Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

donderdag 2 april 2009

Filosoferen

De maand van de filosofie is gisteren begonnen. In dat kader is er vanavond om half acht in boekhandel Scheltema in Amsterdam (aan het Koningsplein) een vraaggesprek over ‘Evolutie en bewustzijn’:

‘Hoe is materie geëvolueerd tot bewuste wezens, tot mensen? Antroposoof Arie Bos licht in een vraaggesprek zijn nieuwste boek toe, getiteld Hoe de stof de geest kreeg.’

Nou ja, ‘nieuwste boek’: het is al een jaartje uit (maar het is natuurlijk wel zijn nieuwste). Arie Bos trad eerder op in de Maand van de Spiritualiteit, zoals ik op 3 november 2008 meldde in ‘Beter’. De dag daarvoor kwam ik ook op zijn boek te spreken in Alle zielen’. Maar vanavond gaat

‘publiciste en mythosoof Lisette Thooft in gesprek met Arie Bos over zijn boek Hoe de stof de geest kreeg. De Evolutie van het ik’,

zoals de website van Scheltema zelf aankondigt. Op het podium op de 1e etage. De toegang is overigens vrij.

‘Arie Bos koppelt grote kennis van zaken aan een lichtvoetige, leesbare stijl. Je wordt als lezer meegesleept in een omvangrijk en verrassend onderzoek naar hoe je zelf in elkaar zit. Bos laat gedetailleerd zien dat het dominante wetenschappelijke beeld van de menselijke ontwikkeling talloze zwakke plekken vertoont. Tegelijk schets hij een verbazingwekkend, goed onderbouwd alternatief. Een beeld waarin niet de stof maar de geest centraal staat.’

Welke stemmen hebben zich inmiddels over dit boek geuit? Op Bol.com vind ik de volgende tekst van Roel van Wijk, moleculair celbioloog, International Institute of Biophysics:

‘Een boek met uren van boeiende gesprekken waarin de schrijver de kosmos bekijkt en laat zien hoeveel de wereld buiten je, van klein naar groot, te genieten geeft. Het voelt als een reis vol wisselende perspectieven in wetenschap en wijsheid. De schrijver acht het aannemelijk dat niet het samengaan van bepaalde moleculen leven voortbrengt, maar dat juist het leven ervoor zorgt dat deze moleculen samen zijn. Een kijk op leven en bewustzijn met voor de wetenschap nog veel onopgeloste vragen.’

Volgens mij werd deze aanprijzing al voor verschijnen wereldkundig gemaakt, door de uitgever uiteraard. Er is ook nog de officiële Biblion-recensie (op dezelfde plek op Bol.com), voor het bibliotheekwezen dus. Op basis daarvan kunnen bibliotheken beoordelen of zij het moeten aanschaffen:

‘Dit boek gaat over de geest, en dan bezien vanuit de wetenschap. Dat “de spirituelen” veel over de geest te zeggen hebben, moge duidelijk zijn. Maar wetenschappers zwijgen erover, in toenemende mate. Op zijn best is in de geest van een wetenschapper de geest een illusie die voortkomt uit de impulsen die door onze zenuwen heen en weer schieten. Arie Bos probeert hier een brug te slaan. Hij biedt daarbij een panoramische en actuele blik op de stand van zaken in ons wetenschappelijk begrip van het leven. Panoramisch, want hij behandelt big bang en oersoep, DNA en epigenetica, bewustzijn en lotsbeschikking. Kan het boek eerst overkomen als een uit de hand gelopen (studenten)kroegdiscussie, bij nadere beschouwing blijkt Bos tot in detail op de hoogte te zijn van de meest recente wetenschappelijke ontwikkelingen. Dat stemt mild bij het tot je nemen van het laaste deel, het meest gewaagde: een op bijna-dood-ervaringen gestoeld pleidooi voor het bestaan en de onsterfelijkheid van de ziel.
(NBD|Biblion recensie, Dr. ir. P.C. Luttikhuizen)’

Wat ook nog leuk is, is de bespreking door een zekere ‘HvB’ op de website van de stichting Teilhard de Chardin.

‘Onze stichting draagt de naam van de Franse natuurkundige, bioloog, paleontoloog en mysticus Pierre Teilhard de Chardin (1881-1955). Dit, omdat zijn gedachten over de evolutie een belangrijke wegwijzer zouden kunnen zijn voor onze toekomst. Zij streeft naar groei in bewustzijn van de waarden van de mens.’

Deze ‘HvB’ schrijft:

‘“Begint het met het serieus nemen van de geest niet meer op religie of theologie te lijken? Of erger nog, op New Age? Nee”, aldus de auteur, “ik heb me in dit boek willen beperken tot de wetenschap en de filosofie, en ik wil laten zien dat we ook daar niet om de geest heen kunnen.” (p. 379). Deze woorden doen sterk denken aan die van Teilhard de Chardin in diens “Inleiding” op zijn werk Het verschijnsel mens: “Dit boek is alleen en uitsluitend een natuurwetenschappelijke verhandeling en als zodanig dient het gelezen te worden... alleen het verschijnsel, niets meer, maar ook niets minder.”

In beide gevallen klinkt een verdediging door. De priester Teilhard wist dat men zijn ideeën over evolutie nog niet vanuit een theologisch standpunt zou kunnen accepteren; Arie Bos is overtuigd van de dominantie van het materialistische en atheïstische wereldbeeld in wetenschappelijke kringen en hoedt er zich terdege voor om het geloof in een schepper bij zijn beschouwingen te betrekken.

Arie Bos is huisarts te Amsterdam, leidt huisartsen op aan de VU en doceert wetenschapsfilosofie. Zijn grote kennis onder meer op anatomisch gebied weet hij in een vlotte schrijfstijl op de lezer over te dragen. Op de vele vragen, die het leven en de dood en het traject daartussen oproepen, geeft hij vaak verrassende antwoorden. Daarbij betrekt hij inzichten en theorieën als die van Aristoteles, Descartes, Spinoza, E. Schrödinger, Richard Dawkins, Daniel Dennett, Simon Conway Morris, Jos Verhulst, Louis Dollo, Ilja Prigogine, Stephen Jay Gould, Freeman Dyson, James Watson & Francis Crick, Antonio Damasio, Frans de Waal en vele anderen.

Met het boek Evolution in four Dimensions van Eva Jablonski en Marion Lamb onderbouwt hij zijn conclusie omtrent de rol van het DNA in het evolutieproces: de celinhoud bepaalt wat de genen doen, en niet omgekeerd. In recent wetenschappelijk onderzoek is een veld ontdekt, dat deze genen kan richten. Hierin ligt de noodzakelijke vormgevende informatie voor de levende cel holografisch als golffunctie gecodeerd en opgeslagen.

Om met de embryoloog Erich Blechschmidt (1904-1992) te spreken: “Genen agieren nie, aber reagieren” (p. 135). “Niet het genoom is de oorzaak van een veranderde erfelijkheid, die de evolutie mogelijk maakt, maar juist het sluitstuk ervan. Eerst verandert het organisme zijn gedrag, dat vraagt om een genexpressie, en vervolgens wordt deze epigenetische situatie in het genoom vastgelegd.” (p. 154)

Maar, zo vraagt Bos zich af: Als het fenotype evolueert en het genoom pas later mee verandert, wat bepaalt dan dat fenotype? Alexander Gurwitsch (1874-1954) wijst ons hiervoor op het door cellen uitgezonden licht (mitogene straling) als informatiedrager. Gurwitsch gebruikt voor het eerst het begrip “morfogenetisch veld”, dat later door Hans Driesch en Rupert Sheldrake werd opgepakt (p. 158-164).

Arie Bos gaat vervolgens uitvoerig in op het fenomeen van de biofotonenstraling en de informatietheorie. Hij verhaalt van zijn bezoek aan het Internationaal Instituut voor Biofysica van Fritz Popp in Neuss waar men dit onderzoekt (p. 167) Ook Ervin Laszlo komt ter sprake (p. 191/2).

Conclusie: Leven is informatie, geen willekeurige vorm van energie. “Alle functies bestaan al voordat de bijbehorende organen zijn ontwikkeld. Het lijkt alsof een al bestaande idee (ademhaling, spijsvertering, gewaarwording en voortbeweging) later in de evolutie fysisch belichaamd wordt in de complexe organismen. [...] De evolutie kent vergelijkbare oplossingen voor bv. het opvangen van zonlicht, luchttrillingen, chemische informatie, energietoevoer, bewustzijn.” (p. 229/230)

Uitvoerig gaat Bos in op de geheugenopslag (p. 303) en het ontwaken van de geest (dl. IV p.315 ev.). Het boek Eindeloos bewustzijn van Pim van Lommel, die ook het voorwoord schreef, is daarbij een rijke bron van informatie. En Bos zet deze informatie in een verband, dat iedere wetenschapper de ogen zou moeten openen voor het feit, dat het wonder van het leven slechts vanuit de geest kan worden begrepen en beleefd.

Van ganser harte aanbevolen. HvB’

Er zijn nog meer mooie besprekingen op internet te vinden. Bijvoorbeeld uit onverwachte hoek, op 22 januari op de website (in de vorm van een weblog) van ‘Jongebazen, de praktijk van het jonge leiding geven’. Hoofdredacteur Bert Overbeek schrijft daar, onder de titel ‘Hoe verantwoordelijk ben je voor wat je doet? (Boekbespreking Arie Bos)’:

‘Een discussie die je de komende jaren als jonge manager maar even moet blijven volgen, is die van de vrije wil. Hoe vrij is onze vrije wil? “Kiezen” we inderdaad voor een leuke baan, of is die keuze al zo bepaald door onze hersenen, de omgeving en onze achtergronden, dat er van geen vrije wil sprake is?

Is dat nou belangrijk? Jawel, dat is wel belangrijk. We hebben het in het bedrijfsleven bijvoorbeeld vaak over verantwoordelijkheid nemen, keuzes maken, coaching op competenties, en ga zo maar door.

Als iemand zijn werk niet goed doet of zich vaak ziek meldt, spreken we hem daarop aan. We gaan er dan van uit dat hij een verantwoordelijkheid heeft, dat hij keuzes kan maken. Maar is dit eigenlijk wel zo?

Als we de hersenwetenschappers en neurofilosofen moeten geloven luidt het antwoord “nee”. Onze hersenen bepalen; die schatten in, voordat er enig bewustzijn aan te pas komt. Je kunt dingen aanleren, aanpassing aan een omgeving bijvoorbeeld, maar de hersenen zijn “the limit” en bepalen of het gaat lukken.

Vroeger waren het de psychologen en filosofen die antwoord gaven op de vraag of mensen een vrije wil hebben. Beroemd is de vermaarde “nature-nurture”- discussie. Als iets was aangeboren, dan was het niet te veranderen (nature). Was het niet aangeboren, maar aangeleerd (Pavlov!) dan kon het ook weer worden afgeleerd. Op deze weblog zagen we daarvan een mooi voorbeeld, een paar jaar geleden, toen Bas Schenk beweerde dat je het managersvak niet kon leren. “Manager, dat ben je of dat ben je niet.” Bas kreeg meer dan 100 reacties!

Je wilt niet weten hoeveel managementtrainingen en therapieën vandaag de dag nog op het nature-nurture-principe zijn gebaseerd. En ten onrechte! Hersenen blijken een plastische massa, veranderen steeds, per dag, per uur, per minuut. Je kunt, door je dingen aan te leren, blijvende positieve veranderingen in je hersenstructuur aan te brengen.

Althans, dat vinden mensen als Margriet Sitskoorn. Andere hersenwetenschappers zien het anders. Onze hersenen beslissen voor ons. We hebben nauwelijks invloed. Als je je arm wilt bewegen, zo argumenteren ze, hebben je hersenen de beslissing al gemaakt. Je kiest niet bewust, je hersenen doen het voor je.

Een nieuwe vorm van ‘alles ligt van te voren al vast’, en een variant van het calvinistische predestinatie-idee. Je begrijpt dat mensen dan nauwelijks aan te spreken zijn op hun verantwoordelijkheid. Hun regelmatige ziekmeldingen worden door hun hersenen gearrangeerd. En, om het in het extreme te trekken, Adolf Hitler valt niets te verwijten. Immers: hij was weerloos tegen de bewegingen van zijn brein.

Gelukkig is er in 2008 een boek verschenen dat op gedegen wetenschappelijke wijze laat zien dat niet onze hersenen voor ons beslissen, maar dat onze hersenen worden gevormd door ons bewustzijn en dat dat bewustzijn keuzes van doorslaggevende betekenis kan en mag maken. Het is niet zomaar het zoveelste boekje uit een zweverige hoek, maar een lijvig werk van een man die huisartsen opleidt aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.

Het boek heet “Hoe de stof de geest kreeg” en het is van Arie Bos. Het levert je een paar zeer spannende avonden, misschien wel weken op. Bos laat zien hoe veel neurowetenschappers, en populaire mannen als Robert Skinner en Stephen Jay Gould, ten prooi zijn gevallen aan het mechanische Descartiaanse wereldbeeld. En dus berusten veronderstellingen over de menselijke wil, over zijn ziel of geest, ook op dat nogal tijdgebonden wereldbeeld.

Het gaat mij niet lukken om het hier zo prachtig neer te schrijven als Arie Bos in zijn boek. Maar iedereen die iets zinvols te melden wil hebben over verantwoordelijkheid in arbeidsprocessen, ontwikkelbaarheid van medewerkers, selectie en werving, training, competentieprofielen, de nature-nurture-discussie, kortom: over de mens, zou dit boek moeten lezen. Ook al omdat je als jonge baas nog een heel leven voor je hebt, en je tot een generatie behoort die prachtige dingen gaat meemaken, ook binnen de wetenschap.

Bos zegt het mooi in zijn epiloog: “Ik hoop dat het boek oproept eveneens een persoonlijke zoektocht te ondernemen. Door te vertrouwen op feiten die in de wetenschap zijn gevonden, maar niet op voorhand aan te nemen dat de interpretatie ervan de enige waarheid weergeeft.”’

En ook MarieAn Schut van de 25-jarige ‘Stichting Dr. Elisabeth Kübler-Ross Nederland’ is enthousiast. Op de webpagina waarop een groot aantal boekbesprekingen staat, schrijft zij:

‘Dit dikke boek bewaarde ik voor regenachtige vakantiedagen, maar het wist me zó te boeien, dat ik er weer of geen weer, aan verslingerd raakte. De 460 pagina’s over hoe wij in elkaar zitten, bevatten geen gemakkelijke stof, maar wat ís het spannend en wat wekt het een bewondering voor alles wat leeft. Arie Bos bespreekt in detail de meest recente wetenschappelijke inzichten in evolutie, biologie en neurologie.

Bos, antroposofisch huisarts in Amsterdam, neemt je eerst in een meeslepende heldere stijl mee naar “Het ontstaan van de mensenfamilie”: de verschillen tussen dieren, tussen dier en Neanderthaler, tussen hen en de mens?

In deel twee de vraag: “Wat is leven?”. Hoe werkt mijn lichaam, mijn denken, mijn bewustzijn, mijn geheugen, mijn geest? Hoe is de mens geëvolueerd? Is het wel het DNA dat bepaalt wie wij zijn? Wat is het ‘ik’ en waar huist het? In deel drie de vragen over “De ontwikkeling van het bewustzijn”. Wie er nu eigenlijk denkt als we denken en hoe placebo en neuronfeedback werken. Deel vier gaat over “het ontwaken van de geest”, over bijna-dood-ervaringen, over leven in vier dimensies, over waken, slapen en sterven.

Bos komt o.a. tot de conclusie dat het ontstaan van de mens geen toeval lijkt te zijn, maar onvermijdelijk resultaat is van de evolutie. Alle functies zijn immers al in een eencellige amoebe aanwezig, zonder dat de bijpassende organen er zijn: de mens zat er vanaf het begin af aan al in. Wat is de samenhang tussen stof en geest? Staat de geest toch centraal?

Eerlijk gezegd vind ik deel vier zeker wel boeiend, maar ook het meest speculatief en vaag. Het boek ademt de suggestie van een antwoord, maar dat antwoord komt er (nog?) niet. Wat mij betreft hoeft dat ook niet. Wat er is en wat we weten is al adembenemend.’

5 opmerkingen:

John Wervenbos zei

Denk dat ik het boek van Arie Bos ga aanschaffen in 2009. Zelf ben ik in deze periode van het jaar bezig met de bewustzijnslichtende trits waarheid, schoonheid en goedheid en het wilsdragende trio geloof, liefde en hoop. Onderzoek hun onderlinge verbanden en ga ook na de mysteries die daarmee verbonden zijn. Daar kun je ook levend over filosoferen en mediteren. Dichten ook, zie mijn gedicht/spreuk vandaag op Polyhymnia: Goede Vrijdag in het vooruitzicht.

Zal eerst eens kijken of het boek 'Hoe de stof de geest kreeg' beschikbaar is in de bibliotheek om in te kijken en het dan waarschijnlijk aanschaffen.

John Wervenbos zei

Gezien de titel van het boek en wat ik hier en daar over de inhoud ervan in dit blogbericht aantref, vraag ik me af of Bos een dualistisch scheppings- / wereldbeeld huldigt. Maar goed, dat zal me nog wel duidelijk worden.

John Wervenbos zei

Het boek van Arie Bos draagt eigenlijk drie hoofdtitels en één subtitel, zo zie ik nu op de voorkant: Niet alleen: 1. "Hoe de stof de geest kreeg", maar ook: 2. "Hoe de stof de evolutie van het ik kreeg". 3. "Hoe de stof de evolutie, de geest van het ik kreeg" en 4. subtitel: "De evolutie van het ik". Dat zijn meer dan alleen accentverschillen; zeker ook als je ze in een wijdlopige beschouwing, het is een lijvig boek heb ik begrepen, aan elkaar verbindt.

Herman Boswijk zei

Beste John (en anderen),

op dinsdag 14 april spreekt Arie Bos in Den Haag, Riouwstraat 1, over het thema 'Moraliteit en evolutie'. Meer info hier. Het boek is daar ook in te zien en te koop.

John Wervenbos zei

Beste Herman,

Overweeg om te gaan. Weet echter nog niet of ik die dag in de gelegenheid ben en of het voor mij praktisch uitvoerbaar is, aanvang 20:15 uur, terwijl ik met de trein heen en weer reis. In ieder geval bedankt voor de tip!

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)