‘De afgelopen maanden heeft er uitgebreid overleg plaatsgevonden met het complementaire/alternatieve werkveld.
Met een vertegenwoordiging van de zes verenigingen van CAM-artsen en van de KNMG is een gesprek gevoerd. Vervolgens zijn organisaties van beroepsbeoefenaren aangezocht die dezelfde (vakgroepen van) therapieën verlenen als de CAM-artsen. Gezien de grote hoeveelheid organisaties op het terrein van alternatieve geneeswijzen is gestreefd naar een representatief deel van organisaties per vakgroep van alternatieve geneeswijzen.
Daarnaast is nog met diverse andere beroepsorganisaties een overleg gevoerd, waaronder die van orthopedagogen (NVO) en psychologen (NIP). Tot slot heeft met de Vereniging tegen de Kwakzalverij (VtdK) een onderhoud plaatsgevonden.
De door de verschillende organisaties aangeleverde gegevens zijn met elkaar vergeleken. Dit had in eerste instantie tot doel om te beoordelen of er tussen de CAM-artsen ten opzichte van de andere complementaire/alternatieve beroepsbeoefenaren een zodanig verschil in beroepskwalificaties bestaat dat gesproken kan worden van een – voor de patiënt – niet gelijkwaardig kwaliteitsniveau van de gezondheidkundige dienst.
In dat verband is ook bezien of er mogelijkheden zijn het kwaliteitsniveau van de zorg te garanderen aan de hand van kwaliteitseisen die worden gesteld aan het opleidingsniveau. In dat verband is overleg gevoerd met het Nederlands-Vlaams-Accreditatie-Orgaan (NVAO). In beginsel is dit orgaan in staat een oordeel te geven over het kwaliteitsniveau van de opleiding.’
Hoe moet je deze gegevens nu beoordelen? Er is een ‘arrest Solleveld’, een zaak die leidde tot een Arrest van het Hof van Justitie (Derde kamer) van 27 april 2006. Fysiotherapeut Solleveld, ingeschreven in het BIG-register, die bovenop zijn behandeling extra werkzaamheden verricht die je als ‘complementair’ zou kunnen omschrijven, werd gesommeerd over deze werkzaamheden btw te betalen. Dat weigerde hij, want over zijn gewone fysiotherapeutische werk hoefde dat niet. Er was geen fundamenteel, alleen een gradueel verschil: het behoorde allemaal tot een gezondheidskundige behandeling die de patiënt ten goede kwam. Het hof woog de verschillende kwaliteiten, wat geen eenvoudige zaak was, en gaf hem uiteindelijk in feite gelijk.
‘Uitgangspunt voor de vrijstelling is, zoals ook in voornoemd AO van 13 november j.l. is aangegeven [Algemeen Overleg, zie ook mijn bericht “Strategisch” op 20 november 2008, MG], dat de activiteit moet kunnen worden aangemerkt als gezondheidskundige verzorging van de mens. In dit AO is naar voren gekomen dat bij de aanwijzing voor het aanvullend kader op basis van gezondheidskundige argumenten een keuze voor beroepen zou moeten worden gemaakt. Dat spoort ook met in dat overleg genoemde beroepen van chiropractor, osteopaat en acupuncturist.
De uitkomst van het arrest Solleveld van het Hof van Justitie brengt mee dat als alle activiteiten, dus ook alle complementaire/alternatieve activiteiten, van de CAM-artsen worden vrijgesteld er telkens een vergelijking zal moeten worden gemaakt tussen de activiteiten van de CAM-artsen en dezelfde activiteiten van andere alternatieve beroepsbeoefenaren. Als sprake is van soortgelijke gezondheidskundige verzorging dan is de vrijstelling ook op de andere beroepsbeoefenaren van toepassing. Van soortgelijke gezondheidskundige verzorging is sprake indien de beroepskwalificaties van de betrokken zorgverlener hetzij identiek zijn, hetzij de verleende zorg van een gelijkwaardig kwaliteitsniveau is.
