Ik richt mijn blik op de website van Michael Eggert, met de naam ‘Egoisten’. In een vorige incarnatie heette die ‘Ego.Blog’. Dat was, als ik goed ben ingelicht (maar dat heb ik niet uit eigen waarneming) tussen 2002 en 2005. Daarvoor was Michael Eggert vast ook wel op internet actief. In ieder geval ging hij vanaf mei 2005 in de huidige vorm aan de slag. Gedocumenteerd is dat hij op 16 augustus 2005 ‘Eine kleine Zusammenfassung der mir z.Z. verfügbaren Informationen’ geeft, onder de alarmerende titel ‘Friedrich Benesch, Nationalsozialist und Anthroposoph’. Hij schrijft dat ‘internetvrienden uit Zweden’ hem hier op hebben geattendeerd. Bron is een tijdschriftartikel van Johann Böhm: ‘Fritz Benesch (1907-1991), Naturwissenschaftler, Anthropologe, Theologe und Politiker’, in het ‘Halbjahresschrift für südosteuropäische Geschichte, Literatur und Politik’, nr. 1 van 2004, dus dertien jaar na het overlijden van Benesch. Er wordt het Duitse kwartaaltijdschrift ‘Mitteilungen aus der anthroposophischen Arbeit’ van oktober 2004 aangehaald, waarin wordt gesproken van de ‘Untersuchungen des Historikers Johann Böhm, eines Schülers von Benesch 1941/42 in Siebenbürgen’, die ‘ein überraschend aufgetauchtes unbekanntes Kapitel nationalsozialistischer Verirrung in der Biographie Friedrich Beneschs’ hebben blootgelegd. Na een korte opsomming van zijn belastende verleden in nationaal-socialistisch vaarwater in toenmalig Roemenië en Duitsland, komt de onvermijdelijke conclusie:
‘Nach dem Krieg 1947 zum Pfarrer der Christengemeinschaft geweiht und als verehrter Seminarleiter lange Jahrzehnte als Theologe, Naturforscher und Redner tätig, hatte Benesch nie über seine nationalsozialistische Vergangenheit gesprochen oder geschrieben. Auch seine nächste Umgebung und Pfarrerkollegen ahnten davon nichts. Seitens der Christengemeinschaft wurden die von Böhm genannten Quellen im Bundesarchiv Koblenz überprüft und als richtig bestätigt.’
Dat is nogal wat. Je zou het niet willen geloven. Daarom moet er met de destijds (in 2005 bedoel ik) bekend geworden gegevens worden geprobeerd een nieuw beeld te ontwerpen, van wat er is gebeurd en hoe een en ander moet zijn gegaan. Fouten zijn niet uitgesloten en die treden dan ook op. Feiten, feiten en nog eens feiten zou je willen hebben.
Meer feiten kwamen kort daarop. Op 16 november 2005 schreef Michael Eggert in ‘Der Fall Benesch 2’ hoe hij in contact was gekomen met de historicus Klaus Popa, die net een boek had gepubliceerd, ‘Akten um die Deutsche Volksgruppe in Rumänien 1937-1945. Eine Auswahl’, dat hij ter bestudering in huis had gekregen. Een maand later, op 29 december, meldde hij zijn bevindingen in ‘Der gute Kamerad Fritz Benesch’. De download die daar wordt genoemd is er niet meer; die is in een ander pdf-bestand gevloeid, en dat is hier te vinden. Het artikel ‘Der gute Kamerad Fritz Benesch’ beslaat de bladzijden 8 tot en met 12. In een voetnoot wordt bevestigd dat er geen twijfel mogelijk is over de identiteit van Benesch:
‘Dies bestätigt der Autor und Herausgeber Klaus Popa auf meine Nachfrage: “Dass Fritz und Friedrich Benesch ein und dieselbe Person ist, versichere ich Sie, zumal es in der damaligen Zeit üblich war, bei jungen Leuten, Benesch war ja damals jung, die Verkleinerungsform des Namens zu verwenden.”’
Dat hij destijds ‘jong’ was, mag in aanhalingstekens: in 1944 was Benesch 37 jaar oud. In dit pdf-bestand zijn meer artikelen opgenomen. Die hebben te maken met drie weblogberichten, ‘Benesch und sein “Lebensbild”’ van 6 mei 2006, ‘Benesch im Überblick’ van 14 mei (waarin al melding wordt gemaakt van een biografie over Benesch die in de maak is) en ‘Friedrich Benesch und die Christengemeinschaft’ van 29 juli 2006. Eggert was een biografisch artikel, gedateerd Kerstmis 1992, op het spoor gekomen, dat de naaste collega van Benesch in het priesterseminarie in Stuttgart, Hans-Werner Schroeder, kort na diens dood had gepubliceerd. Die was opgenomen in het eerste deel, dat verscheen in 1993, van een ambitieuze nieuwe reeks van twaalf postume uitgaven met voordrachten en cursussen van Benesch (die later werd teruggebracht tot naar ik meen zes delen). Daarin uiteraard niets over diens nationaal-socialistisch verleden, maar Eggert vond wel aanwijzingen waaruit hij de conclusie trok dat dit gegeven bekend moet zijn geweest. Kort daarop kreeg hij een e-mail van Hans-Werner Schroeder zelf, waarin deze met klem ontkende dat ook maar iemand van de Christengemeenschap hiervan had geweten. Waarop Eggert zijn woorden onmiddellijk introk.
Ik vermeld dit allemaal, omdat daaruit het hachelijke van de situatie duidelijk wordt. De bovenstaande weblogberichten hebben ook niet het label ‘Benesch’ gekregen, zodat deze niet verschijnen in de lange reeks op de website van Michael Eggert, wanneer je de tag ‘Benesch’ in de linkerkolom beneden aanklikt. Die reeks begint chronologisch helemaal onderaan met het bericht van 29 juli 2006 met de stellingname van Schroeder.
Via die methode met het label ‘Benesch’ wordt het vrij makkelijk de verdere historie te volgen. Er breekt dan ook een nieuwe periode aan op 24 oktober 2006 met het bericht onder de titel ‘Die tanzenden Dörfler aus Siebenbürgen’. De eigen onderzoekingen worden vanaf nu systematisch voortgezet met behulp van Regina Reinsperger, verpleeghuisarts. Dat is eigenlijk te zwak uitgedrukt, zij is de drijvende kracht bij het onderzoek naar het verleden van Benesch. De toon wordt ook anders, de verbazing en aanvankelijke welwillendheid worden ingeruild voor scepsis en nadrukkelijke afwijzing. Er wordt bewust gezocht naar belastende feiten. Daar zijn vast redenen voor; hier is belangrijk te constateren dat Michael Eggert niet op veel instemming kon rekenen voor zijn inspanningen om de waarheid boven water te krijgen. Dat weerhield hem er niet van om alle relevante documenten die hij te pakken kon krijgen openbaar te maken, integendeel zelfs (uiteraard zou ik zeggen).
Zo’n relevant document op deze datum van 24 oktober 2006 is ‘Eine Selbstbeschreibung Beneschs aus der Zeit unmittelbar nach dem Weltkrieg’, dat oorspronkelijk de titel ‘Die anthroposophische Möglichkeit, Christ zu sein’ droeg (en dat in het eerder genoemde samengestelde pdf-bestand foutief wordt gedateerd, ergens in de jaren dertig namelijk), afkomstig uit het tijdschrift ‘Die Christengemeinschaft’ nr. 7/8 van 1948. Het wordt verwarrenderwijs hier onder een andere kop geplaatst; dat is erg hinderlijk en helpt bepaald niet. Hoe dan ook, Benesch is net tot priester gewijd en stelt zich aan de leden van de Christengemeenschap voor door middel van dit artikel.
Met deze twee zaken is het komende strijdperk getekend: Benesch die, zou je kunnen zeggen, ‘mooi weer speelt’ en overal onderuit probeert te komen, en Regina Reinsperger die hem keihard bij zijn lurven probeert te grijpen en moet oppassen er niet naast te zitten. Feiten, feiten en nog eens feiten hebben we nodig om tot een juist oordeel te kunnen komen.
Ik ga hier niet alle documenten opvoeren die hierbij kunnen helpen. Trouwens, in de ‘Vorbemerkung von Frau Dr. med. Reinsperger’ worden dingen genoemd die ik op de website niet kan terugvinden. Daarvoor in de plaats moeten waarschijnlijk twee andere zaken dienen die in het nadeel van Benesch spreken, enerzijds ‘Beneschs Bekenntnis zum Nationalsozialismus’ (die werd pas later, op 17 april 2007, in ‘Beneschs Bekenntnis zum Nationalsozialismus’ gepubliceerd) en anderzijds het artikel ‘An meiner nationalsozialistischen Weltanschauung hat sich nicht das Geringste geändert’.
Daarbij komt het probleem voor iemand in het Westen van Europa, dat je de context mist om zo’n geschiedenis die zich in het Oosten van Europa afspeelt, juist te kunnen inschatten. Je hebt een referentiekader nodig, en dat ontbreekt. Voor Duitsers is Roemenië al een hele kluif, laat staan voor Nederlanders. De naamgeving alleen al, Transsylvanië voor Siebenbürgen bijvoorbeeld, dat moet je ook maar net weten, om over alle precieze locaties maar te zwijgen. Over de algemene problematiek begint nu wel wat literatuur in het Nederlands te verschijnen (voor zover ik weet dan, als leek). Zo heb ik wat gehad aan het hoofdstuk van Chris Lorenz, ‘“Over onszelf praten we niet”. De discussie over de Duitse historici en het nationaal-socialisme’, in Patrick Dassen en Ton Nijhuis (red.), ‘Gegijzeld door het verleden. Controverses in Duitsland van de Historikerstreit tot het Sloterdijk-debat’, en verschillende hoofdstukken in ‘Duitsers als slachtoffers. Het einde van een taboe?’ van Patrick Dassen, Ton Nijhuis en Krijn Tijs (red.). Daarin blijkt dat dit een grotendeels verdrongen geschiedenis is ook voor Duitsers, waarvan de waarheid niet zo makkelijk boven tafel te krijgen is.
Op 2 februari 2007 is er nieuws. Het bericht ‘SS-Angehöriger Friedrich Benesch?’ maakt meer bekend over de komende biografie over Benesch door Hans-Werner Schroeder:
‘Nachdem Johannes Mayer vom gleichnamigen Verlag, der zur Zeit den ersten Band der Benesch-Biographie vorbereitet, uns gegenüber hatte verlauten lassen, dass “nach vorliegendem Kenntnisstand eben nicht so ohne weiteres mit abschließender Sicherheit der Schluss zu ziehen (ist), dass ein Beitritt in die SS auch faktisch erfolgt ist”, antwortet Regina Reinsperger in einem Aufsatz, warum sie sehr wohl der Ansicht ist, dass Benesch Mitglied der SS gewesen sei. Es wären auch nur formale Gründe gewesen (nämlich seine rumänische Staatsangehörigkeit), die dies erschwert oder verhindert hätten. Dass Benesch Kreisleiter gewesen ist, Nationalsozialist und Antragsteller bei der SS in Sachen Mitgliedschaft, ist meines Wissens unstrittig. Den traurigen Rest behandelt Regina Reinsperger in ihrem Artikel.’
Dat is op biografiegebied nieuw in die mate, dat op 1 juni een ‘Tagung zum 100. Geburtstag von Friedrich Benesch’ wordt aangekondigd, die van 5 tot 8 juli 2007 zal plaatsvinden in het gebouw van het priesterseminarie in Stuttgart, tegenwoordig ‘Freien Hochschule der Christengemeinschaft’ geheten. Eggert schrijft hierover onder meer:
‘Auch Beneschs Biograph Hans-Werner Schroeder tritt mit einem Vortrag auf, der gleichzeitig auch den ersten Band der Biographie Friedrichs Beneschs vorstellen soll. Selbst der Verleger dieser Biographie, Johannes M. Mayer, tritt als Vortragsredner auf. Was der Außenstehende bei diesem Vorhaben vielleicht vermissen könnte, ist ein dezenter Hinweis auf die fragwürdige Vergangenheit Beneschs als SS-Mann in seiner damals rumänischen Heimat. Hinweise darauf hatten wir (Frau Dr. Reinsperger und ich) in den letzten Monaten auf dieser Website gesammelt. Natürlich ist es möglich, dass Herr Schroeder diese Hinweise dennoch in seinem Vortrag behandeln wird – und dass ihnen auch, wie versichert wird, umfassend in der Biografie nachgehen wird. (...) Herr Schroeder hat, wie man hört, dieses Thema bisher durch Ausweichen und Relativieren zwar nicht geleugnet, aber sich auch nicht offen Fragen und Gesprächen dazu gestellt. So kann man gespannt erwarten, ob und wie diese Thematik nun endlich auf den Tisch kommt.’
Ja, die biografie van Friedrich Benesch door zijn collega Hans-Werner Schroeder is een verhaal apart. Dit boek laat ik nu even buiten beschouwing. Verschillende recensies en indrukken ervan zijn te lezen bij de Egoisten. Daar moet ik het op dit moment bij laten. Maar het onderzoek was hiermee natuurlijk niet klaar. Er begon een nieuwe, nog intensievere periode, mede op basis van dit boek. Die mondde op 2 januari 2008 uit in ‘Lebenslauf Beneschs von Dr. Regina Reinsperger’, waarmee aan een groot deel van de behoefte aan feiten tegemoet kon worden gekomen:
‘Regina Reinsperger hat einen fast kompletten “tabellarischen” Lebenslauf Friedrich Beneschs entworfen. Damit liegt ein Überblick über die zeitlichen Abläufe in dieser Biografie vor, mit zahlreichen Querverweisen auch auf Artikel zum Thema Benesch bei den Egoisten. Außerdem unternimmt sie eine historische Einbettung in die geschichtlichen Hintergründe, die dabei ebenfalls ausgeführt werden. Somit werden die Lebensschritte Friedrich Beneschs in einen historischen Kontext gestellt.’
Niettemin moet Michael Eggert nog op 19 januari van vorig jaar in ‘Wahrheit, Lüge, Spiritualität’ schrijven:
‘Momentan erleben wir eine Kampagne in einer Reihe anthroposophischer Medien – in Biografien, Zeitungsartikeln, Vorträgen, Tagungen –, die den offensichtlichen Zweck haben, den Priester und Autor Friedrich Benesch, dessen nationalsozialistische Vergangenheit vor nunmehr 4 Jahren bekannt geworden ist, wenn nicht zu rehabilitieren, so doch zumindest in beschönigender Art “zu verstehen”.’
Je vraagt je bij zoiets af of de ontwikkelingen in de laatste decennia om bij zulke gelegenheden een ‘waarheids- en verzoeningscommissie’ samen te stellen wel doorgedrongen is tot antroposofische kringen. Hoe kun je nu tot verzoening willen komen, als je nog niet eens de waarheid hebt gevonden, laat staan geaccepteerd?
Het heeft een jaar geduurd, maar nu heeft dan toch de leiding van de Christengemeenschap stelling genomen ten opzichte van de biografie van Benesch. Zij deed dit bij monde van haar woordvoerder Frank Hörtreiter. Zijn tekst is gedateerd op 3 januari 2009, maar werd pas eind mei op internet geplaatst, op de vernieuwde internationale website van die Christengemeinschaft. Dat het in alle opzichten een uiterst pijnlijke kwestie is, moge duidelijk zijn. Juist daarom ben ik blij dat er nu eindelijk officieel stelling is genomen. We zijn er natuurlijk nog lang niet mee klaar, er zit te veel aan vast. Maar het begin is er.
Ik laat de genoemde tekst, met de titel ‘Friedrich Beneschs nationalsozialistische Vergangenheit’, hier tot besluit integraal in het Duits volgen. Ik zou het eigenlijk in het Nederlands moeten vertalen, of beter, eigenlijk zou de Nederlandse Christengemeenschap dat moeten doen. Maar zover is men blijkbaar nog niet. Ik hoop in ieder geval met dit lange verhaal de geschiedenis een beetje helder te hebben uiteengezet, ook voor lezers voor wie dit allemaal nog volledig onbekend was.
‘Friedrich Benesch (1907-1991) hat in der Christengemeinschaft eine bedeutende Rolle gespielt – als langjähriger Leiter des Stuttgarter Priesterseminars und als weltweit gesuchter Vortragsredner. Bevor er 1947 zum Priester geweiht wurde, hat er sich als evangelischer Pastor in Siebenbürgen als begeisterter Nationalsozialist betätigt.
Vor einer eventuellen Priesterweihe hat jeder Kandidat den Pfarrern der Christengemeinschaft sein bisheriges Leben zu schildern. In Beneschs Lebenslauf steht von seiner politisch exponierten Tätigkeit nichts. Ob er dem damaligen Leiter der Christengemeinschaft, Emil Bock, unter dem Siegel des Beichtgeheimnisses davon berichtet hat, ist nicht überliefert; mit Sicherheit aber nicht so vollständig und wahrheitsgetreu, dass z. B. sein mehrfacher Versuch, in die SS aufgenommen zu werden, bekannt geworden wäre.
Zum 100. Geburtstag Beneschs hat sich Hans-Werner Schroeder der Aufgabe unterzogen, in einer ausführlichen Biographie auch die Brüche in Beneschs Leben zu schildern, die um so schärfer hervortreten, als Beneschs eigene – spärliche – Berichte offensichtliche Widersprüche enthalten. Schroeders Biographie versucht, hier möglichst viel Klarheit zu schaffen; aber Fehlstellen und Rätsel bleiben.
Benesch – dem auch in späteren Jahren herrisches und zugleich unbeherrschtes Verhalten von mancher Seite vorgeworfen wurde – war sicherlich nach dem Kriege kein Neonazi. Aber dass er sich früher fanatisch und glühend zum Nationalsozialismus bekannt und dies später verborgen hat, stellt die Leitung der Christengemeinschaft vor Fragen, die wohl nach seinem Tode nicht mehr gelöst werden können.
Die Christengemeinschaft will in ihren Gemeinden keine politische Agitation dulden. Sie hat sich stets für die Gleichbehandlung und gleiche Wertschätzung aller Menschen eingesetzt. Nationalismus und Rassismus haben in ihr keinen Platz. Dies gehört zu den Gründen für die Unterdrückung, die sie von 1934 an in Deutschland erfuhr, und die 1941 in dem Verbot und der Inhaftierung ihrer Mitarbeiter gipfelte. Auch die Juden wurden – in klarer Einschätzung des Risikos – nicht von den Altären verwiesen.
Die Aufarbeitung einer Biographie hat nichts damit zu tun, über einen irrenden Menschen zu Gericht zu sitzen. Aber die Leitung der Christengemeinschaft betrachtet es zumindest als Missgeschick, dass ein Mitarbeiter in ihren Kreis aufgenommen wurde, bevor die Leitung und die Priesterschaft wissen konnten, welche persönliche Vergangenheit er mitbrachte.
Hannover, 3. Januar 2009
Frank Hörtreiter
Öffentlichkeitsbeauftragter der Christengemeinschaft’
1 opmerking:
Peter Staudenmaier maakt in een artikel op Egoisten een opmerking die tot nadenken stemt.
(...) The lesson to be learned here may not be so much that anthroposophists could easily be Nazis and Nazis could easily be anthroposophists; there are dozens of other examples of that particular circumstance. Nor is Benesch’s own post-war silence and denial especially surprising. What is perhaps more interesting in
this case is the blindness of latter-day anthroposophists to the history of their own colleagues, indeed their own celebrities, their remarkable disinterest
in examining this history through commonly available sources, and their pained surprise when the suppressed past finally rises to their attention. In light of
these dynamics, the obvious question is how many other Friedrich Benesches are lurking within the ranks of twentieth century anthroposophy.(...)
http://www.egoisten.de/benesch_st/benesch_st.html
Ik kan niet geloven dat in de antroposofische beweging, waar zoveel belang aan de persoonlijkheid wordt gehecht, men de achtergronden van haar coryfeeën niet kent.
Een reactie posten