Eentje waar ik wel erg in had, maar waar ik niettemin geen aandacht aan heb besteed, is wat ik op 2 februari aankaartte in ‘Aristoteles’. Ik schreef toen:
‘Op de eerste dag van dit nieuwe jaar, op donderdag 1 januari 2009, nu dus een maand geleden, plaatste Jac Hielema de eerste tekst op zijn nieuwe website www.symptolab.nl. Deze tekst draagt de titel: “Aristoteles laatste gedachten”, waaruit blijkt dat dit verhaal zich afspeelt in de Griekse Oudheid. Het is een lange tekst, bestaande uit acht delen (hoofdstukken).’
Intussen is er al heel wat met die website van hem gebeurd. Van alles is erop gezet en er weer afgehaald. Niemand zo veranderlijk als Jac Hielema blijkbaar. Momenteel is er van zijn website niet veel meer over dan een doorgeefluik (weliswaar nu met de toevoeging ‘/liefde’ in het adres). Zodoende werkt van de door mij aangehaalde tekst alleen de eerste link, de tweede levert niks op. En wat zien we als we zijn website bezoeken? Dat ook Trouw webloggen voor zijn lezers/gebruikers faciliteert. Net zoals de Volkskrant dat doet met de VKblog, waar Hugo Verbrugh zo dankbaar gebruik van maakt. Overigens is ook Frans Olofson, met inhoud van zijn website ‘Salicornia’ op Trouw van de partij, zij het bij een andere afdeling, ‘Religie & Filosofie’ namelijk – maar dat is weer een ander verhaal (dat ik hier trouwens nog nooit verteld heb).
Jac Hielema zit bij de afdeling ‘Schrijfblogs’, of liever gezegd ‘Trouw Schrijf!’, zoals dit onderdeel officieel heet. Misschien grijpt iedereen wel naar deze mogelijkheden die kranten bieden om een breder platform te krijgen; ik weet het niet. Bij Trouw zijn de weblogs in ieder geval nog lang niet zo ontwikkeld als bij de Volkskrant. Of moet ik zeggen: hebben hier nog niet zo’n hoge vlucht genomen? Hoe het ook zij, mij gaat het om de inhoud. En wat dat betreft is Jac Hielema iemand die interessante dingen uithaalt. Ik geef een aantal voorbeelden. Zo schrijft hij op 3 mei over ‘de functie van het hart’. Ik moet trouwens niet vergeten erbij te zeggen dat hij de meeste van zijn teksten altijd eerst op AntroVista plaatst. Maar dat is blijkbaar niet genoeg, want onregelmatig verschijnen ze dus ook hier.
‘Strikt genomen is het idee dat het hart het bloed rondpompt door het fysieke organisme, slechts een hypothese. Een waarneming die deze hypothese weerlegt, is het feit dat in de embryonale fase het bloed al stroomt voordat het hart en de bloedvaten überhaupt zijn gevormd. Op grond van deze waarneming menen bepaalde wetenschappers dat hart en bloedvaten zich vormen door het stromende bloed. Volgens hen is stromend bloed niet het gevolg van een kloppend hart, maar het kloppend hart een gevolg van stromend bloed.
Dit idee is ook een legitieme hypothese. Bovendien eentje die lijkt te worden bevestigd door waarnemingen aan de embryonale ontwikkeling van de mens.
Maar als het kloppend hart ontstaat door stromend bloed, heeft het niet alleen een pompfunctie, maar ook één of meerdere andere functies. Welke functie of functies heeft het hart?
Één ding is zeker, het kloppende hart en het stromende bloed hangen nauw samen. Het stromende bloed heeft het kloppende hart nodig en vice versa. Dus om het kloppende hart nader te komen, moet het stromende bloed niet worden veronachtzaamt.
Want wat is bloed?
Het bloed is een vloeistof, die in een gesloten systeem door het fysieke organisme circuleert. Bloed voert voedingsstoffen en zuurstof aan naar de verschillende organen van het fysieke organisme en voert afvalstoffen, koolstofdioxide en warmte af van de verschillende organen. Verder transporteert bloed hormonen en bevat het stoffen die het hele fysieke organisme verdedigt tegen indringers. En omdat de bloedsomloop een gesloten systeem is, stolt het bloed bij verwondingen om het systeem onmiddellijk weer te sluiten en het lichaam te beschermen tegen vreemde stoffen van buiten.
Maar hoe weet het bloed wat waar naartoe moet worden aan- en afgevoerd, waar welke hormonen heen moeten en waar welke verdediging nodig is tegen welke indringers?
Het hart neemt het waar, zeggen bepaalde wetenschappers.
In het hart wordt een elektrisch stroompje opgewekt (door het bloed zelf) dat ervoor zorgt dat de hartspier zich ritmisch samentrekt. Bij elke hartslag raakt het bloed in een dynamische werveling en wordt de samenstelling van het in de hartkamers aanwezige bloed waargenomen. Tegelijkertijd neemt het hart waar wat waar nodig is en stemt aanbod af op behoefte.
Bij elke hartslag.
Met andere woorden: volgens de wetenschappers die zeggen dat het hart niet alleen een pompfunctie heeft, heeft het hart ook een waarnemings-, een aanbod-op-behoefte-afstemmings- en een dynamiserende functie.
Dat is een interessante hypothese.
Zeker als je de functies van het hart en het bloed in het fysieke organisme vergelijkt met de functies van de bank en het geld in het sociale organisme.’
Een week later, op 10 mei, heeft hij het over ‘omvallende banken’:
‘Het idee van bankieren is: het totale spaargeld van een gemeenschap van mensen aan de ene kant wordt als kredieten verstrekt aan individuele mensen van diezelfde gemeenschap om hun dromen te verwerkelijken aan de andere kant. Met het ontvangen van kredieten (van de bankiers, die het vermogen van de gemeenschap als het ware vertegenwoordigen en beheren) hebben de individuele dromers een schuld aan de gemeenschap. Maar met het verwerkelijken van hun dromen en die te delen met de gemeenschap, verdienen zij het geld terug waarmee ze hun schuld aflossen.
En de cirkel is rond.
Maar als alleen de hoeveelheid spaargeld aan de ene kant als krediet wordt verstrekt aan de andere kant, dan is er geen ontwikkeling mogelijk. Om in de kredietbehoefte van de groeiende stroom dromers te voorzien, moet er voortdurend nieuw geld worden gecreëerd. Dat doen de banken door aan de andere kant niet één keer, maar wel twaalf keer zoveel kredieten te verstrekken als dat ze aan de ene kant aan spaargeld binnen krijgen. Banken scheppen dus geld door kredieten te verstrekken aan mensen en groepen van mensen die hun dromen willen verwerkelijken.
Dus elk tientje dat ik op de bank zet (en waarvoor ik bijvoorbeeld 5% rente krijg), lenen de banken weer twaalf keer uit (en ontvangen dus twaalf keer 5% of zelfs meer rente). Maar ook elk tientje pensioen dat ik opbouw, wordt minstens twaalf keer belegd in bedrijven en organisaties, waarvan ik niet eens weet of ze wel werken aan een wereld waarin ik van m’n oude dag wil genieten, maar dit terzijde.
Maar niet alleen lenen banken twaalf keer zoveel uit als dat ze aan spaargeld binnen krijgen, banken houden ook nog eens maar een heel klein percentage reserve in kas om de betalingen van de gemeenschap te kunnen doen en om contant geld aan de gemeenschap te kunnen verstrekken.
Dit principe heet “fractional banking” legt Rudo de Ruijter op www.courtfool.info uit: “Banken kunnen maar aan een fractie van hun verplichtingen voldoen. (...) Ze gokken erop, dat de klanten nooit méér op komen eisen, dan dat ze reserve in kas hebben en dat zo nodig de centrale bank wel bij zal springen.”
Wat gebeurt er nu als alle Chinezen tegelijkertijd (niet alleen hun wc’s doortrekken, maar ook) hun spaartegoeden van alle banken halen?
Dan vallen de banken om.
Nu schijnt er op 11 september 2008 tussen 9.00 uur en 11.00 uur ’s ochtends in totaal 550 miljard dollar aan spaartegoeden opgenomen te zijn bij verschillende Amerikaanse banken, zie: http://www.youtube.com/watch?v=pD8viQ_DhS4 .
Diegene of diegenen die dat heeft of hebben gedaan, heeft of hebben heel wat uit te leggen aan de wereldgemeenschap.
Aan de andere kant heeft de wereldgemeenschap het zover laten komen door te verzuimen een bank- en geldsysteem te ontwikkelen dat recht doet aan de aarde en alle mensen op de aarde.
Hoe zouden we een bank- en geldsysteem kunnen ontwikkelen dat recht doet aan de aarde en alle mensen op de aarde?’
Een antwoord van hem op die vraag is op Trouw nog niet verschenen, maar wel op AntroVista. Vandaar dat ik daarnaar overschakel. Dat was op 9 juni, in het slotdeel van een zevendelige serie, ‘Ter harte nemen’ getiteld. Ook dat is het waard hier over te nemen. Maar eerst moet ik zeggen dat wat ik tot nu toe van Trouw heb weergegeven, deel een en vier op AntroVista is. Er zit dus nogal wat tussen. Wat overigens niet op de website van Trouw te vinden is, maar alleen bij AntroVista. Om het ingewikkeld te maken... Maar ik denk dat ik, om de loop van zijn gedachten te kunnen volgen, hier eerst deel zes moet laten volgen (dat is van 5 juni), voordat ik naar het sluitstuk ga.
‘Producten, die voorzien in levensbehoeften, ontstaan, stromen (van plaats van productie naar plaats van consumptie) en vergaan.
Geld (de geldstroom) zou een afspiegeling moeten zijn van de goederenstroom, het zou ook moeten ontstaan, stromen en vergaan. Als geld niet vergaat, maar goederen wel, dan krijg je inflatie. Of oorlog. Want oorlog is het middel om in korte tijd flink wat kapitaal te vernietigen. Vanuit economisch perspectief is dat fijn, want door de kapitaalvernietiging ontstaat ruimte voor nieuwe (economische) ontwikkeling. Dus om inflatie of oorlog te voorkomen, moet het vergaan van geld worden ingebouwd in het geldsysteem.
Hoe geld ontstaat, weten we al.
Geld ontstaat doordat bankiers tien keer of meer zoveel krediet verstrekken als dat ze aan spaargeld binnenkrijgen. Met het krediet koopt de ondernemer kapitaalgoederen, grond en gebouwen en betaalt hij in eerste instantie z’n werknemers. Het geleende geld wordt als het ware koopgeld, het gaat stromen. De mensen die met het geleende geld worden betaald voor de kapitaalgoederen en het werk, kopen er producten van die voorzien in hun levensbehoeften en die van hun naasten. Intussen produceert de ondernemer iets, dat ook voorziet in een (levens)behoefte. Vervolgens verkoopt hij z’n product en verdient daarmee het geld terug waarmee hij de lening aflost. Plus de rente. En met het betalen van de rente en de aflossing worden ook de kapitaalgoederen afgeschreven. Daarnaast stopt de ondernemer een deel van de winst in onderzoekers en technici, die nog effectievere en efficiëntere kapitaalgoederen ontwikkelen voor een volgende productie-, distributie- en consumptieronde.
Bij elke productie-, distributie- en consumptieronde (en dus bij elke leengeld- en koopgeldronde) zou theoretisch gesproken de algemene welvaart moeten stijgen en steeds minder werk hoeven te worden verricht om in de levensbehoeften van de gemeenschap te voorzien. Met andere woorden, bij elke ronde zou er steeds meer vrije tijd moeten ontstaan voor mensen om te besteden aan educatie, kunst, wetenschap, religie, (gezondheids)zorg, persoonlijke ontwikkeling enzovoorts. Of nog anders gezegd, bij elke ronde zou er meer ruimte moeten zijn voor de vrije ontwikkeling van capaciteiten, ideeën, begrippen, concepten enzovoorts. Economisch gezien, zouden na elke ronde, steeds meer mensen voor een steeds groter deel zuivere consumenten moeten kunnen zijn. Steeds meer mensen zouden in de loop van de ontwikkeling steeds meer tijd moeten kunnen besteden aan politieke- of culturele activiteiten, naast of in plaats van economische productie en distributie.
In de huidige (wereld)samenleving gebeurt dit echter niet.
Waarom niet?
Omdat met het aflossen van de leningen en het afschrijven van de kapitaalgoederen, het geld niet vergaat. Toch moet het vergaan van het geld worden ingebouwd in het geldsysteem. Niet alleen om inflatie of oorlog te voorkomen, maar ook om de economie in dienst te stellen van het culturele leven, om steeds meer mensen vrij te maken voor vrije ontwikkeling en de vrije ontplooiing van talenten en capaciteiten.
Hoe kunnen we het vergaan van geld inbouwen in het geldsysteem?’
Hij pakt deze vraag dus de volgende en meteen ook laatste keer weer op:
‘Hoe kunnen we een geldsysteem ontwikkelen waarin geld ontstaat, stroomt en vergaat evenals de goederen ontstaan, stromen en vergaan?
Zoals het hart en bloedsomloop functioneren in het fysieke organisme, zouden bank en geldstroom moeten functioneren in het sociale organisme.’
Nadat hij nog een keer heeft beschreven hoe dat bij het hart in zijn werk gaat, komt hij op het geld te spreken:
‘Ook de bank en geldomloop vormen één gesloten (dubbel?) systeem, het heeft geen begin en eind. Laten we beginnen op het punt waarop de mensen hun (spaar)geld op de bank zetten. (Spaargeld is het koopgeld dat overblijft nadat in de levensbehoeften -de behoeften van het fysieke organisme- is voorzien.) De bankiers ontvangen als het ware (zuurstofrijk?) geld in de linkerboezem van de bank. Vervolgens stroomt het naar de linkerkamer, daar krijgt het een dynamiserende impuls. Tien keer of meer de hoeveelheid (spaar)geld wordt als krediet verstrekt aan ondernemers, die er hun bedrijven (organen van het sociale organisme) mee ontwikkelen. Met het ontwikkelen van hun bedrijven verdienen de ondernemers het geld terug om de leningen af te lossen. Het geld komt weer terug in de rechterboezem van de bank.
En dan?
Dan zou het geld naar de rechterkamer van de bank moeten stromen en weer een dynamiserende impuls moeten krijgen. Het leengeld zou moeten veranderen in schenkgeld. Vanuit de rechterboezem zou het schenkgeld zonder voorwaarden moeten stromen naar de organen van het culturele leven (de longen van het sociale organisme). De afgeloste leningen, zouden moeten worden geschonken aan kunstenaars, wetenschappers, leraren, film- en toneelmakers, priesters, psychiaters, schrijvers, journalisten, onderzoekers, coaches enzovoorts enzovoorts, voor de vrije ontplooiing van talenten en capaciteiten. Met het schenken van de afgeloste leningen aan theaters, kerken, wetenschappelijke instituten, scholen, culturele centra, concertgebouwen enzovoorts vergaat het geld en wordt het economische leven in dienst gesteld van het culturele leven.
Met het creëren van een dubbele geldomloop vormen we de samenleving om van de huidige maatschappij die economische groei tot doel heeft naar een toekomstige gemeenschap, waarin de ontwikkeling van de mens centraal staat.’
Ik weet niet of dit hetzelfde is als Rudolf Steiner bedoelt met het ‘sterven van geld’, maar ik vind dit wel een mooi vergelijkingsbeeld en op zichzelf goed uitgelegd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten