‘“Geen wetenschap biedt meer zekerheid over Christus’ goddelijkheid dan de magie en de kabbala.” Dat stelde de renaissancefilosoof Pico della Mirandola in een van de negenhonderd theses waarover hij op Driekoningen 1487 in debat zou gaan met de grootste geleerden van de christelijke wereld, waarbij paus Innocentius VIII zelf als rechter zou optreden. De dan 24-jarige Pico zou alle denkbare disputen tussen alle bekende filosofische en theologische scholen voor eens en voor altijd slechten.’
Zo schrijft Maarten Meester in een artikel over Pico della Mirandola en de hermetische traditie, in het nieuwste nummer (nr. 255) van Bres, dat eind maart uitkwam en de revival van het hermetisme tot thema heeft. Om er meteen aan toe te voegen:
‘Het mag duidelijk zijn dat het dispuut nooit zou plaatsvinden. Christus’ goddelijkheid bewezen door magische praktijken, ontleend aan de hermetica, en door een mystieke leer die ook nog eens joods was! Op aandringen van orthodoxe geestelijken boog een kerkelijke commissie zich over de dertien meest verwerpelijke theses. Die waarin Pico stelde dat magie en kabbala Christus’ goddelijkheid konden bewijzen, wekten de meeste woede op. De commissie veroordeelde deze samen met zes andere stellingen als ketters en keurde zes andere theses in iets mildere bewoordingen af. Niet veel later vluchtte Pico uit Rome.’
Voor wie geïnteresseerd is geraakt volgt er gelukkig nog een fragment uit dit artikel op de website van Bres:
‘Was Pico della Mirandola (1463-1494) nu een provocateur? Of grenzeloos naïef en overschatte hij de intellectuele nieuwsgierigheid van de kerk? Het antwoord valt moeilijk te geven. Pico’s verontwaardiging over de veroordeling lijkt oprecht te zijn geweest. Hij weet die aan afgunst en onwetendheid, en schreef twintig nachten aan een Apologia. (Die overigens alleen maar meer olie op het vuur zou gooien. Dit geschrift maakte de paus zo woedend dat hij alle negenhonderd stellingen als ketters veroordeelde.)
Als Pico naïef was, dan waarschijnlijk vooral uit enthousiasme. Dat spreekt al uit het citaat “Een groot wonder, Asclepius, is de mens” in de eerste regels van zijn Rede over de menselijke waardigheid, die hij bij het begin van de disputaties had willen voordragen. Met die woorden drukt Pico niet alleen zijn vertrouwen uit in de mens, hij toont zich door uit de Asclepius te citeren tevens openlijk schatplichtig aan de hermetische traditie. Ook uit de na de veroordeling herschreven versie van de Rede spreekt nog steeds een Pico die zich eenvoudigweg niet kan voorstellen dat iemand kennis als een gevaar ziet. “Als een boer het al verafschuwt als zijn land en een man als zijn vrouw onvruchtbaar is, dan zal de goddelijke geest voor de onvruchtbaarheid van de ziel waarmee hij verenigd en verbonden is een afschuw voelen die des te sterker is, naarmate hij van haar een nog veel edeler nageslacht verlangt.”’
‘Het volledige artikel bevat 2071 woorden’ staat er uitnodigend onder. Een los nummer van Bres kost € 7,50.
Parttime filosofie-redacteur van Trouw Peter Henk Steenhuis schreef op 14 januari een recensie van dat werk van Pico, ‘Rede over de menselijke waardigheid’. Hij liet daarbij vooral de Vlaamse latinist Jan Papy aan het woord:
‘Pico had het idee dat er pas vrede zou kunnen ontstaan als de verschillende intellectuele stromingen met elkaar in overeenstemming zouden kunnen worden gebracht. Daarbij moesten vooral de aristotelische en platoonse doctrines met elkaar in overeenstemming worden gebracht. In het aristotelische denken zou de waarheid te vinden zijn in de dagelijkse werkelijkheid, terwijl bij Plato de ware werkelijkheid ons te boven gaat. Maar Pico wilde meer, hij was op zoek naar de diepste gemeenschappelijke waarheid van al het denken.’
Zijn missie was echter geen gelukkig lot beschoren. Hemzelf trouwens ook niet:
‘In Florence werd Pico della Mirandola later een volgeling van Savonarola, een Dominicaanse priester die een fel tegenstander was van de corruptie in de kerk en het vertoon van rijkdom, en die zich, na hun aanvankelijke bescherming te hebben genoten, ook tegen de Medici keerde.
Pico overleed onder mysterieuze omstandigheden. Het gerucht ging dat hij op bevel van Lorenzo’s zoon en opvolger, Piero de’ Medici, was vergiftigd vanwege zijn omgang met Savoranola. Uit forensisch onderzoek in 2007 blijkt dat Pico waarschijnlijk inderdaad is vergiftigd met arsenicum.’
Hetzelfde thema en dezelfde ingrediënten staan ook centraal in de voorlaatste story (‘Jede Woche eine neue Story’) op de weblog van Jelle van der Meulen, met die hem typerende titel: ‘Die unvollendete Mission von Pico della Mirandola. Über einen Frühling’. Deze begint zo:
‘Der Humanist & Philosoph Pico della Mirandola gehört zu den historischen Gestalten, die mich immer wieder stark berühren. Sein Leben und seine Arbeit stehen wie große Fragezeichen im Strom der Zeit. Und immer, wenn er in meiner Aufmerksamkeit auftaucht, scheint er zu sagen: “Vergiss bitte mein Rätsel nicht!”
Direkt an seiner Seite erscheint auch immer sein Freund & Geliebter Angelo Poliziano. Er war ein Dichter, der kein Philosoph sein wollte, weil ihm die Schönheit vertrauter war als die Wahrheit; und weil er meinte, dass er sowieso nicht im Stande wäre, philosophisch auf gleiche Augenhöhe mit seinem zehn Jahre jüngeren Freund Giovanni zu kommen.
Beide sind in Florenz kurz nacheinander gestorben: erst Poliziano im September 1494, dann Pico kaum zwei Monate später, einunddreißig Jahre alt. Man hat wohl gemeint, Pico wäre seinem Freund Angelo “nachgestorben”. Erst letztes Jahr, 2008 also, haben italienische Forensiker einwandfrei festgestellt, dass beide ermordet worden sind. Nach mehr als fünfhundert Jahren wurden hohe Dosen Arsen in ihren Gebeinen gefunden.’
De missie van Pico della Mirandola wacht nog op voltooiing, zo schrijft hij. Wie deze tijd ook niet vergeten is, is Sophie Pannitschka (zij controleert altijd de in het Duits geschreven teksten van Jelle van der Meulen en verbetert die waar nodig). Zij is zelf ook een weblog begonnen en een van de eerste teksten, ‘Il Magnifico und die Fortführung seiner Arbeit. Ein Schicksalsnetzwerk’ geheten, over Lorenzo de Medici, is een reactie op bovengenoemde bijdrage.
‘Lorenzo, genannt il Magnifico, war der Mittelpunkt. Uneingeschränkt. Nicht nur Kraft seines Amtes, seiner finanziellen Mittel und seines politischen Geschicks, sondern, weil er die Zeichen seiner Zeit verstanden und umgesetzt hat. Obwohl es heißt, dass Lorenzo hässlich anzusehen war, scheint es, dass er ein wunderbarer Liebender war, der seine Gefühle und Sehnsüchte auch als Dichter zum Ausdruck bringen konnte. Ausserdem hatte er einen Zugang zu philosophischen Fragen, feierte gerne Feste, unterstützte die Künste jeglicher Art und schenkte der Stadt eine blühende Zeit. Dank seines Großvaters, Cosimo Pater Patriae, hat er schon in jungen Jahren ein sensibles Gespür dafür entwickelt, was der Zeit Not tat. Von seinem 21. Lebensjahr an übernahm er für die folgenden 21 Jahre die Geschicke der Stadt.
Die Zeit war geprägt vom Aufbruch, Neues wurde möglich und vieles geriet in Bewegung. Schon Cosimo hat die Platonische Akademie aus der Taufe gehoben und Lorenzo hat das Kind gepflegt. Kein geringerer als Marsilio Ficino hat begonnen, die Platon-Texte zu übersetzen. Um ihn fand sich ein Kreis von Philosophen und Gelehrten, schlicht Menschen mit offenen Herzen und geistigem Hunger, die begannen die Welt neu zu sehen, neu zu verstehen. Angelo Poliziano war dabei, Pico della Mirandola, Christoforo Landino und viele andere. Auch der Bildhauer, Maler, Künstler und Architekten gäbe es viele zu nennen.’
Ook Jan Papy heeft het over deze Lorenzo, als hij ten aanzien van de ‘Rede over de menselijke waardigheid’ duidelijk maakt dat de ‘Kerk er een stokje voor heeft gestoken’:
‘Pico mocht de rede niet uitspreken en ook het debat over zijn stellingen ging niet door. Pico vluchtte in 1488 naar Frankrijk, waar hij werd gearresteerd door Philip II van Savoye, op verzoek van pauselijke diplomaten. Verscheidene Italiaanse prinsen, aangezet door Lorenzo de’ Medici, haalden de paus over Pico vrij te laten en hem toe te staan zich te vestigen in Florence. Daar leefde hij onder de bescherming van Lorenzo de’ Medici tot diens dood in 1492, maar de pauselijke censuur en beperkingen op zijn werk werden niet opgeheven.’
Sophie Pannitschka schreef over hem:
‘Lorenzo starb 43jährig am 8.4.1492 nahe Florenz in seiner Villa in Careggi. Nach seinem Tod nahm die Geschichte ihren Lauf. Pico und Poliziano wurden ermordet (von Ficino?), Michelangelo geriet in die Fron des Papstes, Lorenzos Sohn und Nachfolger Piero unterwarf sich dem französischen König, Savonarola begann sein Unwesen zu treiben. Das Schicksalsnetzwerk bröckelte auseinander, der Mittelpunkt fehlte.’
Het zijn verwarrende feiten – als het al feiten zijn. Want:
‘Schon Cosimo hat die Platonische Akademie aus der Taufe gehoben und Lorenzo hat das Kind gepflegt. Kein geringerer als Marsilio Ficino hat begonnen, die Platon-Texte zu übersetzen.’
De laatste moest dit werk opzijleggen, toen Lorenzo hem opdroeg de net ontdekte teksten van het ‘Corpus Hermeticum’ te vertalen. Maarten Meester schrijft hierover in een tweede artikel in de nieuwe Bres:
‘“Mag je daar dan zomaar naar binnen?” Zo reageren veel mensen als je vertelt over een bezoek aan de Bibliotheca Philosophica Hermetica. Misschien is het wel eerbied voor zoveel moois, die hen ervan weerhoudt de door de Amsterdamse zakenman Joost Ritman opgerichte bibliotheek te bezoeken. Want hier staan prachtige edities van de grote hermetische teksten, zoals een eerste druk van Ficino’s vertaling van het Corpus Hermeticum. Hier staan naslagwerken en nog zoveel meer wat de geest opent.’
Hij vervolgt met een persoonlijke ervaring:
‘“Where have I been all those years?” Die woorden uit een Gershwin-song blijven in mijn hoofd rondspoken, terwijl ik de Bibliotheca Philosophica Hermetica bezoek. Lang heb ik op loopafstand gewoond van de in de Amsterdamse Bloemstraat gevestigde bibliotheek. Ik heb me verdiept in het Corpus Hermeticum, de Zohar, Boëthius’ De vertroosting van de filosofie en Spinoza’s Theologisch-politiek traktaat. Maar hoewel de Bibliotheca Philosophica Hermetica unieke uitgaven bezit van al die teksten, is in al die jaren nooit het idee bij me opgekomen in de Bloemstraat langs te gaan. En dat terwijl alleen al de gids van de bibliotheek, met daarin een overzicht van de collectie en een opsomming van de belangrijkste spirituele en esoterische klassieken, me enorm had kunnen helpen bij mijn soms moeizame gang door de traditie.
Waarom ik zo onbescheiden ben dit verhaal met mijn particuliere ervaring te beginnen? Omdat ik vrees dat die universele kanten heeft. Als ik op een donderdagmiddag de bibliotheek binnenkom, ben ik de enige gast. Als ik later mensen vertel over mijn bezoek, reageren ze vaak met: “O, dat zou ik ook zo graag willen!” Of met: “Mag je daar dan zomaar naar binnen?”’
Ook hier bevat het volledige artikel 2046 woorden, maar wordt er op de website uiteraard veel minder prijsgegeven. Zo is er ook nog het volgende gedeelte:
‘Tot zover de beeldvorming. Want bij kennismaking toont de bibliotheek zich juist zeer open. Zo is de toegang gratis en geeft de al genoemde gids – met de veelzeggende titel “Hermetisch open” – bezoekers snel een goed overzicht van de collectie. De meer dan twintigduizend titels zijn opgedeeld in vijf afdelingen: Hermetica, Alchemie, Mystiek, Rozenkruisers en Gnosis & Westerse esoterie. Werken van na 1800 kunnen bezoekers zelf pakken. De zeshonderd handschriften, meer dan driehonderd incunabelen en vijfduizend drukken uit de zestiende tot de achttiende eeuw liggen in afgesloten ruimtes, die wel via rondleidingen te bezoeken zijn. Sommige van die bijzondere werken zijn ook te zien op tentoonstellingen, in de bibliotheek zelf of daarbuiten.’
Zo ver weg is het dus allemaal niet. Nee, heel dichtbij juist.
2 opmerkingen:
lieber Michel Gastkemper,
danke für diese Synopsis
herzlichen Gruß!
Hallo Michel. Ik las je bijdrage pas vandaag. Zeer inspirerend te lezen wat in Nederland over Pico geschreven wort. Hartelijk, Jelle
Een reactie posten