Alle actuele drukte van de afgelopen tijd heeft me verhinderd melding te maken van een nieuwe uitgave van De Digitale Verbreding, het online tijdschrift van de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders. De vorige was nr. 17 van dinsdag 2 november 2010, die ter sprake kwam in ‘Bouwstenen’ op 21 november 2010 en in ‘Ethiek’ op 6 december 2010. In het laatste bericht ging het over de voortzetting van zowel de Bernard Lievegoed Leerstoel (Vrije Universiteit Amsterdam) als het Lectoraat Antroposofische Gezondheidszorg (Hogeschool Leiden), waarvan de NVAZ de fondswerving en coördinatie had verzorgd. In de nieuwe ‘De Digitale Verbreding, uitgave 18, van 11 februari 2011’ komt dit thema weer uitgebreid terug, met een mooi (en lang!) interview met de respectievelijke leerstoelhouder en lector, door NVAZ-projectmedewerker Linda te Wierike. Na te lezen in ‘Interview met Hans Reinders en Erik Baars’. Ook ikzelf heb mijn steentje aan dit nummer bijgedragen met drie verslagen, die ik in chronologische volgorde hier plaats. Zij geven een aardig beeld van een aantal ontwikkelingen in de antroposofische gezondheidszorg. Het eerste is ‘Symposium dat staat als een huis: “Gezondheid bevorderen” op 12 november 2010’:
‘Een bijzonder rijke dag was het derde symposium van het lectoraat Antroposofische Gezondheidszorg aan Hogeschool Leiden op vrijdag 12 november 2010 over “Gezondheid bevorderen” (zie ook “Een terugblik”). Nu zijn we niets anders gewend – we worden in Leiden elke keer echt verwend – maar deze keer had het symposium echt een meerwaarde. Niet zozeer doordat het in de nieuwe aula, niet meer bij de ingang, maar aan de achterzijde van het gebouw, werd gehouden, of doordat er tussendoor steeds een verrassende opmaat gezamenlijk door vader Adriaan Bekman op bassaxofoon en dochter Michaela Bekman met euritmie werd verzorgd. Hoewel dat ook al kleine pareltjes waren! Misschien waren het de internationale sprekers: Bengt Lindström uit Finland, Max Moser uit Oostenrijk en Annette Weisskircher uit Duitsland. Maar ook de inbreng van Peter Kooreman en Erik Baars zelf mocht er zijn. De eerste vier genoemden zijn allemaal professor, Erik Baars doctorandus (het complete programma vindt u hier). Hoe het ook zij, dit symposium stond als een huis.
Bengt Lindström, die je bijna wel een hoogleraar Salutogenese kunt noemen, gaf een overzicht van al zijn weten op dit gebied. En dat was veel. Zo ging het over de capaciteit om hulpbronnen van gezondheid aan te boren en te gebruiken. Daar zijn we niet op gericht, alleen op het wegwerken van ziekte. Hij noemde het een levenshouding: vind je eigen bronnen, op verschillende niveaus, beginnend met je eigen gevoel. Ook schetste hij de vijf hoofdproblemen: roken, gebrek aan beweging, ongezond eten, alcohol en mentale problemen. Hij is mede-auteur van het nog te verschijnen boek The Hitchhiker’s Guide to Salutogenesis.
