Er wordt over ‘De geschiedenis van de heilpedagogie’ dit gemeld op een oude website over heilpedagogie:
‘Het “oer-tehuis”, waar alles in 1924 begon, was de Lauenstein in het Duitse Jena, begonnen door een driemanschap waar zich al spoedig anderen bij aansloten. In 1923 hadden ze Rudolf Steiner de vraag voorgelegd of het vanuit het antroposofisch mensbeeld ook mogelijk was om inzicht te geven in wat er met deze kinderen aan de hand was en hoe ze te helpen waren. Kort daarop hield hij een serie van twaalf voordrachten voor een klein aantal mensen, onder wie de vraagstellers, waarin hij diepgaand op hun vraag inging. Deze voordrachten staan bekend als de Heilpedagogische Cursus (uitgegeven als: Genezend opvoeden), en vormen de basis voor de praktijk en wetenschappelijke studies.
Hij bracht hen ook in contact met Ita Wegman, arts en leidster van de medische afdeling van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap aan het Goetheanum te Dornach (Zwitserland).’
Op een Duitse website, van een recent gestarte heilpedagogische instelling in Jena, wordt dit nog nader uit de doeken gedaan:
‘Auf der Ostertagung 1924 in Dornach versprach Rudolf Steiner den dreien, sie in Jena auf dem Lauenstein zu besuchen. Und so kam es dazu, dass er auf seiner Rückreise aus Koberwitz, wo er einen Landwirtschaftlichen Kurs gab, nachts auf dem Bahnhof abgeholt wurde. Bereits am nächsten Morgen, am 18. Juni 1924, besichtigte er den Lauenstein und ließ sich Kinder vorstellen.
Franz Löffler erinnert sich: “Es war ein festlicher Augenblick, als am 18.6.1924 Rudolf Steiner mit uns bei strahlendem Sonnenschein vom Lauenstein hinüberschaute zum ‘Paradies’, dem Saaleufer, an dem Goethe wesentliche Eindrücke für das ‘Märchen’ empfing.”
Am 24. August war es dann soweit: der “Verein zur Heilung und Erziehung Seelenpflege bedürftiger Kinder Lauenstein” wurde unter der Nummer 125 im Vereinsregister des Amtsgerichtes Jena eingetragen.
Eine Woche nach Steiners Besuch auf dem Lauenstein, am 25. Juni 1924, begann – dank der Initiative der drei Jenaer Studenten – der Heilpädagogische Kurs. Dies waren grundlegende Vorträge Rudolf Steiners zur Begründung der Heilpädagogik. Man muss sich darüber klar sein, dass dieser Kurs damals nicht als öffentlicher Fachunterricht gehalten wurde, sondern im vertrauten Kreis als persönliche Unterweisung und Schulung dieser Menschen verstanden werden muss. Kinder aus dem Sonnenhof in Arlesheim wurden vorgestellt, darunter war Willfried Immanuel, ein Baby, das im Körbchen hereingetragen wurde.’
Over deze geschiedenis heb ik tien jaar geleden een hoofdstuk geschreven in het boek ‘Oog voor het individu. 75 jaar heilpedagogie. Nederland, Vlaanderen, Suriname’, met de pretentieuze titel: ‘De spirituele impuls van de heilpedagogie’. Ik ben er nog altijd trots op hoe goed het is gelukt om dat verhaal op papier te zetten. Het boek is trouwens bijna nergens meer te krijgen. Nu wil het toeval – maar wat heet – dat op diezelfde dag van 18 juni, vorige week dus, in Haarlem de officiële opening van een nieuw heilpedagogisch initiatief plaatsvond. Het bericht staat op de website van de Raphaëlstichting, met de titel ‘Rozemarijn viert dubbel feest’:
‘Met het “luiden” van zeven klankstaven werd de buurtschap Ferm Rozemarijn in Haarlem officieel geopend. Tevens werd het moment gemarkeerd dat Rozemarijn – dat begon als kinderdagcentrum in Heemstede – inmiddels zeven jaar bestaat.
Ferm Rozemarijn is de jongste loot van de organisatie. In de buurtschap, vlakbij het Spaarne, wonen kinderen met een meervoudige beperking, (begeleid zelfstandige) jongvolwassenen en gezinnen als buren samen. Er is ook een kleine bakkerij en er wordt onderhoud gepleegd aan een tuin. Dankzij diverse giften vanuit het bedrijfsleven is er sinds kort een paardenbak, een schuur en een dierenverblijf in gebruik.
