Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

vrijdag 3 april 2009

Zelf doen

Ik ben gisteren een beetje voorbarig geweest. Ik schreef dat ‘De maand van de filosofie’ woensdag was begonnen. Maar de opening blijkt pas vanavond te zijn, notabene in boekhandel Donner, hier in Rotterdam. Dus ik had beter moeten weten.

‘Tijdens de opening wordt het essay van de Maand van de Filosofie, geschreven door Bas Haring, gepresenteerd. Ella Vogelaar en wijsgerig antropoloog Jos de Mul geven beide een korte lezing over verzoening.’

Dit essay van Bas Haring draagt de titel ‘Het aquarium van Walter Huijsmans. Of waarom we ons zorgen moeten maken over de toekomst van de aarde?’ Het is vanaf 1 april voor 4,95 euro verkrijgbaar in de boekhandel. Dus dat dan wel; hoe kun je nu iets presenteren dat al twee dagen verkrijgbaar is? Interessant hoe dit essay wordt aangeprezen:

‘We maken ons zorgen over de toekomst. Over het milieu. Het voortbestaan van soorten. Zullen er over honderd jaar nog wel tijgers zijn? Of regenwouden? Zal ons land tegen die tijd onder water gelopen zijn? Maar onze zorgen zijn ook wel raadselachtig: wijzelf zullen er over honderd jaar immers niet meer zijn.

Dit essay is een zoektocht naar mogelijke antwoorden op twee vragen. Eén: waarom maken we ons druk over de toekomst – de verre toekomst na onze dood? En twee: hoe erg is een toekomst zonder natuur eigenlijk? De antwoorden op deze vragen lijken vanzelfsprekend. Maar dat zijn ze niet.

Het essay van de Maand van de Filosofie 2009 is geschreven door Bas Haring (1968). Haring is filosoof, wetenschapper en televisiepresentator. Onlangs verscheen van zijn hand Voor een echt succesvol leven (Nijgh en Van Ditmar) – een pleidooi voor onsuccesvol leven. Eerder schreef hij Kaas en de Evolutietheorie en De IJzeren Wil – over het brein, bewustzijn en denkende machines (Uitgeverij Houtekiet).’

Zulke vragen komen dicht in de buurt bij het boek waar ik het gisteren in ‘Filosoferen’ over had: Hoe de stof de geest kreeg. De evolutie van het ik, van Arie Bos. Daar wil ik nog wel op doorfilosoferen vandaag. Er zijn namelijk nog meer recensies verschenen, kritischer dan de veelal enthousiaste die ik gisteren aanhaalde. En ook dat is interessant, te zien welke bezwaren naar voren worden gebracht. Maar ik moet toch beginnen met een uitgebreide en positieve bespreking uit een verwante hoek, namelijk gepubliceerd in de rubriek ‘Boek & Periodiek’ van het tijdschrift Theosofia, zoals de naam al zegt van de Theosofische Vereniging in Nederland, jaargang 110 nr. 1 van februari 2009. Ook hier worden van de auteur alleen initialen gegeven (net als gisteren bij de Stichting Teilhard de Chardin): ‘FvL’.

De titel van dit boek zal iedereen aanspreken die bezig is met het onderzoeken van de werking van het bewustzijn. Hoezo: de stof die de geest kreeg? Is het niet de geest die de stof veroorzaakt? Nieuwsgierig ben je dan al, want hier is een boek, geschreven door een huisarts met een voorwoord van een cardioloog. Geschreven vanuit de medische wereld door mensen die dagelijks bezig zijn met ‘de stof ’. Maar waarschijnlijk niet alleen met die stof. Daar willen we dus meer van weten.

In zijn voorwoord schrijft Pim van Lommel (auteur van Eindeloos bewustzijn): ‘Dit boek van Arie Bos is een zeer grondig en uitvoerig verslag van zijn zoektocht naar fundamentele vragen en hij is daarbij niet over één nacht ijs gegaan. Wat is het leven en kunnen wij het ontstaan van het leven op onze aarde verklaren?…En wat is dood? Hoe is de hele evolutie van de aarde met al zijn verschillende bewoners te verklaren, van eencelligen tot aan de mens?’

Theosofen zoeken de antwoorden in boeken als De Geheime Leer. De geest speelt daarin de hoofdrol. En nu hebben we een antroposoof die aan de andere kant is begonnen, bij de stof waar hij als arts dagelijks mee te maken heeft. Arie Bos geeft het zo aan in zijn proloog:’Dit boek gaat over de relatie tussen stof en geest. Het is in de wetenschap gebruikelijk om de mens geheel te verklaren vanuit de stof. Anderen, de “spirituelen”, zijn veelal uitsluitend geïnteresseerd in de geest die de stof naar zijn hand zou kunnen zetten. Beide benaderingen leiden uiteindelijk naar een eenzijdige kijk op het menselijk leven en de cultuur’.

Arie Bos legt uit hoe hij verslaafd raakte aan wetenschapsbijlagen en wetenschappelijke tijdschriften toen hij in de tachtiger jaren in zijn Amsterdamse praktijk te maken kreeg met het verschijnsel ‘aids’ (acquired immune deficiency syndrome, verworven immuniteitsstoornis syndroom). Dat bracht een wetenschappelijke zoektocht over de hele wereld op gang die zijn weerga niet kende. Een stroom van ontdekkingen op het gebied van immunologie en virologie was het resultaat. Maar er kwamen ook fundamentele vragen over de dood, over de rol van seks en over de zin van het leven.

Arie Bos begon zijn zoektocht naar de rol van de geest op het gebied van ‘harde wetenschap’ met als resultaat dit zeer uitgebreide, goed gedocumenteerde, buitengewone boek. Het boek heeft vier delen: deel I Het ontstaan van de mens, deel II Wat is het leven?, deel III De ontwikkeling van het bewustzijn en deel IV Het ontwaken van de geest. Na deel I en II en in deel IV zijn drie intermezzo’s ingelast waarin de schrijver verantwoordelijkheid aflegt over zijn bronnen.

Het is en blijft een wetenschappelijk boek en daar moet de lezer wel rekening mee houden. Vooral het tweede deel vraagt veel van de niet-medisch onderlegde lezer. Maar Arie Bos schrijft vlot en wil vooral dat de rode draad van het boek te volgen is. Zo staat er al op blz. 80: ‘En dan kunnen we zien dat in de evolutie mechanismen zijn ingebouwd die doelgerichtheid mogelijk maken’. Zulke zinnen doen je doorzetten. Ook komen geregeld, zoals ook op blz. 35, de Stanza’s uit De Geheime Leer voor je ogen zweven als je daar leest dat de verschillende ontdekte mensentypen, zoals de homo habilis en de homo erectus, helemaal niet uit elkaar voortkwamen, maar grotendeels tegelijkertijd de aarde bevolkten. De gesuggereerde opvolging bestaat niet. Hoera, denk je dan, stanza 3 van deel II.

Bovendien laat Arie Bos ieder hoofdstuk eindigen met een soort conclusie en hij geeft aan dat je er, als dat een stuk te ver voor je gaat, overheen kunt lezen en naar de conclusie kunt gaan. Hoe dat werkt zie je bijvoorbeeld in deel II hoofdstuk 4 dat begint met de kat van de kwantumfysicus Erwin Schrödinger en dat eindigt met de volgende conclusie: ‘Het moet nu duidelijk zijn geworden dat een organisme alleen kan leven (aan stofwisseling doen en voortplanting) dankzij zijn ordening. Maar deze ordening is niet de ordening van een vliegtuig. De ordening van een organisme is een blauwdruk die voortdurend opnieuw wordt ingevuld en hersteld. Maar waar wordt die blauwdruk bewaard?’

In hoofdstuk 11 van deel II, getiteld: Wat is het leven?, krijg je over de blauwdruk de volgende informatie van Newton, die in zijn Optica schreef over twee soorten licht, namelijk het fenomenale licht in natuurkundige zin en daarnaast het numenale of potentiële licht. Numen is Latijn voor ‘goddelijke of heilige aanwezigheid’ die vooral in levende organismen voorkomt en drager van de geest is. Ook de kerkvader Augustinus maakte verschil tussen lumen, het zichtbare licht, en lux, het wezen van licht, de weerspiegeling van zijn ‘Maker’.

Er kan hier niet op alle boeiende uitspraken worden ingegaan, maar een paar aanhalingen kunnen misschien een globaal beeld geven van de omvangrijkheid van de behandelde materie. Zo lezen we op blz. 193: ‘De essentie van het leven is niet het DNA. De essentie vinden we in dat wat er met het DNA gebeurt, hoe het wordt afgelezen. Dat wordt door de cel bepaald. En wat de cel doet, wordt weer bepaald door het organisme. Het organisme beschikt over informatie waar de moleculen zelf niet over beschikken. Daar ligt dus de essentie. Informatie is een eigentijdse term. Vroeger zou het wijsheid zijn genoemd. Men sprak nog over de wijsheid van het leven’.

In deel III De ontwikkeling van het bewustzijn besluit hoofdstuk 5 als volgt: ’Er is een stadium geweest waarin dolfijnen grotere en complexere hersenen hadden dan de gelijktijdig levende hominiden, de voorlopers van de mens. Maar ja, hun waterige omgeving werkte niet mee om een cultuur van steentijd, bronstijd en ijzertijd te ontwikkelen. Daarvoor moet je op het land zijn. En op het land zijn het de mensen die van alle mogelijkheden die de aarde biedt, gebruik weten te maken op een manier die in het dierenrijk zelden wordt gevonden. Ze breiden hun mogelijkheden uit, ver voorbij de beperkingen van hun lichaam. Het is hun bewustzijn dat hen die mogelijkheid biedt. We zijn aangeland bij de kern van het boek: wat is bewustzijn en waar zit het?’

Deel IV Het ontwaken van de Geest begint met hoofdstukken over ‘buitengewoon bewustzijn’ en ‘bijna-dood ervaringen’. Het ‘Ik’ komt uitgebreid aan de orde op blz. 354: ‘Het idee dat er niets anders is dan deze, als sneeuwklokjes in het bos verstrooide en verwilderde “ikken”, heeft een steun gekregen bij de neurowetenschappers die uitvonden dat al onze waarnemingen in versnipperde toestand modulegewijs in verschillende delen van de hersenen terecht zijn gekomen. En door het ontbreken van een structuur waar alle informatie weer bij elkaar komt’.

En even verder: Die vele ikken zijn allemaal slechts eigenschappen. Al die stemmen die “ik” zeggen, die hele polyfonie, zijn personages die ik bezit. Het Ik (met hoofdletter) is iets anders, het heeft geen eigenschappen, geen leeftijd, is niet groot of klein, intelligent of dom, man of vrouw, goed of slecht. Het is de waarnemer van de boeddhisten.’

Die waarnemer komt ook aan de orde bij de bespreking van bijna-doodervaringen. De conclusie op blz. 378 luidt: ‘We hebben een lichaam (fysiek lichaam en levenslichaam), hebben een ziel (bewustzijn) en zijn een geest.’

Het boek sluit af met een epiloog in de vorm van een gesprek met een vriend die wiskundige is. De lezer wordt uitgenodigd aan te schuiven en er komt een conclusie van het hele boek ter sprake. ‘De stof heeft nooit de geest gekregen. Het is andersom. De geest heeft de stof voortgebracht. En het leven en het bewustzijn. Maar de geest verbindt zich op geen enkele manier zó met de stof als bij het wezen dat vrij genoeg is om zichzelf te sturen: de mens. De mens moest er komen. Het zat er allang in.’

Het boek bevat verder een aantal medische bijlagen, een verklarende woordenlijst, een illustratieverantwoording, noten en een personen- en een zakenregister. Voor hen die serieus bezig zijn met het onderzoek naar de zin van het leven is dit boek een absolute aanrader.

FvI.’

Op 2 september 2008 schreef Jacob van Sluis voor ‘De digitale vitrine van de UB Groningen. Een selectie van boekaanwinsten door de vakreferenten’ ook over dit boek.

‘Dr Jacob van Sluis (1953) studeerde aan de Rijksuniversiteit Groningen; hij schreef een kerkhistorisch proefschrift (1988) en een dissertatie over de filosoof Martin Heidegger (1997). Hij is als vakreferent theologie & filosofie verbonden aan de Universiteitsbibliotheek van de RUG.’

Hij houdt het kort, wil er blijkbaar niet te veel woorden aan vuil maken:

Hoe de stof de geest kreeg is de titel van een kloek boek (460 pagina’s), met als ondertitel De evolutie van het ik. Auteur is Arie Bos, huisarts en tevens docent voor huisartsen in opleiding aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en docent wetenschapsfilosofie voor medische studenten aan de Universiteit Utrecht. Het boek behandelt de relatie tussen stof en geest vanuit evolutionair perspectief, of hoe het bewustzijn is ontstaan, of, zo men wil, hoe materie de geest heeft gekregen. De brede, interdisciplinaire aanpak laat zich aflezen aan het rijke gebruik van illustraties uit de biologie, zowel uit de fysiologie als uit de evolutieleer – waarbij op p. 219 de Hallucigenia uit de Cambrische periode op de kop wordt afgebeeld, d.w.z. wandelend op zijn rugstekels volgens een inmiddels achterhaalde interpretatie van het fossiel. In intermezzo’s worden filosofische tussenstops gemaakt. Tegen het einde van het boek speculeert de auteur over bijna-dood-ervaringen.’

Nog eerder, meteen al op 1 mei 2008, wijdde Jan Verhoeven op zijn weblog ‘Taal en teken’ een hele bijdrage aan Arie Bos:

‘Zojuist een boek gelezen van Arie Bos, antroposofisch huisarts te Amsterdam. Het boek heeft als titel: “Hoe de stof de geest kreeg”. Een heldere uiteenzetting over de evolutie en over de nieuwste inzichten en ontdekkingen op het gebied van de (cel)biologie en de neurologie. Voor wie interesse heeft in dit gebied is het boek zeker een aanrader.

In het laatste hoofdstuk komen dan de “antwoorden”. Ineens wordt het schema van Rudolf Steiner erbij gehaald: fysiek lichaam, levenslichaam, bewustzijnslichaam en ik. Vanuit het gezichtspunt van de schrijver misschien nog niet eens zo ver gezocht.

Zoals voor zo vele schrijvers voor hem waren ook voor Arie Bos de ambities te groot. Waar het om gaat is niet dat wij lichaam XYZ postuleren dat dan weer inwerkt op het fysieke lichaam, maar dat wordt getoond hoe het proces van die inwerking precies verloopt. Tot die tijd blijft het de zoveelste (concurrerende) theorie.

Wat dat betreft is het einde van het boek een tegenvaller. Temeer daar in voorgaande hoofdstukken “het antwoord” wordt uitgesteld tot het einde. Maar, zoals gezegd, het boek geeft een goed overzicht van recente inzichten op het gebied van evolutie, biologie en neurologie.

Ik zal u een geheim verklappen: er is geen overgang van geest naar stof! Als A van dezelfde orde is als B, dan kan A op B werken via een waar te nemen overgang. Als A van een andere orde is als B, dan kan A wel op B werken, maar is die overgang principieel nooit waar te nemen en nooit te beschrijven. U mag voor zowel A als B alles invullen wat u maar wilt, zolang ze maar van een verschillende orde zijn.

Het is interessant om een goede boekwinkel binnen te lopen en dan te zoeken naar boeken die gaan over de overgang van A naar B. Op de achterflap beloven ze allemaal een antwoord. Ik moet toegeven: een aantal auteurs kan het spannend vertellen. Hun “antwoorden” echter zijn meestal taalkronkelingen die moeten verhullen dat ze geen flauw idee van het antwoord hebben.’

Omdat dus de maand van de filosofie vanavond écht is begonnen, laat ik Jan Verhoeven nog een keer aan het woord, over een heel verwant thema. Het is trouwens jammer dat hij zijn laatste tekst op 21 september vorig jaar plaatste, sindsdien is op zijn weblog taal noch teken van hem te bespeuren. De bijdrage die ik bedoel (van 3 augustus 2008, het is zijn voorlaatste) gaat over ‘Mijn zelf’ en laat zijn denkwijze nog beter zien, die mij sympathiek is, maar toch ook als beperkt overkomt. Hierbij gaat Jan Verhoeven heel direct op Rudolf Steiner in, en doet een boekje open over zijn eigen opvattingen en waar die vandaan komen. Het is in die zin heel onthullend. Het pakt uiteraard niet erg gunstig uit voor Steiner. En ook dat is onthullend, want het toont vooral ook een algemeen verbreide denkwijze. Het zet je weer met beide benen op de grond. Heeft hij gelijk en stel je je de dingen alleen maar voor? Of is het werkelijk een ervaring aangaande spirituele zaken? Ik ben maar een filosoof van de koude grond, niet zo makkelijk in staat meteen te zeggen waar hem de crux in zijn overtuigingen (want die lijken het vooral te zijn) zit. Denkt u maar eens mee met Jan Verhoeven en vertel daarna wat uw ervaring is:

‘In vele religieuze en niet religieuze stromingen en opvattingen is er sprake van een “zelf”. Soms zelfs met een hoofdletter geschreven. Dit Zelf of hoger Ik wordt dan geacht hoger te staan dan ons alledaagse ik of ego.

Het concept van dit hogere Zelf zou ondersteund worden door ervaringen, al dan niet spontaan, van mensen die bewust een geestelijke weg gaan, of ook wel mensen die een schokkende gebeurtenis meemaken.

Nu heb ik geleerd om ervaringen altijd voor waar te houden. Waar in de zin, dat het voor de betrokkene een echte ervaring is. Aan die ervaringen wil ik niets afdoen. Of iemand nu God of zijn engel, of zijn hoger Ik, of Jezus ervaart, dat alles neem ik voor waar aan. Waar als ervaring.

Er zijn filosofen die zoeken naar de waarheid. Zij willen voorbij de ervaring zoeken naar de oergrond. Ook deze zoekers gun ik hun zoektocht.

Een mens heeft ervaringen en kan denken. Daarnaast doet een mens nog allerlei. Doen en ervaren leveren geen concept van een hoger Ik op. Dat doet het denken.

Maar het denken zelf is, althans voor het grootste deel, ook ervaring en doen. Wie kan bij een gedachtengang nog precies terughalen wat automatisch verliep en wat zelf werd gedaan. Als we ons al wagen aan een dergelijke onderneming dan geven we er gelijk grote woorden aan: reflectie, beschouwing, analyse.

Het is opmerkelijk om te zien hoe wij als mensen in de meest verschillende omstandigheden er vaak in slagen om onze ervaringen en handelingen zo te beschouwen dat ze goed zijn. Dat wil zeggen wij hebben de neiging om zo te denken dat we kunnen leven met onze ervaringen en handelingen.

Het interessante is nu dat iedereen dat doet. Dat het van alle tijden en van alle volkeren is. Een inval in Irak moet gerechtvaardigd worden. Vroeger was dat niet nodig. Dan zei je als land gewoon: wij gaan dat inpikken want het is van ons. Iets wat China met Tibet heeft gedaan.

Denken staat niet op zichzelf maar werkt in op onze ervaringen en handelingen. Wie godsdienstig denkt, doet dit in de hoop dat het werkt op zijn ervaringen en handelingen.

Rudolf Steiner zegt in zijn Filosofie van de vrijheid: we kunnen niet om het denken heen. Het denken kan naar zichzelf kijken, waar ons voelen en handelen dat niet kunnen. Hij komt dan tot het inzicht, zijn inzicht, dat enkel in het denken, door de specifieke aard ervan, het aanknopingspunt voor de vrijheid is gelegen. Dat lijkt, voor het denken, heel aannemelijk. Maar is dit niet ook een soort sluitpost?

Velen van ons hebben behoefte aan iets hogers. Ik misgun niemand zijn idealen en religieuze opvattingen en ervaringen. Zelf heb ik dit alles tot op zekere hoogte ook nodig.

Gedurende 23 jaar was ik werkzaam als meet- en regeltechnicus. Vanaf 1999 ben ik werkzaam als software ontwikkelaar. Deze beide beroepen hebben zeker mijn manier van kijken beïnvloed. Het begrip instrument staat in beide beroepen centraal. Of het nu om een manometer gaat of om een tekstverwerker, beide zijn instrumenten. Een instrument is altijd instrument voor iets of iemand. Daarnaast heeft de mens altijd de onbedwingbare behoefte gehad aan instrumenten in de vorm van een hamer of een altaar.

Voor de genen zijn wij enkel instrument om zich voort te planten. Wij, op onze beurt, spreken over onze genen. De een voelt zich instrument voor Gods heilsplan. De ander gebruikt precies die houding van mij om mij als instrument te gebruiken in zijn machtsambities.

Wat heeft dit nu te maken met mijn hoger Ik? De gedachte aan een hoger Ik kan mij motiveren om mij zelf te verbeteren in ethische zin. Om zoals dat heet een beter mens te worden. Als een dergelijke denkwijze werkt en mij daadwerkelijk tot een beter mens maakt dan is het goed. Dan is die denkwijze, voor mij, een goed instrument. Of iets een goed instrument is wordt dus enkel bepaald door het resultaat. In die zin is de gedachte aan een hoger ik een goed of slecht instrument. Zoals ook godsdienst een goed of slecht instrument kan zijn.

Is dat hogere ik dan niet echt? Voor een mens bestaan enkel ervaringen, gedachten en handelingen. Het begrip echt is altijd een beetje misleidend geweest. Alles wat ik kan denken, ervaren of doen is, voor mij, echt. Als het gaat om echt in de zin van autonoom dan komen we daar niet uit. We komen daar niet uit omdat ook al zou er een autonoom optredend hoger ik zijn, dan nog kunnen we dit enkel ervaren met ons, dan noodzakelijkerwijze, alledaagse ik. Maar daarmee wordt dit hoger ik weer instrument van ons denken, ervaren en handelen. En daarmee per definitie niet autonoom.

Zo is ook God niet autonoom maar enkel instrument. Vaak een prachtig en weldadig instrument. Heel vaak ook een vreselijk boosaardig en gewelddadig instrument. Het eigene aan instrumenten is nu precies dat zij geen autonome waarde hebben. Een instrument krijgt pas waarde (of onwaarde) in het gebruik door mensen.

Een instrument is pas echt wanneer het gebruikt wordt. Een hamer in mijn gereedschapskist is nutteloos. Pas wanneer ik er mee hamer is de hamer echt hamer.

Om terug te komen op Rudolf Steiner en zijn aanprijzing van het denken: ik meen dat hij iets over het hoofd ziet wanneer hij zegt dat we er duchtig op los moeten denken om vervolgens naar dat denken zelf te kunnen kijken. Ik geloof niet dat dit veel nieuws oplevert. In mijn ervaring levert enkel nieuw handelen nieuw denken op. Het denken zelf is naar zijn aard als een hond die in zijn eigen staart wil bijten.

Ik ben een groot deel van mijn leven heel verlegen geweest. Ik had daar uiteraard allerlei gedachten over. Die gedachten veranderden echter niets aan de verlegenheid. Pas toen ik niet meer verlegen deed nam de verlegenheid af en veranderden ook mijn ervaringen en gedachten. Dit nieuwe gedrag had zeker te maken met mijn voorafgaande ervaringen en gedachten, maar die voorafgaande ervaringen en gedachten op zich waren zeker niet voldoende voor dit nieuwe gedrag.

De wereld en de mens veranderden niet door gedachten en ervaringen maar door het doen. Ik geloof dan ook sterk in gedragstherapie. De beste manier op te stoppen met roken of drinken is te stoppen met roken en drinken. Alle gedachten en voornemens maken slechts dat je het daadwerkelijk doen uitstelt.

Taal en teken. Dankzij de taal, en de in de taal liggende concepten kan ik denken en spreken over mijn Zelf. Dankzij de taal kan ik werken en leven met iets wat niet autonoom echt hoeft te zijn, maar wat wel instrumenteel echt kan zijn en dat ook vaak is.

Lang leve het instrument. Lang leve de meet- en regeltechniek. Lang leve de software-ontwikkeling. En lang leve de mens die nog kan lachen om zichzelf en vooral om zijn hogere zelf.’

Deze tekst is natuurlijk bedoeld voor mensen die te veel met hun hoofd in de wolken lopen, om weer met beide benen op de grond te komen. En dat is een situatie die bij antroposofen best kan voorkomen, idealisten als deze vaak zijn. Maar of de ware aard van het denken hier doorzien wordt, dat is nog de vraag. Het lijkt mij in ieder geval een mooie opening voor deze maand van de filosofie.

3 opmerkingen:

John Wervenbos zei

Van Bas Haring heb ik al enige jaren een hoorcollege in huis: De Evolutietheorie - Een hoorcollege over de mechanismen van de evolutie. Heb die indertijd met interesse beluisterd en overdacht en kan ik naar believen op enig moment opnieuw beluisteren.

Het boek van Arie Bos omhels ik niet vooraf. Zal er een eigen oordeel over vellen, maar niet te snel. Het onderwerp op zich houdt me al decennia lang bezig. Schreef er meer dan vijftien jaar geleden eens een artikel over. Dat liet ik toen in een tijdschriftje plaatsen, dat ik samen met andere mensen in het leven had geholpen en wat maar een kort leven beschoren bleek. Het korte artikel luidt: Wereldbeschouwing en gaat nader in op (wetenschaps)filosofische en materiële kanten van de zaak (natuurwetenschappelijk onderzoek). Nog altijd volg ik met veel interesse onderzoeksverrichten en -resultaten van onderzoekscentra als CERN.

Opmerkelijk is de relatie tussen Arie Bos en Pim van Lommel. Die schijnt positief te zijn. Vullen ze elkaar aan?
Zie de videobeelden van twee korte inleidingen op het boek 'Hoe de stof de geest kreeg'. Eenmaal door Arie Bos zelf en eenmaal door Pim van Lommel: Arie Bos en Pim van Lommel over 'Hoe de stof de geest kreeg'

John Wervenbos zei

Correctie, tweede alinea: ...onderzoeksverrichtingen...

John Wervenbos zei

Op 22 leeftijd kwam ik in aanraking met de antroposofie, nota bene op mijn verjaardag. Kreeg toen van een collega een boekwerkje als verjaarsdagscadeau, waarin de biografie van Steiner beschreven werd tezamen met een beschrijving van de activiteiten en ontwikkelingslijnen van de Antroposofische Vereniging Nederland in de 20e eeuw. (Een boek van Veltman, de titel is me ontschoten.) Een paar maanden later kreeg ik van een andere collega Filosofie der Vrijheid. Die heb ik toen met veel interesse en plezier bestudeerd. Daarna volgde tot op de dag van vandaag andere werken van Steiner. Heb het nu weer even in handen, het was nog een uitgave van uitgeverij Servire. Zit nu met plakband aan elkaar vast en staat vol met onderstrepingen en inkaderingen. Inmiddels heb ik ook een duitstalig uitgave en een Nederlandse van Christofor. Maar zo'n eerste exemplaar blijft je natuurlijk altijd dierbaar.

De kritische redenaties van Jan Verhoeven maken eerlijk gezegd niet veel indruk op me, de argumenten die hij bij zijn betoog gebruikt zijn invalide (ongeldig) en op een aantal onderdelen toont hij ronduit kortzichtige vooringenomenheid. Maar goed, dat laatste voedt natuurlijk zijn manier van argumenteren.

Nog even over Teilhard de Chardin. In het WikiPedia artikel wordt vermeldt dat in 1904 de jezuïeten uit Frankrijk werden verbannen en Teilhard de Chardin daarom zijn filosofische en theologische studies voortzette op het Engelse Kanaaleiland Jersey.

Verbanning van jezuïeten uit Frankrijk aan het begin van de twintigste eeuw, daar wist ik niets van, maar ik weet zoveel niet. Dat moet ik natrekken.

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)