Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

zaterdag 6 september 2008

Heikel

We zijn nu echt aan de overkant beland. Vanaf de kade kijken we terug in de richting van het noorden, en zien daar het Noordereiland liggen. Links, buiten beeld, de Erasmusbrug. Achter het Noordereiland, aan de overkant, verschillende wolkenkrabbers. Welke ik hier speciaal wil noemen, zijn de drie witte op rij, links. Dit zijn drie woontorens aan de Boompjes, gerealiseerd van 1980 tot 1989 door Klunder Architecten. De glazen trappenhuizen aan de achterzijde zijn ’s avonds verlicht met rood, geel en blauw neonlicht.

Dankzij het weblog van Ramon De Jonghe, die hier al verschillende keren commentaar heeft geleverd, ben ik vandaag gestuit op het weblog van Floris Schreve uit Amsterdam. Een weblog bijhouden doet hij nog niet zo lang, sinds 11 mei van dit jaar, dus is hij bijna op hetzelfde moment gestart als ik. In een van zijn eerste pennenvruchten, en een heel lange ook (met een absurd lange titel trouwens), gaat hij uitgebreid in op een thema dat hier onlangs aan bod kwam, op donderdag 28 augustus 2008 in de bijdrage ‘Verwerking’, namelijk antroposofie en racisme. Dit is een eeuwig actueel thema, en dat blijft het ook, vooral als het niet goed benaderd wordt (door antroposofen bedoel ik). Dan worden altijd dezelfde bezwaren tegen antroposofie van stal gehaald, want als die niet afdoende weerlegd kunnen worden, dan blijven ze uiteraard geldig.

Het belangrijkste punt in het stuk van Floris Schreve is dat hij het onderzoeksrapport hekelt dat in 2000 is uitgebracht door de ‘Commissie antroposofie en het vraagstuk van de rassen’ onder leiding van Ted van Baarda. Wel een beetje laat misschien, maar dat maakt in wezen niet zo veel uit. Wat er wel toe doet, is de vraag of zijn argumenten steekhoudend zijn. Nu is dat niet zo eenvoudig uit te maken, dit is intussen een behoorlijk specialistisch onderwerp geworden. Belangrijk is daarom op te merken dat Floris Schreve op mij als volkomen integer overkomt, eerlijk onderzoekend en afwegend en zo tot een oordeel komend, ook al is dat in dit geval niet positief over antroposofie. Integendeel, zeer negatief, zou ik zeggen. Heeft hij gelijk, is dit iets om ernstig rekening mee te houden. Heeft hij ongelijk, moet dat duidelijk gemaakt kunnen worden. Dat lijkt mij een uiterst respectabele opgave.

Ook is het goed te weten dat zijn uitgangspunt ten opzichte van antroposofie, wegens de omstandigheden in zijn persoonlijk leven, positief is:

‘Ik heb me daar ook pas sinds de laatste jaren in verdiept. Ik ben er niet positiever over gaan denken, al heb ik dit bizarre gedachtegoed heel lang het voordeel van de twijfel gegeven. Ik ben er voor een gedeelte mee opgegroeid en heb zelf op de Vrije School gezeten (alleen lagere school, waar ik goede herinneringen aan heb). Thuis deden we aan de BD en we hadden een abonnement op de “Jonas”, een niet meer bestaand liberaal en gematigd antroposofisch tijdschrift en opinieblad. Toen er midden jaren negentig verhalen in de Volkskrant en de Groene Amsterdammer verschenen over racisme in het onderwijs op Vrije Scholen (de kwesties van de verontruste Vrije School ouders Angelique Oprinsen en Toos Jeurissen, die van de kant van de Antroposofische Vereniging in Nederland slechts op een muur van onwil en afwijzing stuitten) was ik aan een kant verrast, maar terugdenkend aan mijn eigen ervaringen, had ik toch het bange vermoeden dat het weleens waar zou kunnen zijn.’