’s Middag werd de binnentuin van de buurtschap in gebruik genomen. De Stichting Vrienden van Rozemarijn zamelde voldoende geld in om de tuinaanleg, de schommels en de tuinmeubelen te bekostigen. Zo is er een prachtige ontmoetingsplek ontstaan temidden van het hoefijzervormige gebouw!’
Ook heeft een nieuwe brochure het licht gezien, waarin alle activiteiten beschreven staan die in het kader van Rozemarijn en Ferm Rozemarijn worden ontplooid. Deze is te vinden op de website van Rozemarijn: ‘Klik hier voor de brochure’.
Het tweede item van vandaag betreft Hogeschool Helicon. Ik heb daarover uitgebreid bericht op 28 september 2008 in ‘Hogeschool Helicon’. Ik besprak het jaarverslag 2007. Daarin stond onder meer dit:
‘Het jaar 2008 is voor de hogeschool een belangrijk jaar. De drie opleidingen worden in dit jaar gevisiteerd door de NQA en moeten hun aanvraag voor de vernieuwing van de accreditatie bij de NVAO indienen. In 2009 zal de NVAO uitspraak doen. De verwachting is dat de uitkomst van de visitaties positief zal zijn en dat de NVAO een positief besluit zal nemen.’
Ik vind vandaag op de website van Helicon onder ‘Nieuws’ dit bericht met de titel ‘Accreditatie lerarenopleidingen basisonderwijs (pabo’s)’:
‘De NVAO heeft op 23 juni 2009 de aanvragen voor accreditatie van de pabo’s afgehandeld. Hogeschool Helicon is één van de pabo’s die deze week een positief accreditatiebesluit van de NVAO kunnen verwachten. Kijk voor meer informatie op www.nvao.net’
NVAO blijkt te staan voor ‘Nederlands-Vlaamse accreditatie-organisatie’. Ga ik naar de aangegeven website, vind ik dit nieuws, gedateerd 24 juni:
‘De NVAO heeft op 23 juni 2009 de aanvragen voor accreditatie van de pabo’s afgehandeld. De instellingen hebben de aanvragen voor accreditatie gedaan op basis van rapporten van visiterende en beoordelende instanties (VBI’s). De NVAO heeft de aanvragen als cluster behandeld. Van de op 1 januari 2009 in behandeling genomen 27 aanvragen zijn er 16 beoordeeld door panels van NQA, 7 door panels van Hobéon Certificering B.V. en 4 door panels van Certiked B.V.’
Bij ‘Veelgestelde vragen’ is er ook een over ‘VBI’s, en hoe beoordeelt de NVAO hun kwaliteit?’ Het antwoord daarop luidt:
‘Instellingen nemen een Visiterende en Beoordelende Instantie (VBI) in de arm om een opleiding te laten beoordelen. De VBI brengt een rapport uit aan de instelling. De instelling stuurt dat rapport vervolgens naar de NVAO die nagaat of het rapport beantwoordt aan de gestelde eisen, verifieert of de visitatiecommissie op grond van de voorhanden zijnde gegevens tot de juiste conclusies is gekomen en het oordeel van de VBI valideert.
Aan de werkwijze van een VBI worden hoge eisen gesteld en de NVAO toetst dat bij ieder VBI-rapport. De eisen die de NVAO stelt aan een VBI staan in het Protocol VBI’s.
De NVAO is in Nederland verplicht om jaarlijks een lijst van organisaties op te stellen die naar haar oordeel voldoen aan de criteria om visitaties te kunnen uitvoeren. Dat een VBI op deze lijst staat, is echter geen garantie dat een door dat VBI opgesteld rapport voldoende basis biedt voor accreditatie. De NVAO beoordeelt ieder VBI-rapport op zijn merites en komt tot een eigenstandig oordeel. Het is mogelijk dat de NVAO oordeelt dat de VBI haar werk niet goed heeft gedaan en dat de NVAO geen accreditatie kan verlenen. In dat geval wordt aanvullend onderzoek verricht en blijft de huidige accreditatiestatus van de opleiding gelden.’
Terug naar het nieuws van 24 juni:
‘De rapporten laten zien dat de aandacht voor het verwerven van “kennis en inzicht” over de hele linie is toegenomen. Bovendien wordt duidelijk dat de opleidingen meer aandacht zijn gaan geven aan het “evidence based”-handelen van aankomende leraren door het opnemen van “onderzoeks-lijnen” in het curriculum. Verder valt op dat stevig wordt ingezet op een versterking van het docentencorps van de pabo’s, zowel door het aantrekken van nieuwe docenten, als door een professionalisering van de zittende staf op inhoud en didactische vaardigheden. Men kan dus concluderen dat de pabo’s een goede uitvoering hebben gegeven aan de beleidsagenda Lerarenopleidingen, zoals overeengekomen tussen de staatssecretaris en de HBO-raad.
Toch zijn waarschuwingen nog niet overbodig. In veel rapporten valt te lezen dat blijvende aandacht nodig is voor de borging van het hbo-niveau van de studenten. Dat geldt zowel voor de wijze waarop de studenten worden getoetst in assessments en tentamens, als voor het niveau dat wordt gerealiseerd in de afsluitende werkstukken en stageverslagen. De diepgang, de verbinding tussen theorie en praktijk en het laten zien hoe men de verworven kennis en inzichten kan toepassen, verdienen nog meer aandacht. Een behoorlijk aantal pabo’s heeft inmiddels overtuigend bewijs geleverd van een succesvolle aanpak op dit terrein, andere hebben vooral in 2008 nog maatregelen genomen.
De NVAO heeft op grond van zijn eigenstandig oordeel over wat de rapporten vermelden, besloten 7 opleidingen nu nog niet te accrediteren, juist op grond van de noodzaak om geen twijfel te laten bestaan over de borging van het hbo-niveau (...)’.
Nu blijkt dat Helicon niet bij deze zeven zit.
‘De andere pabo’s zullen de komende week een positief “voornemen tot besluit” ontvangen, een aankondiging van een positief accreditatiebesluit.’
Dit zijn er veertig, en hier zit Helicon expliciet wel bij. Wel geldt nog dit:
‘Tot slot dient nog een aantal afrondende opmerkingen te worden gemaakt (...)
de oordelen van de panels van de verschillende VBI’s kunnen niet met elkaar worden vergeleken. Dit wordt vooral veroorzaakt door de verschillende wijzen waarop de VBI’s het oordeel “goed” hebben gedefinieerd. De beoordelingsrapporten van NQA bevatten mede daarom aanzienlijk vaker het oordeel “goed” dan die van Hobéon en Certiked (...)’
Maar niettegenstaande dat feit, mag Helicon dus binnenkort een ‘positief accreditatiebesluit’ verwachten.
Dan het derde item van vandaag. Daarvoor keer ik weer terug naar eergisteren, naar de bijdrage van 23 juni met de titel ‘Poll’. Ik meldde een bericht op de website van Biologica, ‘Cruciale ontwikkelingen in gentechdebat’:
‘De komst naar Nederland van Percy Schmeiser op 23 en 24 juni 2009 valt samen met cruciale ontwikkelingen in het Nederlands gentechdebat. Schmeiser, die een jarenlange strijd voerde met de gentechindustrie in Canada, geeft vandaag twee lezingen in Nederland.’
Zijn bezoek is nu achter de rug, en meteen heeft Biologica een verslag opgenomen. Twee verslagen eigenlijk. Biologica levert opvallend goede verslagen van zulke gebeurtenissen, en snel. Elders kom ik die niet tegen. Daarom neem ik ze hier graag over. Het eerste is getiteld ‘Voor het eerst in tien jaar: Monsanto en Schmeiser in zelfde zaal’. Dit bericht volgt nu in zijn geheel:
‘Percy Schmeiser, de Canadese boer die in 2007 de “Right Livelihood Award” kreeg voor zijn strijd voor boerenrechten en tegen gentech in de landbouw, gaf gisteren twee lezingen in Nederland. 's Middags in Den Bosch lag de nadruk op patentrecht. ’s Avonds was er een lezing in Wageningen bij de WUR [Wageningen University Research, MG], in een afgeladen zaal vol studenten. Zeer bijzonder aan deze bijeenkomst was, dat ook Pim Lindhout, directeur R&D [Research and Development, dus Onderzoek en Ontwikkeling, MG] van De Ruiter Seeds, een Nederlandse dochter van Monsanto, aanwezig was en zijn eigen verhaal vertelde. Het was volgens een woordvoerder de eerste keer in tien jaar tijd dat een hooggeplaatste functionaris van Monsanto rechtstreeks in debat ging met Percy Schmeiser.
Percy Schmeiser hield zowel in Wageningen als in Den Bosch een vurig pleidooi tegen co-existentie en tegen het toelaten van gentechgewassen, gebaseerd op zijn eigen ervaringen en op de huidige situatie in Canada. Pim Lindhout – Priusrijder – ging in op het slechte imago van Monsanto en stelde dat het Monsanto zoals hij het ervaart, een ander bedrijf is dan uit de verhalen naar voren komt. Van Pim Lindhout kwam ook een van de meest verrassende uitspraken van de avond: “De honger in de wereld is een kwestie van distributie”. Een opvallende uitspraak, want voorstanders van gentech in de landbouw gebruiken vaak het argument dat gentech nodig is om de voedselproductie te verhogen (daarbij negerend dat Roundup Ready mais en soja in de VS de opbrengsten niet hebben verhoogd tijdens 13 jaar commercialisering). Jurist Bernd van der Meulen ten slotte plaatste kanttekeningen bij de rechtszaak Schmeiser-Monsanto.
De studenten werden tussen twee visies heen en weer geslingerd. Een ontroerende bijdrage aan de avond kwam van een student uit Maleisie, die zichtbaar aangedaan vroeg: “Ik kom uit een ontwikkelingsland. Jongeren daar worstelen met de vraag, wat we moeten kiezen. Moeten we kiezen voor onszelf en carriere maken bij grote bedrijven als Monsanto waar je veel geld kunt verdienen... maar met alles wat daarbij komt? Of moeten we iets anders kiezen? Wat is ons alternatief? Het is heel moeilijk voor ons om daarin te kiezen.”
In dit bericht vindt u een weergave van het verhaal dat Percy Schmeiser ’s middags in Wageningen hield, en in grote lijnen overeenkwam met zijn verhaal in Wageningen. Een weergave van de overige sprekers in Wageningen en Den Bosch volgt.’
Van het genoemde tweede verslag neem ik alleen het begin over, dat is al veelzeggend. En ook lang genoeg. Het bericht heeft deze titel gekregen: ‘Percy Schmeiser, Den Bosch, 23 juni 2009: “Jullie kunnen nog kiezen”.’
‘Nog geen week geleden sprak Percy Schmeiser in Duitsland voor 2500 man publiek. Gisteren was hij in Nederland, in Den Bosch: een collegezaaltje met zo’n 45 aanwezigen. Schmeiser reist de wereld rond om te waarschuwen voor de introductie van gentech in de landbouw. In 2007 kreeg hij samen met zijn vrouw Louise de Right Livelihood Award, de “Nobelprijs” voor duurzaamheid. Zijn boodschap was luid en duidelijk: “Jullie kunnen nog de keus maken. Co-existentie is in Canada volstrekt onmogelijk gebleken. Wij waren niet gewaarschuwd. Jullie nu wel.” Dit is het verhaal dat Percy Schmeiser (79) gisteren hield:
“De ouders van mijn vrouw komen uit Boedapest en Luxemburg. Mijn eigen voorouders komen uit Wenen, Zwitserland en Duitsland. Zij vestigden zich in het westen van Canada, in Saskatchewan. Daar ben ik blij mee, want het is goede landbouwgrond die je voor veel gewassen kunt gebruiken. Wij waren al 50 jaar boer voordat de hele geschiedenis met Monsanto plaatsvond. We verbouwden koolzaad en we waren een bekende koolzaadveredelaar in mijn streek. Na 50 jaar hadden we de belangrijkste koolzaadproblemen overwonnen. Ik was ook actief in de locale overheid, op het gebied van landbouw. Alles wat ik in mijn leven tot mijn leven had gedaan, was gelieerd aan het boerenbestaan.”
“In Canada kwam de gentech in 1996. Er werden 4 gentechgewassen geïntroduceerd: maïs, katoen, soja en koolzaad. Monsanto beloofde de boeren meer opbrengst, minder chemicaliën, meer voedingswaarde. Bijna alle boeren gingen overstag, vooral vanwege het argument minder chemicaliën. Dat is wat ze graag wilden. Minder spuiten. We kregen ook te horen: we zullen nu altijd duurzame landbouw hebben.”
De patentrecht zaak
“Twee jaar na de introductie, in 1998, bleek er GMO koolzaad op ons land te staan. Monsanto klaagde ons aan, omdat wij inbreuk op het patent zouden hebben gepleegd. Wij hadden echter nooit zaad van Monsanto gekocht of contact met ze gehad. Wij schrokken: we zeiden tegen Monsanto: we zijn al vijftig jaar bezig met veredelen van zaad, en als jullie ons land hebben besmet, zijn jullie aansprakelijk. De zaak ging naar het federale hof van Canada. Daar zat niemand in de jury of op de rechterstoel die verstand had van landbouw. De rechter besliste toen iets dat wereldnieuws werd. De rechter zei: het maakt niet uit hoe je land is besmet: of het nu kruisbestuiving is, of wind, of dieren, of insecten. Als het koolzaad het gepatenteerde gen bevat, heeft Monsanto er rechten op. Je bent dus geen eigenaar meer van je zaad, maar Monsanto wordt eigenaar. Het ergste was dat al mijn zaden, 50 jaar onderzoek, ook ineens bezit van Monsanto waren geworden. De rechter stelde verder dat het gehalte van vervuiling geen verschil maakte. Als er een beetje GMO inzit, ben je geen eigenaar meer van je zaad. Dit alles was onacceptabel voor ons.”“Drie jaar later hadden we 300.000 dollar uitgegeven aan de zaak. We gingen in hoger beroep. En daar bevestigde de rechter weliswaar niet alle punten, maar het eindoordeel werd overgenomen. De enige weg die nog voor ons open was, was het Hooggerechtshof. We waren ontzettend blij dat die de zaak aannam. Het ging daar om patentrecht, de rechten van boeren om hun eigen zaad te vermeerderen en om de vraag: “Wie is eigenaar van het leven?” “Who owns life”? Voordat de zaak voorkwam bij het Hooggerechtshof, begon Monsanto twee nieuwe rechtszaken tegen ons. Ze eisten een miljoen dollar, omdat we koppig waren, omdat we niet meewerkten, etc. Toen ze erachter kwamen dat we een hypotheek op ons huis en grond hadden om de rechtszaak te bekostigen, probeerden ze het huis af te pakken. Het Hooggerechtshof besliste uiteindelijk dat we niks hoefden te betalen. Elke partij moest zijn eigen juridische kosten dragen. Voor Monsanto was dat 2 miljoen, makkelijk op te brengen. De zaak was een testcase voor ze geweest, om te kijken hoever ze konden gaan. Wij waren opgekomen voor de rechten van boeren rond de wereld, en dat kostte ons een half miljoen.”
“De conclusie was: het patent van Monsanto op haar gen is geldig. En alles waar dat gen in gaat zitten, is vervolgens van Monsanto. Dat heeft de rechter in Canada besloten. Monsanto dacht op dat moment dat ze een overwinning hadden behaald. Maar nu krijgen ze de terugslag: want als je een gen in een omgeving plaatst waar je het niet kan controleren, ben je ook aansprakelijk voor de schade die het gen aanricht. Wij stopten op ons bedrijf met koolzaad, omdat het niet meer gentechvrij te telen was. Maar na een jaar of twee stond het weer op ons veld: GMO-koolzaad. Wij zeiden tegen Monsanto: dit is jullie koolzaad, we willen dat jullie elk plantje van onze 1500 hectare verwijderen. En dat beloofden ze te doen! Maar 2 dagen van tevoren stuurden ze ons een contract. Mijn vrouw is nooit boos, maar als ik haar ooit boos heb gezien, was het toen. In het contract stond dat we Monsanto de rest van ons leven nooit meer voor de rechter mochten dagen, wat voor besmetting er ook zou plaatsvinden. En we mochten nooit meer tegen de pers praten over de zaak.”
“We weigerden. Dus besloot Monsanto niet op te ruimen. We lieten de planten zelf opruimen, en stuurden de rekening – 640 dollar – naar Monsanto. Die weigerden ze te betalen, dus gingen wij naar de rechtbank. We sleepten dit miljoenenbedrijf voor de rechter. En ze werden gedwongen om een schikking met ons te treffen. Ze hebben de rekening betaald, zonder dat wij het contract hadden getekend, en zonder zwijgplicht. Dat was een belangrijke overwinning. Het betekent dat Monsano ook aansprakelijk is voor de schade die het aanricht.”’
Wie nog meer wil weten over de gevolgen in Canada, moet zelf het verslag verder lezen.
4 opmerkingen:
lieber michel,
ist das bild mit dem kaputten schuppen absicht zu dem text?
was heilpädagogik mit percy schmeisser und monsanto zu tun hat, erschliesst sich mir nicht
herzlich
barbara
Liebe Barbara,
Wie auch gestern und vorgestern: gar kein Bezug mit den Bildern!
Aber, aber... unabsichtlich vielleicht doch, aber zwischen Heilpädagogik und Percy Schmeisser. Wenn ich denke an der landwirtschftliche Tagung in Koberwitz, die gerade den Besuch von Steiner an den Lauenstein dem 18. Juni 1924 voranging, und damit den heilpädagogischen Kurs eine Woche später – wie hat nicht Carl Graf von Keyserlingk in seinem Ringen um biologisch-dynamische Landwirtschaft in Schlesien grosse Schwierigkeiten gehabt mit den agrotechnische Industrie (Kunstdünger damals). Also: doch ein Bezug?
Herzlich,
Michel
Ooit Peter Selg gelezen??
:''Der Engel ueber dem Lauenstein''( Dornach 2005) bijv. en de rest?
Nee, dus.
Nog,een hele klus voor de boeg!
Oog voor het idividu was net zo'n smakenloos kerstcadaeutje als een kussensloop met een opgedrukte tekst van Ita Wegman.
Ja meneer Gastkemper (Keesmaat & Co)?
Nog veel leeswerk!
Ik heb ‘Der Engel über dem Lauenstein. Siegfried Pickert, Ita Wegman und die Heilpädagogik’ weer een keer bijgepakt, want het is alweer vijf jaar geleden dat ik dat gelezen heb. Het is een indrukwekkend boekje. Destijds beleefde ik dat niet zo sterk, omdat ik Siegfried Pickert er door Peter Selg een beetje met de haren bijgesleept vond, om hem zo in het middelpunt van alle gebeurtenissen te plaatsen. Maar als ik daar nu wat om- en doorheen kijk, dan begrijp ik heel goed wat Selg hiermee wil zeggen. Ik heb zelf het geluk gehad Siegfried Pickert bewust nog een keer mee te maken, medio jaren tachtig, tijdens een ‘heilpädagogische Tagung’ in Dornach. Dat gebeurde vrij onverwacht, op een avond toen Gotthard Starke de doden herdacht. De oude man die Starke was geworden, stond daar in zijn eentje achter het katheder op het podium. Hij zag er zo oud uit, te oud eigenlijk, dat hij zelfs niet meer kon ophouden en op het einde zichzelf begon te herhalen. Hij begon gewoon weer opnieuw met zijn terugblik op de gestorvenen. Hans Hasler, destijds secertaris van de Konferenz für Heilpädagogik und Sozialtherapei, ging tot tweemaal naar hem toe, om hem zacht toefluisterend te bewegen te stoppen. Maar Starke wist blijkbaar zelf niet wat er gebeurde, hij ging gewoon door. Een heel pijnlijk moment. Wat te doen? Toen stond een man op van de eerste rij, draaide zich naar het publiek, vóór Starke, en terwijl hij de zaal toesprak werd Gotthard Starke met zachte maar besliste hand weggeleid. Deze grote man met witgrijs haar man sprak niet met luide, maar wel machtige stem over het moment van het herdenken van gestorven en hoe belangrijk het is om dat te doen, zonder ook maar een ogenblik te ontkennen dat het zijn vriend Starke niet lukte om zelf de herdenking van de gestorvenen tot een goed einde te brengen. Dat was tegenwoordigheid van geest ten top. Iedereen haalde opgelucht adem. Voor mij iets om nooit te vergeten. De man die dit deed, was Siegfried Pickert; zelf ook op hoge kleeftijd, waarschijnlijk zelfs nog ouder dan Gotthard Starke. Ik ben blij dat ik hem nog zo heb kunnen meemaken. Pickert is in 2002 op 103-jarige leeftijd gestorven.
Een reactie posten