 2009, te weten de heer T. van der Meulen (zie nieuwsbericht 29 april 2009) en mevrouw dr. J.P. Schermers MA. Mevrouw Schermers is momenteel lid van de 2e kamer voor de CDA-fractie. Zij ziet het bewaken van de kwaliteit in een gezondheidszorg waar marktwerking heerst, als een belangrijke uitdaging voor de komende tijd.

In haar loopbaan is zij steeds actief betrokken geweest bij de gezondheidszorg, ook in het buitenland. Na haar specialisatie gynaecologie is zij bijna elf jaar werkzaam geweest als gynaecoloog in de IJsselmeerziekenhuizen te Lelystad. De functie van senior inspecteur Gezondheidszorg, die ze vanaf 1996 bekleed heeft, heeft ze tot mei 2006, gecombineerd met een wethouderschap in de gemeente Bunnik.’

Het genoemde nieuwsbericht van 29 april spreekt inderdaad van een Nieuw lid Raad van Toezicht’:

‘De heer T. van der Meulen treedt per 1 juni toe tot de Raad van Toezicht van Antroz. De heer Van der Meulen is in deze functie tevens voorgedragen door de Cliëntenraad van Antroz. Tot 1 februari 2009 is hij werkzaam geweest als bestuurder bij Zorgcombinatie Nieuwe Maas in Vlaardingen, gelieerd met de Zonnehuisgroep. Momenteel is de heer Van der Meulen tevens voorzitter van het Bestuur van de Zonnehuisgroep, en als zodanig actief in een landelijk netwerk van verpleeg- en verzorgingshuizen met o.a. locaties in Apeldoorn, Doorn, en Vlaardingen.’

‘Zonnehuisgroep’ is uiteraard niet te verwarren met de antroposofische instelling ‘Zonnehuizen’ in Zeist. Een andere personeelswisseling bij Antroz werd op 18 mei gemeld, namelijk over een Interim leiding Leendert Meeshuis’:

‘De locatieleiding van het Leendert Meeshuis is per 14 mei overgedragen aan mevrouw R. Vlooswijk. Mevrouw Vlooswijk zal als interim locatieleiding aanwezig blijven tot de definitieve invulling van de functie van locatiemanager afgerond is; hiervoor is een sollicitatieprocedure gestart. Desgewenst vindt u hierover informatie op deze website onder vacatures. De werving en selectie worden begeleid door Movimento, www.movimento-zorg.nl.’

Dat is een hele wereld op zich, die van de werving en selectie. Ga ik naar die genoemde organisatie, vind ik onder In de afgelopen periode hebben wij onder andere de volgende vacatures succesvol ingevuld’ ook een andere bekende vacature, namelijk deze: ‘Bestuurder, Stichting OlmenEs’. Dat is Merlijn Trouw geworden, over wie ik eerder berichtte (op 7 juni in ‘Verschil’). En verder staat er onder Overzicht ingevulde Interim Management opdrachten ook een Bestuurder, Lievegoed Zorggroep. Maar dat moet alweer een tijdje geleden zijn, want Hanno Niemeijer is die bestuurder volgens mij al een hele tijd en hij is geen interim.

Maar ook het Louis Bolk Instituut is op zoek naar nieuwe mensen:

‘Beschikt u over ervaring met het monitoren/begeleiden van klinisch onderzoek en bent u toe aan een nieuwe uitdaging om naast het monitoren van klinisch onderzoek, ook zelf onderzoeksprojecten op te zetten en uit te voeren? Dan is onderstaande functie een logische volgende stap in uw carrière.

Onderzoeker Gezondheidszorg (m/v)

De Afdeling Gezondheidszorg & Voeding is een deskundig team van 7 onderzoekers die zich met name richt op het aandragen van oplossingen voor het vraagstuk hoe de gezondheid van mensen te bevorderen. Dit doet zij door de effecten van (complementaire) behandelwijzen en (biologische) voeding op gezondheid zichtbaar (onderzoeken) en ervaarbaar (implementatie) te maken.’

In de zorg zijn er nog volop vacatures. Deze zijn er bij de Raphaëlstichting, deze bij de Lievegoedzorggroep en deze bij Zonnehuizen Kind en jeugd en bij Volwassenen, om alleen maar de drie grootste te noemen. Bij Zonnehuizen Kind en Jeugd worden onder ‘HRM/Communicatie/Beleid/Administratief/Ondersteuning’ trouwens vreemd genoeg Beleidssecretaris / NVAZ/ Zeist genoemd. Dat is ook een interessante vacature:

‘De Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) is de belangenorganisatie van de antroposofische gezondheidszorg. De NVAZ bestaat uit de Sector Institutionele Zorgaanbieders in de Gehandicaptenzorg, Ouderenzorg, Psychiatrie en Verslavingszorg, de Sector Therapeutica en Gezondheidscentra en de Sector Beroepsverenigingen in de Antroposofische Gezondheidszorg.

Doelstelling van de NVAZ is het stimuleren, bevorderen en het scheppen van voorwaarden voor ontwikkeling en kwaliteitsbevordering van de antroposofische gezondheidszorg.

Als speerpunten van beleid heeft zij:
– Externe belangenbehartiging
– Communicatie (intern en extern)
– Onderzoek en ontwikkeling
– Kwaliteitszorg
– De organisatie van evenementen

De antroposofische zorg is niet groot, maar in een pluriforme samenleving als nichespeler wel een belangrijk alternatief.

De Vereniging heeft een Bestuur en een Ledenraad en wordt bij de voorbereiding van haar beleid ondersteund door een professioneel en servicegericht verenigingssecretariaat thans in ontwikkeling – dat het vastgestelde beleid en de in het werkplan vastgelegde activiteiten van de ingestelde projectgroepen uitvoert.

Voor dit secretariaat zijn wij op zoek naar twee à drie

Beleidssecretaris (v/m)
Locatie: Zeist
32-36 uur per week

Het secretariaat organiseert geen massa, maar een intelligente coördinatie van veel deskundigheid en kwaliteit die bij de leden aanwezig is. U verricht uw werkzaamheden zelfstandig. Op het bureau is een beperkte secretariële ondersteuning aanwezig.

Wat houdt de functie in?
– Fungeren in de rol van ideeëngenerator, aanjager, enthousiastmeerder
– Beleid voorbereiden, coördineren en uitvoeren in nevenschikking en in goede afstemming met de andere beleidssecretarissen, met de leden en met het Bestuur.
– Voorbereiden bestuurs- en andere vergaderingen.

Wat vragen wij?
Wij zoeken HBO of academisch opgeleide professionals met enige jaren werkervaring, die zich herkent in de kenmerken:
– Dynamisch
– Nieuwsgierig
– Tonen van inzet en betrokkenheid
– Kennis van cq. interesse in één van de beleidsvelden Communicatie, Kwaliteitszorg, Onderzoek
– Affiniteit met de gezondheidszorg en in het bijzonder de antroposofische identiteit van de NVAZ
– Autonoom kunnen werken.
– Beschikken over goede communicatieve en sociale vaardigheden.

Wat bieden wij?
Vooralsnog als proefjaar een dienstverband voor één jaar. Talent is schaars, derhalve behoort een vaste aanstelling tot een perspectief. Het dienstverband wordt aangegaan met Zonnehuizen vanwaar u vervolgens gedetacheerd wordt naar de NVAZ. Salariëring conform de CAO Gehandicaptenzorg. De functie is voorlopig ingedeeld in FWG 50.’

Kijk ik op de website van de NVAZ zelf, is daar ook een pagina met vacatures. Daar staat nog wel altijd ‘De NVAZ zoekt Bestuursleden’ op (van 17 maart, ik meldde dit nog diezelfde dag in Profiel’), en ‘Bureaumedewerker Verenigingssecretariaat’ (van 30 maart, wat ik de dag daarna berichtte in ‘Drank’). Maar geen van deze beleidssecretarissen. Vreemd.

woensdag 1 juli 2009

Uitgeefproblemen

Het is tien maanden geleden dat ik berichtte over het honderdjarig bestaan van de uitgeverij ‘Verlag am Goetheanum’. Dat was op 31 augustus 2008 in ‘Boeken’. Die uitgeverij heeft een eigenaardige geschiedenis, die ik daar kort uit de doeken deed. Ik kon me baseren op een artikel van Michaela Spaar in het weekblad Das Goetheanum. Vanaf 1953 moest de uitgeverij zich noodgedwongen totaal veranderen. Niet langer werden meer de boeken van Rudolf Steiner uitgegeven, want die waren overgegaan naar de ‘Nachlassverwaltung’.

‘Die Aufgabenstellung und somit das Verlagsprogramm müssen sich notgedrungen verändern: Von nun an werden Publikationen der Freien Hochschule für Geisteswissenschaft am Goetheanum in Dornach und der Mitarbeiter ihrer Sektionen, sogenannte Sekundärliteratur, verlegt. Durch die Eingliederung von weiteren Verlagen wie des Rudolf-Geering-, des Ogham-, des Natura- und des Gideon-Spicker-Verlages erweitert sich das Programm im Laufe der Jahrzehnte um verschiedene Editionsreihen.

Um die Gemeinnützigkeit der Allgemeinen Anthroposophischen Gesellschaft aufrechtzuerhalten, wird der Verlag seit 1995 als rechtlich und wirtschaftlich selbstständiger Verein mit dem Namen ‹Verlag am Goetheanum› geführt; der ‹Philosophisch-Anthroposophische Verlag› wird eine seiner Editionen.’

Om de huidige stand van zaken te schetsen, was er ook een interview met Joseph Morel opgenomen, die al sinds 25 jaar de leiding heeft over dit eenmansbedrijf:

‘1983 übernahm der ehemalige Steiner-Schullehrer und ausgebildete Verlagskaufmann Joseph Morel die Leitung dieses geschichtsträchtigen Verlages. Mit einem gewissen zurückhaltenden Stolz verrät er: Innerhalb von 25 Jahren hat er 1100 Bücher betreut! 600 Titel sind lieferbar, und pro Jahr kommen 40 bis 50 Titel heraus, wovon 30 Neuerscheinungen sind.’

Maar vandaag meldt Jens Heisterkamp op de website van maandblad Info3 nieuws hierover, in een artikel getiteld ‘Verlag am Goetheanum unter neuer Leitung’. Het is kort, maar er staat zo veel in, dat ik het het beste helemaal kan laten volgen:

‘Neues Führungspersonal im Verlag am Goetheanum: Joseph Morel, langjähriger Leiter des dem Goetheanum assoziierten Verlags mit Sitz in Dornach (Schweiz), ist zum 30. Juni ausgeschieden. Als Nachfolger wurde vom Goetheanum-Vorstand für die kaufmännische Leitung Johannes Onneken berufen, bisher Geschäftsführer des Schweizer Hörbuchlabels Sensovision. Für das Programm des Verlags soll künftig außerdem Christiane Haid verantwortlich zeichnen. Haid ist Mitarbeiterin der Sektion für Schöne Wissenschaft am Goetheanum und seit 2006 auch als Kulturwissenschaftlerin in der Albert Steffen Stiftung, Dornach, tätig.

Das Ausscheiden von Morel erfolge altersbedingt, hieß es. Allerdings war in jüngster Zeit auch von Differenzen zwischen Morel und der Goetheanumleitung zu hören, die wohl vor allem mit dem Einsatz Morels für die Autorin Judith von Halle zusammenhingen. Auch von anhängigen arbeitsrechtlichen Auseinandersetzungen ist die Rede. Von Halle, die nach eigener Aussage die Wundmale Christi an ihrem Körper trägt und seit längerem nahrungslos lebt, ist im Dornacher Vorstand umstritten. Morel hatte seit Bekanntwerden ihrer Stigmatisierung zahlreiche ihrer Vorträge in Buchform herausgebracht und pflegt auch eine enge persönliche Zusammenarbeit mit ihr. Morel will nun einen eigenen “Verlag für Anthroposophie” gründen, dessen Grundstock die von ihm aus dem Goetheanum Verlag übernommenen Bücher von Halles bilden sollen.

Joseph Morel hatte den Verlag über Jahre betriebswirtschaftlich erfolgreich geführt und immer wieder Geschick darin bewiesen, auch als schwierig geltende Autoren in das Verlagsprogramm zu integrieren, das vielfach als Aushängeschild des Goetheanums gesehen wird. Zur Ironie des Schicksals gehört es, dass Morel zuletzt in Vorstandsmitglied Sergeij Prokofieff, dessen Bücher er einst gegen starke Widerstände in den Verlag aufnahm, einen seiner heftigsten Kritiker fand.’

Merkwaardig is ook dat, als je nu de website van dat Verlag am Goetheanum bezoekt, je heel ergens anders terechtkomt: bij muziekwebsite www.clashmusic.com, namelijk een pagina met daarop Van Morrison, oftewel ‘Van the Man’. Wat daar de ratio achter is, weet ik niet.

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code