Wat hem ook zeer voor me heeft ingenomen, is wat hij verder op zijn weblog schrijft. Met groot plezier heb ik zijn stukken gelezen over Irak en over Iraakse kunstenaars, over Edward Said en over de huidige indianen in Noord-Amerika. Hij weet waarover hij schrijft, met verstand van zaken en veel invoelingsvermogen. Een reden te meer om zijn artikel over antroposofie serieus te nemen. Ik laat hier een aantal gedeelten volgen, die een indruk geven, ook van zijn bevindingen. Het biedt meteen de mogelijkheid om de discussie die in Duitsland momenteel nog steeds gaande is, vanuit een Nederlandse optiek te benaderen, waar deze al vanaf de jaren tachtig speelde.

Een van de kwalijkste kanten van het rapport-Van Baarda, los van het feit dat men mijns inziens slechts probeert zoveel mogelijk Steiners reputatie op te schonen, zijn de scherpe verwijten aan het adres van verschillende critici, vooral ook naar degenen die in gesprek met de antroposofie willen blijven, als bijvoorbeeld Toos Jeurissen. Kritiek op Steiner heet vaak ‘oppervlakkig’ of er is verkeerd geciteerd, of zaken zijn uit hun verband gerukt. Laat ik met het verkeerd citeren beginnen. In het geval van Toos Jeurissen en Bram Moerland ben ik alle citaten nagegaan, voorzover het de literatuur betreft die ik ook bestudeerd heb. Ik heb géén enkele verkeerde bronvermelding of een verdraaiing van een citaat mogen aantreffen. Alles wat Jeurissen en Moerland aanhalen uit ‘De Volkszielen’, ‘De Akasha kroniek’ of (in het geval van Moerland) Blavatsky’s ‘De Geheime Leer’ is correct. Ik heb hier Max Heindels ‘De wereldbeschouwing der rozenkruisers’ buiten beschouwing gelaten, dus ben daar ook niet de verwijzingen van Bram Moerland nagegaan, maar voor het overige klopte alles. Als de Van Baarda-commissie met dit soort beschuldigingen komt en daarmee de integriteit van de critici in twijfel trekt moet ze ook met bewijzen komen. Daar is ze niet in geslaagd. Dit maakt het rapport er niet geloofwaardiger door, al lijkt het door de omvang en de vele geraadpleegde bronnen nog zo degelijk. Niet geloofwaardig en ook niet erg sympathiek. Dit geldt ook voor de behandeling van Jeurissen, die voor een korte brochure goed en degelijk werk heeft geleverd, binnen de Nederlandse context zelfs baanbrekend. Bovendien is Jeurissen al te zeer bereid de dialoog aan te gaan (doet ze ook met haar contact met de Flensburger Hefte). Qua bronnen leunt haar verhaal dan ook sterk op de publicaties van de Flensburger Hefte. Daarover meldt het Van Baarda-rapport niets. Het blijft dus onduidelijk of de onderzoekscommissie ook vraagtekens heeft bij het werk van deze kritische antroposofen in Duitsland. Het zou wel interessant zijn geweest om daar iets meer te van vernemen. Indirect wordt er zo wel gesuggereerd dat het werk van Thomas Höfer en Bernd Hansen ook gebaseerd is op selectief citeren en het uit hun verband halen van uitspraken van Rudolf Steiner, tenzij Jeurissen deze inmiddels vooraanstaande antroposofische nieuwlichters ook verkeerd citeert (daarover trouwens ook geen woord, het lijkt erop alsof dit onderwerp gemeden wordt). Maar Jeurissen krijgt dus de volle laag en over de Flensburger Hefte geen woord, terwijl meer dan de helft van haar betoog op hun bevindingen is gebaseerd. Maar dan nog, los van de Flensburger Hefte heeft ook Jeurissen een andere behandeling verdiend. Haar zorgen als direct betrokkene (ouder van kinderen op een vrije school) waren absoluut gerechtvaardigd en zij heeft voor haar bijdrage meer dan goed werk gedaan.

(...)

De Duitse rechter heeft vrij onlangs (2007) restricties en voorwaarden gesteld aan publicatie en verspreiding van ‘De Volkszielen’ (moet vanaf nu geannoteerd en met een inlegblad). Ook in Zwitserland is er op dit moment een zaak onder de rechter wat betreft antisemitisme in het werk van Steiner. Geeft toch een beetje een ander beeld dan wat de AViN [Antroposofische Vereniging in Nederland, MG] en de Commissie-Van Baarda ons voorschotelt. Het internationale debat vind ik overigens ook een gemiste kans van de Commissie-Van Baarda; dit is natuurlijk niet een kwestie die zich tot Nederland beperkt. Vooral in Duitsland wordt het debat veel intensiever gevoerd. Maar ook in Zwitserland, Canada en de Verenigde Staten speelt deze kwestie, zowel de discussie als verschillende rechtzaken, die niet allemaal in het voordeel van de locale antroposofen en het werk van Rudolf Steiner hebben uitgepakt. Nu zijn de meeste van deze zaken van recenter datum dan het Van Baarda-rapport, maar toch, ook toen speelden deze kwesties ook in het buitenland, met name in Duitsland rond de kring van Thomas Höfer en de Flensburger Hefte waar vanuit overigens moedige en lovenswaardige pogingen zijn ondernomen om de antroposofie daadwerkelijk te zuiveren van racisme (in plaats van simpelweg te ontkennen dat er sprake is van rassenleer). Zoals verwoord in hun publicatie ‘Antroposophie und Rassismus’: ‘Onder de uitspraken van Steiner bevinden zich enkele die door niets meer te rechtvaardigen zijn en waar men zich consequent van zou moeten distantiëren. Wij zijn ons ervan bewust dat dit pijnlijk kan zijn, maar we menen dat het noodzakelijk is en dat het ook in de bedoeling lag van Steiner, die er immers telkens weer toe opgeroepen heeft zijn uitspraken te onderzoeken. Wij hebben niets anders gedaan dan aan deze oproep gehoor te geven.’ (geciteerd uit Jeurissen in de Groene Amsterdammer van 5-2-1997). Er is dus echt wel iets aan de hand met het antroposofische gedachtegoed.

Het gaat mij hier niet om alle juristerij, waar ik geen verstand van heb en voor mij ook niet zo belangrijk is. Persoonlijk ben ik op dat vlak een tamelijk radicale en hartstochtelijke libertinist dat ik vind dat zelfs ‘Mein Kampf’ niet verboden zou mogen worden, al zullen mijn juristen vrienden mij nu kunnen zeggen dat ik hier wellicht hele domme dingen uitkraam. Maar een wereld met boeken waar je je helemaal kapot aan kan ergeren, of zelfs gevaarlijke boeken, is interessanter dan zonder. Alles beter dan indexen, inquisities of censuur.

Ik zal later terugkomen op de Volkszielen maar ik ben in het algemeen tot de conclusie gekomen dat de antroposofie structureel racistisch is en als levensbeschouwing regelrecht bizar en sektarisch, hoe mooi en bijna ‘kloppend’ het theoretische bouwwerk ook door Steiner aan elkaar gepraat is. Dit gaat nadrukkelijk niet over mijn oude school, noch mijn leraren, aanhangers of enthousiastelingen die ik persoonlijk ken, veelal mee bevriend ben en waar bovendien geen onintelligente mensen tussen zitten, geen enkel misverstand, maar de leer zelf. Ik ben tot deze conclusie gekomen na enige studie naar het werk van Steiner, Blavatsky, sympathisanten, aanbidders, opportunisten, meelopers en goedpraters, regelrechte racisten en Holocaustontkenners (uit naam van Rudolf Steiner), krankzinnige fanatici en dolgedraaide extremisten die Ahriman op een foto menen te herkennen bij de aanslagen van 11 september, maar ook critici, waarvan de laatsten vaak beter op de hoogte bleken te zijn van de herkomst van bepaalde opvattingen of de historische wortels van de antroposofie dan de sofen zelf. Die staren zich in regel blind op hun grote roerganger. Hieronder mijn uitgebreide en uit de hand gelopen antwoord (voor mij de aanleiding en het excuus om alles een keer op te schrijven) op een hele simpele vraag, oorspronkelijk in een iets andere en veel kortere vorm elders geplaatst.

(...)

Bram Moerland toont mijn inziens overtuigend aan dat de Theosofie, zoals die door Blavatsky is geformuleerd (volgens haar door ‘Oosterse Meesters’ gedicteerd) niet zozeer Oosters is maar in een westerse mystieke traditie staat, gemengd met de Darwinistische Evolutie-leer, waardoor er in feite een soort ‘neo-religie’ is ontstaan, overigens een typisch negentiende eeuws fenomeen. Zo is de ‘val van de hogere geest in de lagere stof’ een westers gnostisch concept, dat vervolgens weer is vermengd met het net opgekomen Darwinisme (Moerland, p. 9). Voeg daarbij de westerse koloniale opvattingen over rassen bij, vermengd met een exotistisch sausje (’oriëntalistisch’ zou Edward Said het omschrijven, maw elementen die volgens de westerse perceptie typisch oosters zouden zijn) en je hebt de basisingrediënten van het theosofische gedachtegoed. Als je met Edward Said wilt schermen (wat de commissie-Van Baarda probeert) is dit de uitgelezen plaats en context. Het is dus een mengsel van typisch koloniaal racisme en exotisme vermengd met modieus spiritualisme en neo-gnosticisme. Eigenlijk heel negentiende eeuws, precies passend bij de mode van die tijd. Het is denk ik dan ook niet zo verwonderlijk dat juist toen racistische elementen werden vermengd met een soort gnostisch gedachtegoed. Steiner heeft zich dit gedachtegoed slechts eigen gemaakt, maar heeft het oosterse element weggezuiverd en het verder aangevuld met typisch Duitse romantische elementen. Een tamelijk prozaïsche, maar naar mijn mening waarschijnlijker verklaring dan dat het allemaal op een bovenzintuigelijke wijze zou zijn geopendbaard.

Hoewel Helena Blavatsky niet besproken wordt, zou zij perfect passen in de wereldberoemd geworden studie ‘The invention of tradition’ van de historici Eric Hobsbawm en Terence Ranger (Cambridge 1983). Zij beschrijven hoe in de diverse westerse koloniale rijken in de negentiende eeuw tradities en rituelen begonnen te ontwikkelen om de status quo te rechtvaardigen. Allerlei tradities werden letterlijk ‘uitgevonden’ om de heersende orde een plaats in de geschiedenis te geven. Overigens gold het zelfde voor de opkomende nationalistische onafhankelijkheidsbewegingen, ook zij ontwikkelden hun eigen ‘tradities’ en ‘geschiedenis’ om hun claims te rechtvaardigen. Blavatsky (en Steiner) putten op een eclectische manier uit verschillende religieuze en spirituele tradities, vermengden deze met toen modieuze ideeën over evolutie en rassen, om zichzelf ook historisch te rechtvaardigen. Zie overigens ook de multi-inzetbare Perzische Ahriman bij Steiner en diverse hedendaagse antroposofen. Zowel de theosofie als de antroposofie hangen aan elkaar van ‘invented traditions’, zowel wat betreft de leer als de ritus en beroepen zich daar ook permanent op om hun universele waarheidspretenties te rechtvaardigen.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

das ist ein komischer blog, allerdings mit ausführlicher biografie und nur wenigen aber ellenlangen berichten.
diese indianische kunst ist irgendwie seltsam, ohne deinen beitrag hätte ich seinen bezug zur anhtroposophie nicht entdeckt.
warum er sich so viel mühe incl literaturzitate gibt, einen solch ellenlangen bericht über steiner und rassisums zu schreiben incl weltkarte, habe ich nicht entdecken können. solche literaturliste allein macht schon eine menge mühe.

Anoniem zei

liebe Barbara,
lieber Michel Gastkemper

hab erst ein bißchen gesehen, nehme mir vor diesen Post, den link und den Zondag genau zu lesen um "op eigen kracht te onderkennen"
herzliche Grüsse!
Liesel

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)