Het is een traditie die terugvoert op Rudolf Steiner. Wanneer een van de leden van de Antroposofische Vereniging gestorven was, hield hij een indringende herdenkingstoespraak. Niet alleen om de overledene te typeren, maar ook verder op weg te helpen. Waarbij de nabestaanden hier ook veel aan hadden. Sindsdien zijn er in antroposofische periodieken altijd uitgebreide rubrieken waarin over overleden leden wordt geschreven. De ene keer lukt dat beter dan de andere. Belangrijk is echter ook de moeite die genomen wordt om een getrouw beeld van het leven van de desbetreffende persoon te geven. Ik herinner me nog goed hoe een inmiddels overleden collega in de redactie van de Sampo, het ter ziele gegane tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, ooit eens zijn afschuw uitprak over de volgens hem ‘hagiografische’ herdenkingsartikelen over gestorven antroposofen in Duitstalige tijdschriften (ik zal geen namen noemen, niet van de redacteur en niet van het met name genoemde tijdschrift). Dat was toch niet realistisch, dat antroposofen alleen maar bijzonder goede kanten, en nooit één slechte hadden. In Nederland is die onhebbelijke gewoonte om het geleefde leven te verfraaien gelukkig veel minder sterk. Hoe dan ook, sinds mensenheugenis is het een traditie in antroposofische kringen om veel aandacht aan gestorvenen te wijden, meestal in de vorm van in memoriams met sterk biografische elementen. Het leek altijd wel alsof zij daar het alleenrecht op hadden.
Dat is inmiddels veranderd. Je kunt geen zichzelf respecterende krant of tijdschrift meer openslaan, zonder daarin ook herdenkingsartikelen te vinden. Hoewel vast niet bedoeld om de gestorvene verder te helpen op zijn weg na dit leven, toch vaak van opvallend goede kwaliteit. Vandaag vond ik op de website van dagblad Trouw een liefdevol portret van Jack van Belle, geschreven door Esther Hageman. Het is een juweeltje. Het liefst zou ik het helemaal zo overnemen, maar dat is overbodig, via de link kunt u er zelf komen.
Jack van Belle was de man van het televisieprogramma Zienswijze. Door het artikel krijg je behalve een tijdsbeeld meteen ook een stuk televisiegeschiedenis mee. Dat doet mij deugt, als geboren Hilversummer (uitleg voor mijn buitenlandse gasten: Hilversum is de oorspronkelijke radio- en televisiestad van Nederland). ‘In de jaren zeventig was “Zienswijze” van Jack van Belle veelbekeken. Een stoet aan geestelijke stromingen kwam in het tv-programma voorbij.’
‘In 1960 solliciteerde Jack van Belle bij de Vara. Hij ging er televisiedocumentaires maken over een breed scala aan onderwerpen: van een bewerking van Jacob Cats’ “Van Sinne ende Minne” tot religieuze zaken. Als voormalig leraar was hij er ook bij betrokken toen een paar jaar later de Nederlandse Onderwijs Televisie werd opgericht.
Maar zijn niche vond hij pas echt toen hij vanaf 1968 voor de NTS (die een jaar later NOS ging heten) een programma ging maken dat bedoeld was om “kleine” religieuze groeperingen een podium te geven. Dat was een van de taken van de NTS. De katholieken hadden de KRO, de protestanten de NCRV, dus daar hoefde de NTS niks voor te doen. Maar de hindoes? En de soefi’s? En de oud-katholieken? En de Hare Krisjna’s? Daar kwam het maandelijkse programma “Denkbeeld” voor, dat later “Zienswijze” ging heten en in het laatste jaar “Uitgelicht”.
Het was het eenmansbedrijf van Jack van Belle. Eens in de maand op zondagavond schoof Nederland aan voor een uitzending van een uur, waar Van Belle praatte met een of meer gasten. Het gesprek verliep aandachtig, beleefd, ter zake. Van Belle nam zijn taakopdracht ruim op en wijdde zijn programma ook regelmatig aan paranormale verschijnselen.’
‘Het programma, met zijn presentator die niet gauw zou uitroepen dat iets “onzin” was, was een groot succes. Dat bleek niet alleen uit de kijkcijfers, ook uit de belangstelling voor de uitgeschreven tekst die je na afloop kon bestellen – internet bestond nog lang niet – en de brieven die mensen schreven. De latere Ombudsman van de Vara kreeg een hoop post; maar Jack van Belle ontving meer. Nederland had kennelijk minstens zoveel religieuze als materiële kwesties op zijn lever en bij de vaderlijke, maar altijd strikt neutrale Van Belle kon je je vragen kwijt. Al noemde kardinaal Simonis hem gekscherend “de pastoor van Nederland”, in werkelijkheid was Jack van Belle veel meer een voorbode van wat later new age is gaan heten: religiositeit, maar dan zonder kerk.
Van Belle deed alles zelf, zonder steun van een redactie. Hij ging zelf praten met mogelijke gasten voor zijn programma. Hij tikte zelf de uitzendingen uit. Hij beantwoordde zelf alle post. Hoewel het er voor een buitenstaander, zoals collega (van een ander programma) Antoine Bodar, uitzag alsof Van Belle tussen de ene uitzending en de andere “lekker een hele maand boeken kon zitten lezen”, had Van Belle het in werkelijkheid heel druk.
Tijdens het elfde seizoen werd het hem te veel. Hij raakte in 1978 overspannen, werd ziek en ging vervroegd met pensioen. Niemand volgde hem op, al had Frits Bom het wel gewild. Het programma verdween. Geen enkele uitzending van “Zienswijze” is bewaard gebleven, want de Ampex-banden waarop het is opgenomen, werden te duur geacht om ze niet opnieuw te gebruiken. De tekstboekjes zijn antiquarisch nog te koop.’
Dat klopt. Ik heb hier nog een boek uit 1972: ‘Zienswijze op: occultisme, meditatie, spiritisme, reïncarnatie, ufo’s. Samenstelling Jack van Belle’, verschenen bij Uitgeverij Luitingh in Laren (N-H). De achterflap meldt dat tot dusver al meer dan 130.000 van zulke boekjes werden aangevraagd. Ik heb er ook eentje gehad, met daarin het vraaggesprek met Bernard Lievegoed. Helaas kan ik dat nergens meer terugvinden. Het is óf uitgeleend en nooit teruggebracht, óf ergens tussen mijn andere boeken verdwenen. Esther Hageman noemt dit vraaggesprek trouwens ook in haar artikel, bij de onderwerpen waarover het in het programma kon gaan:
‘Over ufo’s bijvoorbeeld, of over Rosemary Brown. Dan zaten een musicus, een psycholoog en twee theologen zich aan Van Belle’s tafel af te vragen of Browns paranormale gave (ze kreeg nieuw werk “doorgegeven” van allang overleden componisten als Schubert, Chopin en Beethoven) echt was of nep. Een volgende keer kwam de antroposofische pedagoog Bernard Lievegoed een uur vertellen over zijn nieuwste boek, “De levensloop van de mens”. En een volgende keer kon het thema zijn: is occultisme niet in strijd met zowel de Bijbel als met het moderne denken? Aan het einde van elke uitzending beval Van Belle telkens een flinke stapel boeken aan die je over het onderwerp zou kunnen lezen.’
Dat moet dan in 1976 of 1977 zijn geweest, vlak voordat Van Belle ophield met zijn programma, want in het eerstgenoemde jaar werd dit meest succesvolle en best verkochte boek van Lievegoed uitgebracht door Uitgeverij Lemniscaat. Deze wetenschap haal ik van de website die drie jaar geleden is opgezet ter gelegenheid van de honderdste geboortedag van Bernard Lievegoed op 2 september 2005. Die website is met zijn nieuws inmiddels wel een beetje verouderd. Het ‘Herdenkingscomité 100 jaar Bernard Lievegoed’ is waarschijnlijk vergeten dat de wereld zich intussen, ook zonder haar toedoen, verder heeft ontwikkeld. Gisteren was het dus Lievegoeds 103e geboortedag. Ik ben een dag te laat; toch wil ik ook hem eren met deze bijdrage van vandaag.
1 opmerking:
Dat gesprek met Lievegoed was op 13 maart 1977. Het tekstboekje is aanwezig in de bibliotheek van de Antroposofische Vereniging.
Een reactie posten