Max Moser, van de Universiteit van Graz, bestudeert de ritmen in de biologie: chronobiologie. Hij had een buitengewoon interessant verhaal. Anders dan Lindström, die vooral achter zijn laptop zat om zijn Powerpointpresentatie maar goed over het voetlicht te krijgen, maakte hij direct contact met de zaal. Probleem hier was weer de verstaanbaarheid: als een Duitstalige in het Engels begint te spreken, moet je dubbel je oren spitsen. Het mooie was dat Moser met zulke concrete voorbeelden kwam. Na een algemeen verhaal over ritmen en het belang van slaap, kwam hij op onderzoek waaruit bleek dat vrouwen die in ploegendienst werken een grotere kans op borstkanker hebben. En nog sterker was zijn onderzoek naar euritmietraining, compleet met koperstaven, voor bouwvakkers om ongelukken te verminderen. Dat werkte bijzonder goed, wat vooral na twee maanden bleek uit de kwaliteit van hun slaap. De ongevallen namen evenredig af: van vijf tot zelfs nul procent. Het onderzoek werd uitgebreid naar 85 bouwbedrijven: 50% minder ziektes, 25% minder ongevallen. De conclusie van Moser: chronobiologie is net zo belangrijk als fysieke en psychische gezondheid. Het tijdsorganisme van de mens is van grote (en misschien wel beslissende) invloed.
Erik Baars ging in zijn bijdrage op dit thema door: je moet veel dynamischer gaan denken, niet alleen in termen van óf ziek óf gezond, maar in ritmen, in de tijd. Je lichaam is een organisme dat zich constant volledig vernieuwt. Hij kwam uit op het stimuleren van de zelfregulering, op drie niveaus: fysiek, psychosociaal, betekenisgevend. En ook hij kon hierbij concrete voorbeelden leveren. De behandeling van ontsteking en koorts bijvoorbeeld; bij ziektebestrijding worden gewoonlijk koortswerende en andere antimiddelen gebruikt. Maar onderzoek naar koorts en kanker en koorts en allergie leert dat koorts een vorm van zelfregulatie is. De antroposofische bijdrage is dan weinig koortswerende middelen te gebruiken, maar wel goede begeleiding te bieden. Ook haalde hij het voorbeeld van hooikoorts aan, en misteltherapie. Dus de focus op zelfregulatie, maar dit zal nog wel verder moeten worden uitgewerkt.
Vervolgens was de beurt aan gezondheidseconoom Peter Kooreman, die samen met Erik Baars in juni 2010 een verkennend onderzoek publiceerde naar antroposofische behandelingen (zie “Antroposofische zorg goedkoper”). Hij voelde zich als econoom een beetje een vreemde eend in de bijt, tussen al deze gezondheidszorgmensen. Maar met zijn vraag “is antroposofische gezondheidszorg kosteneffectief?” leek hij mij hier juist perfect op zijn plaats. Hij stelde dat hierbij goed regulier wetenschappelijk onderzoek hard nodig is. Maar dan moeten de kosten en baten wel in samenhang worden bezien, met een brede biografische blik daarop. Hiervoor zijn adequate gegevens nodig, en de grootste zorgvuldigheid bij de statistische analyse. Een voorbeeld van hoe het niet moet, was voor hem het nieuws in dagblad Trouw van 14 februari 1992, waarbij uit gegevens van ziekenfonds Spaarneland werd geconcludeerd: de kosten van antroposofische gezondheidszorg liggen lager. Die conclusie had op basis van de beschikbare gegevens nooit getrokken mogen worden.
Kooreman gaf een illustratief voorbeeld van met welke gegevens je idealiter allemaal rekening zou moeten houden bij de samenhang tussen kosten en baten. Maar in de praktijk zijn die heel lastig te verkrijgen, toonde hij aan bij zijn eigen onderzoek en bij een recente Zwitserse studie (zie ook “Zwitserse studie kosteneffectiviteit complementaire behandelwijzen”).
Een bijzonder probleem stipte Kooreman hierbij nog even aan: wat behelst antroposofie eigenlijk? Hij is verbonden aan de Universiteit van Tilburg, die bij bovengenoemd onderzoek grote welwillendheid toonde. Maar als je verder wilt, moet wel duidelijk zijn waarover het gaat. Iedereen weet wat acupunctuur en homeopathie is, heeft daar een idee bij. Maar dat is niet zo bij wat antroposofie is. Die horde moet nog worden genomen en zou het in gang zetten van groot onderzoek zeer vergemakkelijken.
De laatste lezing was voor rekening van professor Annette Weisskircher, zij sprak over “Gesundheitsförderung in der Eurythmietherapie”. Zij is verbonden aan de Alanus Hochschule für Kunst und Gesellschaft, waar sinds 2003 erkenning voor deze studierichting bestaat. Sinds 2007 is er zelfs een Master euritmie. Er bestaan bij de euritmiestudie vier richtingen: Bühneneurythmie, Eurythmie in sozialen Arbeitsfeldern, Eurythmiepädagogik en Eurythmietherapie.
Weisskircher vertelde over haar onderzoek naar hooikoortsbehandeling met euritmietherapie. Ik kon me echter niet aan de indruk onttrekken dat deze studierichting, in ieder het geval het onderzoek ernaar, nog in de kinderschoenen staat. Dan hebben we in Nederland in de afgelopen jaren toch al heel wat stappen meer gemaakt! Waarbij concreet gezocht wordt naar een optimale uitwisseling tussen theorie en praktijk. Nu is euritmie wel een moeilijk onderzoeksgebied, lastig om concreet te maken. Hier werd bovendien nog zo uitgegaan van de bewijsvoering voor wat Steiner bijna honderd jaar geleden bij een bepaalde gelegenheid te berde heeft gebracht. Niet verkeerd, maar daarmee begeef je je wel in een moeilijke positie. Maar zoals Duitsers eigen is, wordt er heel grondig en intensief aan gewerkt, dus wie weet wat er nog uitkomt!’
Het volgende verslag is getiteld ‘NVAZ in herstel: ALV op 23 november 2010’:
‘NVAZ-voorzitter Bert Vroon zwaaide weer flink met de scepter op de Algemene Ledenvergadering van de NVAZ op 23 november 2010. Hij moest wel, want een krachtige hand was nodig geweest om deze Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders naar rustig vaarwater te loodsen. Ook op deze avond nam hij het heft in handen, wat onder meer leidde tot de instemming van de ledenvergadering met een nieuwe bestuurssamenstelling. Dat betekende het aftreden van oudgedienden Marinus van der Meulen en Roel Munniks, onder grote dankzegging. De stokjes werden overgenomen door een viertal nieuwe bestuursleden: Pim Blomaard (Raad van Bestuur Raphaëlstichting), Frans Broekhuizen (Raad van Bestuur Zonnehuizen), Mieke van den Goorbergh (voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Kunstzinnige Therapie op antroposofische grondslag) en Age van der Veer (directeur psychiatrie en verslavingszorg Lievegoed Zorggroep). Zij zullen hun plaats innemen naast voorzitter Bert Vroon en zittend lid Madeleen Winkler.
Een belangrijk agendapunt was ook de vaststelling van de begroting voor 2011. Het was nog november, maar het leek te zijn gelukt om het lopende jaar 2010 met een klein positief bedrag af te gaan sluiten. Een hele prestatie, gezien de tekorten die de NVAZ in het verleden parten speelden. Zo’n gezonde huishouding kan in de toekomst alleen blijven door de begroting flink af te slanken. De contributie voor het komende jaar vroeg echter nog wel een nadere toelichting. Heel mooi was dat die aanzienlijk werd verlaagd, maar dat gold alleen voor de sector institutionele zorgaanbieders, niet voor de therapeutica en beroepsverenigingen. Daar zat echter een duidelijke ratio achter: juist de twee laatste sectoren maken relatief veel gebruik van de diensten van de NVAZ, terwijl de institutionele zorgaanbieders vaak zelf voor een groot deel daar al in voorzien zijn. Hun bijdrages zijn al relatief hoog. De nieuwe contributiesleutel levert een totale daling van 3% op, met voor de instellingen als geheel een daling van 6,5%. Dat de andere twee sectoren soms het gevoel krijgen dubbel te moeten betalen, want het zijn vaak dezelfde mensen die zowel in de therapeutica als in de beroepsverenigingen moeten afdragen, daar is helaas niet veel aan te doen. Relatief blijft het juist voor de sector therapeutica goedkoop en zijn de bijdragen nu gelijkmatiger verdeeld.