Het arrest Solleveld afgezet tegen de hiervoor genoemde bevindingen lijkt tot de conclusie te leiden dat als alle gezondheidskundige diensten van de CAM-artsen worden vrijgesteld, dit eveneens zou moeten gelden voor de diensten van de overige alternatieve beroepsbeoefenaren, die beschikken over gelijkwaardige beroepskwalificaties.’
Maar ja, het gaat wel om belastingen, en dus inkomsten voor de staat. Dat is nog een heel ander argument om btw te heffen. Welke criteria moet je dan hanteren? Daarvoor is nog verder onderzoek nodig:
‘Dit doorgetrokken, wijzen de eerste berekeningen in de richting van een substantieel bedrag aan gederfde BTW inkomsten. Gezien deze financiële consequenties beraam ik mij op de mogelijkheid van een aanscherping van het kader. Daarbij moeten de mogelijkheden die de Europese btw-regels bieden, waaronder het keuzerecht van de lidstaten, ook nogmaals worden bezien. Daarbij blijft onverkort gelden dat enkel algemene objectieve criteria daaraan ten grondslag kunnen liggen.
Daarbij zal ook naar de resultaten van het onderzoek naar criteria in andere lidstaten zoals bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk en Duitsland worden betrokken. Aangezien dit onderzoek nog niet is afgerond zal de herrijkingsmaatregel btw-vrijstelling nogmaals met 6 maanden worden opgeschort tot 1 januari 2010. Tot dat tijdstip zal de bestaande situatie wat betreft de btw-behandeling van de complementaire/alternatieve medische diensten worden gehandhaafd.’
Dus dat betekent weer een extra kans om duidelijk te maken wat complementaire zorg inhoudt. En wat mij betreft: wat antroposofische zorg inhoudt. En dan zo geformuleerd dat die ook in het politieke geweld van de Tweede Kamer standhoudt. Maar zoals Aertjan Grotenhuis in zijn bericht ‘Alternatieve artsen verlammen kabinet’ al aangeeft:
‘Het kabinet kan geen kant uit met de alternatieve artsen. Al twee jaar is het de vraag of bijvoorbeeld antroposofische of homeopathische behandelwijzen tot de geneeskunst horen of kwakzalverij zijn. Dat maakt veel uit voor de btw. Geneeskunst is belastingvrij; andere behandelingen zijn tegen 19% belast. Maar waar ligt de grens? Dat is een heikele kwestie die al jaren over het Binnenhof heen en weer rolt. De wet verplicht het kabinet tot een keuze per 1 juli 2009. Maar het kabinet kan niet kiezen in dese zaak die al veel emoties heeft opgeroepen. De oplossing: het kabinet gunt zich bij wet opnieuw een half jaar uitstel.
In eerste instantie lag de bal op het bordje van de fiscale woordvoerders van de Tweede Kamer; die kwamen er niet uit en schoven het probleem door naar de staatssecretaris van Financiën; die gaat immers over de btw. Als snel kwam staatssecretaris De Jager tot de conclusie dat dit soort dilemma’s bij de minister van Volksgezondheid thuishoort. Maar ook daar lag het zwaar op de maag. Minister Ab Klink sprak met acupuncturisten (artsen en niet-artsen), psychologen en kwakzalverijbestrijders en nog veel meer betrokkenen. Nu weet het kabinet het helemaal niet meer. Dat weerspielgelt zich in het taalgebruik. Het kabinet spreekt voortaan over complementaire/alternatieve dienstverleners. Dat is maximaal neutraal. Verder schuift het kabinet de moeilijke keuze voor zich uit. Na de zomer staat ze opnieuw op de parlementaire agenda. Tot eind dit jaar mogen alle artsen alle behandelingen btw-vrij uitvoeren. Dat geldt ook voor andere erkende (para) medici. Anderen moeten 19% btw berekenen.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten