Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

zaterdag 9 augustus 2008

Leven

Woensdag berichtte ik over Arie Bos, huisarts en antroposofisch arts in Amsterdam, die in Medisch Contact een eigen ervaring in zijn spreekkamer had beschreven. Dat was in april 2007 gebeurd. In september van dat jaar kreeg hij de gelegenheid om een heel artikel voor Medisch Contact te schrijven. Dat verscheen in nr. 37 van 14 september 2007. Alleen kun je daar niet bij op de website van Medisch Contact wanneer je geen abonnee bent. Gelukkig vond ik hetzelfde artikel op de website van de Nederlandse Artsen Acupunctuur Vereniging. Het draagt de titel ‘Een ander uitgangspunt. Ook complementaire geneeskunde wil patiënt helen’.

‘Waarom zou een arts buiten de grenzen van de reguliere, natuurwetenschappelijke, evidence-based geneeskunde willen kijken? Laten we vooropstellen dat we met de eed van Hippocrates nooit hebben beloofd ons tot de reguliere geneeskunde te beperken, maar om alles in het werk te stellen om de patiënt te helpen. Dat alleen al zou een motivatie kunnen zijn om verder te kijken dan de reguliere geneeskunde.

De echte reden is fundamenteler. Het gaat om de natuurwetenschappelijke opvatting over het leven waarop de reguliere geneeskunde is gebaseerd. Deze luidt: het leven van een organisme is het resultaat van fysiologische processen. In vrijwel alle vormen van complementary and alternative medicine (CAM) geldt het omgekeerde: het leven maakt de fysiologische processen mogelijk. Dat betekent dat altijd een manier wordt gezocht om voor deze activiteit van het leven een begrip te formuleren. (...) Er bestaat geen biowetenschappelijk begrip voor leven. Hier is het eenvoudig een bijverschijnsel van een specifieke vorm van organische chemie die is te danken aan een bijzondere ordening van de moleculen. Het betekent dat er geen fundamenteel verschil is tussen de levende en de levenloze natuur.

Deze laatste opvatting geldt als wetenschappelijk, de omgekeerde niet. Waarom? De origin of life-wetenschap, die het ontstaan van het leven op aarde probeert te ontrafelen, is nooit verder gekomen dan het “spontaan” laten ontstaan van een enkel aminozuur of nucleotide en komt niet verder dan hypothesen. De “synthetische biologie”, die probeert met synthetische moleculen een levend organisme te construeren, heeft dat tot nu toe evenmin gepresteerd. Dat is wat weinig om een opvatting een wetenschappelijke status te geven. De enige reden die met goed fatsoen kan worden aangevoerd, is dat een begrip voor het fenomeen “leven” overbodig is. Dat is ook de reden die gewoonlijk wordt gegeven. Maar het is de vraag of dat terecht is.’

Vervolgens onderzoekt Arie Bos wat dat leven is en komt tot deze conclusie: ‘Eigenlijk bestaat de activiteit van het leven maar uit twee bezigheden: voortplanting en zelfherstel.’ Hij voegt eraan toe: ‘De meest subtiele en elegante vorm van geneeskunde is natuurlijk de geneeskunde die van dat laatste gebruik weet te maken.’

‘De CAM probeert zelfgenezing te stimuleren, maar ook de reguliere geneeskunde is uiteraard niet denkbaar zonder dit zelfherstel. De CAM doet dit met middelen die zelf ordening bieden. Bijvoorbeeld met medicamenten uit de natuur waarin de eigen samenhang aanwezig is gebleven, zodat die de eigen ordening helpen handhaven. (...)

Het beroemde en veel aangeroepen zelfgenezend vermogen van een organisme is dus niets anders dan de kernactiviteit van het leven zelf. “Niets anders dan” kennen we als een uitdrukking waarmee de reductionist de holist tot razernij brengt. Het hele bovenstaande verhaal is een hervertelling van deze tegenstelling vanuit het gezichtspunt van de holist.

Er is, kortom, geen reden het ene standpunt over wat leven is wetenschappelijker te vinden dan het andere. Reductionisme en holisme zijn beide valide en beide leveren resultaat op. Eigenlijk kunnen ze niet zonder elkaar. Het reductionisme wordt alleen wetenschappelijker gevonden omdat het sinds de zeventiende eeuw de wetenschappelijke methode is geweest. Maar dat is niet omdat het de “waarheid” beter benadert, maar alleen omdat het eenvoudiger is een deel te onderzoeken dan een geheel.’

Het volgende punt dat Arie Bos ter sprake brengt, is het wetenschappelijke karakter van de holistische benadering. Een vrouwelijke collega begreep dat namelijk niet.

‘Zij vroeg mij hoe ik (zowel regulier als antroposofisch arts) in staat was regulier én antroposofisch te denken. Dat leek haar onwetenschappelijk.

Is het dat ook? Aristoteles dacht dat dingen op de grond vielen omdat ze daar wilden zijn. Zwaarte was een eigenschap van de dingen zelf. Newton bedacht de zwaartekracht, waarmee hij opeens veel onbegrepen fenomenen kon verklaren. Het ging daarbij om een geheimzinnige werking op afstand, waarvan de eigenlijke aard nooit werd opgehelderd. Einstein beschreef de zwaartekracht als kromming van de ruimtetijd. Daarmee verklaarde hij allerlei fenomenen die met Newtons mechanica niet werden begrepen, dus weer een eigenschap van de dingen zelf. Een zwart gat in het universum geeft bijvoorbeeld een enorme kromming in de ruimtetijd. De kwantummechanica daarentegen veronderstelt het bestaan van boodschapperdeeltjes, gravitonen, die de zwaartekracht overbrengen. Weer een werking op afstand dus. Met Newtons mechanica is het nog steeds mogelijk om de baan van een ruimtesonde te berekenen. Klaagt ook maar één kwantumfysicus over de onwetenschappelijke aanpak van NASA? De reductionist denkt trouwens ook niet op één manier. Anders zou hij moeten denken dat zijn geliefde niets anders is dan een fraai geordende fysiologische machine.’

Arie Bos ziet hierin een analogie met een spirituele overtuiging:

‘Bij de benadering van de geest is sprake van dezelfde tegenstelling tussen holisten en reductionisten. Als ze het al niet waren, raken veel CAM-artsen vroeg of laat overtuigd van een of andere vorm van spirituele visie op de mens. Terwijl iedere reductionist zeker weet dat de geest niets anders is dan een product van de hersenen, denkt de spiritualist dat wij geestelijke wezens zijn die zich uitdrukken met hun lichaam en hun ziel. En ja, het hebben van religieuze of spirituele overtuigingen, vinden sommigen erg onwetenschappelijk en dat irriteert.’

Niet alleen ergernis, zelfs regelrechte vijandigheid kan hier uit voortkomen. Die is hier inmiddels ook al vele keren ter sprake gekomen, namelijk in de vorm van een heel bepaalde vereniging:

‘Ik vrees dat de huidige vijandigheid iets te maken heeft met de term die de Vereniging tegen de Kwakzalverij voor CAM heeft gereserveerd en er met een niet aflatende ijver probeert in te rammen: kwakzalverij. Een kwakzalver smeert iemand die bij voorkeur niets mankeert willens en wetens en voor veel geld een waardeloos geneesmiddel of dito ingreep aan. Dat bestaat, het komt voor.

Maar, lees de jaargangen van Medisch Contact er maar eens op na, dat heeft helemaal niets met CAM te maken. Het heeft met menselijke zwakte en slechtheid te maken die bij alle soorten dokters de kop kan opsteken. Van een vereniging die zich hierover druk wil maken, zou ik onmiddellijk lid worden.

Het hoogtepunt van de vijandigheid werd bereikt bij de affaire Millecam. Hoewel de wil van de patiënt uiteraard moet worden gerespecteerd, moet een dergelijk verloop met alle macht worden voorkomen. Ook door CAM-artsen. Maar de belangrijkste arts die in deze affaire had kunnen ingrijpen, is de huisarts. Waarschijnlijk heeft deze nooit iets van de gang van zaken af geweten. Als een patiënt weet dat zijn huisarts complementaire geneeskunde niet afwijst, zal hij de opinie van zijn huisarts serieus nemen. Zoniet, dan zal de patiënt zijn huisarts niet op de hoogte stellen en kan hij gemakkelijk in handen vallen van kwakzalvers die bijvoorbeeld reguliere kankertherapie afraden. Ik heb vrijwel altijd kankerpatiënten zover kunnen krijgen zich ook regulier te laten behandelen en vermeende Candida-slachtoffers kunnen geruststellen. Ik weet niet of me dat was gelukt als ik niets van CAM had willen weten.

Het is belangrijk dat huisartsen iets weten van CAM. Het medisch onderwijs in Nederland blijft daarin achter bij andere landen. De beroemde Mayo Clinic in de VS doet bijvoorbeeld aan CAM-onderwijs en -research, net als de universiteit van Exeter in Groot-Brittannië en de universiteit van Bern in Zwitserland. In Duitsland gebeurt dat op verschillende universiteiten. Aan de medische faculteit van de Universiteit Utrecht bestaat gelukkig sinds twee jaar een CAM-keuzeblok van vier weken. Dokters die dit in hun pakket hebben gehad, zullen open met hun patiënten van gedachten kunnen wisselen over de voors en tegens.’

Met andere woorden: dit artikel in Medisch Contact mondde uit in een regelrecht pleidooi om complementaire geneeskunde haar plaats te geven in de diverse reguliere opleidingen, om in ieder geval patiënten de juiste voorlichting te kunnen geven. Deze aanbeveling werd niet bepaald door iedereen met gejuich ontvangen, getuige enkele ingezonden brieven een maand later (die ook niet op de website van Medisch Contact zijn in te zien, maar de teneur is wel duidelijk). Niettemin verscheen dit belangrijke artikel in een belangrijk blad, ook al is dit al bijna een jaar geleden, en dat is zeker het vermelden waard.

Update 10 augustus: ik ben erop geattendeerd dat bij het laatste citaat, voorlaatste alinea, een heel gedeelte ontbrak (vergelijk met het originele document), waardoor hier de betekenis verloren ging. Dat heb ik nu toegevoegd, zodat deze passage weer zin geeft.

Geen opmerkingen:

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)