Begin deze maand was er een jubileum, waaraan het Zwitserse weekblad ‘Das Goetheanum’ aandacht schonk. Dat vernam ik tenminste op de website van Michael Mentzel, ‘Themen der Zeit’, waar het betreffende artikel te vinden is. Het gaat om de oprichting van een uitgeverij in Berlijn op 1 augustus 1908, dus precies honderd jaar geleden. Marie von Sivers, de meest naaste medewerkster van Rudolf Steiner, wilde hem problemen uit handen nemen met het uitgeven van zijn boeken. Dat was tot dan toe bij verschillende andere uitgevers gebeurd (het eerste, in het Nederlands vertaald als ‘Waarnemen en denken’, al in 1884), dus hij had al bijna vijfentwintig jaar ervaring met manuscripten wel of niet accepteren, contracten, auteursrechten, correcties lezen, oplagen bepalen, al of niet herdrukken, revenuen, enzovoort. Dit alles wilde zij hem besparen, zeker nu hij het sinds zes jaar steeds drukker had gekregen met zijn activiteiten als secretaris-generaal van de Duitse Afdeling van de Theosofische Vereniging. Zo druk, dat drie maanden tevoren de laatste aflevering (nummer 35) van ‘Luzifer-Gnosis’ was verschenen, het tijdschrift dat Steiner in 1903 begon (hij was daarvan inmiddels ook de enige auteur). Dus had hij wel een nieuw middel nodig om zijn publicaties op de markt te brengen. Dat deed Marie von Sivers heel gezwind, in vijf jaar tijd kwamen er vijftig titels uit, waarvan tien geschreven werken (ook herdrukken van oude titels) en twintig boeken met voordrachtsreeksen van Steiner. Weer een jaar later trouwde hij met haar, zodat vanaf dat moment Marie Steiner-von Sivers heette. Inmiddels had de afscheiding van de Theosofische Vereniging plaatsgevonden, en was Steiner zijn werkzaamheden vanaf begin 1913 officieel gaan ontplooien binnen het raamwerk van de net opgerichte Antroposofische Vereniging.
In het artikel ‘100 Jahre Verlag am Goetheanum’ schrijft Michaela Spaar hierover:
‘Ein Blick in die Geschichte des Verlages zeigt, welche zentrale Bedeutung er zu Beginn hatte und wie er später in die Streitigkeiten innerhalb der Anthroposophischen Gesellschaft hineingezogen wurde, sodass eine Neuausrichtung notwendig wurde. Den damals Philosophisch-Theosophischen Verlag gründet Marie Steiner-von Sivers, zusammen mit Johanna Mücke, 1908 in der Berliner Motzstraße, um die Vorträge und Werke Rudolf Steiners zu publizieren. Mit der Gründung der Anthroposophischen Gesellschaft 1913 wird der Verlag in ‹Philosophisch-Anthroposophischer Verlag› umbenannt. Weiterhin liegt das Schwergewicht des Verlagsprogramms auf der Veröffentlichung von Steiners Werken und Vortragsnachschriften. Es erscheinen aber auch Bücher von Adolf Arenson, Michael Bauer, Mathilde Scholl, Carl Unger und Kurt Walther und anderen. Mit der Gründung der Allgemeinen Anthroposophischen Gesellschaft 1923/24 wird der Verlag als eine Unterabteilung in sie eingegliedert und von Berlin nach Dornach verlegt.’
Na de Kerstbijeenkomst van 1923, waarin Steiner de Antroposofische Vereniging heropricht als Algemene Antroposofische Vereniging, wordt de uitgeverij hiervan een onderdeel. Maar bij de direct na zijn dood in 1925 optredende problemen, blijkt zijn immense literaire nalatenschap een belangrijk strijdpunt te zijn geworden. Wie beslist over wat wordt uitgegeven en wat niet? Want het meeste bestaat nog slechts in de vorm van stenogrammen van zijn vele honderden, om niet te zeggen duizenden voordrachten. Het onderlinge wantrouwen maakt dat Marie Steiner in 1943 tot het besluit komt om een zelfstandige vereniging in het leven te roepen, die zij verantwoordelijk maakt voor de uitgave van het verzameld werk van haar achttien jaar daarvoor overleden echtgenoot. Onafhankelijk van de Algemene Antroposofische Vereniging, wat voor de bestuursleden hiervan een klap in het gezicht betekent. Slechts vijf later overlijdt zij, 81-jarig. Sindsdien is de uitgeverij, die nog altijd onderdeel is van de Antroposofische Vereniging, het recht ontnomen om zonder toestemming van deze aparte vereniging Steiners werken nog langer uit te geven, dit recht is immers hierop overgegaan.
Er breekt een verschrikkelijke strijd uit, die tot in de rechtszaal wordt uitgevochten, met voorspelbaar verloop. Het testamentaire recht om zijn boeken uit te geven, heeft Steiner immers ondubbelzinnig aan zijn vrouw overgedragen, en zij op haar beurt aan de ‘Nachlassverwaltung’, met daarin degenen die zijn schriftelijke nalatenschap ook na haar dood zullen verzorgen. Dat maakt dat de Antroposofische Vereniging niets te zeggen heeft over het uitgavebeleid inzake Steiners werken, die verantwoordelijkheid ligt bij een hiervan onafhankelijke organisatie. (Zie ook het hoofdstuk ‘Van 1948 tot 1963’ in Bodo von Plato, ‘De Antroposofische Vereniging. Impuls en ontwikkeling’ uit 1987.)
‘Die innergesellschaftlichen Auseinandersetzungen um den Nachlass Rudolf Steiners – Marie Steiner gründet 1943 die Nachlassverwaltung – führen dazu, dass 1953 dem Verlag per Gericht untersagt wird, Steiners Werke ohne Genehmigung weiter zu veröffentlichen. Ab diesem Zeitpunkt existiert der Verlag nur noch mit Namen, aber ohne Inhalt. Die Aufgabenstellung und somit das Verlagsprogramm müssen sich notgedrungen verändern: Von nun an werden Publikationen der Freien Hochschule für Geisteswissenschaft am Goetheanum in Dornach und der Mitarbeiter ihrer Sektionen, sogenannte Sekundärliteratur, verlegt. Durch die Eingliederung von weiteren Verlagen wie des Rudolf-Geering-, des Ogham-, des Natura- und des Gideon-Spicker-Verlages erweitert sich das Programm im Laufe der Jahrzehnte um verschiedene Editionsreihen.
Um die Gemeinnützigkeit der Allgemeinen Anthroposophischen Gesellschaft aufrechtzuerhalten, wird der Verlag seit 1995 als rechtlich und wirtschaftlich selbstständiger Verein mit dem Namen ‹Verlag am Goetheanum› geführt; der ‹Philosophisch-Anthroposophische Verlag› wird eine seiner Editionen.’
En hoe is het nu? In het artikel van Michaela Spaar is ook een interview met Joseph Morel opgenomen, die al sinds 25 jaar de leiding heeft over dit eenmansbedrijf. Dus ook een jubileum.
‘1983 übernahm der ehemalige Steiner-Schullehrer und ausgebildete Verlagskaufmann Joseph Morel die Leitung dieses geschichtsträchtigen Verlages. Mit einem gewissen zurückhaltenden Stolz verrät er: Innerhalb von 25 Jahren hat er 1100 Bücher betreut! 600 Titel sind lieferbar, und pro Jahr kommen 40 bis 50 Titel heraus, wovon 30 Neuerscheinungen sind.’
‘Der Verlag am Goetheanum ist ein Ein-Mann-Betrieb, er hat Lektorat und Herstellung ausgelagert; Werbung, Vertrieb, Buchhaltung und selbst das Putzen führt Morel höchst persönlich aus. Alle Fäden hält er fachmännisch in der Hand: er organisiert, koordiniert und behält den Überblick über alle Vorgänge mit den Autoren, Lektoren, Übersetzern, der Druckerei.’
‘Seit Jahren schreibt der Verlag am Goetheanum schwarze Zahlen – man höre und staune. Und das, obwohl der Umsatz des Verlages seit den 90er-Jahren um ein Drittel gesunken ist, inzwischen in Deutschland die Anzahl anthroposophischer Buchhandlungen stetig zurückgeht und es in der Schweiz neben der Buchhandlung am Goetheanum nur noch eine einzige anthroposophische Buchhandlung in Bern gibt, die im zweiten Stock angesiedelt ist, ansonsten bloß ein paar Regale mit anthroposophischer Literatur in manchen Buchhandlungen zu finden sind, wie uns Joseph Morel in unserem Gespräch engagiert darstellt.’
2 opmerkingen:
Ik wist niet dat de Nachlassverwaltung de rechten op Steiners werk hebben. Of dat een goede zaak is voor de antroposofie? Het initiatief gaat uit van Marie Steiner en die heeft toch wel een groot aandeel gehad in de problemen binnen de antroposofische vereniging, zodat ik me wel afvraag wie ze als beheerders heeft aangesteld en om welke reden. Aan de andere kant lijkt het me gezond dat de inhoud van Steiners werk onafhankelijk van de AAG wordt beheerd. De AAG is een grote organisatie en organisaties durven om de zaken wat beter te laten draaien al eens 'sleutelen' aan hun basisprincipes. Die verleiding heeft Marie Steiner de AAG dan toch maar mooi bespaard. Of zijn de bestuurders van de Nachlassverwaltung dezelfde als die van de AAG? Dat kan natuurlijk ook nog.
Overigens weer een onthullend, goed toegankelijk stuk. Dank je.
Beste Ramon De Jonghe,
Misschien mag ik je verwijzen naar de Nieuwsbrief van de Rudolf Steiner Vertalingen uit 2003, waarin ik over Nachlassverwaltung en Archiv heb geschreven: http://www.christofoor.nl/srsv/nieuwsbrief14.pdf.
Verder is er bij de Nachlassverwaltung zelf het nodige te vinden: http://www.steinerverlag.com/Aufgaben.25.0.html en http://www.steinerverlag.com/Geschichtliches.24.0.html.
Het bestuur van de Nachlassverwaltung en de Allgemeine Anthroposophische Gesellschaft zijn twee héél verschillende organen, tot in het pijnlijke van elkaar gescheiden. Hoewel dit tegenwoordig niet meer zo sterk is als vroeger. Het genoemde boekje van Bodo von Plato kan een aardig beginnend inzicht geven in deze geschiedenis, het is voor maar € 5,00 te verkrijgen bij http://www.abc-antroposofie.nl/.
Met vriendelijke groet,
Michel Gastkemper
Een reactie posten