Er ontstond een vraag naar aanleiding van de contributie aan internationale organen, die zouden op deze manier mee verlaagd worden; kon men wel onder die reeds lang geleden aangegane verplichtingen uit? Dat was een duidelijk pijnpunt, waarbij ook hier moest gelden: in het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Alles wordt opnieuw bekeken, zo ook dit.
Vrolijker gestemd waren de onderwerpen die over beleidsontwikkeling gingen, zoals projectvoorstellen kwaliteit, communicatie en marketing, en coördinatie van onderwijs. Er werd zelfs gesproken over het werken aan bundeling van opleidingen tot een academie voor antroposofische gezondheidszorg. Een goed teken was de geslaagde coördinatie van de voortgang van leerstoel en lectoraat voor vier jaar. Leerstoelhouder Hans Reinders is (gratis!) door iedereen te vragen om over zijn thema’s te spreken.
Het bleek dat zorgverzekeraars graag de NVAZ willen aanspreken voor het hele veld inzake communicatie, kwaliteitscriteria, klachtencommissie, beroepsopleiding therapeuten en nascholing. De NVAZ heeft hier echt een rol te vervullen.
Het tweede deel van de avond was gereserveerd voor een bijdrage van Pim Blomaard over het thema distantie en nabijheid. Hij haakte aan bij wat verpleeghuisarts, filosoof en publicist Bert Keizer en hoogleraar zorgethiek Annelies van Heijst hierover te zeggen hebben. Maar Blomaard maakte het voor de aanwezigen heel concreet, door naar eigen voorbeelden van nabijheid tot in het extreme en karikaturale te vragen. Evenzo met distantie. En daarna dezelfde tweeledige exercitie voor nabijheid en distantie, voor wat betreft het ideale geval. Om vervolgens aan deze twee uitersten een kleine reflectieve beschouwing te wijden, waarbij het zoeken van het midden als een te verkiezen, en voor iedereen begaanbare, weg voorgesteld kon worden.
Zo ging deze Algemene Ledenvergadering van de NVAZ ten einde. Dit was slechts een korte impressie van deze bijeenkomst, het officiële verslag zal binnen afzienbare tijd beschikbaar komen. De volgende ALV is gepland op dinsdag 5 april 2011 van 18.30-21.30 uur; het programma zal ruim op tijd verzonden worden!’
Het derde en laatste verslag in deze De Digitale Verbreding betreft ‘Gezondheidsbevordering PAG-breed op 19 januari’:
‘Op 19 januari van dit jaar werd er in Driebergen een “PAG-breed” bijeenkomst gehouden, voor iedereen die betrokken is bij een vorm van antroposofische gezondheidszorg. Als thema was gekozen voor “Gezondheidsbevordering in de antroposofische gezondheidszorg”, met als onderliggende vragen “Hoe is dat nu verweven met de antroposofische zorgpraktijk? Hoe zichtbaar is dit? Is een andere koers gewenst?”
In 2009 was er een eerdere algemene bijeenkomst van het Platform Antroposofische Gezondheidszorg (PAG) met als thema “Maatschappelijke zichtbaarheid”. Zie de eerdere bijdragen “PAG-bijeenkomst ‘Maatschappelijke Zichtbaarheid’” en “De antroposofische gezondheidszorg anno 2009”. In het PAG komen vertegenwoordigers bijeen van de zorgaanbieders, de landelijke patiëntenvereniging, het landelijk ouderverbond, de opleidingen, het onderzoek, de geneesmiddelenproducenten, allen die betrokken zijn bij het veld van de antroposofische gezondheidszorg.
In de bijeenkomsten van het PAG het afgelopen jaar werd aandacht besteed aan vraagstukken rond de identiteit en profilering van de antroposofische gezondheidszorg. Profileert zij zich als “regulier plus” of als integratieve of als duurzame gezondheidszorg? Ook de preventieve kant van de zorg is besproken. Het begrip preventie bleek veel verschillende betekenissen te hebben en ook verwarring op te roepen.
Gezondheidsbevordering is een thema dat in de gehele gezondheidszorg veel aandacht heeft. Dit thema werd kort ingeleid door Erik Baars vanuit de onderzoeksresultaten en tevens vanuit patiëntenperspectief. Najaar 2010 vond een bijeenkomst plaats met als titel “Impulsen voor een toekomstige gezondheidszorg”, voortgekomen uit een samenwerkingsverband van de Netwerkuniversiteit, Weleda NV en de Iona Stichting. Zie ook “Bouwstenen voor een toekomstige gezondheidszorg. Invitational Conference 10 september”. De gecomprimeerde resultaten van deze bijeenkomst zullen verschijnen in de vorm van een manifest. Hierin komen elementen tevoorschijn die voor het thema gezondheidsbevordering van belang zijn. Hans Nijnens bracht deze elementen van het manifest naar voren.
In de Grote Tuinzaal van Antropia was maar een klein en select gezelschap van 25 aanwezigen bijeengekomen, maar dat maakte er de discussie na afloop van de inleidingen niet minder interessant op. PAG-voorzitter Ted van Schie trapte af, waarna Truida de Raaf refereerde aan de vorige PAG-breed met Jeroen Lutters, waarbij het ging over de verschillende huidige generaties. En aan het feit dat je de antroposofische gezondheidszorg niet meer zo kunt presenteren als vijf jaar geleden. Zoals die bijvoorbeeld destijds in een flyer werd getypeerd als “aanvulling voor iedereen”. Al gauw trad Erik Baars naar voren, de lector Antroposofische Gezondheidszorg aan Hogeschool Leiden, met een bijdrage die gedeeltelijk zou overlappen met zijn presentatie op de lectoraatsdag in november, zei hij er verontschuldigend bij.
Hij begon met de definiëring van wat gezondheid is, en dat deze verbeterd zou moeten worden. De oude stamt namelijk nog uit 1948; eind 2009 werd hiervoor een internationale bijeenkomst georganiseerd door de Gezondheidsraad en ZonMW. Van oudsher stamt het idee dat ziekte bestreden moet worden.
Maar het kan ook anders. Idealiter staat de gezondheid centraal, met daar omheen zulke elementen als fysieke aanpassing en vitaliteit, “resilience” (weerstandsvermogen), salutogenese (zelfhelend vermogen), “role taking” (eigen verantwoordelijkheid nemen). Vanuit deze blikrichting opgevat is gezondheid dynamische zelfregulatie op drie niveaus, waarbij ook een lerend vermogen is inbegrepen:
Fysieke zelfregulatie: ontsteking, soms met koorts, en ritmen.Psychosociale zelfregulatie: vaardigheden op emotioneel en sociaal gebied.Betekenisgeving: zelfregulatie in de biografie, levensdoelen stellen en hulpbronnen aanboren.
Maar is er ook bewijs in de bestaande wetenschappelijke literatuur op deze drie niveaus? Jazeker, zei lector Erik Baars. Hij gaf enkele voorbeelden:
– koorts in relatie tot kanker,– koorts en ontsteking in relatie tot allergische aandoeningen (ziek worden om later gezond te kunnen zijn, bijvoorbeeld op een zorgboerderij in contact komen met onzuivere stoffen, waardoor later minder antibioticagebruik nodig is),– Sense of Coherence en gezondheid: sterke relatie aan de psychische kant met kwaliteit van leven, minder ziekte en dood, tot 30% minder bijvoorbeeld bij hart- en vaatziekten en kanker,– betekenisgeving: evenzo een sterke correlatie met kwaliteit van leven.
Wat betekent dit voor het patiëntenperspectief? Het onderstreept het belang van de competente patiënt, die zoveel mogelijk zelfsturend is, door:
– ziekte als opgave te zien,– eigen doelen te stellen,– autonomie te bewaren,– zich te bezinnen op mogelijkheden– en actief bronnen hiertoe te benutten.
Wat is de antroposofische bijdrage aan het patiëntenperspectief? Enkele voorbeelden:
– terughoudend beleid inzake koortswerendheid en antibiotica,– zelfregulerende vaardigheden ontwikkelen voor lichaam, psyche en betekenisgeving,– veel ervaring met professionele integratie van ziektebestrijding en zelfregulatie.
In de antroposofische zorg is veel kennis en expertise aanwezig op deze gebieden. Deze combinatie van kennis en expertise mag wel uniek worden genoemd. Nu gaat het er om die eigen bijdrage zichtbaar te maken en in te brengen, zowel op conceptueel als professioneel niveau. Dat zal meehelpen aan een duidelijke profilering en positionering.
Vervolgens gaf Hans Nijnens een terugblik op het symposium van 10 september 2010, over bouwstenen voor de toekomst van de gezondheidszorg. Hij bracht drie niveaus van verandering ter tafel: inhoud, organisatie en financiën.
Wat inhoud betreft: voorkeur voor een gezondheidsbevorderende benadering in plaats van een ziektebestrijdende. Maar wel door goed onderzoek te doen naar de bronnen hiervan; academisch onderzoek heeft merendeels een ander accent. In de filosofische hoofdstromingen zijn verschillende wetenschapsbenaderingen te onderkennen. Het gaat om humanisering van de zorg, in plaats van medicalisering van de zorg.
Wat organisatie betreft: de emancipatie van de patiënt is slechts tot de helft gevorderd. Naast rechten hebben patiënten ook plichten. Zoals verantwoordelijkheid voor de eigen gezondheid; die kan een nieuwe solidariteit kweken. Ook de beroepscode zou hieraan moeten worden aangepast.
Wat financiering betreft: het individualiseringsproces en het eigen keuzes maken is een feit. Daarbij zou ook het fors verhogen van de eigen bijdrage horen, en juist minder bijdragen aan de collectiviteit. Nu is het nog zo dat de kwantiteit wordt gefinancierd, in plaats van de kwaliteit. Er kan steeds meer, technisch gesproken. Dat roept de vraag op: wat nog wel en wat niet meer? Dus moeten er echte ethische keuzes gemaakt worden.
Na de pauze barstte de discussie los. Er werden drie stellingen over gezondheidsbevordering ingebracht:
1. zelfregulatie op drie niveaus is al aanwezig in de antroposofische gezondheidszorg,2. kan nog meer ontwikkeld worden,3. kan nog meer geprofileerd worden – maar hoe is deze zichtbaar en vindbaar te maken?
De aanwezigen gaven enkele goede voorbeelden: in Noord-Holland gaat men om de tafel zitten als vrijschool, therapeuticum en ambulante GGZ-begeleiding, om te kijken wat men voor elkaar kan betekenen en ook om indien nodig naar elkaar te verwijzen.
De Nederlandse Vereniging van Antroposofische Artsen plaatste tijdens de Pink Ribbon-campagne een kleine advertentie over borstkanker, en verwees voor het uitgebreide verhaal naar de eigen website, waar speciaal meer hierover was te vinden. Heel recent is het voornemen geboren om de vaccinatiebrochure van het Centrum voor Sociale Gezondheidszorg integraal online te zetten.
Hans Nijnens benadrukte het altijd onderbouwen van je beweringen met wetenschappelijk materiaal. Erik Baars onthulde dat er recent subsidie is verkregen voor de ontwikkeling van zorgprogramma’s. Daarmee zal de herkenbaarheid van de eigen zorgverlening, inclusief indicaties, een grote stimulans kunnen krijgen. De subsidie is speciaal voor hogescholen die praktijk en theorie weten samen te brengen. Het lectoraat Antroposofische Gezondheidszorg heeft op dat gebied heel wat te bieden.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten