Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

dinsdag 29 maart 2011

Belofte


Dit kunt u beschouwen als een vervolg op ‘Onvrede’ van gisteren: de nieuwe ontwikkelingen binnen de biologische en biologisch-dynamische sector. Maar ook op ‘Innoveren’ van 20 januari:
‘Sinds 19 januari 2011 is Bert van Ruitenbeek als directeur (a.i.) aangesteld van de Stichting Demeter. Het bestuur heeft hem als opdracht gegeven om een sterke groei van zowel het aantal BD boeren als de omzet in producten met Demeter-keurmerk te realiseren.’
Ik heb hem toen enthousiast onthaald. Het gekke is echter dat ik sindsdien niets meer van hem gehoord heb. Dat wil zeggen: op de website van Demeter is nog niets veranderd. Alles is nog bij het oude. En dat is al héél lang zo. In ‘Dynamisch Perspectief’, het kwartaalblad van de bd-vereniging, is in het laatste nummer van 2010 (op de bladzijden 23-25) een artikel van Bert van Ruitenbeek verschenen, waarin hij zich wel uitlaat over een nieuwe visie. Op dat moment was hij nog gewoon bestuurslid van Stichting Demeter. Hij sluit aan bij een eerder artikel van Jan Diek van Mansvelt, dat ik op 2 december 2010 aanhaalde in ‘Afzetgroei’. De titel van het artikel van Van Ruitenbeek is ‘Tijd voor Demeter. Van vastgeroeste moeder naar keurmerk met ambitie’:
‘In DP 2010-4 schreef Jan Diek van Mansvelt een ingezonden brief waarin hij ervoor pleit het dogmatische karakter van de Demeter certificering te verlaten. Bert van Ruitenbeek reageert hierop met dit ingezonden stuk. De communicatie over Demeter moet volgens hem anders. “Antroposofische komkommers en katholieke bloemkolen bestaan niet”, schrijft hij. “Wel boeren die met passie en vanuit een eigen wereldbeeld kwaliteitsvoedsel produceren.”

Er zit weinig groei in de biologisch-dynamische landbouw in Nederland. Afgezet tegen de groei in de markt voor EKO-producten is die van Demeter producten achtergebleven. De afgelopen 10 jaar is het goede imago van de biologische landbouw voor een flink deel met de beelden uit de BD-landbouw opgebouwd. Het heeft zeker bijgedragen aan de groei van biologisch in Nederland. Maar het is in de loop van tijd ook gaan wrijven, omdat de BD-landbouw onvoldoende van de groei meeprofiteert. Daarom is het is tijd voor Demeter. Er kan geoogst worden, mits de communicatie op een nieuwe leest wordt geschoeid. Samengevat: schrijf en spreek alleen over controleerbare feiten en laat de kosmische en spirituele aspecten via authentieke afzenders zien en beleven. Want een wereldbeschouwing kun je niet certificeren, maar wel de resultaten die eruit voortvloeien.

De “imagodragers” en veelal meest innovatieve boeren worden niet beloond in de markt. En tegelijk: er is een scheefgroei in de beeldvorming ontstaan. De “belofte van biologisch”, zoals die ervaren wordt door veel consumenten, wordt in de praktijk vooral waargemaakt door biologisch-dynamisch werkende bedrijven. Je kunt met recht de vraag stellen of er zonder een bloeiende BD-landbouw wel toekomst is voor de biologische sector in Nederland. Biologisch gaat in de beleving van de consument over geïntegreerde duurzaamheid, over zoveel mogelijk gemengde bedrijven; het sluiten van kringlopen; over bodemvruchtbaarheid; een zo natuurlijk mogelijk levensproces van planten en dieren en over heelheid en integriteit van dieren. Zaken die het beste worden geborgd binnen de Demeter normen.

Een puur technische benadering van biologisch als een kunstje zonder chemie en kunstmest zal op termijn niet meer voldoen. Biologisch zoals verankerd binnen het EKO of Europees keurmerk wordt kwetsbaar en inwisselbaar door duurzaamheidwinst in de reguliere keten. Natuurlijk, er zijn fantastische en innovatieve biologische bedrijven en biologisch-dynamische bedrijven waar veel op aan te merken is. Maar toch is het gezien het totaalbeeld tijd voor een inhaalslag vanuit de BD-landbouw. En vooral tijd voor het bouwen aan een veel sterker imago van het Demeter-keurmerk zoals destijds met het EKO-keurmerk is gebeurd. Destijds was de samenwerking tussen biologische en biologische-dynamische boeren binnen Biologica belangrijk om gezamenlijk een vuist te maken. Nu is het juist tijd voor een onderscheidende stap.

Biologische producten hebben bestaansrecht en groeipotentieel, ook in de supermarkten, maar niet zonder voortdurende innovatie van onderop. En voor de biologische speciaalzaken is het nu tijd voor een verdere onderscheidende stap om te zorgen dat hun bewuste consument producten krijgt uit het landbouwsysteem dat deze consument voor ogen heeft. Gezien de langjarige processen in de EU-wetgeving, is het niet waarschijnlijk dat bij het EKO-keur veel nieuwe stappen gezet zullen worden. De uitdaging ligt bij Demeter, of ze de slag naar een breder publiek kan maken zonder de uitgangspunten te verliezen. Daarmee wordt Demeter aanjager van een volgende stap in de verdere verduurzaming van de totale landbouw- en voedselketen.

Het verhaal van Jan Diek van Mansvelt in het vorige nummer van DP onder de noemer “Demeter: een vastgeroeste moeder” was voor mij de ideale opmaat voor dit betoog. Ik deel zijn aversie tegen dogma’s, maar denk dat we er wel goed aan doen om verworvenheden en regels om voor het Demeter-keurmerk in aanmerking te komen niet lichtvaardig aan te passen. De tijd is namelijk ook rijp voor de meer spirituele aspecten van Demeter. Het probleem is dat in de communicatie feiten en overtuigingen nu nog overal door elkaar lopen en dat staat groei in de weg. Toch liggen er volop mogelijkheden om de omzet van Demeter producten fors te laten toenemen en zo ruimte te verschaffen aan BD-bedrijven om te groeien en te innoveren. Het begint met de vaststelling dat Demeter een keurmerk is.

Hoe ga je met een keurmerk om? Als je je eigen keurmerk serieus neemt dan ga je communiceren over de meerwaarden die eraan verbonden zijn. Duidelijke, controleerbare en begrijpelijke plussen, geborgd in regelgeving. Toch is dat niet wat er gebeurt. In een workshop vroeg ik winkeliers hoe ze een vraag van een klant zouden beantwoorden als hij/zij naar de meerwaarde van een Demeter product vraagt. Het antwoord: “Iets met kosmische krachten en de stand van de sterren...” Dat gaat niet werken. Wat kunnen we hier van leren?

Wat het bestuur van Stichting Demeter betreft stoppen we in onze publiekscommunicatie met schrijven en praten over zaken die niet controleerbaar zijn en die we niet begrijpelijk kunnen overbrengen. Er zijn genoeg extra’s in de bedrijfsvoering van BD-bedrijven en ook in verwerking en verpakkingsnormen om over te schrijven. Vooral wat betreft het sluiten van kringlopen, bodemvruchtbaarheid en natuurlijkheid hebben we een voorsprong die in de normen is terug te vinden. Laten we daarmee de meer spirituele en antroposofische kant van het verhaal links liggen? Ofwel begint nu ook bij BD-landbouw de uitverkoop? Ik zou zeggen integendeel. Een voorbeeld: Als er een open dag van een klooster wordt gehouden en een monnik vertelt oprecht over zijn relatie met God zal niemand daar schamper over doen. Dat zal ook niet gebeuren bij een boer die vanuit zijn eigen zoektocht en overtuiging bezig is met preparaten en kosmische energie rond z’n bedrijf. Het probleem ontstaat als er algemene claims worden gedaan, zeker onder een keurmerk. Ik sprak onlangs in een workshop onder de titel “over antroposofische komkommers en katholieke bloemkolen.” Beide bestaan niet. Maar wel boeren die met passie en vanuit een eigen wereldbeeld voedsel produceren.

De inspirerende verhalen liggen in de BD-landbouw voor het oprapen. We zullen ze tonen op open dagen, in interviews, etc. Niet gepresenteerd als claim of harde waarheid, maar als verhalen van praktijkmensen om potentiële afnemers van Demeter producten mee te nemen in de dynamische denk- en werkprocessen van individuele boeren die geïnspireerd zijn door het antroposofische wereldbeeld van Steiner, zijn landbouwcursus en alles wat de hieraan verbonden beweging heeft voortgebracht. En tegelijk blijven we onderzoeken welke aspecten die hieruit voortkomen – zoals resultaten van werken met zaaikalenders, de invloed van hoorns op de spijsvertering van koeien – controleerbare feiten opleveren die we wel in algemene publiekscommunicatie onder ons keurmerk kunnen opnemen.

Als Demeter wil groeien, dan zullen we het als een keurmerk moeten behandelen zoals het EKO-keurmerk, feiten overal op dezelfde wijze benoemen, en winkeliers en merkenleveranciers die onzin verkopen over Demeter berispen en opleiden. We zullen consumenten moeten informeren over de feiten en hen via Open Dagen en interviews inspireren vanuit de meer levensbeschouwelijke en persoonlijke kant van BD-landbouw zodat een ieder zelf zijn eigen conclusie kan trekken. De mixed zone is wat mij betreft een verboden gebied.’
In dezelfde ‘Dynamisch Perspectief’ op bladzijde 32-33 een kort berichtje, dat op een andere manier aansluit bij ‘Afzetgroei’ van 2 december 2010. Dat ging namelijk ook over het onthoornen van koeien en de discussie die daarover binnen de bd-vereniging wordt gevoerd. Op de website van Demeter staat deze ook nog uitvoerig vermeld. Maar niet de uitkomst ervan. Die lezen we in ‘Demeter kiest voor hoorns’:
‘Over de genetisch hoornloze koeien van Demeter bedrijf Hoeve Biesland van Jan Duijndam is afgelopen jaar veel gediscussieerd, onder andere via artikelen in de vorige drie nummers van Dynamisch Perspectief (na te lezen via onze website) en op de goed bezochte bijeenkomst op Warmonderhof in september. Na het wegen van alle argumenten heeft de Demeter Voorwaarden Commissie (DVC) besloten een nieuwe norm te stellen: het houden van ongehoornd melkrundvee is niet toegestaan, dus ook niet het houden van melkvee waarbij de eigenschap hoornloosheid is ingekruisd. Jan Duijndam krijgt voorlopig een ontheffing. De DVC is van mening dat de BD-landbouw open moet blijven staan voor nieuwe ontwikkelingen en dat zij de betekenis hiervan voor de biologisch-dynamische bedrijfsvoering blijvend moet volgen en onderzoeken. Op basis van deze ervaringen en nieuwe kennis zal in de toekomst een heroverweging plaatsvinden. Er wordt vooralsnog geen mogelijkheid geboden aan andere Demeter-bedrijven of nieuwe omschakelaars om dezelfde weg te volgen. Daarvoor is meer kennis nodig over genetisch hoornloze koeien, hun gedrag en de gevolgen voor de biologisch-dynamische bedrijfsvoering. Uiteraard volgt de DVC afspraken die met Demeter Internationaal worden gemaakt.’

Geen opmerkingen:

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)